APRILIA SPORTCITY CUBE 250 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SPORTCITY CUBE 250-300
Ed. 04 2008
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; This booklet also details routine
maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an authorised aprilia Dealer or Workshop. This booklet also
contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge: for these operations, please take your vehicle to an authorised aprilia Dealer or Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die uitgevoerd moeten worden op het voertuig, bij een Dealer of Erkende aprilia
Garage. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn
beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen
raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The symbols shown above are very important. They
are used to highlight those parts of the booklet that
should be read with particular care. As you can see,
each sign consists of a different graphic symbol, mak-
ing it quick and easy to locate the various topics.
Before starting the engine, read this booklet thorough-
ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your
safety as well as other's does not only depend on the
quickness of your reflexes and agility, but also on how
well you know your vehicle, the state of maintenance
of the vehicle itself and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and must be handed to the new owner in
the event of sale.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 11
Analogue instrument panel.......................................................... 13
Digital lcd display......................................................................... 18
"MODE" button......................................................................... 19
Key switch.................................................................................... 20
Locking the steering wheel....................................................... 21
Switch direction indicators........................................................... 22
Horn button.................................................................................. 22
Light switch.................................................................................. 23
Start-up button............................................................................. 24
Engine stop button....................................................................... 24
Power supply socket.................................................................... 26
Opening the saddle.................................................................. 27
Identification................................................................................. 27
Rear top box opening.................................................................. 29
Bag clip........................................................................................ 30
USE................................................................................................. 31
Checks......................................................................................... 32
Refuelling..................................................................................... 35
Shock absorber adjustment......................................................... 37
Starting up the engine.................................................................. 39
Difficult start up............................................................................ 49
Stopping the engine..................................................................... 52
Catalytic silencer.......................................................................... 54
Stand........................................................................................... 56
Suggestions to prevent theft........................................................ 56
Safe driving.................................................................................. 58
MAINTENANCE.............................................................................. 67
Engine oil level............................................................................. 68
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 11
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 13
Digitaal display............................................................................... 18
MODE- toets............................................................................... 19
Sleutelschakelaar........................................................................... 20
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 21
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 22
Drukknop claxon............................................................................ 22
Koplampschakelaar....................................................................... 23
Startknop........................................................................................ 24
Stopschakelaar motor.................................................................... 24
Stopcontact.................................................................................... 26
Opening van het zadel............................................................... 27
Identificatie..................................................................................... 27
Penen van de koffer voor............................................................... 29
Tassenhaak................................................................................... 30
GEBRUIK.......................................................................................... 31
Controles........................................................................................ 32
Tanken........................................................................................... 35
Regeling van de schokdempers..................................................... 37
Starten des motors......................................................................... 39
Moeilijke start................................................................................. 49
Het stilleggen van de motor........................................................... 52
Katalysator..................................................................................... 54
Standaard...................................................................................... 56
Tips tegen diefstal.......................................................................... 56
Het veilig rijden.............................................................................. 58
ONDERHOUD................................................................................... 67
Peil van de motorolie..................................................................... 68
5
Engine oil level check............................................................... 69
Engine oil top-up...................................................................... 71
Hub oil level................................................................................. 72
Tyres............................................................................................ 74
Spark plug dismantlement........................................................... 77
Removing the air filter.................................................................. 82
Air filter cleaning.......................................................................... 83
Cooling fluid level......................................................................... 84
Checking the brake oil level......................................................... 90
Battery......................................................................................... 94
Use of a new battery................................................................ 100
Long periods of inactivity............................................................. 102
Fuses........................................................................................... 103
Lamps.......................................................................................... 107
Front light group........................................................................... 109
Headlight adjustment............................................................... 113
Front direction indicators............................................................. 114
Rear optical unit........................................................................... 117
Number plate light........................................................................ 119
Idle adjustment............................................................................ 119
Front and rear disc brake............................................................. 120
Periods of inactivity...................................................................... 124
Cleaning the vehicle.................................................................... 126
Transport..................................................................................... 130
TECHNICAL DATA......................................................................... 133
Kit equipment............................................................................... 140
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 141
Scheduled maintenance table..................................................... 142
SPECIAL FITTINGS....................................................................... 149
Controle van het peil van de motorolie....................................... 69
Het bijvullen van motorolie......................................................... 71
Oliepeil van de naaf....................................................................... 72
Banden........................................................................................... 74
Demonteren van de bougie............................................................ 77
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 82
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 83
Peil van de koelvloeistof................................................................ 84
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 90
Accu............................................................................................... 94
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 100
Lange stilstand............................................................................... 102
Zekeringen..................................................................................... 103
Lampen.......................................................................................... 107
Voorste optische groep.................................................................. 109
Regeling van de koplamp........................................................... 113
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 114
Achterste optische groep............................................................... 117
Nummerplaatlicht........................................................................... 119
Regeling van het minimum toerental............................................. 119
Schijfrem vooraan en achteraan.................................................... 120
Stilstand van het voertuig............................................................... 124
Reinigen van het voertuig.............................................................. 126
Vervoer.......................................................................................... 130
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 133
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 140
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 141
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 142
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 149
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 150
6
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
1 Vehicle / 1 Voertuing
Arrangement of the main
components (01_02)
KEY:
1. Expansion tank
2. Coolant expansion tank cap
3. Rear brake fluid reservoir
4. Left rear-view mirror
5. Bag hook
6. Air filter
7. Centre stand
8. Engine oil refill cap
9. Left passenger footrest
10. Battery
11. Fuse box
12. Chassis number
13. Front case
14. Passenger handgrip
15. Saddle
16. Fuel tank
17. Fuel tank cap
18. Right rear-view mirror
19. Front brake fluid reservoir
20. Horn
Plaats van de
hoofdcomponenten (01_02)
LEGENDE:
1. Expansievat
2. Dop van het expansievat van de koel-
vloeistof
3. Vloeistoftank van de achterrem
4. Linker achteruitkijkspiegeltje
5. Lasthaak
6. Luchtfilter
7. Centrale standaard
8. Vuldop voor de motorolie
9. Linker voetensteun van de passagier
10. Accu
11. Zekeringenhouder
12. Framenummer
13. Voorste motorkap
14. Handgreep van de passagier
15. Zadel
16. Brandstoftank
17. Dop van de brandstoftank
18. Rechter achteruitkijkspiegeltje
19. Vloeistoftank van de voorrem
20. Akoestische melder
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
21. Glove compartment
22. Ignition /steering lock switch
23. Battery compartment cover
24. Spark plug
25. Right passenger footrest
21. Opbergruimte
22. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot
23. Deksel van de accuruimte
24. Bougie
25. Rechter voetensteun van de passa-
gier
Dashboard (01_03)
KEY
1. Electrical controls on the left-hand side
of the handlebars
2. Rear brake lever
3. Front brake lever
4. Throttle grip
5. Electrical controls on the right-hand
side of the handlebars
6 Ignition / steering lock switch (ON -
OFF - LOCK)
7. Instruments and gauges
Legenda (01_03)
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Hendel van de achterrem
3. Hendel van de voorrem
4. Gashandvat
5. Elektrische commando's op de rechter
kant van het stuur
6. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot (ON- OFF- LOCK)
7. Instrumenten en indicators
11
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_03
12
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_04
Analogue instrument panel
(01_04)
KEY
1. High-beam warning light, blue
2. Turn indicator warning light, green
3. Fuel gauge
4. Low fuel warning light, orange
Analoog instrumentenpaneel
(01_04)
Legende
1. Blauwe controlelamp van het groot
licht
2. Groene controlelamp van de richting-
aanwijzers
3. Indicator van het brandstofpeil
13
1 Vehicle / 1 Voertuing
5. Speedometer
6. Coolant high temperature warning light
7. Coolant temperature indicator
8. Engine oil pressure warning light / elec-
tronic injection control warning light, red
9. ABS warning light (Active only in mod-
els with ABS)
10. Multifunction indicator: total odometer
(ODO) / two trip odometers (ODO I - ODO
II) / battery voltage
11. Not active warning light
12. Digital clock
4. Oranje controlelamp van de brandstof-
reserve
5. Snelheidsmeter
6. Controlelamp van de hoge tempera-
tuur van de koelvloeistof
7. Indicator van de temperatuur van de
koelvloeistof
8. Controlelamp van de druk van de mo-
torolie / Rode controlelamp van de elek-
tronische injectie
9. Controlelamp van het ABS (enkel ac-
tief op de versies met ABS)
10. Mutifunctionele indicator: kilometer-
teller totaal (ODO) / twee kilometertellers
partieel (ODO I - ODO II) / accuspanning
11. Controlelamp niet actief
12. Digitale kok
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP-
TION
NOTE
WITH THE KEY SET TO «ON», ALL
THE PRE-INSTALLED WARNING
LIGHTS, INSTRUMENT PANEL LIGHT-
ING AND ALL THE INDICATORS IN
DIGITAL DISPLAY TURN ON FOR THE
FIRST THREE SECONDS FOR AN INI-
TIAL INSTRUMENT CHECK.
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN-
TEN EN DE INDICATOREN
N.B.
MET DE SLEUTEL IN DE «ON» POSI-
TIE, LICHTEN ALLE VOORZIENE
CONTROLELAMPEN, DE VERLICH-
TING VAN HET DASHBOARD EN DE
INDICATOREN VAN HET DIGITAAL
DISPLAY OP VOOR DRIE SECONDEN,
VOOR EEN BEGINCHECK VAN HET
INSTRUMENT.
14
1 Vehicle / 1 Voertuing
High-beam warning light «1»
Turns on when the front headlamp high-
beam bulb is activated or when the high-
beam light is flashed (PASSING).
Controlelamp van het groot licht «1»
Deze licht op wanneer het lampje van het
groot licht van het voorlicht geactiveerd
is, of wanneer men het groot licht doet
knipperen (PASSING).
Turn indicator warning light «2»
Flashes when in right or left turning
mode.
If the turn indicator breaks down, the
warning light flashing frequency doubles.
Replace light bulb if this occurs.
Controlelamp van de richtingaanwij-
zers «2»
Knippert wanneer het signaal voor het
rechts of links afslaan in functie is.
Wanneer een richtingaanwijzer stukgaat,
verdubbelt de snelheid van het knipperen
van de controlelamp. In dit geval moet het
lampje vervangen worden.
Fuel gauge «3»
Shows the approximate fuel level in the
tank.
Indicator van het brandstofpeil «3»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in
de tank aan.
Low fuel warning light «4»
Turns on when there is a 1.5-litre fuel re-
serve in the tank.
If this occurs, refill the tank as soon as
possible.
Controlelamp van de brandstofreser-
ve «4»
Deze licht op wanneer er in de brandstof-
tank 1,5 liter brandstof overblijft.
In dit geval moet men zo vlug mogelijk
tanken.
15
1 Vehicle / 1 Voertuing
Speedometer «5»
Shows riding speed.
Snelheidsmeter «5»
Duidt de rijsnelheid aan.
Coolant high temperature warning
light «6»
Turns on when the coolant temperature
indicator reaches very high values. Stop
the engine at once and check the coolant
level.
Controlelamp van de hoge tempera-
tuur van de koelvloeistof «6»
Deze licht op wanneer de indicator van
de temperatuur van de koelvloeistof te
hoge waarden bereikt. Leg onmiddellijk
de motor stil en controleer het peil van de
koelvloeistof.
Coolant temperature gauge «7»
Shows the approximate temperature of
the coolant in the engine. The normal op-
erating temperature is reached when the
needle is at central area of the scale. If it
is not at the central area, do not over de-
mand the scooter. If the needle reaches
the last segment, stop the engine and
check the coolant level.
CAUTION
IF THE TEMPERATURE EXCEEDS
THE MAXIMUM ALLOWED FOR A
LONG TIME, THE ENGINE CAN BE SE-
RIOUSLY DAMAGED.
Indicator van de temperatuur van de
koelvloeistof «7»
Duidt bij benadering de temperatuur aan
van de koelvloeistof in de motor. Wan-
neer het wijzertje zich in de centrale zone
van de schaal bevindt, is de werkings-
temperatuur normaal. Wanneer de
streep zich niet in de centrale positie be-
vindt, mag het voertuig niet excessief be-
last worden. Wanneer de wijzer de laat-
ste streep bereikt, legt men de motor stil
en controleert men het peil van de koel-
vloeistof.
LET OP
WANNEER DE MAXIMUM TOEGESTA-
NE TEMPERATUUR VOOR EEN LAN-
GE PERIODE WORDT OVERSCHRE-
16
1 Vehicle / 1 Voertuing
DEN, KAN DE MOTOR ERNSTIG
WORDEN BESCHADIGD.
Engine oil pressure warning light /
Red electronic injection check warn-
ing light «8»
Displayed to indicate low engine oil pres-
sure or a failure in the electronic fuel in-
jection system. If this occurs, stop the
engine at once and contact an Official
aprilia Dealer.
With engine off, the warning light is al-
ways on. If it turns off, there is a failure in
the sensor or the connections.
The warning light must go off after the
engine starts.
Controlelamp van de druk van de mo-
torolie / Rode controlelamp van de
elektronische injectie «8»
Verschijnt om te melden dat de druk van
de motorolie onvoldoende is, of dat zich
een probleem voordeed in het elektro-
nisch injectiesysteem. In dit geval legt
men onmiddellijk de motor stil, en wendt
men zich tot een Officiële aprilia Dealer.
Wanneer de motor uitstaat is de contro-
lelamp steeds aan; wanneer ze uit blijkt,
is er een onregelmatigheid aanwezig aan
de sensor of aan de verbindingen.
De controlelamp moet uitgaan nadat de
motor wordt gestart.
ABS warning light «9»
Active only for models with ABS.
Controlelamp ABS «9»
Enkel actief op versies met ABS.
Multifunction indicator «10»
Displays the total kilometres travelled
(ODO), the two trip odometers (ODO I -
ODO II) or battery tension.
Multifunctionele indicator «10»
Geeft de totaal afgelegde afstand (ODO)
of de twee partiële hodogrammen (ODO
I-ODO II) of de accuspanning weer.
17
1 Vehicle / 1 Voertuing
Warning light «11»
It turns on but it is not active.
Controlelamp «11»
Deze licht op, maar is niet actief.
Digital clock «12»
Shows current hours and minutes.
Digitale klok «12»
Geeft de uren en de minuten weer.
01_05
Digital lcd display (01_05)
Clock adjustment
NOTE
FOR SAFETY REASONS, ADJUST
THE CLOCK ONLY WHEN YOUR VE-
HICLE IS STOPPED.
Digitaal display (01_05)
Regeling van de klok
N.B.
VOOR VEILIGHEIDSREDENEN IS HET
ENKEL MOGELIJK OM DEZE HANDE-
LING UIT TE VOEREN WANNEER HET
VOERTUIG STILSTAAT.
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_06
When the total odometer (ODO) is shown
on the multifunction display «1», press
the MODE button «2» for more than three
seconds. The colon dividing hours-mi-
nutes starts flashing.
Each time the MODE button «2» is press-
ed, the hour value is increased for ad-
justment.
Pressing the MODE button «2» again
longer than three seconds activates the
minutes adjustment. The value displayed
increases each time the MODE button
«2» is pressed.
Press the MODE button «2» longer than
three seconds to go back to the hour ad-
justment.
If no button is pressed within three sec-
onds, the displays automatically exits the
clock adjustment function.
Wanneer op het multifunctioneel display
«1» de functie van de kilometers totaal
(ODO) wordt weergegeven, moet voor
langer dan drie seconden op de toets
MODE «2» gedrukt worden. De twee
puntjes die de uren en de minuten schei-
den, beginnen te knipperen.
Voer de regeling van de uren uit door de
aangeduide waarde te verhogen bij elke
druk op de toets MODE «2».
Druk weer op de toets MODE «2» voor
langer dan drie seconden om over te
gaan naar de regeling van de minuten.
De aangeduide waarde wordt verhoogd
bij elke druk op de toets MODE «2».
Door op de toets MODE «2» te drukken
voor langer dan drie seconden, wordt te-
ruggekeerd naar de regeling van de uren.
Wanneer geen enkele toets wordt geac-
tiveerd voor drie seconden, verlaat het
display automatisch de functie van de re-
geling van de klok.
“MODE” button
Press the «MODE» button, ODO I, ODO
II and the battery voltage are displayed
successively.
MODE- toets
Wanneer op de toets «MODE» wordt ge-
drukt, worden achtereenvolgens ODO I,
ODO II en de accuspanning weergege-
ven.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
19
1 Vehicle / 1 Voertuing
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_07
01_08
Key switch (01_07, 01_08)
The ignition switch «1» is located on the
right-hand side, near the headstock.
NOTE
KEY«2» ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH/ STEERING LOCK, THE SAD-
DLE LOCK AND THE GLOVE-BOX
LATCH. TWO KEYS ARE SUPPLIED
WITH THE VEHICLE (ONE IS A SPARE
KEY).
NOTE
KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_07,
01_08)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt
zich op de rechter kant, nabij de kop van
de stuurinrichting.
N.B.
DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTE-
KING / STUURSLOT, HET SLOT VAN
HET ZADEL EN HET SLOT VAN DE
OPBERGRUIMTE. BIJ HET VOERTUIG
WORDEN TWEE SLEUTELS GELE-
VERD (ÉÉN RESERVESLEUTEL).
N.B.
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
SWITCH POSITIONS
ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted.
POSITIE VAN DE SCHAKELAAR
ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
20
1 Vehicle / 1 Voertuing
OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key may be removed.
LOCK «C»: The steering is locked. It is
not possible to start the engine or switch
on the lights. The key can be extracted.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen
niet in werking worden gesteld. Het is
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK «C»: Het stuur is geblokkeerd. Het
is niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten aan te schakelen. De sleu-
tel kan verwijderd worden.
Locking the steering wheel
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO
«LOCK» WHILE RIDING.
Inschakeling van het stuurslot
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
To lock the steering:
Turn the handlebar fully left-
wards.
Turn and set the key «2» to
«OFF»
NOTE
TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Drai het stuur volledig naar
links.
Draai de sleutel «2» in positie
«OFF»
N.B.
DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
Press and turn the key «2» an-
ticlockwise (to the left), move
the handlebar slowly until the
key «2» is set to «LOCK».
Druk op de sleutel «2» en draai
hem in tegenwijzerszin (naar
links), draai traag aan het stuur
tot de sleutel «2» op «LOCK»
wordt geplaatst.
21
1 Vehicle / 1 Voertuing
Extract the key.
Verwijder de sleutel.
01_09
Switch direction indicators
(01_09)
Move the switch «3» to the left, to indicate
a left turn; move the switch «3» to the
right, to indicate a right turn. Press the
central part of the switch 3 to deactivate
the turn indicator.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Schakelaar richtingaanwijzers
(01_09)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats schakelaar «3» naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk centraal op de schakelaar «3» om
de richtingaanwijzer te desactiveren.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_10
Horn button (01_10)
To action the horn, press button «2».
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Drukknop claxon (01_10)
Door op drukknop «2» te drukken, acti-
veert men de akoestische melder.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
22
1 Vehicle / 1 Voertuing
Light switch (01_11)
If the light switch «4» is set to «A», the
high-beam light is activated; if it is set to
«B», the low-beam light is activated.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Koplampschakelaar (01_11)
Wanneer de omleider van de lichten «4»
zich in positie «A» bevindt, wordt het
groot licht geactiveerd; in positie «B»
wordt het dimlicht geactiveerd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_11
PASSING button «C»
Press the PASSING button and the high-
beam light is flashed.
NOTE
RELEASING THE BUTTON «C» DEAC-
TIVATES THE HIGH-BEAM FLASH.
Drukknop PASSING «C»
Door op de drukknop PASSING te druk-
ken, wordt de knippering van het groot
licht geactiveerd.
N.B.
WANNEER DE DRUKKNOP «C»
WORDT LOSGELATEN, WORDT HET
KNIPPEREN VAN HET GROOT LICHT
GEDESACTIVEERD.
23
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_12
Start-up button (01_12)
By pressing the starter button "7", the
starter motor makes the engine rotate.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Startknop (01_12)
Door op drukknop «7» te drukken, doet
de startmotor de motor draaien.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
Engine stop button (01_13)
CAUTION
DO NOT ACTION THE ENGINE STOP
SWITCH «6» WHILE RIDING THE VE-
HICLE.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Stopschakelaar motor (01_13)
LET OP
RAAK DE SCHAKELAAR VOOR HET
STILLEGGEN VAN DE MOTOR «6»
NIET AAN TIJDENS HET RIJDEN.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
24
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_13
The engine stop switch «6» functions as
a safety and emergency switch.
When the switch «6» set to «ON» the en-
gine can be started; when it is set to
«OFF», the engine stops.
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG-
NITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT
STOPS TURN THE IGNITION SWITCH
TO «OFF».
De schakelaar voor het stilleggen van de
motor «6» dient als veiligheids- of nood-
schakelaar.
Met de schakelaar «6» in positie «ON»,
is het mogelijk om de motor te starten; in
positie «OFF» stopt de motor met draai-
en.
LET OP
MET DE MOTOR STIL EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR MET SLEUTEL
IN POSITIE «ON», KAN DE ACCU ONT-
LADEN. WANNEER HET VOERTUIG
STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE «OFF».
01_14
25
1 Vehicle / 1 Voertuing
Power supply socket (01_14)
There is a 12V plug socket «4»
inside the helmet compartment.
This socket can be used to pow-
er equipment with a maximum
power of 180 W (mobile tele-
phones, hand lamp, etc.).
CAUTION
USING THIS SOCKET FOR A LONG
PERIOD CAN RESULT IN A FULLY
DISCHARGED BATTERY.
Stopcontact (01_14)
Binnenin de helmruimte onder
de zadelruimte is een stopcon-
tact «4» van 12V voorzien.
Het stopcontact kan gebruikt
worden voor het voeden van ge-
bruiksvoorwerpen met een ver-
mogen van maximum 180 W
(GSM, inspectielamp, enz.).
LET OP
EEN LANG GEBRUIK VAN HET STOP-
CONTACT WANEER DE MOTOR UIT-
STAAT, KAN DE ACCU VOLLEDIG
DOEN ONTLADEN.
01_15
26
1 Vehicle / 1 Voertuing
Opening the saddle (01_15)
To unlock the saddle:
Rest the vehicle on its centre
stand.
Insert the key in the saddle
opening lock.
Turn the key «4» anticlockwise.
Lift the saddle «5».
To lock the saddle, lower and
press it (without forcing it) to trip
the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
Opening van het zadel (01_15)
Om het zadel te blokkeren:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Plaats de sleutel in het blok voor
de opening van het zadel.
Draai de sleutel «4» in tegenwij-
zerszin.
Hef het zadel «5» op.
Om het zadel te blokkeren moet
het omlaag gebracht en er op
gedrukt worden (zonder te for-
ceren), door het slot te doen klik-
ken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
Identification (01_16, 01_17)
Write down the chassis and engine num-
bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order
spare parts.
Identificatie (01_16, 01_17)
Het is goed om het framenummer en het
motornummer op de speciale plaats in dit
boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
27
1 Vehicle / 1 Voertuing
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM-
BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH-
ED BY LAW, PARTICULARLY MODI-
FYING THE CHASSIS NUMBER WILL
IMMEDIATELY INVALIDATE THE
WARRANTY.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN-
STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD-
MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL
HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM-
MER DOET DE GARANTIE ONMID-
DELLIJK VERVALLEN.
01_16
Chassis number
The chassis number is stamped on the
chassis central bar. Remove the cover
indicated to read it.
Chassis
No.: ...............................................
Framenummer
Het framenummer is gedrukt op de cen-
trale buis van het frame. Voor de lezing
is het nodig om het aangeduide dopje te
verwijderen.
Framenum-
mer: ................................................
01_17
Engine number
The engine number is stamped near the
rear shock absorber lower support.
Engine
No.: ...............................................
Motornummer
Het motornummer is gedrukt in de nabij-
heid van de onderste steun van de ach-
terste schokdemper.
Motornum-
mer: ................................................
28
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_18
Rear top box opening (01_18)
Located below the handlebar, in the in-
ternal shield; to reach it:
Insert the key «1» in the lock.
Turn the key clockwise, pull it
and open the cover «2».
NOTE
BEFORE LOCKING THE COVER,
MAKE SURE THAT THE KEY HAS NOT
BEEN LEFT INSIDE THE GLOVE-BOX.
Penen van de koffer voor
(01_18)
Dit bevindt zich onder het stuur, intern de
beschermingsplaat; Om het te bereiken
moet het volgende uitgevoerd worden:
Plaats de sleutel «1» in het slot.
Draai de sleutel in wijzerszin,
trek er aan, en open het deurtje
«2».
N.B.
VOORALEER MEN HET DEURTJE
BLOKKEERT, CONTROLEERT MEN
OF MEN DE SLEUTEL NIET HEEFT
VERGETEN IN DE OPBERGRUIMTE.
29
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_19
Bag clip (01_19)
The bag hook «1» is located at the front
of the internal shield.
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR
PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID
OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING
AND FEET MOVEMENT.
Characteristic
Maximum allowed weight
1.5 kg
Tassenhaak (01_19)
De lasthaak «1» bevindt zich op de inter-
ne beschermingsplaat, in de voorkant.
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF
PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM-
DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET
VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN
DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN-
DERD WORDEN.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht
1,5 kg
30
1 Vehicle / 1 Voertuing
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
31
Checks
CAUTION
BEFORE RIDING, ALWAYS PERFORM
A PRELIMINARY CHECK OF THE VE-
HICLE FOR CORRECT AND SAFE OP-
ERATION AS SHOWN IN THE TABLE.
FAILURE TO DO SO MAY LEAD TO
SEVERE INJURY OR VEHICLE DAM-
AGE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
OFFICIAL APRILIA DEALER IF YOU
DO NOT UNDERSTAND HOW SOME
CONTROLS WORK OR IF MALFUNC-
TION IS DETECTED OR SUSPECTED.
CHECKS DO NOT TAKE LONG AND
RESULT IN ENHANCED SAFETY.
Controles
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
STEEDS EEN VOORBEREIDENDE
CONTROLE UIT VAN HET VOERTUIG,
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING, ZOALS WORDT AANGE-
DUID IN DE TABEL. HET NIET UITVOE-
REN VAN DEZE HANDELINGEN KAN
ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VER-
OORZAKEN.
AARZEL NIET OM ZICH TE WENDEN
TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEA-
LER WANNEER MEN DE WERKING
VAN SOMMIGE COMMANDO'S NIET
BEGRIJPT, OF WANNEER MEN ON-
REGELMATIGHEDEN OPMERKT OF
VERONDERSTELT.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON-
TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE
VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE
PLAATS.
PRE-RIDE CHECKS
Front and rear disc brake Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem Controleer de werking, de lege
loop van de commandohendels,
32
2 Use / 2 Gebruik
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If necessary,
top-up the brake fluid.
Brake levers Check they function smoothly.
Lubricate the joints if necessary.
Throttle grip Check that the throttle functions
smoothly and can be fully opened
and closed in all steering positions.
Wheels/ tyres Check that tyres are in good
conditions. Check inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Steering Check that the rotation is uniform,
smooth and there are no signs of
clearance or slackness.
Centre stand Check that it works smoothly and it
goes back to its normal position
when the springs are released.
Lubricate couplings and joints if
necessary.
Clamps Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
het peil van de vloeistof en
eventuele lekken. Controleer de
slijtage van de pastilles. Indien
nodig laat men remvloeistof
bijvullen.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer indien nodig de
bewegingsplaatsen.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
Centrale standaard Controleer of deze zacht werken,
en of de spanning van de veren ze
in de normale positie
terugbrengen.
Smeer indien nodig de
koppelingen en de
bewegingsplaatsen.
33
2 Use / 2 Gebruik
Check that the tank cover closes
correctly.
Coolant Fluid level inside the expansion
tank should be between the «MIN»
and «MAX» reference marks.
engine stop switch Check function.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Registreer of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Koelvloeistof Het vloeistofpeil in het expansievat
moet zich tussen de «MIN» en
«MAX» referenties bevinden.
SCHAKELAAR VOOR HET
STILLEGGEN VAN DE MOTOR
Controleer de correcte werking.
02_01
34
2 Use / 2 Gebruik
Refuelling (02_01)
CAUTION
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY INFLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
CARRY OUT REFILLING AND MAIN-
TENANCE PROCEDURES IN A WELL-
VENTILATED PLACE AND WITH THE
ENGINE OFF.
DO NOT SMOKE WHILE REFUELLING
OR WHEN CLOSE TO FUEL VA-
POURS, AVOID CONTACT WITH NAK-
ED FLAMES, SPARKS OR ANY OTH-
ER SOURCE THAT MAY CAUSE FUEL
TO CATCH FIRE OR EXPLODE.
AVOID SPILLING FUEL OFF THE FILL-
ER AS IT MAY CATCH FIRE IN CON-
TACT WITH THE ENGINE HOT SUR-
FACES. IN CASE OF ACCIDENTAL
FUEL SPILLS, CHECK THAT THE
AREA IS COMPLETELY DRY BEFORE
STARTING THE VEHICLE.
FUEL EXPANDS WHEN EXPOSED TO
HEAT OR SUN RAYS, THEREFORE BE
CAREFUL AND DO NOT REFILL THE
TANK UP TO THE TOP.
CLOSE THE CAP ADEQUATELY AF-
TER REFUELLING. BE CAREFUL
FUEL DOES NOT GET INTO CONTACT
WITH YOUR SKIN, DO NOT INHALE
Tanken (02_01)
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN.
VOER HET TANKEN EN DE ONDER-
HOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN
GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE
MOTOR UIT.
ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN
EN IN DE NABIJHEID VAN BRAND-
STOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSO-
LUUT CONTACT MET VRIJE VLAM-
MEN, VONKEN EN EENDER WELKE
ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN
OF EXPLODEREN ERVAN KAN VER-
OORZAKEN.
VERMIJDT BOVENDIEN HET UIT-
STROMEN VAN BRANDSTOF UIT DE
KLEP, OMDAT HIJ KAN VLAM VAT-
TEN IN CONTACT MET DE GLOEIEND
HETE OPPERVLAKKEN VAN DE MO-
TOR. WANNEER ER ONVRIJWILLIG
BRANDSTOF WORDT GEMORST,
CONTROLEERT MEN OF DE ZONE
COMPLEET DROOG IS, VOORDAT
MEN HET VOERTUIG START.
35
2 Use / 2 Gebruik
VAPOURS OR SWALLOW FUEL. DO
NOT TRANSFER FUEL FROM ONE
CONTAINER TO ANOTHER USING A
HOSE.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
BRANDSTOF ZET UIT INDIEN BLOOT-
GESTELD AAN WARMTE EN ZONNE-
STRALEN, DUS MAG MEN DE TANK
NOOIT VULLEN TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET
TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND-
STOF IN CONTACT KOMT MET DE
HUID, VERMIJDT HET INADEMEN
VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN,
EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK
NAAR EEN ANDERE MET BEHULP
VAN EEN BUIS.
LET OP
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Use only premium leaded petrol (4 Stars
UK) or unleaded petrol, with a minimum
octane rating of 95 (NORM) and 85
(NOMM).
To reach the fuel tank cap:
Lift the saddle.
Gebruik enkel superbenzine met lood (4
Stars UK) of zonder lood, met een mini-
mum octaangehalte van 95 (N.O.R.M.)
en 85 (N.O.M.M.).
Om de dop van de brandstoftank te be-
reiken:
Hef het zadel op.
36
2 Use / 2 Gebruik
Unscrew the tank cap «1».
Characteristic
Fuel tank capacity (including reserve):
9 l
Tank reserve:
~ 1.5 l
Draai de tankdop «1» los.
Technische kenmerken
Capaciteit van de tank (inclusief de re-
serve):
9 l
Reserve van de tank
~ 1,5 l
Shock absorber adjustment
(02_02, 02_03)
FRONT AND REAR SUSPENSION IN-
SPECTION
CAUTION
TO HAVE THE FRONT SUSPENSION
OIL CHANGED TAKE YOUR VEHICLE
TO AN Official aprilia Dealer WHO
WILL PROVIDE A PRECISE AND
PROMPT SERVICE.
Regeling van de
schokdempers (02_02, 02_03)
INSPECTIE VAN DE VOORSTE EN
ACHTERSTE OPHANGING
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE OLIE
VAN DE VOORSTE OPHANGING
MOET EEN Officiële aprilia Dealer GE-
CONTACTEERD WORDEN, DIE EEN
ZORGVULDIGE EN SNELLE SERVICE
ZAL GARANDEREN.
Check oil and oil seal of front suspension
following the instructions in the sched-
uled maintenance table and according to
the engine capacity.
Laat de olie en de oliekeerring van de
voorste ophanging controleren op basis
van de tabel van het geprogrammeerd
37
2 Use / 2 Gebruik
onderhoud, naargelang de cilinderin-
houd.
02_02
REAR SUSPENSION ADJUSTMENT
The rear suspension consists of one dou-
ble-acting shock absorber (compression/
rebound damping), with silent-block en-
gine mount.
The shock absorber features a ring nut to
adjust the spring preloading. The manu-
facturer has set the standard suspension
adjustment for a rider weighing about 70
kg. For other weights, use a hook span-
ner (supplied) on the ring nut "1" to define
the ideal running settings.
REGELING VAN DE ACHTERSTE OP-
HANGING
De achterste ophanging bestaat uit een
schokdemper met dubbel effect (rem-
ming bij compressie/extensie), en is be-
vestigd door middel van de silent-block
aan de motor.
De schokdemper is voorzien van een
moer voor de regeling van de voorbelas-
ting van de veer. De standaardregeling,
die wordt ingesteld in de fabriek, is voor-
zien voor een bestuurder van ongeveer
70 kg. Voor andere gewichten en behoef-
ten, handelt men op moer «1» met de
sectorsleutel (bijgevoegd), om een ideale
rijconditie te verkrijgen.
02_03
Turn the adjustment ring nut
«1» (shock absorber spring pre-
loading adjustment).
NOTE
CARRY OUT THE ADJUSTMENT ON
BOTH REAR SHOCK ABSORBERS.
Handel op de regelmoer
«1» (regeling van de voorbelas-
ting van de veer van de schok-
demper).
N.B.
VOER DE REGELINGEN UIT VOOR
BEIDE ACHTERSTE SCHOKDEM-
PERS.
38
2 Use / 2 Gebruik
Turn the ring nut in direction A: Increase
spring preloading. The vehicle suspen-
sion is very hard. To be used on roads
with even or ordinary surfaces and when
riding with passenger.
Turn the ring nut in direction B: Decrease
spring preloading. The vehicle suspen-
sion is very soft. To be used on uneven
roads and when riding without passen-
ger.
Rotatie van de moer naar A: de voorbe-
lasting van de veer verhoogt. De inrich-
ting van het voertuig is harder. Te gebrui-
ken op een glad of normaal wegdek, en
voor het rijden met passagier.
Rotatie van de moer naar B: de voorbe-
lasting van de veer verlaagt. De inrichting
van het voertuig is zachter. Te gebruiken
op een onverhard wegdek en voor het rij-
den zonder passagier.
02_04
Starting up the engine (02_04)
CAUTION
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
Starten des motors (02_04)
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
39
2 Use / 2 Gebruik
FUL SUBSTANCE IF INHALED. NEV-
ER START THE ENGINE IN CLOSED
OR NOT WELL-VENTILATED ROOMS.
FAILURE TO OBSERVE THIS WARN-
ING COULD LEAD TO UNCON-
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH
CAUSED BY SUFFOCATION.
DO NOT CLIMB ON THE VEHICLE TO
START IT UP. DO NOT START THE EN-
GINE WHILE THE VEHICLE RESTS ON
ITS SIDE STAND.
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD. VERMIJD HET
STARTEN VAN DE MOTOR IN GESLO-
TEN OF ONVOLDOENDE GEVENTI-
LEERDE RUIMTEN.
WANNEER MEN DIT ADVIES NIET OP-
VOLGT, KAN MEN FLAUWVALLEN EN
OOK STERVEN DOOR VERSTIKKING.
GAAN NIET OP HET VOERTUIG ZIT-
TEN VOOR DE START. START DE MO-
TOR NIET WANNEER HET VOERTUIG
OP DE LATERALE STANDAARD IS
GEPLAATST.
To start the engine, rest the ve-
hicle on its centre stand.
Make sure that the light switch
«1» is set to low-beam.
Set the engine stop switch «2»
to «ON» (countries where avail-
able).
Voor het starten van de motor
plaatst men het voertuig op de
centrale standaard.
Controleer of de omleider van
de lichten «1» zich in de positie
van het dimlichtbevindt.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «2» op
«ON» (landen waar voorzien).
40
2 Use / 2 Gebruik
02_05
Turn the key «3» and set the ig-
nition switch to «ON».
CAUTION
NOW:
- THE ENGINE OIL PRESSURE WARN-
ING LIGHT/ ELECTRONIC FUEL IN-
JECTION CHECK WARNING LIGHT
«4» ON THE INSTRUMENT PANEL
TURNS ON AND WILL REMAIN ON UN-
TIL THE ENGINE STARTS UP.
- CONTACT AN Official aprilia Dealer
IF THIS WARNING LIGHT DOES NOT
TURN ON OR IF AFTER THREE SEC-
ONDS THE WARNING LIGHT DOES
NOT TURN OFF.
Draai aan de sleutel «3» en
plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON».
LET OP
OP DIT MOMENT GEBEURT HET VOL-
GENDE:
- OP HET DASHBOARD LICHT DE
CONTROLELAMP VAN DE DRUK VAN
DE MOTOROLIE / CONTROLELAMP
VAN DE ELEKTRONISCHE BENZINE-
INJECTIE «4» OP, DIE BLIJFT BRAN-
DEN TOT DE MOTOR GESTART
WORDT.
- WANNEER DEZE NIET OPLICHTEN,
OF WANNEER NA DRIE SECONDEN
DE CONTROLELAMP NIET UITGAAT,
WENDT MEN ZICH TOT EEN officiële
aprilia dealer.
Block at least one wheel, by op-
erating one brake lever "6". If
this does not occur, it means
there is no current in the ignition
relay and the engine does not
start.
»
Blokkeer minstens een wiel,
door een remhendel «6» te ac-
tiveren. Wanneer dit niet ge-
beurt, bereikt de stroom het
startrelais niet, en de motor zal
niet starten.
41
2 Use / 2 Gebruik
02_06
NOTE
IF THE VEHICLE IS NOT USED FOR A
LONG TIME, FOLLOW THE PROCE-
DURE FOR STARTING THE ENGINE
AFTER PROLONGED INACTIVITY.
NOTE
TO AVOID EXCESSIVE BATTERY
CONSUMPTION, DO NOT HOLD
DOWN THE STARTER BUTTON «7»
MORE THAN FIVE SECONDS (TEN
WHEN STARTING UP AFTER PRO-
LONGED INACTIVITY). IF THE ENGINE
FAILS TO START AFTER THIS TIME,
WAIT TEN SECONDS AND REPEAT
THE PROCEDURE.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG VOOR
LANGE TIJD INACTIEF IS GEBLEVEN,
VOERT MEN DE HANDELINGEN VAN
HET STARTEN NA EEN LANGE INAC-
TIVITEIT UIT.
N.B.
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, HOUDT
MEN DE STARTKNOP «7» NIET INGE-
DRUKT VOOR LANGER DAN VIJF SE-
CONDEN (TIEN SECONDEN IN GEVAL
VAN EEN START NA EEN LANGE IN-
ACTIVITEIT). WANNEER IN DIT TIJDS-
INTERVAL DE MOTOR NIET START,
WACHT MEN TIEN SECONDEN EN
HERHAALT MEN DE PROCEDURE
OPNIEUW.
02_07
CAUTION
NEVER PRESS THE STARTER BUT-
TON "7" WHEN THE ENGINE IS AL-
READY RUNNING: DOING SO MAY
DAMAGE THE STARTER MOTOR.
NOTE
PRESS THE STARTER BUTTON «7»
WITHOUT OPENING THE THROTTLE
AND RELEASE IT AS SOON AS THE
ENGINE STARTS.
LET OP
VERMIJDT OM DE STARTKNOP «7» IN
TE DRUKKEN WANNEER DE MOTOR
REEDS GESTART IS: HET STARTMO-
TORTJE ZOU BESCHADIGD KUNNEN
WORDEN.
N.B.
DRUK OP DE STARTKNOP «7» ZON-
DER GAS TE GEVEN, EN LAAT DEZE
LOS WANNEER DE MOTOR GESTART
IS.
42
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
THE ENGINE OIL PRESSURE WARN-
ING LIGHT/ELECTRONIC FUEL IN-
JECTION CHECK WARNING LIGHT
«4» SHOULD TURN OFF ONCE THE
ENGINE IS RUNNING. IF THE WARN-
ING LIGHT STAYS ON OR TURNS ON
WHILE THE ENGINE IS WORKING
PROPERLY THIS MEANS THAT THE
OIL PRESSURE IN THE CIRCUIT IS
NOT ENOUGH. SHOULD THIS OC-
CUR, STOP THE ENGINE AT ONCE
AND CONTACT AN aprilia Official
Dealer. NEVER USE THE VEHICLE
WITH LOW ENGINE OIL SO AS TO
AVOID DAMAGING ENGINE PARTS.
LET OP
WANNEER DE MOTOR GESTART IS,
MOET DE CONTROLELAMP VAN DE
DRUK VAN DE MOTOROLIE / CON-
TROLELAMP VAN DE ELEKTRONI-
SCHE BENZINE-INJECTIE «4» UIT-
GAAN. WANNEER DE CONTROLE-
LAMP AANBLIJFT OF OPLICHT
TIJDENS DE NORMALE WERKING
VAN DE MOTOR, IS DE DRUK VAN DE
MOTOROLIE IN HET CIRCUIT ONVOL-
DOENDE. IN DIT GEVAL LEGT MEN
ONMIDDELLIJK DE MOTOR STIL, EN
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer. GEBRUIK HET VOER-
TUIG NIET MET EEN ONVOLDOENDE
HOEVEELHEID MOTOROLIE, OM
SCHADE TE VERMIJDEN AAN DE ON-
DERDELEN VAN DE MOTOR.
02_08
Keep at least one brake lever
operated and accelerate only
when setting off.
CAUTION
DO NOT SET OFF SUDDENLY WHEN
THE ENGINE IS COLD.
TO MINIMISE THE EMISSION OF AIR
POLLUTING SUBSTANCES AND
Hou minstens één remhendel
geactiveerd, en geef geen gas
tot het vertrek.
LET OP
VERTREK NIET BRUUSK WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
OM DE EMISSIE VAN VERVUILENDE
STOFFEN IN DE LUCHT EN HET
43
2 Use / 2 Gebruik
FUEL CONSUMPTION, WARM UP THE
ENGINE BY RIDING THE FIRST KILO-
METRES AT A LIMITED SPEED.
BRANDSTOFVERBRUIK TE BEPER-
KEN, RAADT MEN AAN OM DE MO-
TOR OP TE WARMEN, DOOR DE
EERSTE KILOMETERS AF TE LEG-
GEN AAN EEN BEPERKTE SNELHEID.
CAUTION
IF THE LOW FUEL WARNING LIGHT
«8» ON THE INSTRUMENT PANEL
TURNS ON WHILE RIDING, THIS
MEANS THAT THE RESERVE IS BE-
ING USED AND YOU STILL HAVE 1.5
L OF FUEL AVAILABLE. REFUEL AS
SOON AS POSSIBLE.
CAUTION
WHEN RIDING WITHOUT PASSEN-
GERS, MAKE SURE THE PASSENGER
FOOTRESTS ARE FOLDED. WHILE
RIDING, KEEP YOUR HANDS FIRMLY
ON THE HANDGRIPS AND YOUR
FEET ON THE FOOTRESTS.
NEVER RIDE THE VEHICLE IN ANY
OTHER POSITION.
IF RIDING WITH A PASSENGER, IN-
STRUCT THE PERSON CARRIED SO
AS TO AVOID CAUSING TROUBLE
WHEN MANOEUVRING.
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE «8» OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, RIJDT MEN OP
RESERVE, EN BESCHIKT MEN NOG
OVER 1,5 L BRANDSTOF. TANK ZO
VLUG MOGELIJK BRANDSTOF.
LET OP
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
SAGIER GESLOTEN ZIJN. TIJDENS
HET RIJDEN HOUDT MEN DE HAN-
DEN STEVIG OP DE HANDVATEN EN
LAAT MEN DE VOETEN STEUNEN OP
DE VOETENSTEUNEN.
RIJ NOOIT IN ANDERE POSITIES.
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
44
2 Use / 2 Gebruik
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND/S ARE COMPLETELY RE-
TRACTED TO THEIR POSITION.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD OF DE
STANDAARDS VOLLEDIG INGE-
KLAPT ZIJN.
02_09
To set off:
Release the throttle grip, oper-
ate the rear brake and take the
vehicle off the stand.
Get on the vehicle and, for sta-
bility reasons, keep at least one
foot on the ground.
Adjust the rear-view mirrors an-
gle correctly.
Om te vertrekken:
Laat het gashandvat los, acti-
veer de achterrem en laat het
voertuig op de standaard zak-
ken.
Ga op het voertuig zitten, en hou
voor de stabiliteit minstens één
voet op de grond.
Regel de correcte helling van de
achteruitkijkspiegeltjes.
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS. THE MIRROR RE-
FLECTING SURFACE IS CONVEX SO
OBJECTS MAY SEEM FARTHER
THAN THEY REALLY ARE. THESE
MIRRORS OFFER A WIDE-ANGLE
VIEW AND ONLY EXPERIENCE
HELPS YOU JUDGE THE DISTANCE
SEPARATING YOU AND THE VEHI-
CLE BEHIND.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
AAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL-
TJES GEWOON TE RAKEN. HET RE-
FLECTERENDE OPPERVLAK IS
ROND, DAAROM LIJKEN DE VOOR-
WERPEN VERDER DAN DAT ZE WER-
KELIJK ZIJN. DEZE SPIEGELTJES
BIEDEN EEN GROOTHOEKIG BEELD,
EN ENKEL ERVARING MAAKT HET IN-
SCHATTEN MOGELIJK VAN DE AF-
45
2 Use / 2 Gebruik
STAND VAN DE VOERTUIGEN DIE
VOLGEN.
02_10
Release the brake lever and ac-
celerate, gradually twisting the
throttle grip (Pos. B); the vehicle
will start moving forward.
Laat de remhendel los en geef
gas, door gematigd aan (Pos.
B) het gashandvat te draaien;
het voertuig zal beginnen te rij-
den.
CAUTION
NEVER ACCELERATE AND DECEL-
ERATE REPEATEDLY AND CONTINU-
OUSLY AS YOU MAY INADVERTENT-
LY LOSE CONTROL OF YOUR
VEHICLE.
IF YOU HAVE TO BRAKE, DECELER-
ATE AND OPERATE BOTH BRAKES
TO OBTAIN A UNIFORM BRAKING,
CAREFULLY ACTIVATING THE
BRAKING PARTS IN AN ADEQUATE
MANNER.
OPERATING ONLY THE FRONT
BRAKE SIGNIFICANTLY DIMINISHES
BRAKING POWER. A WHEEL MAY
GET BLOCKED RESULTING IN LACK
LET OP
NIET HERHAALDELIJK EN VOORT-
DUREND GAS GEVEN EN VERTRA-
GEN, OMDAT MEN DE CONTROLE
OVER HET VOERTUIG ONOPZETTE-
LIJK KAN VERLIEZEN.
WANNEER MEN REMT, VERTRAAGT,
OF BEIDE REMMEN ACTIVEERT OM
UNIFORM TE VERTRAGEN, DOSEERT
MEN OP GESCHIKTE WIJZE DE DRUK
OP DE REMMEN.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM ACTIVEERT, VERMINDERT MEN
DE REMKRACHT AANZIENLIJK, EN
LOOPT MEN HET RISICO DAT ER EEN
WIEL BLOKKEERT, MET GRIPVER-
46
2 Use / 2 Gebruik
OF GRIP. IN CASE OF STOP IN AS-
CENT, FULLY DECELERATE AND ON-
LY USE THE BRAKES TO KEEP THE
VEHICLE STOPPED. USING THE EN-
GINE TO KEEP THE VEHICLE STOP-
PED MAY CAUSE THE VARIATOR TO
OVERHEAT.
CAUTION
BEFORE GETTING INTO A BEND, RE-
DUCE SPEED OR BRAKE; WHILE
BENDING, RIDE AT THE SAME MOD-
ERATE AND CONSTANT SPEED OR
SLIGHTLY ACCELERATE; DO NOT
BRAKE IN EXCESS: THERE IS HIGH
RISK OF SKIDDING.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING. TAKE ADVANTAGE OF
THE ENGINE COMPRESSION USING
THE BRAKES ALTERNATIVELY.
WHEN GOING DOWNHILL NEVER
RIDE WITH THE ENGINE OFF. WHEN
RIDING ON WET SURFACES OR WITH
POOR GRIP (SNOW, ICE, MUD, ETC.)
AT A MODERATE SPEED AVOIDING
SUDDEN BRAKING OR MANOEU-
VRES THAT MAY LEAD TO LACK OF
GRIP AND CONSEQUENTLY TO
FALLS. PAY ATTENTION TO OBSTA-
CLES ON OR VARIATIONS IN THE
LIES ALS GEVOLG. WANNEER MEN
MOET STOPPEN OP EEN HELLING,
VERTRAAGT MEN VOLLEDIG EN GE-
BRUIKT MEN ENKEL DE REMMEN OM
HET VOERTUIG STIL TE LATEN
STAAN. WANNEER ME DE MOTOR
GEBRUIKT OM HET VOERTUIG STIL
TE LATEN STAAN, KAN DE VARIA-
TOR OVERVERHIT RAKEN.
LET OP
VOORALEER MEN EEN BOCHT
NEEMT, VERMINDERT MEN SNEL-
HEID OF REMT MEN, ZODAT MEN DE
BOCHT MET GEMATIGDE EN CON-
STANTE SNELHEID OF LICHT VER-
TRAAGD INGAAT; VERMIJDT OM
HARD TE REMMEN: HET IS GOED MO-
GELIJK DAT MEN GAAT SCHUIVEN.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN, ZODAT DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT. GEBRUIK DE
COMPRESSIE VAN DE MOTOR, DOOR
PERIODIEK GEBRUIK TE MAKEN VAN
BEIDE REMMEN. TIJDENS EEN DA-
LING MAG MEN NIET RIJDEN MET DE
MOTOR UIT. OP EEN NATTE ONDER-
GROND, OF ALLESZINS MET WEINIG
GRIP (SNEEUW, IJS, MODDER, ENZ.),
RIJDT MEN MET EEN GEMATIGDE
47
2 Use / 2 Gebruik
ROAD SURFACE. UNEVEN ROADS,
RUTS, DRAINS, TRAFFIC SIGNS
PAINTED ON THE ROADS, PIPE-
WORK METAL SHEETS MAY BE-
COME SLIPPERY WHEN IT RAINS.
CROSS OVER THEM WITH EXTREME
CAUTION, RIDE CAREFULLY AND IN-
CLINE THE VEHICLE THE LEAST
POSSIBLE.
CAUTION
ALWAYS SIGNAL CHANGES IN DI-
RECTION WITH THE APPROPRIATE
DEVICES AND WELL IN ADVANCE,
AVOID ABRUPT AND DANGEROUS
MANOEUVRES. TURN OFF THE DEVI-
CES IMMEDIATELY AFTER THE
CHANGE IN DIRECTION. RIDE WITH
EXTREME CAUTION WHEN OVER-
TAKING OR BEING OVERTAKEN BY
OTHER VEHICLES. WHEN IT RAINS,
SPRAY CAUSED BY LARGE VEHI-
CLES REDUCES VISIBILITY; AIR
SHIFTS MAY CAUSE LOSS OF CON-
TROL ON YOUR VEHICLE.
SNELHEID, EN VERMIJDT MEN OM
BRUUSK TE REMMEN EN OM MA-
NOEUVRES UIT TE VOEREN DIE
GRIPVERLIES VEROORZAKEN, EN
DUS HET VALLEN TOT GEVOLG HEB-
BEN. LET OP VOOR EENDER WELK
OBSTAKEL OF VERANDERING VAN
DE GEOMETRIE VAN HET WEGDEK.
ONVERHARDE WEGEN, RAILS, PUT-
DEKSELS, GESCHILDERDE SIGNA-
LERINGEN OP HET WEGDEK EN ME-
TALEN PLATEN VAN WERVEN WOR-
DEN GLAD WANNEER HET REGENT,
EN DAAROM MOETEN DEZE ZEER
VOORZICHTIG WORDEN BENADERD,
EN MAG MEN NIET BRUUSK RIJDEN
EN ZO WEINIG MOGELIJK HET VOER-
TUIG DOEN HELLEN.
LET OP
MELD STEEDS OP VOORHAND WAN-
NEER MEN VAN RIJBAAN OF RIJ-
RICHTING VERANDERT MET DE
HIERVOOR VOORZIENE MECHANIS-
MEN, EN VERMIJD BRUUSKE OF GE-
VAARLIJKE MANOEUVRES. SCHA-
KEL DE MECHANISMEN ONMIDDEL-
LIJK UIT NADAT MEN VAN RIJRICH-
TING HEEFT VERANDERD. WAN-
NEER MEN INHAALT OF MEN WORDT
INGEHAALD DOOR ANDERE VOER-
TUIGEN, MOET MEN ZEER VOOR-
ZICHTIG ZIJN. BIJ REGEN WORDT
HET ZICHT VERMINDERD DOOR HET
48
2 Use / 2 Gebruik
OPSTUIVEN VAN WATER, DAT
WORDT VEROORZAAKT DOOR GRO-
TE VOERTUIGEN; DOOR DE LUCHT-
VERPLAATSING KAN MEN DE CON-
TROLE OVER HET VOERTUIG VER-
LIEZEN.
Difficult start up (02_11)
START-UP WITH FLOODED ENGINE
The engine may get flooded if the start-
up procedure is not properly carried out
or in case of excess of fuel in intake pipes
and the carburettor.
To clean a flooded engine:
Press the starter button «7» for
a few seconds (running the en-
gine with no gear engaged) with
the throttle grip completely twis-
ted.
COLD START
If the ambient temperature is low (near or
below 0°C), there may be problems with
the first start-up.
In this case:
Press the starter button «7» for
five seconds and at the same
time gradually turn the throttle
grip.
If the engine starts.
Moeilijke start (02_11)
STARTEN MET VERZOPEN MOTOR
Wanneer men de startprocedure niet cor-
rect uitvoert, of wanneer er een exces-
sieve hoeveelheid brandstof aanwezig is
in de aanzuigleiding en in de carburator,
zou de motor kunnen verzuipen.
Om een verzopen motor te reinigen, han-
delt men als volgt:
Druk op de startknop «7» voor
enkele seconden (door de motor
leeg te doen draaien), met het
gashandvat volledig gedraaid.
KOUDE START
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is (dichtbij of onder het vriespunt), zou de
eerste start moeilijk kunnen verlopen.
In dit geval handelt men als volgt:
Druk voor vijf seconden op de
startknop «7» en draai tegelij-
kertijd gematigd aan het gas-
handvat.
Wanneer de motor niet start.
49
2 Use / 2 Gebruik
Release the throttle grip.
If idle speed is not stable, twist
the throttle grip slightly and fre-
quently.
If the engine does not start.
Wait a few seconds and carry
out the COLD START proce-
dure again.
If necessary, remove the spark
plug and make sure it is not wet.
Clean and dry the spark plug if
wet.
Before refitting:
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POSSIBLE OIL SPLASHES.
Laat het gashandvat los.
Wanneer het regime van het mi-
nimum toerental instabiel blijkt,
handelt men op het gashandvat
met kleine en veelvuldige rota-
ties.
Wanneer de motor niet start.
Wacht enkele seconden en voer
de procedure van de KOUDE
START opnieuw uit.
Verwijder eventueel de bougie,
en controleer of ze niet vochtig
is.
Wanneer de bougie vochtig is,
moet ze gereinigd en gedroogd
worden.
Vooraleer men ze hermonteert, handelt
men als volgt:
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
50
2 Use / 2 Gebruik
02_11
Press the starter button «7» and make
the starter motor turn for about five sec-
onds, without accelerating.
STARTING AFTER PROLONGED IN-
ACTIVITY
If the vehicle has been inactive
for a long time, starting may be
delayed as the fuel supply circuit
may be partially empty.
In this case:
Press the starter motor «7» for
about ten seconds.
Druk op de startknop «7» en laat de start-
motor draaien voor ongeveer vijf secon-
den, zonder gas te geven.
START NA EEN LANGE INACTIVITEIT
Wanneer het voertuig voor lan-
ge tijd niet werd gebruikt, is het
mogelijk dat de start niet klaar is,
omdat het voedingscircuit van
de brandstof gedeeltelijk leeg
zou kunnen zijn.
In dit geval handelt men als volgt:
Druk op de startknop «7» voor
ongeveer tien seconden.
02_12
51
2 Use / 2 Gebruik
Stopping the engine (02_12)
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Het stilleggen van de motor
(02_12)
LET OP
VERMIJDT INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
02_13
Release the throttle grip (Pos.
A) and operate the brakes grad-
ually to stop the vehicle.
Keep at least one brake operat-
ed while at a temporary halt..
Laat het gashandvat (Pos. A)
los en activeer geleidelijk aan de
remmen zodat het voertuig
stopt.
Tijdens een tijdelijke pauze
moet minstens één rem geacti-
veerd worden.
PARKING
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE VEHICLE FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE VEHICLE ON A
WALL OR LAY ON THE GROUND.
MAKE SURE THE VEHICLE AND SPE-
CIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
PARKEREN
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
52
2 Use / 2 Gebruik
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN. DO NOT LEAVE YOUR VE-
HICLE UNATTENDED WITH THE EN-
GINE ON OR THE KEY IN THE IGNI-
TION SWITCH.
DO NOT SEAT ON THE VEHICLE
WHEN THE STAND IS LOWERED.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
GA NIET OP HET VOERTUIG ZITTEN
WANNEER DE STANDAARD UITGE-
KLAPT IS.
Stop the vehicle.
Set the engine stop switch «1»
to «OFF».
CAUTION
WITH ENGINE OFF AND THE IGNITION
SWITCH SET TO «ON» THE BATTERY
MAY GET DISCHARGED.
Stop het voertuig.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «1» op
«OFF».
LET OP
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«ON», KAN DE ACCU ONTLADEN.
Turn the key «2» and set the en-
gine stop switch «3» to «OFF».
Rest the vehicle on its stand.
CAUTION
DO NOT LEAVE THE KEY INSERTED
IN THE IGNITION SWITCH.
Draai de sleutel «2» en plaats
de ontstekingsschakelaar «3»
op «OFF».
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
LET OP
LAAT DE SLEUTEL NIET IN DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR.
53
2 Use / 2 Gebruik
NOTE
WITH THE ENGINE OFF, IT IS NOT
NECESSARY TO CLOSE THE FUEL
VALVE, FOR IT HAS AN AUTOMATIC
SEALING SYSTEM.
N.B.
WANNEER DE MOTOR STILLIGT, IS
HET NIET NODIG OM HET BRAND-
STOFKRAANTJE TE SLUITEN, OM-
DAT HET VOORZIEN IS VAN EEN
AUTOMATISCH DICHTINGSSYS-
TEEM.
Lock the steering and take out
the key «2».
Blokkeer de stuurinrichting en
verwijder de sleutel «2».
Catalytic silencer
CAUTION
DO NOT TAMPER THE NOISE CON-
TROL SYSTEM.
Katalysator
LET OP
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET CONTROLESYSTEEM VAN
HET LAWAAI.
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
- the removal of any device or element
belonging to a new vehicle or any other
action by anyone leading to render it non-
operating, if not for maintenance, repair
or replacement reasons, in order to con-
trol noise emission before the sale or de-
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
- de verwijdering en elke handeling om
eender welk samenstellend element in
een nieuw voertuig niet-operationeel te
maken, door eender wie, behalve voor
het onderhoud, de herstelling of de ver-
vanging, om de lawaai-emissie te contro-
54
2 Use / 2 Gebruik
livery of the vehicle to the ultimate buyer
or while it is used; and
- using the vehicle after that device or part
has been removed or made non-operat-
ing.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
no signs of rust or holes and that the ex-
haust system works properly. If exhaust
noise increases, take your vehicle at
once to an Official Aprilia Dealer.
leren vóór de verkoop of levering van het
voertuig aan de koper of wanneer het ge-
bruikt wordt; en
- het gebruik van het voertuig nadat dit
mechanisme of samenstellend element
werd verwijderd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt. Wanneer het lawaai van het uit-
laatsysteem verhoogt, contacteert men
onmiddellijk een Officiële Aprilia Dea-
ler.
02_14
55
2 Use / 2 Gebruik
02_15
Stand (02_15)
RESTING THE VEHICLE ON ITS
STAND
CENTRE STAND
Hold the left handgrip «4» and
the passenger handgrip «5».
Push the stand lever «6».
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Standaard (02_15)
PLAATSING VAN HET VOERTUIG OP
DE STANDAARD
CENTRALE STANDAARD
Grijp het linker handvat «4» en
de handgreep van de passagier
«5» vast.
Duw op de hendel van de stan-
daard «6».
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
Suggestions to prevent theft
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock.
Tips tegen diefstal
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot.
56
2 Use / 2 Gebruik
Park the scooter in a safe place such as
a garage or a place with guards.
Whenever possible, use the aprilia
"Body-Guard" armoured cable or an ad-
ditional antitheft device.
Make sure all vehicle documents are in
order and the road tax paid.
Write down your personal details and tel-
ephone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST
NAME: ...............................................
NAME: ....................................................
...
AD-
DRESS: ...............................................
................................................................
...
TELEPHONE
No: ....................................
IMPORTANT: In many cases, stolen ve-
hicles can be identified through data in-
dicated in the use and maintenance
booklet.
Parkeer het voertuig op een veilige
plaats, indien mogelijk in een garage of
een bewaakte plaats.
Gebruik wanneer mogelijk de speciale
gepantserde kabel "Body-Guard" van
aprilia, of een extra antidiefstalmechanis-
me.
Controleer of de documenten en de ver-
keersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevnes en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ...............................................
VOOR-
NAAM: ....................................................
...
ADRES: ................................................
................................................................
...
TELEFOONNUM-
MER: ....................................
BELANGRIJK: In veel gevallen worden
gestolen voertuigen geïdentificeerd door
middel van de gegevens in het gebruiks-
en onderhoudsboekje.
57
2 Use / 2 Gebruik
02_16
02_17
02_18
Safe driving (02_16, 02_17,
02_18, 02_19, 02_20, 02_21,
02_22, 02_23, 02_24, 02_25,
02_26, 02_27)
MAIN SAFETY RULES
To ride the vehicle it is necessary to com-
ply with all legal requirements (driving
license, minimum driving age, psycho-
physical performance, insurance, taxes
and fees, registration, license plate, etc.).
You should practise using the vehicle in
traffic-free areas and/or private property
until you have become thoroughly ac-
quainted with the vehicle.
Driving under the influence of medica-
tion, alcohol and narcotic drugs or psy-
chotropic substances dramatically in-
creases the risk of accidents.
Do not ride your vehicle if you feel tired or
drowsy and always keep safe psycho-
physical riding conditions.
The main cause of motorcycle accidents
is users' inexperience.
NEVER lend the vehicle to beginners and
always make sure that the rider complies
with all necessary requirements for a safe
riding.
Strictly obey all national and local traffic
signs and rules.
Avoid any abrupt and dangerous
swerves for your own as well as others'
safety (for example: rearing up on the
Het veilig rijden (02_16, 02_17,
02_18, 02_19, 02_20, 02_21,
02_22, 02_23, 02_24, 02_25,
02_26, 02_27)
FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSRE-
GELS
Om met het voertuig te rijden moet men
beschikken over alle door de wet voor-
ziene vereisten (rijbewijs, minimum leef-
tijd, psychofysische geschiktheid, verze-
kering, overheidsbelasting, registratie,
nummerplaat, enz.).
Men raadt aan om het voertuig gewoon
te raken in zones met weinig verkeer en/
of in private eigendommen.
Rijden onder invloed van medicijnen, al-
cohol, verdovende of psychotrope mid-
delen verhoogt aanzienlijk het risico op
ongevallen.
Men moet er zeker van zijn dat de psy-
chofysische condities geschikt zijn voor
het rijden, met vooral aandacht voor fysi-
sche moeheid of slaperigheid.
De meeste ongevallen zijn te wijten aan
het gebrek aan ervaring van de bestuur-
der.
Leen het voertuig NOOIT aan beginners,
en controleer in elk geval of de bestuur-
der in het bezit is van alle vereisten voor
het rijden.
58
2 Use / 2 Gebruik
back wheel, riding over the speed limit,
etc.). Besides, always assess and bear in
mind the road surface conditions, visibil-
ity, etc.
Do not knock obstacles that can damage
the vehicle or cause loss of control.
Do not ride on the course of the vehicle
in front just to improve your own speed.
CAUTION
ALWAYS RIDE WITH BOTH HANDS
ON THE HANDLEBAR AND FEET ON
THE FOOTRESTS (OR THE RIDER' S
FOOTRESTS) IN THE ADEQUATE RID-
ING POSITION.
Respecteer nauwkeurig de bewegwijze-
ring en het normenstelsel in verband met
het nationale en plaatselijk verkeer.
Vermijdt bruuske en gevaarlijke manoeu-
vres voor zichzelf en voor anderen (voor-
beeld: het steigeren, het niet naleven van
de snelheidslimieten, enz.), bovendien
moet men steeds rekening houden met
de condities van het wegdek, de zicht-
baarheid, enz.
Stoot niet tegen obstakels die schade
aan het voertuig of controleverlies over
het voertuig kunnen veroorzaken.
Blijf niet achter voertuigen rijden om de
eigen snelheid te verhogen.
LET OP
RIJ STEEDS MET BEIDE HANDEN OP
HET STUUR EN DE VOETEN OP HET
VOETENVLAK (OF OP DE VOETEN-
STEUNEN VAN DE BESTUURDER),
EN BEHOU EEN CORRECTE RIJPOSI-
TIE.
59
2 Use / 2 Gebruik
02_19
02_20
02_21
Never stand on your feet or stretch your-
self while riding.
The rider should always be attentive,
never get distracted or influenced by peo-
ple, things or actions (never smoke, eat,
drink, read, etc.) while riding.
Always use fuel and lubricants specific
for the vehicle, of the type recommended
in the "LUBRICANTS TABLE". Check
fuel, oil and coolant frequently for correct
level.
In case of an accident or after the vehicle
has fallen down or suffered a sudden
bump, make sure the control levers, pip-
ing, cables, brake circuit and main parts
of the vehicle have not been damaged.
If necessary, take the vehicle to an Offi-
cial aprilia Dealer to check especially the
frame, handlebar, suspensions, safety
components and any device the user
cannot assess without the aid of a spe-
cialist.
Report any malfunction to the engineers
and/or mechanics in order to facilitate
their work.
Never ride the vehicle if the damage jeop-
ardises safety.
Do not modify the position, angle or col-
our of: license plate, turn indicators, light-
ing devices and horn.
Any changes to the vehicle will void the
warranty.
Vermijdt absoluut om recht te staan op
het voertuig en om zich uit te rekken tij-
dens het rijden.
De bestuurder mag niet afgeleid zijn, zich
niet laten afleiden of niet laten beïnvloe-
den door personen, voorwerpen, acties
(niet eten, roken, drinken, lezen, enz.)
wanneer hij met het voertuig rijdt.
Gebruik de brandstof en specifieke
smeermiddelen voor het voertuig, van
het type dat men vindt in de "TABEL VAN
DE SMEERMIDDELEN", controleer her-
haaldelijk of de voorgeschreven peilen
van brandstof, olie en koelvloeistoffen
correct zijn.
Wanneer het voertuig een ongeval heeft
gehad, gevallen is of er werd tegen ge-
stoten, controleert men of de comman-
dohendels, de buizen, de kabels, de
reminstallatie en de fundamentele delen
niet zijn beschadigd.
Laat het voertuig eventueel controleren
bij een Officiële aprilia Dealer, door voor-
al aandacht te schenken voor het frame,
het stuur, de ophangingen, de veilig-
heidsonderdelen en mechanismen waar-
voor de gebruiker niet in staat is om hun
integriteit vast te stellen.
Meldt eender welke slechte werking om
de ingreep van techniekers en/of mecha-
niciens te bevorderen.
Rij absoluut niet met het voertuig wan-
neer de aangebrachte schade de veilig-
heid schaadt.
60
2 Use / 2 Gebruik
Any change introduced to the vehicle and
the removal of original parts may jeop-
ardise the vehicle performance and
therefore reduce safety or even render
the vehicle inappropriate for legal riding.
Comply with all national and local laws
and regulations on vehicle equipment.
In particular do not introduce technical
changes leading to improve performance
and under no circumstances alter the
original specifications of the vehicle.
Never race with vehicles.
Never ride off-road.
Wijzig absoluut niet de positie, de helling
of de kleur van: de nummerplaat, de rich-
tingaanwijzers, de verlichtingsmechanis-
men en de akoestische melders.
Wanneer men wijzigingen uitvoert aan
het voertuig, vervalt de garantie.
Elke eventuele aan het voertuig aange-
brachte wijziging en de verwijdering van
originele stukken, kan de prestaties van
het voertuig schaden, en dus het veilig-
heidsniveau schaden en het voertuig
zelfs illegaal maken.
Men raadt aan om zich steeds te houden
aan alle wetsvoorschriften en nationale
en plaatselijke reglementen in verband
met de uitrusting van het voertuig.
Men moet vooral vermijden om techni-
sche wijzigingen aan te brengen voor het
verhogen van de prestaties, of die alles-
zins de originele kenmerken van het
voertuig wijzigen.
Vermijdt absoluut om wedstrijden te hou-
den met de voertuigen.
Vermijdt om te crossen.
61
2 Use / 2 Gebruik
02_22
02_23
CLOTHING
Before riding off, remember to put on the
helmet and fasten it correctly. Make sure
it is a homologated model, that it is un-
damaged, of the right size and that the
visor is clean.
Wear appropriate protective clothes,
preferably light-coloured and/or in reflec-
tive material. In this way you will be easily
visible to other drivers, thus reducing the
risk of being hit, and you will be better
protected in case of falling.
Always wear tight-fitting clothes without
open cuffs; avoid hanging strings, belts or
ties; these or any other objects should not
interfere with a safe riding when getting
entangled with the riding elements or due
to a special movement.
Never carry in your pockets objects that
can be potentially dangerous in case of
fall, like: pointed objects such as keys,
pens, glass containers, etc. (the same
rule applies to passengers).
KLEDING
Vooraleer men gaat rijden denkt men er-
aan om steeds en correct de helm op te
zetten en vast te maken. Controleer of hij
gehomologeerd en integer is, of de maat
juist is en of het visier rein is.
Draag beschermende kleding, indien mo-
gelijk met een lichte en/of reflecterende
kleur. Op deze manier is men goed zicht-
baar voor andere weggebruikers en ver-
mindert men aanzienlijk het risico op
aanrijdingen, en is men beter beschermd
wanneer men valt.
De kleding moet goed aansluiten en de
uiteinden moeten gesloten zijn; koorden,
ceinturen en dassen mogen niet benge-
len; vermijdt dat deze of andere voorwer-
pen interfereren met het rijden, doordat
ze verstrengd raken met bewegende on-
derdelen of ander delen.
Hou geen voorwerpen bij zich, die moge-
lijk gevaarlijk zijn wanneer men valt, bij-
voorbeeld: puntige voorwerpen zoals
sleutels, pennen, glazen voorwerpen,
enz. (dit advies geldt eveneens voor de
eventuele passagier).
62
2 Use / 2 Gebruik
02_24
ACCESSORIES
User is personally responsible for the in-
stallation and use of the accessories.
While assembling accessories, make
sure that they do not cover the sound or
light alarm devices or affect their correct
functioning, do not limit the suspension
travel or the steering angle, do not ob-
struct control actuation or reduce the
ground clearance and inclination angle at
corners.
Do not use accessories that hinder ac-
cess to the controls as they may increase
the reaction time in case of an emergen-
cy.
Fairings and large windshields fitted to
the vehicle may cause aerodynamic
forces that affect the vehicle stability
while riding, mainly at high speeds.
Make sure the accessory is firm and se-
cured to the vehicle and that it does not
pose any risks while riding the vehicle.
Do not add or modify electrical equipment
that exceed the vehicle capacity as this
may result in a sudden stop or a danger-
ous lack of power required to keep the
sound and light alarm devices operative.
aprilia advises using original accesso-
ries (aprilia genuine accessories).
ACCESSOIRES
De gebruiker is verantwoordelijk voor de
keuze van de installatie en het gebruik
van de accessoires.
Men raadt aan tijdens de montage, dat
het accessoire de mechanismen van het
akoestisch en visief melden niet bedekt
en dus de functionaliteit ervan schaadt,
de werking van de ophangingen en de
hoek van sturing niet beperkt, de active-
ring van de commando´s niet hindert, en
de hoogte van de grond en de helhoek in
een bocht niet vermindert.
Vermijdt het gebruik van accessoires die
de toegang tot de commando´s hinderen,
en die dus de reactietijden bij nood kun-
nen verlengen.
De bekledingen en de windschermen
met grote afmetingen, die gemonteerd
zijn op het voertuig, kunnen aerodynami-
sche krachten veroorzaken die de stabi-
liteit van het voertuig tijdens het rijden
schaden, vooral bij hoge snelheden.
Controleer of het accessoire goed veran-
kerd is op het voertuig en dat het niet
gevaarlijk is tijdens het rijden.
Wijzig of voeg geen elektrische appara-
ten toe die het draagvermogen van het
voertuig overschrijden; op deze wijze zou
het voertuig onverwacht kunnen stilvallen
of zou er een gevaarlijke afwezigheid van
stroom kunnen zijn, die nodig is voor de
63
2 Use / 2 Gebruik
werking van de akoestische en visieve
meldingsmechanismen.
aprilia raadt het gebruik aan van origine-
le accessoires (aprilia genuine accesso-
ries).
02_25
02_26
LOADING
Do not overload your vehicle. Keep pack-
ages as close as possible to the vehicle
centre of gravity and distribute load even-
ly on both sides to minimise imbalance.
Check also that the load is firm and se-
cured to the vehicle, mainly for long trips.
Do not hang anything from your vehicle's
handlebars, mudguards or forks, such as
protruding, bulky, heavy and/or danger-
ous objects: this will slow the vehicle per-
formance when turning and will upset the
handling of your vehicle.
Do not carry packages that protrude from
vehicle sides as this may hit people or
objects and result in loss of control of your
vehicle.
Never carry packages that are not se-
curely fastened to the vehicle.
Do not carry packages that protrude from
the luggage rack or which cover any of
the sound and light alarm devices.
Never carry animals or small children on
the glove-box or the luggage rack.
Never exceed the maximum weight al-
lowed for each luggage rack.
BELASTING
Wees voorzichtig en matig bij het laden
van bagage. Men moet de bagage zo
dicht mogelijk bij het zwaartepunt van het
voertuig laden en uniform verdelen op de
twee kanten, om elke onbalans zo klein
mogelijk te houden. Controleer boven-
dien of de lading goed is verankerd op het
voertuig, vooral tijdens lange reizen.
Bevestig absoluut geen plaatsinnemen-
de, volumineuze, zware en/of gevaarlijke
voorwerpen aan het stuur, de spatborden
en de vorken: dit kan het voertuig vertra-
gen in bochten, en dus de handelbaar-
heid ervan schaden.
Plaats op de kanten van het voertuig
geen plaatsinnemende bagage, omdat
dit personen of obstakels zou kunnen
aanstoten, en dus controleverlies over
het voertuig zou kunnen veroorzaken.
Vervoer geen bagage die niet stevig is
bevestigd aan het voertuig.
Vervoer geen bagage die ver uit de ba-
gagedrager steekt, of die de akoestische
en visieve verlichtingsmechanismen be-
dekt.
64
2 Use / 2 Gebruik
02_27
Overloading the vehicle may result in lack
of stability and poor handling.
Vervoer geen dieren of kinderen op de
documentenhouder of bagagedrager.
Overschrijdt de maximum limiet van het
vervoerbare gewicht niet voor elke baga-
gedrager.
De overbelasting van het voertuig
schaadt de stabiliteit en de handelbaar-
heid.
65
2 Use / 2 Gebruik
66
2 Use / 2 Gebruik
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 03
Maintenance
Hst. 03
Onderhoud
67
Engine oil level
Check engine oil level frequently accord-
ing to the indications in the scheduled
maintenance table.
CAUTION
HANDLING OIL FOR PROLONGED PE-
RIODS AND ON A REGULAR BASIS
CAN CAUSE SERIOUS SKIN DAM-
AGE.
WASH YOUR HANDS CAREFULLY
AFTER HANDLING OIL.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT DISPOSE OF OIL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT SPILL OIL.
BE CAREFUL NOT TO DIRTY COMPO-
NENTS, THE WORKING OR SUR-
ROUNDING AREA.
Peil van de motorolie
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie op basis van de tabel van het ge-
programmeerd onderhoud.
LET OP
DE OLIE KAN ERNSTIGE SCHADE
VEROORZAKEN AAN DE HUID, IN-
DIEN LANG EN DAGELIJKS GEHAN-
TEERD.
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN
ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET
HANTEREN VAN OLIE.
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
GIET DE OLIE NIET UIT.
DRAAG ZORG OM GEEN ENKEL ON-
DERDEEL, OM DE ZONE WAARIN
68
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THOROUGHLY WASH OUT ANY OIL
TRACE.
IN THE EVENT OF OIL LEAKS OR
MALFUNCTIONING, TAKE YOUR VE-
HICLE TO AN Official aprilia Dealer.
MEN WERKT, EN OM OMLIGGENDE
ZONES NIET TE BESMEUREN.
REINIG ZORGVULDIG ELK EVENTU-
EEL OLIESPOOR.
BIJ OLIELEKKEN OF EEN SLECHTE
WERKING WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
Take your scooter to an Official aprilia
Dealer to have oil topped-up and
changed.
Voor de bijvulling en de vervanging
wendt men zich tot een Officiële aprilia
Dealer.
Engine oil level check (03_01,
03_02)
Rest the vehicle on its centre
stand.
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
CAUTION
THE ENGINE AND THE EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS CAN GET
VERY HOT AND REMAIN SO FOR
Controle van het peil van de
motorolie (03_01, 03_02)
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
LET OP
DE MOTOR EN DE ONDERDELEN VAN
DE UITLAATINSTALLATIE WORDEN
ZEER WARM EN BLIJVEN WARM
69
3 Maintenance / 3 Onderhoud
SOME TIME EVEN AFTER THE EN-
GINE IS TURNED OFF. WEAR INSU-
LATING GLOVES BEFORE HANDLING
THESE PARTS OR WAIT UNTIL THE
ENGINE AND THE EXHAUST SYSTEM
COOL DOWN.
VOOR EEN ZEKERE PERIODE, OOK
NADAT DE MOTOR WORDT UITGE-
ZET. VOORALEER MEN DEZE ON-
DERDELEN HANTEERT, DRAAGT
MEN ISOLERENDE HANDSCHOE-
NEN, OF WACHT MEN TOT DE MO-
TOR EN DE UITLAATINSTALLATIE
AFGEKOELD ZIJN.
Stop the engine and let it cool off
so that the oil in the crankcase
flows down and cools as well.
NOTE
FAILURE TO FOLLOW THESE OPER-
ATIONS MAY RESULT IN AN INCOR-
RECT READING OF THE ENGINE OIL
LEVEL.
Leg de motor stil en laat hem af-
koelen, om de drainage van de
olie in de carter en de afkoeling
van de olie zelf toe te staan.
N.B.
WANNEER MEN VOORAFGAANDE
HANDELINGEN NIET UITVOERT, KAN
HET ZIJN DAT MEN EEN FOUTE OP-
METING UITVOERT VAN HET PEIL
VAN DE MOTOROLIE.
Unscrew and take out the meas-
uring cap-dipstick «1».
Clean the area in contact with oil
with a clean cloth.
Screw the tap-dipstick «1» fully
into its tube «2».
Remove the cap-dipstick «1»
again and read the level the oil
reaches on the dipstick.
The level is correct when it is
close to the MAX level marked
on the measuring dipstick.
Draai de dop/meetstaaf «1» los
en verwijder deze.
Reinig het deel dat in contact
staat met de olie met een rein
doek.
Draai de dop-staaf «1» volledig
vast in de invoerboring «2».
Verwijder opnieuw de dop-staaf
«1» en lees het oliepeil af op de
staaf:
Het peil is correct wanneer het
ongeveer het MAX peil bereikt,
70
3 Maintenance / 3 Onderhoud
dat wordt aangegeven op de
meetstaaf.
03_01
03_02
CAUTION
IN ORDER TO AVOID DAMAGING THE
ENGINE, OIL LEVEL MUST NEVER EX-
CEED THE «MAX» MARK OR FALL
BELOW THE «MIN» MARK.
LET OP
OVERSCHRIJDT DE MARKERING
«MAX» NIET EN LAAT HET NIET ON-
DER DE MARKERING «MIN» KOMEN,
OM GEEN ERNSTIGE SCHADE AAN
DE MOTOR TE VEROORZAKEN.
Engine oil top-up
CAUTION
TO TOP-UP THE ENGINE OIL, PLEASE
CONTACT AN Official aprilia Dealer. IF
Het bijvullen van motorolie
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE MO-
TOROLIE WENDT MEN ZICH TOT EEN
71
3 Maintenance / 3 Onderhoud
YOU ARE ADEQUATELY TRAINED
AND EXPERIENCED, REFER TO THE
INSTRUCTIONS IN THE WORKSHOP
BOOKLET AVAILABLE ALSO AT ANY
Official aprilia Dealer.
CAUTION
RIDING THE VEHICLE WITH INSUFFI-
CIENT LUBRICATION OR CONTAMI-
NATED OR NOT RECOMMENDED LU-
BRICANTS ACCELERATES THE
WEAR AND TEAR OF MOVING PARTS
AND CAN CAUSE IRRETRIEVABLE
DAMAGE.
Officiële aprilia Dealer, OF INDIEN U
EEN EXPERT OF GEKWALIFICEERD
BENT, KUNNEN DE AANDUIDINGEN
IN DE HANDLEIDING VAN DE GARA-
GE ALS REFERENTIE GEBRUIKT
WORDEN, DIE U KAN KOPEN BIJ EEN
Officiële aprilia Dealer.
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET MET
ONVOLDOENDE SMERING OF MET
VERONTREINIGDE OF ONGESCHIK-
TE SMEERMIDDELEN, OMDAT DE BE-
WEGENDE DELEN ERVAN SNELLER
ZULLEN VERSLIJTEN EN DUS ERN-
STIGE SCHADE KUNNEN TOEBREN-
GEN.
03_03
Hub oil level (03_03, 03_04)
Check that there is oil in the rear hub. To
check the hub oil level, proceed as fol-
lows:
Rest the vehicle onto its centre
stand, on level ground.
Unscrew the hub oil dipstick
«1», dry it with a clean cloth and
then reinsert it, screwing it tight-
ly into place.
Pull out the dipstick and check
that the oil level is slightly over
the notch indicated by the arrow.
Oliepeil van de naaf (03_03,
03_04)
Controleer of olie aanwezig is in de ach-
ternaaf. Voor de controle van het peil van
de naafolie moet als volgt gehandeld
worden:
Plaats het voertuig op een vlak
terrein en op de standaard.
Draai de staaf van de naafolie
«1», droog hem met een rein
doek, plaats hem weer, en draai
hem helemaal vast.
72
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_04
This level is correct and it must
remain constant at all times.
Screw the dipstick back in,
checking that it is locked in
place.
CAUTION
HANDLING OIL FOR PROLONGED PE-
RIODS AND ON A REGULAR BASIS
CAN CAUSE SERIOUS SKIN DAM-
AGE.
WASH YOUR HANDS CAREFULLY
AFTER HANDLING OIL.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT DISPOSE OF OIL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT SPILL OIL.
BE CAREFUL NOT TO DIRTY COMPO-
NENTS, THE WORKING OR SUR-
ROUNDING AREA.
Verwijder de staaf, en controleer
of het oliepeil de streep bereikt
die aangeduid wordt door de pijl
in de figuur. Dit peil is correct, en
moet zo blijven.
Draai de staaf weer vast, en
controleer de correcte blokke-
ring.
LET OP
DE OLIE KAN ERNSTIGE SCHADE
VEROORZAKEN AAN DE HUID, IN-
DIEN LANG EN DAGELIJKS GEHAN-
TEERD.
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN
ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET
HANTEREN VAN OLIE.
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
GIET DE OLIE NIET UIT.
73
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THOROUGHLY WASH OUT ANY OIL
TRACE.
IN THE EVENT OF OIL LEAKS OR
MALFUNCTIONING, TAKE YOUR VE-
HICLE TO AN Official aprilia Dealer.
DRAAG ZORG OM GEEN ENKEL ON-
DERDEEL, OM DE ZONE WAARIN
MEN WERKT, EN OM OMLIGGENDE
ZONES NIET TE BESMEUREN.
REINIG ZORGVULDIG ELK EVENTU-
EEL OLIESPOOR.
BIJ OLIELEKKEN OF EEN SLECHTE
WERKING WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
03_05
03_06
Tyres (03_05, 03_06)
This vehicle is fitted with tyres without in-
ner tubes (Tubeless).
CAUTION
FREQUENTLY CHECK TYRE PRES-
SURE, WITH TYRES AT AMBIENT
TEMPERATURE.
THE MEASUREMENT MAY BE INCOR-
RECT IF TYRES ARE WARM. CHECK
TYRE PRESSURE MAINLY BEFORE
AND AFTER A LONG TRIP. IF TYRE
PRESSURE IS TOO HIGH, THE SUR-
FACE UNEVENNESS IS NOT CUSH-
IONED AND IS SENT TO THE HAN-
DLEBAR, THUS REDUCING COM-
FORT, GRIP AND STABILITY SPE-
CIALLY WHEN CORNERING.
Banden (03_05, 03_06)
Dit voertuig is voorzien van banden zon-
der binnenband (tubeless).
LET OP
CONTROLEER PERIODIEK DE SPAN-
NING VAN DE BANDEN BIJ DE OMGE-
VINGSTEMPERATUUR.
WANNEER DE BANDEN WARM ZIJN,
IS DE METING NIET CORRECT. VOOR
DE METING UIT VOORAL VÓÓR EN
NA EEN LANGE REIS. WANNEER DE
SPANNING TE HOOG IS, WORDT DE
ONEFFENHEID VAN HET TERREIN
NIET GEDEMPT, EN DUS NAAR DE
STUURINRICHTING VERSTUURT, ZO-
DAT HET RIJCOMFORT VERMINDERT
EN DE WEGLIGGING IN BOCHTEN
VERSLECHTERT.
74
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CONVERSELY, WITH INADEQUATE
TYRE PRESSURE, TYRE SIDES «1»
BEAR MORE STRESS AND THE TYRE
CAN SLIDE ON THE RIM OR EVEN
GET DETACHED RESULTING IN LOSS
OF CONTROL OVER THE VEHICLE.
THE TYRE MIGHT EVEN JUMP OFF
THE RIM UNDER HARD BRAKING.
EVENTUALLY THE VEHICLE MIGHT
SKID IN A BEND. INSPECT THREAD
SURFACE AND CHECK IT FOR WEAR.
BADLY WORN TYRES ADVERSELY
AFFECT TRACTION AND HANDLING.
SOME TYRE TYPES HOMOLOGATED
FOR THIS VEHICLE FEATURE WEAR
INDICATORS. THERE ARE SEVERAL
TYPES OF WEAR INDICATORS. CON-
SULT YOUR DEALER ON METHODS
TO CHECK WEAR. CARRY OUT A VIS-
UAL INSPECTION FOR TYRE CON-
SUMPTION. REPLACE TYRES IF
WORN.
WHEN TYRES ARE OLD, THE MATE-
RIAL MAY HARDEN AND NOT PRO-
VIDE ADEQUATE GRIP, EVEN IF
TYRES ARE STILL WITHIN THE WEAR
LIMIT. REPLACE TYRES IF THIS OC-
CURS. REPLACE TYRES WHEN
WORN OR IF THE TREAD HAS A HOLE
BIGGER THAN 5 MM. BALANCE THE
WHEELS AFTER A TYRE IS MENDED..
USE ONLY TYRE SIZES INDICATED
BY THE MANUFACTURER. DO NOT
FIT TYRES WITH INNER TUBES ON
RIMS FOR TUBELESS TYRES OR
VICE VERSA. CHECK THAT THE IN-
WANNEER VICEVERSA DE BANDEN-
SPANNING ONVOLDOENDE IS, WER-
KEN DE ZIJKANTEN «1» VAN DE
BANDEN MEER, EN KAN HET ZIJN
DAT DE BAND OP DE VELG SLIPT OF
LOSKOMT, MET ALS GEVOLG DAT
MEN DE CONTROLE OVER HET
VOERTUIG VERLIEST. WANNEER
MEN BRUUSK REMT KUNNEN DE
BANDEN UIT DE VELGEN KOMEN. IN
BOCHTEN KAN HET VOERTUIG
GAAN SLIPPEN. CONTROLEER DE
STAAT VAN HET RIJOPPERVLAK EN
DE SLIJTAGE, OMDAT SLECHTE
BANDENCONDITIES DE WEGLIG-
GING EN DE MANOEUVREERBAAR-
HEID VAN HET VOERTUIG KUNNEN
SCHADEN. ENKELE BANDENTYPES,
DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN VOOR
DIT VOERTUIG, HEBBEN EEN SLIJ-
TAGE-INDICATOR. ER BESTAAN
VERSCHILLENDE TYPES VAN SLIJ-
TAGE-INDICATORS. VOOR INFOR-
MATIE IN VERBAND MET DE CON-
TROLE VAN DE SLIJTAGE, WENDT
MEN ZICH TOT DE VERKOPER. CON-
TROLEER VISIEF DE SLIJTAGE VAN
DE BANDEN, EN VERVANG ZE INDIEN
ZE VERSLETEN ZIJN.
WANNEER DE BANDEN OUD ZIJN, EN
OOKAL ZIJN ZE NIET VERSLETEN,
KUNNEN ZE VERHARDEN EN DUS DE
WEGLIGGING SCHADEN. IN DIT GE-
VAL VERVANGT MEN DE BANDEN
VERVANG DE BANDEN WANNEER ZE
VERSLETEN ZIJN, OF WANNEER ER
75
3 Maintenance / 3 Onderhoud
FLATION VALVES HAVE THEIR CAPS
FITTED IN ORDER TO AVOID UNEX-
PECTED FLAT TYRES.
REPLACEMENT, REPAIR, MAINTE-
NANCE AND BALANCING OPERA-
TIONS ARE HIGHLY IMPORTANT AND
SO THEY SHOULD BE CARRIED OUT
USING THE SPECIFIC TOOLS AND
WITH THE ADEQUATE KNOWLEDGE.
HAVE YOUR TYRES AND WHEELS
SERVICED AT AN Official aprilia Deal-
er, OR A SPECIALISED TYRE WORK-
SHOP. NEW TYRES CAN BE COV-
ERED BY A SLIPPERY COAT: RIDE
WITH CAUTION DURING THE FIRST
KILOMETRES. DO NOT APPLY UN-
SUITABLE LIQUIDS ON TYRES.
EEN EVENTUEEL GAT IS IN DE ZONE
VAN HET RIJVLAK DAT GROTER IS
DAN 5 MM. NADAT MEN DE BAND
HEEFT LATEN HERSTELLEN, LAAT
MEN DE WIELEN BALANCEREN. GE-
BRUIK UITSLUITEND DE MAAT VAN
BANDEN DIE WORDT AANGEDUID
DOOR HET HUIS. PLAATS GEEN BAN-
DEN VAN HET TYPE MET BINNEN-
BAND OP VELGEN VOOR TUBELESS
BANDEN, EN VICEVERSA. CONTRO-
LEER OF DE KLEPPEN VOOR HET
OPBLAZEN STEEDS HUN DOPJES
HEBBEN, OM HET PLOTSELING
LEEGLOPEN VAN DE BANDEN TE
VERMIJDEN.
DE HANDELINGEN VAN HET VER-
VANGEN, HERSTELLEN, ONDER-
HOUD EN BALANCEREN ZIJN ZEER
BELANGRIJK, EN MOETEN DUS UIT-
GEVOERD WORDEN MET GESCHIK-
TE GEREEDSCHAPPEN EN MET DE
NODIGE ERVARING. VOOR DEZE RE-
DEN WORDT AANGERADEN OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer OF EEN BANDENSPECIALIST
VOOR HET UITVOEREN VAN DE VO-
RIGE HANDELINGEN. WANNEER DE
BANDEN NIEUW ZIJN, KUNNEN ZE
BEDEKT ZIJN MET EEN GLADDE
LAAG: DE EERSTE KILOMETERS
MOET MEN VOORZICHTIG RIJDEN.
SMEER DE BANDEN NIET IN MET ON-
GESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
76
3 Maintenance / 3 Onderhoud
TREAD DEPTH MINIMUM THRESHOLD «2»
Front: 2 mm
Rear 2 mm
MINIMUM DIEPTELIMIET VAN HET RIJVLAK «2»
Vooraan: 2 mm
Achteraan 2 mm
03_07
Spark plug dismantlement
(03_07, 03_08, 03_09, 03_10)
Check the spark plug following the in-
structions on the scheduled maintenance
table and according to the engine capaci-
ty. Remove the spark plug regularly,
clean off carbon scales, and replace
spark plug if necessary.
To reach the spark plug:
Demonteren van de bougie
(03_07, 03_08, 03_09, 03_10)
Controleer de bougie op basis van de ta-
bel van het geprogrammeerd onderhoud,
naargelang de cilinderinhoud. Demon-
teer periodiek de bougie, reinig ze van
koolstofafzettingen, en vervang ze indien
nodig.
Om de bougie te bereiken, handelt men
als volgt:
03_08
Lift the saddle.
Undo and remove the screws
«3».
Undo and remove the screws
«4».
Hef het zadel op.
Draai de bouten «3» op en ver-
wijder ze.
Draai de bouten «4» los en ver-
wijder ze.
77
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_09
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
78
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_10
Pull and slide off the front in-
spection cover «5».
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Verwijder het inspectiedeksel
«5» langs voor.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
For removal and cleaning:
CAUTION
BEFORE CARRYING OUT THE FOL-
LOWING OPERATIONS AND IN OR-
DER TO AVOID BURNS, LEAVE EN-
GINE AND MUFFLER TO COOL OFF
TO AMBIENT TEMPERATURE.
Voor de verwijdering en de reiniging han-
delt men als volgt:
LET OP
VOORALEER MEN DE VOLGENDE
HANDELINGEN UITVOERT, LAAT
MEN DE MOTOR EN DE UITLAAT AF-
KOELEN TOT DEZE DE OMGEVINGS-
TEMPERATUUR HEBBEN BEREIKT,
OM MOGELIJKE BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
Remove the tube «1» of the
spark plug «2».
Clean off any trace of dirt from
the spark plug base. Then un-
screw it using the spanner sup-
plied in the tool kit and remove it
from its fitting, being careful not
Verwijder de pipet «1» van de
bougie «2».
Verwijder alle vuilresten van de
basis van de bougie, draai ze
daarna los met de in de gereed-
schapskit bijgevoegde sleutel
en verwijder ze uit haar zit, door
te zorgen dat er geen stof of an-
79
3 Maintenance / 3 Onderhoud
to let dust or any other sub-
stance into the cylinder.
Check that the spark plug elec-
trode and centre porcelain are
free of carbon deposits or signs
of corrosion. If necessary, clean
using suitable spark plug clean-
ers, a wire and/or metal brush.
Blow with a strong air blast to
avoid removed dirt getting into
the engine. Replace the spark
plug if there are cracks on the
spark plug insulating material,
corroded electrodes or several
deposits.
Check the electrode gap with a
thickness gauge. This gap
should be 0.7 - 0.8 mm; adjust it
if necessary by carefully bend-
ing the earth electrode.
Make sure the washer is in good
conditions. Once the washer is
fitted, manually screw the spark
plug to avoid damaging the
thread.
Tighten using the spanner sup-
plied in the tool kit, make the
spark plug complete 1/2 a turn
to press the washer.
CAUTION
TIGHTEN THE SPARK PLUG COR-
RECTLY. OTHERWISE, THE ENGINE
MAY OVERHEAT AND GET IRRE-
TRIEVABLE DAMAGED.
USE ONLY THE RECOMMENDED
TYPE OF SPARK PLUG, OTHERWISE,
dere stoffen binnenin de cilinder
terecht komt.
Controleer of de elektrode en
het centrale porcelein van de
bougie geen koolstofafzettingen
of corrosietekens heeft, en rei-
nig eventueel met speciale rei-
nigingsmiddelen voor bougies,
met een ijzerdraad en/of met
een metalen borsteltje.
Blaas goed uit met een lucht-
straal, om te vermijden dat de
verwijderde resten in de motor
terecht komen. Wanneer de
bougie scheuren op de isole-
ring, verroeste elektroden of ex-
cessieve afzettingen vertoont,
moet ze worden vervangen.
Controleer de afstand tussen de
elektroden met een diktemeter.
Deze moet 0,7 - 0,8 mm bedra-
gen; regel de afstand eventueel,
door voorzichtig de massaelek-
trode te buigen.
Controleer of de rondel zich in
goede condities bevindt. Met
gemonteerde rondel, draait men
de bougie manueel vast om te
vermijden dat de schroefdraad
wordt beschadigd.
Sluit de bougie met behulp van
de in de gereedschapskit bijge-
voegde sleutel, door ze een 1/2
draai vast te draaien om de ron-
del vast te drukken.
80
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THE ENGINE DURATION AND PER-
FORMANCE COULD BE COMPRO-
MISED.
Characteristic
Spark plug
CHAMPION RG4 - PHP
Spark plug electrode gap
0.7 -0.8 mm
Locking torques (N*m)
Spark plug tightening torque
18 Nm (1.8 kgm)
LET OP
DE BOUGIE MOET GOED WORDEN
VASTGEDRAAID, OMDAT ANDERS
DE MOTOR KAN OVERVERHITTEN,
EN DUS ERNSTIG WORDT BESCHA-
DIGD.
GEBRUIK ENKEL BOUGIES VAN HET
AANBEVOLEN TYPE, ANDERS ZOU-
DEN DE PRESTATIES EN DE DUUR
VAN DE MOTOR GESCHAAD KUN-
NEN WORDEN.
Technische kenmerken
BOUGIE
CHAMPION RG4 - PHP
Afstand van de elektroden van de bou-
gie
0,7 - 0,8 mm
Aandraaikoppels (N*m)
Sluitkoppel van de bougie
18 Nm (1,8 Kgm)
Place the tube of the spark plug
«1 » correctly so that it does not
get disconnected due to engine
vibrations.
Reassemble the central inspec-
tion cover «5».
Plaats de pipet van de bougie
«1» correct, zodat ze niet kan
loskomen door de vibraties van
de motor.
Hermonteer het centrale inspec-
tiedeksel «5».
81
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_11
03_12
Removing the air filter (03_11,
03_12)
Clean the air filter and check it is in good
conditions following the instructions in
the scheduled maintenance table and ac-
cording to the engine capacity. This will
depend on use conditions.
If the vehicle is used in dusty or wet
roads, cleaning operations should be car-
ried out more frequently.
Remove the filtering element from the ve-
hicle for cleaning.
Undo and remove the nine
screws «1».
Open the filter housing.
Slide off the filtering element
«3» from the filter housing cover
«2».
Demonteren van het luchtfilter
(03_11, 03_12)
De reiniging en de controle van de staat
van de luchtfilter moeten uitgevoerd wor-
den op basis van de tabel van het gepro-
grammeerd onderhoud, naargelang de
cilinderinhoud; dit zal afhangen van de
gebruikscondities.
Wanneer het voertuig wordt gebruikt op
natte of stoffige wegen, moeten de han-
delingen van de reiniging vlugger worden
uitgevoerd.
Voor de reiniging van het filterend ele-
ment, moet men het van het voertuig ver-
wijderen.
Draai de negen bouten «1» los
en verwijder ze.
Open de filterdoos.
Verwijder uit het deksel van de
filterdoos «2» het filterend ele-
ment «3».
82
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_13
Air filter cleaning (03_13,
03_14)
CAUTION
TO AVOID RISK OF FIRE OR EXPLO-
SION DO NOT USE PETROL OR IN-
FLAMMABLE SOLVENTS TO CLEAN
THE FILTERING ELEMENT.
Reiniging van de luchtfilter
(03_13, 03_14)
LET OP
GEBRUIK GEEN BENZINE OF BRAND-
BARE OPLOSMIDDELEN VOOR HET
WASSEN VAN HET FILTEREND ELE-
MENT, OM HET RISICO OP BRAND EN
EXPLOSIES TE VERMIJDEN.
03_14
Wash the filtering element «3»
with clean non-inflammable or
high-volatility solvents and let it
dry it thoroughly.
Apply filter oil over the surface.
Check that the bottom of the
bleed pipe «4» is not dirty.
NOTE
REMOVE ANY DEPOSIT THAT MAY
HAVE FORMED IN THE BLEED PIPE,
COMING FROM THE FILTER HOUS-
ING. PROCEED AS FOLLOWS:
Was het filterend element «3»
met reine oplosmiddelen, die
niet ontvlambaar zijn en die
geen hoog verdampingspunt
hebben, en laat het zorgvuldig
drogen.
Breng op de volledige opper-
vlakte olie voor filters aan.
Controleer de aanwezigheid
van onzuiverheden in het onder-
ste deel van de ontluchtingsbuis
«4».
N.B.
WANNEER BINNENIN AFZETTINGEN
AANWEZIG ZIJN, AFKOMSTIG VAN
DE FILTERKAST, MOETEN DEZE ALS
VOLGT VERWIJDERD WORDEN.
Remove the cap «5».
Verwijder het dopje «5».
83
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Drain off the content in a bowl;
then, send it to a recycling bank.
Laat de inhoud in een recipiënt
stromen; overhandig het daarna
aan een inzamelcentrum.
Cooling fluid level (03_15,
03_16, 03_17)
CAUTION
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF THE
COOLANT LEVEL IS BELOW THE MIN-
IMUM LEVEL MARKED "MIN".
Peil van de koelvloeistof
(03_15, 03_16, 03_17)
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET WAN-
NEER DE KOELVLOEISTOF ZICH ON-
DER HET MINIMUM "MIN" PEIL BE-
VINDT.
Check the coolant level following the in-
structions in the scheduled maintenance
table and according to the engine capaci-
ty.
CAUTION
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH EYES OR SKIN MAY
CAUSE IRRITATION. IF THE FLUID
GETS IN CONTACT WITH THE EYES
OR SKIN, RINSE REPEATEDLY WITH
PLENTY OF WATER AND SEEK MED-
ICAL ADVICE. IF SWALLOWED, IN-
DUCE VOMITING, RINSE MOUTH AND
Controleer het peil van de koelvloeistof
volgens de tabel van het geprogram-
meerd onderhoud, naargelang de cilin-
derinhoud.
LET OP
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZA-
KEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
84
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THROAT WITH PLENTY OF WATER
AND SEEK MEDICAL ADVICE IMME-
DIATELY.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
CAUTION
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
CAUTION
PAY ATTENTION NOT TO POUR
COOLANT ONTO THE ENGINE HOT
COMPONENTS; IT MAY CATCH FIRE
PRODUCING INVISIBLE FLAMES.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES. CON-
TACT AN Official aprilia Dealer FOR
REPLACEMENT.
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ON-
MIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLE-
GEN.
LET OP
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP
GIET DE KOELVLOEISTOF NIET OP
DE GLOEIEND HETE DELEN VAN DE
MOTOR; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
85
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_15
Coolant solution is 50% water and 50%
antifreeze fluid. This is the ideal mixture
for most operating temperatures and pro-
vides good corrosion protection. It is ad-
visable to use the same mixture even in
hot weather as this minimises loss due to
evaporation and the need of frequent top-
ups. Thus, mineral salt deposits formed
in the radiator by evaporated water are
also minimised and the efficiency of the
cooling system is not affected. When the
temperature drops below zero degrees
centigrade, check the cooling system fre-
quently and add more antifreeze (up to
60% max.) if required.
De oplossing van de koelvloeistof be-
staat uit 50% water en 50% antivries. Dit
mengsel is ideaal voor de meeste wer-
kingstemperaturen, en garandeert een
goede bescherming tegen corrosie. Het
is een goede gewoonte om hetzelfde
mengsel ook tijdens het warme seizoen
te gebruiken, omdat op deze manier ver-
lies door verdamping en het frequent bij-
vullen wordt vermeden. Op deze manier
verminderen de bezinksels van mineraal-
zouten die in de radiator van het ver-
dampte water werden gelaten, en veran-
dert de efficiëntie van de koelinstallatie
niet. Wanneer de buitentemperatuur zich
onder het vriespunt bevindt, moet men
het koelcircuit frequent controleren, en
voegt men indien nodig een hogere con-
centratie antivries toe (tot een maximum
van 60%).
03_16
Use distilled water in the coolant mixture
to avoid damaging the engine.
CAUTION
DO NOT REMOVE THE EXPANSION
TANK PLUG «1» WHEN THE ENGINE
IS HOT, SINCE COOLANT IS UNDER
PRESSURE AND VERY HOT. CON-
TACT WITH SKIN OR CLOTHES MAY
CAUSE SEVERE BURNS AND/OR IN-
JURIES.
Voor de koeloplossing gebruikt men ge-
destilleerd water, om de motor niet te
beschadigen.
LET OP
VERWIJDER DOP «1» NIET VAN HET
EXPANSIEVAT WANNEER DE MOTOR
WARM STAAT, OMDAT DE KOEL-
VLOEISTOF ONDER DRUK STAAT EN
EEN HOGE TEMPERATUUR HEEFT.
BIJ CONTACT MET DE HUID OF DE
86
3 Maintenance / 3 Onderhoud
KLEDING KAN HET ERNSTIGE LET-
SELS/SCHADE VEROORZAKEN.
CHECK
CAUTION
WAIT FOR THE ENGINE TO COOL
DOWN BEFORE CHECKING OR TOP-
PING-UP THE COOLANT LEVEL.
CONTROLE
LET OP
VOER DE HANDELINGEN VAN DE
CONTROLE EN HET BIJVULLEN VAN
DE KOELVLOEISTOF UIT WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
03_17
Shut off the engine and wait until
it cools off.
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
Leg de motor stil en wacht tot hij
afgekoeld is.
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the screws
«3».
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de bouten «3» los en ver-
wijder ze.
87
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
Remove the front case.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Verwijder de voorste motorkap.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
Make sure that the coolant level
in the expansion tank «2» is be-
tween the «MIN» and «MAX»
reference marks.
MIN = minimum level.
MAX = maximum level.
Controleer of het vloeistofpeil in
het expansievat «2» zich tussen
de referenties «MIN» en
«MAX» bevindt.
MIN = minimum peil.
MAX = maximum peil.
88
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
IN THE EVENT OF EXCESSIVE COOL-
ANT CONSUMPTION, CHECK COOL-
ING SYSTEM FOR LEAKS.
HAVE ANY MALFUNCTION RE-
PAIRED BY AN Official aprilia Dealer.
CAUTION
FOR COOLANT TOP-UP, PLEASE
CONTACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE ADEQUATELY TRAINED
AND EXPERIENCED, REFER TO THE
INSTRUCTIONS IN THIS WORKSHOP
BOOKLET AVAILABLE ALSO AT ANY
Official aprilia Dealer.
LET OP
IN GEVAL VAN EXCESSIEF KOEL-
VLOEISTOFVERBRUIK, CONTRO-
LEERT MEN OF ER GEEN LEKKEN IN
HET CIRCUIT ZIJN.
VOOR DE HERSTELLING MOET MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer
WENDEN.
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE
VLOEISTOF VAN DE KOPPELING,
MOET MEN ZICH WENDEN TOT EEN
OFFICIËLE aprilia DEALER, OF WAN-
NEER U EEN EXPERT EN GEKWALI-
FICEERD BENT, KUNNEN DE AAN-
DUIDINGEN IN DE HANDLEIDING VAN
DE GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
89
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_18
Checking the brake oil level
(03_18)
NOTE
THIS VEHICLE IS FITTED WITH
FRONT AND REAR DISC BRAKES
WITH INDEPENDENT HYDRAULIC
CIRCUITS. THE FOLLOWING INFOR-
MATION REFERS TO ONE BRAKING
CIRCUIT BUT IT APPLIES TO BOTH.
CAUTION
UNEXPECTED CLEARANCE VARIA-
TIONS OR ELASTIC RESISTANCE IN
THE BRAKE LEVER ARE DUE TO
FAILURE IN THE HYDRAULIC CIR-
CUIT. CONTACT AN Official aprilia
Dealer IN CASE OF DOUBTS ON THE
CORRECT OPERATION OF THE
BRAKING SYSTEM OR WHEN UN-
Controle van het oliepeil van
de remmen (03_18)
N.B.
DIT VOERTUIG IS UITGERUST MET
SCHIJFREMMEN VOORAAN EN ACH-
TERAAN, MET GESCHEIDEN HY-
DRAULISCHE CIRCUITS. DE VOL-
GENDE INFORMATIE BETREFT EEN
ENKELE REMINSTALLATIE, MAAR IS
GELDIG VOOR BEIDE.
LET OP
HET PLOTSELING WIJZIGEN VAN DE
SPELING OF EEN ELASTISCHE
WEERSTAND VAN DE REM, ZIJN TE
WIJTEN AAN PROBLEMEN MET DE
HYDRAULISCHE INSTALLATIE. IN
GEVAL VAN TWIJFELS IN VERBAND
MET DE PERFECTE WERKING VAN
DE REMINSTALLATIE EN IN GEVAL
MEN NIET IN STAAT IS OM DE NOR-
90
3 Maintenance / 3 Onderhoud
ABLE TO CARRY OUT ROUTINE
CHECK PROCEDURES.
CAUTION
PAY SPECIAL ATTENTION TO THE
BRAKE DISC AND THE FRICTION
GASKETS AND CHECK THAT THEY
ARE NOT OILY OR GREASY, SPE-
CIALLY AFTER MAINTENANCE OP-
ERATIONS OR CHECKS. CHECK
THAT THE BRAKE PIPE IS NOT TWIS-
TED OR WORN.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
MALE CONTROLEHANDELINGEN UIT
TE VOEREN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
LET OP
LET VOORAL OP VOOR DE SCHIJF-
REM EN VOOR DE WRIJVINGSPAK-
KINGEN, EN CONTROLEER OF ZE
NIET VERBONDEN ZIJN OF INGEVET
ZIJN, VOORAL NA HET UITVOEREN
VAN DE ONDERHOUDS OF CONTRO-
LEHANDELINGEN. CONTROLEER OF
DE REMBUIS NIET IN ELKAAR IS GE-
DRAAID OF VERSLETEN IS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
When the friction pads wear out, the
brake fluid level in the reservoir goes
down to automatically compensate for
that wear.
The brake fluid reservoirs are located on
the handlebar, near the brake lever at-
tachments.
Check frequently the brake fluid level in
the reservoirs and the brake pad wear.
Met het verbruik van de wrijvingspastilles
vermindert het peil van de remvloeistof in
de tank, om automatisch de slijtage te
compenseren.
De tanks van de remvloeistof vindt men
onder de stuurbedekking, in de nabijheid
van de koppelingen van de remhendels.
Controleer regelmatig het peil van de
remvloeistof in de tanks, en de slijtage
van de pastilles.
91
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF A
FLUID LEAK IN THE BRAKING CIR-
CUIT IS DETECTED.
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NOOIT
WANNEER MEN EEN LEK OPMERKT
VAN DE REMINSTALLATIE.
Checking
To check level:
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
Controle
Voor de controle van het peil handelt men
als volgt:
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Rotate the handlebar so that the
fluid in the brake fluid reservoir
is parallel to the «MIN» refer-
ence mark on the sight glass
«1».
Check that the fluid in the reser-
voir is above the «MIN» refer-
ence mark on the sight glass
«1».
MIN = minimum level.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai het stuur zodat de vloei-
stof in de tank van de remvloei-
stof zich parallel aan de «MIN»
referentie op het glasje «1» be-
vindt.
Controleer of de vloeistof in de
tank de referentie «MIN» op het
glasje «1» overschrijdt.
MIN = minimum peil.
Wanneer de vloeistof minstens de "MIN"
referentie niet bereikt:
92
3 Maintenance / 3 Onderhoud
If the fluid does not reach at least the
«MIN» reference mark:
CAUTION
BRAKE LEVEL DECREASES GRADU-
ALLY AS BRAKE PADS WEAR DOWN.
LET OP
HET PEIL VAN DE VLOEISTOF VER-
MINDERT PROGRESSIEF MET DE
SLIJTAGE VAN DE PASTILLES.
03_19
Check the brake pads and discs
for wear
If pads and/or the disc need not to be re-
placed:
Take your vehicle to an Official
aprilia Dealer to carry out the
replacement.
CAUTION
CHECK BRAKING EFFICIENCY. IN
CASE OF EXCESSIVE TRAVEL OF
THE BRAKE LEVER OR POOR PER-
FORMANCE OF THE BRAKING CIR-
CUIT, TAKE YOUR VEHICLE TO AN
OFFICIAL APRILIA DEALER AS IT
MAY BE NECESSARY TO PURGE AIR
IN THE CIRCUIT.
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Wanneer de pastilles en/of de schijf niet
aan vervanging toe zijn:
Zich wenden tot een Officiële
aprilia Dealer, die zal zorgen
voor het bijvullen.
LET OP
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
IN GEVAL VAN EEN EXCESSIEVE
LOOP VAN DE REMHENDEL OF VAN
VERLIES VAN EFFICIËNTIE VAN DE
REMINSTALLATIE, WENDT MEN ZICH
TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEA-
LER, OMDAT HET NODIG KAN ZIJN
OM EEN ONTLUCHTING UIT TE VOE-
REN VAN DE INSTALLATIE.
93
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_20
Battery (03_20, 03_21, 03_22)
Check that the leads are tightened fol-
lowing the instructions on the scheduled
maintenance table and according to the
engine capacity.
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
THE BATTERY ELECTROLYTE IS
TOXIC, CORROSIVE AND AS IT CON-
TAINS SULPHURIC ACID, IT CAN
CAUSE BURNS WHEN IN CONTACT
WITH THE SKIN. WEAR PROTECTION
CLOTHES, A FACE MASK AND/OR
SAFETY GOGGLES WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS. IF THE ELECTROLYTIC FLUID
GETS INTO CONTACT WITH THE
SKIN, WASH WITH ABUNDANT COOL
WATER.
IF THE FLUID GETS INTO CONTACT
WITH THE EYES, WASH WITH ABUN-
DANT WATER FOR FIFTEEN MI-
NUTES AND CONSULT AN EYE SPE-
CIALIST IMMEDIATELY.
IF IT IS ACCIDENTALLY SWAL-
LOWED, DRINK A LOT OF WATER OR
MILK, THEN MILK OF MAGNESIA OR
VEGETAL OIL, AND SEEK MEDICAL
ADVICE IMMEDIATELY.
THE BATTERY RELEASES EXPLO-
SIVE GASES. KEEP IT AWAY OF
Accu (03_20, 03_21, 03_22)
Controleer de sluiting van de klemmen op
basis van de tabel van het geprogram-
meerd onderhoud, naargelang de cilin-
derinhoud.
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VOORZAKEN OMDAT HET ZWA-
VELZUUR BEVAT. DRAAG BESCHER-
MENDE KLEDING, EEN MASKER
VOOR HET GEZICHT EN/OF EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
ONDERHOUD UITVOERT. WANNEER
DE ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON-
TACT ZOU KOMEN MET DE HUID,
MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN
MET KOUD WATER.
WANNEER HET IN CONTACT ZOU KO-
MEN MET DE OGEN, MOET MEN
OVERVLOEDIG WASSEN MET WA-
TER VOOR ONGEVEER VIJFTIEN MI-
NUTEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
OOGARTS RAADPLEGEN.
WANNEER HET TOEVALLIG ZOU
WORDEN INGESLIKT, MOET MEN
VEEL WATER OF MELK DRINKEN,
DAARAAN MAGNESIUMMELK OF VE-
94
3 Maintenance / 3 Onderhoud
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCE.
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS BEING RE-
CHARGED.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
PAY ATTENTION NOT TO TILT THE
VEHICLE EXCESSIVELY TO AVOID
DANGEROUS SPILLS OF BATTERY
FLUID.
CAUTION
DO NOT INVERT THE CONNEXIONS
OF THE BATTERY LEADS.
CONNECT AND DISCONNECT THE
BATTERY WITH THE IGNITION
SWITCH SET TO «OFF» OR THIS MAY
DAMAGE SOME COMPONENTS.
CONNECT THE POSITIVE LEAD (+)
FIRST AND THEN THE NEGATIVE
ONE (-). DISCONNECT IN THE RE-
VERSE ORDER.
BATTERY FLUID IS CORROSIVE.
DO NOT POUR OR SPREAD IT ESPE-
CIALLY ON PLASTIC PARTS.
WHEN RECHARGING A "MAINTE-
NANCE FREE" BATTERY INSTALLED
USE A SPECIFIC BATTERY CHARGER
GETALE OLIE DRINKEN, EN ONMID-
DELLIJK EEN ARTS RAADPLEGEN.
DE ACCU VERSPREIDT EXPLOSIEVE
GASSEN, EN HET MOET DUS UIT DE
BUURT WORDEN GEHOUDEN VAN
VRIJE VLAMMEN, VONKEN, SIGA-
RETTEN EN EENDER WELKE ANDE-
RE WARMTEBRON.
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP OM HET VOERTUIG NIET TE
VEEL TE HELLEN, OM GEVAARLIJKE
UITSTROMINGEN VAN VLOEISTOF
UIT DE ACCU TE VERMIJDEN.
LET OP
DRAAI DE VERBINDINGEN VAN DE
KABELS VAN DE ACCU NOOIT OM.
VERBINDT EN MAAK DE ACCU LOS
MET DE ONTSTEKINGSSCHAKE-
LAAR IN POSITIE «OFF», ANDERS
ZOUDEN SOMMIGE ONDERDELEN
SCHADE KUNNEN OPLOPEN. VER-
BINDT EERST DE POSITIEVE KABEL
(+) EN DAARNA DE NEGATIEVE (-).
MAAK ZE LOS IN DE OMGEKEERDE
VOLGORDE.
95
3 Maintenance / 3 Onderhoud
(VOLTAGE/CONSTANT AMPERAGE
OR CONSTANT VOLTAGE TYPE).
USING A CONVENTIONAL BATTERY
CHARGER MAY DAMAGE THE BAT-
TERY.
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF.
GIET ZE NIET UIT EN VERSPREIDT ZE
NIET, VOORAL NIET OP DE PLASTIC
DELEN.
WANNEER MEN EEN ACCU INSTAL-
LEERT VAN HET TYPE "ZONDER ON-
DERHOUD", GEBRUIKT MEN VOOR
HET OPLADEN EEN SPECIFIEKE AC-
CULADER (VAN HET TYPE MET CON-
STANTE VOLTAGE/ELEKTRISCHE
STROOMSTERKTE OF CONSTANTE
VOLTAGE).
WANNEER MEN EEN ACCULADER
VAN HET CONVENTIONELE TYPE GE-
BRUIKT, KAN DE ACCU BESCHA-
DIGD WORDEN.
Battery removal
Rest the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the two
screws «1».
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
Verwijdering van de accu
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de twee bouten «1» los en
verwijder ze.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
96
3 Maintenance / 3 Onderhoud
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
03_21
To lift the cover, press the end
«2» from the side opposite the
screws.
Remove the battery compart-
ment cover.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Druk op de uiteinden «2» aan de
tegenovergestelde kant van de
bouten om het deksel op te hef-
fen.
Verwijder het deksel van de ac-
curuimte.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
03_22
Disconnect the negative lead (-)
first and then the positive one
(+).
Remove the battery «3» from its
housing and put it away in a cool
and dry place.
CAUTION
ONCE REMOVED, THE BATTERY
MUST BE PUT AWAY IN A SAFE
Maak eerste de negatieve (-) ka-
bel en daarna de positieve (+)
kabel los.
Verwijder de accu «3» uit haar
plaats, en plaats ze op een vlak-
ke ondergrond, in een droge en
koele plaats.
LET OP
DE VERWIJDERDE ACCU MOET
WORDEN OPGEBORGEN OP EEN
97
3 Maintenance / 3 Onderhoud
PLACE OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN.
VEILGE PLAATS EN UIT DE BUURT
VAN KINDEREN.
Checking and cleaning terminals and
leads
Check that the terminals «4» of
the cables and the battery leads
«5» are:
- in good conditions (not corroded or cov-
ered by deposits);
- covered by neutral grease or petroleum
jelly.
If necessary:
Disconnect the negative lead (-)
first and then the positive one
(+).
Brush with a metal bristle brush
to eliminate any sign of corro-
sion.
Connect again the positive lead
(+) first and then the negative
one (-).
Cover the terminals and leads
with neutral grease or petroleum
jelly.
Controle en reiniging van de terminals
en de klemmen
Controleer of de terminals «4»
van de kabels en de klemmen
«5» van de accu:
- zich in goede condities bevinden (en
niet verroest zijn of bedekt zijn met afzet-
tingen);
- bedekt zijn met neutraal vet of vaseline.
Indien nodig:
Maak eerste de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(+) los.
Gebruik een metalen borstel om
alle corrosie te verwijderen.
Maak eerst de positieve kabel
(+) en daarna de negatieve ka-
bel (-) weer vast.
Bedek de terminals en de klem-
men met neutraal vet of vaseli-
ne.
Battery recharge
Het opladen van de accu
LET OP
VERWIJDER DE DOPPEN VAN DE AC-
CU NIET; WANNEER ZE VERWIJDERD
98
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
DO NOT REMOVE THE BATTERY
CELL CAPS OR THE BATTERY MAY
BE DAMAGED.
WORDEN ZOU DE ACCU KUNNEN BE-
SCHADIGD WORDEN.
Remove the battery.
Get an adequate battery charg-
er.
Set the battery charger for slow
recharge.
Connect the battery to the bat-
tery charger.
CAUTION
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS RECHARG-
ING.
Verwijder de accu.
Voorzie een geschikte accula-
der.
Voorzie de acculader voor een
trage lading.
Verbindt de accu aan de accu-
lader.
LET OP
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
Switch on the battery charger.
Schakel de acculader aan.
99
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_23
Use of a new battery (03_23)
Rest the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the two
screws «1».
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
Inwerkingstelling van een
nieuwe accu (03_23)
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de twee bouten «1» los en
verwijder ze.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
100
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_24
To lift the cover, press the end
«2» from the side opposite the
screws.
Remove the battery compart-
ment cover.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Druk op de uiteinden «2» aan de
tegenovergestelde kant van de
bouten om het deksel op te hef-
fen.
Verwijder het deksel van de ac-
curuimte.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
Place the battery «3» in its hous-
ing.
Connect the positive lead (+)
first and then the negative one
(-).
Cover terminals and leads with
neutral grease or petroleum jel-
ly.
Refit the battery compartment
cover.
Plaats de accu «3» op haar
plaats.
Verbindt eerste de positieve ka-
bel (+) en daarna de negatieve
kabel (-).
Bedek de terminals en de klem-
men met neutraal vet of vaseli-
ne.
Herplaats het deksel van de ac-
curuimte.
101
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_25
Long periods of inactivity
(03_25)
If the vehicle is inactive longer than fifteen
days, it is necessary to recharge the bat-
tery to avoid sulphation:
Remove the battery and put it
away in a cool and dry place.
In winter or when the vehicle remains
stopped, check the charge frequently
(about once a month) to avoid deteriora-
tion.
Fully recharge with an ordinary
charge.
If the battery is still on the vehicle, dis-
connect the cables from the terminals.
Lange stilstand (03_25)
Wanneer het voertuig inactief blijft voor
langer dan vijftien dagen, moet men de
accu opladen om sulfatatie te vermijden:
Verwijder de accu en plaats ze
op een koele en droge plaats.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de la-
ding (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
Laadt ze volledig op door ge-
bruik te maken van een normale
lading.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
maakt men de kabels los van de klem-
men.
102
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Fuses (03_26, 03_27, 03_28)
CAUTION
DO NOT REPAIR FAULTY FUSES.
NEVER USE FUSES OTHER THAN
THE ONES SPECIFIED.
A SHORT CIRCUIT MAY DAMAGE THE
ELECTRICAL SYSTEM OR EVEN
CAUSE A FIRE.
NOTE
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
OVERLOAD. SHOULD THIS OCCUR,
CONTACT AN Official aprilia Dealer.
Zekeringen (03_26, 03_27,
03_28)
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN.
GEBRUIK NOOIT ANDERE ZEKERIN-
GEN DAN DE GESPECIFICEERDE.
MEN ZOU SCHADE KUNNEN VER-
OORZAKEN AAN HET ELEKTRISCH
SYSTEEM, OF ZELFS BRAND IN GE-
VAL VAN KORSTSLUITING.
N.B.
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
Checking fuses is necessary whenever
an electrical component fails to operate
or is malfunctioning or when the engine
does not start.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
To check: Voor de controle:
103
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Rest the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the two
screws «1».
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de twee bouten «1» los en
verwijder ze.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
03_26
To lift the cover, press the end
«2» from the side opposite the
screws.
Remove the battery compart-
ment cover.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Druk op de uiteinden «2» aan de
tegenovergestelde kant van de
bouten om het deksel op te hef-
fen.
Verwijder het deksel van de ac-
curuimte.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
104
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Extract a fuse at a time and
check whether the filament «3»
is broken.
Before replacing a blown fuse,
find and (if possible) solve the
reason that caused the failure.
Replace any blown fuse with an-
other of equal current rating.
NOTE
IF THE SPARE FUSE IS USED, RE-
PLACE WITH ONE OF THE SAME
TYPE IN THE CORRESPONDING FIT-
TING.
Verwijder één zekering per keer
en controleer of de draad «3»
onderbroken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, zoekt men indien moge-
lijk de oorzaak die het probleem
heeft veroorzaakt.
Vervang de zekering, indien be-
schadigd, met een andere met
hetzelfde ampèregehalte.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
03_27
Refit the battery compartment
cover.
Herplaats het accudeksel.
105
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_28
FUSE DISTRIBUTION
Fuse No. 4 Capacity: 15 A
Protected circuits: From key
switch to start-up circuit, injection
remote control switch, injection
load, fan remote control switch and
ECU.
Fuse No. 5 Capacity: 15A
Protected circuits: From key
switch to tail lights, stop lights,
high-beam light, low-beam light,
instrument panel, turn indicators
and horn.
Fuse No. 6 Capacity: 15A
Protected circuits: From battery
to plug socket.
Fuse No. 7 Capacity: 20A
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
Zekering nr.4 Capaciteit: 15A
Beschermde circuits: Van de
sleutelschakelaar naar het
startcircuit, afstandsschakelaar
van de injectie, injectieladingen,
afstandsschakelaar van de schroef
en centrale.
Zekering nr.5 Capaciteit: 15A
Beschermde circuits: Van de
sleutelschakelaar naar de
positielichten, stoplichten, groot
licht, dimlicht, instrumentengroep,
richtingaanwijzers en claxon.
Zekering nr.6 Capaciteit: 15A
Beschermde circuits: Van de
accu naar het stopcontact.
Zekering nr.7 Capaciteit: 20A
106
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Protected circuits: Key switch,
instrument panel, recharge circuit,
fan and control unit.
Beschermde circuits:
Sleutelschakelaar,
instrumentengroep, laadcircuit,
schroef, centrale.
Lamps
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
CAUTION
BEFORE REPLACING A BULB, TURN
THE IGNITION SWITCH TO "KEY OFF"
AND WAIT A FEW MINUTES FOR THE
BULB TO COOL OFF.
WEAR CLEAN GLOVES OR USE A
CLEAN DRY CLOTH TO REPLACE
THE BULB.
DO NOT LEAVE PRINTS ON THE
BULB AS THIS MAY CAUSE IT TO
OVERHEAT OR EVEN BLOW OUT. IF
YOU TOUCH THE BULB WITHOUT
WEARING GLOVES, CLEAN OFF
Lampen
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
LET OP
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, PLAATST MEN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«OFF», EN WACHT MEN ENKELE MI-
NUTEN ZODAT DEZE KAN AFKOE-
LEN.
WANNEER MEN HET LAMPJE VER-
VANGT, DRAAGT MEN REINE HAND-
SCHOENEN OF GEBRUIKT MEN EEN
REIN EN DROOG DOEK.
LAAD GEEN AFDRUKKEN ACHTER
OP HET LAMPJE, OMDAT HET KAN
OVERVERHITTEN EN DUS STUK KAN
107
3 Maintenance / 3 Onderhoud
PRINTS WITH ALCOHOL TO AVOID
DAMAGING THE BULB.
DO NOT FORCE ELECTRICAL CA-
BLES.
NOTE
BEFORE CHANGING A BULB, CHECK
THE FUSES.
GAAN. WANNEER MEN HET LAMPJE
MET DE BLOTE HANDEN AANRAAKT,
REINIGT MEN DE EVENTUELE AF-
DRUKKEN MET ALCOHOL, OM TE
VERMIJDEN DAT HET WORDT BE-
SCHADIGD.
FORCEER DE ELEKTRISCHE KA-
BELS NIET.
N.B.
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, CONTROLEERT MEN DE ZE-
KERINGEN.
BULBS/WARNING LIGHTS
High-/low-beam bulb 12 V - 55 W - H7
Tail light bulb 12V - 5W
Turn indicator bulb 12 V - 10 W (Amber)
Rear tail light /stop light bulb 12 V - 5/21 W (Red)
License plate light bulb 12V - 5W
Instrument panel lighting bulb LED
Turn indicator warning light LED
High-beam warning light LED
Low fuel warning light LED
LAMPEN/CONTROLELAMPEN
Lamp van het dimlicht / groot licht 12 V - 55 W - H7
Lamp van het positielicht 12V - 5W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12 V - 10 W (Amberkleurig)
Lamp van het achterste
positielicht/stoplicht
12 V - 5/21 W (Rood)
Lamp van het nummerplaatlicht 12V - 5W
Lamp van de verlichting van het
dashboard
LED
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
LED
Controlelamp van het groot licht LED
108
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Engine oil pressure warning light /
EFI warning light
LED
High coolant temperature gauge
warning light
LED
Controlelamp van de
brandstofreserve
LED
Controlelamp van de druk van de
motorolie / Controlelamp EFI
LED
Controlelamp van de indicator van
de hoge temperatuur van de
koelvloeistof
LED
03_29
03_30
Front light group (03_29)
In the front headlight there are:
one high-beam bulb «1»;
one low-beam bulb «2»;
one tail light bulb «3».
For replacement:
Voorste optische groep
(03_29)
Op het achterlicht vindt men:
één lampje van het groot licht
«1».
één lampje van het dimlicht «2».
één lampje van het positielicht
«3».
Voor de vervanging:
109
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Undo and remove the screws
«7»
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
Draai de bouten «7» los en ver-
wijder ze.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
Remove the front case.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Verwijder de voorste motorkap.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
110
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_31
Remove the radiator air deflec-
tor «4» by lifting it from the front
side.
NOTE
UPON REFITTING THE RADIATOR AIR
DEFLECTOR INSERT THE FIXING
TABS UNDER THE RADIATOR
Verwijder de luchtdeflector van
de radiator «4» langs de voor-
kant.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE VAN DE DE
LUCHTDEFLECTOR VAN DE RADIA-
TOR MOETEN DE BLOKKEERVINNE-
TJES ONDER DE RADIATOR GE-
PLAATST WORDEN
LOW- / HIGH-BEAM LIGHT BULB
(HALOGEN)
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
ELECTRICAL CONNECTOR.
LAMP VAN HET DIMLICHT / GROOT
LICHT (HALOGEEN)
LET OP
OM DE ELEKTRISCHE CONNECTOR
VAN DE LAMP TE VERWIJDEREN,
MAG NIET AAN DE ELEKTRISCHE KA-
BELS GETROKKEN WORDEN.
03_32
Grip the bulb electric connector;
turn it anticlockwise and slide it
off.
Take out the bulb.
When refitting the bulb:
Place the bulb in the parabole
fitting making sure that the ref-
erence tongues «5» are correct-
ly placed in their slots.
Turn the bulb clockwise.
Grijp de elektrische connector
van de lamp vast; draai hem in
tegenwijzerszin en verwijder
hem.
Verwijder de lamp.
Bij de hermontage:
Plaats de lamp in de parabool
en controleer of de referentielip-
jes «5» correct in de relatieve
zitten geplaatst zijn.
Draai het lampje in wijzerszin.
111
3 Maintenance / 3 Onderhoud
TAIL LIGHT BULB
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
HOLDER.
POSITIELAMP
LET OP
TREK NIET AAN DE ELEKTRISCHE
KABELS OM DE LAMPENHOUDER TE
VERWIJDEREN.
Grip the bulb holder «6» and
take it out from its fitting.
Slide off the tail light bulb and
replace it with one of the same
type.
Grijp de lamphouder «6» vast
en verwijder hem uit de zit.
Verwijder de positielamp en ver-
vang ze met een andere van
hetzelfde type.
03_33
112
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_34
Headlight adjustment (03_33)
For a quick check of the correct direction
of the front light beams, place the vehicle
ten metres from a vertical wall and make
sure the ground is level.
Turn on the low-beam light, sit on the ve-
hicle and check that the light beam pro-
jected to the wall is a little below the
headlight horizontal straight line (about
9/10 of the total height).
Regeling van de koplamp
(03_33)
Voor een snelle controle van de correcte
richting van de lichtbundel vooraan,
plaats men het voertuig op tien meter af-
stand van een verticale wand, en contro-
leert men of het terrein vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het voertuig
zitten en controleer of de lichtbundel die
op de wand wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de koplamp
bevindt (ongeveer 9/10 van de totale
hoogte).
To adjust the light beam:
Use a screwdriver to act on the
corresponding screws «1» on
the front wheel housing.
SCREW it (clockwise) to raise the light
beam.
UNSCREW it (anticlockwise) to lower the
light beam.
Voor het regelen van de lichtbundel:
Handel met een schroeven-
draaier op de speciale bouten
«1» die zich op de voorste wiel-
kast bevinden.
Door haar VAST TE DRAAIEN (in wij-
zerszin) wordt de lichtbundel verhoogd.
Door haar LOS TE DRAAIEN (in tegen-
wijzerszin) wordt de lichtbundel verlaagd.
113
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_35
Front direction indicators
(03_35)
For replacement:
NOTE
THE FOLLOWING INFORMATION RE-
FERS TO ONLY ONE INDICATOR BUT
IT APPLIES TO ALL INDICATORS.
Voorste richtingaanwijzers
(03_35)
Voor de vervanging:
N.B.
DE VOLGENDE INFORMATIE BE-
TREFT ÉÉN RICHTINGAANWIJZER,
MAAR IS GELDIG VOOR ALLE RICH-
TINGAANWIJZERS.
Unscrew and remove the screw
«1».
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
114
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Remove the protective glass
«2».
Press the bulb «3» slightly and
turn it anticlockwise.
NOTE
IF THE BULB HOLDER «4» STICKS
OUT ITS FITTING, INSERT IT AGAIN
CORRECTLY.
Verwijder het beschermende
scherm «2».
Druk gematigd op de lamp «3»
en draai ze in tegenwijzerszin.
N.B.
WANNEER DE LAMPHOUDER «4» UIT
HAAR ZIT KOMT, MOET HIJ WEER
CORRECT GEPLAATST WORDEN.
Take out the bulb from its fitting.
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
Verwijder het lampje uit de zit.
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
Install a bulb of the same type
adequately.
When refitting the bulb:
NOTE
POSITION THE PROTECTIVE GLASS
«2» CORRECTLY IN ITS FITTING.
CAUTION
TIGHTEN THE SCREW «1» CAREFUL-
LY AND MODERATELY TO AVOID
Installeer op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
Bij de hermontage:
N.B.
PLAATS HET BESCHERMENDE
SCHERM «2» CORRECT IN ZIJN ZIT.
LET OP
SLUIT VOORZICHTING EN GEMATIGD
DE BOUT «1», ZODAT HET SCHERM
«2» NIET WORDT BESCHADIGD.
115
3 Maintenance / 3 Onderhoud
DAMAGING THE PROTECTIVE
GLASS «2».
03_36
03_37
116
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_38
03_39
Rear optical unit (03_37)
In the rear light there are:
- two tail light/stop light bulbs «1»;
- two rear turn indicator bulbs «2».
To replace the bulbs:
Lift the saddle and undo the two
screws «11».
Working from both sides, undo
the screws «12».
Remove the fairing of the tail
light «3» by undoing screw «4».
Remove the tail light glass «5»
by undoing the screws «6».
TAIL LIGHT / STOP LIGHT BULB
Press the bulb «1» slightly and
turn it anticlockwise.
Take out the bulb from its fitting.
Achterste optische groep
(03_37)
Op het achterlicht vindt men:
- twee lampen van het positielicht/stop-
licht «1»;
- twee lampen van de richtingaanwijzers
«2».
Voor de vervanging van de lampen:
Hef het zadel op en draai de
twee bouten «11» los.
Handel op beide kanten: draai
de bouten «12» los.
Verwijder de bekleding van de
achterste koplamp «3», door de
bout «4» los te draaien.
Verwijder de lens van de ach-
terste koplamp «5», door de
bouten «6» los te draaien.
LAMP VAN HET POSITIELICHT /
STOPLICHT
Druk gematigd op de lamp «1»
en draai ze in tegenwijzersin.
Verwijder de lamp uit de zit.
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
117
3 Maintenance / 3 Onderhoud
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
Install a bulb of the same type
adequately.
REAR TURN INDICATOR BULB
Remove the coloured glass «7»
being careful not to damage it.
Press the bulb «2» slightly and
turn it anticlockwise.
Take out the bulb from its fitting.
NOTE
UPON REFITTING, PLACE THE FAIR-
ING OF THE REAR LIGHT «3» COR-
RECTLY INTO PLACE.
CAUTION
TIGHTEN THE SCREWS «6» CARE-
FULLY AND MODERATELY TO AVOID
DAMAGING THE TAIL LIGHT GLASS
«5».
Installeer op correcte wijze een
nieuwe lamp van hetzelfde type.
LAMP VAN DE ACHTERSTE RICH-
TINGAANWIJZERS
Verwijder het gekleurde scherm
«7», en let op om het niet te be-
schadigen.
Druk gematigd op de lamp «2»
en draai ze in tegenwijzerszin.
Verwijder de lamp uit haar zit.
N.B.
BIJ DE HERASSEMBLAGE MOET DE
BEKLEDING VAN DE ACHTERSTE
KOPLAMP «3» CORRECT IN HAAR ZIT
GEPLAATST WORDEN.
LET OP
SLUIT VOORZICHTIG EN GEMATIGD
DE BOUTEN «6», ZODAT DE LENS
VAN DE ACHTERSTE KOPLAMP «5»
NIET WORDT BESCHADIGD.
Refit the fairing of the tail light
«3» by carefully tightening the
screws «4».
Hermonteer de bekleding van
de achterste koplamp «3» en
sluit voorzichtig de bouten «4».
118
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_40
Number plate light (03_40)
To remove the bulb:
Undo and remove the screw
«8».
Undo and remove the license
plate bulb support «.
Slide off the bulb «10» and re-
place it with one of the same
type.
Nummerplaatlicht (03_40)
Om de lamp te verwijderen:
Draai de bout «8» los en verwij-
der ze.
Verwijder de steun van de lamp
van het nummerplaatlicht «9».
Verwijder en vervang de lamp
«10» met een andere van het-
zelfde type.
Idle adjustment
Adjust the idle speed whenever it be-
comes irregular.
Idle speed is adjusted with the aid of the
axone.
Take your vehicle to an official aprilia
dealer, if necessary.
Regeling van het minimum
toerental
Voer de regeling van het minimum toe-
rental uit, elke keer dit onregelmatig blijkt.
De regeling van het minimum toerental
moet uitgevoerd worden met behulp van
de axon.
119
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Indien nodig wendt men zich tot een Of-
ficiële aprilia Dealer.
03_41
Front and rear disc brake
(03_41)
NOTE
THIS VEHICLE IS FITTED WITH
FRONT AND REAR DISC BRAKES
WITH INDEPENDENT HYDRAULIC
CIRCUITS. THE FOLLOWING INFOR-
MATION REFERS TO ONE BRAKING
CIRCUIT BUT IT APPLIES TO BOTH.
Schijfrem vooraan en
achteraan (03_41)
N.B.
DIT VOERTUIG IS UITGERUST MET
SCHIJFREMMEN VOORAAN EN ACH-
TERAAN, MET GESCHEIDEN HY-
DRAULISCHE CIRCUITS. DE VOL-
GENDE INFORMATIE BETREFT EEN
ENKELE REMINSTALLATIE, MAAR IS
GELDIG VOOR BEIDE.
120
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_42
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
A DIRTY DISC SMEARS THE PADS
RESULTING IN POOR BRAKING. RE-
PLACE DIRTY PADS AND CLEAN THE
DIRTY DISC USING A TOP-QUALITY
DEGREASING PRODUCT.
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
EEN VUILE SCHIJF BESMEURT DE
PASTILLES, EN VERMINDERT DUS
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET
REMMEN. VUILE PASTILLES MOE-
TEN WORDEN VERVANGEN, TER-
WIJL DE VUILE SCHIJF MOET GEREI-
NIGD WORDEN MET EEN ONTVET-
TEND PRODUCT VAN HOGE KWALI-
TEIT.
03_43
Pad wear check
Check brake pad wear following the in-
structions on the scheduled maintenance
table and according to the engine capaci-
ty. Disc brake pad wear depend on the
use, the riding style and the roads.
CAUTION
CHECK BRAKE PADS FOR WEAR
MAINLY BEFORE EACH RIDE.
Controle van de slijtage van de pastil-
les
Controleer de slijtage van de rempastilles
op basis van de tabel van het geprogram-
meerd onderhoud, naargelang de cilin-
derinhoud. De slijtage van de pastilles
van de remschijf hangt af van het gebruik,
van het rijgedrag en van het wegtype.
LET OP
CONTROLEER DE SLIJTAGE VAN DE
REMPASTILLES VOORAL VÓÓR
ELKE REIS.
121
3 Maintenance / 3 Onderhoud
To carry out a quick pad check:
Park the vehicle on its centre
stand.
Carry out a visual inspection of
brake disc and pads.
With a lamp and a mirror, proceed:
Front brake calliper
- From the front bottom side for the left
pad «A»;
- From the front top side for the right pad
«B»
Rear brake calliper
- From the back top side for both pads
«C».
Voor het uitvoeren van een snelle con-
trole van de slijtage van de pastilles:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Voer een visieve controle uit
tussen de remschijf en de pas-
tilles.
Gebruik een lamp en een spiegeltje voor
de controle:
Tang van de voorrem
- Van onder vooraan voor de linker pas-
tille «A»;
- Langs boven vooraan voor de rechter
pastille «B».
Achterste remtang
- Achteraan langs boven voor beide pas-
tilles «C».
03_44
Replace both brake pads when the fric-
tion material is worn (even if it is only one
brake pad) to about 1.5 mm.
CAUTION
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAK-
ING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
Wanneer de dikte van het wrijvingsmate-
riaal (ook van slechts één pastille) ver-
minderd is tot ongeveer 1,5 mm, moeten
beide pastilles vervangen worden.
LET OP
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTIL-
LES MET DE SCHIJF, MET ALS GE-
VOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
122
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
TO CHANGE THE BRAKE PADS,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THE
WORKSHOP BOOKLET AVAILABLE
ALSO AT ANY Official aprilia Dealer.
MEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRI-
TEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE
REMPASTILLES WENDT MEN ZICH
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, OF
INDIEN U EEN EXPERT OF GEKWALI-
FICEERD BENT, KUNNEN DE AAN-
DUIDINGEN IN DE HANDLEIDING VAN
DE GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
03_45
123
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_46
Periods of inactivity (03_45)
Take some measures to avoid the side
effects of not using the vehicle.
Also, carry out general maintenance and
checks before garaging the vehicle as
one can forget to do so afterwards.
Proceed as follows:
Empty the fuel tank and the car-
burettor completely.
Remove the spark plug.
Pour a teaspoonful (5 - 10 cm³)
of engine oil into the cylinder.
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POTENTIAL OIL SPLASHES.
Stilstand van het voertuig
(03_45)
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet ge-
bruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
Maak de brandstoftank en de
carburator volledig leeg.
Verwijder de bougie.
Giet in de cilinder een lepeltje (5
- 10 cm³) motorolie.
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
Set the ignition switch to «KEY
ON» and press the engine start-
er button for some seconds to
distribute the oil evenly on the
cylinder surfaces.
Remove the protection cloth.
Refit the spark plug.
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON» en druk voor en-
kele seconden op de startknop
van de motor, om de olie uni-
form op de oppervlakken van de
cilinder te verdelen.
Verwijder het beschermend
doek.
Hermonteer de bougie.
124
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Wax painted surfaces.
Inflate tyres.
Position the vehicle on a specific
support stand so that both tyres
are not in contact with the
ground.
Keep the vehicle in a cool and
dry place, not exposed to sun-
light or marked temperature var-
iations.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe end to
keep moisture out.
Cove the scooter but do not use
plastic or waterproof materials.
After storage
Uncover and clean the vehicle.
Check the battery for correct
charge and install it.
Refill the fuel tank.
Carry out the preliminary check-
ups.
CAUTION
TEST RIDE THE VEHICLE AT MODER-
ATE SPEED FOR A FEW KILOMETRES
IN AN AREA AWAY FROM TRAFFIC.
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig zodanig dat
beide banden van de grond zijn,
door een speciale steun te ge-
bruiken.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmde en niet vochtige
ruimte, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar de tempera-
tuursveranderingen minimaal
zijn.
Plaats een plastic zakje over de
uitlaat, en maak het vast om te
vermijden dat er vochtigheid in
komt.
Bedek het voertuig, maar ver-
mijdt het gebruik van plastic of
waterdicht materiaal.
NA HET OPBERGEN
Verwijder de bedekking, en rei-
nig het voertuig.
Controleer de staat van de la-
ding van de accu, en installeer
ze.
Tank brandstof in de brandstof-
tank.
Voer de voorafgaande controles
uit.
125
3 Maintenance / 3 Onderhoud
LET OP
VOER EEN TESTRONDE VAN ENKE-
LE KILOMETERS UIT AAN EEN GE-
MATIGDE SNELHEID IN EEN VER-
KEERSVRIJE ZONE.
Cleaning the vehicle
Clean the vehicle frequently when it is
exposed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas)
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special ambient/seasonal con-
ditions (use of salt, anti-icing
chemical products on roads in
winter).
Make sure to clean off any in-
dustrial residue or polluting dirt
as well as remove tar stains,
dead insects, bird droppings,
etc.
Avoid parking your vehicle un-
der trees; during some seasons,
some residues, resin, fruits or
leaves containing chemical sub-
stances which damage the paint
fall from trees.
Reinigen van het voertuig
Reinig het voertuig regelmatig wanneer
het wordt gebruikt in de volgende zones
of condities:
Atmosferische vervuiling (in de
stad of in industriële zones)
Zoutgehalte en vochtigheid van
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Let vooral op dat op de carros-
serie geen afzettingsresten blij-
ven van industriële en vervuilen-
de stoffen, teervlekken, dode
insecten, uitwerpselen van vo-
gels, enz.
Vermijdt om het voertuig onder
bomen te parkeren; In sommige
seizoenen kan er uit de bomen
hars, fruit of bladeren vallen die
chemische stoffen bevatten die
schadelijk zijn voor de lak.
126
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEM-
PORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRIC-
TION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. CALCULATE A LONGER
BRAKING DISTANCE IN ORDER TO
AVOID ACCIDENTS. BRAKE REPEAT-
EDLY TO RESTORE NORMAL OPER-
ATION. CARRY OUT THE PRE-RIDE
CHECKS.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 ÷ 4%
parts of shampoo in water).
Then rinse with plenty of water, and dry
with a chamois leather. To clean the en-
gine outer parts, use degreasing deter-
gent, brushes and old cloths.
CAUTION
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, de modder en het
vuil verwijderen met een zachte spons,
voor carrosseries, die doordrenkt is met
veel water en shampoo (2 - 4% delen
shampoo in water).
Spoel vervolgens overvloedig met water
en droog af met een zeemvel. Om de ex-
terne delen van de motor te reinigen, ge-
bruikt men een ontvettend reinigingsmid-
del, kwasten en doeken.
127
3 Maintenance / 3 Onderhoud
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WA-
TER.
REMEMBER TO CLEAN THE VEHICLE
CAREFULLY BEFORE ANY POLISH-
ING WITH SILICON WAX.
DO NOT USE ABRASIVE PASTES TO
POLISH MATT FINISH PAINTWORK.
THE VEHICLE SHOULD NEVER BE
WASHED IN DIRECT SUNLIGHT, ES-
PECIALLY DURING SUMMER, WITH
THE BODYWORK STILL HOT, AS THE
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINT-
WORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
DO NOT USE LIQUIDS AT TEMPERA-
TURES OVER 40 °C WHEN CLEANING
PLASTIC PARTS OF THE VEHICLE.
DO NOT AIM HIGH PRESSURE AIR/
WATER JETS OR STEAM JETS DI-
RECTLY TO THE FOLLOWING
PARTS: WHEEL HUBS, CONTROLS
ON THE RIGHT AND LEFT SIDES OF
THE HANDLEBAR, BEARINGS,
BRAKE PUMPS, INSTRUMENTS AND
GAUGES, MUFFLER EXHAUST,
GLOVE-BOX/TOOL KIT COMPART-
MENT, IGNITION SWITCH /STEERING
LOCK, RADIATOR FINS, FUEL TANK
CAP, HEADLAMPS AND ELECTRICAL
CONNECTIONS.
DO NOT USE ALCOHOL, PETROL OR
SOLVENTS TO CLEAN RUBBER AND
PLASTIC PARTS. USE ONLY WATER
LET OP
VOOR DE REINIGING VAN DE LICH-
TEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WA-
TER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGS-
MIDDEL, DOOR ZACHTJES OP DE
OPPERVLAKKEN TE WRIJVEN EN
FREQUENT MET VEEL WATER TE
SPOELEN.
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
SEN MET SILICONENWAS UITGE-
VOERD MOET WORDEN NADAT MEN
HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT
GEWASSEN.
POETS MATTE LAKKEN NIET OP MET
SCHURENDE PASTA'S.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
GEBRUIK GEEN VLOEISTOFFEN MET
EEN TEMPERATUUR VAN MEER DAN
40°C VOOR HET REINIGEN VAN DE
PLASTIC DELEN VAN HET VOER-
TUIG.
RICHT DE WATERSTRALEN OF
PERSLUCHT OF DAMP NIET OP DE
VOLGENDE DELEN: DE NAVEN VAN
DE WIELEN, DE COMMANDO´S OP DE
LINKER EN RECHTER KANT VAN HET
STUUR, DE KUSSENTJES, DE REM-
128
3 Maintenance / 3 Onderhoud
AND NEUTRAL SOAP INSTEAD. DO
NOT USE SOLVENTS OR PETROL BY-
PRODUCTS (ACETONE, TRICHLORO-
ETHYLENE, TURPENTINE, PETROL,
THINNERS) TO CLEAN THE SADDLE.
USE INSTEAD DETERGENTS WITH
SURFACE ACTIVE AGENTS NOT EX-
CEEDING 5% (NEUTRAL SOAP, DE-
GREASING DETERGENTS) OR ALCO-
HOL. DRY THE SADDLE WELL AFTER
CLEANING.
CAUTION
DO NOT APPLY ANY PROTECTIVE
WAX ON THE SADDLE OR IT MAY BE-
COME SLIPPERY.
POMPEN, DE INSTRUMENTEN EN DE
INDICATORS, DE UITLAAT VAN DE
KNALDEMPER, DE DOCUMENTEN-
RUIMTE / DE GEREEDSCHAPSKIT, DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR / HET
STUURSLOT, DE RADIATORVINNEN,
DE BRANDSTOFDOP, DE LICHTEN
EN DE ELEKTRISCHE VERBINDIN-
GEN.
VOOR DE REINIGING VAN DE RUB-
BEREN EN PLASTIC DELEN MAG
MEN GEEN ALCOHOL OF BENZINE
OF OPLOSMIDDELEN, MAAR ENKEL
WATER EN NEUTRALE ZEEP GE-
BRUIKEN. VOOR DE REINIGING VAN
HET ZADEL MAG MEN GEEN OPLOS-
MIDDELEN OF PETROLEUMDERIVA-
TEN GEBRUIKEN (ACETON, TRI-
CHLOORETHYLEEN, TERMENTIJN,
BENZINE, OPLOSMIDDELEN). MEN
MAG REINIGINGSMIDDELEN GE-
BRUIKEN DIE MAXIMUM 5% CAPIL-
LAIR ACTIEVE DELEN BEVATTEN
(NEUTRALE ZEEP, ONTVETTENDE
REINIGINGSMIDDELEN OF ALCO-
HOL). DROOG HET ZADEL ZORGVUL-
DIG NA DE REINIGING.
LET OP
GEBRUIK OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS, OM TE VERMIJ-
DEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
129
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Transport
CAUTION
BEFORE TRANSPORTING THE VEHI-
CLE, EMPTY THE FUEL TANK WELL
AND MAKE SURE IT IS PERFECTLY
DRY.
DURING TRANSPORT, THE VEHICLE
SHOULD BE AT ALL TIMES UPRIGHT
AND WELL ANCHORED SO AS TO
AVOID FUEL, OIL OR COOLANT
LEAKS.
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR
ROAD ASSISTANCE SERVICE.
Vervoer
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
VERVOERT, MOET MEN DE BRAND-
STOFTANK ZORGVULDIG LEDIGEN,
EN CONTROLEREN OF DEZE GOED
DROOG IS.
TIJDENS DE VERPLAATSING MOET
HET VOERTUIG HORIZONTAAL BLIJ-
VEN EN GOED VERANKERD ZIJN; OP
DEZE MANIER WORDEN BRAND-
STOF-, OLIE- EN KOELVLOEISTOF-
LEKKEN VERMEDEN.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
EMPTYING THE FUEL TANK
CAUTION
FIRE HAZARD.
WAIT UNTIL THE ENGINE AND THE
MUFFLER ARE COLD.
FUEL VAPOURS ARE HARMFUL TO
HEALTH.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
HET LEDIGEN VAN DE BRANDSTOF-
TANK
LET OP
BRANDGEVAAR.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAAT VOLLEDIG AFGEKOELD ZIJN.
DE BRANDSTOFDAMPEN ZIJN SCHA-
DELIJK VOOR DE GEZONDHEID.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
130
3 Maintenance / 3 Onderhoud
DO NOT INHALE FUEL VAPOURS.
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
ADEM DE BRANDSTOFDAMPEN NIET
IN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Take a container with more ca-
pacity than the amount of fuel in
the tank and place it on the ve-
hicle left hand side.
Remove the fuel tank cap.
To drain the fuel off the tank use
a hand-operated pump or a sim-
ilar system. Take care not to
damage the pump unit (probe
checking fuel level in the tank).
CAUTION
AFTER EMPTYING THE TANK, REFIT
THE FUEL TANK CAP.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard
Leg de motor stil en wacht tot hij
afkoelt.
Voorzie een recipiënt die alle
brandstof kan opvangen die
aanwezig is in de tank, en plaats
het op de grond, links van het
voertuig.
Verwijder de dop van de brand-
stoftank.
Voor het ledigen van de brand-
stof uit de tank, gebruikt men
een handpomp of een gelijk-
soortig systeem. Let op om de
pompgroep niet te beschadigen
(peilsonde van de brandstof in
de tank).
LET OP
NA HET LEDIGEN, MOET DE DOP VAN
DE TANK GESLOTEN WORDEN.
131
3 Maintenance / 3 Onderhoud
132
3 Maintenance / 3 Onderhoud
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 04
Technical data
Hst. 04
Technische gegevens
133
VEHICLE TECHNICAL DATA
Max. length 1965 mm
Max. length (to brake levers (to
mirrors))
720 mm (890 mm)
Max. height (to the rear-view
mirrors)
1.143 mm
Saddle height 790 mm
Wheelbase 1360 mm
Minimum ground clearance 130 mm
Kerb weight 148 kg
Vehicle max. load (rider +
passenger + luggage)
210 kg
Fuel (reserve included) 9 l
Fuel reserve 1.5 l
Engine oil - engine oil change and
engine oil filter replacement
1100 cm³
Transmission oil 250 cm³
Coolant 1.5 l (50% water + 50% ethylene
glycol antifreeze fluid)
Seats 2
Gear continuous and automatic variator
Main transmission V-belt
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET VOERTUIG
Max lengte 1965 mm
Max breedte (aan de remhendels
(aan de spiegels))
720 mm (890 in)
Max hoogte (bij de
achteruitkijkspiegeltjes)
1.143 mm
Hoogte tot het zadel 790 mm
Asafstand 1360 mm
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
130 mm
Gewicht per versnellingsorde 148 kg
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + passagier + bagage)
210 kg
Brandstof (inclusief de reserve) 9 l
Brandstofreserve 1,5 l
Motorolie - vervanging van de
motorolie en de filter van de
motorolie
1100 cc
Olie van de transmissie 250 cc
Koelvloeistof 1,5 l (50% water + 50% antivries
met ethyleenglycol)
Plaatsen 2
VERSNELLINGSBAK automatische continu variator
134
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Secondary transmission Gear reduction unit
Engine/wheel total ratio - minimum: 1:2.3
- maximum: 1:0.815
Chassis type High-strength steel tubular
chassis, single spar at the front,
superimposed double cradle at the
rear.
Steering inclination angle 25.5°
Front suspension Hydraulic action telescopic fork
Front suspension travel 100 mm
Fork oil 135
±1 cm³ per stem
Rear suspension hydraulic action double-acting
shock absorber, adjustable
preloading
Rear suspension travel 80 mm
Front brake Ø 260-mm disc brake with
hydraulic transmission
Rear brake Ø 220-mm disc brake with
hydraulic transmission
Wheel rims Light alloy rims
Front wheel rim 2.75 x 15"
Primaire transmissie Met trapeziumvormige riem
Secundaire transmissie Met raderwerk
Totale verhouding motor/wiel - minimum: 1:2,3
- maximum: 1:0,815
Type van frame Monoligger vooraan met dubbele
overlappende motorsteun
achteraan, in stalen buizen met
hoge extrusielimiet
Hellingshoek van het stuur 25,5°
Voorste ophanging Telescoopvork met hydraulische
werking
Verplaatsing van de voorste
ophanging
100 mm
Olie van de vork 135
±1 cm³ voor elke stang
Achterste ophanging hydraulische schokdemper met
dubbele effect, met regeling van de
voorbelasting
Verplaatsing van de achterste
ophanging
80 mm
Voorrem Met schijf - Ø 260 mm - met
hydraulische transmissie
Achterrem Met schijf - Ø 220 mm - met
hydraulische transmissie
135
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Rear wheel rim 3.00 x 15"
Tyre type Without inner tube (Tubeless)
front tyre 120 / 70 - 15" 56 P
Rear tyre 130 / 80 - 15" 63 P
Front tyre standard inflation
pressure
200 kPa (2.0 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure
200 kPa (2.0 bar)
Front tyre standard inflation
pressure with passenger
200 kPa (2.0 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure with passenger
230 kPa (2.3 bar)
Battery 12V - 10 Ah
(Permanent magnet) Generator 12V - 320 W
Wielvelgen Lichtmetalen velgen
Velg van het voorwiel 2,75 x 15"
Velg van het achterwiel 3,00 x 15"
Type van band Zonder binnenband (tubeless)
Voorband 120 / 70 - 15" 56 P
Achterband 130 / 80 - 15" 63 P
Standaardspanning van de
voorband
200 kPa (2,0 bar)
Standaardspanning van de
achterband
200 kPa (2,0 bar)
Spanning van de voorband met
passagier
200 kPa (2,0 bar)
Spanning van de achterband met
passagier
230 kPa (2,3 bar)
Accu 12V - 10 Ah
Generator (met permanente
magneet)
12 V - 320 W
ENGINE TECHNICAL DATA
Engine model M288M (250)
M28LM (300)
TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE MOTOR
Model van de motor M288M (250)
M28LM (300)
136
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Engine type Single-cylinder, 4-stroke, 4 valves,
wet sump forced lubrication
system, overhead camshaft.
Valve quantity 4
Cylinder quantity 1
Overall engine capacity 244.29 cm³ (250)
278.3 cm³ (300)
Bore/stroke 72 mm / 60 mm (250)
75 mm / 63 mm (300)
Compression ratio 11.0 ± 0.5 : 1
MAX power 16.5 kW at 8,000 rpm (250)
16.5 kW at 7,500 rpm (300)
MAX. torque 21 Nm at 6,250 rpm (250)
22 Nm at 6,500 rpm (300)
Start-up Electric
Engine revs at idle speed 1600 ± 100 rpm
Clutch Automatic centrifugal dry clutch
Lubrication system Wet sump forced lubrication
system.
Cooling forced-circulation air cooling driven
by a centrifugal pump
Valve clearance Inlet: 0.10
Type van motor Monocilindrisch 4-takt met 4
kleppen, geforceerde smering met
vochtige carter, as met nokken in
de kop.
Aantal kleppen 4
Aantal cilinders 1
Complessieve cilinderinhoud 244,29 cm³ (250)
278,3 cm³ (300)
Boring/slag 72 mm / 60 mm (250)
75 mm / 63 mm (300)
Compressieverhouding 11,0 ± 0,5 : 1
MAX vermogen 16,5 Kw bij 8.000 toeren/min (250)
16,5 Kw bij 7.500 toeren/min (300)
MAX koppel 21 Nm bij 6.250 toeren/min (250)
22 Nm bij 6.500 toeren/min (300)
Start Elektrisch
Toerental van de motor bij het
minimumregime
1600 ± 100 toeren/min
Koppeling Automatisch, droge
centrifugekoppeling
Smeersysteem Geforceerde smering met vochtige
carter.
137
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Outlet: 0.15
SUPPLY By electronic injection with electric
fuel pump
Throttle body diffuser Ø 32 mm
Fuel Use premium unleaded petrol only,
with minimum octane rating of 95
(NORM) and 85 (NOMM).
IGNITION Capacitive discharge ignition,
variable advance
Ignition advance Variable managed by control unit.
5°idle speed - 15° > 6,000/8,000
rpm
Spark plug CHAMPION RG4 - PHP (250)
NGK CR8EKB (300)
Spark plug electrode gap 0.7 - 0.8 mm
Koeling Met geforceerde
vloeistofcirculatie, door een
centrifugepomp
Kleppenspeling Aanzuiging: 0,10
Uitlaat: 0,15
VOEDING Elektronische injectie met
elektrische brandstofpomp
Diffusor van de vlinderromp Ø 32 mm
brandstof Gebruik uitsluitend loodvrije
superbenzine, met een minimum
octaangehalte van 95 (N.O.R.M.)
en 85 (N.O.M.M.).
Ontsteking Met capacitieve uitlaat met
variabele voorontsteking
Voorontsteking Variabele ontsteking, beheerd
door de centrale. 5° minimum - 15°
> 6.000/8.000 toeren/min
BOUGIE CHAMPION RG4 - PHP (250)
NGK CR8EKB (300)
Afstand van de elektroden van de
bougie
0,7 ÷ 0,8 mm
138
4 Technical data / 4 Technische gegevens
BULBS/WARNING LIGHTS
High-/low-beam bulb 12 V - 55 W - H7
Tail light bulb 12V - 5W
Turn indicator bulb 12 V - 10 W (Amber)
Rear tail light /stop light bulb 12 V - 5/21 W (Red)
License plate light bulb 12V - 5W
Instrument panel lighting bulb LED
Turn indicator warning light LED
High-beam warning light LED
Low fuel warning light LED
Engine oil pressure warning light /
EFI warning light
LED
High coolant temperature gauge
warning light
LED
LAMPEN/CONTROLELAMPEN
Lamp van het dimlicht / groot licht 12 V - 55 W - H7
Lamp van het positielicht 12V - 5W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12 V - 10 W (Amberkleurig)
Lamp van het achterste
positielicht/stoplicht
12 V - 5/21 W (Rood)
Lamp van het nummerplaatlicht 12V - 5W
Lamp van de verlichting van het
dashboard
LED
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
LED
Controlelamp van het groot licht LED
Controlelamp van de
brandstofreserve
LED
Controlelamp van de druk van de
motorolie / Controlelamp EFI
LED
Controlelamp van de indicator van
de hoge temperatuur van de
koelvloeistof
LED
139
4 Technical data / 4 Technische gegevens
04_01
Kit equipment (04_01)
The tool kit «3» is located in the specific
housing, in the glove-box.
Open the glove-box.
The tools supplied are:
toolkit pouch;
twin screwdriver;
16 mm box-spanner;
shock absorber wrench;
3 mm hex Allen key.
Bijgeleverde gereedschappen
(04_01)
De gereedschapskit «3» is bevestigd in
de speciale plaats in de opbergruimte.
Open de opbergruimte.
De bijgevoegde gereedschappen zijn:
gereedschapstas;
dubbele schroevendraaier;
buissleutel van 16 mm;
sleutel voor schokdempers;
zeshoekige sleutel van 3 mm.
140
4 Technical data / 4 Technische gegevens
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 05
Programmed
maintenance
Hst. 05
Gepland onderhoud
141
Scheduled maintenance table
CAUTION
FIRE HAZARD.
FUEL OR ANY OTHER INFLAMMABLE
SUBSTANCES MUST NOT BE CLOSE
TO ELECTRICAL COMPONENTS.
BEFORE ANY MAINTENANCE OPER-
ATION OR INSPECTION ON THE VE-
HICLE, SHUT OFF THE ENGINE AND
REMOVE THE KEY. WAIT UNTIL THE
ENGINE AND THE EXHAUST SYSTEM
ARE COLD. WHENEVER POSSIBLE,
LIFT THE VEHICLE WITH A SPECIFIC
EQUIPMENT ON A FIRM AND LEVEL
GROUND.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
TO AVOID BURNS BE SPECIALLY
CAREFUL WITH HOT ENGINE AND
EXHAUST SYSTEM PARTS.
DO NOT HOLD ANY MECHANICAL OR
OTHER VEHICLE PARTS WITH YOUR
MOUTH: VEHICLE COMPONENTS
ARE NOT EDIBLE; ON THE CONTRA-
RY, SOME OF THEM ARE HARMFUL
AND EVEN TOXIC.
Tabel van het
geprogrammeerd onderhoud
LET OP
BRANDGEVAAR.
HOU BRANDSTOF EN ANDERE ONT-
VLAMBARE STOFFEN VER WEG VAN
ELEKTRISCHE ONDERDELEN.
VOORALEER MEN EENDER WELKE
ONDERHOUDSHANDELING OF IN-
SPECTIE UITVOERT OP HET VOER-
TUIG, LEGT MEN DE MOTOR STIL EN
VERWIJDERT MEN DE SLEUTEL.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAATINSTALLATIE AFGEKOELD
ZIJN, EN HEF INDIEN MOGELIJK HET
VOERTUIG OP MET DE SPECIALE AP-
PARATUUR OP EEN VASTE EN VLAK-
KE ONDERGROND.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
SCHENK VOORAL AANDACHT AAN
DE DELEN VAN DE MOTOR EN DE
UITLAATINSTALLLATIE DIE NOG
WARM ZIJN, OM BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
HOU NOOIT MECHANISCHE OF AN-
DERE DELEN VAN HET VOERTUIG IN
DE MOND: GEEN ENKEL ONDER-
DEEL IS EETBAAR, ENKELE DELEN
142
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
NOTE
UNLESS OTHERWISE INDICATED,
REFIT THE UNIT FOLLOWING THE
REMOVAL STEPS BUT IN REVERSE
ORDER.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES.
ZIJN INTEGENDEEL SCHADELIJK OF
ZELFS GIFTIG.
N.B.
WANNEER HET NIET UITDRUKKE-
LIJK IS BESCHREVEN, WORDT DE
HERMONTAGE VAN DE GROEPEN IN
OMGEKEERDE ZIN VAN DE MONTA-
GEHANDELINGEN UITGEVOERD.
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
In general terms, routine maintenance
operations can be carried out by the own-
er; however, some operations may re-
quire specific tools and technical training.
For servicing or technical advice, consult
an Official aprilia Dealer for prompt and
accurate service.
Ask your Official aprilia Dealer to test
the vehicle on the road after a repair but
nonetheless, personally carry out the
Pre-ride Checks after a maintenance op-
eration.
Normaalgezien kunnen de handelingen
van het gewoon onderhoud door de ge-
bruiker worden uitgevoerd; in enkele ge-
vallen kan men specifieke gereedschap-
pen nodig hebben en moet men
technisch voorbereid zijn.
Wanneer men assistentie of technisch
advies nodig heeft, wendt men zich tot
een Officiële aprilia Dealer, die een
zorgvuldige en bekommerde service ga-
randeert.
Men raadt aan om aan de Officiële apri-
lia Dealer te vragen om een testrit uit te
voeren na een herstelling, of om alleszins
persoonlijk de Voorbereidende Controles
uit te voeren na een onderhoudshande-
ling.
143
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
PERIODIC MAINTENANCE CHART
Adequate maintenance is fundamental to
ensuring long-lasting, optimum operation
and performance of your vehicle.
For this purpose, aprilia offers a set of
checks and maintenance services (at the
owner's expense), which are included in
the summary table shown on the follow-
ing page. Any minor faults should be re-
ported without delay to any Official
aprilia Dealer without waiting until the
next scheduled service to solve it.
Carrying out scheduled services on time
is essential for your warranty validity. For
further information concerning Warranty
procedures and Scheduled Mainte-
nance, please refer to the Warranty
Booklet.
KAART VAN HET PERIODIEK ONDER-
HOUD
Een aangepast onderhoud is van door-
slaggevend belang voor een langere le-
vensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
Daarom heeft aprilia een serie van con-
troles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pa-
gina. Het is goed om eventuele kleine
onregelmatigheden bij de werking onmid-
dellijk mee te delen aan de Officiële apri-
lia Dealer, zonder te wachten, om ze te
verhelpen, tot het uitvoeren van de vol-
gende servicebeurt.
Een stipte uitvoering van de servicebeur-
ten is noodzakelijk voor het correcte ge-
bruik van de garantie. Voor alle andere
informatie in verband met de toepas-
singswijzen van de Garantie en de uit-
voering van het Geprogrammeerd On-
derhoud, raadpleegt men het Garantie-
boekje.
ROUTINE MAINTENANCE TABLE
km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Safety locks I I I I
Spark plug R R R
driving belt R R R
144
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Throttle control A A A A A A A
Air filter C C C C C C
Air filter in belt compartment C C C C C C
Engine oil filter R R R R R R R
Valve clearance A A A
Electrical system and battery I I I I I I I
Brake fluid * I I I I I I I
Coolant level * I I I I I I I
Engine oil R I R I R I R I R I R I R
Hub oil R R R R R R R
Sliding blocks / variable speed rollers R R R R R R
Vehicle and brake test - test drive I I I I I I I
Wheels/tyres I I I I I I I
Suspensions I I I I I I
Steering I I I I I I I
Break pad wear I I I I I I I I I I I I I
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L: LUBRICATE
* Replace every 2 years
145
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD
Km x 1.000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Veiligheidsblokkeringen I I I I
BOUGIE R R R
Transmissieriem R R R
Gascommando A A A A A A A
Luchtfilter C C C C C C
Luchtfilter van de riemruimte C C C C C C
Filter van de motorolie R R R R R R R
Kleppenspeling A A A
Elektrische installatie en accu I I I I I I I
Remvloeistof * I I I I I I I
Peil van de koelvloeistof * I I I I I I I
Motorolie R I R I R I R I R I R I R
Naafolie R R R R R R R
Schuifsleden / variatorrollen R R R R R R
Test van het voertuig en reminstallatie - rijtest I I I I I I I
Wielen/banden I I I I I I I
Ophangingen I I I I I I
Stuur I I I I I I I
Slijtage van remblokjes I I I I I I I I I I I I I
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
146
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
* Vervang elke 2 jaar
RECOMMENDED PRODUCTS TABLE
Product
Description Specifications
AGIP RACING 4T, SAE 10W-40 Engine oil 10W-40
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Gearbox oil API GL4, GL5
AGIP FORK 7.5W Fork oil
AGIP FILTER OIL Oil for air filter sponge -
AGIP BRAKE 4 Brake fluid FMVSS DOT4+
SPECIAL AGIP PERMANENT fluid Coolant Biodegradable coolant, ready for use, with
"long life" technology and characteristics
(pink). Freezing protection up to -40°.
According to CUNA 956-16 standard.
AGIP GREASE SM2 Lithium grease with molybdenum for bearings
and other points needing lubrication
NLGI 2
NEUTRAL GREASE OR PETROLEUM JELLY BATTERY POLES Neutral grease or petroleum jelly.
TABEL VAN DE AANBEVOLEN PRODUCTEN
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP TEC 4T SAE 10W-40 Motorolie 10W-40
147
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Olie voor de versnellingsbak API GL4, GL5
AGIP FORK 7.5W Olie van de vork
AGIP FILTER OIL Olie voor filters in spons -
AGIP BRAKE 4 Remvloeistof FMVSS DOT4+
AGIP PERMANENT SPEZIAL Koelvloeistof Biologisch afbreekbare koelvloeistof,
gebruiksklaar, met "long life" technologie en
kenmerken (rood). Verzekert een bescherming
tegen vriestemperaturen tot -40°. Beantwoordt
aan de norm CUNA 956-16.
AGIP GREASE SM2 Lithiumvet met molybdeen voor de kussentjes
en andere te smeren punten
NLGI 2
NEUTRAAL VET OF VASELINE POLEN VAN DE ACCU Neutraal vet of vaseline
148
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
SPORTCITY
CUBE
250-300
Chap. 06
Special fittings
Hst. 06
Speciale uitrustingen
149
Special fittings
The optional equipment for this vehicle is:
- windscreen
- top box
- anti-vibration weights kit (only for top
box fitting)
CAUTION
TO FIT THE BOX ON THE VEHICLE
LUGGAGE RACK, REQUIRES FITTING
THE ANTI-VIBRATION WEIGHTS KIT
(OPTIONAL), AT THE END OF THE
HANDLEBAR.
Speciale uitrustingen
De extra uitrusting van dit voertuig is:
- Windscherm
- Koffertje
- kit antivibratiegewichten (enkel te ge-
bruiken in geval het koffertje wordt ge-
monteerd)
LET OP
VOOR HET AANBRENGEN VAN HET
KOFFERTJE OP DE BAGAGEDRA-
GER VAN HET VOERTUIG MOET OP
HET UITEINDE VAN HET STUUR DE
KIT VAN DE ANTIVIBRATIEGEWICH-
TEN (EXTRA UITRUSTING) GEMON-
TEERD WORDEN.
150
6 Special fittings / 6 Speciale uitrustingen
TABLE OF CONTENTS
A
Air filter: 82, 83
B
Battery: 94, 100
Brake: 90, 120
D
Disc brake: 120
Display: 18
E
Engine oil: 68, 69, 71
Engine stop: 24
F
Fuses: 103
H
Headlight: 113
Horn: 22
Hub oil: 72
I
Identification: 27
Instrument panel: 13
K
Key switch: 20
L
Light switch: 23
M
Maintenance: 67, 141, 142
S
Saddle: 27
Scheduled maintenance:
142
Shock absorber: 37
Spark plug: 77
Stand: 56
Start-up: 24
T
Technical data: 133
Tyres: 74
151
152
TREFWOORDENREGISTER
A
ACCU: 94, 100
B
Banden: 74
BIJGELEVERDE
GEREEDSCHAPPEN: 140
BOUGIE: 77
C
Claxon: 22
D
Display: 18
G
Geprogrammeerd
onderhoud: 142
H
Het stilleggen van de motor:
52
I
Identificatie: 27
K
Koelvloeistof: 84
Koplamp: 113
L
Lampen: 107
Luchtfilter: 82, 83
M
Motorolie: 68, 69, 71
O
Onderhoud: 67, 141, 142
Optische groep: 109, 117
R
Richtingaanwijzers: 22, 114
S
Schijfrem: 120
Schokdempers: 37
Sleutelschakelaar: 20
Standaard: 56
Start: 49
Stuurslot: 21
T
Technische gegevens: 133
Z
Zadel: 27
Zekeringen: 103
153
THE VALUE OF SERVICE
Thanks to continuous technical updates and specific training programs on aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools necessary to carry
out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical conditions. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and the use of Original aprilia Spare Parts only, are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only aprilia Original Spare Parts ensure products already studied and tested during the vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo quality control procedures to guarantee full reliability
and duration.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; while the basic characteristics as described and illustrated in this manual remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official Aprilia sales network.
© Copyright 2006- Aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. Aprilia - After-sales service.
Aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele Aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele Aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of aan de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te
voldoen aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2006- Aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. Aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk Aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155

APRILIA SPORTCITY CUBE 250 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor