APRILIA SCARABEO 50 4T 4V Handleiding

Categorie
Auto's
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SCARABEO 50 4T 4V
Ed. 04 09
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The symbols shown above are very important. They
are used to highlight those parts of the booklet that
should be read with particular care. As you can see,
each sign consists of a different graphic symbol, mak-
ing it quick and easy to locate the various topics.
Before starting the engine, read this booklet thorough-
ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your
safety as well as other's does not only depend on the
quickness of your reflexes and agility, but also on how
well you know your vehicle, the state of maintenance
of the vehicle itself and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and must be handed to the new owner in
the event of sale.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 11
Key switch.................................................................................... 13
Locking the steering wheel....................................................... 14
Switch direction indicators........................................................... 15
Horn button.................................................................................. 16
Light switch.................................................................................. 16
Start-up button............................................................................. 17
The saddle................................................................................... 18
Identification................................................................................. 19
Rear top box opening.................................................................. 20
Bag clip........................................................................................ 21
USE................................................................................................. 23
Checks......................................................................................... 24
Refuelling..................................................................................... 27
Running in.................................................................................... 30
Starting up the engine.................................................................. 31
Difficult start up............................................................................ 40
Stopping the engine..................................................................... 42
Catalytic silencer.......................................................................... 44
Stand........................................................................................... 46
Suggestions to prevent theft........................................................ 46
Safe driving.................................................................................. 48
MAINTENANCE.............................................................................. 57
Engine oil level............................................................................. 58
Engine oil level check............................................................... 59
Engine oil top-up...................................................................... 60
Engine oil change..................................................................... 61
Hub oil level................................................................................. 61
Tyres............................................................................................ 63
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 11
Sleutelschakelaar........................................................................... 13
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 14
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 15
Drukknop claxon............................................................................ 16
Koplampschakelaar....................................................................... 16
Startknop........................................................................................ 17
Het zadel........................................................................................ 18
Identificatie..................................................................................... 19
Penen van de koffer voor............................................................... 20
Tassenhaak................................................................................... 21
GEBRUIK.......................................................................................... 23
Controles........................................................................................ 24
Tanken........................................................................................... 27
Inrijden........................................................................................... 30
Starten des motors......................................................................... 31
Moeilijke start................................................................................. 40
Het stilleggen van de motor........................................................... 42
Katalysator..................................................................................... 44
Standaard...................................................................................... 46
Tips tegen diefstal.......................................................................... 46
Het veilig rijden.............................................................................. 48
ONDERHOUD................................................................................... 57
Peil van de motorolie..................................................................... 58
Controle van het peil van de motorolie....................................... 59
Het bijvullen van motorolie......................................................... 60
Vervanging van de motorolie...................................................... 61
Oliepeil van de naaf....................................................................... 61
Banden........................................................................................... 63
5
Spark plug dismantlement........................................................... 67
Removing the air filter.................................................................. 70
Air filter cleaning.......................................................................... 71
Battery......................................................................................... 72
Checking the electrolyte level.................................................. 80
Long periods of inactivity............................................................. 81
Fuses........................................................................................... 81
Lamps.......................................................................................... 83
Front light group........................................................................... 85
Headlight adjustment............................................................... 86
Front direction indicators............................................................. 87
Rear optical unit........................................................................... 88
Rear turn indicators..................................................................... 89
Rear-view mirrors........................................................................ 90
Idle adjustment............................................................................ 91
Front disc brake........................................................................... 91
Rear drum brake.......................................................................... 98
Periods of inactivity...................................................................... 100
Cleaning the vehicle.................................................................... 102
Transport..................................................................................... 106
TECHNICAL DATA......................................................................... 111
Kit equipment............................................................................... 116
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 117
Scheduled maintenance table..................................................... 118
Demonteren van de bougie............................................................ 67
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 70
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 71
Accu............................................................................................... 72
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 80
Lange stilstand............................................................................... 81
Zekeringen..................................................................................... 81
Lampen.......................................................................................... 83
Voorste optische groep.................................................................. 85
Regeling van de koplamp........................................................... 86
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 87
Achterste optische groep............................................................... 88
Achterste richtingaanwijzers.......................................................... 89
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 90
Regeling van het minimum toerental............................................. 91
Schijfrem vooraan.......................................................................... 91
Trommelrem achteraan.................................................................. 98
Stilstand van het voertuig............................................................... 100
Reinigen van het voertuig.............................................................. 102
Vervoer.......................................................................................... 106
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 111
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 116
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 117
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 118
6
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
1 Vehicle / 1 Voertuing
Arrangement of the main
components (01_02)
KEY:
1. Horn
2. Glovebox
3. Fuse box
4. Battery
5. Saddle lock
6. Luggage rack
7. Air filter
8. Centre Stand
9. Starting pedal
10. Left passenger footrest (coun-
tries where available)
11. Inspection cover
12. Fuel tank cap
13. Fuel tank
14. Bag hook
15. Chassis number cover
16. Front brake fluid reservoir
17. Ignition switch /steering lock
18. Spark plug
19. Right passenger footrest (coun-
tries where available)
Plaats van de
hoofdcomponenten (01_02)
LEGENDE:
1. Akoestische melder
2. Opbergruimte
3. Zekeringenhouder
4. Accu
5. Slot van het zadel
6. Bagagedrager
7. Luchtfilter
8. Centrale standaard
9. Startpedaal
10. Linker voetensteun van de pas-
sagier (in de landen waar voor-
zien)
11. Inspectiedeksel
12. Dop van de brandstoftank
13. Brandstoftank
14. Lasthaak
15. Dekseltje van het framenummer
16. Vloeistoftank van de voorrem
17. Schakelaar van de ontsteking/
stuurslot
18. Bougie
19. Rechter voetensteun van de
passagier (in de landen waar
voorzien)
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_03
Dashboard (01_03)
KEY
1. Electrical controls on the left side of the
handlebar
2. Rear brake lever
3. Left rear-view mirror
4. Instruments and gauges
Legenda (01_03)
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Achterremhendel
3. Linker achteruitkijkspiegeltje
4. Instrumenten en indicatoren
5. Hendel van de voorrem
11
1 Vehicle / 1 Voertuing
5. Front brake lever
6. Throttle grip
7. Electrical controls on the right side of
the handlebar
8. Ignition switch / steering lock (ON -
OFF - LOCK)
9. Speedometer
10. Fuel gauge
11. Green turn indicator warning light
12. Odometer
13. High-beam blue warning light
14. Green low-beam warning light
6. Gashandvat
7. Elektrische commando's op de rechter
kant van het stuur
8. Ontstekingsschakelaar / stuurslot (ON
- OFF- LOCK)
9. Snelheidsmeter
10. Indicator van het brandstofpeil
11. Groene controlelamp van de richting-
aanwijzers
12. Kilometerteller
13. Blauwe controlelamp van het groot
licht
14. Groene controlelamp van het dimlicht
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP-
TION
Speedometer «9»
Shows riding speed.
Fuel gauge «10»
Shows the approximate fuel level in the
tank.
Turn indicator warning light «11»
Flashes when in turning mode.
Total odometer «12»
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN-
TEN EN DE INDICATOREN
Snelheidsmeter «9»
Duidt de rijsnelheid aan.
Indicator van het brandstofpeil «10»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in
de tank aan.
Controlelamp van de richtingaanwij-
zers «11»
Knippert wanneer het signaal in functie
is.
Kilometerteller totaal «12»
12
1 Vehicle / 1 Voertuing
Shows the total number of kilometres
covered.
High-beam warning light «13»
Turns on when the front headlamp is set
to high-beam.
Low-beam warning light «14»
Turns on when the front headlamp is set
to low-beam.
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome-
ters aan.
Controlelamp van het groot licht «13»
Licht op wanneer het licht van het voor-
licht zich in de positie van het groot licht
bevindt.
Controlelamp van het dimlicht «14»
Licht op wanneer het licht van het voor-
licht zich in de positie van het dimlicht
bevindt.
Key switch (01_04)
The ignition switch is found on the right-
hand side, near the headstock.
NOTE
THE KEY ACTIVATES THE IGNITION/
STEERING LOCK SWITCH, THE SAD-
DLE LOCK AND THE GLOVE-BOX LID.
NOTE
TWO KEYS ARE SUPPLIED WITH THE
VEHICLE (A SPARE ONE).
KEEP THE SPARE KEY IN A DIFFER-
ENT PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_04)
De ontstekingsschakelaar bevindt zich
op de rechter kant, nabij de kop van de
stuurinrichting.
N.B.
DE SLEUTEL ACTIVEERT DE SCHA-
KELAAR VAN DE ONTSTEKING /
STUURSLOT, HET SLOT VAN HET ZA-
DEL EN HET DEURTJE VAN DE OP-
BERGRUIMTE.
N.B.
BIJ HET VOERTUIG WORDEN TWEE
SLEUTELS GELEVERD (ÉÉN RESER-
VESLEUTEL).
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
13
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_04
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. It is possible to withdraw the key.
ON: The engine can be set to work. The
lights turn on when the engine is running.
It is not possible to withdraw the key.
LOCK: The steering is locked. It is not
possible to start the engine or turn on the
lights. The key can be extracted.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is moge-
lijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. De
lichten gaan aan wanneer er gestart
wordt. Het is niet mogelijk om de sleutel
te verwijderen.
LOCK: De stuurinrichting is geblokkeerd.
Het is niet mogelijk om de motor te star-
ten en om de lichten aan te schakelen.
De sleutel kan verwijderd worden.
01_05
Locking the steering wheel
(01_05)
To lock the steering:
Turn the handlebar completely
to the left.
Turn the key «1» to «OFF», and
press it.
Press and turn the key «1» an-
ticlockwise (to the left), move
the handlebar slowly until the
key «1» is set to «LOCK».
Extract the key.
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE, NEVER TURN THE KEY TO
"LOCK" WHILE RIDING.
Inschakeling van het stuurslot
(01_05)
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar
links.
Draai sleutel «1» in positie
«OFF», en druk er op.
Druk op sleutel «1» en draai
hem in tegenwijzerszin (naar
links), draai traag aan het stuur
tot sleutel «1» op «LOCK»
wordt geplaatst.
Verwijder de sleutel.
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
14
1 Vehicle / 1 Voertuing
NOTE
TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
N.B.
DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
01_06
Switch direction indicators
(01_06)
Move the switch «3» to the left, to indicate
a left turn; move the switch «3» to the
right, to indicate a right turn. Pressing the
button «2 » deactivates the turn indicator.
Schakelaar richtingaanwijzers
(01_06)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats schakelaar «3» naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk op knop «2» om de richtingaanwij-
zer te desactiveren.
TURN INDICATOR DEACTIVATION
SWITCH
With the turn indicator switch «3» set to
the right or left, pressing the button de-
activates the turn indicators.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
DRUKKNOP VOOR HET DESACTIVE-
REN VAN DE RICHTINGAANWIJZERS
Met de schakelaar van de richtingaanwij-
zers «3» naar rechts of links, drukt men
op de drukknop en de functie van de rich-
tingaanwijzers wordt gedesactiveerd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
15
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_07
Horn button (01_07)
Pressing the button «4» activates the
horn.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Drukknop claxon (01_07)
Door op drukknop «4» te drukken, acti-
veert men de akoestische melder.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_08
Light switch (01_08)
If the light switch is set to «A», this acti-
vates the low-beam light; if it is set to
«B», this activates the high-beam light.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
NOTE
THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
Koplampschakelaar (01_08)
Wanneer de omleider van de lichten zich
in positie «A» bevindt, wordt het dimlicht
geactiveerd; wanneer hij zich in positie
«B» bevindt, wordt het groot licht geacti-
veerd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
N.B.
DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO-
TOR GESTART IS.
ASD LIGHTS AUTOMATIC LIGHTING AUTOMATISCHE ONTSTEKING VAN
DE LICHTEN ASD
16
1 Vehicle / 1 Voertuing
This vehicle is equipped with a system for
automatic switching of lights upon engine
start-up.
For this reason the light switch has been
replaced with a "high-beam-low-beam"
light switch.
Light switching on is instructed upon en-
gine start-up.
Before starting, check that the
light switch is set to "low-
beam" (front low-beam light).
Dit voertuig is voorzien van een automa-
tisch ontstekingssysteem van de lichten
bij het starten van de motor.
Daarom werd de schakelaar van de lich-
ten vervangen door een omleider "dim-
lichten-grote lichten".
De lichten gaan uit wanneer de motor
wordt uitgeschakeld.
Vóór de start controleert men of
de omleider van de lichten op
"dimlichten" is geplaatst (voor-
ste dimlicht).
01_09
Start-up button (01_09)
Pressing the starter button «5» and op-
erating a break lever (front or rear) at the
same time, the starter motor spins the
engine.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
NOTE
THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
Startknop (01_09)
Door op startknop «5» te drukken en door
gelijktijdig de remhendel (vooraan of ach-
teraan) te activeren, doet het startmotor-
tje de motor draaien.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
N.B.
DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO-
TOR GESTART IS.
17
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_10
The saddle (01_10)
To unlock and lift the saddle:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Insert the key in the saddle lock
«1».
Turn the key clockwise and lift
the saddle «2».
To lock the saddle, lower it and
press it in the centre to trip the
lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
NOTE
BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, MAKE SURE THAT THE
KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE
THE HELMET COMPARTMENT.
Het zadel (01_10)
Voor het deblokkeren en het opheffen
van het zadel, handelt men als volgt:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Plaats de sleutel in het zadelslot
«1».
Draai de sleutel in wijzerszin en
hef het zadel «2» op.
Om het zadel te blokkeren, sluit
men het en drukt men er in het
midden op, door het slot te doen
klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
N.B.
VOORALEER MEN HET ZADEL DICHT
DOET EN BLOKKEERT, CONTRO-
LEERT MEN OF MEN DE SLEUTEL
NIET HEEFT VERGETEN IN DE ZA-
DELRUIMTE.
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
Identification (01_11, 01_12)
Write down the chassis and engine num-
bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order
spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM-
BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH-
ED BY LAW, PARTICULARLY MODI-
FYING THE CHASSIS NUMBER WILL
IMMEDIATELY INVALIDATE THE
WARRANTY.
Identificatie (01_11, 01_12)
Het is goed om het framenummer en het
motornummer op de speciale plaats in dit
boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN-
STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD-
MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL
HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM-
MER DOET DE GARANTIE ONMID-
DELLIJK VERVALLEN.
01_11
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
central chassis bar. Remove the cov-
er«1» to read it.
Chassis No...............................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de cen-
trale buis van het frame. Voor de lezing
is het nodig om het dekseltje «1» te ver-
wijderen.
Frame n°..............................
19
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_12
ENGINE NUMBER
The engine number is stamped near the
rear shock absorber lower support.
Engine No...................................
MOTORNUMMER
Het motornummer is gedrukt in de nabij-
heid van de onderste steun van de ach-
terste schokdemper.
Motor n°..................................
01_13
Rear top box opening (01_13)
To open the glovebox:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Insert the ignition key in the lock
«3» and turn it clockwise.
To close:
Insert the ignition key, turn it
clockwise by pushing it, then
turn the key anticlockwise to
lock it.
Extract the key and check that
the compartment is closed.
NOTE
DO NOT OVERLOAD THE GLOVE-
BOX.
Characteristic
Maximum weight allowed:
Penen van de koffer voor
(01_13)
Om de documentenruimte te openen:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Plaats de ontstekingssleutel in
het slot «3» en draai ze in wij-
zerszin.
Om ze te sluiten:
Plaats de ontstekingssleutel,
draai ze in wijzerszin en druk er
op, en draai de sleutel in de om-
gekeerde richting om te blokke-
ren.
Verwijder de sleutel en contro-
leer of de ruimte dicht is.
N.B.
LAADT DE DOCUMENTENRUIMTE
NIET TE VEEL.
20
1 Vehicle / 1 Voertuing
1.5 kg.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht:
1,5 kg.
01_14
Bag clip (01_14)
The bag hook «4» is under the saddle in
the front part.
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR
PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID
OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING
AND FEET MOVEMENT.
Characteristic
Maximum weight allowed:
1.5 kg.
Tassenhaak (01_14)
De lasthaak «4» bevindt zich vooraan on-
der het zadel.
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF
PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM-
DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET
VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN
DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN-
DERD WORDEN.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht:
1,5 kg.
21
1 Vehicle / 1 Voertuing
22
1 Vehicle / 1 Voertuing
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
23
Checks (02_01, 02_02)
CAUTION
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS
CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK
OF THE VEHICLE, FOR CORRECT
AND SAFE OPERATION. FAILURE TO
DO SO MAY RESULT IN SEVERE PER-
SONAL INJURY OR VEHICLE DAM-
AGE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
Official aprilia Dealer IF YOU DO NOT
UNDERSTAND HOW SOME CON-
TROLS WORK OR IF A MALFUNCTION
IS DETECTED OR SUSPECTED.
CHECKS DO NOT TAKE LONG AND
RESULT IN SIGNIFICANTLY EN-
HANCED SAFETY.
Controles (02_01, 02_02)
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
STEEDS EEN VOORAFGAANDE CON-
TROLE UIT VAN HET VOERTUIG,
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING. HET NIET UITVOEREN
VAN DEZE CONTROLEHANDELIN-
GEN KAN ERNSTIGE LETSELS AAN
UZELF OF SCHADE AAN HET VOER-
TUIG VEROORZAKEN.
AARZEL NIET OM ZICH TE WENDEN
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, WAN-
NEER OPGEMERKT WORDT DAT ER
ONREGELMATIGHEDEN ZIJN IN VER-
BAND MET ENKELE COMMANDO'S
OF MET DE WERKING.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON-
TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE
VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE
PLAATS.
24
2 Use / 2 Gebruik
02_01
Disc brake
Check its correct operation, the brake flu-
id level and possible leaks. Check the
brake pad wear. If necessary top-up with
brake fluid.
Rear drum brake
Check its correct operation, the empty
travel and the gear lever conditions. Ad-
just the clearance if it is not correct.
Throttle grip
Check it functions smoothly and that it
can be fully opened and closed in all
steering positions. Adjust and/or lubricate
if necessary.
Wheels/tyres
Check that tyres are in good conditions,
check inflation pressure, tyre wear and
possible damage. Remove any possible
strange body that might be stuck in the
tread design.
Brake levers
Check they function smoothly. Lubricate
the joints if necessary.
Steering
Check that the rotation is homogeneous,
smooth and there are no signs of clear-
ance or slackness.
Stand
Check that they work smoothly and they
go back to their normal position when the
Schijfremmen
Controleer de werking, het peil van de
remvloeistof, en eventuele lekken. Con-
troleer de slijtage van de pastilles. Indien
nodig vult men remvloeistof bij.
Trommelrem achteraan
Controleer de werking, de lege loop, en
de condities van de commandohendel.
Registreer de speling indien deze niet
correct is.
Gashendel
Controleer of ze zacht werken en of men
ze volledig kan openen en sluiten, in alle
posities van de stuurinrichting. Regi-
streer en/of smeer indien nodig.
Wielen/banden
Controleer de conditie van de rijvlakken
van de banden, de spanning, de slijtage
en eventuele schade. Verwijder eventu-
eel vastgeraakte vreemde voorwerpen
uit de kerven van het rijvlak.
Remhendels
Controleer of ze zacht werken. Smeer in-
dien nodig de bewegingsplaatsen.
Stuurinrichting
Controleer of het draaien homogeen en
vloeiend, en zonder speling of het lossen
ervan gebeurt.
Standaard
25
2 Use / 2 Gebruik
springs are released. Lubricate couplings
and joints if necessary.
Clamping elements
Check that he clamping elements are not
loose. If necessary, adjust or tighten
them.
Fuel tank
Check the coolant level and refill if nec-
essary. Check the circuit for possible
leaks or obstructions.
Lights, warning lights, horn and elec-
trical devices
Check the correct operation of the devi-
ces. Replace the light bulbs or repair the
fault, if necessary.
Controleer of deze zacht werken, en of de
spanning van de veren ze in de normale
positie terugbrengen. Smeer indien nodig
de koppelingen en de bewegingsplaat-
sen.
Bevestigingselementen
Controleer of de bevestigingselementen
niet gelost zijn. Registreer of sluit ze
eventueel.
Brandstoftank
Controleer het peil, en tank indien nodig.
Controleer eventuele lekken of afsluitin-
gen van het circuit.
Lichten, controlelampen, akoestische
melder en elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van de
mechanismen. Vervang de lampjes of
herstel de schade indien nodig.
02_02
SWITCH CHECK
There are two switches in the vehicle:
Stop light switch on the rear
brake control lever «3».
Stop light switch on the front
brake control lever «4».
To access the switches:
Remove the front handlebar
cover.
Carry out the following checks regularly:
Check that there are no deposits
of dirt or mud on the switches;
CONTROLE VAN DE SCHAKELAARS
Op het voertuig zijn er twee schakelaars
aanwezig:
Schakelaar van de stoplichten,
op de commandohendel van de
achterrem «3».
Schakelaar van de stoplichten,
op de commandohendel van de
voorrem «4».
Om de schakelaars te bereiken, handelt
men als volgt:
Verwijder de voorste stuurbe-
dekking.
26
2 Use / 2 Gebruik
the guiding pin should move
without interference, going back
to its initial position automatical-
ly.
Check that the cables are con-
nected correctly.
Voer regelmatig de volgende controles
uit:
Controleer of er op de schake-
laar geen vuil of modderresten
aanwezig zijn; De pinnetjes
moeten zonder interferenties
bewegen, en automatisch naar
de oorspronkelijke positie terug-
keren.
Controleer of de kabels correct
verbonden zijn.
Refuelling (02_03)
CAUTION
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY INFLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
CARRY OUT REFILLING AND MAIN-
TENANCE PROCEDURES IN A WELL-
VENTILATED PLACE AND WITH THE
ENGINE OFF.
DO NOT SMOKE WHILE REFUELLING
OR WHEN CLOSE TO FUEL VA-
POURS, AVOID CONTACT WITH NAK-
ED FLAMES, SPARKS OR ANY OTH-
ER SOURCE THAT MAY CAUSE FUEL
TO CATCH FIRE OR EXPLODE.
Tanken (02_03)
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN.
VOER HET TANKEN EN DE ONDER-
HOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN
GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE
MOTOR UIT.
ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN
EN IN DE NABIJHEID VAN BRAND-
STOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSO-
LUUT CONTACT MET VRIJE VLAM-
MEN, VONKEN EN EENDER WELKE
27
2 Use / 2 Gebruik
AVOID SPILLING FUEL OFF THE FILL-
ER AS IT MAY CATCH FIRE IN CON-
TACT WITH THE ENGINE HOT SUR-
FACES. IN CASE OF ACCIDENTAL
FUEL SPILLS, CHECK THAT THE
AREA IS COMPLETELY DRY BEFORE
STARTING THE VEHICLE.
FUEL EXPANDS WHEN EXPOSED TO
HEAT OR SUN RAYS, THEREFORE BE
CAREFUL AND DO NOT REFILL THE
TANK UP TO THE TOP.
CLOSE THE CAP ADEQUATELY AF-
TER REFUELLING. BE CAREFUL
FUEL DOES NOT GET INTO CONTACT
WITH YOUR SKIN, DO NOT INHALE
VAPOURS OR SWALLOW FUEL. DO
NOT TRANSFER FUEL FROM ONE
CONTAINER TO ANOTHER USING A
HOSE.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN.
ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN
OF EXPLODEREN ERVAN KAN VER-
OORZAKEN.
VERMIJDT BOVENDIEN HET UIT-
STROMEN VAN BRANDSTOF UIT DE
KLEP, OMDAT HIJ KAN VLAM VAT-
TEN IN CONTACT MET DE GLOEIEND
HETE OPPERVLAKKEN VAN DE MO-
TOR. WANNEER ER ONVRIJWILLIG
BRANDSTOF WORDT GEMORST,
CONTROLEERT MEN OF DE ZONE
COMPLEET DROOG IS, VOORDAT
MEN HET VOERTUIG START.
BRANDSTOF ZET UIT INDIEN BLOOT-
GESTELD AAN WARMTE EN ZONNE-
STRALEN, DUS MAG MEN DE TANK
NOOIT VULLEN TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET
TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND-
STOF IN CONTACT KOMT MET DE
HUID, VERMIJDT HET INADEMEN
VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN,
EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK
NAAR EEN ANDERE MET BEHULP
VAN EEN BUIS.
LET OP
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
28
2 Use / 2 Gebruik
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
02_03
Use unleaded premium petrol with mini-
mum octane rating of 95 (NORM) and 85
(NOMM)
To refuel:
Lift the saddle.
Unscrew and remove fuel tank
cap «1».
Carry out the refuelling.
Refit the cap «1».
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
WHEN USING A FUNNEL OR ANY
OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS
PERFECTLY CLEAN.
NOTE
AFTER REFUELLING, REFIT THE
FUEL TANK CAP «1» ADEQUATELY.
Characteristic
Fuel tank capacity (reserve included):
8 l
Tank reserve:
1 l
Gebruik loodvrije superbenzine, met een
minimum octaangehalte van 95
(N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Voor het tanken van brandstof, han-
delt men als volgt:
Hef het zadel op.
Draai de dop van de brandstof-
tank «1» los en verwijder hem.
Voer het tanken van brandstof
uit.
Plaats dop «1» opnieuw.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
N.B.
NA HET TANKEN, PLAATST MEN DOP
«1» OPNIEUW OP CORRECTE WIJZE.
Technische kenmerken
Capaciteit van de tank (inclusief de re-
serve):
8 l
29
2 Use / 2 Gebruik
Reserve van de tank:
1 l
02_04
02_05
Running in (02_04, 02_05)
Engine run-in is essential to ensure en-
gine long life and correct operation. If
possible, ride on roads with lots of bends
and/or slopes to test that the engine, sus-
pensions and brakes perform efficiently.
For the first 500 km (312 miles) travelled,
observe the following indications:
0-100 km (0-62 miles) During
the first 100 km (62 miles) oper-
ate the brakes with caution to
avoid rough and long braking.
That is to permit the adequate
adjustment of the pad friction
material to the brake disc.
0-300 km (0-187 miles) Do not
maintain the throttle grip twisted
more than half the way during
long rides.
300-1000 km (187-625 miles)
Do not keep the throttle grip
twisted more than 3/4 the way
during long rides.
CAUTION
AFTER THE FIRST 1000 KM (625
MILES) IN OPERATION, PERFORM
Inrijden (02_04, 02_05)
De proefperiode van de motor is funda-
menteel voor het garanderen van de duur
en de correcte werking. Rij indien moge-
lijk op wegen met veel bochten en/of hel-
lingen, waar de motor, de ophangingen
en de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Voor
de eerste 500 km (312 mijl), moet men de
volgende normen respecteren:
0-100 km (0-62 mijl) Tijdens de
eerste 100 km (62 mijl) handelt
men voorzichtig op de remmen,
en vermijdt men om bruusk en
lang te remmen. Dit om een cor-
recte stabilisatie van het wrij-
vingsmateriaal van de pastilles
op de remschijf toe te staan.
0-300 km (0-187 mijl) Hou het
gashandvat niet te lang open
voor meer dan de helft.
300-1000 km (187-625 mijl)
Hou het gashandvat niet te lang
open voor meer dan 3/4.
30
2 Use / 2 Gebruik
THE CHECKS IN THE ''RUN-IN END ''
COLUMN IN THE SCHEDULED MAIN-
TENANCE CHART TO AVOID INJU-
RIES TO YOURSELF, OTHERS AND/
OR DAMAGING THE VEHICLE.
LET OP
NA DE EERSTE 1000 KM (625 MIJL)
VAN WERKING, VOERT MEN DE CON-
TROLES UIT DIE MEN VINDT IN DE
KOLOM ''EINDE VAN DE PROEFPERI-
ODE'' VAN DE KAART VAN HET PERI-
ODIEK ONDERHOUD, OM LETSELS
AAN ZICHZELF OF ANDEREN EN/OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG TE
VOORKOMEN.
02_06
Starting up the engine (02_06,
02_07, 02_08, 02_09, 02_10,
02_11, 02_12)
CAUTION
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
FUL SUBSTANCE IF INHALED.
NEVER START THE ENGINE IN
CLOSED OR NOT WELL-VENTILATED
ROOMS. FAILURE TO OBSERVE THIS
WARNING COULD LEAD TO UNCON-
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH
CAUSED BY SUFFOCATION. DO NOT
Starten des motors (02_06,
02_07, 02_08, 02_09, 02_10,
02_11, 02_12)
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD.
VERMIJDT HET STARTEN VAN DE
MOTOR IN GESLOTEN OF ONVOL-
DOENDE GEVENTILEERDE RUIM-
TEN. WANNEER MEN DIT ADVIES
NIET OPVOLGT, KAN MEN FLAUW-
VALLEN EN OOK STERVEN DOOR
31
2 Use / 2 Gebruik
CLIMB ON THE VEHICLE TO START IT
UP.
VERSTIKKING. GAN NIET OP HET
VOERTUIG ZITTEN VOOR DE START.
02_07
02_08
ELECTRIC START-UP
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Make sure the light switch «2» is
set to low-beam.
Turn the ignition switch «3» to
«ON».
Lock at least one wheel by op-
erating a brake lever «4». If en-
gine fails to start, it means there
is no current in the ignition relay
and the starter motor does not
spin.
NOTE
IF THE SCOOTER IS NOT USED FOR
A LONG TIME, FOLLOW THE PROCE-
DURES INDICATED IN THE SECTION
«PROLONGED INACTIVITY».
NOTE
TO AVOID EXCESSIVE BATTERY
CONSUMPTION, DO NOT HOLD
DOWN THE STARTER BUTTON FOR
MORE THAN FIVE SECONDS. IF THE
ENGINE FAILS TO START AFTER
THIS TIME, WAIT TEN SECONDS AND
PRESS THE STARTER BUTTON
AGAIN.
ELEKTRISCHE START
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Controleer of de omleider van
de lichten «2» zich in de positie
van de dimlichten bevindt.
Plaats de ontstekingsschake-
laar «3» op «ON».
Blokkeer minstens één wiel door
een remhendel «4» te activeren.
Wanneer dit niet gebeurt, be-
reikt de stroom het startrelais
niet, en dus draait het startmo-
tortje niet.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG VOOR
LANGE TIJD INACTIEF IS GEBLEVEN,
VOERT MEN DE HANDELINGEN UIT
DIE WORDEN BESCHREVEN IN HET
DEEL «LANGE INACTIVITEIT».
N.B.
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, HOUDT
MEN DE STARTKNOP NIET LANGER
DAN VIJF SECONDEN INGEDRUKT.
WANNEER IN DIT TIJDSINTERVAL DE
MOTOR NIET START, WACHT MEN
32
2 Use / 2 Gebruik
TIEN SECONDEN EN DRUKT MEN OP-
NIEUW OP DE STARTKNOP.
02_09
Press the starter button «5», slightly open
the throttle 1/8 (see figure) and release it
as soon as the engine starts.
Druk op startknop «5», open lichtjes het
gashandvat voor 1/8 (raadpleeg de fi-
guur), en laat het daarna los wanneer de
motor wordt gestart.
KICK START
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Stand on the left-hand side of
the vehicle.
Make sure the light switch «2» is
set to low-beam.
Turn the ignition switch «3» to
«ON».
To avoid loss of control of the
vehicle at start-up, lock both
wheels by operating the break
levers «4».
Pull out the kick starter pedal
«6».
PEDAALSTART (KICK START)
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Bereik de linker kant van het
voertuig.
Controleer of de omleider van
de lichten «2» zich in de positie
van de dimlichten bevindt.
Plaats de ontstekingsschake-
laar «3» op «ON».
Om te vermijden dat men bij de
start de controle over het voer-
tuig verliest, blokkeert men bei-
de wielen en activeert men de
remhendels «4».
Draai het startpedaal «6» naar
buiten toe.
33
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
DO NOT KICK THE KICK-STARTER
PEDAL WHEN THE ENGINE IS RUN-
NING.
LET OP
HANDEL NIET OP HET STARTPE-
DAAL WANNEER DE MOTOR REEDS
GESTART IS.
02_10
Kick the pedal «6» with your
right foot and release it immedi-
ately. If necessary, repeat the
operation until the engine starts.
Fold in the kick-starter pedal
«6» .
Handel met de rechter voet op
het startpedaal «6», en laat het
onmiddellijk los. Herhaal de
handeling indien nodig, tot de
start van de motor.
Klap het startpedaal «6» op-
nieuw naar binnen.
SETTING OFF AND RIDING
CAUTION
REFERENCES TO RIDING WITH PAS-
SENGER INTENDED ONLY FOR
COUNTRIES WHERE THIS IS PERMIT-
TED.
WHEN TRAVELLING WITHOUT PAS-
SENGERS, MAKE SURE THE PAS-
SENGER FOOTRESTS ARE FOLDED.
VERTREK EN RIJDEN
LET OP
DE VERWIJZINGEN IN VERBAND MET
HET RIJDEN MET PASSAGIER HEB-
BEN ENKEL BETREKKING OP DE
LANDEN WAAR DIT VOORZIEN IS.
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
SAGIER GESLOTEN ZIJN.
34
2 Use / 2 Gebruik
WHILE RIDING, KEEP YOUR HANDS
FIRMLY ON THE HANDGRIPS AND
YOUR FEET ON THE FOOTRESTS. DO
NOT RIDE THE VEHICLE IN ANY OTH-
ER POSITION.
CAUTION
IF RIDING WITH A PASSENGER, IN-
STRUCT THE PERSON CARRIED SO
AS TO AVOID TROUBLE WHEN MA-
NOEUVRING.
BEFORE RIDING, MAKE SURE THE
STAND OR STANDS ARE COMPLETE-
LY RETRACTED TO THEIR POSITION.
TIJDENS HET RIJDEN HOUDT MEN
DE HANDEN STEVIG OP DE HANDVA-
TEN EN LAAT MEN DE VOETEN STEU-
NEN OP DE VOETENSTEUNEN. RIJ
NOOIT IN ANDERE POSITIES.
LET OP
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD OF DE
STANDAARDS VOLLEDIG INGE-
KLAPT ZIJN.
02_11
To set off:
Release the throttle grip (pos.
A), operate the rear brake and
move the vehicle down from the
stand.
Get on the scooter and, for sta-
bility reasons, keep at least one
foot on the ground.
Adjust the rear-view mirror an-
gle correctly.
Om te vertrekken:
Laat het gashandvat los (pos.
A), activeer de achterrem, en
laat het voertuig op de stan-
daard rusten.
Ga op het voertuig zitten, voor
de stabiliteit, en hou minstens
één voet op de grond.
Regel de achteruitkijkspiegel-
tjes op correcte wijze.
35
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
DE ACHTERUITKIJKSPIEGELTJES
TE REGELEN.
02_12
To set off, release the brake lev-
er and the vehicle will start mov-
ing.
CAUTION
DO NOT SET OFF SUDDENLY WHEN
THE ENGINE IS COLD.
TO MINIMISE THE EMISSION OF AIR
POLLUTING SUBSTANCES AND
FUEL CONSUMPTION, WARM UP THE
ENGINE BY RIDING THE FIRST KILO-
METRES AT A LIMITED SPEED.
CAUTION
NEVER ACCELERATE AND DECEL-
ERATE REPEATEDLY AND CONTINU-
OUSLY AS YOU MAY INADVERTENT-
LY LOSE CONTROL OF YOUR
VEHICLE.
Om te vertrekken laat men de
remhendel los, en het voertuig
begint vooruit te gaan.
LET OP
VERTREK NIET BRUUSK WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
OM DE EMISSIE VAN VERVUILENDE
STOFFEN IN DE LUCHT EN HET
BRANDSTOFVERBRUIK TE BEPER-
KEN, RAADT MEN AAN OM DE MO-
TOR OP TE WARMEN, DOOR DE
EERSTE KILOMETERS AF TE LEG-
GEN AAN EEN BEPERKTE SNELHEID.
LET OP
NIET HERHAALDELIJK EN VOORT-
DUREND GAS GEVEN EN VERTRA-
GEN, OMDAT MEN DE CONTROLE
36
2 Use / 2 Gebruik
OVER HET VOERTUIG ONOPZETTE-
LIJK ZOU KUNNEN VERLIEZEN.
CAUTION
IF YOU HAVE TO BRAKE, OPERATE
BOTH BRAKES TO OBTAIN A UNI-
FORM BRAKING, CAREFULLY AP-
PLYING PRESSURE TO THE BRAK-
ING SYSTEM PARTS IN AN ADE-
QUATE MANNER.
OPERATING ONLY EITHER THE
FRONT OR THE REAR BRAKE SIG-
NIFICANTLY DECREASES THE
BRAKING POWER AND A WHEEL
MAY GET BLOCKED RESULTING IN
LACK OF GRIP.
IN CASE OF STOP IN ASCENT, FULLY
DECELERATE AND ONLY USE THE
BRAKES TO KEEP THE VEHICLE
STOPPED. USING THE ENGINE TO
KEEP THE SCOOTER STOPPED MAY
CAUSE THE VARIATOR TO OVER-
HEAT.
WARNING
BEFORE GETTING INTO A BEND, RE-
DUCE SPEED AND BRAKE; WHILE
BENDING, RIDE AT THE SAME MOD-
LET OP
WANNEER MEN REMT, VERTRAAGT,
OF BEIDE REMMEN ACTIVEERT OM
UNIFORM TE VERTRAGEN, DOSEERT
MEN OP GESCHIKTE WIJZE DE DRUK
OP DE REMMEN.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM OF DE ACHTERREM ACTI-
VEERT, VERMINDERT MEN DE REM-
KRACHT AANZIENLIJK, EN LOOPT
MEN HET RISICO DAT ER EEN WIEL
BLOKKEERT, MET GRIPVERLIES ALS
GEVOLG.
WANNEER MEN MOET STOPPEN OP
EEN HELLING, VERTRAAGT MEN
VOLLEDIG EN GEBRUIKT MEN EN-
KEL DE REMMEN OM HET VOERTUIG
STIL TE LATEN STAAN. WANNEER
ME DE MOTOR GEBRUIKT OM HET
VOERTUIG STIL TE LATEN STAAN,
KAN DE VARIATOR OVERVERHIT RA-
KEN.
37
2 Use / 2 Gebruik
ERATE AND CONSTANT SPEED OR
SLIGHTLY ACCELERATE; DO NOT
BRAKE IN EXCESS: THERE IS VERY
HIGH RISK OF SKIDDING.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING.
TAKE ADVANTAGE OF THE ENGINE
COMPRESSION USING THE BRAKES
ALTERNATIVELY. WHEN GOING
DOWNHILL NEVER RIDE WITH THE
ENGINE OFF.
WHEN RIDING WITH LOW VISIBILITY
CONDITIONS, TURN ON THE LOW-
BEAM LIGHTS, EVEN AT DAY TIME,
TO MAKE YOURSELF EASILY VISI-
BLE TO OTHER DRIVER; WHEN RID-
ING ON WET SURFACES OR WITH
POOR GRIP (SNOW, ICE, MUD, ETC.)
AT A MODERATE SPEED AVOIDING
SUDDEN BRAKING OR MANOEU-
VRES THAT MAY LEAD TO LACK OF
GRIP AND CONSEQUENTLY TO
FALLS.
PAY ATTENTION TO OBSTACLES ON
OR VARIATIONS IN THE ROAD SUR-
FACE.
WAARSCHUWING
VOORALEER MEN EEN BOCHT
NEEMT, VERMINDERT MEN SNEL-
HEID OF REMT MEN, ZODAT MEN DE
BOCHT MET GEMATIGDE EN CON-
STANTE SNELHEID OF LICHT VER-
TRAAGD INGAAT; VERMIJDT OM
HARD TE REMMEN: HET ZOU GOED
MOGELIJK ZIJN DAT MEN GAAT
SCHUIVEN.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN, ZODAT DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT.
GEBRUIK DE COMPRESSIE VAN DE
MOTOR, DOOR PERIODIEK GEBRUIK
TE MAKEN VAN BEIDE REMMEN. TIJ-
DENS EEN DALING MAG MEN NIET
RIJDEN MET DE MOTOR UIT.
WANNEER DE ZICHTBAARHEID
LAAG IS WANNEER MEN RIJDT,
SCHAKELT MEN DE DIMLICHTEN
OOK OVER DAG AAN OM DE ZICHT-
BAARHEID TE VERHOGEN; OP EEN
NATTE ONDERGROND, OF ALLES-
ZINS MET WEINIG GRIP (SNEEUW,
IJS, MODDER, ENZ), RIJDT MEN MET
EEN GEMATIGDE SNELHEID, EN
VERMIJDT MEN OM BRUUSK TE REM-
MEN EN OM MANOEUVRES UIT TE
38
2 Use / 2 Gebruik
WARNING
UNEVEN ROADS, RUTS, DRAINS,
TRAFFIC SIGNS PAINTED ON THE
ROADS, PIPEWORK METAL SHEETS
MAY BECOME SLIPPERY WHEN IT
RAINS. CROSS OVER THEM WITH EX-
TREME CAUTION, RIDE CAREFULLY
AND INCLINE THE SCOOTER THE
LEAST POSSIBLE.
ALWAYS SIGNAL CHANGES IN DI-
RECTION WITH THE APPROPRIATE
DEVICES AND WELL IN ADVANCE,
AVOID ABRUPT AND DANGEROUS
MANOEUVRES.
TURN OFF THE DEVICES IMMEDIATE-
LY AFTER THE CHANGE IN DIREC-
TION. RIDE WITH EXTREME CAUTION
WHEN OVERTAKING OR BEING
OVERTAKEN BY OTHER VEHICLES.
WHEN IT RAINS, SPRAY CAUSED BY
LARGE VEHICLES REDUCES VISIBIL-
ITY; AIR SHIFTS MAY CAUSE LOSS
OF CONTROL ON YOUR SCOOTER.
VOEREN DIE GRIPVERLIES VEROOR-
ZAKEN, EN DUS HET VALLEN TOT
GEVOLG HEBBEN.
LET OP VOOR EENDER WELK OB-
STAKEL OF VERANDERING VAN DE
GEOMETRIE VAN HET WEGDEK.
WAARSCHUWING
ONVERHARDE WEGEN, RAILS, PUT-
DEKSELS, GESCHILDERDE SIGNA-
LERINGEN OP HET WEGDEK EN ME-
TALEN PLATEN VAN WERVEN WOR-
DEN GLAD WANNEER HET REGENT,
EN DAAROM MOETEN DEZE ZEER
VOORZICHTIG WORDEN BENADERD,
EN MAG MEN NIET BRUUSK RIJDEN
EN ZO WEINIG MOGELIJK HET VOER-
TUIG DOEN HELLEN.
MELDT STEEDS OP VOORHAND
WANNEER MEN VAN RIJBAAN OF
RIJRICHTING VERANDERT MET DE
HIERVOOR VOORZIENE MECHANIS-
MEN, EN VERMIJDT BRUUSKE OF
GEVAARLIJKE MANOEUVRES.
SCHAKEL DE MECHANISMEN ON-
MIDDELLIJK UIT NADAT MEN VAN
RIJRICHTING HEEFT VERANDERD.
WANNEER MEN INHAALT OF MEN
WORDT INGEHAALD DOOR ANDERE
VOERTUIGEN, MOET MEN ZEER
VOORZICHTIG ZIJN. BIJ REGEN
WORDT HET ZICHT VERMINDERD
39
2 Use / 2 Gebruik
DOOR HET OPSTUIVEN VAN WATER,
DAT WORDT VEROORZAAKT DOOR
GROTE VOERTUIGEN; DOOR DE
LUCHTVERPLAATSING KAN MEN DE
CONTROLE OVER HET VOERTUIG
VERLIEZEN.
02_13
02_14
Difficult start up (02_13,
02_14)
START-UP WITH FLOODED ENGINE
The engine may get flooded if the start-
up procedure is not properly carried out
or there is excess fuel in the inlet ducts.
To clean a flooded engine:
Press the starter button «1» for
a few seconds (running the
empty engine) with the throttle
grip «2 » completely twisted
(pos. A).
Moeilijke start (02_13, 02_14)
STARTEN MET VERZOPEN MOTOR
Wanneer men de startprocedure niet cor-
rect uitvoert, of wanneer er een exces-
sieve hoeveelheid brandstof aanwezig is
in de aanzuigleiding, zou de motor kun-
nen verzuipen.
Om een verzopen motor te reinigen, han-
delt men als volgt:
Druk op de startknop «1» voor
enkele seconden (door de motor
leeg te doen draaien) met het
gashandvat «2» volledig ge-
draaid (pos. A).
COLD START KOUDE START
40
2 Use / 2 Gebruik
If the ambient temperature is low (near or
below 0°C), there may be problems with
the first start-up.
In this case:
Press the starter button «1»
and, at the same time, twist the
throttle grip «2» slightly.
If the engine starts.
Release the throttle grip «2».
If idle speed is not stable, twist
the throttle grip «2» slightly and
frequently.
If the engine does not start.
Wait a few seconds and carry out the cold
start procedure again.
If necessary, remove the spark
plug and check that it is not wet.
If it is wet, clean and dry it.
Before refitting it, press the
starter button «1» and run the
starter motor for about five sec-
onds, without accelerating.
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POSSIBLE OIL SPLASHES.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is (dichtbij of onder het vriespunt), zou de
eerste start moeilijk kunnen verlopen.
In dit geval handelt men als volgt:
Druk op de startknop «1» en
draai tegelijkertijd maar lichtjes
aan het gashandvat «2».
Wanneer de motor niet start.
Laat het gashandvat «2» los.
Wanneer het minimumregime
instabiel is, handelt men op het
gashandvat «2» met kleine en
veelvuldige rotaties.
Wanneer de motor niet start.
Wacht enkele seconden en voer de pro-
cedure van de koude start opnieuw uit.
Verwijder eventueel de bougie,
en controleer of deze niet voch-
tig is.
Wanneer de bougie vochtig is,
moet men ze reinigen en dro-
gen.
Vooraleer men ze opnieuw
monteert, drukt men op de start-
knop «1» en laat met het start-
motortje draaien voor ongeveer
vijf seconden, zonder gas te ge-
ven.
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
41
2 Use / 2 Gebruik
STARTING AFTER PROLONGED IN-
ACTIVITY
If the vehicle has been inactive for a long
time, starting may be delayed as the fuel
supply circuit may be partially empty. In
this case:
Press the starter button «1» for
about five seconds so that the
carburettor float chamber gets
filled.
START NA EEN LANGE INACTIVITEIT
Wanneer het voertuig voor lange tijd niet
werd gebruikt, is het mogelijk dat de start
niet klaar is, omdat het voedingscircuit
van de brandstof gedeeltelijk leeg zou
kunnen zijn. In dit geval handelt men als
volgt:
Druk op de startknop «1» voor
ongeveer vijf seconden, zodat
het kuipje van de carburator ge-
vuld wordt.
02_15
Stopping the engine (02_15,
02_16)
Release the throttle grip (pos.
A) and gradually operate the
brakes to stop the vehicle.
While at a temporary halt, keep
at least one brake operated.
.
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Het stilleggen van de motor
(02_15, 02_16)
Laat het gashandvat los (pos.
A) en activeer geleidelijkaan de
remmen om de beweging van
het voertuig te stoppen.
Tijdens een momentele pauze
houdt men minstens één rem in-
getrokken.
LET OP
VERMIJD INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
42
2 Use / 2 Gebruik
PARKING
Stop the vehicle.
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE VEHICLE FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE SCOOTER ON A
WALL OR LAY IT ON THE GROUND.
MAKE SURE THE SCOOTER AND
SPECIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN.
DO NOT LEAVE YOUR SCOOTER UN-
ATTENDED WITH THE ENGINE ON OR
THE KEY IN THE IGNITION SWITCH.
DO NOT SIT ON THE VEHICLE WHEN
IT REST ON ITS STAND.
NOTE
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG-
NITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
PARKEREN
Leg het voertuig stil.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND. CONTROLEER OF HET
VOERTUIG, EN VOORAL DE GLOEI-
END HETE DELEN ERVAN, NIET GE-
VAARLIJK ZIJN VOOR PeRSONEN EN
KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR. GA
NIET OP HET VOERTUIG ZITTEN
WANNEER HET OP DE STANDAARD
STAAT.
N.B.
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«ON», KAN DE ACCU ONTLADEN.
43
2 Use / 2 Gebruik
02_16
Turn the key «1» and set the ig-
nition switch «2» to «OFF» .
Rest the scooter on its stand.
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF, IT IS NOT
NECESSARY TO CLOSE THE FUEL
VALVE, FOR IT HAS AN AUTOMATIC
SEALING SYSTEM.
NOTE
DO NOT LEAVE THE KEY INSERTED
IN THE IGNITION SWITCH.
Draai aan de sleutel «1», plaats
de ontstekingsschakelaar «2»
op
«OFF».
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
LET OP
WANNEER DE MOTOR STILLIGT, IS
HET NIET NODIG OM HET BRAND-
STOFKRAANTJE TE SLUITEN, OM-
DAT HET VOORZIEN IS VAN EEN
AUTOMATISCH DICHTINGSSYS-
TEEM.
N.B.
LAAT DE SLEUTEL NIET IN DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR.
Lock the steering and take out
the key «1».
Blokkeer de stuurinrichting en
verwijder de sleutel «1».
Catalytic silencer
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
The removal of any device or el-
ement belonging to a new scoot-
er or any other action by anyone
leading to render it non-operat-
ing, if not for maintenance, re-
pair or replacement reasons, in
order to control noise emission
Katalysator
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
De verwijdering en elke daad
voor het niet operationeel ma-
ken, door eender wie, ware het
niet voor onderhoudshandelin-
gen, herstellingen of vervan-
ging, eender welk mechanisme
44
2 Use / 2 Gebruik
before the sale or delivery of the
vehicle to the ultimate buyer or
while it is used.
Using the scooter after that de-
vice or element has been re-
moved or rendered non-operat-
ing.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
no signs of rust or holes and that the ex-
haust system works properly.
If exhaust noise increases, take your
scooter at once to an Official aprilia
Dealer.
CAUTION
DO NOT TAMPER THE NOISE CON-
TROL SYSTEM.
of samenstellend ingebouwd
element van een nieuw voertuig,
voor het controleren van lawaai
vóór de verkoop of de levering
van het voertuig aan de koper of
terwijl het wordt gebruikt.
Het gebruik van het voertuig na-
dat dit mechanisme of samen-
stellend element werd verwij-
derd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsys-
teem verhoogt, contacteert men onmid-
dellijk een Officiële aprilia Dealer.
LET OP
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET CONTROLESYSTEEM VAN
HET LAWAAI.
45
2 Use / 2 Gebruik
02_17
Stand (02_17, 02_18)
RESTING THE SCOOTER ON ITS CEN-
TRE STAND
Hold the left hand grip and the
rear handle«1».
Push the stand lever «2».
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Standaard (02_17, 02_18)
PLAATSING VAN HET VOERTUIG OP
DE CENTRALE STANDAARD
Grijp het linker handvat en de
achterste handgreep «1» vast.
Druk op de hendel van de stan-
daard «2».
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
02_18
Stand checking
The rotation of the stand «1» should be
free of obstacles.
Carry out the following checks:
The springs «2» should not be
damaged, worn, rusty or slack-
en.
The stand should turn freely,
grease the joint if necessary.
Controle van de standaard
De rotatie van de standaard «1» mag niet
worden belet.
Voer de volgende controles uit:
De veren «2» mogen niet be-
schadigd, versleten, verroest of
verzwakt zijn.
De standaard moet vrij draaien,
smeer eventueel het kogelge-
wricht.
Suggestions to prevent theft
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock.
Park the scooter in a safe place such as
a garage or a place with guards.
Tips tegen diefstal
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot.
46
2 Use / 2 Gebruik
Whenever possible, use the aprilia
"Body-Guard" armoured cable or an ad-
ditional antitheft device.
Make sure all vehicle documents are in
order and the road tax paid.
Write down your personal details and tel-
ephone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of scooter
retrieval after a theft.
LAST NAME: .................................
NAME: .........................................
ADDRESS: ...................................
TELEPHONE No: ............................
IMPORTANT In many cases, stolen ve-
hicles can be identified through data in-
dicated in the use and maintenance
manual.
Parkeer het voertuig op een veilige
plaats, indien mogelijk in een garage of
een bewaakte plaats.
Gebruik wanneer mogelijk de speciale
gepantserde kabel "Body-Guard" van
aprilia, of een extra antidiefstalmechanis-
me.
Controleer of de documenten en de ver-
keersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevnes en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ...................................
VOORNAAM: ..........................
ADRES: .................................
TELEFOONNUMMER: .................
BELANGRIJK In veel gevallen worden
gestolen voertuigen geïdentificeerd door
middel van de gegevens in het gebruiks-
en onderhoudsboekje.
47
2 Use / 2 Gebruik
02_19
02_20
02_21
Safe driving (02_19, 02_20,
02_21, 02_22, 02_23, 02_24,
02_25, 02_26, 02_27, 02_28,
02_29, 02_30)
MAIN SAFETY RULES
To ride the vehicle it is necessary to com-
ply with all legal requirements (driving
license, minimum driving age, psycho-
physical performance, insurance, taxes
and fees, registration, license plate, etc.).
You should practise using the vehicle in
traffic-free areas and/or private property
until you have become thoroughly ac-
quainted with the vehicle.
Driving under the influence of medica-
tion, alcohol and narcotic drugs or psy-
chotropic substances dramatically in-
creases the risk of accidents.
Do not ride your vehicle if you feel tired or
drowsy and always keep safe psycho-
physical riding conditions.
The main cause of motorcycle accidents
is users' inexperience.
NEVER lend the vehicle to beginners and
always make sure that the rider complies
with all necessary requirements for a safe
riding.
Strictly obey all national and local traffic
signs and rules.
Avoid any abrupt and dangerous
swerves for your own as well as others'
safety (for example: rearing up on the
Het veilig rijden (02_19, 02_20,
02_21, 02_22, 02_23, 02_24,
02_25, 02_26, 02_27, 02_28,
02_29, 02_30)
FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSRE-
GELS
Om met het voertuig te rijden moet men
beschikken over alle door de wet voor-
ziene vereisten (rijbewijs, minimum leef-
tijd, psychofysische geschiktheid, verze-
kering, overheidsbelasting, registratie,
nummerplaat, enz.).
Men raadt aan om het voertuig gewoon
te raken in zones met weinig verkeer en/
of in private eigendommen.
Rijden onder invloed van medicijnen, al-
cohol, verdovende of psychotrope mid-
delen verhoogt aanzienlijk het risico op
ongevallen.
Men moet er zeker van zijn dat de psy-
chofysische condities geschikt zijn voor
het rijden, met vooral aandacht voor fysi-
sche moeheid of slaperigheid.
De meeste ongevallen zijn te wijten aan
het gebrek aan ervaring van de bestuur-
der.
Leen het voertuig NOOIT aan beginners,
en controleer in elk geval of de bestuur-
der in het bezit is van alle vereisten voor
het rijden.
48
2 Use / 2 Gebruik
back wheel, riding over the speed limit,
etc.). Besides, always assess and bear in
mind the road surface conditions, visibil-
ity, etc.
Do not knock obstacles that can damage
the vehicle or cause loss of control.
Do not ride on the course of the vehicle
in front just to improve your own speed.
CAUTION
ALWAYS RIDE WITH BOTH HANDS
ON THE HANDLEBAR AND FEET ON
THE FOOTRESTS (OR THE RIDER' S
FOOTRESTS) IN THE ADEQUATE RID-
ING POSITION.
Respecteer nauwkeurig de bewegwijze-
ring en het normenstelsel in verband met
het nationale en plaatselijk verkeer.
Vermijdt bruuske en gevaarlijke manoeu-
vres voor zichzelf en voor anderen (voor-
beeld: het steigeren, het niet naleven van
de snelheidslimieten, enz.), bovendien
moet men steeds rekening houden met
de condities van het wegdek, de zicht-
baarheid, enz.
Stoot niet tegen obstakels die schade
aan het voertuig of controleverlies over
het voertuig kunnen veroorzaken.
Blijf niet achter voertuigen rijden om de
eigen snelheid te verhogen.
LET OP
RIJ STEEDS MET BEIDE HANDEN OP
HET STUUR EN DE VOETEN OP HET
VOETENVLAK (OF OP DE VOETEN-
STEUNEN VAN DE BESTUURDER),
EN BEHOU EEN CORRECTE RIJPOSI-
TIE.
49
2 Use / 2 Gebruik
02_22
02_23
02_24
Never stand on your feet or stretch your-
self while riding.
The rider should always be attentive,
never get distracted or influenced by peo-
ple, things or actions (never smoke, eat,
drink, read, etc.) while riding.
Always use fuel and lubricants specific
for the vehicle, of the type recommended
in the "LUBRICANTS TABLE". Check
fuel, oil and coolant frequently for correct
level.
In case of an accident or after the vehicle
has fallen down or suffered a sudden
bump, make sure the control levers, pip-
ing, cables, brake circuit and main parts
of the vehicle have not been damaged.
If necessary, take the vehicle to an Offi-
cial aprilia Dealer to check especially the
frame, handlebar, suspensions, safety
components and any device the user
cannot assess without the aid of a spe-
cialist.
Report any malfunction to the engineers
and/or mechanics in order to facilitate
their work.
Never ride the vehicle if the damage jeop-
ardises safety.
Do not modify the position, angle or col-
our of: license plate, turn indicators, light-
ing devices and horn.
Any changes to the vehicle will void the
warranty.
Vermijdt absoluut om recht te staan op
het voertuig en om zich uit te rekken tij-
dens het rijden.
De bestuurder mag niet afgeleid zijn, zich
niet laten afleiden of niet laten beïnvloe-
den door personen, voorwerpen, acties
(niet eten, roken, drinken, lezen, enz.)
wanneer hij met het voertuig rijdt.
Gebruik de brandstof en specifieke
smeermiddelen voor het voertuig, van
het type dat men vindt in de "TABEL VAN
DE SMEERMIDDELEN", controleer her-
haaldelijk of de voorgeschreven peilen
van brandstof, olie en koelvloeistoffen
correct zijn.
Wanneer het voertuig een ongeval heeft
gehad, gevallen is of er werd tegen ge-
stoten, controleert men of de comman-
dohendels, de buizen, de kabels, de
reminstallatie en de fundamentele delen
niet zijn beschadigd.
Laat het voertuig eventueel controleren
bij een Officiële aprilia Dealer, door voor-
al aandacht te schenken voor het frame,
het stuur, de ophangingen, de veilig-
heidsonderdelen en mechanismen waar-
voor de gebruiker niet in staat is om hun
integriteit vast te stellen.
Meldt eender welke slechte werking om
de ingreep van techniekers en/of mecha-
niciens te bevorderen.
Rij absoluut niet met het voertuig wan-
neer de aangebrachte schade de veilig-
heid schaadt.
50
2 Use / 2 Gebruik
Any change introduced to the vehicle and
the removal of original parts may jeop-
ardise the vehicle performance and
therefore reduce safety or even render
the vehicle inappropriate for legal riding.
Comply with all national and local laws
and regulations on vehicle equipment.
In particular do not introduce technical
changes leading to improve performance
and under no circumstances alter the
original specifications of the vehicle.
Never race with vehicles.
Never ride off-road.
Wijzig absoluut niet de positie, de helling
of de kleur van: de nummerplaat, de rich-
tingaanwijzers, de verlichtingsmechanis-
men en de akoestische melders.
Wanneer men wijzigingen uitvoert aan
het voertuig, vervalt de garantie.
Elke eventuele aan het voertuig aange-
brachte wijziging en de verwijdering van
originele stukken, kan de prestaties van
het voertuig schaden, en dus het veilig-
heidsniveau schaden en het voertuig
zelfs illegaal maken.
Men raadt aan om zich steeds te houden
aan alle wetsvoorschriften en nationale
en plaatselijke reglementen in verband
met de uitrusting van het voertuig.
Men moet vooral vermijden om techni-
sche wijzigingen aan te brengen voor het
verhogen van de prestaties, of die alles-
zins de originele kenmerken van het
voertuig wijzigen.
Vermijdt absoluut om wedstrijden te hou-
den met de voertuigen.
Vermijdt om te crossen.
51
2 Use / 2 Gebruik
02_25
02_26
CLOTHING
Before riding off, remember to put on the
helmet and fasten it correctly. Make sure
it is a homologated model, that it is un-
damaged, of the right size and that the
visor is clean.
Wear appropriate protective clothes,
preferably light-coloured and/or in reflec-
tive material. In this way you will be easily
visible to other drivers, thus reducing the
risk of being hit, and you will be better
protected in case of falling.
Always wear tight-fitting clothes without
open cuffs; avoid hanging strings, belts or
ties; these or any other objects should not
interfere with a safe riding when getting
entangled with the riding elements or due
to a special movement.
Never carry in your pockets objects that
can be potentially dangerous in case of
fall, like: pointed objects such as keys,
pens, glass containers, etc. (the same
rule applies to passengers).
KLEDING
Vooraleer men gaat rijden denkt men er-
aan om steeds en correct de helm op te
zetten en vast te maken. Controleer of hij
gehomologeerd en integer is, of de maat
juist is en of het visier rein is.
Draag beschermende kleding, indien mo-
gelijk met een lichte en/of reflecterende
kleur. Op deze manier is men goed zicht-
baar voor andere weggebruikers en ver-
mindert men aanzienlijk het risico op
aanrijdingen, en is men beter beschermd
wanneer men valt.
De kleding moet goed aansluiten en de
uiteinden moeten gesloten zijn; koorden,
ceinturen en dassen mogen niet benge-
len; vermijdt dat deze of andere voorwer-
pen interfereren met het rijden, doordat
ze verstrengd raken met bewegende on-
derdelen of ander delen.
Hou geen voorwerpen bij zich, die moge-
lijk gevaarlijk zijn wanneer men valt, bij-
voorbeeld: puntige voorwerpen zoals
sleutels, pennen, glazen voorwerpen,
enz. (dit advies geldt eveneens voor de
eventuele passagier).
52
2 Use / 2 Gebruik
02_27
ACCESSORIES
User is personally responsible for the in-
stallation and use of the accessories.
While assembling accessories, make
sure that they do not cover the sound or
light alarm devices or affect their correct
functioning, do not limit the suspension
travel or the steering angle, do not ob-
struct control actuation or reduce the
ground clearance and inclination angle at
corners.
Do not use accessories that hinder ac-
cess to the controls as they may increase
the reaction time in case of an emergen-
cy.
Fairings and large windshields fitted to
the vehicle may cause aerodynamic
forces that affect the vehicle stability
while riding, mainly at high speeds.
Make sure the accessory is firm and se-
cured to the vehicle and that it does not
pose any risks while riding the vehicle.
Do not add or modify electrical equipment
that exceed the vehicle capacity as this
may result in a sudden stop or a danger-
ous lack of power required to keep the
sound and light alarm devices operative.
aprilia advises using original accesso-
ries (aprilia genuine accessories).
ACCESSOIRES
De gebruiker is verantwoordelijk voor de
keuze van de installatie en het gebruik
van de accessoires.
Men raadt aan tijdens de montage, dat
het accessoire de mechanismen van het
akoestisch en visief melden niet bedekt
en dus de functionaliteit ervan schaadt,
de werking van de ophangingen en de
hoek van sturing niet beperkt, de active-
ring van de commando´s niet hindert, en
de hoogte van de grond en de helhoek in
een bocht niet vermindert.
Vermijdt het gebruik van accessoires die
de toegang tot de commando´s hinderen,
en die dus de reactietijden bij nood kun-
nen verlengen.
De bekledingen en de windschermen
met grote afmetingen, die gemonteerd
zijn op het voertuig, kunnen aerodynami-
sche krachten veroorzaken die de stabi-
liteit van het voertuig tijdens het rijden
schaden, vooral bij hoge snelheden.
Controleer of het accessoire goed veran-
kerd is op het voertuig en dat het niet
gevaarlijk is tijdens het rijden.
Wijzig of voeg geen elektrische appara-
ten toe die het draagvermogen van het
voertuig overschrijden; op deze wijze zou
het voertuig onverwacht kunnen stilvallen
of zou er een gevaarlijke afwezigheid van
stroom kunnen zijn, die nodig is voor de
53
2 Use / 2 Gebruik
werking van de akoestische en visieve
meldingsmechanismen.
aprilia raadt het gebruik aan van origine-
le accessoires (aprilia genuine accesso-
ries).
02_28
02_29
LOADING
Do not overload your vehicle. Keep pack-
ages as close as possible to the vehicle
centre of gravity and distribute load even-
ly on both sides to minimise imbalance.
Check also that the load is firm and se-
cured to the vehicle, mainly for long trips.
Do not hang anything from your vehicle's
handlebars, mudguards or forks, such as
protruding, bulky, heavy and/or danger-
ous objects: this will slow the vehicle per-
formance when turning and will upset the
handling of your vehicle.
Do not carry packages that protrude from
vehicle sides as this may hit people or
objects and result in loss of control of your
vehicle.
Never carry packages that are not se-
curely fastened to the vehicle.
Do not carry packages that protrude from
the luggage rack or which cover any of
the sound and light alarm devices.
Never carry animals or small children on
the glove-box or the luggage rack.
Never exceed the maximum weight al-
lowed for each luggage rack.
BELASTING
Wees voorzichtig en matig bij het laden
van bagage. Men moet de bagage zo
dicht mogelijk bij het zwaartepunt van het
voertuig laden en uniform verdelen op de
twee kanten, om elke onbalans zo klein
mogelijk te houden. Controleer boven-
dien of de lading goed is verankerd op het
voertuig, vooral tijdens lange reizen.
Bevestig absoluut geen plaatsinnemen-
de, volumineuze, zware en/of gevaarlijke
voorwerpen aan het stuur, de spatborden
en de vorken: dit kan het voertuig vertra-
gen in bochten, en dus de handelbaar-
heid ervan schaden.
Plaats op de kanten van het voertuig
geen plaatsinnemende bagage, omdat
dit personen of obstakels zou kunnen
aanstoten, en dus controleverlies over
het voertuig zou kunnen veroorzaken.
Vervoer geen bagage die niet stevig is
bevestigd aan het voertuig.
Vervoer geen bagage die ver uit de ba-
gagedrager steekt, of die de akoestische
en visieve verlichtingsmechanismen be-
dekt.
54
2 Use / 2 Gebruik
02_30
Overloading the vehicle may result in lack
of stability and poor handling.
Vervoer geen dieren of kinderen op de
documentenhouder of bagagedrager.
Overschrijdt de maximum limiet van het
vervoerbare gewicht niet voor elke baga-
gedrager.
De overbelasting van het voertuig
schaadt de stabiliteit en de handelbaar-
heid.
55
2 Use / 2 Gebruik
56
2 Use / 2 Gebruik
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 03
Maintenance
Hst. 03
Onderhoud
57
Engine oil level
In 4T engines, the engine oil is used to
lubricate the distribution elements, the
main bearings and the thermal group.
CAUTION
OPERATING THE SCOOTER WITH IN-
SUFFICIENT OIL CAN DAMAGE THE
ENGINE.
Peil van de motorolie
Bij 4takt motoren wordt de motorolie ge-
bruikt voor het smeren van de distributie-
onderdelen, de banksteunen en de ther-
mische groep.
LET OP
EEN ONVOLDOENDE HOEVEELHEID
OLIE KAN ERNSTIGE SCHADE VER-
OORZAKEN AAN DE MOTOR ZELF.
In all 4T engines, a loss of efficiency in oil
performance and some oil consumption
should be considered normal. Consump-
tion can particularly reflect the conditions
of use (i.e.: when driving at "full speed" all
the time, oil consumption increases).
The replacement intervals indicated by
the maintenance chart are defined ac-
cording to the total oil content in the en-
gine and the average consumption levels
measured following standardised meth-
ods.
CAUTION
IN ORDER TO PREVENT ANY PROB-
LEMS, WE RECOMMEND CHECKING
Bij alle 4-takt motoren kan een zeker ver-
bruik en het verslechteren van de ken-
merken van de olie als normaal be-
schouwd worden. Vooral het verbruik kan
gevolgen ondervinden van de gebruiks-
condities (bijv.: steeds "vol gas" rijden
verhoogt het olieverbruik).
In functie van de totale inhoud van olie in
de motor en van het gemiddeld verbruik
dat wordt gemeten volgens standaard-
modaliteiten, wordt de frequentie van
vervanging gedefinieerd, die voorzien
wordt door het onderhoudsprogramma.
LET OP
OM EENDER WELKE PROBLEEM TE
VOORKOMEN, RAADT MEN AAN OM
58
3 Maintenance / 3 Onderhoud
OIL LEVEL EVERY TIME YOU RIDE
YOUR SCOOTER.
HET OLIEPEIL TE CONTROLEREN
ELKE KEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT.
Engine oil level check (03_01)
Check the oil level as indicated
in the maintenance tables.
Park the vehicle on its centre
stand.
NOTE
EVERY TIME THE SCOOTER IS USED,
CHECK ENGINE OIL LEVEL WHEN
THE ENGINE IS COLD.
Controle van het peil van de
motorolie (03_01)
Controleer het oliepeil van de
motor volgens de tabel van het
onderhoud.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
N.B.
ELKE KEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT, BIJ KOUDE MOTOR, MOET
DE CONTROLE VAN HET OLIEPEIL
VAN DE MOTOR UITGEVOERD WOR-
DEN.
03_01
Unscrew and take out the meas-
uring tap-dipstick «1».
Clean the area in contact with oil
with a clean cloth.
Screw the tap-dipstick «1» com-
pletely in its tube «2».
Remove the tap-dipstick «1»
again and read the level the oil
reaches on the dipstick.
The level is correct when it is
close to the maximum notch
marked on the measuring dip-
stick.
Draai de dop/meetstaaf «1» los
en verwijder deze.
Reinig het deel dat in contact
staat met de olie met een rein
doek.
Draai de dop/staaf «1» volledig
vast in de invoerboring «2».
Verwijder opnieuw de dop/staaf
«1» en lees het oliepeil af op de
staaf.
Het peil is correct wanneer het
ongeveer de streep van het
maximumpeil op de meetstaaf
bereikt.
59
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Top up if necessary.
The MAX level reference indicates a
quantity of about 850 cc of oil in the en-
gine. If the check is carried out after the
vehicle has been used, and therefore
with a hot engine, the level line will be
lower; in order to carry out a correct
check, it is necessary to wait for at least
10 minutes after the engine has been
stopped so as to get the correct level.
Indien nodig vult men bij.
De referentie van het MAX peil duidt een
hoeveelheid aan van ongeveer 850 cc
olie in de motor. Wanneer de controle
wordt uitgevoerd nadat men het voertuig
heeft gebruikt, dus bij warme motor, zal
het peil lager blijken; om een correcte
controle uit te voeren is het nodig om
minstens 10 minuten te wachten na het
stilleggen van de motor, zodat het peil
correct is.
Engine oil top-up
Top up engine oil as indicated in the
maintenance tables.
According to the scheduled maintenance
tables, take the vehicle to an aprilia Of-
ficial Dealer regularly to have engine oil
checked and topped up if necessary.
CAUTION
ANY TOPPING UP WITH OIL MUST BE
CARRIED OUT AFTER CHECKING OIL
LEVEL AND BY ADDING OIL BUT
NEVER EXCEEDING THE MAX LEVEL.
Het bijvullen van motorolie
Voer het bijvullen van olie in de motor uit,
volgens de beschrijvingen die men vindt
in de tabel van het onderhoud.
In de tabellen van het geprogrammeerd
onderhoud is alleszins voorzien om bij
een Erkend aprilia Dealer een controle
en het eventueel bijvullen van olie in de
motor te laten uitvoeren.
LET OP
HET EVENTUEEL BIJVULLEN VAN
OLIE MOET UITGEVOERD WORDEN
NA DE CONTROLE VAN HET PEIL, EN
ALLESZINS DOOR OLIE TOE TE VOE-
GEN ZONDER DAT HET MAX PEIL
WORDT OVERSCHREDEN.
60
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Engine oil change
TO CHANGE THE ENGINE OIL,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET AVAILABLE
ALSO AT ANY DEALER.
Vervanging van de motorolie
VOOR DE VERVANGING VAN DE MO-
TOROLIE WENDT MEN ZICH TOT EEN
Officiële aprilia Dealer, OF INDIEN U
EEN EXPERT OF GEKWALIFICEERD
BENT, KUNNEN DE AANDUIDINGEN
IN DE HANDLEIDING VAN DE GARA-
GE ALS REFERENTIE GEBRUIKT
WORDEN, DIE U KAN KOPEN BIJ EEN
Officiële aprilia Dealer.
03_02
Hub oil level (03_02)
Ride a few kilometres until the
regular working temperature is
reached, then stop the engine.
Park the scooter on its centre
stand.
Unscrew and take out the meas-
uring tap-dipstick «1».
Clean the area in contact with oil
with a clean cloth.
Screw the tap-dipstick «1» com-
pletely in its tube «2».
Remove the tap-dipstick again
and read the level the oil rea-
ches on the dipstick.
The level is correct when it is
close to the dot printed on the
measuring dipstick.
Top up if necessary.
Oliepeil van de naaf (03_02)
Leg enkele kilometers af tot de
normale werkingstemperatuur
wordt bereikt, en leg daarna de
motor stil.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de dop/meetstaaf «1» los
en verwijder deze.
Reinig het deel dat in contact
staat met de olie met een rein
doek.
Draai de dop/staaf «1» volledig
vast in de invoerboring «2».
Verwijder opnieuw de dop/staaf
en lees het oliepeil af op de
staaf.
Het peil is correct wanneer het
ongeveer het balletje op de
meetstaaf bereikt.
Indien nodig vult men bij.
61
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF OIL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
SCREW THE FILLING CAP «1» AND
DRAINAGE PLUG «3» TIGHTLY AND
MAKE SURE THE OIL DOES NOT
SEEP THROUGH.
CHECK REGULARLY THAT THERE
ARE NO LEAKS IN THE CRANKCASE
COVER GASKET.
DO NOT RIDE THE SCOOTER WITH
INSUFFICIENT OIL OR WITH CONTA-
MINATED OR DIRTY LUBRICANTS AS
THIS ACCELERATES THE WEAR AND
TEAR OF THE MOVING PARTS AND
CAN CAUSE IRRETRIEVABLE DAM-
AGE. TAKE YOUR SCOOTER TO AN
OFFICIAL APRILIA DEALER TO HAVE
THE OIL CHECKED AND CHANGED.
LET OP
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
LET OP
SLUIT DE VULDOPPEN «1» EN AF-
VOERDOPPEN «3», EN CONTRO-
LEER OF DE OLIE NIET DRUIPT.
CONTROLEER REGELMATIG OF DE
PAKKINGEN VAN HET CARTERDEK-
SEL NIET LEKKEN.
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET MET
ONVOLDOENDE SMERING OF MET
VERONTREINIGDE OF ONZUIVERE
SMEERMIDDELEN, OMDAT DE BE-
WEGENDE DELEN ERVAN SNELLER
ZULLEN VERSLIJTEN EN DUS ON-
HERSTELBARE SCHADE KAN TOE-
GEBRACHT WORDEN. VOOR DE
CONTROLE EN DE VERVANGING
WENDT MEN ZICH TOT EEN OFFICIË-
LE APRILIA DEALER.
GEARBOX OIL CHANGE
Replace the gearbox oil as indicated in
the scheduled maintenance tables.
VERVANGING VAN DE OLIE VAN DE
TRANSMISSIE
De olie van de transmissie moet vervan-
gen worden volgens de tabellen van het
geprogrammeerd onderhoud.
62
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Take your scooter to an Official aprilia
Dealer to have the oil controlled and
changed.
Voor de controle en de vervanging,
wendt men zich tot een Officiële aprilia
Dealer.
03_03
Tyres (03_03, 03_04, 03_05)
This scooter is fitted with Tubeless tyres.
CHECK FREQUENTLY TYRE PRES-
SURE WITH TYRES AT AMBIENT TEM-
PERATURE.
THE MEASUREMENT MAY BE INCOR-
RECT IF TYRES ARE WARM. CHECK
PRESSURE MAINLY BEFORE AND
AFTER LONG TRIPS.
IF TYRE PRESSURE IS TOO HIGH,
THE SURFACE UNEVENNESS IS NOT
CUSHIONED AND IS SENT TO THE
HANDLEBAR, RESULTING IN UN-
PLEASANT RIDING AND POOR ROAD
GRIP SPECIALLY WHEN TURNING.
CONVERSELY, WITH LOW TYRE
PRESSURE, TYRE SIDEWALLS «1»
BEAR MORE STRESS AND THE TYRE
CAN SLIDE ON THE RIM OR EVEN
GET DETACHED RESULTING IN LOSS
OF CONTROL OVER THE SCOOTER.
Banden (03_03, 03_04, 03_05)
Het voertuig is voorzien van tubeless
banden.
CONTROLEER PERIODIEK DE SPAN-
NING VAN DE BANDEN BIJ DE OMGE-
VINGSTEMPERATUUR.
WANNEER DE BANDEN WARM ZIJN,
IS DE METING NIET CORRECT. VOOR
DE METING UIT VOORAL VÓÓR EN
NA EEN LANGE REIS.
WANNEER DE BANDENSPANNING
TE HOOG IS, WORDT DE ONEFFEN-
HEID VAN HET TERREIN NIET GE-
DEMPT EN DUS NAAR DE STUURIN-
RICHTING VERSTUURT, ZODAT HET
RIJCOMFORT VERMINDERT EN DE
WEGLIGGING IN BOCHTEN VER-
SLECHTERT.
WANNEER VICEVERSA DE BANDEN-
SPANNING ONVOLDOENDE IS, WER-
KEN DE ZIJKANTEN VAN DE BANDEN
«1» MEER, EN KAN HET ZIJN DAT DE
63
3 Maintenance / 3 Onderhoud
IN CASE OF SHARP BRAKING, TYRES
CAN EVEN GET OFF THE RIMS. EVEN-
TUALLY WHEN TURNING, THE
SCOOTER MAY SWERVE.
CHECK TYRE TREAD FOR WEAR AS
INADEQUATE CONDITIONS CAN RE-
SULT IN LACK OF GRIP AND POOR
MANOEUVRABILITY.
SOME TYRE TYPES HOMOLOGATED
FOR THIS SCOOTER FEATURE WEAR
INDICATORS.
BAND OP DE VELG SLIPT OF LOS-
KOMT, MET ALS GEVOLG DAT MEN
DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG
VERLIEST.
WANNEER MEN BRUUSK REMT KUN-
NEN DE BANDEN UIT DE VELGEN KO-
MEN. IN BOCHTEN KAN HET VOER-
TUIG GAAN SLIPPEN.
CONTROLEER DE STAAT VAN HET
RIJOPPERVLAK EN DE SLIJTAGE,
OMDAT SLECHTE BANDENCONDI-
TIES DE WEGLIGGING EN DE MA-
NOEUVREERBAARHEID VAN HET
VOERTUIG KUNNEN SCHADEN.
ENKELE BANDENTYPES, DIE GEHO-
MOLOGEERD ZIJN VOOR DIT VOER-
TUIG, HEBBEN EEN SLIJTAGE-INDI-
CATOR.
03_04
THERE ARE SEVERAL TYPES OF
WEAR INDICATORS.
CONSULT YOUR DEALER ON METH-
ODS TO CHECK FOR WEAR.
CARRY OUT A VISUAL INSPECTION
FOR TYRE CONSUMPTION, REPLACE
THEM IF WORN.
ER BESTAAN VERSCHILLENDE TY-
PES VAN SLIJTAGE-INDICATORS.
VOOR INFORMATIE IN VERBAND
MET DE CONTROLE VAN DE SLIJTA-
GE, WENDT MEN ZICH TOT DE VER-
KOPER.
CONTROLEER VISIEF DE SLIJTAGE
VAN DE BANDEN, EN VERVANG ZE
INDIEN ZE VERSLETEN ZIJN.
64
3 Maintenance / 3 Onderhoud
REPLACE TYRES WHEN WORN OR IF
THERE IS A PUNCTURE BIGGER
THAN 5 mm IN THE TREAD.
AFTER A TYRE IS MENDED, BAL-
ANCE THE WHEELS. TYRES SHOULD
BE REPLACED WITH OTHERS OF THE
TYPE AND MODEL INDICATED BY
APRILIA; THE USE OF TYRES OTH-
ERS THAN THE ONES INDICATED RE-
SULTS IN POOR HANDLING.
DO NOT FIT TYRES WITH INNER
TUBES ON RIMS FOR TUBELESS
TYRES.
CHECK THAT THE INFLATION
VALVES «2» HAVE THEIR CAPS FIT-
TED IN ORDER TO AVOID UNEXPEC-
TED FLAT TYRES.
REPLACEMENT, REPAIR, MAINTE-
NANCE AND BALANCING OPERA-
TIONS ARE VERY IMPORTANT; THEY
SHOULD BE CARRIED OUT WITH
SUITABLE TOOLS BY QUALIFIED
PERSONNEL.
IT IS THEREFORE ESSENTIAL TO
TAKE YOUR SCOOTER TO AN OFFI-
CIAL APRILIA DEALER OR SPECIAL-
ISED TYRE WORKSHOP TO CARRY
OUT THE OPERATIONS ABOVE.
VERVANG DE BAND WANNEER HIJ
VERSLETEN IS, OF WANNEER ER
EEN EVENTUEEL GAT IS IN DE ZONE
VAN HET RIJVLAK DAT GROTER IS
DAN 5 MM.
NADAT MEN DE BAND HEEFT LATEN
HERSTELLEN, LAAT MEN DE WIELEN
BALANCEREN. DE BANDEN MOETEN
VERVANGEN WORDEN MET ANDERE
VAN HETZELFDE TYPE EN MODEL
VAN HET HUIS; HET GEBRUIK VAN
ANDERE BANDEN DAN AANGEDUID,
BEÏNVLOEDT NEGATIEF DE BERIJD-
BAARHEID VAN HET VOERTUIG.
LAAT GEEN BANDEN INSTALLEREN
VAN HET TYPE MET BINNENBAND OP
VELGEN VOOR TUBELESS BANDEN,
EN VICEVERSA.
CONTROLEER OF DE VENTIELEN
VOOR HET OPBLAZEN «2» STEEDS
HUN DOPJES HEBBEN, OM HET
PLOTSELING LEEGLOPEN VAN DE
BANDEN TE VERMIJDEN.
DE HANDELINGEN VAN DE VERVAN-
GING, DE HERSTELLING, HET ON-
DERHOUD EN HET BALANCEREN
ZIJN ZEER BLANGRIJK; ZE MOETEN
UITGEVOERD WORDEN MET GE-
SCHIKTE GEREEDSCHAPPEN EN
MET DE NODIGE ERVARING.
65
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NEW TYRES CAN BE COVERED BY A
SLIPPERY COAT: RIDE WITH CAU-
TION DURING THE FIRST KILOME-
TRES. DO NOT APPLY UNSUITABLE
LIQUIDS ON TYRES. OLD TYRES
THAT ARE NOT FULLY WORN CAN
GET HARD RESULTING IN LACK OF
GRIP. REPLACE TYRES IF THIS OC-
CURS.
DAAROM RAADT MEN AAN OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN OFFICIËLE
APRILIA DEALER OF EEN BANDEN-
SPECIALIST VOOR HET UITVOEREN
VAN DE VOORAFGAANDE HANDE-
LINGEN.
WANNEER DE BANDEN NIEUW ZIJN,
KUNNEN ZE BEDEKT ZIJN MET EEN
GLADDE LAAG: DE EERSTE KILOME-
TERS MOET MEN VOORZICHTIG RIJ-
DEN. SMEER DE BANDEN NIET IN
MET OMGESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
WANNEER DE BANDEN OUD ZIJN, EN
OOKAL ZIJN ZE NIET VERSLETEN,
KUNNEN ZE VERHARDEN EN DUS DE
WEGLIGGING SCHADEN. IN DIT GE-
VAL VERVANGT MEN DE BANDEN.
MINIMUM TREAD DEPTH «3»
Front: 1.5 mm
Rear 1.5 mm
MINIMUM DIEPTELIMIET VAN HET RIJVLAK «3»
Vooraan 1,5 mm
Achteraan 1,5 mm
66
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_05
and not lower than indicated by legisla-
tion in force in the country where the ve-
hicle is used.
en alleszins niet minder dan wat wordt
beschreven door de van kracht zijnde
wetgeving in het land waar het voertuig
wordt gebruikt.
Spark plug dismantlement
(03_06, 03_07, 03_08)
Check and replace them as indicated in
the scheduled maintenance tables.
Remove the spark plug regularly, clean
off carbon scales, and replace the spark
plug if necessary.
Demonteren van de bougie
(03_06, 03_07, 03_08)
Controleer en vervang volgens de aan-
duidingen in de tabellen van het gepro-
grammeerd onderhoud.
Demonteer periodiek de bougie, reinig ze
van koolstofafzettingen, en vervang ze
indien nodig.
67
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_06
To access the spark plug:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Unscrew and remove the screw
«6».
Unscrew the inspection cover
«7».
CAUTION
HANDLE PAINTED COMPONENTS
WITH CARE; DO NOT SCRATCH OR
SPOIL THEM.
Om de bougie te bereiken, handelt men
als volgt:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Draai de bout «6» los en verwij-
der ze.
Verwijder het inspectiedeksel
«7».
LET OP
HANTEER DE GELAKTE DELEN MET
ZORG; KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
03_07
For removal and cleaning:
Remove the spark plug tube
«1».
Clean off any trace of dirt from
the spark plug base. Unscrew it
using the wrench supplied in the
tool kit and remove it from its fit-
ting, being careful not to let dust
or any other substance into the
cylinder.
Check that the spark plug elec-
trode and centre porcelain are
free of carbon deposits or signs
of corrosion. If necessary, clean
using suitable spark plug clean-
ers, a wire and/or metal brush.
Blow with a strong air blast to
avoid removed dirt getting into
the engine. Replace the spark
plug if there are cracks on the
Voor de verwijdering en de reiniging han-
delt men als volgt:
Verwijder de pipet van de bou-
gie «1».
Verwijder al het vuil van de basis
van de bougie, draai haar daar-
na los met de bij de gereed-
schapskit geleverde sleutel, en
verwijder ze uit haar zit, door op
te letten om geen stof of andere
stoffen binnenin de cilinder te la-
ten komen.
Controleer of de elektrode en
het centrale porcelein van de
bougie geen koolstofafzettingen
of corrosietekens heeft, en rei-
nig eventueel met speciale rei-
nigingsmiddelen voor bougies,
met een ijzerdraad en/of met
een metalen borsteltje.
68
3 Maintenance / 3 Onderhoud
spark plug insulating material,
corroded electrodes or several
deposits.
Blaas goed uit met een lucht-
straal, om te vermijden dat de
verwijderde resten in de motor
terecht komen. Wanneer de
bougie scheuren op de isole-
ring, verroeste elektroden of ex-
cessieve afzettingen vertoont,
moet ze worden vervangen.
03_08
Check the electrode gap with a
thickness gauge. This should be
0.7 - 0.8 mm; adjust if necessary
by carefully bending the earth
electrode.
Make sure the washer is in good
conditions. Once the washer is
fitted, manually screw the spark
plug completely to avoid dam-
aging the thread.
Tighten using the wrench sup-
plied in the tool kit, make the
spark plug complete 1/2 a turn
to press the washer.
CAUTION
TIGHTEN THE SPARK PLUG COR-
RECTLY. OTHERWISE, THE ENGINE
MAY OVERHEAT AND GET IRRE-
TRIEVABLE DAMAGED.
USE ONLY THE RECOMMENDED
TYPE OF SPARK PLUG, OTHERWISE,
ENGINE DURATION AND PERFORM-
ANCE COULD BE COMPROMISED.
Controleer de afstand tussen de
elektroden met een diktemeter.
Deze afstand moet 0,7 0,8 mm
bedragen, regel haar eventueel
door de elektrode van de massa
voorzichtig te buigen.
Controleer of de rondel zich in
goede condities bevindt. Met
gemonteerde rondel, draait men
de bougie manueel volledig vast
om te vermijden dat de schroef-
draad wordt beschadigd.
Sluit de bougie met behulp van
de bij de gereedschapskit gele-
verde sleutel, door ze een 1/2
draai vast te draaien om de ron-
del vast te drukken.
LET OP
DE BOUGIE MOET GOED WORDEN
VASTGEDRAAID, OMDAT ANDERS
DE MOTOR KAN OVERVERHITTEN,
EN DUS ERNSTIG WORDT BESCHA-
DIGD.
GEBRUIK ENKEL BOUGIES VAN HET
AANBEVOLEN TYPE, ANDERS ZOU-
DEN DE PRESTATIES EN DE DUUR
69
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Locking torques (N*m)
Spark plug tightening torque:
20 Nm (2 kgm)
VAN DE MOTOR GESCHAAD KUN-
NEN WORDEN.
Aandraaikoppels (N*m)
Sluitkoppel van de bougie:
20 Nm (2 kgm)
Connect the spark plug tube
«1».
Refit the inspection cover.
Verbindt de pipet van de bougie
«1».
Herplaats het inspectiedeksel.
03_09
Removing the air filter (03_09,
03_10)
The air filter should be checked and
cleaned monthly or as indicated in the
scheduled maintenance tables. This de-
pends on the use conditions.
If the vehicle is used on dusty or wet
roads, clean or replace the filter more fre-
quently.
To clean the air filter, remove it from the
vehicle.
Demonteren van het luchtfilter
(03_09, 03_10)
De reiniging en de staat van de luchtfilter
zouden maandelijks of volgens de aan-
duidingen die men vindt in de tabellen
van het geprogrammeerd onderhoud uit-
gevoerd moeten worden; dit zal afhan-
gen van de gebruikscondities.
Wanneer het voertuig wordt gebruikt op
natte of stoffige wegen, moeten de han-
delingen van de reiniging of de vervan-
ging vlugger worden uitgevoerd.
Voor de reiniging van het filterend ele-
ment, moet men het van het voertuig ver-
wijderen.
70
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_10
REMOVAL
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Unscrew and remove the six
screws «1».
Remove the air filter cover «2».
Remove the filtering element
«3».
VERWIJDERING
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Draai de zes bouten «1» los en
verwijder ze.
Verwijder het deksel van de
luchtfilter «2».
Verwijder het filterend element
«3».
Air filter cleaning
Wash the filtering element «3»
with non flammable or highly
volatile clean solvents and leave
it dry it properly.
Apply a specific filter oil over all
the surface.
CAUTION
TO AVOID RISK OF FIRE OR EXPLO-
SION DO NOT USE PETROL OR IN-
FLAMMABLE SOLVENTS TO CLEAN
THE FILTERING ELEMENT.
Reiniging van de luchtfilter
Was het filterend element «3»
met reine, onontvlambare op-
losmiddelen, of met oplosmid-
delen die een hoge vluchtig-
heidsgraad hebben, en laat het
zorgvuldig drogen.
Breng op alle delen olie voor fil-
ters aan.
LET OP
GEBRUIK GEEN BENZINE OF BRAND-
BARE OPLOSMIDDELEN VOOR HET
WASSEN VAN HET FILTEREND ELE-
MENT, OM HET RISICO OP BRAND EN
EXPLOSIES TE VERMIJDEN.
71
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Battery (03_11, 03_12, 03_13)
CAUTION
DO NOT INVERT THE CONNEXIONS
OF THE BATTERY LEADS.
CONNECT AND DISCONNECT THE
BATTERY WITH THE IGNITION
SWITCH SET TO «OFF»; OTHERWISE,
SOME COMPONENTS MAY BE DAM-
AGED.
CONNECT THE POSITIVE LEAD (+)
FIRST AND THEN THE NEGATIVE
ONE (-). DISCONNECT IN THE RE-
VERSE ORDER.
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
Accu (03_11, 03_12, 03_13)
LET OP
DRAAI DE VERBINDINGEN VAN DE
KABELS VAN DE ACCU NOOIT OM.
VERBINDT EN MAAK DE ACCU LOS
MET DE ONTSTEKINGSSCHAKE-
LAAR IN POSITIE «OFF», ANDERS
ZOUDEN SOMMIGE ONDERDELEN
SCHADE KUNNEN OPLOPEN.
VERBINDT EERST DE POSITIEVE KA-
BEL (+) EN DAARNA DE NEGATIEVE
(-). MAAK ZE LOS DOOR DE VOLG-
ORDE IN DE OMGEKEERDE ZIN TE
VOLGEN.
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
Check the electrolyte level and the leads
tightening according to the indications in
the scheduled maintenance tables.
Controleer het elektrolytpeil en de sluiting
van de klemmen volgens de aanduidin-
gen die men vindt in de tabellen van het
geprogrammeerd onderhoud.
72
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
THE BATTERY ELECTROLYTE IS
TOXIC, CORROSIVE AND AS IT CON-
TAINS SULPHURIC ACID, IT CAN
CAUSE BURNS WHEN IN CONTACT
WITH THE SKIN. WEAR PROTECTION
CLOTHES, A FACE MASK AND/OR
SAFETY GOGGLES WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS.
IF THE ELECTROLYTIC FLUID GETS
INTO CONTACT WITH THE SKIN,
WASH WITH ABUNDANT COOL WA-
TER.
IF THE FLUID GETS INTO CONTACT
WITH THE EYES, WASH WITH ABUN-
DANT WATER FOR FIFTEEN MI-
NUTES AND CONSULT AN EYE SPE-
CIALIST IMMEDIATELY.
IF IT IS ACCIDENTALLY SWAL-
LOWED, DRINK LARGE QUANTITIES
OF WATER OR MILK, FOLLOWED BY
MILK OF MAGNESIA OR VEGETAL
OIL, AND SEEK MEDICAL ADVICE IM-
MEDIATELY.
THE BATTERY RELEASES EXPLO-
SIVE GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCE.
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VOORZAKEN OMDAT HET ZWA-
VELZUUR BEVAT. DRAAG BESCHER-
MENDE KLEDING, EEN MASKER
VOOR HET GEZICHT EN/OF EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
ONDERHOUD UITVOERT.
WANNEER DE ELEKTROLYTVLOEI-
STOF IN CONTACT ZOU KOMEN MET
DE HUID, MOET MEN OVERVLOEDIG
WASSEN MET KOUD WATER.
WANNEER HET IN CONTACT ZOU KO-
MEN MET DE OGEN, MOET MEN
OVERVLOEDIG WASSEN MET WA-
TER VOOR ONGEVEER VIJFTIEN MI-
NUTEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
OOGARTS RAADPLEGEN.
WANNEER HET TOEVALLIG ZOU
WORDEN INGESLIKT, MOET MEN
VEEL WATER OF MELK DRINKEN,
DAARNAA MAGNESIUMMELK OF VE-
GETALE OLIE DRINKEN, EN ONMID-
DELLIJK EEN ARTS RAADPLEGEN.
DE ACCU VERSPREIDT EXPLOSIEVE
GASSEN; HET WORDT AANGERA-
DEN OM VLAMMEN, VONKEN, SIGA-
RETTEN EN EENDER ANDERE
73
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS BEING RE-
CHARGED.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
PAY ATTENTION NOT TO TILT THE
VEHICLE EXCESSIVELY TO AVOID
DANGEROUS SPILLS OF BATTERY
FLUID.
BATTERY FLUID IS CORROSIVE.
DO NOT POUR OR SPREAD IT ESPE-
CIALLY ON PLASTIC PARTS.
NOTE
IF YOU NEED ASSISTANCE OR TECH-
NICAL ADVICE, CONSULT AN Official
aprilia Dealer WHO WILL PROVIDE AN
ACCURATE AND PROMPT SERVICE.
WARMTEBRON VER WEG TE HOU-
DEN.
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP OM HET VOERTUIG NIET TE
VEEL TE HELLEN, OM GEVAARLIJKE
UITSTROMINGEN VAN VLOEISTOF
UIT DE ACCU TE VERMIJDEN.
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF.
GIET ZE NIET UIT EN VERSPREIDT ZE
NIET, VOORAL NIET OP DE PLASTIC
DELEN.
N.B.
WANNEER MEN ASSISTENTIE OF
TECHNISCH ADVIES NODIG HEEFT,
WENDT ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer DIE EEN ZORGVULDIGE EN
SNELLE DIENST GARANDEERT.
74
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_11
ACCESS TO THE BATTERY
Make sure the ignition switch is
set to «OFF».
Lift the saddle.
Remove the battery cover «1».
HET BEREIKEN VAN DE ACCU
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Hef het zadel op.
Verwijder het accudeksel «1».
03_12
CHECKING AND CLEANING TERMI-
NALS AND LEADS
Reach the battery.
Check that the battery cable ter-
minals «1» and leads «2» are in
good conditions (not corroded or
covered by deposits) and cov-
ered with special grease or pe-
troleum jelly.
Controle en reiniging van de terminals
en de klemmen
Bereik de accu.
Controleer of de terminals «1»
van de kabels en de klemmen
«2» van de accu zich in goede
condities bevinden (en niet ver-
roest of bedekt zijn met afzettin-
gen) en bedekt zijn met speciaal
vet of vaseline.
03_13
Terminals and leads cleaning:
Make sure the ignition switch is
set to «OFF».
Disconnect the negative lead (-)
first and then the (red) positive
lead (+).
Brush with a metal bristle brush
to remove all signs of corrosion.
Connect again the (red) positive
lead (+) first and then the nega-
tive one (-).
Reiniging van de terminals en van de
klemmen:
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Maak eerst de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(rood) (+) los.
Borstelt men met een metalen
borstel om elk spoor van roest te
elimineren.
75
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Cover the leads and terminals
with special grease or petroleum
jelly.
Refit the battery.
Verbindt eerst de positieve ka-
bel (rood) (+) en daarna de ne-
gatieve kabel (-) weer.
Bedek de terminals en de klem-
men met speciaal vet of vaseli-
ne.
Herplaats de accu.
BATTERY REMOVAL
CAUTION
THE BATTERY IS CONNECTED TO
THE ELECTRIC WIRES. DO NOT
FORCE THE WIRES WHEN REMOV-
ING THE BATTERY.
Verwijdering van de accu
LET OP
DE ACCU IS GEBONDEN AAN DE
ELEKTRISCHE KABELS. FORCEER
DE KABELS NIET BIJ DE VERWIJDE-
RING.
Disconnect the negative lead (-)
first and then the (red) positive
lead (+).
Disconnect the breather pipe.
Remove the battery from its
housing and put it away on a
level surface in a cool and dry
place.
CAUTION
ONCE REMOVED THE BATTERY
MUST BE PUT AWAY IN A SAFE
Maak eerst de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(rood) (+) los.
Maak het ontluchtingsbuisje los.
Verwijder de accu uit haar zitting
en plaats haar op een vlak op-
pervlak in een koele en droge
plaats.
LET OP
DE VERWIJDERDE ACCU MOET
WORDEN OPGEBORGEN OP EEN
76
3 Maintenance / 3 Onderhoud
PLACE AND OUT OF THE REACH OF
CHILDREN.
VEILGE PLAATS EN UIT DE BUURT
VAN KINDEREN.
BATTERY RECHARGE.
Remove the battery.
Get an adequate battery charg-
er.
Unscrew and remove the cell
caps.
Check the battery electrolyte
level.
Connect the battery to a battery
charger.
NOTE
IT IS RECOMMENDED TO RECHARGE
USING A CURRENT RATING OF 1/10
OF THE BATTERY CAPACITY.
HET OPLADEN VAN DE ACCU.
Verwijder de accu.
Voorzie een geschikte accula-
der.
Draai de doppen van de ele-
menten los en verwijder ze.
Controleer het elektrolytpeil van
de accu.
Sluit de accu aan op een accu-
lader.
N.B.
MEN RAADT AAN OM TE LADEN AAN
EEN AMPÈREGEHALTE VAN 1/10
VAN DE CAPACITEIT VAN DE ACCU
ZELF.
Switch on the battery charger.
Once the battery is recharged,
control the electrolyte level and
top up with distilled water if nec-
essary.
Tighten the cell caps.
CAUTION
REFIT THE BATTERY ONLY 5-10 MI-
NUTES AFTER DISCONNECTING THE
Schakel de acculader aan.
Na het opladen, hercontroleert
men het elektrolytpeil en vult
men eventueel bij met gedestil-
leerd water.
Sluit de doppen van de elemen-
ten.
77
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CHARGER AS THE BATTERY KEEPS
PRODUCING GAS FOR A SHORT
TIME.
LET OP
HERMONTEER DE ACCU ENKEL NA 5-
10 MINUTEN NA HET UITSCHAKELEN
VAN DE LAADAPPARATUUR, OMDAT
DE ACCU EEN KORTE PERIODE GAS
BLIJFT PRODUCEREN.
BATTERY INSTALLATION
Make sure the ignition switch is
set to «OFF».
Place the battery in its housing.
Connect the battery breather
pipe.
CAUTION
ALWAYS CONNECT THE BATTERY
BREATHER PIPE TO AVOID THAT
SULPHURIC ACID VAPOURS FROM
THE BREATHER CORRODE THE
ELECTRICAL SYSTEM, PAINTED
PARTS, RUBBER COMPONENTS OR
GASKETS.
THE BREATHER PIPE SHOULD BE
CONNECTED SO THAT IT IS NOT
PRESSED, OTHERWISE, THIS MAY
CAUSE PRESSURE INCREASE IN-
SIDE THE BATTERY, AND ALSO DAM-
AGE IT.
installatie van de accu
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Plaats de accu op zijn plaats.
Verbindt het ontluchtingsbuisje
van de accu.
LET OP
VERBINDT STEEDS DE ONTLUCH-
TING VAN DE ACCU, OM TE VERMIJ-
DEN DAT DE ZWAVELZUURDAMPEN
DIE UIT DE ONTLUCHTING KOMEN
DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE, DE
GELAKTE DELEN, DE RUBBEREN
DETAILS OF DE PAKKINGEN KUN-
NEN AANTASTEN.
DE ONTLUCHTINGSBUIS MOET VER-
BONDEN WORDEN ZODAT HIJ NIET
WORDT PLATGEDRUKT, ANDERS
KAN DIT HET VERHOGEN VAN DE IN-
TERNE DRUK VAN DE ACCU VER-
78
3 Maintenance / 3 Onderhoud
OORZAKEN, EN ZE DUS BESCHADI-
GEN.
Connect the (red) positive lead
(+) first and then the negative
one (-).
Cover the leads and terminals
with special grease or petroleum
jelly.
WARNING
UPON REFITTING, THE ELECTRIC
WIRES SHOULD BE SO LAID THAT
THEY DO NOT GET CRUSHED.
THE NEGATIVE LEAD (-) SHOULD
NOT OVERLAP THE POSITIVE LEAD
(+) CLAMP; ON THE CONTRARY, IT
SHOULD BE PLACED NEXT TO IT, BE-
TWEEN THE BATTERY AND THE
HOUSING.
Verbindt eerst de positieve ka-
bel (rood) (+) en daarna de ne-
gatieve kabel (-).
Bedek de terminals en de klem-
men met speciaal vet of vaseli-
ne.
WAARSCHUWING
BIJ DE HERMONTAGE MOETEN DE
ELEKTRISCHE KABELS IN POSITIE
WORDEN GEBRACHT, ZODAT ZE
NIET KUNNEN PLATGEDRUKT WOR-
DEN.
DE NEGATIEVE KABEL (-) MAG DE
BEVESTIGING VAN DE POSITIEVE
KABEL (+) NIET OVERLAPPEN, MAAR
MOET ER NAAST WORDEN GE-
PLAATST, TUSSEN DE ACCU EN DE
DOOS.
Press the battery into the battery
housing.
Close the battery cover «1».
Lower the saddle.
Duw de accu in de accudoos.
Sluit het accudeksel «1».
Klap het zadel dicht.
79
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_14
Checking the electrolyte level
(03_14)
Remove the battery.
Check that the fluid level is be-
tween the two "MIN"and "MAX"
notches printed on the side of
the battery.
Otherwise:
Unscrew and remove the caps
of the cells.
NOTE
USE DISTILLED WATER ONLY TO
TOP-UP ELECTROLYTE FLUID. DO
NOT EXCEED THE "MAX" MARK,
SINCE THE LEVEL INCREASES DUR-
ING RECHARGE.
Controle van het elektrolytpeil
(03_14)
Verwijder de accu.
Controleer of het vloeistofpeil
zich tussen de twee strepen
"MIN" en "MAX", op de zijkant
van de accu, bevindt.
Anders handelt men als volgt:
Draai de doppen van de ele-
menten los en verwijder ze.
N.B.
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE ELEK-
TROLYTVLOEISTOF, GEBRUIKT MEN
ENKEL GEDESTILLEERD WATER.
OVERSCHRIJDT NOOIT DE "MAX"
REFERENTIE, OMDAT HET PEIL TIJ-
DENS HET LADEN VERHOOGT.
Restore the level adding distilled
water only.
Refit the cell caps.
CAUTION
AFTER TOPPING-UP, REFIT THE
CELL CAPS ADEQUATELY.
Herstel het peil door enkel ge-
destilleerd water toe te voegen.
Herplaats de doppen van de
elementen.
LET OP
NA HET BIJVULLEN HERPLAATST
MEN CORRECT DE DOPPEN VAN DE
ELEMENTEN.
80
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Long periods of inactivity
If the vehicle is inactive longer than fifteen
days, it is necessary to recharge the bat-
tery to avoid sulphation,
In winter or when the vehicle remains
stopped, check the charge frequently
(about once a month) to avoid deteriora-
tion.
Fully recharge with an ordinary
charge.
If the battery is still on the vehicle, dis-
connect the cables from the terminals.
Lange stilstand
Wanneer het voertuig inactief blijft voor
langer dan vijftien dagen, moet men de
accu opladen om sulfatatie te vermijden.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de la-
ding (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
Laadt ze volledig op door ge-
bruik te maken van een normale
lading.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
maakt men de kabels los van de klem-
men.
Fuses (03_15, 03_16)
CAUTION
DO NOT REPAIR FAULTY FUSES.
NEVER USE FUSES OTHER THAN
THE ONES SPECIFIED.
A SHORT CIRCUIT MAY DAMAGE THE
ELECTRICAL SYSTEM OR EVEN
CAUSE A FIRE.
NOTE
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
Zekeringen (03_15, 03_16)
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN.
GEBRUIK NOOIT ANDERE ZEKERIN-
GEN DAN DE GESPECIFICEERDE.
MEN ZOU SCHADE KUNNEN VER-
OORZAKEN AAN HET ELEKTRISCH
SYSTEEM, OF ZELFS BRAND IN GE-
VAL VAN KORSTSLUITING.
81
3 Maintenance / 3 Onderhoud
OVERLOAD. IF THIS OCCURS, CON-
SULT AN aprilia Official Dealer.
N.B.
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
Checking the fuses is necessary when-
ever an electrical component fails to op-
erate or is not working properly or when
the engine does not start.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
03_15
To check:
Set the ignition switch to «OFF»
to avoid an accidental short cir-
cuit.
Remove the battery cover.
Extract one fuse at a time and
check if filament «2 » is broken.
Before replacing the fuse, find
and solve, if possible, the rea-
son that caused the problem.
Then, replace the fuse, if dam-
aged, with spare fuse <<3>> or
with one of the same current rat-
ing.
Refit the battery cover.
NOTE
IF THE SPARE FUSE IS USED, RE-
PLACE IT WITH ONE OF THE SAME
Voor de controle:
Plaats de ontstekingsschake-
laar op «OFF» om een toevalli-
ge kortsluiting te vermijden.
Verwijder het accudeksel.
Verwijder de zekeringen één
voor één, en controleer of de
draad «2» onderbroken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, zoekt men indien moge-
lijk de oorzaak van het pro-
bleem.
Vervang de zekering, indien ze
beschadigd is, met de reserve-
zekering 3, of met één met het-
zelfde ampèregehalte.
Herplaats het accudeksel.
82
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_16
TYPE IN THE CORRESPONDING FIT-
TING.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
FUSE DISTRIBUTION
15A Fuse: main fuse.
10A Fuse: control unit
7.5A Fuse: all the electric loads, except
for the light circuit fed with alternating cur-
rent.
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
Zekering van 15A: hoofdzekering
Zekering van 10A: Centrale
Zekering van 7,5A: alle elektrische ladin-
gen, behalve het circuit van de lichten dat
wordt gevoed met wisselstroom.
Lamps
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
Lampen
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
83
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
BEFORE REPLACING A BULB, TURN
THE IGNITION SWITCH TO «KEY OFF»
AND WAIT A FEW MINUTES FOR THE
BULB TO COOL OFF.
WEAR CLEAN GLOVES OR USE A
CLEAN DRY CLOTH TO REPLACE
THE BULB.
DO NOT LEAVE PRINTS ON THE
BULB AS THIS MAY CAUSE IT TO
OVERHEAT OR EVEN BLOW OUT. IF
YOU TOUCH THE BULB WITHOUT
WEARING GLOVES, CLEAN OFF
PRINTS WITH ALCOHOL TO AVOID
DAMAGING THE BULB.
DO NOT FORCE ELECTRICAL CA-
BLES.
LET OP
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, PLAATST MEN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«OFF», EN WACHT MEN ENKELE MI-
NUTEN ZODAT DEZE KAN AFKOE-
LEN.
WANNEER MEN HET LAMPJE VER-
VANGT, DRAAGT MEN REINE HAND-
SCHOENEN OF GEBRUIKT MEN EEN
REIN EN DROOG DOEK.
LAAD GEEN AFDRUKKEN ACHTER
OP HET LAMPJE, OMDAT HET KAN
OVERVERHITTEN EN DUS STUK KAN
GAAN. WANNEER MEN HET LAMPJE
MET DE BLOTE HANDEN AANRAAKT,
REINIGT MEN DE EVENTUELE AF-
DRUKKEN MET ALCOHOL, OM TE
VERMIJDEN DAT HET WORDT BE-
SCHADIGD.
FORCEER DE ELEKTRISCHE KA-
BELS NIET.
84
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_17
03_18
03_19
Front light group (03_17,
03_18, 03_19, 03_20)
In the front headlight there are:
one low-beam / high-beam light
bulb «1».
For replacement:
Remove the front handlebar cover as fol-
lows:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Unscrew and remove the four
screws «4».
Unscrew and remove the two
screws «5».
Remove the front handlebar
cover paying special attention
not to break the tabs.
Remove the front headlamp
NOTE
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE; DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
NOTE
UPON REFITTING, CHECK THAT THE
TABS ARE INSERTED CORRECTLY.
Voorste optische groep
(03_17, 03_18, 03_19, 03_20)
Op het achterlicht vindt men:
een lampje van het dimlicht /
groot licht «1».
Voor de vervanging handelt men als
volgt:
Verwijder de voorste stuurbedekking
door te handelen als volgt:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Draai de vier bouten «4» los en
verwijder ze.
Draai de twee bouten «5» los en
verwijder ze.
Verwijder de voorste stuurbe-
dekking door vooral op te letten
om de klemlipjes niet te bescha-
digen.
Koppel het voorlicht los
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BE-
SCHADIG ZE NIET.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE CONTRO-
LEERT MEN OF DE KLEMLIPJES
CORRECT ZIJN GEPLAATST.
85
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_20
LOW-BEAM/HIGH-BEAM LIGHT BULB
Turn the bulb holder «3» clock-
wise and take it out of its fitting.
Press moderately and turn the
low-beam/high-beam light bulb
«1» anticlockwise, remove and
replace it with one of the same
type.
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
HOLDER.
LAMPJE VAN HET DIMLICHT/GROOT
LICHT
Draai de lampenhouder «3» in
tegenwijzerszin en verwijder
hem uit de zit.
Druk gematigd op het lampje
van het dimlicht/groot licht «1»,
draai het in tegenwijzerszin, ver-
wijder het, en vervang het met
een ander van hetzelfde type.
LET OP
TREK NIET AAN DE ELEKTRISCHE
KABELS OM DE LAMPENHOUDER TE
VERWIJDEREN.
03_21
Headlight adjustment (03_21,
03_22)
For a quick check of the correct
direction of the front light
beams, place the scooter ten
metres from a vertical wall and
make sure the ground is level.
Turn on the low beam light, sit
on the scooter and check that
the light beam projected to the
wall is a little below the headlight
horizontal straight line (about
9/10 of the total height).
To adjust the light beam:
Regeling van de koplamp
(03_21, 03_22)
Voor een snelle controle van de
correcte richting van de licht-
bundel vooraan, plaats men het
voertuig op tien meter afstand
van een verticale wand, en con-
troleert men of het terrein vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het
voertuig zitten en controleer of
de lichtbundel die op de wand
wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de
koplamp bevindt (ongeveer 9/10
van de totale hoogte).
86
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_22
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Operate with a screwdriver on
the correct screw «1».
SCREW it (clockwise) to lift the light
beam.
UNSCREW it (anticlockwise) to lower the
light beam.
NOTE
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGIS-
LATION, SPECIFIC PROCEDURES
MUST BE FOLLOWED WHEN ALIGN-
ING THE LIGHTS.
Voor het regelen van de lichtbundel:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Handel met een schroeven-
draaier op de speciale bout «1».
Door haar VAST TE DRAAIEN (in wij-
zerszin) wordt de lichtbundel verhoogd.
Door haar LOS TE DRAAIEN (in tegen-
wijzerszin) wordt de lichtbundel verlaagd.
N.B.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOOR-
GESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOER-
TUIG, MOETEN ER VOOR DE CON-
TROLE VAN DE RICHTING VAN DE
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCE-
DURES AANGENOMEN WORDEN.
03_23
Front direction indicators
(03_23)
To replace the bulbs:
Park the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the screw
«1».
Remove the glass.
Press the light bulb moderately
and turn it anticlockwise.
Remove the light bulb from its
fitting.
Voorste richtingaanwijzers
(03_23)
Voor de vervanging van de lampjes:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder het dekglas.
Druk gematigd op het lampje en
draai het in tegenwijzerszin.
Verwijder het lampje uit de zit.
87
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Install a light bulb of the same
type correctly.
CAUTION
UPON REFITTING, PLACE THE ELE-
MENTS ADEQUATELY WHERE THEY
CANNOT BE SPOILED.
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
NOTE
IF THE LAMP HOLDER GETS OFF ITS
FITTING, REINSERT IT CORRECTLY
MAKING THE LAMP HOLDER OPEN-
ING COINCIDE WITH SCREW SEAT.
Installeer correct een lampje
van hetzelfde type.
LET OP
BIJ DE HERASSEMBLAGE PLAATST
MEN DE ELEMENTEN OP CORRECTE
WIJZE, OM BESCHADIGINGEN TE
VERMIJDEN .
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
N.B.
WANNEER DE LAMPENHOUDER UIT
DE ZIT ZOU KOMEN, HERPLAATST
MEN HEM CORRECT DOOR DE OPE-
NING VAN DE LAMPENHOUDER TE
DOEN OVEREENKOMEN MET DE ZIT
VAN DE BOUT.
Rear optical unit
It is not possible to replace the rear head-
lamp bulb as it is a LED. In this case, it is
necessary to replace the whole rear
headlamp unit.
Achterste optische groep
Het is niet mogelijk om het lampje van het
achterlicht te vervangen, omdat het een
LED is. In dit geval moet de volledige
88
3 Maintenance / 3 Onderhoud
groep van het achterlicht worden vervan-
gen.
03_24
03_25
Rear turn indicators (03_24,
03_25, 03_26)
The rear turn indicators are integrated
with the rear headlamp.
To replace the bulbs:
Rest the scooter on its centre
stand.
Unscrew and remove the three
screws fixing the rear headlamp
to the rear mudguard.
Hold the headlamp and turn it so
as to operate the screw «1».
Unscrew the screw «1» and re-
move the glass «2».
Press the light bulb «5» moder-
ately and turn it anticlockwise.
Extract the bulb from its fitting.
Install a bulb of the same type
adequately.
CAUTION
UPON REFITTING, PLACE THE ELE-
MENTS ADEQUATELY WHERE THEY
CANNOT BE SPOILED.
Achterste richtingaanwijzers
(03_24, 03_25, 03_26)
De achterste richtingaanwijzers zijn ge-
integreerd met het achterlicht.
Voor de vervanging van de lampjes:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de drie bevestigingsbou-
ten van het achterlicht aan het
achterste spatbord los, en ver-
wijder ze.
Grijp het licht vast en draai het
zodat men op bout «1» kan han-
delen.
Draai bout «1» los en verwijder
het dekglas «2».
Druk gematigd op het lampje
«5» en draai het in tegenwijzers-
zin.
Verwijder het lampje uit de zit.
Installeer op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
LET OP
BIJ DE HERASSEMBLAGE PLAATST
MEN DE ELEMENTEN OP CORRECTE
89
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_26
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
NOTE
IF THE LAMP HOLDER GETS OFF ITS
FITTING, REINSERT IT CORRECTLY
MAKING THE LAMP HOLDER OPEN-
ING COINCIDE WITH SCREW SEAT.
WIJZE, OM BESCHADIGINGEN TE
VERMIJDEN .
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
N.B.
WANNEER DE LAMPENHOUDER UIT
DE ZIT ZOU KOMEN, HERPLAATST
MEN HEM CORRECT DOOR DE OPE-
NING VAN DE LAMPENHOUDER TE
DOEN OVEREENKOMEN MET DE ZIT
VAN DE BOUT.
03_27
Rear-view mirrors (03_27)
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Lift the protection cover «1».
Locking the screw «3», loosen
the nut «4» completely.
Unscrew the rear-view mirror
«2».
HOLD THE REAR-VIEW MIRROR «2»
TO AVOID DROPPING IT BY ACCI-
DENT.
Achteruitkijkspiegels (03_27)
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Hef de beschermingskap «1»
op.
Door bout «3» te blokkeren, lost
men moer «4» volledig.
Verwijder de achteruitkijkspie-
gel «2».
ONDERSTEUN HET ACHTERUITKIJK-
SPIEGELTJE «2» ZODAT HET NIET
TOEVALLIG KAN VALLEN.
90
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Idle adjustment
CAUTION
TO ADJUST IDLE SPEED, PLEASE
CONTACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE ADEQUATELY TRAINED
AND EXPERIENCED, REFER TO THE
INSTRUCTIONS IN THE WORKSHOP
BOOKLET AVAILABLE ALSO AT ANY
Official aprilia Dealer.
Regeling van het minimum
toerental
LET OP
VOOR DE REGELING VAN HET MINI-
MUM TOERENTAL MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, OF WANNEER U EEN EXPERT
OF GEKWALIFICEERD BENT, KUN-
NEN DE AANDUIDINGEN IN DE HAND-
LEIDING VAN DE GARAGE ALS RE-
FERENTIE GEBRUIKT WORDEN, DIE
U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële apri-
lia Dealer.
Front disc brake (03_28,
03_29, 03_30)
BREAK FLUID - WARNINGS
CAUTION
UNEXPECTED CLEARANCE VARIA-
TIONS OR ELASTIC RESISTANCE IN
THE BRAKE LEVER ARE DUE TO
FAILURE IN THE HYDRAULIC CIR-
CUIT.
CONTACT AN aprilia Official Dealer IN
CASE OF DOUBTS ON THE CORRECT
OPERATION OF THE BRAKING SYS-
Schijfrem vooraan (03_28,
03_29, 03_30)
REMVLOEISTOF ADVIES
LET OP
PLOTSELINGE WIJZIGINGEN VAN DE
SPELING OF EEN ELASTISCHE
WEERSTAND OP DE HENDEL VAN DE
REM, ZIJN TE WIJTEN AAN PROBLE-
MEN MET HET HYDRAULISCH SYS-
TEEM.
IN GEVAL VAN TWIJFELS IN VER-
BAND MET DE PERFECTE WERKING
91
3 Maintenance / 3 Onderhoud
TEM AND WHEN THE ORDINARY
CHECKS CAN NOT BE CARRIED OUT.
CAUTION
PAY SPECIAL ATTENTION TO THE
BRAKE DISC AND THE FRICTION
GASKETS AND CHECK THAT THEY
ARE NOT OILY OR GREASY, SPE-
CIALLY AFTER MAINTENANCE OP-
ERATIONS OR CHECKS.
CHECK THAT THE BRAKE PIPE IS
NOT TWISTED OR WORN.
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
VAN DE REMINSTALLATIE, EN IN GE-
VAL MEN NIET IN STAAT IS OM DE
NORMALE CONTROLEHANDELIN-
GEN UIT TE VOEREN, WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
LET OP
LET VOORAL OP VOOR DE SCHIJF-
REM EN VOOR DE WRIJVINGSPAK-
KINGEN, EN CONTROLEER OF ZE
NIET VETTIG ZIJN OF INGEVET ZIJN,
VOORAL NA HET UITVOEREN VAN
DE ONDERHOUDS OF CONTROLE-
HANDELINGEN.
CONTROLEER OF DE REMBUIS NIET
IN ELKAAR IS GEDRAAID OF VER-
SLETEN IS.
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
92
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_28
DISC BRAKE
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
A DIRTY DISC SMEARS THE PADS
RESULTING IN POOR BRAKING. RE-
PLACE DIRTY PADS AND CLEAN THE
DIRTY DISC USING A TOP-QUALITY
DEGREASING PRODUCT.
BRAKE FLUID SHOULD BE CHANGED
EVERY TWO YEARS AT AN Official
aprilia Dealer.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
Official aprilia Dealer IN CASE OF
DOUBTS ON THE CORRECT OPERA-
TION OF THE BRAKING SYSTEM AND
WHEN THE ORDINARY CHECKS CAN
NOT BE CARRIED OUT.
NOTE
THE FOLLOWING INFORMATION RE-
FERS ONLY TO THE FRONT DISC
BRAKING CIRCUIT.
SCHIJFREMMEN
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
EEN VUILE SCHIJF BESMEURT DE
PASTILLES, EN VERMINDERT DUS
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET
REMMEN. VUILE PASTILLES MOE-
TEN WORDEN VERVANGEN, TER-
WIJL DE VUILE SCHIJF MOET GEREI-
NIGD WORDEN MET EEN ONTVET-
TEND PRODUCT VAN HOGE KWALI-
TEIT.
DE REMVLOEISTOF MOET ELKE
TWEE JAAR WORDEN VERVANGEN
DOOR EEN Officiële aprilia Dealer.
IN GEVAL VAN TWIJFELS IN VER-
BAND MET DE PERFECTE WERKING
VAN DE REMINSTALLATIE EN IN GE-
VAL MEN NIET IN STAAT IS OM DE
NORMALE CONTROLEHANDELIN-
GEN UIT TE VOEREN, WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
93
3 Maintenance / 3 Onderhoud
N.B.
DE VOLGENDE INFORMATIE IS EN-
KEL IN VERBAND MET DE VOORSTE
SCHIJFREMINSTALLATIE.
03_29
When the friction pads wear out, the fluid
level goes down to automatically com-
pensate for that wear. The brake fluid
reservoir is placed near the front brake
lever attachment. Check frequently the
brake fluid level in the reservoir and the
brake pad wear.
CAUTION
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF A
FLUID LEAK IN THE BRAKING CIR-
CUIT IS DETECTED.
Met het verbruik van de wrijvingspastilles
vermindert het peil van de vloeistof, om
automatisch de slijtage te compenseren.
De tank van de remvloeistof bevindt zich
in de nabijheid van de koppeling van de
voorste remhendel. Controleer periodiek
het peil van de remvloeistof in de tank en
de slijtage van de pastilles.
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NOOIT
WANNEER MEN EEN LEK OPMERKT
VAN DE REMINSTALLATIE.
The brake fluid reservoir is placed near
the front brake lever attachment. Check
frequently the brake fluid level in the res-
ervoir and the brake pad wear.
CHECK
To check level:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Turn the handlebar so that the
fluid in the brake fluid reservoir
is parallel to the «MIN» refer-
De tank van de remvloeistof bevindt zich
in de nabijheid van de koppeling van de
voorste remhendel. Controleer periodiek
het peil van de remvloeistof in de tank en
de slijtage van de pastilles.
CONTROLE
Voor de controle van het peil handelt men
als volgt:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
94
3 Maintenance / 3 Onderhoud
ence mark indicated on the sight
glass.
MIN = minimum level.
Check that the brake fluid level
in the reservoir is over the
«MIN» reference mark indicated
on the sight glass. If the fluid
does not reach at least the
«MIN» reference mark.
NOTE
FLUID LEVEL GOES DOWN GRADU-
ALLY AS THE PADS WEAR OUT.
Draai aan het stuur zodat de
vloeistof in de tank van de rem-
vloeistof parallel loopt met de
«MIN» referentie op het kijkglas-
je.
MIN = minimum peil.
Controleer of de vloeistof in de
tank de «MIN» referentie over-
schrijdt op het kijkglasje. Wan-
neer de vloeistof minstens de
«MIN» referentie niet bereikt.
N.B.
HET PEIL VAN DE VLOEISTOF VER-
MINDERT PROGRESSIEF MET DE
SLIJTAGE VAN DE PASTILLES.
Check brake pads for wear.
If pads and/or the disc need not to be re-
placed:
Take your scooter to an Official
aprilia Dealer to carry out the
replacement.
CAUTION
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IN CASE OF EXCESSIVE TRAVEL OF
THE BRAKE LEVER OR POOR PER-
FORMANCE OF THE BRAKING CIR-
CUIT, TAKE YOUR SCOOTER TO AN
Official aprilia Dealer AS IT MAY BE
Controleer de slijtage van de
rempastilles.
Wanneer de pastilles en/of de schijf niet
aan vervanging toe zijn:
Zich wenden tot een Officiële
aprilia Dealer , die zal zorgen
voor het bijvullen.
LET OP
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
IN GEVAL VAN EEN EXCESSIEVE
LOOP VAN DE REMHENDEL OF VAN
VERLIES VAN EFFICIËNTIE VAN DE
REMINSTALLATIE, WENDT MEN ZICH
95
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NECESSARY TO PURGE AIR FROM
THE CIRCUIT.
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, OM-
DAT HET NODIG KAN ZIJN OM EEN
ONTLUCHTING UIT TE VOEREN VAN
DE INSTALLATIE.
03_30
Pads wear check
Check brake pads for wear and replace
them as indicated in the scheduled main-
tenance tables.
Disc brake pad wear depend on the use,
the riding style and the roads. Riding your
scooter on dirty or wet streets acceler-
ates wear.
To carry out a quick pad check:
Park the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Remove the brake calliper cover
«1».
Carry out a visual check be-
tween the brake disc and the
pads.
If the thickness of the friction
materials (even if only one pad)
is reduced to about 1.5 mm, re-
place both pads.
CAUTION
CHECK BRAKE PADS FOR WEAR
MAINLY BEFORE EACH RIDE.
Controle van de slijtage van de pastil-
les
Controleer de slijtage van de rempastilles
volgens de aanduidingen die men vindt in
de tabel van het geprogrammeerd onder-
houd.
De slijtage van de pastilles van de rem-
schijf hangt af van het gebruik, van het
rijgedrag en van het wegtype. Op vuile en
natte wegen zullen de pastilles vlugger
verslijten.
Voor het uitvoeren van een snelle con-
trole van de slijtage van de pastilles:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard op een vlak en
stevig terrein.
Verwijder het deksel van de
remtang «1».
Voer een visieve controle uit
tussen de remschijf en de pas-
tilles.
Wanneer de dikte van het wrij-
vingsmateriaal (ook van één
pastille) verminderd is tot een
waarde van ongeveer 1,5 mm,
vervangt men beide pastilles.
96
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NOTE
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAK-
ING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
CAUTION
TAKE YOUR SCOOTER TO AN Official
aprilia Dealer TO HAVE DISCS RE-
PLACED.
LET OP
CONTROLEER DE SLIJTAGE VAN DE
REMPASTILLES VOORAL VÓÓR
ELKE REIS.
N.B.
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTIL-
LES MET DE SCHIJF, MET ALS GE-
VOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRI-
TEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
LET OP
VOOR DE VERVANGING MOET MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer
WENDEN.
97
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_31
Rear drum brake (03_31,
03_32)
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
OFFICIAL APRILIA DEALER IN CASE
OF DOUBTS ON THE CORRECT OP-
ERATION OF THE BRAKING SYSTEM
AND WHEN THE ORDINARY CHECKS
CAN NOT BE CARRIED OUT.
Trommelrem achteraan
(03_31, 03_32)
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
IN GEVAL VAN TWIJFELS IN VER-
BAND MET DE PERFECTE WERKING
VAN DE REMINSTALLATIE EN IN GE-
VAL MEN NIET IN STAAT IS OM DE
NORMALE CONTROLEHANDELIN-
GEN UIT TE VOEREN, WENDT MEN
ZICH TOT EEN OFFICIËLE APRILIA
DEALER.
03_32
BRAKE ADJUSTMENT
Measure the distance the lever
travels before the brake starts
braking. The empty travel at the
brake lever end should be of
about 10 mm.
To adjust clearance:
Operate on the set screw «1».
Operate the brake repeatedly
and check that the wheel rotates
freely after releasing the brake.
Check braking efficiency.
REGELING VAN DE REM
Meet de afstand die de hendel
heeft, voordat de rem de remac-
tie begint. De lege loop aan het
uiteinde van de rem moet onge-
veer 10 mm bedragen.
Voor de regeling van de speling handelt
men als volgt:
Handel op het register «1».
Activeer de rem herhaaldelijk,
en controleer of het wiel vrij
draait nadat men de rem heeft
los gelaten.
98
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NOTE
A COMPLETELY SCREWED IN SET
SCREW «1» INDICATES SHOE WEAR.
Controleer de remefficiëntie.
N.B.
WANNEER REGISTER «1» VOLLEDIG
IS VASTGEDRAAID, ZIJN DE REM-
BLOKJES VERSLETEN.
CAUTION
BRAKE SHOE HEATING, CAUSED BY
BRAKING, MAY MODIFY THE CLEAR-
ANCE BETWEEN THE FRICTION MA-
TERIAL AND THE DRUM. FOR THIS
REASON, CHECK THE CLEARANCE
EVEN WITH SHOES IN WORKING
TEMPERATURE.
LET OP
DE VERWARMING VAN DE REM-
BLOKJES, VEROORZAAKT DOOR DE
REMACTIE, KAN DE SPELING WIJZI-
GEN TUSSEN HET WRIJVINGSMATE-
RIAAL EN DE TROMMEL. DAAROM IS
HET GOED OM OOK DE SPELING TE
CONTROLEREN WANNEER DE REM-
BLOKJES AAN DE WERKTEMPERA-
TUUR ZIJN.
Carry out a test ride operating
the rear brake twice or three
times.
NOTE
CARRY OUT THE CHECK WITH EN-
GINE OFF.
Voer een testrit uit, en activeer
twee of drie keer de achterrem.
N.B.
VOER DE CONTROLE UIT MET STIL-
GELEGDE MOTOR.
Park the vehicle.
Check that the wheel rotates
freely.
Parkeer het voertuig.
Controleer of het wiel vrij draait.
Indien nodig voert men het volgende uit:
99
3 Maintenance / 3 Onderhoud
If necessary:
CAUTION
WITH HOT ENGINE, PAY SPECIAL AT-
TENTION NOT TO GET BURNT WHEN
CARRYING OUT THE FOLLOWING
OPERATIONS.
LET OP
MET OPGEWARMDE MOTOR, LET
MEN VOORAL OP OM ZICH NIET TE
VERBRANDEN TIJDENS HET UITVOE-
REN VAN DE VOLGENDE HANDELIN-
GEN.
Loosen the set screw «1», checking that
the wheel rotates freely.
Los het register «1», en controleer of het
wiel vrij draait.
03_33
Periods of inactivity (03_33,
03_34)
Take some measures to avoid the side
effects of not using the vehicle.
Besides, it is necessary to carry out gen-
eral repairs and checks before garaging
the vehicle as one can forget to do so af-
terwards.
Proceed as follows:
Empty the reservoir and the car-
burettor completely.
Remove the spark plug, and
pour a spoonful of four-stroke
engine oil (5 - 10 cm³) in the cyl-
inder.
Set the ignition switch to «ON»
and press the engine starter but-
Stilstand van het voertuig
(03_33, 03_34)
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet ge-
bruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
Ledig de tank en de carburator
volledig.
Verwijder de bougie, en giet in
de cilinder een lepeltje (5 - 10
cm³) olie voor 4takt motoren.
Plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON» en druk voor en-
100
3 Maintenance / 3 Onderhoud
ton for some seconds to distrib-
ute the oil evenly on the cylinder
surfaces.
Remove the protection cloth.
Refit the spark plug.
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Polish the painted surfaces.
Inflate tyres.
Place a suitable support under
the vehicle to keep both wheels
off the ground.
Store the scooter in a cool, dry
place, not exposed to sun rays
and with minimum temperature
variations.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe open-
ings to keep moisture out.
Cover the scooter but do not use
plastic or waterproof materials.
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POTENTIAL OIL SPLASHES.
kele seconden op de startknop
van de motor, om de olie uni-
form op de oppervlakken van de
cilinder te verdelen.
Verwijder het beschermende
doek.
Hermonteer de bougie.
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig zodanig dat
beide banden van de grond zijn,
door gebruik te maken van een
speciale steun.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder voch-
tigheid, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar tempera-
tuursverschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast, zodat er
geen vochtigheid in kan komen.
Bedek het voertuig, maar ge-
bruik geen plastic of ondoor-
dringbaar materiaal.
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
101
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_34
After storage
Uncover and clean the vehicle.
Check the battery for correct
charge and install it.
Check the carburettor drainage
screw is fully screwed (drainage
closing indication)
Refill the fuel tank.
Carry out the preliminary con-
trols.
WARNING
AS A TEST, RIDE THE SCOOTER FOR
A FEW KILOMETRES AT A MODER-
ATE SPEED AWAY FROM TRAFFIC
AREAS.
NA HET OPBERGEN
Verwijder de bedekking en rei-
nig het voertuig.
Controleer de staat van lading
van de accu, en installeer ze.
Controleer of de drainagebout
van de carburator volledig vast-
gedraaid is (aanwijzing van de
sluiting van de drainage)
Tank brandstof.
Voer de voorafgaande controles
uit.
WAARSCHUWING
VOER VOOR ENKELE KILOMETERS
EEN TESTRIT UIT AAN EEN GEMA-
TIGDE SNELHEID, IN EEN VER-
KEERSVRIJE ZONE.
Cleaning the vehicle
Clean the vehicle frequently when it is
exposed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas).
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special ambient/seasonal con-
ditions (use of salt, anti-icing
Reinigen van het voertuig
Reinig het voertuig regelmatig wanneer
het wordt gebruikt in de volgende zones
of condities:
Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
102
3 Maintenance / 3 Onderhoud
chemical products on the roads
in winter).
Make sure to clean off any in-
dustrial residue or polluting dirt
as well as remove tar stains,
dead insects, bird droppings,
etc.
Avoid parking your vehicle un-
der trees; during some seasons,
some residues, resin, fruits or
leaves containing chemical sub-
stances which damage the paint
fall from trees.
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEM-
PORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRIC-
TION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. CALCULATE A LONGER
BRAKING DISTANCE IN ORDER TO
AVOID ACCIDENTS. OPERATE THE
BRAKES SEVERAL TIMES TO RE-
STORE NORMAL CONDITIONS.
CARRY OUT THE PRELIMINARY
CHECKS.
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Let vooral op dat op de carros-
serie geen afzettingsresten blij-
ven van industriële en vervuilen-
de stoffen, teervlekken, dode
insecten, uitwerpselen van vo-
gels, enz.
Vermijdt om het voertuig onder
bomen te parkeren; In sommige
seizoenen kan er uit de bomen
hars, fruit of bladeren vallen die
chemische stoffen bevatten die
schadelijk zijn voor de lak.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN.
VOER DE VOORBEREIDENDE CON-
TROLES UIT.
To remove dirt and mud deposited on the
painted surfaces, use a low pressure wa-
ter jet to soak all dirty parts carefully.
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
103
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Wipe off mud and dirt with a soft sponge
for bodywork soaked in a lot of water and
shampoo (2 - 4% parts of shampoo in
water). Then rinse abundantly with water
and dry with a shammy cloth. To clean
the engine outer parts, use degreasing
detergent, brushes and old cloths.
WARNING
TO CLEAN THE HEADLAMPS, USE A
SPONGE SOAKED IN NEUTRAL DE-
TERGENT AND WATER, SCRUBBING
DELICATELY THE SURFACES AND
RINSING WITH PLENTY OF WATER
FREQUENTLY. REMEMBER TO
CLEAN THE VEHICLE CAREFULLY
BEFORE ANY POLISHING WITH SILI-
CON WAX. DO NOT POLISH MATT
PAINTWORK WITH ABRASIVE
PASTES.
THE SCOOTER SHOULD NEVER BE
WASHED IN DIRECT SUNLIGHT, ES-
PECIALLY DURING SUMMER, WITH
THE BODYWORK STILL HOT, AS THE
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINT-
WORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
DO NOT USE LIQUIDS AT TEMPERA-
TURES OVER 40 °C WHEN CLEANING
PLASTIC PARTS OF THE VEHICLE.
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, de modder en het
vuil verwijderen met een zachte spons,
voor carrosseries, die doordrenkt is met
veel water en shampoo (2 - 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
overvloedig met water en droog af met
een zeemvel. Om de externe delen van
de motor te reinigen, gebruikt men een
ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken.
WAARSCHUWING
VOOR DE REINIGING VAN DE LICH-
TEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS ON-
DERGEDOMPELD IN NEUTRALE
ZEEP EN WATER, DOOR ZACHT TE
WRIJVEN OP DE OPPERVLAKKEN,
EN DOOR ZO VEELVULDIG TE SPOE-
LEN MET VEEL WATER. MEN HERIN-
NERT DAT HET OPPOETSEN MET
SILICONENWAS UITGEVOERD MOET
WORDEN NADAT MEN HET VOER-
TUIG ZORGVULDIG HEEFT GEWAS-
SEN. POETS MATTE LAKKEN NIET
OP MET SCHURENDE PASTA'S.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
104
3 Maintenance / 3 Onderhoud
WARNING
DO NOT AIM HIGH PRESSURE AIR/
WATER JETS OR STEAM JETS DI-
RECTLY TO THE FOLLOWING
PARTS: WHEEL HUBS, CONTROLS
LOCATED ON THE RIGHT OR LEFT-
HAND SIDE OF THE HANDLEBAR,
BEARINGS, BRAKE PUMPS, INSTRU-
MENTS AND GAUGES, MUFFLER EX-
HAUST, GLOVE-BOX / TOOL KIT, IG-
NITION / STEERING LOCK SWITCH,
FUEL TANK CAP, HEADLAMPS AND
ELECTRICAL CONNECTIONS.
DO NOT USE ALCOHOL, PETROL OR
SOLVENTS TO CLEAN RUBBER AND
PLASTIC PARTS AND THE SADDLE.
USE ONLY WATER AND NEUTRAL
SOAP INSTEAD.
WARNING
DO NOT APPLY PROTECTIVE WAX
ON THE SADDLE TO AVOID SLIPPER-
INESS.
GEBRUIK GEEN VLOEISTOFFEN MET
EEN TEMPERATUUR VAN MEER DAN
40°C VOOR HET REINIGEN VAN DE
PLASTIC DELEN VAN HET VOER-
TUIG.
WAARSCHUWING
RICHT DE WATERSTRALEN OF
PERSLUCHT OF DAMP NIET OP DE
VOLGENDE DELEN: DE NAVEN VAN
DE WIELEN, DE COMMANDO´S OP DE
LINKER EN RECHTER KANT VAN HET
STUUR, DE KUSSENTJES, DE REM-
POMPEN, DE INSTRUMENTEN EN DE
INDICATORS, DE UITLAAT VAN DE
KNALDEMPER, DE DOCUMENTEN-
RUIMTE / DE GEREEDSCHAPSKIT, DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR / HET
STUURSLOT, DE BRANDSTOFDOP,
DE LICHTEN EN DE ELEKTRISCHE
VERBINDINGEN.
VOOR DE REINIGING VAN DE RUB-
BEREN EN PLASTIC DELEN MAG
MEN GEEN ALCOHOL OF BENZINE
OF OPLOSMIDDELEN, MAAR ENKEL
WATER EN NEUTRALE ZEEP GE-
BRUIKEN.
105
3 Maintenance / 3 Onderhoud
WAARSCHUWING
GEBRUIK OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS, OM TE VERMI-
JEDEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
Transport (03_35)
CAUTION
BEFORE TRANSPORTING THE VEHI-
CLE, IT IS NECESSARY TO EMPTY
THE FUEL TANK AND THE CARBU-
RETTOR ADEQUATELY, CHECKING
THAT THEY ARE DRY.
WHILE TRANSPORTING THE VEHI-
CLE, IT SHOULD BE AT ALL TIMES
VERTICAL AND WELL ANCHORED IN
ORDER TO AVOID FUEL, OIL OR
COOLANT LEAKS.
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR AN
ADEQUATE ASSISTANCE.
CAUTION
FIRE HAZARD.
Vervoer (03_35)
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
VERVOERT, MOET MEN ZORGVUL-
DIG DE BRANDSTOFTANK EN DE
CARBURATOR LEDIGEN, EN CON-
TROLEERT MEN OF DEZE GOED
DROOG ZIJN.
TIJDENS DE VERPLAATSING MOET
HET VOERTUIG VERTICAAL BLIJVEN
EN GOED WORDEN VERANKERD,
ZODAT HET VERLIES VAN BRAND-
STOF, OLIE EN KOELVLOEISTOF
WORDT VERMEDEN.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
LET OP
BRANDGEVAAR.
106
3 Maintenance / 3 Onderhoud
WAIT UNTIL THE ENGINE AND THE
MUFFLER ARE COLD.
FUEL VAPOURS ARE HARMFUL TO
HEALTH.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE IS ADEQUATELY VENTILATED.
DO NOT INHALE FUEL VAPOURS.
DO NOT SMOKE OR USE NAKED
FLAMES.
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAAT VOLLEDIG AFGEKOELD ZIJN.
DE BRANDSTOFDAMPEN ZIJN SCHA-
DELIJK VOOR DE GEZONDHEID.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
ADEM DE BRANDSTOFDAMPEN NIET
IN.
ROOK NIET EN GEBRUIK GEEN VRIJE
VLAMMEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
Park the vehicle on its centre
stand on a firm and level ground.
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Get a container, with more ca-
pacity than the fuel in the tank,
and put it on the ground to the
left of the vehicle.
Remove the fuel tank cap.
Use a hand-operated pump or a
similar system to empty the fuel
tank.
CAUTION
AFTER EMPTYING THE TANK, REFIT
THE FUEL TANK CAP ADEQUATELY.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard en op een vlak
en stevig terrein.
Leg de motor stil en wacht tot hij
afgekoeld is.
Voorzie een recipiënt dat de
hoeveelheid brandstof kan op-
vangen die aanwezig is in de
tank, en plaats dit op de grond
aan de linker kant van het voer-
tuig.
Verwijder de dop van de brand-
stoftank.
Voor het verwijderen van de
brandstof uit de tank gebruikt
men een manuele pomp of een
gelijkaardig systeem.
107
3 Maintenance / 3 Onderhoud
LET OP
NA HET LEDIGEN VAN DE TANK,
HERPLAATST MEN CORRECT DE
DOP VAN DE TANK.
03_35
Refit the fuel tank cap.
To empty the carburettor completely:
Working on the vehicle left side,
use a screwdriver to act on and
open the carburettor drainage
loosening the draining screw in-
dicated, located under the float
chamber.
Herplaats de dop van de brand-
stoftank.
Voor het volledig ledigen van de carbu-
rator, handelt men als volgt:
Open vanaf de linker kant van
het voertuig, met behulp van
een schroevendraaier, de uitlaat
van de carburator door de aan-
geduide drainagebout los te
draaien, die zich onder de kuip
bevindt.
When all the fuel in the carburettor is
drained:
Fully tighten the draining screw.
CAUTION
TIGHTEN THE DRAINING SCREW
CORRECTLY TO AVOID FUEL LEAKS
FROM THE CARBURETTOR UPON
REFUELLING.
TAKE YOUR SCOOTER TO AN OFFI-
CIAL APRILIA DEALER IF NECESSA-
RY.
Wanneer alle brandstof uit de carburator
is verwijderd, handelt men als volgt:
Draai de drainagebout volledig vast.
LET OP
DRAAI DE DRAINAGEBOUT ZORG-
VULDIG VAST OM BRANDSTOFLEK-
KEN UIT DE CARBURATOR TIJDENS
HET TANKEN TE VERMIJDEN.
INDIEN NODIG WENDT MEN ZICH TOT
EEN OFFICIËLE APRILIA DEALER.
108
3 Maintenance / 3 Onderhoud
109
3 Maintenance / 3 Onderhoud
110
3 Maintenance / 3 Onderhoud
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 04
Technical data
Hst. 04
Technische
gegevens
111
VEHICLE TECHNICAL DATA
Max. length 1905 mm
Max. width (to brake levers) 705 mm
Max. height (to the rear-view
mirrors)
1190 mm
Saddle height 700 mm
Wheelbase 1245 mm
Minimum ground clearance 140 mm
Kerb weight (in running order) 100 kg
Seats 1 (2 in countries where passenger
transport is permitted)
Vehicle max. load (rider +
passenger + luggage)
180 kg (in countries where
passenger transport is permitted)
Chassis type split double cradle frame
Front suspension Hydraulic action telescopic fork
Front suspension travel 89 mm
Rear suspension Single hydraulic shock absorber
Rear suspension travel 74 mm
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET VOERTUIG
Max lengte 1905 mm
Max. breedte (bij de remhendels) 705 mm
Max. hoogte (bij de
achteruitkijkspiegeltjes)
1190 mm
Hoogte tot het zadel 700 mm
hartafstand 1245 mm
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
140 mm
Leeg gewicht (per versnelling) 100 Kg
Plaatsen n° 1 (2 in de landen waar men een
passagier mag vervoeren)
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + passagier + bagage)
180 Kg (in de landen waar een
passagier mag vervoerd worden)
Type van frame gesplitste monoligger met dubbele
motorsteun
Voorste ophanging Telescoopvork met hydraulische
werking
Verplaatsing van de voorste
ophanging
89 mm
Achterste ophanging Hydraulische monoschokdemper
112
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Front brake Ø 220-mm disc brake with
hydraulic transmission
Rear brake Ø 140 mm
Rims Alloy
Front wheel 1.60 x 16"
Rear wheel 1.85 x 16"
Front tyre 80 / 80 x 16" SAVA MC 26 CAPRI
46M REINF
Rear tyre 90 / 80 x 16" SAVA MC 26 CAPRI
52M REINF
Front tyre standard inflation
pressure
190 kPa (1.9 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure
220 kPa (2.2 bar)
Front tyre standard inflation
pressure with passenger
190 kPa (1.9 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure with passenger
230 kPa (2.3 bar)
Battery 12V - 9 Ah
Fuses 7.5 - 10 - 15 Ah
(Permanent-magnet) Generator 13V - 120W
Verplaatsing van de achterste
ophanging
74 mm
Voorrem Met schijf - Ø 220 mm - met
hydraulische transmissie
Achterrem Ø 140 mm
Velgen Metalen velgen
Voorwiel 1,60 x 16"
Achterwiel 1,85 x 16"
Voorband 80 / 80 x 16" SAVA MC 26 CAPRI
46M REINF
Achterband 90 / 80 X 16" SAVA MC 26 CAPRI
52M REINF
Standaardspanning van de
voorband
190 KPa (1,9 bar)
Standaardspanning van de
achterband
220 KPa (2,2 bar)
Spanning van de voorband met
passagier
190 KPa (1,9 bar)
Spanning van de achterband met
passagier
230 kPa (2,3 bar)
Accu 12V - 9 Ah
ZEKERINGEN 7,5 - 10 - 15 Ah
Generator (met permanente
magneet)
13V - 120W
113
4 Technical data / 4 Technische gegevens
ENGINE TECHNICAL DATA
Engine model C37AM
Number of cylinders Horizontal, single-cylinder
Overall cylinder capacity 49.9 cm³
Bore / stroke 39 mm / 41.8 mm
Compression ratio 11.5 ± 12:1
Ignition Electric + kick starter
Clutch Centrifugal
Cooling Forced air circulation cooling
Variator continuous, automatic
Main V-belt
Minimum ratio for continuos
transmission
3.07
Maximum ratio for continuos
transmission
0.87
Secondary transmission Gear reduction unit
Fuel (reserve included) 7 l
Fuel reserve 1 l
Transmission oil 100 cm³
Engine oil 850 cm³
Standard carburettor KEIHIN NCV20
TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE MOTOR
Model van de motor C37AM
Aantal cilinders Monocilindrisch horizontaal
Complessieve cilinderinhoud 49,9 cm³
Boring/slag 39 mm / 41,8 mm
Compressieverhouding 11,5 ± 12:1
Start Elektrisch + kick starter
Koppeling Centrifuge
Koeling Geforceerde luchtkoeling
Variator continu en automatisch
Primair met trapeziumvormige riem
Minimum verhouding voor continu
versnelling
3,07
Maximum verhouding voor continu
versnelling
0,87
Secundaire transmissie met raderwerken
Brandstof (inclusief de reserve) 7 l
Brandstofreserve 1 l
Olie van de transmissie 100 cm³
Motorolie 850 cm³
Standaardcarburator KEIHIN NCV20
114
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Fuel Premium unleaded (4 stars) petrol,
DIN 51607, with minimum octane
rating of 95 (NORM) and 85
(NOMM)
Ignition type CDI
Ignition advance Variable from 0° to 28°
Spark plug NGK ER9EH-N
Spark plug electrode gap 0.6 - 0.7 mm
Engine revs at idle speed 1,800 ± 100 rpm
Brandstof Loodvrije superbenzine DIN 51607
(4 Stars), met een minimum
octaangehalte van 95 (N.O.R.M.)
en 85 (N.O.M.M.).
Ontstekingstype C.D.I.
Voorontsteking Variabel van 0° tot 28°
Bougie NGK ER9EH-N
Afstand van de elektroden van de
bougie
0,6 - 0,7 mm
Toerental van de motor aan het
minimumregime
1.800 ± 100 toeren/min
BULBS AND WARNING LIGHTS
Low-/high-beam light bulb 12V - 35/35W
Turn indicators bulbs 12V - 10W
Rear tail light /stop light bulb 12V - 5/21W
License plate light bulb 12V - 5W
Instrument panel lighting bulbs 12V - 1.2W
High-beam warning light 12V - 1.2W
Turn indicator warning light 12V - 3W
LAMPEN EN CONTROLELAMPEN
Lamp van het dimlicht/groot licht 12V - 35/35W
Lampjes van de richtingaanwijzers 12V - 10W
Lampje van het achterste
positielicht/stoplicht
12V - 5/21W
Lampje van het nummerplaatlicht 12V - 5W
Lampje van de verlichting van het
dashboard
12V - 1,2W
Controlelamp van het groot licht 12V - 1,2W
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
12V - 3W
115
4 Technical data / 4 Technische gegevens
04_01
Kit equipment (04_01)
To access the toolkit, unlock and lift the
saddle.
The wrenches are placed in their housing
«1» in the plastic helmet compartment.
The toolkit includes:
One 13-mm box-spanner;
One twin screwdriver;
Bijgeleverde gereedschappen
(04_01)
Om de gereedschapskit te bereiken, de-
blokkeert en heft men het zadel op.
De sleutels vindt men in de speciale
plaats «1» in het plastic van de zadel-
ruimte. De gereedschapskit bestaat uit:
1 buissleutel van 13 mm;
1 dubbele schroevendraaier;
116
4 Technical data / 4 Technische gegevens
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 05
Programmed
maintenance
Hst. 05
Gepland
onderhoud
117
Scheduled maintenance table
CAUTION
FIRE HAZARD.
FUEL OR ANY OTHER INFLAMMABLE
SUBSTANCES MUST NOT BE CLOSE
TO ELECTRICAL COMPONENTS.
BEFORE ANY MAINTENANCE OPER-
ATION OR INSPECTION ON THE VE-
HICLE, SHUT OFF THE ENGINE AND
REMOVE THE KEY. WAIT UNTIL THE
ENGINE AND THE EXHAUST SYSTEM
ARE COLD. WHENEVER POSSIBLE,
LIFT THE VEHICLE WITH A SPECIFIC
EQUIPMENT ON A FIRM AND LEVEL
GROUND.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
TO AVOID BURNS BE SPECIALLY
CAREFUL WITH HOT ENGINE AND
EXHAUST SYSTEM PARTS.
DO NOT HOLD ANY MECHANICAL OR
OTHER VEHICLE PARTS WITH YOUR
MOUTH: VEHICLE COMPONENTS
ARE NOT EDIBLE; ON THE CONTRA-
RY, SOME OF THEM ARE HARMFUL
AND EVEN TOXIC.
Tabel van het
geprogrammeerd onderhoud
LET OP
BRANDGEVAAR.
HOU BRANDSTOF EN ANDERE ONT-
VLAMBARE STOFFEN VER WEG VAN
ELEKTRISCHE ONDERDELEN.
VOORALEER MEN EENDER WELKE
ONDERHOUDSHANDELING OF IN-
SPECTIE UITVOERT OP HET VOER-
TUIG, LEGT MEN DE MOTOR STIL EN
VERWIJDERT MEN DE SLEUTEL.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAATINSTALLATIE AFGEKOELD
ZIJN, EN HEF INDIEN MOGELIJK HET
VOERTUIG OP MET DE SPECIALE AP-
PARATUUR OP EEN VASTE EN VLAK-
KE ONDERGROND.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
SCHENK VOORAL AANDACHT AAN
DE DELEN VAN DE MOTOR EN DE
UITLAATINSTALLLATIE DIE NOG
WARM ZIJN, OM BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
HOU NOOIT MECHANISCHE OF AN-
DERE DELEN VAN HET VOERTUIG IN
DE MOND: GEEN ENKEL ONDER-
DEEL IS EETBAAR, ENKELE DELEN
118
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
NOTE
UNLESS OTHERWISE INDICATED,
REFIT THE UNITS FOLLOWING THE
REMOVAL STEPS BUT IN REVERSE
ORDER.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES.
ZIJN INTEGENDEEL SCHADELIJK OF
ZELFS GIFTIG.
N.B.
WANNEER HET NIET UITDRUKKE-
LIJK IS BESCHREVEN, WORDT DE
HERMONTAGE VAN DE GROEPEN IN
OMGEKEERDE ZIN VAN DE MONTA-
GEHANDELINGEN UITGEVOERD.
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
In general terms, routine maintenance
operations can be carried out by the own-
er; in some cases it is necessary to use
specific tools and have some technical
knowledge.
For servicing or technical advice, consult
an Official aprilia Dealer for prompt and
accurate service.
Ask your Official aprilia Dealer to test
the vehicle on the road after a repair but
nonetheless, personally carry out the
Pre-ride Checks after a maintenance op-
eration.
Normaalgezien kunnen de handelingen
van het gewoon onderhoud door de ge-
bruiker worden uitgevoerd; in enkele ge-
vallen kan men specifieke gereedschap-
pen nodig hebben en moet men
technisch voorbereid zijn.
Wanneer men assistentie of technisch
advies nodig heeft, wendt men zich tot
een Officiële aprilia Dealer, die een
zorgvuldige en bekommerde service ga-
randeert.
Men raadt aan om aan de Officiële apri-
lia Dealer te vragen om een testrit uit te
voeren na een herstelling, of om alleszins
persoonlijk de Voorbereidende Controles
uit te voeren na een onderhoudshande-
ling.
119
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
PERIODIC MAINTENANCE CHART
Adequate maintenance is fundamental to
ensuring long-lasting, optimum operation
and performance of your vehicle.
For this purpose, aprilia offers a set of
checks and maintenance services (at the
owner's expense), which are included in
the summary table shown on the follow-
ing page. Any minor faults should be re-
ported without delay to any Official
aprilia Dealer without waiting until the
next scheduled service to solve it.
Carrying out scheduled services on time
is essential for your warranty validity. For
further information concerning Warranty
procedures and Scheduled Mainte-
nance, please refer to the Warranty
Booklet.
Kaart van het periodiek onderhoud
Een aangepast onderhoud is van door-
slaggevend belang voor een langere le-
vensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
Daarom heeft aprilia een serie van con-
troles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pa-
gina. Het is goed om eventuele kleine
onregelmatigheden bij de werking onmid-
dellijk mee te delen aan de Officiële apri-
lia Dealer, zonder te wachten, om ze te
verhelpen, tot het uitvoeren van de vol-
gende servicebeurt.
Een stipte uitvoering van de servicebeur-
ten is noodzakelijk voor het correcte ge-
bruik van de garantie. Voor alle andere
informatie in verband met de toepas-
singswijzen van de Garantie en de uit-
voering van het Geprogrammeerd On-
derhoud, raadpleegt men het Garantie-
boekje.
ROUTINE MAINTENANCE TABLE
km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Safety locks I I I I I I
Driving belt R R R R R
Spark plug I R I R I R I R I R
Throttle control A A A A A A
120
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Oil mesh filter C C C C C C C C C C
SAS filter C C
Air filter C C C C C
Solenoid filter C C C C C C C C C C
Valve clearance I I I I I I
Electrical system and battery I I I I I I I I I I I
Cooling system C C
Brake fluid ** I I I I I I I I I I I
Brake control levers L L L L L L
Headlight aiming adjustment A A A A A
Engine oil* R R R R R R R R R R R
Hub oil R I R I R I R I R I R
Vehicle road test I I I I I I I I I I I
Tyre pressure and wear I I I I I I I I I I I
Sliding blocks / variable speed rollers I R I R I R I R I R
Brake pads I I I I I I I I I I I
Odometer gear L L L L L
Idle speed A A A A A A
Suspension I I I I I
Steering A A A A A A
Transmissions L L L L L
121
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Fuel pipes *** I I I I I I
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L: LUBRICATE
* Check level every 3,000 km
** Replace every 2 years
*** Replace every 4 years
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD
Km x 1.000
1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Veiligheidsblokkeringen I I I I I I
Transmissieriem R R R R R
Bougie I R I R I R I R I R
Gascommando A A A A A A
Netoliefilter C C C C C C C C C C
Secundaire luchtfilter SAS C C
Luchtfilter C C C C C
Filter solenoïde C C C C C C C C C C
Kleppenspeling I I I I I I
Elektrische installatie en accu I I I I I I I I I I I
Koelinstallatie C C
Remvloeistof ** I I I I I I I I I I I
Commandohendels rem L L L L L L
122
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Richting van de koplamp A A A A A
Motorolie* R R R R R R R R R R R
Naafolie R I R I R I R I R I R
Proefrit I I I I I I I I I I I
Spanning en slijtage van de banden I I I I I I I I I I I
Schuifsleden / variatorrollen I R I R I R I R I R
Rempastilles I I I I I I I I I I I
Overbrenging kilometerteller L L L L L
Minimum regime A A A A A A
ophangingen I I I I I
Stuur A A A A A A
Transmissies L L L L L
Brandstofbuizen *** I I I I I I
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
* Controleer het peil elke 3.000 km
** Vervang elke 2 jaar
** Vervang elke 4 jaar
123
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
RECOMMENDED PRODUCTS TABLE
Product Description Specifications
AGIP CITY HI TEC 4T Engine oil SAE 5W/40, API SL, ACEA A3, JASO MA
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Gearbox oil API GL4, GL5
AGIP FORK 7.5W Fork oil -
AGIP GREASE SM2 Lithium grease with molybdenum for bearings
and other points needing lubrication
NLGI 2
AGIP BRAKE 4 Brake fluid FMVSS DOT4+
AGIP FILTER OIL Oil for air filter sponge -
TABEL VAN DE AANBEVOLEN PRODUCTEN
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP CITY HI TEC 4T Motorolie SAE 5W/40, API SL, ACEA A3, JASO MA
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Olie voor de versnellingsbak API GL4, GL5
AGIP FORK 7.5W Olie van de vork -
AGIP GREASE SM2 Lithiumvet met molybdeen voor de kussentjes
en andere te smeren punten
NLGI 2
AGIP BRAKE 4 remvloeistof FMVSS DOT4+
AGIP FILTER OIL Olie voor filters in spons -
124
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
TABLE OF CONTENTS
A
Air filter: 70, 71
B
Battery: 72
Brake: 91, 98
D
Disc brake: 91
E
Engine oil: 5861
F
Fuses: 81
H
Headlight: 86
Horn: 16
Hub oil: 61
I
Identification: 19
K
Key switch: 13
L
Light switch: 16
M
Maintenance: 57, 117, 118
Mirrors: 90
S
Saddle: 18
Scheduled maintenance:
118
Spark plug: 67
Stand: 46
Start-up: 17
T
Technical data: 111
Turn indicators: 89
Tyres: 63
125
126
TREFWOORDENREGISTER
A
ACCU: 72
B
Banden: 63
BIJGELEVERDE
GEREEDSCHAPPEN: 116
BOUGIE: 67
C
Claxon: 16
G
Geprogrammeerd
onderhoud: 118
H
Het stilleggen van de motor:
42
I
Identificatie: 19
K
Koplamp: 86
L
Lampen: 83
Luchtfilter: 70, 71
M
Motorolie: 5861
O
Onderhoud: 57, 117, 118
Optische groep: 85, 88
R
Richtingaanwijzers: 15, 87,
89
S
Schijfrem: 91
Sleutelschakelaar: 13
Standaard: 46
Start: 40
Stuurslot: 14
T
Technische gegevens: 111
Z
Zadel: 18
Zekeringen: 81
127
THE VALUE OF SERVICE
Thanks to continuous technical updates and specific training programs on aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools necessary to carry
out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical conditions. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and the use of Original aprilia Spare Parts only, are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only aprilia Original Spare Parts ensure products already studied and tested during the vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo quality control procedures to guarantee full reliability
and duration.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; while the basic characteristics as described and illustrated in this manual remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official Aprilia sales network.
© Copyright 2006- Aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. Aprilia - After-sales service.
Aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele Aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele Aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of aan de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te
voldoen aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2006- Aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. Aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk Aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

APRILIA SCARABEO 50 4T 4V Handleiding

Categorie
Auto's
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen