APRILIA MOJITO 50 de handleiding

Categorie
Motorfietsen
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
MOJITO 50 - 125
Ed. 02 2008
The instructions in this manual have been prepared to offer mainly a simple and clear guide to its use; it also describes routine maintenance procedures
and regular checks that should be carried out on the vehicle at an authorised aprilia Dealer or Workshop. The booklet also contains instructions for
simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge: for these
operations, please take your vehicle to an aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The sings above are very important. They are used to
highlight those parts of the booklet that should be read
with particular care. As you can see, each sign con-
sists of a different graphic symbol, making it quick and
easy to locate the various topics. Before starting the
engine, read this manual carefully, particularly the
"SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's
does not only depend on the quickness of your reflex-
es and agility, but also on how well you know your
vehicle, its efficiency and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and should the vehicle be sold, it must be
transferred to the new owner.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 12
Dashboard................................................................................... 15
Key switch.................................................................................... 19
Locking the steering wheel....................................................... 20
Switch direction indicators........................................................... 21
Horn button.................................................................................. 21
Light switch.................................................................................. 22
Start-up button............................................................................. 23
Engine stop button....................................................................... 23
Opening the saddle.................................................................. 24
Lifting the Helmet Bay.................................................................. 25
Identification................................................................................. 26
Rear top box opening.................................................................. 27
Bag clip........................................................................................ 28
USE................................................................................................. 29
Checks......................................................................................... 30
Refuelling..................................................................................... 32
Shock absorber adjustment......................................................... 37
Running in.................................................................................... 37
Starting up the engine.................................................................. 39
Difficult start up............................................................................ 50
Stopping the engine..................................................................... 52
Catalytic silencer.......................................................................... 54
Stand........................................................................................... 57
Suggestions to prevent theft........................................................ 58
Safe driving.................................................................................. 60
MAINTENANCE.............................................................................. 67
Engine oil level............................................................................. 68
Engine oil level check............................................................... 69
Engine oil top-up...................................................................... 70
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 12
Legenda......................................................................................... 15
Sleutelschakelaar........................................................................... 19
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 20
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 21
Drukknop claxon............................................................................ 21
Koplampschakelaar....................................................................... 22
Startknop........................................................................................ 23
Stopschakelaar motor.................................................................... 23
Opening van het zadel............................................................... 24
Omhoogklappen helmbak.............................................................. 25
Identificatie..................................................................................... 26
Penen van de koffer voor............................................................... 27
Tassenhaak................................................................................... 28
GEBRUIK.......................................................................................... 29
Controles........................................................................................ 30
Tanken........................................................................................... 32
Regeling van de schokdempers..................................................... 37
Inrijden........................................................................................... 37
Starten des motors......................................................................... 39
Moeilijke start................................................................................. 50
Het stilleggen van de motor........................................................... 52
Katalysator..................................................................................... 54
Standaard...................................................................................... 57
Tips tegen diefstal.......................................................................... 58
Het veilig rijden.............................................................................. 60
ONDERHOUD................................................................................... 67
Peil van de motorolie..................................................................... 68
Controle van het peil van de motorolie....................................... 69
Het bijvullen van motorolie......................................................... 70
5
Engine oil change..................................................................... 71
Hub oil level................................................................................. 71
Tyres............................................................................................ 73
Spark plug dismantlement........................................................... 76
Removing the air filter.................................................................. 80
Checking the brake oil level......................................................... 81
Braking system fluid top up...................................................... 85
Battery......................................................................................... 85
Use of a new battery................................................................ 93
Checking the electrolyte level.................................................. 95
Long periods of inactivity............................................................. 96
Fuses........................................................................................... 97
Lamps.......................................................................................... 100
Front light group........................................................................... 103
Headlight adjustment............................................................... 106
Front direction indicators............................................................. 107
Rear optical unit........................................................................... 110
Number plate light........................................................................ 112
Rear-view mirrors........................................................................ 113
Idle adjustment............................................................................ 113
Front disc brake........................................................................... 114
Rear drum brake.......................................................................... 116
Periods of inactivity...................................................................... 117
Cleaning the vehicle.................................................................... 119
Transport..................................................................................... 122
TECHNICAL DATA......................................................................... 127
Kit equipment............................................................................... 137
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 139
Scheduled maintenance table..................................................... 140
Vervanging van de motorolie...................................................... 71
Oliepeil van de naaf....................................................................... 71
Banden........................................................................................... 73
Demonteren van de bougie............................................................ 76
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 80
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 81
Het bijvullen van vloeistof in de reminstallatie............................ 85
Accu............................................................................................... 85
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 93
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 95
Lange stilstand............................................................................... 96
Zekeringen..................................................................................... 97
Lampen.......................................................................................... 100
Voorste optische groep.................................................................. 103
Regeling van de koplamp........................................................... 106
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 107
Achterste optische groep............................................................... 110
Nummerplaatlicht........................................................................... 112
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 113
Regeling van het minimum toerental............................................. 113
Schijfrem vooraan.......................................................................... 114
Trommelrem achteraan.................................................................. 116
Stilstand van het voertuig............................................................... 117
Reinigen van het voertuig.............................................................. 119
Vervoer.......................................................................................... 122
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 127
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 137
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 139
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 140
6
MOJITO 50 -
125
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_03
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_04
11
1 Vehicle / 1 Voertuing
Arrangement of the main
components (01_01, 01_02,
01_03, 01_04)
KEY - 50 MODEL
1. Left rear-view mirror
2. Left inspection cover
3. Central inspection cover
4. Glove compartment
5. Battery
6. Fuse box
7. Passenger handgrip
8. Saddle lock
9. Air filter
10. Kick starter
11. Centre stand
12. Side stand (OPT)
13. Spark plug
14. Left retroreflector
15. Helmet compartment / glove-box
16. Mixer oil reservoir cap
17. Fuel tank cap
18. Ignition switch /steering lock
19. Bag hook
Plaats van de
hoofdcomponenten (01_01,
01_02, 01_03, 01_04)
LEGENDE VERSIE 50
1. Linker achteruitkijkspiegeltje
2. Linker inspectiedeksel
3. Centraal inspectiedeksel
4. Opbergruimte
5. Accu
6. Zekeringenhouder
7. Handgreep van de passagier
8. Zadelslot
9. Luchtfilter
10. Startpedaal
11. Centrale standaard
12. Laterale standaard (OPT)
13. Bougie
14. Linker reflector
15. Helmruimte / documentenruimte
16. Dop van de olietank van de menger
17. Dop van de brandstoftank
18. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot
19. Lasthaak
12
1 Vehicle / 1 Voertuing
20. Right inspection cover
21. Right rear-view mirror
22. Brake fluid reservoir (front brake)
23. Horn
24. Right retroreflector
25. Fuel tank
26. Mixer oil reservoir
20. Rechter inspectiedeksel
21. Rechter achteruitkijkspiegeltje
22. Tank van de remvloeistof (voorrem)
23. Akoestische melder
24. Rechter reflector
25. Brandstoftank
26. Olietank van de menger
KEY - 125 MODEL
1. Left rear-view mirror
2. Glove compartment
3. Left inspection cover
4. Central inspection cover
5. Left passenger footrest
6. Air filter
7. Passenger handgrip
8. Saddle lock
9. Centre stand
10. Engine oil refill cap
11. Battery
12. Side stand (OPT)
13. Helmet compartment / glove-box
14. Right inspection cover
LEGENDE VERSIE 125
1. Linker achteruitkijkspiegeltje
2. Opbergruimte
3. Linker inspectiedeksel
4. Centraal inspectiedeksel
5. Linker voetensteun van de passagier
6. Luchtfilter
7. Handgreep van de passagier
8. Zadelslot
9. Centrale standaard
10. Vuldop van de motorolie
11. Accu
12. Laterale standaard (OPT)
13. Helmruimte / documentenruimte
14. Rechter inspectiedeksel
15. Dop van de brandstoftank
13
1 Vehicle / 1 Voertuing
15. Fuel tank cap
16. Ignition /steering lock switch
17. Fuse box
18. Bag hook
19. Right rear-view mirror
20. Brake fluid reservoir (front brake)
21. Horn
22. Fuel tank
23. Spark plug
24. Right passenger footrest
16. Schakelaar van de ontsteking / stuur-
slot
17. Zekeringenhouder
18. Lasthaak
19. Rechter achteruitkijkspiegeltje
20. Tank van de remvloeistof (voorrem)
21. Akoestische melder
22. Brandstoftank
23. Bougie
24. Rechter voetensteun van de passagier
14
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_05
Dashboard (01_05)
KEY
1. Electrical controls on the left-hand side
of the handlebars
2. Rear brake lever
3. Instruments and gauges
4. Throttle grip
Legenda (01_05)
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Hendel van de achterrem
3. Instrumenten en indicators
4. Gashandvat
5. Hendel van de voorrem
15
1 Vehicle / 1 Voertuing
5. Front brake lever
6. Start-up control on the right-hand side of
the handlebar
7. Ignition switch / steering lock (ON-OFF-
LOCK)
8. Speedometer
8. Speedometer - only km/h (AUS).
9. Odometer
10. Green low-beam warning light
11. Blue high-beam warning light
12. Fuel gauge
13. Green turn indicators warning light
14. Yellow amber low fuel warning light
15. Red low mixer oil warning light (MC50)
15. Red engine oil pressure warning light
(MC125)
6. Startcommando op de rechter kant van
het stuur
7. Schakelaar van de ontsteking / stuurslot
(ON-OFF-LOCK)
8. Snelheidsmeter
8. Snelheidsmeter - enkel schaal in km/h
(AUS).
9. Kilometerteller
10. Groene controlelamp van het dimlicht
11. Blauwe controlelamp van het groot licht
12. Indicator van het brandstofpeil
13. Groene controlelamp van de richting-
aanwijzers
14. Ambergele controlelamp van de brand-
stofreserve
15. Rode controlelamp van de oliereserve
van de menger (MC50)
15. Rode controlelamp van de oliereserve
van de menger (MC125)
INSTRUMENTS AND GAUGES - DE-
SCRIPTION
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN-
TEN EN DE INDICATORS
Speedometer «8»
Shows riding speed.
Snelheidsmeter «8»
Duidt de rijsnelheid aan.
16
1 Vehicle / 1 Voertuing
Total odometer «9»
Shows the total number of kilometres cov-
ered.
Kilometerteller totaal «9»
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome-
ters aan.
Tail lights and low-beam light warning
light «10»
Turns on every time the ignition switch is
set to «ON».
Controlelamp van het positielicht en het
dimlicht «10»
Deze licht elke keer op wanneer de ontste-
kingsschakelaar in «ON» wordt geplaatst.
High-beam warning light «11»
Turns on when the front headlamp is set to
high-beam.
Controlelamp van het groot licht «11»
Licht op wanneer het licht van het voorlicht
zich in de positie van het groot licht bevindt.
Fuel gauge «12»
Shows the approximate fuel level in the
tank.
Indicator van het brandstofpeil «12»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de
tank aan.
Turn indicator warning light «13»
Flashes when in right or left turning mode.
Controlelamp van de richtingaanwijzers
«13»
Knippert wanneer het signaal voor het
rechts of links afslaan in functie is.
Low fuel warning light «14» Controlelamp van de brandstofreserve
«14»
17
1 Vehicle / 1 Voertuing
It turns on when there is a 2-litre fuel re-
serve in the tank.
Deze licht op wanneer in de brandstoftank
ongeveer 2 liter brandstof overblijft.
Low mixer oil warning light «15» (MC50)
Turns on when the ignition switch is set to
«ON» and the starter button is pressed,
checking if the bulb is working adequately.
Replace the bulb if it does not turn on upon
starting the vehicle.
CAUTION
IF THE BULB TURNS ON BUT DOES
NOT GO OFF AFTER RELEASING THE
STARTER BUTTON, OR IF IT TURNS ON
DURING REGULAR RIDING, THIS
MEANS THE MIXER OIL LEVEL IS IN RE-
SERVE; IF THIS OCCURS, TOP-UP
WITH MIXER OIL.
Controlelamp van de oliereserve van de
menger «15» (MC50)
Deze licht op wanneer de ontstekingsscha-
kelaar in positie «ON» wordt geplaatst en
de startknop wordt ingedrukt, door een
controle uit te voeren van de correcte werk-
ing van het lampje. Wanneer het lampje
niet oplicht tijdens de start, vervangt men
het.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP-
LICHT EN NIET UITGAAT NADAT MEN
DE STARTKNOP HEEFT LOSGELATEN,
OF WANNEER HET OPLICHT TIJDENS
DE NORMALE WERKING, IS HET OLIE-
PEIL VAN DE MENGER IN RESERVE; IN
DIT GEVAL VULT MEN OLIE BIJ IN DE
MENGER.
Engine oil pressure warning light
«15» (MC125)
Turns on every time the ignition switch is
set to «ON» and the engine has not been
started; this tests the bulb operation. Re-
place the bulb if it does not turn on at this
phase. The warning light should turn off as
soon as the engine is started.
Controlelamp van de druk van de mo-
torolie van de menger «15» (MC125
Deze licht elke keer op wanneer men de
onstekingsschakelaar op «ON» plaatst en
de motor niet gestart heeft, om zo een test
uit te voeren van de werking van het lamp-
je. Wanneer het lampje niet oplicht tijdens
deze fase, vervangt men het. De controle-
lamp moet uitgaan wanneer de motor wordt
gestart.
18
1 Vehicle / 1 Voertuing
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT TURNS ON
WHILE THE ENGINE IS WORKING
PROPERLY, THIS MEANS THAT THE
OIL PRESSURE IN THE CIRCUIT IS NOT
ENOUGH. IF THIS OCCURS, STOP THE
ENGINE AT ONCE AND CONTACT AN
aprilia Official Dealer.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP OP-
LICHT TIJDENS DE NORMALE WERK-
ING VAN DE MOTOR, IS DE DRUK VAN
DE MOTOROLIE IN HET CIRCUIT ON-
VOLDOENDE. IN DIT GEVAL LEGT MEN
ONMIDDELLIJK DE MOTOR STIL, EN
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer.
01_06
01_07
Key switch (01_06, 01_07)
The ignition switch «1» is located on the
right-hand side, near the headstock.
NOTE
KEY«2» ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH/ STEERING LOCK, THE SAD-
DLE LOCK AND THE GLOVE-BOX
LATCH. TWO KEYS ARE SUPPLIED
WITH THE VEHICLE (ONE IS A SPARE
KEY).
NOTE
KEEP THE SPARE KEY IN DIFFERENT
PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
Sleutelschakelaar (01_06,
01_07)
De ontstekingsschakelaar «1» bevindt
zich op de rechter kant, nabij de kop van
de stuurinrichting.
N.B.
DE SLEUTEL «2» ACTIVEERT DE
SCHAKELAAR VAN DE ONTSTE-
KING / STUURSLOT, HET SLOT VAN
HET ZADEL EN HET SLOT VAN DE
OPBERGRUIMTE. BIJ HET VOERTUIG
WORDEN TWEE SLEUTELS GELE-
VERD (ÉÉN RESERVESLEUTEL).
N.B.
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
SWITCH POSITIONS POSITIE VAN DE SCHAKELAAR
19
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_08
ON «A»: The engine and lights can be set
to work. The key cannot be extracted.
OFF «B»: The engine and lights cannot
be set to work. The key can be extracted .
LOCK «C»: The steering is locked. It is
not possible to start the engine or switch
on the lights. The key can be extracted .
ON «A»: De motor en de lichten kunnen
in werking worden gesteld. Het is niet
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
OFF «B»: De motor en de lichten kunnen
niet in werking worden gesteld. Het is
mogelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK «C»: Het stuur is geblokkeerd. Het
is niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
Locking the steering wheel
(01_08)
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO
«LOCK» WHILE RIDING.
Inschakeling van het stuurslot
(01_08)
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
To lock the steering:
Turn the handlebar fully left-
wards.
Turn the key «2» to «OFF»
Press and turn the key to set it
to « LOCK».
Take out the key.
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar
links.
Draai de sleutel «2» in positie
«OFF»
Druk op de sleutel en draai hem
in positie «LOCK».
Verwijder de sleutel.
20
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_09
Switch direction indicators
(01_09)
Move the switch «3» to the left, to indicate
a left turn; move the switch «3» to the
right, to indicate a right turn.
To deactivate the turn indicator, press the
«3» switch.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Schakelaar richtingaanwijzers
(01_09)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats schakelaar «3» naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk op schakelaar «3» om de richting-
aanwijzer te desactiveren.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_10
Horn button (01_10)
To action the horn, press button «1».
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Drukknop claxon (01_10)
Door op drukknop «1» te drukken, acti-
veert men de akoestische melder.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
21
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_11
Light switch (01_11)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
NOTE
THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
NOTE
LIGHT SWITCHING ON IS INSTRUC-
TED UPON ENGINE START-UP.
Koplampschakelaar (01_11)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
N.B.
DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO-
TOR GESTART IS.
N.B.
DE LICHTEN GAAN UIT WANNEER DE
MOTOR WORDT UITGESCHAKELD.
When the switch «2» is set to «A», the
following are always activated: tail lights,
instrument panel lights and low-beam
light. If it is set to «B», the high-beam light
is activated.
If the light switch «2» is pressed when set
to «C», the high-beam light flashes.
Met de drukknop «2» in positie «A» zijn
de volgende lichten steeds aan: de posi-
tielichten, het licht van het dashboard en
het dimlicht. In positie «B» wordt het
groot licht geactiveerd.
Door op de omleider van de lichten «2»
in positie «C» te drukken, activeert men
het knipperen van het groot licht.
22
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_12
Start-up button (01_12)
By pressing the starter button «2» and
operating a brake lever (front or rear) at
the same time, the starter motor spins the
engine.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Startknop (01_12)
Door op de startknop «2» te drukken en
door gelijktijdig de remhendel (vooraan of
achteraan) te activeren, doet het start-
motortje de motor draaien.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
01_13
Engine stop button (01_13)
(countries where required)
Stopschakelaar motor (01_13)
(in landen waar voorzien)
It acts as an engine cut-off or emergency
stop switch. With the switch «1» in «B»
RUN, it is possible to start the engine;
pressing the switch when set to «A»
OFF will stop the engine.
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
CAUTION
DO NOT ACTIVATE THE ENGINE
STOP SWITCH WHILE RIDING THE
VEHICLE.
Dit is een veiligheidsschakelaar of een
noodstopschakelaar. Met schakelaar
«1» ingedrukt in positie «B» RUN, is het
mogelijk om de motor te starten; door er
op te drukken in positie «A» OFF, wordt
de motor stilgelegd.
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE «ON» BEVINDT
LET OP
RAAK DE STOPSCHAKELAAR VAN
DE MOTOR NIET AAN TIJDENS HET
RIJDEN.
23
1 Vehicle / 1 Voertuing
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG-
NITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT
STOPS TURN THE IGNITION SWITCH
TO «OFF».
LET OP
MET DE MOTOR STIL EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR MET SLEUTEL
IN POSITIE «ON», KAN DE ACCU ONT-
LADEN. WANNEER HET VOERTUIG
STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE «OFF».
01_14
Opening the saddle (01_14)
To unlock and lift the saddle:
Rest the vehicle on its centre
stand.
Insert the key in the saddle lock
«1».
Turn the key anticlockwise and
lift the saddle «2».
NOTE
BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, MAKE SURE THAT THE
KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE
THE HELMET COMPARTMENT /
GLOVE-BOX.
Opening van het zadel (01_14)
Voor het deblokkeren en het opheffen
van het zadel, handelt men als volgt:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de sleutel in het zadelslot
«1».
Draai de sleutel in tegenwijzers-
zin en hef het zadel «2» op.
N.B.
VOORALEER MEN HET ZADEL
DICHTDOET EN BLOKKEERT, CON-
TROLEERT MEN OF MEN DE SLEU-
TEL NIET HEEFT VERGETEN IN DE
HELMRUIMTE / DOCUMENTENRUIM-
TE.
To lock the saddle, lower and
press it (without forcing it) to trip
the lock.
Om het zadel te blokkeren, doet men het
dicht en drukt men er op (zonder te for-
ceren), en laat men het slot klikken.
24
1 Vehicle / 1 Voertuing
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
01_15
Lifting the Helmet Bay (01_15)
Thanks to the helmet compartment/
glove-box it is not necessary to carry the
helmet with you after parking your vehi-
cle. The compartment is located under
the saddle and can hold a "JET"-type hel-
met.
To reach it:
Lift the saddle.
NOTE
PLACE THE HELMET WITH ITS OPEN-
ING FACING DOWN AS SHOWN IN
THE FIGURE.
CAUTION
DO NOT OVERLOAD THE HELMET
COMPARTMENT / GLOVE-BOX.
Characteristic
Maximum allowed weight
2.5 kg
Omhoogklappen helmbak
(01_15)
Dankzij het gebruik van de helmruimte /
documentenruimte, moeten de helm en
voorwerpen niet bij zich gehouden wor-
den wanneer het voertuig geparkeerd
wordt. De ruimte bevindt zich onder het
zadel en kan een helm van het type
"JET" bevatten.
Om het te bereiken moet het volgende
uitgevoerd worden:
Hef het zadel op.
N.B.
PLAATS DE HELM MET DE OPENING
NAAR BENEDEN, ZOALS WORDT
AANGEDUID IN DE FIGUUR.
LET OP
LAADT DE HELMRUIMTE/DOCUMEN-
TENRUIMTE NIET TE VEEL.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht
2,5 Kg
25
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_16
01_17
01_18
Identification (01_16, 01_17,
01_18)
Write down the chassis and engine num-
bers in the specific space of this manual.
The chassis number can be used to order
spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM-
BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH-
ED BY LAW, PARTICULARLY MODI-
FYING THE CHASSIS NUMBER WILL
IMMEDIATELY INVALIDATE THE
WARRANTY.
Identificatie (01_16, 01_17,
01_18)
Het is goed om het framenummer en het
motornummer op de speciale plaats in dit
boekje te schrijven. Het framenummer
kan gebruikt worden voor de aankoop
van reserveonderdelen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN-
STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD-
MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL
HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM-
MER DOET DE GARANTIE ONMID-
DELLIJK VERVALLEN.
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
central chassis bar. Remove the cov-
er«1» to read it.
Chassis No. .........................................
NOTE
THE COVER «1» CAN BE FITTED IN
ONLY ONE POSITION. THE SECTION
WITH THE TWO TABS «2» IS THE
BOTTOM ONE.
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de cen-
trale buis van het frame. Voor de lezing
is het nodig om het dekseltje «1» te ver-
wijderen.
Frame n° .........................................
N.B.
DEKSELTJE «1» KAN SLECHTS IN
ÉÉN ZIN GEPLAATST WORDEN. HET
DEEL MET DE TWEE LIPJES «2» IS
HET ONDERSTE DEEL.
26
1 Vehicle / 1 Voertuing
ENGINE NUMBER
The engine number is stamped on the
rear, near the rear brake set screw.
Engine No. .........................................
MOTORNUMMER
Het motornummer is gedrukt op de ach-
terkant, in de nabijheid van het register
van de achterrem.
Motor n° .........................................
01_19
Rear top box opening (01_19)
Located below the handlebar, in the in-
ternal shield.
To reach it:
Insert the key in the lock «3».
Turn the key clockwise, pull it
and open the cover «4».
NOTE
BEFORE LOCKING THE COVER,
MAKE SURE THAT THE KEY HAS NOT
BEEN LEFT INSIDE THE GLOVE-BOX.
Penen van de koffer voor
(01_19)
Het bevindt zich onder het stuur, intern de
beschermingsplaat.
Om het te bereiken moet het volgende
uitgevoerd worden:
Plaats de sleutel in het slot «3».
Draai de sleutel in wijzerszin,
trek er aan, en open het deurtje
«4».
N.B.
VOORALEER MEN HET DEURTJE
BLOKKEERT, CONTROLEERT MEN
OF MEN DE SLEUTEL NIET HEEFT
VERGETEN IN DE OPBERGRUIMTE.
Lift and press the cover «4» to lock it. The
key is not needed.
Characteristic
Maximum allowed weight
1.5 kg
Om het deurtje «4» te blokkeren, heft
men het op en drukt men er op. Hiervoor
hoeft men de sleutel niet te gebruiken.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht
1,5 kg
27
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_20
Bag clip (01_20)
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR
PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID
OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING
AND FEET MOVEMENT.
Tassenhaak (01_20)
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF
PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM-
DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET
VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN
DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN-
DERD WORDEN.
The bag hook «2» is under the saddle in
the front part.
Characteristic
Maximum allowed weight
1.5 kg
De lasthaak «2» bevindt zich vooraan on-
der het zadel.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht
1,5 kg
28
1 Vehicle / 1 Voertuing
MOJITO 50 -
125
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
29
Checks
CAUTION
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS
CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK
OF THE VEHICLE, FOR CORRECT
AND SAFE OPERATION. FAILURE TO
DO SO MAY RESULT IN SEVERE PER-
SONAL INJURY OR VEHICLE DAM-
AGE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
Official aprilia Dealer IF YOU DO NOT
UNDERSTAND HOW SOME CON-
TROLS WORK OR IF MALFUNCTION
IS DETECTED OR SUSPECTED.
CHECKS DO NOT TAKE LONG AND
RESULT IN SIGNIFICANTLY EN-
HANCED SAFETY.
Controles
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
STEEDS EEN VOORAFGAANDE CON-
TROLE UIT VAN HET VOERTUIG,
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING. HET NIET UITVOEREN
VAN DEZE CONTROLEHANDELIN-
GEN KAN ERNSTIGE LETSELS AAN
UZELF OF SCHADE AAN HET VOER-
TUIG VEROORZAKEN.
AARZEL NIET OM ZICH TE WENDEN
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, WAN-
NEER OPGEMERKT WORDT DAT ER
ONREGELMATIGHEDEN ZIJN IN VER-
BAND MET ENKELE COMMANDO'S
OF MET DE WERKING.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON-
TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE
VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE
PLAATS.
PRE-RIDE CHECKS
Front brake Check its correct operation, the
brake fluid level and possible
leaks. Check brake pads for wear.
If necessary, top-up the brake fluid.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorrem Controleer de werking, het peil van
de remvloeistof, en eventuele
lekken. Controleer de slijtage van
de pastilles. Indien nodig laat men
remvloeistof bijvullen.
30
2 Use / 2 Gebruik
Rear drum brake Check for proper operation. Check
control lever free play and
condition.
Throttle grip Check that the throttle functions
smoothly and can be fully opened
and closed in all steering positions.
Mixer oil (MC50) Check and top-up as required.
Engine oil (MC125) Check and top-up as required.
Wheels/tyres Check that tyres are in good
conditions. Check inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Brake levers Check they function smoothly.
Lubricate joints and adjust travel if
necessary.
Steering Check that the steering turns
evenly and has no free play or
slackness.
Centre stand , side stand (OPT) Check that it works smoothly and it
goes back to its normal position
when the springs are released.
Lubricate couplings and joints if
necessary.
Fastener elements Check that the fastener elements
are not loose.
Adjust or tighten if necessary.
Achterste trommelrem Controleer de werking, de lege
loop, en de condities van de
commandohendel.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur.
Olie van de menger (MC50) Controleer en vul indien nodig bij.
Motorolie (MC125) Controleer en vul indien nodig bij.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
Centrale standaard, laterale
standaard (OPT)
Controleer of deze zacht werken,
en of de spanning van de veren ze
in de normale positie
terugbrengen. Smeer indien nodig
de koppelingen en de
bewegingsplaatsen.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
31
2 Use / 2 Gebruik
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
Engine stop switch (ON-OFF)
(Countries where required)
Check for its correct operation.
Lights, warning lights, horn and
electrical devices
Check the correct operation of
these devices. Replace the light
bulbs or repair the failure, if
necessary.
Stel ze af of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON-OFF) (in landen
waar voorzien)
Controleer de correcte werking.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder en elektrische
mechanismen
Controleer de correcte werking van
de mechanismen. Vervang de
lampjes of herstel de schade indien
nodig.
02_01
Refuelling (02_01, 02_02,
02_03)
CAUTION
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY FLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
CARRY OUT REFILLING AND MAIN-
TENANCE OPERATIONS IN A WELL
VENTILATED PLACE AND WITH THE
ENGINE OFF.
DO NOT SMOKE WHILE REFUELLING
OR WHEN CLOSE TO FUEL VA-
POURS, AVOID CONTACT WITH NAK-
ED FLAMES, SPARKS OR ANY OTH-
Tanken (02_01, 02_02, 02_03)
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN.
VOER HET TANKEN EN DE ONDER-
HOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN
GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE
MOTOR UIT.
ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN
EN IN DE NABIJHEID VAN BRAND-
STOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSO-
32
2 Use / 2 Gebruik
02_02
02_03
ER SOURCE THAT MAY CAUSE FUEL
TO CATCH FIRE OR EXPLODE.
AVOID SPILLING FUEL OFF THE FILL-
ER AS IT MAY CATCH FIRE IN CON-
TACT WITH THE ENGINE HOT SUR-
FACES. IN CASE OF ACCIDENTAL
FUEL SPILLS, CHECK THAT THE
AREA IS COMPLETELY DRY BEFORE
STARTING THE VEHICLE.
FUEL EXPANDS WHEN EXPOSED TO
HEAT OR SUN RAYS, THEREFORE BE
CAREFUL AND DO NOT REFILL THE
TANK UP TO THE TOP.
CLOSE THE CAP ADEQUATELY AF-
TER REFUELLING. BE CAREFUL
FUEL DOES NOT GET INTO CONTACT
WITH THE SKIN, DO NOT INHALE VA-
POURS OR SWALLOW FUEL. DO NOT
TRANSFER FUEL FROM ONE CON-
TAINER TO ANOTHER USING A
HOSE.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
LUUT CONTACT MET VRIJE VLAM-
MEN, VONKEN EN EENDER WELKE
ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN
OF EXPLODEREN ERVAN KAN VER-
OORZAKEN.
VERMIJDT BOVENDIEN HET UIT-
STROMEN VAN BRANDSTOF UIT DE
KLEP, OMDAT HIJ KAN VLAM VAT-
TEN IN CONTACT MET DE GLOEIEND
HETE OPPERVLAKKEN VAN DE MO-
TOR. WANNEER ER ONVRIJWILLIG
BRANDSTOF WORDT GEMORST,
CONTROLEERT MEN OF DE ZONE
COMPLEET DROOG IS, VOORDAT
MEN HET VOERTUIG START.
BRANDSTOF ZET UIT INDIEN BLOOT-
GESTELD AAN WARMTE EN ZONNE-
STRALEN, DUS MAG MEN DE TANK
NOOIT VULLEN TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET
TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND-
STOF IN CONTACT KOMT MET DE
HUID, VERMIJDT HET INADEMEN
VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN,
EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK
NAAR EEN ANDERE MET BEHULP
VAN EEN BUIS.
LET OP
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
33
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Use only premium unleaded petrol with
minimum octane rating of 95 (NORM)
and 85 (NOMM).
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzi-
ne, met een minimum octaangehalte van
95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
To refuel:
Lift the saddle.
Unscrew and remove fuel tank
cap «1».
Carry out the refuelling.
Characteristic
FUEL TANK CAPACITY (including re-
serve):
7.5 l (MC50);
8 l (MC125)
TANK RESERVE:
2 l
Voor het tanken van brandstof, handelt
men als volgt:
Hef het zadel op.
Draai de dop van de brandstof-
tank «1» los en verwijder hem.
Voer het tanken van brandstof
uit.
Technische kenmerken
CAPACITEIT VAN DE TANK (inclusief
de reserve):
7,5 l (MC50)
8 l (MC125)
RESERVE VAN DE TANK :
2 l
Refit the cap «1».
Plaats dop «1» opnieuw.
34
2 Use / 2 Gebruik
NOTE
AFTER REFUELLING, REFIT THE
FUEL TANK CAP «1» ADEQUATELY.
N.B.
NA HET TANKEN, PLAATST MEN DOP
«1» OPNIEUW OP CORRECTE WIJZE.
MIXER OIL (MC50)
Top-up the mixer oil reservoir following
the instructions in the scheduled mainte-
nance table. The vehicle is equipped with
an independent mixer that controls the
fuel-oil mix to lubricate the engine.
If the low mixer oil warning light located
on the instrument panel turns on, this
means the reserve is being used.
Should this warning light turn on, the oil
reservoir should be topped-up at the fol-
lowing refuelling and in any case before
travelling another 150 km.
CAUTION
DO NOT RIDE THE VEHICLE WITHOUT
MIXER OIL AS THIS CAN CAUSE SE-
RIOUS DAMAGE TO THE ENGINE.
IN CASE THERE IS NO MORE OIL IN
THE MIXER RESERVOIR OR THE MIX-
ER OIL PIPE HAS BEEN REMOVED,
CONTACT AN Official aprilia Dealer
TO HAVE THE SYSTEM PURGED.
THIS OPERATION IS ESSENTIAL AS
THE ENGINE CAN BE SERIOUSLY
DAMAGED IF IT RUNS WITH AIR IN
THE MIXER OIL CIRCUIT.
OLIE VAN DE MENGER (MC50)
Vul de tank van de olie van de menger
volgens de aanduidingen in de tabel van
het geprogrammeerd onderhoud. Het
voertuig is voorzien van een gescheiden
menger, die benzine met olie mengt voor
de smering van de motor.
Wanneer men in reserve komt, licht de
controlelamp van de oliereserve van de
menger op het dashboard op.
Na het eventueel oplichten van de con-
trolelamp moet bij de eerste tankbeurt of
alleszins voordat 150 km gereden wordt,
de olietank bijgevuld worden.
LET OP
WANNEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT ZONDER OLIE IN DE MEN-
GER, VEROORZAAKT DIT ERNSTIGE
SCHADE AAN DE MOTOR.
WANNEER ER GEEN OLIE MEER
AANWEZIG IS IN DE MENGERTANK,
OF WANNEER DE OLIEBUIS VAN DE
MENGER WORDT VERWIJDERD,
MOET MEN ZICH WENDEN TOT EEN
Officiële aprilia Dealer, DIE ZAL ZOR-
GEN VOOR DE ONTLUCHTING.
35
2 Use / 2 Gebruik
Recommended products
AGIP CITY 2T
Mixer oil
ISO-L-ETC++, API TC++
DEZE HANDELING IS ABSOLUUT
NOODZAKELIJK, OMDAT DE WERK-
ING VAN DE MOTOR MET LUCHT IN
DE INSTALLATIE VAN DE OLIE VAN
DE MENGER ERNSTIGE SCHADE
AAN DE MOTOR ZELF ZOU KUNNEN
VEROORZAKEN.
Aanbeloven producten
AGIP CITY 2T
Olie van de menger
ISO-L-ETC++, A.P.I. TC++
To add mixer oil to the reservoir:
Lift the saddle.
Remove the cap «2».
Add the oil.
Characteristic
RESERVOIR CAPACITY:
1.4 l
TANK RESERVE:
0.4 l
Voor de invoer van olie van de menger in
de tank, handelt men als volgt:
Hef het zadel op.
Verwijder de dop «2».
Vul olie bij.
Technische kenmerken
CAPACITEIT VAN DE TANK:
1,4 l
RESERVE VAN DE TANK :
0,4 l
Refit the cap «2».
NOTE
AFTER REFUELLING, REFIT THE
FUEL TANK CAP «2» ADEQUATELY.
Plaats dop «2» opnieuw.
N.B.
NA HET TANKEN, PLAATST MEN DOP
«2» OPNIEUW OP CORRECTE WIJZE.
36
2 Use / 2 Gebruik
Shock absorber adjustment
FRONT AND REAR SUSPENSION IN-
SPECTION
Check that all components are tightened
and that the front and rear suspension
joints work properly according to the in-
structions in the scheduled maintenance
table.
CAUTION
IN CASE OF FAILURE OR WHEN THE
INTERVENTION OF SPECIALISED
PERSONNEL IS REQUIRED, TAKE
YOUR SCOOTER TO AN Official aprilia
Dealer.
Regeling van de
schokdempers
INSPECTIE VAN DE VOORSTE EN
ACHTERSTE OPHANGING
Controleer de sluiting van alle mechaniek
en de functionaliteit van de bewegings-
plaatsen van de voorste en achterste op-
hanging, volgens de aanduidingen in de
tabel van het geprogrammeerd onder-
houd.
LET OP
WANNEER ONREGELMATIGHEDEN
OPGEMERKT WORDEN BIJ DE
WERKING OF WANNEER EEN IN-
GREEP NODIG IS VAN GESPECIALI-
SEERD PERSONEEL, MOET EEN Offi-
ciële aprilia Dealer GECONTACTEERD
WORDEN.
02_04
Running in (02_04)
CAUTION
AFTER THE FIRST 1000 KM (625
MILES) IN OPERATION, PERFORM
THE CHECKS INDICATED IN THE
SCHEDULED MAINTENANCE CHART
TO AVOID INJURING YOURSELF,
Inrijden (02_04)
LET OP
NA DE EERSTE 1000 KM (625 MIJL)
VAN WERKING, MOETEN DE CON-
TROLES UITGEVOERD WORDEN DIE
VOORZIEN ZIJN IN DE TABEL VAN
HET GEPROGRAMMEERD ONDER-
HOUD, OM LETSELS AAN ZICHZELF
37
2 Use / 2 Gebruik
OTHERS AND/OR DAMAGING THE
VEHICLE.
OF ANDEREN EN/OF SCHADE AAN
HET VOERTUIG TE VOORKOMEN.
Engine run-in is essential to ensure en-
gine long life and correct operation. If
possible, ride on roads with lots of bends
and/or slopes to test that the engine, sus-
pensions and brakes perform efficiently.
NOTE
ONLY AFTER THE RUN-IN PERIOD IS
IT POSSIBLE TO ATTAIN THE BEST
SPEED AND ACCELERATION PER-
FORMANCE OF YOUR VEHICLE.
De proefperiode van de motor is funda-
menteel voor het garanderen van de duur
en de correcte werking. Rij indien moge-
lijk op wegen met veel bochten en/of hel-
lingen, waar de motor, de ophangingen
en de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode.
N.B.
ENKEL NA DE PROEFPERIODE VER-
KRIJGT MEN DE BESTE PRESTATIES
VAN HET ACCELERATIEVERMOGEN
EN DE SNELHEID VAN HET VOER-
TUIG.
Follow these indications:
Do not twist the throttle grip fully
at low rpm whether during or af-
ter run-in.
0-100 km (0-62 miles) During
the first 100 km (62 miles) oper-
ate the brakes with caution to
avoid rough and long braking.
That is to permit the adequate
adjustment of the pad friction
material to the brake disc and
the shoes to the rear wheel
drum.
0-500 km (0-312 miles) Do not
keep the throttle grip twisted
more than half its travel during
long stretches.
Men moet zich houden aan de volgende
indicaties:
Draai het gashandvat niet hele-
maal bij lage regimes tijdens het
inrijden, en ook niet erna.
0-100 km (0-62 mi) Tijdens de
eerste 100 km (62 mi) behandelt
men de remmen voorzichtig, en
vermijdt men het bruusk en lang
remmen. Dit om een correcte
stabilisatie van het wrijvingsma-
teriaal van de pastilles op de
remschijf en de remblokjes op
de trommel van het achterwiel te
verkrijgen.
0-500 km (0-312 mijl) Hou het
gashandvat niet te lang open
voor meer dan de helft.
38
2 Use / 2 Gebruik
500-1000 km (312-625 miles)
During the first 1000 km (625
miles) do not ride the vehicle
over 80% of the maximum
speed foreseen.
Avoid keeping a constant speed
along long sections of road.
After the first 1000 km (625
miles), increase speed gradual-
ly until reaching maximum per-
formance.
500-1000 km (312-625 mi) Tij-
dens de eerste 1000 km (625
mi) mag men niet harder rijden
dan 80% van de voorziene
maximum snelheid.
Vermijdt om lang een constante
snelheid aan te houden.
Na de eerste 1000 km (625 mi),
verhoogt men geleidelijk aan de
snelheid tot men de maximale
prestaties bereikt.
02_05
02_06
Starting up the engine (02_05,
02_06, 02_07, 02_08, 02_09,
02_10, 02_11, 02_12, 02_13)
CAUTION
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
FUL SUBSTANCE IF INHALED. NEV-
ER START THE ENGINE IN CLOSED
OR NOT WELL-VENTILATED ROOMS.
FAILURE TO OBSERVE THIS WARN-
ING COULD LEAD TO UNCON-
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH
CAUSED BY SUFFOCATION.
DO NOT CLIMB ON THE VEHICLE TO
START IT UP. DO NOT START THE EN-
Starten des motors (02_05,
02_06, 02_07, 02_08, 02_09,
02_10, 02_11, 02_12, 02_13)
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD. VERMIJD HET
STARTEN VAN DE MOTOR IN GESLO-
TEN OF ONVOLDOENDE GEVENTI-
LEERDE RUIMTEN.
WANNEER MEN DIT ADVIES NIET OP-
VOLGT, KAN MEN FLAUWVALLEN EN
OOK STERVEN DOOR VERSTIKKING.
GA NIET OP HET VOERTUIG ZITTEN
VOOR HET STARTEN. START DE MO-
TOR NIET WANNEER HET VOERTUIG
39
2 Use / 2 Gebruik
02_07
02_08
02_09
GINE WHILE THE VEHICLE RESTS ON
ITS SIDE STAND.
OP DE LATERALE STANDAARD IS
GEPLAATST.
ELECTRIC START-UP
Park the vehicle on its centre
stand.
Set the engine stop switch «1»
to «ON» (where available).
Make sure the light switch «2» is
set to LOW-BEAM.
Turn the key «3» and set the ig-
nition switch to «ON».
CAUTION
(MC125) NOW, THE ENGINE OIL
PRESSURE WARNING LIGHT TURNS
ON IN THE INSTRUMENT PANEL AND
WILL REMAIN ON UNTIL THE ENGINE
STARTS UP.
ELEKTRISCHE START
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «1» op
«ON» (in landen waar voorzien).
Controleer of de omleider van
de lichten «2» zich in de positie
van de DIMLICHTEN bevindt.
Draai aan de sleutel «3» en
plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON».
LET OP
(MC125) NU LICHT DE RODE CON-
TROLELAMP VAN DE DRUK VAN DE
MOTOROLIE OP, DIE ZAL AANBLIJ-
VEN TOT DE MOTOR GESTART
WORDT.
Block at least one wheel by op-
erating one brake lever «4». If
the vehicle does not start, it
means that there is no current at
the ignition relay and so the
starter motor does not work.
NOTE
IF THE VEHICLE IS NOT USED FOR A
LONG TIME, FOLLOW THE PROCE-
DURE FOR STARTING THE ENGINE
AFTER PROLONGED INACTIVITY.
Blokkeer minstens een wiel,
door een remhendel «4» te ac-
tiveren. Wanneer dit niet ge-
beurt, bereikt de stroom het
startrelais niet, en draai het
startmotortje dus niet.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG VOOR
LANGE TIJD INACTIEF IS GEBLEVEN,
VOERT MEN DE HANDELINGEN VAN
HET STARTEN NA EEN LANGE INAC-
TIVITEIT UIT.
40
2 Use / 2 Gebruik
02_10
02_11
02_12
NOTE
TO AVOID EXCESSIVE BATTERY
CONSUMPTION, DO NOT HOLD
DOWN THE STARTER BUTTON FOR
MORE THAN FIVE SECONDS (TEN
WHEN STARTING UP AFTER PRO-
LONGED INACTIVITY). IF THE ENGINE
FAILS TO START AFTER THIS TIME,
WAIT TEN SECONDS AND PRESS
THE STARTER BUTTON AGAIN.
N.B.
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, HOUDT
MEN DE STARTKNOP NIET VOOR
LANGER DAN VIJF SECONDEN INGE-
DRUKT (TIEN SECONDEN IN GEVAL
VAN EEN START NA EEN LANGE IN-
ACTIVITEIT). WANNEER IN DIT TIJDS-
INTERVAL DE MOTOR NIET START,
WACHT MEN TIEN SECONDEN EN
DRUKT MEN OPNIEUW OP DE START-
KNOP.
Press the starter button «5»
without opening the throttle and
release it as soon as the engine
starts.
CAUTION
(MC50) PRESS THE STARTER BUT-
TON AND THE LOW MIXER OIL
WARNING LIGHT TURNS ON. WITH
ENGINE RUNNING, RELEASE THE
STARTER BUTTON AND THE LOW
OIL MIXER WARNING LIGHT SHOULD
TURN OFF; IF IT REMAINS LIT, TOP-
UP WITH MIXER OIL.
CAUTION
NEVER PRESS THE STARTER BUT-
TON «5» WHEN THE ENGINE IS AL-
Druk op de startknop «5» zon-
der gas te geven, en laat deze
los wanneer de motor gestart is.
LET OP
(MC50) WANNEER OP DE START-
KNOP GEDRUKT WORDT, LICHT DE
CONTROLELAMP VAN DE OLIERE-
SERVE VAN DE MENGER OP. WAN-
NEER MEN DE STARTKNOP LOS-
LAAT WANNEER DE MOTOR GE-
START IS, MOET DE CONTROLE-
LAMP VAN DE OLIERESERVE VAN DE
MENGER UITGAAN; WANNEER DEZE
BLIJFT OPLICHTEN, VULT MEN OLIE
BIJ IN DE MENGER.
41
2 Use / 2 Gebruik
02_13
READY RUNNING: DOING SO MAY
DAMAGE THE STARTER MOTOR.
LET OP
VERMIJDT OM DE STARTKNOP «5» IN
TE DRUKKEN WANNEER DE MOTOR
REEDS GESTART IS: HET STARTMO-
TORTJE ZOU BESCHADIGD KUNNEN
WORDEN.
(MC125) Model
If the engine does not start with-
in three or four seconds, slightly
turn the throttle grip «6» to (Pos.
A) and hold down the starter
button «5».
CAUTION
THE ENGINE OIL PRESSURE WARN-
ING LIGHT SHOULD TURN OFF ONCE
THE ENGINE IS RUNNING. IF THE
WARNING LIGHT REMAINS ON OR
TURNS ON WHILE THE ENGINE IS
WORKING PROPERLY, THIS MEANS
THAT THE OIL PRESSURE IN THE
CIRCUIT IS NOT ENOUGH. IF THIS OC-
CURS, STOP THE ENGINE AT ONCE
AND CONTACT AN OFFICIAL APRILIA
DEALER. NEVER USE THE VEHICLE
Versie (MC125)
Wanneer de motor niet start bin-
nen drie of vier seconden, draait
men gematigd (Pos. A) aan het
gashandvat «6», door de start-
knop «5» ingedrukt te houden.
LET OP
WANNEER DE MOTOR IS GESTART,
MOET DE CONTROLELAMP VAN DE
DRUK VAN DE MOTOROLIE UIT-
GAAN. WANNEER DE CONTROLE-
LAMP AANBLIJFT OF OPLICHT TIJ-
DENS DE NORMALE WERKING VAN
DE MOTOR, IS DE DRUK VAN DE MO-
TOROLIE IN HET CIRCUIT ONVOL-
DOENDE. IN DIT GEVAL LEGT MEN
ONMIDDELLIJK DE MOTOR STIL, EN
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer. GEBRUIK HET VOER-
TUIG NIET MET EEN ONVOLDOENDE
HOEVEELHEID MOTOROLIE, OM
42
2 Use / 2 Gebruik
WITH LOW ENGINE OIL SO AS TO
AVOID DAMAGING ENGINE PARTS.
SCHADE TE VERMIJDEN AAN DE ON-
DERDELEN VAN DE MOTOR.
Keep the brake levers operated
and accelerate only when set-
ting off.
Geef geen gas en hou de rem-
hendel ingetrokken tot het ver-
trek.
KICK START (MC50)
To start the vehicle with the kick starter:
Park the vehicle on its centre
stand.
Stand on the left-hand side of
the vehicle.
Set the engine stop switch «1»
to «RUN» (where available).
Make sure the light switch «2» is
set to LOW-BEAM.
Turn the key «3» and set the ig-
nition switch to «ON».
To avoid loss of control of the
vehicle at start-up, lock both
wheels by operating the brake
levers «4».
Kick the pedal «7» with your
right foot and release it immedi-
ately. If necessary, repeat the
operation until the engine starts.
START MET PEDAAL (KICK START)
(MC50)
Voor de start met het pedaal moet het
volgende uitgevoerd worden:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Bereik de linker kant van het
voertuig.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «1» op
«ON» (in landen waar voorzien).
Controleer of de omleider van
de lichten «2» zich in de positie
van de DIMLICHTEN bevindt.
Draai aan de sleutel «3» en
plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON».
Om te vermijden dat men bij de
start de controle over het voer-
tuig verliest, blokkeert men bei-
de wielen en activeert men de
remhendels «4».
Handel met de rechter voet op
het startpedaal «7», en laat het
onmiddellijk los. Herhaal de
handeling, indien nodig, tot de
motor start.
43
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
DO NOT KICK THE KICK-STARTER
PEDAL WHEN THE ENGINE IS RUN-
NING.
LET OP
HANDEL NIET OP HET STARTPE-
DAAL WANNEER DE MOTOR REEDS
GESTART IS.
SETTING OFF AND RIDING
CAUTION
IF THE LOW FUEL WARNING LIGHT
ON THE INSTRUMENT PANEL TURNS
ON WHILE RIDING, THIS MEANS THE
RESERVE IS BEING USED.
REFUEL AS SOON AS POSSIBLE.
CAUTION
REFERENCES TO RIDING WITH PAS-
SENGER ARE INTENDED ONLY FOR
COUNTRIES WHERE THIS IS PERMIT-
TED. (MC50)
CAUTION
WHEN RIDING WITHOUT PASSEN-
GERS, MAKE SURE THE PASSENGER
FOOTRESTS ARE FOLDED. WHILE
RIDING, KEEP YOUR HANDS FIRMLY
ON THE HANDGRIPS AND YOUR
FEET ON THE FOOTRESTS.
VERTREK EN RIJDEN
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, HEEFT MEN DE
ZONE VAN DE RESERVE BEREIKT.
TANK ZO VLUG MOGELIJK BRAND-
STOF.
LET OP
DE VERWIJZINGEN IN VERBAND MET
HET RIJDEN MET PASSAGIER HEB-
BEN ENKEL BETREKKING OP DE
LANDEN WAAR DIT VOORZIEN IS.
(MC50)
LET OP
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
44
2 Use / 2 Gebruik
NEVER RIDE THE VEHICLE IN ANY
OTHER POSITION.
IF RIDING WITH A PASSENGER, IN-
STRUCT THE PERSON CARRIED SO
AS TO AVOID CAUSING TROUBLE
WHEN MANOEUVRING.
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND/S ARE COMPLETELY RE-
TRACTED TO THEIR POSITION.
SAGIER GESLOTEN ZIJN. TIJDENS
HET RIJDEN HOUDT MEN DE HAN-
DEN STEVIG OP DE HANDVATEN EN
LAAT MEN DE VOETEN STEUNEN OP
DE VOETENSTEUNEN.
RIJ NOOIT IN ANDERE POSITIES.
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD OF DE
STANDAARDS VOLLEDIG INGE-
KLAPT ZIJN.
To set off:
Release the throttle grip (Pos.
C), operate the rear brake and
take the vehicle off the stand.
Get on the vehicle and, for sta-
bility reasons, keep at least one
foot on the ground.
Adjust the rear-view mirror an-
gle correctly.
Om te vertrekken:
Laat het gashandvat los (Pos.
C) los, trek aan de remhendel en
laat het voertuig op de stan-
daard steunen.
Ga op het voertuig zitten, voor
de stabiliteit, en hou minstens
één voet op de grond.
Regel de helling van de achter-
uitkijkspiegeltjes op correcte wij-
ze.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
45
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS.
DE ACHTERUITKIJKSPIEGELTJES
TE REGELEN.
To set off, release the brake lev-
er and accelerate, gradually
twisting the throttle grip (Pos.
B); the vehicle will start moving
forward.
Om te vertrekken moet de rem-
hendel losgelaten worden, en
moet gas worden gegeven door
gematigd aan het gashandvat te
draaien (Pos. B); het voertuig
zal beginnen te rijden.
CAUTION
NEVER ACCELERATE AND DECEL-
ERATE REPEATEDLY AND CONTINU-
OUSLY AS YOU MAY INADVERTENT-
LY LOSE CONTROL OF YOUR
VEHICLE.
CAUTION
IF YOU HAVE TO BRAKE, OPERATE
BOTH BRAKES TO OBTAIN A UNI-
FORM BRAKING, CAREFULLY AP-
PLYING PRESSURE TO THE BRAK-
ING SYSTEM PARTS IN AN ADE-
QUATE MANNER.
LET OP
NIET HERHAALDELIJK EN VOORT-
DUREND GAS GEVEN EN VERTRA-
GEN, OMDAT MEN DE CONTROLE
OVER HET VOERTUIG ONOPZETTE-
LIJK KAN VERLIEZEN.
LET OP
WANNEER MEN REMT, VERTRAAGT,
OF BEIDE REMMEN ACTIVEERT OM
UNIFORM TE VERTRAGEN, DOSEERT
MEN OP GESCHIKTE WIJZE DE DRUK
OP DE REMMEN.
46
2 Use / 2 Gebruik
OPERATING ONLY EITHER THE
FRONT OR THE REAR BRAKE SIG-
NIFICANTLY DECREASES THE
BRAKING POWER AND A WHEEL
MAY GET BLOCKED RESULTING IN
LACK OF GRIP.
IN CASE OF STOP IN ASCENT, FULLY
DECELERATE AND ONLY USE THE
BRAKES TO KEEP THE VEHICLE
STOPPED. USING THE ENGINE TO
KEEP THE VEHICLE STOPPED MAY
CAUSE THE CLUTCH AND THE VAR-
IATOR TO OVERHEAT.
BEFORE GETTING INTO A BEND, RE-
DUCE SPEED AND BRAKE; WHILE
BENDING, RIDE AT THE SAME MOD-
ERATE AND CONSTANT SPEED OR
SLIGHTLY ACCELERATE; DO NOT
BRAKE IN EXCESS: THERE IS VERY
HIGH RISK OF SKIDDING.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING. TAKE ADVANTAGE OF
THE ENGINE COMPRESSION USING
THE BRAKES ALTERNATIVELY.
WHEN GOING DOWNHILL NEVER
RIDE WITH THE ENGINE OFF.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM OF DE ACHTERREM ACTI-
VEERT, VERMINDERT MEN DE REM-
KRACHT AANZIENLIJK, EN LOOPT
MEN HET RISICO DAT ER EEN WIEL
BLOKKEERT, MET GRIPVERLIES ALS
GEVOLG.
WANNEER MEN MOET STOPPEN OP
EEN HELLING, VERTRAAGT MEN
VOLLEDIG EN GEBRUIKT MEN EN-
KEL DE REMMEN OM HET VOERTUIG
STIL TE LATEN STAAN. WANNEER
MEN DE MOTOR GEBRUIKT OM HET
VOERTUIG STIL TE LATEN STAAN,
KUNNEN DE KOPPELING EN DE VA-
RIATOR OVERVERHIT RAKEN.
VOORALEER MEN EEN BOCHT
NEEMT, VERMINDERT MEN SNEL-
HEID OF REMT MEN, ZODAT MEN DE
BOCHT MET GEMATIGDE EN CON-
STANTE SNELHEID OF LICHT VER-
TRAAGD INGAAT; VERMIJDT OM
HARD TE REMMEN: HET ZOU GOED
MOGELIJK ZIJN DAT MEN GAAT
SCHUIVEN.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN ZODAT DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT. GEBRUIK DE
COMPRESSIE VAN DE MOTOR, DOOR
REGELMATIG GEBRUIK TE MAKEN
VAN BEIDE REMMEN.
47
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
WHEN RIDING ON WET SURFACES
OR WITH POOR GRIP (SNOW, ICE,
MUD, ETC.) RIDE AT A MODERATE
SPEED AVOIDING SUDDEN BRAKING
OR MANOEUVRING THAT MAY LEAD
TO LACK OF GRIP AND CONSE-
QUENTLY TO FALLS.
PAY ATTENTION TO OBSTACLES ON
OR VARIATIONS IN THE ROAD SUR-
FACE.
UNEVEN ROADS, RUTS, DRAINS,
TRAFFIC SIGNS PAINTED ON THE
ROADS, PIPEWORK METAL SHEETS
MAY BECOME SLIPPERY WHEN IT
RAINS. CROSS OVER THEM WITH EX-
TREME CAUTION, RIDE CAREFULLY
AND INCLINE THE VEHICLE THE
LEAST POSSIBLE.
TIJDENS EEN DALING MAG MEN NIET
RIJDEN MET DE MOTOR UIT.
LET OP
OP EEN NATTE ONDERGROND, OF
ALLESZINS MET WEINIG GRIP (SNEE-
UW, IJS, MODDER, ENZ), RIJDT MEN
MET EEN GEMATIGDE SNELHEID, EN
VERMIJDT MEN OM BRUUSK TE REM-
MEN EN OM MANOEUVRES UIT TE
VOEREN DIE GRIPVERLIES VEROOR-
ZAKEN, EN DUS HET VALLEN TOT
GEVOLG HEBBEN.
LET OP VOOR EENDER WELK OB-
STAKEL OF VERANDERING VAN DE
GEOMETRIE VAN HET WEGDEK.
ONVERHARDE WEGEN, RAILS, PUT-
DEKSELS, GESCHILDERDE SIGNA-
LERINGEN OP HET WEGDEK EN ME-
TALEN PLATEN VAN WERVEN WOR-
DEN GLAD WANNEER HET REGENT,
EN DAAROM MOETEN DEZE ZEER
VOORZICHTIG WORDEN BENADERD,
EN MAG MEN NIET BRUUSK RIJDEN
EN ZO WEINIG MOGELIJK HET VOER-
TUIG DOEN HELLEN.
48
2 Use / 2 Gebruik
CAUTION
ALWAYS SIGNAL CHANGES IN DI-
RECTION WITH THE APPROPRIATE
DEVICES AND WELL IN ADVANCE,
AVOID ABRUPT AND DANGEROUS
MANOEUVRES. TURN OFF THE DEVI-
CES IMMEDIATELY AFTER THE
CHANGE IN DIRECTION. RIDE WITH
EXTREME CAUTION WHEN OVER-
TAKING OR BEING OVERTAKEN BY
OTHER VEHICLES. WHEN IT RAINS,
SPRAY CAUSED BY LARGE VEHI-
CLES REDUCES VISIBILITY; AIR
SHIFTS MAY CAUSE LOSS OF CON-
TROL ON YOUR VEHICLE.
CAUTION
IF THE LOW OIL MIXER WARNING
LIGHT TURNS ON WHILE THE ENGINE
IS WORKING PROPERLY, THIS
MEANS THAT THE OIL RESERVE IS
BEING USED; IF THIS OCCURS, TOP-
UP THE MIXER OIL. (MC50)
LET OP
MELDT STEEDS OP VOORHAND
WANNEER MEN VAN RIJBAAN OF
RIJRICHTING VERANDERT MET DE
HIERVOOR VOORZIENE MECHANIS-
MEN, EN VERMIJDT BRUUSKE OF
GEVAARLIJKE MANOEUVRES.
SCHAKEL DE MECHANISMEN ON-
MIDDELLIJK UIT NADAT MEN VAN
RIJRICHTING HEEFT VERANDERD.
WANNEER MEN INHAALT OF MEN
WORDT INGEHAALD DOOR ANDERE
VOERTUIGEN, MOET MEN ZEER
VOORZICHTIG ZIJN. BIJ REGEN
WORDT HET ZICHT VERMINDERD
DOOR HET OPSTUIVEN VAN WATER,
DAT WORDT VEROORZAAKT DOOR
GROTE VOERTUIGEN; DOOR DE
LUCHTVERPLAATSING KAN MEN DE
CONTROLE OVER HET VOERTUIG
VERLIEZEN.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE OLIERESERVE OPLICHT TIJDENS
DE NORMALE WERKING VAN DE MO-
TOR, BEVINDT HET OLIEPEIL VAN DE
MENGER ZICH IN RESERVE; IN DIT
GEVAL VULT MEN OLIE BIJ IN DE
MENGER. (MC50)
49
2 Use / 2 Gebruik
02_14
Difficult start up (02_14)
FLOODED ENGINE
The engine may get flooded if the start-
up procedure is not properly carried out
or there is excess fuel in the inlet ducts.
To clean a flooded engine:
Press the starter button «5» for
a few seconds (running the en-
gine with no gear engaged) with
the throttle grip «6» completely
twisted (Pos. A).
COLD START
If the ambient temperature is low (near or
below 0°C), there may be problems with
the first start-up.
In this case:
Hold down the starter button
«5» for five seconds and at the
same time slightly twist the
throttle grip «6» to ( Pos. A).
If the engine starts.
Release the throttle grip «6».
If idle speed is not stable, twist
the throttle grip «6» slightly and
frequently.
NOTE
BEFORE SETTING OFF, LET THE EN-
GINE RUN WITH NO GEAR ENGAGED
Moeilijke start (02_14)
MET VERZOPEN MOTOR
Wanneer men de startprocedure niet cor-
rect uitvoert, of wanneer er een exces-
sieve hoeveelheid brandstof aanwezig is
in de aanzuigleiding, zou de motor kun-
nen verzuipen.
Om een verzopen motor te reinigen, han-
delt men als volgt:
Druk op de startknop «5» voor
enkele seconden (door de motor
leeg te doen draaien) met het
gashandvat «6» volledig ge-
draaid (Pos. A).
KOUDE START
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is (dichtbij of onder het vriespunt), zou de
eerste start moeilijk kunnen verlopen.
In dit geval handelt men als volgt:
Druk voor vijf seconden op de
startknop «5» en draai tegelij-
kertijd gematigd (Pos. A) aan
het gashandvat «6».
Wanneer de motor niet start.
Laat het gashandvat «6» los.
Wanneer het minimumregime
instabiel is, handelt men op het
gashandvat «6» met kleine en
veelvuldige rotaties.
50
2 Use / 2 Gebruik
AND AT LOW REVS FOR A COUPLE
OF SECONDS.
N.B.
VÓÓR DE START LAAT MEN DE MO-
TOR VOOR ENKELE SECONDEN
LEEG EN AAN EEN LAAG REGIME
DRAAIEN.
If the engine does not start.
Wait a few seconds and repeat the ''cold
start'' procedure.
If necessary, remove the spark
plug and check it is not wet.
Clean and dry the spark plug if it
is wet.
Before refitting:
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POSSIBLE OIL SPLASHES.
Wanneer de motor niet start.
Wacht enkele seconden en voer de pro-
cedure van de ''koude start'' opnieuw uit.
Verwijder eventueel de bougie
en controleer of ze niet vochtig
is.
Wanneer ze vochtig is, moet ze
gereinigd en gedroogd worden.
Vooraleer men ze hermonteert, handelt
men als volgt:
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
Press the starter button «5» and
make the starter motor turn for
about five seconds, without ac-
celerating.
STARTING AFTER PROLONGED IN-
ACTIVITY
Druk op de startknop «5» en laat
het startmotortje draaien voor
ongeveer vijf seconden, zonder
gas te geven.
START NA EEN LANGE INACTIVITEIT
Wanneer het voertuig voor lange tijd niet
werd gebruikt, is het mogelijk dat de start
niet klaar is, omdat het voedingscircuit
51
2 Use / 2 Gebruik
If the vehicle has been inactive for a long
time, starting may be delayed as the fuel
supply circuit may be partially empty.
In this case:
Press the starter button «5» for
about ten seconds so that the
carburettor float chamber gets
filled.
van de brandstof gedeeltelijk leeg zou
kunnen zijn.
In dit geval handelt men als volgt:
Druk op de startknop «5» voor
ongeveer tien seconden, zodat
het kuipje van de carburator ge-
vuld kan worden.
02_15
02_16
Stopping the engine (02_15,
02_16, 02_17)
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Het stilleggen van de motor
(02_15, 02_16, 02_17)
LET OP
VERMIJDT INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
Release the throttle grip (Pos.
A) and operate the brakes grad-
ually to stop the vehicle.
Keep at least one brake operat-
ed while at a temporary halt..
Laat het gashandvat (Pos. A)
los en activeer geleidelijk aan de
remmen zodat het voertuig
stopt.
Tijdens een tijdelijke pauze
moet minstens één rem geacti-
veerd worden.
PARKING PARKEREN
52
2 Use / 2 Gebruik
02_17
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE VEHICLE FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE VEHICLE ON A
WALL OR LAY ON THE GROUND.
MAKE SURE THE VEHICLE AND SPE-
CIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN. DO NOT LEAVE YOUR VE-
HICLE UNATTENDED WITH THE EN-
GINE ON OR THE KEY IN THE IGNI-
TION SWITCH.
DO NOT SEAT ON THE VEHICLE
WHEN THE STAND IS LOWERED.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
GA NIET OP HET VOERTUIG ZITTEN
WANNEER DE STANDAARD UITGE-
KLAPT IS.
Stop the vehicle.
Set the engine stop switch «1»
to «OFF».
CAUTION
WITH THE ENGINE OFF AND THE IG-
NITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
Stop het voertuig.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «1» op
«OFF».
LET OP
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«ON», KAN DE ACCU ONTLADEN.
53
2 Use / 2 Gebruik
Turn the key «2» and set the en-
gine stop switch «3» to «OFF».
Rest the vehicle on its stand.
CAUTION
DO NOT LEAVE THE KEY INSERTED
IN THE IGNITION SWITCH.
NOTE
WITH THE ENGINE OFF, IT IS NOT
NECESSARY TO CLOSE THE FUEL
VALVE, FOR IT HAS AN AUTOMATIC
SEALING SYSTEM.
Draai de sleutel «2» en plaats
de ontstekingsschakelaar «3»
op «OFF».
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
LET OP
LAAT DE SLEUTEL NIET IN DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR.
N.B.
WANNEER DE MOTOR STILLIGT, IS
HET NIET NODIG OM HET BRAND-
STOFKRAANTJE TE SLUITEN, OM-
DAT HET VOORZIEN IS VAN EEN
AUTOMATISCH DICHTINGSSYS-
TEEM.
Lock the steering and take out
the key «2».
Blokkeer de stuurinrichting en
verwijder de sleutel «2».
Catalytic silencer
CATALYTIC SILENCER
Katalysator
KATALYTISCHE KNALDEMPER
CAUTION
DO NOT PARK CATALYTIC VEHICLES
NEAR DRY BRUSHWOOD OR IN PLA-
CES EASILY ACCESSIBLE BY CHIL-
DREN BECAUSE THE CATALYTIC
CONVERTER REACHES HIGH TEM-
LET OP
VERMIJDT OM HET VOERTUIG, KA-
TALYTISCHE VERSIE, TE PARKEREN
IN DE BUURT VAN DROGE STRUIK-
GEWASSEN OF VAN PLAATSEN DIE
BEREIKBAAR ZIJN DOOR KINDEREN,
54
2 Use / 2 Gebruik
PERATURES DURING THE RIDE; FOR
THIS REASON, UTMOST ATTENTION
AND DO NOT TOUCH IT UNTIL IT HAS
COMPLETELY COOLED DOWN.
OMDAT DE KATALYTISCHE UITLAAT
TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HOGE
TEMPERATUREN BEREIKT; LET DUS
ZEER GOED OP EN VERMIJDT EEN-
DER WELK CONTACT, VÓÓR ZE HE-
LEMAAL AFGEKOELD IS.
Catalytic models have a silencer with a
"two-way platinum-rhodium" catalytic
converter.
This device oxidises CO (carbon monox-
ide) and HC (unburned hydrocarbons)
present in exhaust fumes, turning them
into carbon dioxide and water vapour re-
spectively.
The high temperature reached by ex-
haust fumes due to the catalytic reaction
burns oil particles, keeping the silencer
clean and eliminating the exhaust smoke.
For a correct and lasting catalytic con-
verter operation and for minimising foul-
ing problems in the thermal and exhaust
groups, avoid keeping very low rpm over
long stretches.
Alternate with periods of slightly high run-
ning engine speed even for just a few
seconds, as long as this is done some-
how frequently.
This is specially important after each cold
engine start-up in order to achieve the
rpms needed to "trigger" the catalytic re-
action, just make sure that the thermal
group temperature is 50° C minimum; this
Het voertuig, katalytische versie, is uitge-
rust met een knaldemper met metalen
katalysator van het type "bivalent met
platina-rodium".
Dit mechanisme heeft als taak om de CO
(koolmonoxide) en de HC (onverbrande
koolwaterstof) te oxideren die aanwezig
zijn in het uitlaatgas, door ze respectie-
velijk om te zetten in kooldioxide en wa-
terdamp.
Door de hoge temperatuur die het gas
aanneemt, door het effect van de kataly-
tische reactie, verbranden bovendien de
oliedeeltjes, zodat de knaldemper rein
blijft en rookvorming wordt vermeden.
Voor een correcte en langdurige werking
van de katalysator en om mogelijke pro-
blemen van het besmeuren van de ther-
mische groep en de uitlaat te vermijden,
moet vermeden worden om lang en cons-
tant aan een laag rotatieregime van de
motor te rijden.
Het zal voldoende zijn om deze periodes
af te wisselen met een hoger rotatieregi-
me van de motor, ook voor enkele se-
conden, mits dit regelmatig wordt uitge-
voerd.
55
2 Use / 2 Gebruik
generally occurs a few seconds after
start-up.
Bovenstaande gegevens zijn zeer be-
langrijk bij elke koude start, en in dat
geval moet gecontroleerd worden of de
temperatuur van de thermische groep
minstens 50° C heeft bereikt, zodat een
rotatieregime kan bereikt worden die de
katalytische reactie "opwekt"; dit gebeurt
gewoonlijk weinig seconden na de start.
MUFFLER/EXHAUST SILENCER
CAUTION
DO NOT TAMPER THE NOISE CON-
TROL SYSTEM.
UITLAAT/KNALDEMPER
LET OP
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET CONTROLESYSTEEM VAN
HET LAWAAI.
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
- the removal of any device or part be-
longing to a new vehicle or any other
action by anyone, leading to render it
non-operating, if not for maintenance, re-
pair or replacement reasons, in order to
control noise emission before the sale or
delivery of the vehicle to the final buyer or
while it is used.
- using the vehicle after that device or part
has been removed or made non-operat-
ing.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
- de verwijdering en elke handeling om
eender welk samenstellend element in
een nieuw voertuig niet-operationeel te
maken, door eender wie, behalve voor
het onderhoud, de herstelling of de ver-
vanging, om de lawaai-emissie te contro-
leren vóór de verkoop of levering van het
voertuig aan de koper of wanneer het ge-
bruikt wordt.
- het gebruik van het voertuig nadat dit
mechanisme of samenstellend element
werd verwijderd of niet-operationeel werd
gemaakt.
56
2 Use / 2 Gebruik
no signs of rust or holes and that the ex-
haust system works properly.
If exhaust noise increases, take your ve-
hicle to an Official aprilia Dealer at once.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsys-
teem verhoogt, contacteert men onmid-
dellijk een Officiële aprilia Dealer.
02_18
02_19
Stand (02_18, 02_19)
RESTING THE VEHICLE ON ITS
STAND
CENTRE STAND
Grasp the left handgrip and the
passenger handgrip «1».
Push the stand lever «2».
SIDE STAND (OPT)
Grasp the left handgrip and the
passenger handgrip «1».
Standaard (02_18, 02_19)
PLAATSING VAN HET VOERTUIG OP
DE STANDAARD
CENTRALE STANDAARD
Grijp het linker handvat en de
handgreep van de passagier
«1» vast.
Duw op de hendel van de stan-
daard «2».
LATERALE STANDAARD (OPT)
Neem het linker handvat en de
handgreep van de passagier
«1» vast.
CAUTION
RISK OF FALLING OR ROLLING
OVER.
WHEN PULLING THE VEHICLE UP-
RIGHT, FROM PARKING TO RIDING
LET OP
GEVAAR OP VALLEN OF OMSLAAN.
WANNEER MEN HET VOERTUIG
RECHTTREKT VAN DE PARKEERPO-
SITIE NAAR DE RIJPOSITIE, KLAP DE
STANDAARD AUTOMATISCH IN.
57
2 Use / 2 Gebruik
POSITION, THE STAND AUTOMATI-
CALLY FOLDS UP.
Push the side stand «3» with
your right foot, and extend it
completely.
Lean the vehicle until the stand
touches the ground.
Turn the handlebar fully left-
wards
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Duw op de laterale standaard
«3» met de rechter voet, en klap
hem volledig uit.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Draai het stuur volledig naar
links.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
Suggestions to prevent theft
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock.
Park the scooter in a safe place such as
a garage or a place with guards.
Whenever possible, use the aprilia
"Bodyguard" armoured cable or an addi-
tional antitheft device.
Make sure all vehicle documents are in
order and the road tax paid.
Write down your personal details and tel-
ephone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST
NAME: ...............................................
Tips tegen diefstal
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot.
Parkeer het voertuig op een veilige
plaats, indien mogelijk in een garage of
een bewaakte plaats.
Gebruik wanneer mogelijk de speciale
gepantserde kabel "Body-Guard" van
aprilia, of een extra antidiefstalmechanis-
me.
Controleer of de documenten en de ver-
keersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
58
2 Use / 2 Gebruik
NAME: ....................................................
...
AD-
DRESS: ...............................................
................................................................
...
TELEPHONE
No: ....................................
CAUTION
DO NOT USE DISC LOCKING DEVI-
CES. FAILURE TO OBSERVE THIS
WARNING MAY CAUSE SERIOUS
DAMAGE TO THE BRAKING SYSTEM
AND ACCIDENTS RESULTING IN
PHYSICAL INJURIES OR EVEN
DEATH.
NOTE
IN MANY CASES, STOLEN VEHICLES
CAN BE IDENTIFIED THROUGH DATA
INDICATED IN THE USE AND MAINTE-
NANCE BOOKLET.
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ...............................................
VOOR-
NAAM: ....................................................
...
ADRES: ................................................
................................................................
...
TELEFOONNUM-
MER: ....................................
LET OP
GEBRUIK GEEN SCHIJFBLOKKE-
RINGSMECHANISMEN. HET NIET
RESPECTEREN VAN DEZE WAAR-
SCHUWING KAN ERNSTIGE SCHADE
VEROORZAKEN AAN DE REMIN-
STALLATIE EN ONGELUKKEN VER-
OORZAKEN, MET LETSELS EN ZELFS
DE DOOD ALS GEVOLG.
N.B.
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GE-
STOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFI-
CEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
59
2 Use / 2 Gebruik
02_20
02_21
02_22
Safe driving (02_20, 02_21,
02_22, 02_23, 02_24, 02_25,
02_26, 02_27, 02_28, 02_29,
02_30, 02_31)
MAIN SAFETY RULES
To ride the vehicle it is necessary to com-
ply with all legal requirements (driving
license, minimum driving age, psycho-
physical performance, insurance, taxes
and fees, registration, license plate, etc.).
You should practise using the vehicle in
traffic-free areas and/or private property
until you have become thoroughly ac-
quainted with the vehicle.
Driving under the influence of medica-
tion, alcohol and narcotic drugs or psy-
chotropic substances dramatically in-
creases the risk of accidents.
Do not ride your vehicle if you feel tired or
drowsy and always keep safe psycho-
physical riding conditions.
The main cause of motorcycle accidents
is users' inexperience.
NEVER lend the vehicle to beginners and
always make sure that the rider complies
with all necessary requirements for a safe
riding.
Strictly obey all national and local traffic
signs and rules.
Avoid any abrupt and dangerous
swerves for your own as well as others'
safety (for example: rearing up on the
Het veilig rijden (02_20, 02_21,
02_22, 02_23, 02_24, 02_25,
02_26, 02_27, 02_28, 02_29,
02_30, 02_31)
FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSRE-
GELS
Om met het voertuig te rijden moet men
beschikken over alle door de wet voor-
ziene vereisten (rijbewijs, minimum leef-
tijd, psychofysische geschiktheid, verze-
kering, overheidsbelasting, registratie,
nummerplaat, enz.).
Men raadt aan om het voertuig gewoon
te raken in zones met weinig verkeer en/
of in private eigendommen.
Rijden onder invloed van medicijnen, al-
cohol, verdovende of psychotrope mid-
delen verhoogt aanzienlijk het risico op
ongevallen.
Men moet er zeker van zijn dat de psy-
chofysische condities geschikt zijn voor
het rijden, met vooral aandacht voor fysi-
sche moeheid of slaperigheid.
De meeste ongevallen zijn te wijten aan
het gebrek aan ervaring van de bestuur-
der.
Leen het voertuig NOOIT aan beginners,
en controleer in elk geval of de bestuur-
der in het bezit is van alle vereisten voor
het rijden.
60
2 Use / 2 Gebruik
02_23
02_24
02_25
back wheel, riding over the speed limit,
etc.). Besides, always assess and bear in
mind the road surface conditions, visibil-
ity, etc.
Do not knock obstacles that can damage
the vehicle or cause loss of control.
Do not ride on the course of the vehicle
in front just to improve your own speed.
CAUTION
ALWAYS RIDE WITH BOTH HANDS
ON THE HANDLEBAR AND FEET ON
THE FOOTRESTS (OR THE RIDER' S
FOOTRESTS) IN THE ADEQUATE RID-
ING POSITION.
Respecteer nauwkeurig de bewegwijze-
ring en het normenstelsel in verband met
het nationale en plaatselijk verkeer.
Vermijdt bruuske en gevaarlijke manoeu-
vres voor zichzelf en voor anderen (voor-
beeld: het steigeren, het niet naleven van
de snelheidslimieten, enz.), bovendien
moet men steeds rekening houden met
de condities van het wegdek, de zicht-
baarheid, enz.
Stoot niet tegen obstakels die schade
aan het voertuig of controleverlies over
het voertuig kunnen veroorzaken.
Blijf niet achter voertuigen rijden om de
eigen snelheid te verhogen.
LET OP
RIJ STEEDS MET BEIDE HANDEN OP
HET STUUR EN DE VOETEN OP HET
VOETENVLAK (OF OP DE VOETEN-
STEUNEN VAN DE BESTUURDER),
EN BEHOU EEN CORRECTE RIJPOSI-
TIE.
Never stand on your feet or stretch your-
self while riding.
The rider should always be attentive,
never get distracted or influenced by peo-
ple, things or actions (never smoke, eat,
drink, read, etc.) while riding.
Vermijdt absoluut om recht te staan op
het voertuig en om zich uit te rekken tij-
dens het rijden.
De bestuurder mag niet afgeleid zijn, zich
niet laten afleiden of niet laten beïnvloe-
den door personen, voorwerpen, acties
(niet eten, roken, drinken, lezen, enz.)
wanneer hij met het voertuig rijdt.
61
2 Use / 2 Gebruik
02_26
02_27
02_28
Always use fuel and lubricants specific
for the vehicle, of the type recommended
in the "LUBRICANTS TABLE". Check
fuel, oil and coolant frequently for correct
level.
In case of an accident or after the vehicle
has fallen down or suffered a sudden
bump, make sure the control levers, pip-
ing, cables, brake circuit and main parts
of the vehicle have not been damaged.
If necessary, take the vehicle to an Offi-
cial aprilia Dealer to check especially the
frame, handlebar, suspensions, safety
components and any device the user
cannot assess without the aid of a spe-
cialist.
Report any malfunction to the engineers
and/or mechanics in order to facilitate
their work.
Never ride the vehicle if the damage jeop-
ardises safety.
Do not modify the position, angle or col-
our of: license plate, turn indicators, light-
ing devices and horn.
Any changes to the vehicle will void the
warranty.
Any change introduced to the vehicle and
the removal of original parts may jeop-
ardise the vehicle performance and
therefore reduce safety or even render
the vehicle inappropriate for legal riding.
Comply with all national and local laws
and regulations on vehicle equipment.
Gebruik de brandstof en specifieke
smeermiddelen voor het voertuig, van
het type dat men vindt in de "TABEL VAN
DE SMEERMIDDELEN", controleer her-
haaldelijk of de voorgeschreven peilen
van brandstof, olie en koelvloeistoffen
correct zijn.
Wanneer het voertuig een ongeval heeft
gehad, gevallen is of er werd tegen ge-
stoten, controleert men of de comman-
dohendels, de buizen, de kabels, de
reminstallatie en de fundamentele delen
niet zijn beschadigd.
Laat het voertuig eventueel controleren
bij een Officiële aprilia Dealer, door voor-
al aandacht te schenken voor het frame,
het stuur, de ophangingen, de veilig-
heidsonderdelen en mechanismen waar-
voor de gebruiker niet in staat is om hun
integriteit vast te stellen.
Meldt eender welke slechte werking om
de ingreep van techniekers en/of mecha-
niciens te bevorderen.
Rij absoluut niet met het voertuig wan-
neer de aangebrachte schade de veilig-
heid schaadt.
Wijzig absoluut niet de positie, de helling
of de kleur van: de nummerplaat, de rich-
tingaanwijzers, de verlichtingsmechanis-
men en de akoestische melders.
Wanneer men wijzigingen uitvoert aan
het voertuig, vervalt de garantie.
62
2 Use / 2 Gebruik
02_29
02_30
02_31
In particular do not introduce technical
changes leading to improve performance
and under no circumstances alter the
original specifications of the vehicle.
Never race with vehicles.
Never ride off-road.
Elke eventuele aan het voertuig aange-
brachte wijziging en de verwijdering van
originele stukken, kan de prestaties van
het voertuig schaden, en dus het veilig-
heidsniveau schaden en het voertuig
zelfs illegaal maken.
Men raadt aan om zich steeds te houden
aan alle wetsvoorschriften en nationale
en plaatselijke reglementen in verband
met de uitrusting van het voertuig.
Men moet vooral vermijden om techni-
sche wijzigingen aan te brengen voor het
verhogen van de prestaties, of die alles-
zins de originele kenmerken van het
voertuig wijzigen.
Vermijdt absoluut om wedstrijden te hou-
den met de voertuigen.
Vermijdt om te crossen.
CLOTHING
Before riding off, remember to put on the
helmet and fasten it correctly. Make sure
it is a homologated model, that it is un-
damaged, of the right size and that the
visor is clean.
Wear appropriate protective clothes,
preferably light-coloured and/or in reflec-
tive material. In this way you will be easily
visible to other drivers, thus reducing the
risk of being hit, and you will be better
protected in case of falling.
Always wear tight-fitting clothes without
open cuffs; avoid hanging strings, belts or
KLEDING
Vooraleer men gaat rijden denkt men er-
aan om steeds en correct de helm op te
zetten en vast te maken. Controleer of hij
gehomologeerd en integer is, of de maat
juist is en of het visier rein is.
Draag beschermende kleding, indien mo-
gelijk met een lichte en/of reflecterende
kleur. Op deze manier is men goed zicht-
baar voor andere weggebruikers en ver-
mindert men aanzienlijk het risico op
aanrijdingen, en is men beter beschermd
wanneer men valt.
63
2 Use / 2 Gebruik
ties; these or any other objects should not
interfere with a safe riding when getting
entangled with the riding elements or due
to a special movement.
Never carry in your pockets objects that
can be potentially dangerous in case of
fall, like: pointed objects such as keys,
pens, glass containers, etc. (the same
rule applies to passengers).
De kleding moet goed aansluiten en de
uiteinden moeten gesloten zijn; koorden,
ceinturen en dassen mogen niet benge-
len; vermijdt dat deze of andere voorwer-
pen interfereren met het rijden, doordat
ze verstrengd raken met bewegende on-
derdelen of ander delen.
Hou geen voorwerpen bij zich, die moge-
lijk gevaarlijk zijn wanneer men valt, bij-
voorbeeld: puntige voorwerpen zoals
sleutels, pennen, glazen voorwerpen,
enz. (dit advies geldt eveneens voor de
eventuele passagier).
ACCESSORIES
User is personally responsible for the in-
stallation and use of the accessories.
While assembling accessories, make
sure that they do not cover the sound or
light alarm devices or affect their correct
functioning, do not limit the suspension
travel or the steering angle, do not ob-
struct control actuation or reduce the
ground clearance and inclination angle at
corners.
Do not use accessories that hinder ac-
cess to the controls as they may increase
the reaction time in case of an emergen-
cy.
Fairings and large windshields fitted to
the vehicle may cause aerodynamic
forces that affect the vehicle stability
while riding, mainly at high speeds.
ACCESSOIRES
De gebruiker is verantwoordelijk voor de
keuze van de installatie en het gebruik
van de accessoires.
Men raadt aan tijdens de montage, dat
het accessoire de mechanismen van het
akoestisch en visief melden niet bedekt
en dus de functionaliteit ervan schaadt,
de werking van de ophangingen en de
hoek van sturing niet beperkt, de active-
ring van de commando´s niet hindert, en
de hoogte van de grond en de helhoek in
een bocht niet vermindert.
Vermijdt het gebruik van accessoires die
de toegang tot de commando´s hinderen,
en die dus de reactietijden bij nood kun-
nen verlengen.
De bekledingen en de windschermen
met grote afmetingen, die gemonteerd
zijn op het voertuig, kunnen aerodynami-
64
2 Use / 2 Gebruik
Make sure the accessory is firm and se-
cured to the vehicle and that it does not
pose any risks while riding the vehicle.
Do not add or modify electrical equipment
that exceed the vehicle capacity as this
may result in a sudden stop or a danger-
ous lack of power required to keep the
sound and light alarm devices operative.
aprilia advises using original accesso-
ries (aprilia genuine accessories).
sche krachten veroorzaken die de stabi-
liteit van het voertuig tijdens het rijden
schaden, vooral bij hoge snelheden.
Controleer of het accessoire goed veran-
kerd is op het voertuig en dat het niet
gevaarlijk is tijdens het rijden.
Wijzig of voeg geen elektrische appara-
ten toe die het draagvermogen van het
voertuig overschrijden; op deze wijze zou
het voertuig onverwacht kunnen stilvallen
of zou er een gevaarlijke afwezigheid van
stroom kunnen zijn, die nodig is voor de
werking van de akoestische en visieve
meldingsmechanismen.
aprilia raadt het gebruik aan van origine-
le accessoires (aprilia genuine accesso-
ries).
LOADING
Do not overload your vehicle. Keep pack-
ages as close as possible to the vehicle
centre of gravity and distribute load even-
ly on both sides to minimise imbalance.
Check also that the load is firm and se-
cured to the vehicle, mainly for long trips.
Do not hang anything from your vehicle's
handlebars, mudguards or forks, such as
protruding, bulky, heavy and/or danger-
ous objects: this will slow the vehicle per-
formance when turning and will upset the
handling of your vehicle.
Do not carry packages that protrude from
vehicle sides as this may hit people or
BELASTING
Wees voorzichtig en matig bij het laden
van bagage. Men moet de bagage zo
dicht mogelijk bij het zwaartepunt van het
voertuig laden en uniform verdelen op de
twee kanten, om elke onbalans zo klein
mogelijk te houden. Controleer boven-
dien of de lading goed is verankerd op het
voertuig, vooral tijdens lange reizen.
Bevestig absoluut geen plaatsinnemen-
de, volumineuze, zware en/of gevaarlijke
voorwerpen aan het stuur, de spatborden
en de vorken: dit kan het voertuig vertra-
gen in bochten, en dus de handelbaar-
heid ervan schaden.
65
2 Use / 2 Gebruik
objects and result in loss of control of your
vehicle.
Never carry packages that are not se-
curely fastened to the vehicle.
Do not carry packages that protrude from
the luggage rack or which cover any of
the sound and light alarm devices.
Never carry animals or small children on
the glove-box or the luggage rack.
Never exceed the maximum weight al-
lowed for each luggage rack.
Overloading the vehicle may result in lack
of stability and poor handling.
Plaats op de kanten van het voertuig
geen plaatsinnemende bagage, omdat
dit personen of obstakels zou kunnen
aanstoten, en dus controleverlies over
het voertuig zou kunnen veroorzaken.
Vervoer geen bagage die niet stevig is
bevestigd aan het voertuig.
Vervoer geen bagage die ver uit de ba-
gagedrager steekt, of die de akoestische
en visieve verlichtingsmechanismen be-
dekt.
Vervoer geen dieren of kinderen op de
documentenhouder of bagagedrager.
Overschrijdt de maximum limiet van het
vervoerbare gewicht niet voor elke baga-
gedrager.
De overbelasting van het voertuig
schaadt de stabiliteit en de handelbaar-
heid.
66
2 Use / 2 Gebruik
MOJITO 50 -
125
Chap. 03
Maintenance
Hst. 03
Onderhoud
67
03_01
Engine oil level
In 4T engines, the engine oil is used to
lubricate the distribution elements, the
main bearings and the thermal group.
CAUTION
OPERATING THE SCOOTER WITH IN-
SUFFICIENT OIL CAN DAMAGE THE
ENGINE.
Peil van de motorolie
Bij 4takt motoren wordt de motorolie ge-
bruikt voor het smeren van de distributie-
onderdelen, de banksteunen en de ther-
mische groep.
LET OP
EEN ONVOLDOENDE HOEVEELHEID
OLIE KAN ERNSTIGE SCHADE VER-
OORZAKEN AAN DE MOTOR ZELF.
In all 4T engines, a loss of efficiency in oil
performance and some oil consumption
should be considered normal. Consump-
tion can particularly reflect the conditions
of use (i.e.: when driving at "full speed" all
the time, oil consumption increases).
The replacement intervals indicated by
the maintenance chart are defined ac-
cording to the total oil content in the en-
gine and the average consumption levels
measured following standardised meth-
ods.
CAUTION
IN ORDER TO PREVENT ANY PROB-
LEMS, WE RECOMMEND CHECKING
OIL LEVEL EVERY TIME YOU RIDE
YOUR SCOOTER.
Bij alle 4-takt motoren kan een zeker ver-
bruik en het verslechteren van de ken-
merken van de olie als normaal be-
schouwd worden. Vooral het verbruik kan
gevolgen ondervinden van de gebruiks-
condities (bijv.: steeds "vol gas" rijden
verhoogt het olieverbruik).
In functie van de totale inhoud van olie in
de motor en van het gemiddeld verbruik
dat wordt gemeten volgens standaard-
modaliteiten, wordt de frequentie van
vervanging gedefinieerd, die voorzien
wordt door het onderhoudsprogramma.
LET OP
OM EENDER WELKE PROBLEEM TE
VOORKOMEN, RAADT MEN AAN OM
HET OLIEPEIL TE CONTROLEREN
68
3 Maintenance / 3 Onderhoud
ELKE KEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT.
Engine oil level check (03_01)
Check the oil level as indicated
in the maintenance tables.
Park the vehicle on its centre
stand.
NOTE
EVERY TIME THE SCOOTER IS USED,
CHECK ENGINE OIL LEVEL WHEN
THE ENGINE IS COLD.
Controle van het peil van de
motorolie (03_01)
Controleer het oliepeil van de
motor volgens de tabel van het
onderhoud.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
N.B.
ELKE KEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT, BIJ KOUDE MOTOR, MOET
DE CONTROLE VAN HET OLIEPEIL
VAN DE MOTOR UITGEVOERD WOR-
DEN.
Unscrew and take out the meas-
uring tap-dipstick «1».
Clean the area in contact with oil
with a clean cloth.
Screw the tap-dipstick «1» com-
pletely in its tube «2».
Remove the tap-dipstick «1»
again and read the level the oil
reaches on the dipstick.
The level is correct when it is
close to the maximum notch
marked on the measuring dip-
stick.
Top up if necessary.
The MAX level reference indicates a
quantity of about 850 cc of oil in the en-
gine. If the check is carried out after the
Draai de dop/meetstaaf «1» los
en verwijder deze.
Reinig het deel dat in contact
staat met de olie met een rein
doek.
Draai de dop/staaf «1» volledig
vast in de invoerboring «2».
Verwijder opnieuw de dop/staaf
«1» en lees het oliepeil af op de
staaf.
Het peil is correct wanneer het
ongeveer de streep van het
maximumpeil op de meetstaaf
bereikt.
Indien nodig vult men bij.
De referentie van het MAX peil duidt een
hoeveelheid aan van ongeveer 850 cc
69
3 Maintenance / 3 Onderhoud
vehicle has been used, and therefore
with a hot engine, the level line will be
lower; in order to carry out a correct
check, it is necessary to wait for at least
10 minutes after the engine has been
stopped so as to get the correct level.
olie in de motor. Wanneer de controle
wordt uitgevoerd nadat men het voertuig
heeft gebruikt, dus bij warme motor, zal
het peil lager blijken; om een correcte
controle uit te voeren is het nodig om
minstens 10 minuten te wachten na het
stilleggen van de motor, zodat het peil
correct is.
Engine oil top-up
Unscrew and remove the engine
oil filler cap «1».
Pour a small quantity of oil
through the tube «2» and wait
approximately five minutes so
that the oil flows evenly into the
crankshaft.
Check the oil level and top up, if
required.
Top up with small quantities of
oil, until the recommended level
is reached.
CAUTION
AFTER TOPPING-UP, REFIT THE CAP
«1» ADEQUATELY.
Het bijvullen van motorolie
Draai de vuldop van de motor-
olie «1» los en verwijder hem.
Giet een kleine hoeveelheid olie
in de vulopening «2» en wacht
ongeveer één minuut zodat de
olie uniform in de carter kan lo-
pen.
Voer de controle van het peil uit,
en vul eventueel bij.
Voer het bijvullen uit met kleine
hoeveelheden olie, tot het voor-
geschreven peil wordt bereikt.
LET OP
NA HET BIJVULLEN, PLAATST MEN
DOP «1» OPNIEUW OP CORRECTE
WIJZE.
Screw and tighten the engine oil
filler cap «1».
Draai de vuldop van de motor-
olie «1» vast en sluit hem.
70
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
DO NOT RIDE THE VEHICLE WITH IN-
SUFFICIENT LUBRICATION OR WITH
CONTAMINATED OR INCORRECT LU-
BRICANTS AS THIS ACCELERATES
THE WEAR AND TEAR OF THE MOV-
ING PARTS AND CAN CAUSE IRRE-
TRIEVABLE DAMAGE.
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET MET
ONVOLDOENDE SMERING OF MET
VERONTREINIGDE OF ONGESCHIK-
TE SMEERMIDDELEN, OMDAT DE BE-
WEGENDE DELEN ERVAN SNELLER
ZULLEN VERSLIJTEN EN DUS ERN-
STIGE SCHADE KAN TOEBRENGEN.
Engine oil change
TO CHANGE THE ENGINE OIL,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET AVAILABLE
ALSO AT ANY DEALER.
Vervanging van de motorolie
VOOR DE VERVANGING VAN DE MO-
TOROLIE WENDT MEN ZICH TOT EEN
Officiële aprilia Dealer, OF INDIEN U
EEN EXPERT OF GEKWALIFICEERD
BENT, KUNNEN DE AANDUIDINGEN
IN DE HANDLEIDING VAN DE GARA-
GE ALS REFERENTIE GEBRUIKT
WORDEN, DIE U KAN KOPEN BIJ EEN
Officiële aprilia Dealer.
03_02
Hub oil level (03_02, 03_03,
03_04)
Ride a few kilometres until the
regular working temperature is
reached, then stop the engine.
Park the vehicle on its centre
stand.
Unscrew and take out the meas-
uring tap-dipstick «1».
Clean the area in contact with oil
with a clean cloth.
Oliepeil van de naaf (03_02,
03_03, 03_04)
Leg enkele kilometers af tot de
normale werkingstemperatuur
wordt bereikt, en leg daarna de
motor stil.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de dop/meetstaaf «1» los
en verwijder deze.
71
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_03
03_04
Screw the tap-dipstick «1» com-
pletely in its tube «2».
Remove the tap-dipstick again
and read the level the oil rea-
ches on the dipstick.
The level is correct when it rea-
ches the reference mark printed
on the dipstick indicated in the
figure.
Top-up if necessary.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF OIL INTO THE
ENVIRONMENT.
CAUTION
TIGHTEN UP THE FILLER CAP «1»
AND MAKE SURE THE OIL DOES NOT
SEEP.
CHECK REGULARLY THAT THERE
ARE NO LEAKS IN THE CRANKCASE
COVER GASKET.
DO NOT RIDE THE SCOOTER WITH
INSUFFICIENT OIL OR WITH CONTA-
MINATED OR DIRTY LUBRICANTS AS
THIS ACCELERATES THE WEAR AND
TEAR OF THE MOVING PARTS AND
CAN CAUSE IRRETRIEVABLE DAM-
AGE. TAKE YOUR SCOOTER TO AN
Official aprilia Dealer TO HAVE THE
OIL CHECKED AND CHANGED.
Reinig het deel dat in contact
staat met de olie met een rein
doek.
Draai de dop/staaf «1» volledig
vast in de invoerboring «2».
Verwijder opnieuw de dop/staaf
en lees het oliepeil af op de
staaf.
Het peil is correct wanneer het
ongeveer de referentie, aange-
duid in de figuur, op de meet-
staaf bereikt.
Indien nodig vult men bij.
LET OP
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
LET OP
SLUIT DE VULDOP «1», EN CONTRO-
LEER OF GEEN OLIE LEKT.
CONTROLEER REGELMATIG OF DE
PAKKINGEN VAN HET CARTERDEK-
SEL NIET LEKKEN.
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET MET
ONVOLDOENDE SMERING OF MET
VERONTREINIGDE OF ONZUIVERE
SMEERMIDDELEN, OMDAT DE BE-
WEGENDE DELEN ERVAN SNELLER
ZULLEN VERSLIJTEN EN DUS ON-
HERSTELBARE SCHADE KAN TOE-
72
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Recommended products
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90
Gearbox oil
API GL4, GL5
GEBRACHT WORDEN. VOOR DE
CONTROLE EN DE VERVANGING
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer.
Aanbeloven producten
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90
Olie voor de versnellingsbak
API GL4, GL5
GEARBOX OIL CHANGE
Replace the gearbox oil as indicated in
the scheduled maintenance tables.
Take your scooter to an Official aprilia
Dealer to have the oil controlled and
changed.
VERVANGING VAN DE OLIE VAN DE
TRANSMISSIE
De olie van de transmissie moet vervan-
gen worden volgens de tabellen van het
geprogrammeerd onderhoud.
Voor de controle en de vervanging,
wendt men zich tot een Officiële aprilia
Dealer.
03_05
Tyres (03_05, 03_06)
This vehicle is fitted with tyres without in-
ner tubes (Tubeless).
CAUTION
CHECK FREQUENTLY TYRE PRES-
SURE WITH TYRES AT AMBIENT TEM-
PERATURE.
THE MEASUREMENT MAY BE INCOR-
RECT IF TYRES ARE WARM. CHECK
Banden (03_05, 03_06)
Dit voertuig is voorzien van banden zon-
der binnenband (tubeless).
LET OP
CONTROLEER PERIODIEK DE SPAN-
NING VAN DE BANDEN BIJ DE OMGE-
VINGSTEMPERATUUR.
WANNEER DE BANDEN WARM ZIJN,
IS DE METING NIET CORRECT. VOOR
73
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_06
TYRE PRESSURE MAINLY BEFORE
AND AFTER A LONG JOURNEY.AN
OVER-INFLATED TYRE WILL PRO-
VIDE A HARSH RIDE AS SURFACE
UNEVENNESS IS NOT CUSHIONED
AND IS SENT TO THE HANDLEBAR,
THUS REDUCING GRIP AND STABIL-
ITY SPECIALLY WHEN CORNERING.
CONVERSELY, AN UNDER-INFLATED
TYRE WILL EXTEND THE CONTACT
PATCH TO INCLUDE A LARGER POR-
TION OF THE TYRE SIDEWALLS «1».
IF SO, THE TYRE COULD SLIP ON OR
EVEN GET DETACHED FROM THE
RIM RESULTING IN LOSS OF CON-
TROL OVER THE VEHICLE. THE TYRE
MIGHT EVEN JUMP OFF THE RIM UN-
DER HARD BRAKING. EVENTUALLY
THE VEHICLE MIGHT SKID IN A BEND.
INSPECT THREAD SURFACE AND
CHECK IT FOR WEAR. BADLY WORN
TYRES ADVERSELY AFFECT TRAC-
TION AND HANDLING. SOME TYRE
TYPES HOMOLOGATED FOR THIS
VEHICLE FEATURE WEAR INDICA-
TORS. THERE ARE SEVERAL TYPES
OF WEAR INDICATORS.
CONSULT YOUR DEALER ON METH-
ODS TO CHECK WEAR. CARRY OUT
A VISUAL INSPECTION FOR TYRE
CONSUMPTION. REPLACE TYRES IF
WORN. OLD TYRES THAT ARE NOT
FULLY WORN CAN GET HARD RE-
SULTING IN LACK OF GRIP. RE-
PLACE TYRES IF THIS OCCURS. RE-
PLACE TYRES WHEN WORN OR IF
DE METING UIT VOORAL VÓÓR EN
NA EEN LANGE REIS.WANNEER DE
SPANNING TE HOOG IS, WORDT DE
ONEFFENHEID VAN HET TERREIN
NIET GEDEMPT, EN DUS NAAR DE
STUURINRICHTING VERSTUURT, ZO-
DAT HET RIJCOMFORT VERMINDERT
EN DE WEGLIGGING IN BOCHTEN
VERSLECHTERT.
WANNEER VICEVERSA DE BANDEN-
SPANNING ONVOLDOENDE IS, WER-
KEN DE ZIJKANTEN «1» VAN DE
BANDEN MEER, EN KAN HET ZIJN
DAT DE BAND OP DE VELG SLIPT OF
LOSKOMT, MET ALS GEVOLG DAT
MEN DE CONTROLE OVER HET
VOERTUIG VERLIEST. WANNEER
MEN BRUUSK REMT KUNNEN DE
BANDEN UIT DE VELGEN KOMEN. IN
BOCHTEN KAN HET VOERTUIG
GAAN SLIPPEN. CONTROLEER DE
STAAT VAN HET RIJOPPERVLAK EN
DE SLIJTAGE, OMDAT SLECHTE
BANDENCONDITIES DE WEGLIG-
GING EN DE MANOEUVREERBAAR-
HEID VAN HET VOERTUIG KUNNEN
SCHADEN. ENKELE BANDENTYPES,
DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN VOOR
DIT VOERTUIG, HEBBEN EEN SLIJ-
TAGE-INDICATOR. ER BESTAAN
VERSCHILLENDE TYPES VAN SLIJ-
TAGE-INDICATORS.
VOOR INFORMATIE IN VERBAND
MET DE CONTROLE VAN DE SLIJTA-
GE, WENDT MEN ZICH TOT DE VER-
KOPER. CONTROLEER VISIEF DE
74
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THE TREAD HAS A HOLE BIGGER
THAN 5 MM. BALANCE THE WHEELS
AFTER A TYRE IS MENDED.. USE ON-
LY TYRE SIZES INDICATED BY THE
MANUFACTURER. DO NOT FIT
TYRES WITH INNER TUBES ON RIMS
FOR TUBELESS TYRES OR VICE VER-
SA. CHECK THAT THE INFLATION
VALVES HAVE THEIR CAPS FITTED
IN ORDER TO AVOID UNEXPECTED
FLAT TYRES.
REPLACEMENT, REPAIR, MAINTE-
NANCE AND BALANCING OPERA-
TIONS ARE HIGHLY IMPORTANT AND
SO THEY SHOULD BE CARRIED OUT
USING THE SPECIFIC TOOLS AND
WITH THE ADEQUATE KNOWLEDGE.
IT IS THEREFORE ESSENTIAL TO
HAVE YOUR TYRES AND WHEELS
SERVICED AT AN Official aprilia Deal-
er OR A SPECIALISED TYRE WORK-
SHOP. NEW TYRES CAN BE COV-
ERED BY A SLIPPERY COAT: RIDE
WITH CAUTION DURING THE FIRST
SLIJTAGE VAN DE BANDEN, EN VER-
VANG ZE INDIEN ZE VERSLETEN
ZIJN. WANNEER DE BANDEN OUD
ZIJN, EN OOKAL ZIJN ZE NIET VER-
SLETEN, KUNNEN ZE VERHARDEN
EN DUS DE WEGLIGGING SCHADEN.
IN DIT GEVAL VERVANGT MEN DE
BANDEN VERVANG DE BANDEN
WANNEER ZE VERSLETEN ZIJN, OF
WANNEER ER EEN EVENTUEEL GAT
IS IN DE ZONE VAN HET RIJVLAK DAT
GROTER IS DAN 5 MM. NADAT MEN
DE BAND HEEFT LATEN HERSTEL-
LEN, LAAT MEN DE WIELEN BALAN-
CEREN. GEBRUIK UITSLUITEND DE
MAAT VAN BANDEN DIE WORDT
AANGEDUID DOOR HET HUIS.
PLAATS GEEN BANDEN VAN HET TY-
PE MET BINNENBAND OP VELGEN
VOOR TUBELESS BANDEN, EN VICE-
VERSA. CONTROLEER OF DE KLEP-
PEN VOOR HET OPBLAZEN STEEDS
HUN DOPJES HEBBEN, OM HET
PLOTSELING LEEGLOPEN VAN DE
BANDEN TE VERMIJDEN.
DE HANDELINGEN VAN HET VER-
VANGEN, HERSTELLEN, ONDER-
HOUD EN BALANCEREN ZIJN ZEER
BELANGRIJK, EN MOETEN DUS UIT-
GEVOERD WORDEN MET GESCHIK-
TE GEREEDSCHAPPEN EN MET DE
NODIGE ERVARING. DAAROM
RAADT MEN AAN OM ZICH TE WEN-
DEN TOT EEN Officiële aprilia Dealer
OF EEN BANDENSPECIALIST VOOR
HET UITVOEREN VAN DE VOORAF-
75
3 Maintenance / 3 Onderhoud
KILOMETRES. DO NOT APPLY UN-
SUITABLE LIQUIDS ON TYRES.
GAANDE HANDELINGEN. WANNEER
DE BANDEN NIEUW ZIJN, KUNNEN ZE
BEDEKT ZIJN MET EEN GLADDE
LAAG: DE EERSTE KILOMETERS
MOET MEN VOORZICHTIG RIJDEN.
SMEER DE BANDEN NIET IN MET ON-
GESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
TREAD DEPTH MINIMUM THRESHOLD «2»
Front: 1.5 mm
Rear 1.5 mm
MINIMUM DIEPTELIMIET VAN HET RIJVLAK «2»
Vooraan: 1,5 mm
Achteraan 1,5 mm
03_07
Spark plug dismantlement
(03_07, 03_08, 03_09, 03_10,
03_11)
Check and replace the spark plug follow-
ing the instructions in the scheduled
maintenance table.
Remove the spark plug regularly, clean
off carbon scales, and replace the spark
plug if necessary.
To reach the spark plug:
Demonteren van de bougie
(03_07, 03_08, 03_09, 03_10,
03_11)
Controleer en vervang de bougie volgens
de aanduidingen in de tabel van het ge-
programmeerd onderhoud.
Demonteer periodiek de bougie, reinig ze
van koolstofafzettingen, en vervang ze
indien nodig.
Om de bougie te bereiken, handelt men
als volgt:
(MC50) MODEL VERSIE (MC50)
76
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_08
03_09
03_10
NOTE
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE; DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BE-
SCHADIG ZE NIET.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the screw
«1».
Remove the central inspection
cover «2».
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder het centrale inspectie-
deksel «2».
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
(MC125) MODEL
NOTE
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE; DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
VERSIE (MC125)
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BE-
SCHADIG ZE NIET.
Lift the saddle.
Operating from the right hand
side of the vehicle undo and re-
move the upper screw «3».
Undo and remove the side
screw «4».
Remove the right hand side in-
spection cover «5».
Hef het zadel op.
Door te handelen op de rechter
kant van het voertuig draait men
de bovenste bout «3» los en ver-
wijdert men ze.
Draai de laterale bout «4» los en
verwijder ze.
77
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_11
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE FIT-
TING TABS CORRECTLY IN THEIR
SLOTS.
Verwijder het rechter centrale
inspectiedeksel «5».
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
DE LIPJES CORRECT IN DE SPECIA-
LE ZITTEN.
For removal and cleaning:
Remove the tube of the spark
plug «6».
Clean off any trace of dirt from
the spark plug base. Unscrew it
using the spanner supplied in
the tool kit and remove it from its
seat, being careful not to let dust
or any other substance into the
cylinder.
Check that the spark plug elec-
trode and centre porcelain are
free of carbon deposits or signs
of corrosion. If necessary, clean
using suitable spark plug clean-
ers, a wire and/or metal brush.
Blow with a strong air blast to
avoid removed dirt getting into
the engine. Replace the spark
plug if there are cracks on the
spark plug insulating material,
corroded electrodes or large de-
posits.
Check the electrode gap with a
thickness gauge.
The gap should be:
Characteristic
Electrode gap (MC50)
Voor de verwijdering en de reiniging han-
delt men als volgt:
Verwijder de pipet van de bou-
gie «6».
Verwijder alle vuilresten van de
basis van de bougie, draai ze los
met de in de gereedschapskit
bijgevoegde sleutel en verwijder
ze uit haar zit, door te zorgen dat
er geen stof of andere stoffen
binnenin de cilinder terecht
komt.
Controleer of de elektrode en
het centrale porcelein van de
bougie geen koolstofafzettingen
of corrosietekens heeft, en rei-
nig eventueel met speciale rei-
nigingsmiddelen voor bougies,
met een ijzerdraad en/of met
een metalen borsteltje.
Blaas goed uit met een lucht-
straal, om te vermijden dat de
verwijderde resten in de motor
terecht komen. Wanneer de
bougie scheuren op de isole-
ring, verroeste elektroden of ex-
cessieve afzettingen vertoont,
moet ze worden vervangen.
78
3 Maintenance / 3 Onderhoud
0.6 - 0.7 mm
Electrode gap (MC125)
0.7 -0.8 mm
Controleer de afstand tussen de
elektroden met een diktemeter.
Deze moet het volgende zijn:
Technische kenmerken
Afstand van de elektroden (MC50)
0,6 - 0,7 mm
Afstand van de elektroden (MC125)
0,7 - 0,8 mm
if necessary, adjust it by carefully folding
the earth electrode.
Make sure the washer is in good
conditions. Once the washer is
fitted, manually screw the spark
plug to avoid damaging the
thread.
Tighten using the spanner sup-
plied in the tool kit, make the
spark plug complete 1/2 a turn
to press the washer.
CAUTION
TIGHTEN THE SPARK PLUG COR-
RECTLY, OTHERWISE THE ENGINE
MAY OVERHEAT AND GET IRRE-
TRIEVABLE DAMAGED. USE SPARK
PLUGS OF THE RECOMMENDED
TYPE ONLY. OTHERWISE, ENGINE
LIFE AND PERFORMANCE COULD BE
COMPROMISED.
regel eventueel de afstand, door voor-
zichtig de massaelektrode te buigen.
Controleer of de rondel zich in
goede condities bevindt. Met
gemonteerde rondel, draait men
de bougie manueel vast om te
vermijden dat de schroefdraad
wordt beschadigd.
Sluit de bougie met behulp van
de bij de gereedschapskit gele-
verde sleutel, door ze een 1/2
draai vast te draaien om de ron-
del vast te drukken.
LET OP
DE BOUGIE MOET GOED WORDEN
VASTGEDRAAID, OMDAT ANDERS
DE MOTOR KAN OVERVERHITTEN,
EN DUS ERNSTIG WORDT BESCHA-
DIGD. GEBRUIK ENKEL BOUGIES
VAN HET AANBEVOLEN TYPE, AN-
79
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Locking torques (N*m)
Spark plug tightening torque (MC50)
20 Nm
Spark plug tightening torque (MC125)
12 - 14 Nm
DERS ZOUDEN DE PRESTATIES EN
DE DUUR VAN DE MOTOR GE-
SCHAAD KUNNEN WORDEN.
Aandraaikoppels (N*m)
Sluitkoppel van de bougie (MC50)
20 Nm
Sluitkoppel van de bougie (MC125)
12 - 14 Nm
Connect the spark plug tube
«6».
Refit the inspection cover.
Verbindt de pipet van de bougie
«6».
Hermonteer het inspectiedek-
sel.
Removing the air filter
CAUTION
TO REMOVE AND CLEAN THE AIR
FILTER, PLEASE CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THE WORKSHOP BOOKLET
AVAILABLE ALSO AT ANY DEALER.
Demonteren van het luchtfilter
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN DE LUCHTFILTER MOET
MEN ZICH WENDEN TOT EEN Officiële
aprilia Dealer, OF WANNEER U EEN
EXPERT BENT, KUNNEN DE AANDUI-
DINGEN IN DE HANDLEIDING VAN DE
GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
80
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_12
Checking the brake oil level
(03_12)
CAUTION
UNEXPECTED CLEARANCE VARIA-
TIONS OR ELASTIC RESISTANCE IN
THE BRAKE LEVER ARE DUE TO
FAILURE IN THE HYDRAULIC CIR-
CUIT. CONTACT AN Official aprilia
Dealer IN CASE OF DOUBTS ON THE
CORRECT OPERATION OF THE
BRAKING SYSTEM OR WHEN UN-
ABLE TO CARRY OUT ROUTINE
CHECK PROCEDURES.
CAUTION
PAY SPECIAL ATTENTION TO THE
BRAKE DISC AND THE FRICTION
GASKETS AND CHECK THAT THEY
ARE NOT OILY OR GREASY, SPE-
CIALLY AFTER MAINTENANCE OP-
ERATIONS OR CHECKS.
CHECK THAT THE BRAKE PIPE IS
NOT TWISTED OR WORN.
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
Controle van het oliepeil van
de remmen (03_12)
LET OP
HET PLOTSELING WIJZIGEN VAN DE
SPELING OF EEN ELASTISCHE
WEERSTAND VAN DE REM, ZIJN TE
WIJTEN AAN PROBLEMEN MET DE
HYDRAULISCHE INSTALLATIE. IN
GEVAL VAN TWIJFELS IN VERBAND
MET DE PERFECTE WERKING VAN
DE REMINSTALLATIE EN IN GEVAL
MEN NIET IN STAAT IS OM DE NOR-
MALE CONTROLEHANDELINGEN UIT
TE VOEREN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
LET OP
LET VOORAL OP VOOR DE SCHIJF-
REM EN VOOR DE WRIJVINGSPAK-
KINGEN, EN CONTROLEER OF ZE
NIET VETTIG ZIJN OF INGEVET ZIJN,
VOORAL NA HET UITVOEREN VAN
DE ONDERHOUDS OF CONTROLE-
HANDELINGEN.
CONTROLEER OF DE REMBUIS NIET
IN ELKAAR IS GEDRAAID OF VER-
SLETEN IS.
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
81
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
A DIRTY DISC SMEARS THE PADS
RESULTING IN POOR BRAKING. RE-
PLACE DIRTY PADS AND CLEAN THE
DIRTY DISC USING A TOP-QUALITY
DEGREASING PRODUCT.
BRAKE FLUID SHOULD BE CHANGED
EVERY TWO YEARS AT AN Official
aprilia Dealer.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN
Official aprilia Dealer IN CASE OF
DOUBTS ON THE CORRECT OPERA-
TION OF THE BRAKING SYSTEM AND
WHEN THE ORDINARY CHECKS CAN
NOT BE CARRIED OUT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
EEN VUILE SCHIJF BESMEURT DE
PASTILLES, EN VERMINDERT DUS
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET
REMMEN. VUILE PASTILLES MOE-
TEN WORDEN VERVANGEN, TER-
WIJL DE VUILE SCHIJF MOET GEREI-
NIGD WORDEN MET EEN ONTVET-
TEND PRODUCT VAN HOGE KWALI-
TEIT.
DE REMVLOEISTOF MOET ELKE
TWEE JAAR WORDEN VERVANGEN
DOOR EEN Officiële aprilia Dealer.
IN GEVAL VAN TWIJFELS IN VER-
BAND MET DE PERFECTE WERKING
VAN DE REMINSTALLATIE EN IN GE-
VAL MEN NIET IN STAAT IS OM DE
NORMALE CONTROLEHANDELIN-
GEN UIT TE VOEREN, WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
This vehicle is fitted with front hydraulic
disc brake. When the friction pads wear
Dit voertuig is voorzien van een hydrau-
lische schijfrem vooraan. Met het ver-
82
3 Maintenance / 3 Onderhoud
out, the fluid level goes down to automat-
ically compensate for that wear. The front
brake fluid reservoir «1» is placed near
the front brake lever connection. Fre-
quently check the brake fluid level in the
reservoir «1» and the brake pad for wear.
CAUTION
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF A
FLUID LEAK IN THE BRAKING CIR-
CUIT IS DETECTED.
bruik van de wrijvingspastilles vermindert
het peil van de vloeistof, om automatisch
de slijtage te compenseren. De vloeistof-
tank van de remmen «1» bevindt zich
nabij de koppeling van de hendel van de
voorrem. Controleer regelmatig het vloei-
stofpeil van de remmen in de tank «1»,
en de slijtage van de pastilles.
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NOOIT
WANNEER MEN EEN LEK OPMERKT
VAN DE REMINSTALLATIE.
CHECK
To check level:
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
CONTROLE
Voor de controle van het peil handelt men
als volgt:
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Rotate the handlebar so that the
fluid in the brake fluid reservoir
is parallel to the "MIN" reference
mark on the sight glass «2».
Make sure that the fluid in the
reservoir is above the "MIN" ref-
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai het stuur zodat de vloei-
stof in de remvloeistoftank pa-
rallel met de referentie "MIN" op
het glasje «2» is.
83
3 Maintenance / 3 Onderhoud
erence mark on the sight glass
«2».
MIN = minimum level.
If the fluid does not reach at least the
"MIN" reference mark
CAUTION
BRAKE LEVEL DECREASES GRADU-
ALLY AS BRAKE PADS WEAR DOWN.
Controleer of de remvloeistof in
de tank de referentie "MIN" op
het glasje «2» overschrijdt.
MIN = minimum peil.
Wanneer de vloeistof minstens de "MIN"
referentie niet bereikt:
LET OP
HET PEIL VAN DE VLOEISTOF VER-
MINDERT PROGRESSIEF MET DE
SLIJTAGE VAN DE PASTILLES.
Check brake pads for wear.
If pads and/or the disc need not to be re-
placed:
Take your vehicle to an Official
aprilia Dealer to carry out the
top-up.
CAUTION
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IN CASE OF EXCESSIVE TRAVEL OF
THE BRAKE LEVER OR POOR PER-
FORMANCE OF THE BRAKING CIR-
CUIT, TAKE YOUR SCOOTER TO AN
Official aprilia Dealer AS IT MAY BE
NECESSARY TO PURGE AIR FROM
THE CIRCUIT.
Controleer de slijtage van de
rempastilles.
Wanneer de pastilles en/of de schijf niet
aan vervanging toe zijn:
Voor het bijvullen wendt men
zich tot een Officiële aprilia
Dealer.
LET OP
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
IN GEVAL VAN EEN EXCESSIEVE
LOOP VAN DE REMHENDEL OF VAN
VERLIES VAN EFFICIËNTIE VAN DE
REMINSTALLATIE, WENDT MEN ZICH
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, OM-
DAT HET NODIG KAN ZIJN OM EEN
ONTLUCHTING UIT TE VOEREN VAN
DE INSTALLATIE.
84
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Braking system fluid top up
CAUTION
TO HAVE THE BRAKING SYSTEM
FLUID TOPPED-UP, PLEASE CON-
TACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE SUITABLY AND EXPERI-
ENCED, FOLLOW THE INSTRUC-
TIONS IN THE WORKSHOP BOOK-
LET, WHICH IS AVAILABLE FROM
ANY DEALER.
Het bijvullen van vloeistof in
de reminstallatie
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE
VLOEISTOF IN DE REMINSTALLA-
TIES, MOET MEN ZICH WENDEN TOT
EEN OFFICIËLE aprilia DEALER, OF
WANNEER U EEN EXPERT EN GE-
KWALIFICEERD BENT, KUNNEN DE
AANDUIDINGEN IN DE HANDLEIDING
VAN DE GARAGE ALS REFERENTIE
GEBRUIKT WORDEN, DIE U KAN KO-
PEN BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
03_13
Battery (03_13, 03_14, 03_15,
03_16, 03_17, 03_18)
CAUTION
DO NOT INVERT THE CONNEXIONS
OF THE BATTERY LEADS.
CONNECT AND DISCONNECT THE
BATTERY WITH THE IGNITION
SWITCH SET TO «OFF», OTHERWISE
SOME COMPONENTS MAY BE DAM-
AGED.
CONNECT THE POSITIVE LEAD (+)
FIRST AND THEN THE NEGATIVE
ONE (-). DISCONNECT IN THE RE-
VERSE ORDER.
Accu (03_13, 03_14, 03_15,
03_16, 03_17, 03_18)
LET OP
DRAAI DE VERBINDINGEN VAN DE
KABELS VAN DE ACCU NOOIT OM.
VERBINDT EN MAAK DE ACCU LOS
MET DE ONTSTEKINGSSCHAKE-
LAAR IN POSITIE «OFF», ANDERS
ZOUDEN SOMMIGE ONDERDELEN
SCHADE KUNNEN OPLOPEN.
VERBINDT EERST DE POSITIEVE KA-
BEL (+) EN DAARNA DE NEGATIEVE
(-). MAAK ZE LOS DOOR DE VOLG-
ORDE IN DE OMGEKEERDE ZIN TE
VOLGEN.
85
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_14
03_15
03_16
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
(MC50) MODEL
Check the electrolyte level and the leads
tightening according to the instructions in
the scheduled maintenance table.
CAUTION
THE BATTERY ELECTROLYTE IS
TOXIC, CORROSIVE AND AS IT CON-
TAINS SULPHURIC ACID, IT CAN
CAUSE BURNS WHEN IN CONTACT
WITH THE SKIN. WEAR PROTECTION
CLOTHES, A FACE MASK AND/OR
SAFETY GOGGLES WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS.
IF THE ELECTROLYTIC FLUID GETS
INTO CONTACT WITH THE SKIN,
WASH WITH ABUNDANT COOL WA-
TER.
IF THE FLUID GETS INTO CONTACT
WITH THE EYES, WASH WITH ABUN-
DANT WATER FOR FIFTEEN MI-
VERSIE (MC50)
Controleer het elektrolytpeil en de sluiting
van de klemmen, volgens de aanduidin-
gen die men vindt in de tabel van het
geprogrammeerd onderhoud.
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VOORZAKEN OMDAT HET ZWA-
VELZUUR BEVAT. DRAAG BESCHER-
MENDE KLEDING, EEN MASKER
VOOR HET GEZICHT EN/OF EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
ONDERHOUD UITVOERT.
WANNEER DE ELEKTROLYTVLOEI-
STOF IN CONTACT ZOU KOMEN MET
DE HUID, MOET MEN OVERVLOEDIG
WASSEN MET KOUD WATER.
WANNEER HET IN CONTACT ZOU KO-
MEN MET DE OGEN, MOET MEN
OVERVLOEDIG WASSEN MET WA-
86
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_17
03_18
03_19
NUTES AND CONSULT AN EYE SPE-
CIALIST IMMEDIATELY.
IF IT IS ACCIDENTALLY SWAL-
LOWED, DRINK LARGE QUANTITIES
OF WATER OR MILK, FOLLOWED BY
MILK OF MAGNESIA OR VEGETAL
OIL, AND SEEK MEDICAL ADVICE IM-
MEDIATELY.
THE BATTERY RELEASES EXPLO-
SIVE GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCE.
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS BEING RE-
CHARGED.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
PAY ATTENTION NOT TO TILT THE
VEHICLE EXCESSIVELY TO AVOID
DANGEROUS SPILLS OF BATTERY
FLUID.
BATTERY FLUID IS CORROSIVE.
DO NOT POUR OR SPREAD IT ESPE-
CIALLY ON PLASTIC PARTS.
TER VOOR ONGEVEER VIJFTIEN MI-
NUTEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
OOGARTS RAADPLEGEN.
WANNEER HET TOEVALLIG ZOU
WORDEN INGESLIKT, MOET MEN
VEEL WATER OF MELK DRINKEN,
DAARNAA MAGNESIUMMELK OF VE-
GETALE OLIE DRINKEN, EN ONMID-
DELLIJK EEN ARTS RAADPLEGEN.
DE ACCU VERSPREIDT EXPLOSIEVE
GASSEN; HET WORDT AANGERA-
DEN OM VLAMMEN, VONKEN, SIGA-
RETTEN EN EENDER ANDERE
WARMTEBRON VER WEG TE HOU-
DEN.
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP OM HET VOERTUIG NIET TE
VEEL TE HELLEN, OM GEVAARLIJKE
UITSTROMINGEN VAN VLOEISTOF
UIT DE ACCU TE VERMIJDEN.
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF.
GIET ZE NIET UIT EN VERSPREIDT ZE
NIET, VOORAL NIET OP DE PLASTIC
DELEN.
87
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_20
(MC125) MODEL
WARNING
THIS VEHICLE IS FITTED WITH A
MAINTENANCE-FREE BATTERY AND
DOES NOT NEED ANY INTERVEN-
TION, EXCEPT FOR SPORADIC
CHECKS AND RECHARGE.
NOTE
IF YOU NEED ASSISTANCE OR TECH-
NICAL ADVICE, CONSULT AN Official
aprilia Dealer WHO WILL PROVIDE AN
ACCURATE AND PROMPT SERVICE.
VERSIE (MC125)
WAARSCHUWING
DIT VOERTUIG IS UITGERUST MET
EEN ACCU VAN HET TYPE ZONDER
ONDERHOUD, EN ER MOET DUS
GEEN ENKELE HANDELING UITGE-
VOERD WORDEN, BEHALVE EEN
CONTROLE AF EN TOE EN EVENTU-
EEL OPLADEN.
N.B.
WANNEER MEN ASSISTENTIE OF
TECHNISCH ADVIES NODIG HEEFT,
WENDT ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer DIE EEN ZORGVULDIGE EN
SNELLE DIENST GARANDEERT.
BATTERY REMOVAL (MC50)
Unscrew and remove the screw
«1».
Remove the battery cover «2».
Make sure the ignition switch is
set to «OFF».
Disconnect the negative lead (-)
first and then the (red) positive
lead (+).
Remove the battery breather
pipe.
Remove the battery from its
housing and put it away on a
level surface in a cool and dry
place.
VERWIJDERING VAN DE ACCU
(MC50)
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder het accudeksel «2».
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Maak eerst de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(rood) (+) los.
Verwijder het ontluchtingsbuisje
van de accu.
Verwijder de accu uit haar
plaats en plaats haar op een
vlakke ondergrond in een koele
en droge plaats.
88
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
ONCE REMOVED THE BATTERY
MUST BE PUT AWAY IN A SAFE
PLACE AND OUT OF THE REACH OF
CHILDREN.
LET OP
DE VERWIJDERDE ACCU MOET
WORDEN OPGEBORGEN OP EEN
VEILGE PLAATS EN UIT DE BUURT
VAN KINDEREN.
Refit the battery cover «2».
Herplaats het accudeksel «2».
BATTERY REMOVAL (MC125)
Partial removal
Open the glove-box.
Undo the two screws «4» fixing
the battery cover «5».
Remove the battery cover «5»
off the vehicle.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT DAMAGE THE TABS AND/OR
THEIR CORRESPONDING SLOTS.
VERWIJDERING VAN DE ACCU
(MC125)
Gedeeltelijke verwijdering
Open de opbergruimte.
Draai de twee bevestigingsbou-
ten «4» van het accudeksel «5»
los.
Verwijder het accudeksel «5»
van het voertuig.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
BESCHADIG DE LIPJES EN/OF DE RE-
LATIEVE KLEMVERBINDINGSZITTEN
NIET.
Grasp the battery «6» and slide
it off its housing from behind.
Grijp de accu «6» vast en ver-
wijder ze langs achter uit haar
plaats.
89
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
THE BATTERY IS CONNECTED TO
THE ELECTRIC WIRES. DO NOT
FORCE THE WIRES WHEN REMOV-
ING THE BATTERY.
LET OP
DE ACCU IS GEBONDEN AAN DE
ELEKTRISCHE KABELS. FORCEER
DE KABELS NIET BIJ DE VERWIJDE-
RING.
Total removal
Disconnect the negative lead (-)
first and then the (red) positive
lead (+).
Put the battery «6» away on a
level surface in a cool and dry
place.
CAUTION
ONCE REMOVED THE BATTERY
MUST BE PUT AWAY IN A SAFE
PLACE AND OUT OF THE REACH OF
CHILDREN.
Volledige verwijdering
Maak eerst de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(rood) (+) los.
Plaats de accu «6» op een vlak-
ke ondergrond, in een koele en
droge plaats.
LET OP
DE VERWIJDERDE ACCU MOET
WORDEN OPGEBORGEN OP EEN
VEILGE PLAATS EN UIT DE BUURT
VAN KINDEREN.
CHECKING AND CLEANING TERMI-
NALS AND LEADS
(MC50) MODEL
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
CONTROLE EN REINIGING VAN DE
TERMINALS EN DE KLEMMEN
VERSIE (MC50)
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
90
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Rest the vehicle on its centre
stand.
Make sure the ignition switch is
set to «OFF»
Lift the saddle.
Undo and remove the screw
«1».
Remove the battery cover «2».
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE TAB
«3» CORRECTLY IN ITS SLOT.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Hef het zadel op.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder het accudeksel «2».
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE MOET HET LI-
PJE «3» CORRECT IN DE SPECIALE
ZIT GEPLAATST WORDEN.
(MC125) MODEL
Remove the battery partially.
At this stage (MC50, MC125)
Check that the terminals «7» of
the cables and the battery leads
«8» are:
- in good conditions (not corroded or cov-
ered by deposits);
- covered by a special grease or petrole-
um jelly.
If necessary:
Make sure the ignition switch is
set to «OFF».
Disconnect the negative lead (-)
first and then the (red) positive
lead (+).
Brush with a metal bristle brush
to remove all signs of corrosion.
VERSIE (MC125)
Verwijder de accu gedeeltelijk.
Voer nu het volgende uit (MC50,
MC125)
Controleer of de terminals «7»
van de kabels en de klemmen
«8» van de accu:
- zich in goede condities bevinden (en
niet verroest zijn of bedekt zijn met afzet-
tingen);
- bedekt zijn met neutraal vet of vaseline.
Indien nodig:
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Maak eerst de negatieve kabel
(-) en daarna de positieve kabel
(rood) (+) los.
91
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Connect again the (red) positive
lead (+) first and then the nega-
tive one (-).
Cover the leads and terminals
with special grease or petroleum
jelly.
Afterwards:
Refit the battery cover (MC50).
Refit the battery (MC125).
Borstelt men met een metalen
borstel om elk roestspoor te eli-
mineren.
Verbindt eerst de positieve ka-
bel (rood) (+) en daarna de ne-
gatieve kabel (-) weer.
Bedek de terminals en de klem-
men met speciaal vet of vaseli-
ne.
Na deze handelingen moet het volgende
uitgevoerd worden:
Plaats het accudeksel weer
(MC50).
Plaats de accu weer (MC125).
BATTERY RECHARGE
(MC50) Model
Remove the battery from its
housing.
Unscrew and remove the cell
caps.
Check the battery electrolyte
level.
Once the battery is recharged,
control the electrolyte level and
top up with distilled water if nec-
essary.
Tighten the cell caps.
CAUTION
REFIT THE BATTERY ONLY 5-10 MI-
NUTES AFTER DISCONNECTING THE
CHARGER AS THE BATTERY KEEPS
HET OPLADEN VAN DE ACCU
Versie (MC50)
Verwijder de accu uit haar
plaats.
Draai de doppen van de ele-
menten los, en verwijder ze.
Controleer het elektrolytpeil van
de accu.
Na het opladen, hercontroleert
men het elektrolytpeil en vult
men eventueel bij met gedestil-
leerd water.
Sluit de doppen van de elemen-
ten.
LET OP
HERMONTEER DE ACCU ENKEL NA 5-
10 MINUTEN NA HET UITSCHAKELEN
VAN DE LAADAPPARATUUR, OMDAT
92
3 Maintenance / 3 Onderhoud
PRODUCING GAS FOR A SHORT
TIME.
DE ACCU EEN KORTE PERIODE GAS
BLIJFT PRODUCEREN.
Use of a new battery (03_19)
(MC50) MODEL
Remove the battery cover «2».
Place the battery in its housing.
Connect the battery breather
pipe.
CAUTION
ALWAYS CONNECT THE BATTERY
BREATHER SO THAT SULPHURIC
ACID STEAM FROM THE BREATHER
DOES NOT CORRODE THE ELECTRI-
CAL SYSTEM, PAINTED PARTS, RUB-
BER COMPONENTS OR GASKETS.
Inwerkingstelling van een
nieuwe accu (03_19)
VERSIE (MC50)
Verwijder het accudeksel «2».
Plaats de accu op zijn plaats.
Verbindt het ontluchtingsbuisje
van de accu.
LET OP
VERBINDT STEEDS DE ONTLUCH-
TING VAN DE ACCU, OM TE VERMIJ-
DEN DAT DE ZWAVELZUURDAMPEN
DIE UIT DE ONTLUCHTING KOMEN
DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE, DE
GELAKTE DELEN, DE RUBBEREN
DETAILS OF DE PAKKINGEN KUN-
NEN AANTASTEN.
Connect the (red) positive lead
(+) first and then the negative
one (-).
Cover the leads and terminals
with special grease or petroleum
jelly.
Refit the battery cover «2».
Verbindt eerst de positieve ka-
bel (rood) (+) en daarna de ne-
gatieve kabel (-).
Bedek de terminals en de klem-
men met speciaal vet en vaseli-
ne.
Herplaats het accudeksel «2».
(MC125) MODEL VERSIE (MC125)
93
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Connect the (red) positive lead
(+) first and then the negative
one (-).
Cover the leads and terminals
with special grease or petroleum
jelly.
CAUTION
UPON REFITTING, THE ELECTRIC
WIRES SHOULD BE LED INTO POSI-
TION SO THAT THEY DO NOT GET
CRUSHED.
Verbindt eerst de positieve ka-
bel (rood) (+) en daarna de ne-
gatieve kabel (-).
Bedek de terminals en de klem-
men met speciaal vet of vaseli-
ne.
LET OP
BIJ DE HERMONTAGE MOETEN DE
ELEKTRISCHE KABELS IN POSITIE
WORDEN GEBRACHT, ZODAT ZE
NIET KUNNEN PLATGEDRUKT WOR-
DEN.
Place the battery in its housing.
Fit the battery cover «5» to the
vehicle.
CAUTION
OPERATE WITH CAUTION. DO NOT
DAMAGE THE TAB AND/OR ITS
SLOTS.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT
THE FITTING TABS CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
Plaats de accu op zijn plaats.
Plaats het accudeksel «5» op
het voertuig.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK. BESCHADIG HET LIPJE EN/
OF DE RELATIEVE KLEMVERBIN-
DINGSZITTEN NIET.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
HET KLEMLIPJE CORRECT IN DE
SPECIALE ZITTEN.
Tighten the screws «4» fixing
the battery cover «5».
Draai de twee bevestigingsbou-
ten «4» van het accudeksel «5»
vast.
94
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Close the glove-box.
Sluit de opbergruimte.
Checking the electrolyte level
(03_20)
(MC50) MODEL
Remove the battery from its
housing.
Check that the electrolyte level
is between the two «MIN» and
«MAX » notches stamped on
the battery side.
Otherwise:
Unscrew and remove the cell
caps.
CAUTION
USE ONLY DISTILLED WATER TO
TOP-UP ELECTROLYTE FLUID. DO
NOT EXCEED THE «MAX» MARK
SINCE THE LEVEL INCREASES DUR-
ING RECHARGE.
Controle van het elektrolytpeil
(03_20)
VERSIE (MC50)
Verwijder de accu uit haar
plaats.
Controleer of het vloeistofpeil
zich tussen de twee strepen
"MIN" en "MAX", op de zijkant
van de accu, bevindt.
Anders handelt men als volgt:
Draai de doppen van de ele-
menten los en verwijder ze.
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE ELEK-
TROLYTVLOEISTOF, GEBRUIKT MEN
ENKEL GEDISTILLEERD WATER.
OVERSCHRIJD NOOIT DE «MAX» RE-
FERENTIE, OMDAT HET PEIL TIJ-
DENS HET LADEN STIJGT.
Restore the fluid level by adding
distilled water only.
Herstel het vloeistofpeil door en-
kel gedestilleerd water toe te
voegen.
95
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
AFTER TOPPING-UP, REFIT THE
CELL CAPS ADEQUATELY.
LET OP
NA HET BIJVULLEN HERPLAATST
MEN CORRECT DE DOPPEN VAN DE
ELEMENTEN.
Refit the cell caps.
Plaats de doppen van de ele-
menten weer.
(MC125) Model
The vehicle is fitted with a maintenance-
free battery that does not require electro-
lyte level checks.
Versie (MC125)
Het voertuig is voorzien van een accu
zonder onderhoud, waardoor de controle
van het elektrolytpeil niet nodig is.
Long periods of inactivity
If the vehicle is inactive longer than fifteen
days, it is necessary to recharge the bat-
tery to avoid sulphation,
In winter or when the vehicle remains
stopped, check the charge frequently
(about once a month) to avoid deteriora-
tion.
Fully recharge with an ordinary
charge.
If the battery is still on the vehicle, dis-
connect the cables from the terminals
(M50, MC50).
Lange stilstand
Wanneer het voertuig inactief blijft voor
langer dan vijftien dagen, moet men de
accu opladen om sulfatatie te vermijden.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de la-
ding (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
Laadt ze volledig op door ge-
bruik te maken van een normale
lading.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
moeten de kabels van de klemmen los-
gemaakt worden (M50, MC50).
96
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_21
03_22
03_23
Fuses (03_21, 03_22, 03_23,
03_24)
CAUTION
NEVER ATTEMPT TO REPAIR FAUL-
TY FUSES. NEVER USE A FUSE OF A
RATING OTHER THAN SPECIFIED.
THIS COULD DAMAGE THE ELECTRI-
CAL SYSTEM OR CAUSE A SHORT
CIRCUIT, WITH THE RISK OF FIRE.
NOTE
IF A FUSE BLOWS OUT FREQUENT-
LY, THAT MAY BE DUE TO A SHORT
CIRCUIT OR OVERLOAD. IN THIS
EVENT, CONTACT AN Official aprilia
Dealer.
Zekeringen (03_21, 03_22,
03_23, 03_24)
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN. GEBRUIK NOOIT ANDERE ZE-
KERINGEN DAN GESPECIFICEERD.
MEN ZOU SCHADE KUNNEN VER-
OORZAKEN AAN HET ELEKTRISCH
SYSTEEM, OF ZELFS BRAND IN GE-
VAL VAN KORSTSLUITING.
N.B.
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
Checking the fuses is necessary when-
ever an electrical component fails to op-
erate or is malfunctioning or when the
engine does not start.
To check:
Set the ignition switch to «OFF»
to avoid an accidental short cir-
cuit.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Voor de controle:
Plaats de ontstekingsschake-
laar op «OFF» om een toevalli-
ge kortsluiting te vermijden.
To reach the fuses (MC50): Om de zekeringen te bereiken (MC50):
97
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_24
CAUTION
PARK THE VEHICLE ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
LET OP
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
Park the vehicle on its centre
stand.
Make sure the ignition switch is
set to "OFF".
Lift the saddle.
Unscrew and remove the screw
«1».
Remove the battery cover «2».
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE TAB
«3» CORRECTLY IN ITS SLOT.
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie
«OFF» bevindt.
Hef het zadel op.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder het accudeksel «2»
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE MOET HET LI-
PJE «3» CORRECT IN DE SPECIALE
ZIT GEPLAATST WORDEN.
To reach the fuses (MC125):
NOTE
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE; DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
Om de zekeringen te bereiken
(MC125):
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BE-
SCHADIG ZE NIET.
Open the glove-box.
Undo the two screws «4» and
remove the battery cover «5».
Open de opbergruimte.
Draai de twee bouten «4» los en
verwijder het accudeksel «5».
98
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE FIT-
TING TABS CORRECTLY IN THEIR
SLOTS.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE PLAATST MEN
DE LIPJES CORRECT IN DE SPECIA-
LE ZITTEN.
To check:
Take out one fuse at a time and
check if the filament is broken.
Before replacing the fuse, find
and solve, if possible, the rea-
son that caused the problem.
If the fuse is damaged, replace
it with another of the same am-
perage.
NOTE
IF THE SPARE FUSE IS USED, SUP-
PLY ANOTHER OF THE SAME TYPE IN
THE CORRESPONDING FITTING.
Voor de controle:
Verwijder de zekeringen één
voor één, en controleer of de
draad onderbroken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, zoekt men indien moge-
lijk de oorzaak van het pro-
bleem.
Vervang de beschadigde zeke-
ring met een andere met dezelf-
de elektrische stroomsterkte.
N.B.
WANNEER MEN DE RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
ANDERE GELIJKE ZEKERING IN DE
SPECIALE ZIT.
Refit the battery cover (M50 -
MC50).
Plaats het accudeksel weer
(MC50 MC125).
FUSE DISTRIBUTION (MC50)
7.5A Fuse «6» From key-switch to: start-up relay
and circuit, fuel level sensor and
circuit, horn, tail lights and
instrument panel lighting, turn
indicators and circuit, stop light and
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN (MC50)
Zekering 7,5 A «6» Van de sleutelschakelaar naar:
startrelais en circuit, sensor van
het brandstofpeil en circuit,
akoestische melder, positielichten
en instrumentverlichting,
99
3 Maintenance / 3 Onderhoud
circuit, low mixer oil sensor and
circuit.
10A Fuse «7» From battery to key-switch,
regulator:
richtingaanwijzers en circuit,
stoplicht en circuit, sensor van de
oliereserve van de menger en
circuit.
Zekering 10 A «7» Van de accu naar de
sleutelschakelaar, regelaar.
FUSE DISTRIBUTION (MC125)
7.5A Fuse «6» From key-switch to: start-up relay
and circuit, automatic starter and
carburettor heater.
15A Fuse «8» From key-switch to: turn indicators
and circuit, tail lights and
instrument panel lighting, high-
beam light, low-beam light, horn,
fuel level sensor and circuit, engine
oil pressure sensor and circuit.
20A Fuse «9» From the battery to: key switch,
generator.
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN (MC125)
Zekering 7,5 A «6» Van de sleutelschakelaar naar:
relais start en circuit, automatische
starter en verwarmer van de
carburator.
Zekering 15 A «8» Van de sleutelschakelaar naar:
richtingaanwijzers en circuit,
positielichten en
instrumentverlichting, groot licht,
dimlicht, claxon, sensor van het
brandstofpeil en circuit,
druksensor motorolie en circuit.
Zekering 20 A «9» Van de accu naar:
sleutelschakelaar, generator.
Lamps
CAUTION
FIRE HAZARD. FUEL OR ANY OTHER
FLAMMABLE SUBSTANCES MUST
Lampen
LET OP
BRANDGEVAAR. HOU BRANDSTOF
EN ANDERE ONTVLAMBARE STOF-
FEN VER WEG VAN ELEKTRISCHE
ONDERDELEN.
100
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NOT BE CLOSE TO ELECTRICAL
COMPONENTS.
CAUTION
BEFORE REPLACING A BULB, TURN
THE IGNITION SWITCH TO "KEY OFF"
AND WAIT A FEW MINUTES FOR THE
BULB TO COOL OFF.
WEAR CLEAN GLOVES OR USE A
CLEAN DRY CLOTH TO REPLACE
THE BULB.
DO NOT LEAVE PRINTS ON THE
BULB AS THIS MAY CAUSE IT TO
OVERHEAT OR EVEN BLOW OUT. IF
YOU TOUCH THE BULB WITHOUT
WEARING GLOVES, CLEAN OFF
PRINTS WITH ALCOHOL TO AVOID
DAMAGING THE BULB.
DO NOT FORCE ELECTRICAL CA-
BLES.
LET OP
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, PLAATST MEN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«OFF», EN WACHT MEN ENKELE MI-
NUTEN ZODAT DEZE KAN AFKOE-
LEN.
WANNEER MEN HET LAMPJE VER-
VANGT, DRAAGT MEN REINE HAND-
SCHOENEN OF GEBRUIKT MEN EEN
REIN EN DROOG DOEK.
LAAD GEEN AFDRUKKEN ACHTER
OP HET LAMPJE, OMDAT HET KAN
OVERVERHITTEN EN DUS STUK KAN
GAAN. WANNEER MEN HET LAMPJE
MET DE BLOTE HANDEN AANRAAKT,
REINIGT MEN DE EVENTUELE AF-
DRUKKEN MET ALCOHOL, OM TE
VERMIJDEN DAT HET WORDT BE-
SCHADIGD.
FORCEER DE ELEKTRISCHE KA-
BELS NIET.
BULBS AND WARNING LIGHTS (MC50)
Low-/high-beam light bulb 12V - 35/35W
Front tail light bulb 12V - 5W
Turn indicator bulb 12V - 10W
LAMPJES EN CONTROLELAMPEN (MC50)
Lamp van het dimlicht/groot licht 12V - 35/35W
Lamp van het voorste positielicht 12V - 5W
101
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Rear tail light /rear stop light/
license plate light bulb
12 V - 5 / 21 W
Instrument panel lighting bulbs 12V - 1.2W
Tail lights and low-beam light
warning light
12V - 1.2W
High-beam warning light 12V - 1.2W
Turn indicator warning light 12V - 2W
Low mixer oil warning light 12V - 2W
Low fuel warning light 12V - 2W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12V - 10W
Lampje van het positielicht
achteraan/stoplicht achteraan/
nummerplaatlicht
12 V - 5 / 21 W
Lampje van de verlichting van het
dashboard
12V - 1,2W
Controlelamp van het positielicht
en het dimlicht
12V - 1,2W
Controlelamp van het groot licht 12V - 1,2W
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
12V - 2W
Controlelamp van de oliereserve
van de menger
12V - 2W
Controlelamp van de
brandstofreserve
12V - 2W
BULBS AND WARNING LIGHTS (MC125)
Low-/high-beam light bulb
(halogen)
12 V - 55/60 W H4
Front tail light bulb 12V - 3W
Turn indicator bulb 12V - 10W
Rear tail light /rear stop light bulb 12V - 5/21W
License plate light bulb 12V - 5W
Instrument panel lighting bulb 12V - 1.2W
LAMPJES EN CONTROLELAMPEN (MC125)
Lampje van het dimlicht/groot licht
(halogeen)
12 V - 55/60 W H4
Lamp van het voorste positielicht 12V - 3W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12V - 10W
Lampje van het achterste
positielicht/achterste stoplicht
12V - 5/21W
Lampje van het nummerplaatlicht 12V - 5W
102
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Tail lights and low-beam light
warning light
12V - 1.2W
High-beam warning light 12V - 1.2W
Turn indicator warning light 12V - 2W
Engine oil pressure warning light 12V - 2W
Low fuel warning light 12V - 2W
Lampje van de verlichting van het
dashboard
12V - 1,2W
Controlelamp van het positielicht
en het dimlicht
12V - 1,2W
Controlelamp van het groot licht 12V - 1,2W
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
12V - 2W
Controlelamp van de oliedruk van
de motor
12V - 2W
Controlelamp van de
brandstofreserve
12V - 2W
03_25
Front light group (03_25,
03_26, 03_27, 03_28)
In the front headlight there are:
one tail light bulb «1»;
one low-/high-beam light bulb
«2» (halogen).
Voorste optische groep
(03_25, 03_26, 03_27, 03_28)
Op het achterlicht vindt men:
één lampje van het positielicht
«1».
één lampje van het dimlicht /
groot licht «2» (halogeen).
To reach the bulbs:
Park the vehicle on its centre
stand.
Undo and remove the screw
«16» (operate both sides of the
vehicle).
Remove the headlamp ring nut
«17».
Om de lampjes te bereiken:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de bout «16» los en ver-
wijder ze (handel op beide kan-
ten van het voertuig).
Verwijder de moer van het licht
«17».
103
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_26
03_27
03_28
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE FIX-
ING TAB «18» CORRECTLY IN ITS
SLOT.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
DO NOT FORCE ELECTRICAL CA-
BLES.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE MOET HET
KLEMLIPJE «18» CORRECT IN DE
SPECIALE ZIT GEPLAATST WOR-
DEN.
LET OP
WEES VOORZICHTIG BIJ HET GE-
BRUIK.
FORCEER DE ELEKTRISCHE KA-
BELS NIET.
Partially remove the parabole
«3».
For replacement:
TAIL LIGHT BULB
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
HOLDER.
Verwijder de parabool «3» ge-
deeltelijk.
Voor de vervanging:
LAMPJE VAN HET POSITIELICHT
LET OP
TREK NIET AAN DE ELEKTRISCHE
KABELS OM DE LAMPENHOUDER TE
VERWIJDEREN.
Hold the bulb holder «4», pull
and extract it from its fitting.
Grijp de lamphouder «4» vast,
trek er aan en verwijder hem uit
de zit.
104
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_29
03_30
Slide off the tail light bulb «1»
and replace it with one of the
same type.
Verwijder het positielampje «1»
en vervang het met een ander
van hetzelfde type.
LOW-/ HIGH-BEAM LIGHT BULB
(HALOGEN)
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
HOLDER.
LAMPJE VAN HET DIMLICHT / GROOT
LICHT (HALOGEEN)
LET OP
TREK NIET AAN DE ELEKTRISCHE
KABELS OM DE LAMPENHOUDER TE
VERWIJDEREN.
Hold the bulb electrical connec-
tor «15», pull and disconnect it
from the bulb «16».
Release the spring «17» fixing
the bulb «16».
Extract the bulb from its fitting.
When refitting:
NOTE
INSERT THE BULB INTO THE BULB
HOLDER, MAKING SURE THE REFER-
ENCE FITTINGS MATCH.
Grijp de elektrische connector
van het lampje «15» vast, trek er
aan en maak hem los van het
lampje «16».
Koppel het veertje «17» los die
het lampje «16» tegenhoudt.
Verwijder het lampje uit de zit.
Bij de hermontage:
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMP-
HOUDER, DOOR DE SPECIALE
PLAATSINGSZITTEN TE DOEN OVER-
EENKOMEN.
Install a bulb of the same type
adequately.
Refit the spring «17».
Installeer op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
Plaats het veertje «17» weer.
105
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Connect the bulb electrical con-
nector «15».
Verbindt de elektrische connec-
tor van het lampje «15».
Headlight adjustment (03_29,
03_30)
For a quick check of the correct direction
of the front light beam, place the vehicle
ten metres from a vertical wall and make
sure the ground is level.
Turn on the low beam light, sit on the ve-
hicle and check that the light beam pro-
jected to the wall is a little below the
headlight horizontal straight line (about
9/10 of the total height).
Regeling van de koplamp
(03_29, 03_30)
Voor een snelle controle van de correcte
richting van de voorste koplamp, plaats
men het voertuig op tien meter afstand
van een verticale wand, en controleert
men of het terrein vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het voertuig
zitten en controleer of de lichtbundel die
op de wand wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de koplamp
bevindt (ongeveer 9/10 van de totale
hoogte).
To adjust the light beam:
Loosen the nut «1».
Adjust the angle of the head-
lamp «2».
Tighten the nut «1».
Check that nut «1» is adequate-
ly tightened.
Check once again that the head-
lamp «2» is adequately directed.
NOTE
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGIS-
LATION, SPECIFIC PROCEDURES
Voor het regelen van de lichtbundel:
Los de moer «1».
Regel het licht «2».
Sluit de moer «1».
Controleer de correcte sluiting
van de moer «1».
Controleer nogmaals de correc-
te regeling van het licht «2».
N.B.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOOR-
GESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOER-
TUIG, MOETEN ER VOOR DE CON-
TROLE VAN DE RICHTING VAN DE
106
3 Maintenance / 3 Onderhoud
MUST BE FOLLOWED WHEN ALIGN-
ING THE LIGHTS.
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCE-
DURES AANGENOMEN WORDEN.
03_31
03_32
Front direction indicators
(03_31, 03_32)
NOTE
THIS PROCEDURE ALSO APPLIES TO
REAR TURN INDICATORS.
Voorste richtingaanwijzers
(03_31, 03_32)
N.B.
DEZE PROCEDURE GELDT OOK
VOOR DE ACHTERSTE RICHTING-
AANWIJZERS.
For replacement:
Undo and remove the screw
«1».
NOTE
BEFORE REPLACING A BULB,
CHECK THE FUSES.
NOTE
REMOVE THE PROTECTIVE GLASS
WITH CAUTION SO AS NOT TO
BREAK THE FITTING TABS «2».
Voor de vervanging:
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
N.B.
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, CONTROLEERT MEN DE ZE-
KERINGEN.
N.B.
BIJ DE VERWIJDERING VAN HET BE-
SCHERMENDE SCHERM MOET
VOORZICHTIG GEHANDELD WOR-
DEN, ZODAT DE KLEMLIPJES «2»
NIET STUK GAAN.
Remove the protective glass
«3».
Verwijder het beschermende
scherm «3».
N.B.
BIJ DE HERASSEMBLAGE MOETEN
DE KLEMLIPJES «2» CORRECT IN DE
107
3 Maintenance / 3 Onderhoud
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE TWO
FITTING TABS «2» CORRECTLY IN
THEIR SLOTS.
SPECIALE ZITTEN GEPLAATST WOR-
DEN.
Take the ring nut «4».
NOTE
THE COLOURED GLASS «5» IS SUP-
PLIED ONLY IF THE TURN INDICATOR
IS FITTED WITH A ''TRANSPARENT
COLOURLESS'' PROTECTIVE GLASS
«3».
Recupeer de moer «4».
N.B.
HET GEKLEURDE SCHERM «5» IS EN-
KEL AANWEZIG WANNEER DE RICH-
TINGAANWIJZER VOORIEN IS VAN
HET BESCHERMENDE SCHERM «3»
VAN HET TYPE ''TRANSPARANT
KLEURLOOS''.
Unscrew and remove the screw
«6».
NOTE
REMOVE THE COLOURED PROTEC-
TION GLASS WITH CAUTION SO AS
NOT TO BREAK THE FITTING TAB.
Draai de bout «6» los en verwij-
der ze.
N.B.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VER-
WIJDEREN VAN HET GEKLEURDE
SCHERM, OM HET KLIKLIPJE NIET TE
BREKEN.
Turn the coloured glass «5» to-
wards the inside, release the fit-
ting tab «7» and remove the
glass.
NOTE
UPON REFITTING, INSERT THE FIX-
ING TAB «7» CORRECTLY IN ITS
SLOT.
Draai het gekleurde scherm «5»
naar de binnenkant tot het klem-
lipje «7» vrijkomt, en verwijder
het.
N.B.
BIJ DE HERASSEMBLAGE MOET HET
KLEMLIPJE «7» CORRECT IN DE SPE-
CIALE ZIT GEPLAATST WORDEN.
108
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Slightly press the bulb «8» and
turn it anticlockwise.
Take out the bulb from its fitting.
Druk gematigd op het lampje
«8» en draai het in tegenwijzers-
zin.
Verwijder het lampje uit de zit.
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
Install a bulb of the same type
adequately.
When refitting:
NOTE
TIGHTEN SCREW «1» AND SCREW
«6» CAREFULLY AND MODERATELY
TO AVOID DAMAGING THE PROTEC-
TIVE GLASS «3» AND THE COL-
OURED GLASS «5».
Installeer op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
Bij de hermontage:
N.B.
SLUIT VOORZICHTIG EN GEMATIGD
DE BOUT«1» EN DE BOUT «6», OM TE
VERMIJDEN DAT RESPECTIEVELIJK
HET BESCHERMEND SCHERM «3»
EN HET GEKLEURD SCHERM «5» BE-
SCHADIGD WORDEN.
109
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_33
03_34
Rear optical unit (03_33,
03_34)
NOTE
(MC50) BEFORE REPLACING A BULB,
CHECK THAT THE FUSES AND THE
STOP LIGHT SWITCHES WORK
PROPERLY.
Achterste optische groep
(03_33, 03_34)
N.B.
(M50, MC50) VOORALEER EEN LAMP-
JE VERVANGEN WORDT, MOETEN
DE ZEKERINGEN EN DE EFFICIËNTIE
VAN DE SCHAKELAARS VAN DE
STOPLICHTEN GECONTROLEERD
WORDEN.
For replacement:
Rest the vehicle on its stand.
Undo and remove the two
screws «1».
Remove the protection glass
«2».
NOTE
UPON REFITTING, POSITION THE
PROTECTIVE GLASS CORRECTLY IN
ITS FITTING. THE LOWER SECTION
HAS A SHAPED PROFILE.
CAUTION
UPON REFITTING, TIGHTEN THE TWO
SCREWS «1» CAREFULLY AND MOD-
ERATELY TO AVOID DAMAGING THE
PROTECTIVE GLASS.
Voor de vervanging:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de twee bouten «1» los en
verwijder ze.
Verwijder het beschermend
scherm «2».
N.B.
BIJ DE HERASSEMBLAGE PLAATST
MEN HET BESCHERMENDE SCHERM
CORRECT IN ZIJN ZIT. HET ONDER-
STE DEEL HEEFT EEN GEFREESD
PROFIEL.
LET OP
BIJ DE HERASSEMBLAGE MOETEN
DE TWEE BOUTEN «1» VOORZICHTIG
EN GEMATIGD GESLOTEN WORDEN,
OM TE VERMIJDEN DAT HET BE-
110
3 Maintenance / 3 Onderhoud
SCHERMEND SCHERM WORDT BE-
SCHADIGD.
Slightly press the bulb «3» and
turn it anticlockwise.
Take out the bulb from its fitting.
Druk gematigd op het lampje
«3» en draai het in tegenwijzers-
zin.
Verwijder het lampje uit de zit.
NOTE
INSERT THE BULB IN THE BULB
HOLDER SO THAT THE TWO GUIDING
PINS COINCIDE WITH THEIR GUIDES
ON THE BULB HOLDER.
N.B.
PLAATS HET LAMPJE IN DE LAMPEN-
HOUDER, DOOR DE TWEE GELEI-
DERPINNETJES TE DOEN OVEREEN-
KOMEN MET DE RESPECTIEVELIJKE
GELEIDERS OP DE LAMPENHOU-
DER.
Install a bulb of the same type
adequately.
NOTE
(MC50) CORRECTLY POSITION THE
LICENSE PLATE TRANSPARENT
GLASS «4» IF IT HAS BEEN PREVI-
OUSLY REMOVED.
THE FRONT SECTION HAS A SHAPED
PROFILE.
NOTE
(MC125) CORRECTLY POSITION THE
TRANSPARENT GLASS «4» IF IT HAS
BEEN PREVIOUSLY REMOVED.
Installeer op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
N.B.
(MC50) INDIEN HET WERD VERWIJ-
DERD, MOET HET TRANSPARANT
SCHERM VAN HET NUMMERPLAAT-
LICHT «4» CORRECT GEPLAATST
WORDEN.
HET VOORSTE DEEL HEEFT EEN GE-
FREESD PROFIEL.
N.B.
(MC125) INDIEN HET WERD VERWIJ-
DERD, MOET HET TRANSPARANT
SCHERM VAN HET NUMMERPLAAT-
111
3 Maintenance / 3 Onderhoud
THE FRONT SECTION HAS A SHAPED
PROFILE.
LICHT «4» CORRECT GEPLAATST
WORDEN.
HET VOORSTE DEEL HEEFT EEN GE-
FREESD PROFIEL.
03_35
03_36
Number plate light (03_35,
03_36)
MC 125 MODEL
For replacement:
Park the vehicle on its centre
stand.
Unscrew and remove the screw
«1».
Remove the light assembly «2».
CAUTION
DO NOT PULL THE ELECTRICAL CA-
BLES WHEN TAKING OUT THE BULB
ELECTRICAL CONNECTOR.
Nummerplaatlicht (03_35,
03_36)
VERSIE MC 125
Voor de vervanging:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Draai de bout «1» los en verwij-
der ze.
Verwijder de groep van het licht
«2».
LET OP
OM DE ELEKTRISCHE CONNECTOR
VAN HET LAMPJE TE VERWIJDEREN,
MAG MEN NIET AAN DE ELEKTRI-
SCHE KABELS TREKKEN.
Hold the bulb holder «3», pull
and extract it from its fitting.
Remove the bulb «4» from its
fitting.
Fit a bulb of the same type ade-
quately.
CAUTION
UPON REFITTING, FIT THE ELECTRI-
CAL CABLE CORRECTLY IN ITS
Grijp de lamphouder «3» vast,
trek er aan, en verwijder hem uit
de zit.
Verwijder het lampje «4» uit de
zit.
Installeer op correcte wijze een
lampje van hetzelfde type.
112
3 Maintenance / 3 Onderhoud
GROOVE TO THE RIGHT OF THE
LIGHT ASSEMBLY «2».
LET OP
BIJ DE HERMONTAGE MOET DE
ELEKTRISCHE KABEL CORRECT IN
DE SPECIALE ZIT MET GROEF OP DE
RECHTER KANT VAN DE GROEP VAN
HET LICHT «2» GEPLAATST WOR-
DEN.
03_37
Rear-view mirrors (03_37)
The information below refers to one rear-
vie mirror but it applies to both (for coun-
tries where a second rear-view mirror is
required, M50).
Park the vehicle on its centre
stand.
Lift the protection cover «1».
Loosen the nut «2» completely.
Unscrew and remove the rear-
view mirror «3».
Achteruitkijkspiegels (03_37)
De volgende informatie betreft één spie-
geltje, maar geldt voor beide (in de lan-
den waar het tweede achteruitkijkspie-
geltje voorzien is, M50).
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Hef de beschermingskap «1»
op.
Los de moer «2» volledig.
Draai het achteruitkijkspiegeltje
«3» los en verwijder het.
Idle adjustment
CAUTION
TO ADJUST IDLE SPEED, PLEASE
CONTACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE ADEQUATELY TRAINED
AND EXPERIENCED, REFER TO THE
INSTRUCTIONS IN THE WORKSHOP
BOOKLET AVAILABLE ALSO AT ANY
Official aprilia Dealer.
Regeling van het minimum
toerental
LET OP
VOOR DE REGELING VAN HET MINI-
MUM TOERENTAL MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, OF WANNEER U EEN EXPERT
OF GEKWALIFICEERD BENT, KUN-
NEN DE AANDUIDINGEN IN DE HAND-
LEIDING VAN DE GARAGE ALS RE-
FERENTIE GEBRUIKT WORDEN, DIE
113
3 Maintenance / 3 Onderhoud
U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële apri-
lia Dealer.
03_38
03_39
Front disc brake (03_38,
03_39)
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
A DIRTY DISC SMEARS THE PADS
RESULTING IN POOR BRAKING. RE-
PLACE DIRTY PADS AND CLEAN THE
DIRTY DISC USING A TOP-QUALITY
DEGREASING PRODUCT.
CAUTION
TAKE YOUR SCOOTER TO AN Official
aprilia Dealer TO HAVE DISCS RE-
PLACED.
Schijfrem vooraan (03_38,
03_39)
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
EEN VUILE SCHIJF BESMEURT DE
PASTILLES, EN VERMINDERT DUS
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET
REMMEN. VUILE PASTILLES MOE-
TEN WORDEN VERVANGEN, TER-
WIJL DE VUILE SCHIJF MOET GEREI-
NIGD WORDEN MET EEN ONTVET-
TEND PRODUCT VAN HOGE KWALI-
TEIT.
LET OP
VOOR DE VERVANGING MOET MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer
WENDEN.
Check brake pads for wear and replace
them following the instructions in the
scheduled maintenance tables.
Controleer de slijtage van de rempastilles
volgens de aanduidingen in de tabellen
van het geprogrammeerd onderhoud.
114
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Disc brake pad wear depends on the use,
the riding style and the roads.
Riding your vehicle on dirty or wet streets
accelerates wear.
CAUTION
CHECK BRAKE PADS FOR WEAR
MAINLY BEFORE EACH RIDE.
De slijtage van de pastilles van de rem-
schijf hangt af van het gebruik, van het
rijgedrag en van het wegtype.
Op vuile en natte wegen zullen de pastil-
les vlugger verslijten.
LET OP
CONTROLEER DE SLIJTAGE VAN DE
REMPASTILLES VOORAL VÓÓR
ELKE REIS.
To carry out a quick pad check:
Park the vehicle on its centre
stand.
Remove the brake calliper cover
«1».
Carry out a visual inspection of
brake disc and pads.
CAUTION
EXCESSIVE WEAR OF FRICTION MA-
TERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THIS COMPROMISES
BRAKING EFFICIENCY AND SAFE
RIDING AS WELL AS DAMAGING THE
DISC.
Voor het uitvoeren van een snelle con-
trole van de slijtage van de pastilles:
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Verwijder het deksel van de
remtang «1».
Voer een visieve controle uit
tussen de remschijf en de pas-
tilles.
LET OP
EEN VERBRUIK BOVEN DE LIMIET
VAN HET WRIJVINGSMATERIAAL
KAN HET CONTACT VEROORZAKEN
MET DE METALEN STEUN VAN DE
PASTILLES VAN DE SCHIJF, MET ALS
GEVOLG LAWAAI VAN METAAL EN
DE TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRI-
115
3 Maintenance / 3 Onderhoud
TEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
Replace both brake pads when
the friction material is worn
(even in just one brake pad) to
about 1.5 mm (MC125 or even if
one of the wear indicators is no
longer visible).
Wanneer de dikte van het wrij-
vingsmateriaal (ook van slechts
één pastille) verminderd is tot
ongeveer 1,5 mm (MC125 of
wanneer slechts één van de slij-
tage-indicatoren niet meer zicht-
baar is), moeten beide pastilles
vervangen worden.
Rear drum brake
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK THEM BEFORE EVERY RIDE.
CAUTION
TO ADJUST THE REAR DRUM
BRAKE, PLEASE CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THE WORKSHOP BOOKLET
AVAILABLE ALSO AT ANY Official
aprilia Dealer.
Trommelrem achteraan
LET OP
DE REMMEN ZIJN DE ONDERDELEN
DIE HET MEEST DE VEILIGHEID GA-
RANDEREN, EN MOETEN DUS
STEEDS PERFECT EFFICIËNT WOR-
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
LET OP
VOOR DE REGELING VAN DE SPE-
LING VAN DE ACHTERSTE TROM-
MELREM MOET MEN ZICH WENDEN
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, OF
WANNEER U EEN EXPERT EN GE-
KWALIFICEERD BENT, KUNNEN DE
AANDUIDINGEN IN DE HANDLEIDING
VAN DE GARAGE ALS REFERENTIE
116
3 Maintenance / 3 Onderhoud
GEBRUIKT WORDEN, DIE U KAN KO-
PEN BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
03_40
03_41
Periods of inactivity (03_40,
03_41)
Take some measures to avoid the side
effects of not using the vehicle. Besides,
it is necessary to carry out general repairs
and checks before garaging the vehicle
as one can forget to do so afterwards.
Proceed as follows:
Empty the fuel tank completely.
Remove the spark plug.
Pour a teaspoonful (5 -10 cm³)
of engine oil into the cylinder.
NOTE
PLACE A CLEAN CLOTH ON THE
CYLINDER NEXT TO THE SPARK
PLUG SEAT TO PROTECT IT FROM
POSSIBLE OIL SPLASHES.
Stilstand van het voertuig
(03_40, 03_41)
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet ge-
bruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
Ledig de brandstoftank volledig.
Verwijder de bougie.
Giet in de cilinder een lepeltje (5
-10 cm³) motorolie.
N.B.
PLAATS EEN REIN DOEK OP DE CI-
LINDER, NABIJ DE ZIT VAN DE BOU-
GIE, TER BESCHERMING TEGEN
EVENTUELE OLIESPATTEN.
Set the ignition switch to ON»
and press the starter button for
a few seconds to distribute the
oil on the cylinder surfaces
evenly.
Remove the protection cloth.
Refit the spark plug.
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Polish the painted surfaces.
Plaats de ontstekingsschake-
laar op «ON» en druk voor en-
kele seconden op de startknop
van de motor, om de olie uni-
form op de oppervlakken van de
cilinder te verdelen.
Verwijder het beschermende
doek.
Hermonteer de bougie.
Verwijder de accu.
117
3 Maintenance / 3 Onderhoud
Inflate tyres.
Place the vehicle so that both
tyres do not touch the ground
using a specific support.
Set the vehicle in a room with no
heating or humidity, with mini-
mum temperature variations
and not exposed to sun rays.
Put a plastic bag on the muffler
exhaust end and tie it so that hu-
midity cannot get in.
Do not use plastic or waterproof
materials to cover the vehicle.
AFTER STORAGE
Uncover and clean the vehicle.
Check the battery for correct
charge and install it.
Check that the carburettor drain
screws are completely tightened
(drain screw closing index.
Refill the fuel tank.
Carry out the preliminary
checks.
CAUTION
AS A TEST, RIDE THE VEHICLE FOR
A FEW KILOMETRES AT A MODER-
ATE SPEED AND AWAY FROM TRAF-
FIC AREAS.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig zodanig dat
beide banden van de grond zijn,
door gebruik te maken van een
speciale steun.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder voch-
tigheid, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar tempera-
tuursverschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast, zodat er
geen vochtigheid in kan komen.
Bedek het voertuig, maar met
geen plastic of ondoordringbaar
materiaal.
NA HET OPBERGEN
Verwijder de bedekking en rei-
nig het voertuig.
Controleer de staat van lading
van de accu, en installeer ze.
Controleer of de drainagebout
van de carburator volledig vast-
gedraaid is (wijst de sluiting van
de drainage aan).
Tank brandstof.
Voer de voorbereidende contro-
les uit.
118
3 Maintenance / 3 Onderhoud
LET OP
VOER VOOR ENKELE KILOMETERS
EEN TESTRIT UIT AAN EEN GEMA-
TIGDE SNELHEID, IN EEN VER-
KEERSVRIJE ZONE.
Cleaning the vehicle
Clean the vehicle frequently when it is
exposed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas)
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special ambient/seasonal con-
ditions (use of salt, anti-icing
chemical products on roads in
winter).
Make sure to clean off any in-
dustrial residue or polluting dirt
as well as remove tar stains,
dead insects, bird droppings,
etc.
Avoid parking your vehicle un-
der trees; during some seasons,
some residues, resin, fruits or
leaves containing chemical sub-
stances which damage the paint
fall from trees.
Reinigen van het voertuig
Reinig het voertuig regelmatig wanneer
het wordt gebruikt in de volgende zones
of condities:
Atmosferische vervuiling (in de
stad of in industriële zones)
Zoutgehalte en vochtigheid van
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Let vooral op dat op de carros-
serie geen afzettingsresten blij-
ven van industriële en vervuilen-
de stoffen, teervlekken, dode
insecten, uitwerpselen van vo-
gels, enz.
Vermijdt om het voertuig onder
bomen te parkeren; In sommige
seizoenen kan er uit de bomen
hars, fruit of bladeren vallen die
chemische stoffen bevatten die
schadelijk zijn voor de lak.
119
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEM-
PORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRIC-
TION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. CALCULATE A LONGER
BRAKING DISTANCE IN ORDER TO
AVOID ACCIDENTS. BRAKE REPEAT-
EDLY TO RESTORE NORMAL OPER-
ATION. CARRY OUT THE PRE-RIDE
CHECKS.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 ÷ 4%
parts of shampoo in water).
Then rinse with plenty of water, and dry
with a chamois leather.
To clean the engine outer parts, use de-
greasing detergent, brushes and old
cloths.
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosseries die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water).
Spoel vervolgens overvloedig met water
en droog af met een zeemvel.
Om de externe delen van de motor te rei-
nigen, gebruikt men een ontvettend rei-
nigingsmiddel, kwasten en doeken.
120
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
REMEMBER TO CLEAN THE VEHICLE
CAREFULLY BEFORE ANY POLISH-
ING WITH SILICON WAX.
DO NOT USE ABRASIVE PASTES TO
POLISH MATT FINISH PAINTWORK.
THE VEHICLE SHOULD NEVER BE
WASHED IN DIRECT SUNLIGHT, ES-
PECIALLY DURING SUMMER, OR
WITH THE BODYWORK STILL HOT AS
THE CAR SHAMPOO CAN DAMAGE
THE PAINTWORK IF IT DRIES BE-
FORE BEING RINSED OFF.
DO NOT USE LIQUIDS AT TEMPERA-
TURES OVER 40 °C WHEN CLEANING
PLASTIC PARTS OF THE VEHICLE.
DO NOT AIM HIGH PRESSURE AIR/
WATER JETS OR STEAM JETS DI-
RECTLY TO THE FOLLOWING
PARTS: WHEEL HUBS, CONTROLS
LOCATED ON THE RIGHT OR LEFT
SIDE OF THE HANDLEBAR, BEAR-
INGS, BRAKE PUMPS, INSTRUMENTS
AND GAUGES, MUFFLER EXHAUST
END, GLOVE-BOX / TOOL KIT, IGNI-
TION / STEERING LOCK SWITCH.
DO NOT USE ALCOHOL, PETROL OR
SOLVENTS TO CLEAN RUBBER AND
PLASTIC PARTS AND THE SADDLE.
USE ONLY WATER AND NEUTRAL
SOAP INSTEAD.
LET OP
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
SEN MET SILICONENWAS UITGE-
VOERD MOET WORDEN NADAT MEN
HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT
GEWASSEN.
POETS MATTE LAKKEN NIET OP MET
SCHURENDE PASTA'S.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
GEBRUIK GEEN VLOEISTOFFEN MET
EEN TEMPERATUUR VAN MEER DAN
40°C VOOR HET REINIGEN VAN DE
PLASTIC DELEN VAN HET VOER-
TUIG.
RICHT DE WATERSTRALEN OF
PERSLUCHT OF DAMP NIET OP DE
VOLGENDE DELEN: DE NAVEN VAN
DE WIELEN, DE COMMANDO'S OP
HET RECHTER EN LINKER KANT VAN
HET STUUR, DE KUSSENTJES, DE
REMPOMPEN, DE INSTRUMENTEN
EN DE INDICATORS, DE UITLAAT
VAN DE KNALDEMPER, DE DOCU-
MENTENRUIMTE/GEREEDSCHAPS-
121
3 Maintenance / 3 Onderhoud
CAUTION
DO NOT APPLY ANY PROTECTIVE
WAX ON THE SADDLE OR IT MAY BE-
COME SLIPPERY.
KIT, DE ONTSTEKINGSSCHAKE-
LAAR/STUURSLOT.
VOOR DE REINIGING VAN DE RUB-
BEREN EN PLASTIC DELEN MAG
MEN GEEN ALCOHOL OF BENZINE
OF OPLOSMIDDELEN, MAAR ENKEL
WATER EN NEUTRALE ZEEP GE-
BRUIKEN.
LET OP
GEBRUIK OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS, OM TE VERMIJ-
DEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
03_42
Transport (03_42, 03_43) Vervoer (03_42, 03_43)
CAUTION
BEFORE TRANSPORTING THE VEHI-
CLE, IT IS NECESSARY TO EMPTY
THE FUEL TANK AND THE CARBU-
RETTOR ADEQUATELY, CHECKING
THAT THEY ARE DRY.
WHILE TRANSPORTING THE VEHI-
CLE, IT SHOULD BE AT ALL TIMES
VERTICAL AND WELL ANCHORED IN
ORDER TO AVOID FUEL, OIL OR
COOLANT LEAKS.
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
VERVOERT, MOET MEN ZORGVUL-
DIG DE BRANDSTOFTANK EN DE
CARBURATOR LEDIGEN, EN CON-
TROLEERT MEN OF DEZE GOED
DROOG ZIJN.
TIJDENS DE VERPLAATSING MOET
HET VOERTUIG VERTICAAL BLIJVEN
EN GOED WORDEN VERANKERD,
ZODAT HET VERLIES VAN BRAND-
STOF, OLIE EN KOELVLOEISTOF
WORDT VERMEDEN.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
122
3 Maintenance / 3 Onderhoud
03_43
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR AN
ADEQUATE ASSISTANCE.
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
EMPTYING THE FUEL TANK
CAUTION
FIRE HAZARD.
ALLOW ENGINE AND EXHAUST SI-
LENCER TO COOL OFF.
FUEL VAPOURS ARE HARMFUL TO
HEALTH.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
DO NOT INHALE FUEL VAPOURS.
DO NOT SMOKE OR USE NAKED
FLAMES.
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE
ENVIRONMENT.
HET LEDIGEN VAN DE BRANDSTOF-
TANK
LET OP
BRANDGEVAAR.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE KNAL-
DEMPER VAN DE UITLAAT VOLLEDIG
AFGEKOELD ZIJN.
DE BRANDSTOFDAMPEN ZIJN SCHA-
DELIJK VOOR DE GEZONDHEID.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
ADEM DE BRANDSTOFDAMPEN NIET
IN.
ROOK NIET EN GEBRUIK GEEN VRIJE
VLAMMEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
Rest the vehicle on its centre
stand.
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Get a container, with more ca-
pacity than the fuel in the tank,
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard.
Leg de motor stil en wacht tot hij
afkoelt.
Voorzie een recipiënt dat de
hoeveelheid brandstof kan op-
123
3 Maintenance / 3 Onderhoud
and put it on the ground to the
left of the vehicle.
Remove the fuel tank cap.
Use a manual pump or a similar
system to empty the fuel tank.
CAUTION
AFTER EMPTYING THE TANK, REFIT
THE FUEL TANK CAP ADEQUATELY.
vangen die aanwezig is in de
tank, en plaats dit op de grond
aan de linker kant van het voer-
tuig.
Verwijder de dop van de brand-
stoftank.
Voor het verwijderen van de
brandstof uit de tank, gebruikt
men een manuele pomp of een
gelijkaardig systeem.
LET OP
NA HET LEDIGEN VAN DE TANK,
HERPLAATST MEN CORRECT DE
DOP VAN DE TANK.
Refit the fuel tank cap.
To empty the carburettor completely:
Remove the rear case.
Place the free end of tube «1»
inside a container.
Open the carburettor drain loos-
ening the drain screw «2» under
the float chamber.
When all the fuel in the carburettor is
drained:
Loosen the drain screw «2»
completely.
CAUTION
TIGHTEN THE DRAIN SCREW «2»
CORRECTLY TO AVOID FUEL LEAKS
FROM THE CARBURETTOR WHEN
REFILLING IT.
Herplaats de dop van de brand-
stoftank.
Voor het volledig ledigen van de carbu-
rator, handelt men als volgt:
Verwijder de achterste kap.
Plaats het vrije uiteinde van de
buis «1» in een recipiënt.
Open de afvoer van de carbura-
tor, door de drainagebout «2» te
lossen die men vindt onder het
kuipje.
Wanneer alle brandstof uit de carburator
is verwijderd, handelt men als volgt:
Draai de drainagebout «2» vol-
ledig vast.
LET OP
DRAAI DE DRAINAGEBOUT «2»
ZORGVULDIG VAST OM BRAND-
124
3 Maintenance / 3 Onderhoud
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer, IF NECESSARY.
STOFLEKKEN UIT DE CARBURATOR
TIJDENS HET TANKEN TE VERMIJ-
DEN.
INDIEN NODIG WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
125
3 Maintenance / 3 Onderhoud
126
3 Maintenance / 3 Onderhoud
MOJITO 50 -
125
Chap. 04
Technical data
Hst. 04
Technische gegevens
127
VEHICLE TECHNICAL DATA (MC50)
Max. length 1950 mm
Max. width 900 mm
Max height (to the headlamp) 1120 mm
Saddle height 750 mm
Wheelbase 1315 mm
Minimum ground clearance 140 mm
Kerb weight 97 kg
Variator transmission Continuous, automatic
Main transmission V belt
Secondary transmission gear reduction unit
Minimum engine total ratio for
continuous transmission
3.7
Maximum engine total ratio for
continuous transmission
0.78
Fuel capacity (reserve included) 7.5 l
Fuel reserve capacity 2 l
Transmission oil capacity 130 cm³
Mixer oil capacity (reserve
included)
1.4 l
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET VOERTUIG
(MC50)
Max lengte 1950 mm
Max breedte 900 mm
Max hoogte (aan het licht) 1120 mm
Hoogte tot het zadel 750 mm
Asafstand 1315 mm
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
140 mm
Gewicht per versnellingsorde 97 kg
Variator van de transmissie Continu en automatisch
Primaire transmissie Met trapeziumvormige riem
Secundaire transmissie met raderwerken
Totale verhouding motor minimum
voor continu schakelen
3,7
Totale verhouding motor maximum
voor continu schakelen
0,78
Brandstofcapaciteit (inclusief de
reserve)
7,5 l
Capaciteit van de
brandstofreserve
2 l
128
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Mixer oil reserve capacity 0.4 l
Seats 1 (2 in countries where passenger
transport is permitted)
Vehicle max. load (rider + luggage) 105 kg
Vehicle max. load (rider +
passenger + luggage)
180 kg (in countries where
passenger transport is permitted)
Chassis type split spar frame
Front suspension fork with rods
Front suspension travel 50 mm
Rear suspension single hydraulic shock absorber
Rear suspension travel 67.5 mm
Front brake Ø 190 mm disc brake with
hydraulic transmission
Rear brake Ø 110-mm disc brake with
hydraulic transmission
Wheel rims Alloy
Front wheel rim 3.00 x 12"
Rear wheel rim 4.00 x 10"
Tyre type Without inner tube (Tubeless)
Front tyre 120/70 - 12" - 51J
rear tyre 130/70 - 10" - 59J
Front tyre standard inflation
pressure
170 kPa (1.7 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure
190 kPa (1.9 bar)
Capaciteit van olie van de
transmissie
130 cm³
Capaciteit van olie van de menger
(inclusief de reserve)
1,4 l
Capaciteit van de oliereserve van
de menger
0,4 l
Plaatsen n° 1 (2 in de landen waar men een
passagier mag vervoeren)
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + bagage)
105 kg
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + passagier + bagage)
180 Kg (in de landen waar een
passagier mag vervoerd worden)
Type van frame dubbele monoligger
Voorste ophanging vork met drijfstangetjes
Verplaatsing van de voorste
ophanging
50 mm
Achterste ophanging hydraulische monoschokdemper
Verplaatsing van de achterste
ophanging
67,5 mm
Voorrem Met schijf - Ø 190 mm - met
hydraulische transmissie
Achterrem Met trommel - Ø110 mm - met
mechanische transmissie
Wielvelgen Metalen velgen
Velg van het voorwiel 3,00 x 12"
Velg van het achterwiel 4,00 × 10"
Type van band Zonder binnenband (tubeless)
129
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Front tyre inflation pressure with
passenger (in countries where
passenger transport is allowed)
190 kPa (1.9 bar)
Rear tyre inflation pressure with
passenger (in countries where
passenger transport is allowed)
210 kPa (2.1 bar)
BATTERY 12V - 4 Ah
Fuses 7.5A - 10A
(Permanent-magnet) Generator 12V - 115W
Voorband 120/70 - 12" - 51J
achterband 130/70 - 10" - 59J
Standaardspanning van de
voorband
170 kPa (1,7 bar)
Standaardspanning van de
achterband
190 KPa (1,9 bar)
Bandenspanning van de voorband
met passagier (in de landen waar
een passagier toegelaten wordt)
190 kPa (1,9 bar)
Bandenspanning van de
achterband met passagier (in de
landen waar een passagier
toegelaten wordt)
210 kPa (2,1 bar)
ACCU 12V - 4 Ah
Zekeringen 7,5 A - 10 A
Generator (met permanente
magneet)
12V - 115W
ENGINE TECHNICAL DATA (MC50)
Engine M320
Engine type 2-stroke, controlled ignition
Cylinder quantity Horizontal single-cylinder
Overall engine capacity 49.38 cm³
Bore / stroke 40.0 mm / 39.3 mm
Compression ratio 10.5 ± 0.5:1
TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE MOTOR (MC50)
Motor M320
Type van motor 2-takt - met gecommandeerde
ontsteking
Aantal cilinders Monocilindrisch horizontaal
Complessieve cilinderinhoud 49,38 cm³
Cilinderdiameterboring/loop 40,0 mm / 39,3 mm
Compressieverhouding 10,5 ± 0,5:1
130
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Ignition electric + kick starter
Clutch centrifugal
Gearbox automatic continuous variator
Cooling Forced air circulation cooling
Carburettor model DELLORTO PHBN 17.5
Carburettor diffuser Ø 17.5 mm
Fuel supply premium unleaded petrol as per
DIN 51607, minimum octane rating
of 95 (NORM) and 85 (NOMM).
Ignition CDI
Ignition advance 17° ± 1° before TDC
Standard spark plug CHAMPION RN1C
Spark plug electrode gap 0.6 ÷ 0.7 mm
Engine revs at idle speed 1600 ± 200 rpm
Start elektrisch + kick starter
Koppeling centrifugekoppeling
VERSNELLINGSBAK automatische continu variator
Koeling Geforceerde luchtkoeling
Model van carburator DELLORTO PHBN 17,5
Diffusor van de carburator Ø 17,5 mm
Brandstofvoeding loodvrije superbenzine DIN 51607,
met een minimum octaangehalte
van 95 (N.O.R.M.) en 85
(N.O.M.M.).
Ontsteking CDI
Voorontsteking 17° ± 1° vóór het B.D.P..
Standaardbougie CHAMPION RN1C
Afstand van de elektroden van de
bougie
0,6 ÷ 0,7 mm
Toerental van de motor bij het
minimumregime
1600 ± 200 toeren/min
VEHICLE TECHNICAL DATA (MC125)
Max. length 1980 mm
Max. width 920 mm
Max height (to the headlamp) 1135 mm
TECHNISCHE GEGEVENS VAN HET VOERTUIG
(MC125)
Max lengte 1980 mm
Max breedte 920 mm
131
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Saddle height 755 mm
Wheelbase 1350 mm
Minimum ground clearance 85 mm
Kerb weight 115 kg
Variator transmission Continuous, automatic
Main transmission V belt
Minimum engine total ratio for
continuous transmission
2.701
Maximum engine total ratio for
continuous transmission
0.809
Secondary transmission gear reduction unit
Fuel capacity (reserve included) 8 l
Fuel reserve capacity 2 l
Transmission oil 200 cm³
Engine oil - engine oil change only 1100 cm³
Seats 2
Vehicle max. load (rider + luggage) 105 kg
Vehicle max. load (rider +
passenger + luggage)
180 kg
Chassis type split spar frame
Front suspension fork with rods
Front suspension travel 50 mm
Rear suspension single hydraulic shock absorber
Max hoogte (aan het licht) 1135 mm
Hoogte tot het zadel 755 mm
Asafstand 1350 mm
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
85 mm
Gewicht per versnellingsorde 115 kg
Variator van de transmissie Continu en automatisch
Primaire transmissie Met trapeziumvormige riem
Totale verhouding motor minimum
voor continu schakelen
2,701
Totale verhouding motor maximum
voor continu schakelen
0,809
Secundaire transmissie met raderwerken
Brandstofcapaciteit (inclusief de
reserve)
8 l
Capaciteit van de
brandstofreserve
2 l
Olie van de transmissie 200 cm³
Motorolie - enkel vervanging van
de motorolie
1100 cm³
Plaatsen n° 2
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + bagage)
105 kg
Max belasting van het voertuig
(bestuurder + passagier + bagage)
180 kg
132
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Rear suspension travel 72 mm
Front brake Ø 190 mm disc brake with
hydraulic transmission
Rear brake Ø 140-mm drum brake with
mechanic transmission
Wheel rims Alloy
Front wheel rim 3.00 x 12"
Rear wheel rim 4.00 x 10"
Tyre type Without inner tube (Tubeless)
Front tyre 120/70 - 12'' - 51P Sava
rear tyre 130/70 - 10'' - 59P Sava
Front tyre standard inflation
pressure
170 kPa (1.7 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure
190 kPa (1.9 bar)
Front tyre standard inflation
pressure with passenger
170 kPa (1.7 bar)
Rear tyre standard inflation
pressure with passenger
210 kPa (2.1 bar)
BATTERY 12V - 7 Ah
Fuses 7.5A - 15A
(Permanent-magnet) Generator 12V - 160W
Type van frame dubbele monoligger
Voorste ophanging vork met drijfstangetjes
Verplaatsing van de voorste
ophanging
50 mm
Achterste ophanging hydraulische monoschokdemper
Verplaatsing van de achterste
ophanging
72 mm
Voorrem Met schijf - Ø 190 mm - met
hydraulische transmissie
Achterrem Met trommel - Ø140 mm - met
mechanische transmissie
Wielvelgen Metalen velgen
Velg van het voorwiel 3,00 x 12"
Velg van het achterwiel 4,00 × 10"
Type van band Zonder binnenband (tubeless)
Voorband 120/70 - 12" - 51P Sava
achterband 130/70 - 10" - 59P Sava
Standaardspanning van de
voorband
170 kPa (1,7 bar)
Standaardspanning van de
achterband
190 KPa (1,9 bar)
Spanning van de voorband met
passagier
170 kPa (1,7 bar)
Spanning van de achterband met
passagier
210 kPa (2,1 bar)
ACCU 12V - 7 Ah
133
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Zekeringen 7,5 A - 15 A
Generator (met permanente
magneet)
12V - 160W
ENGINE TECHNICAL DATA (MC 125)
Engine model M574M
Type Horizontal single-cylinder
Cylinder quantity 1
Valve quantity 2
Overall engine capacity 124 cm³
Bore / stroke 57.0 mm / 48.6 mm
Compression ratio 10.6 ± 0.5 : 1
Maximum power 7.79 kW at 8,000 rpm
Maximum torque 10.04 Nm at 7,000 rpm
Start-up Electric
LUBRICATION Wet sump with pump
Cooling Forced air circulation cooling
Clutch Centrifugal
Gearbox Automatic
Standard carburettor KEIHIN CVK 26
Fuel Premium unleaded premium (4
stars) petrol, DIN 51607, with
minimum octane rating of 95
(NORM) and 85 (NOMM)
TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE MOTOR (MC125)
Model van de motor M574M
Type Monocilindrisch horizontaal
Aantal cilinders 1
Aantal kleppen 2
Complessieve cilinderinhoud 124 cm³
Cilinderdiameterboring/loop 57,0 mm / 48,6 mm
Compressieverhouding 10,6 ± 0,5 : 1
Maximum vermogen 7,79° bij 8.000 toeren/min
Maximum koppel 10,04 Nm bij 7.000 toeren/min
Start Elektrisch
Smering Vochtige carter met pomp
Koeling Geforceerde luchtkoeling
Koppeling Centrifuge
VERSNELLINGSBAK Automatisch
Standaardcarburator KEIHIN CVK 26
brandstof Loodvrije superbenzine DIN 51607
(4 Stars), met een minimum
octaangehalte van 95 (N.O.R.M.)
en 85 (N.O.M.M.).
134
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Ignition type CDI / inductive
Ignition advance Variable, electronically controlled
Spark plug CHAMPION RG6YC
Alternative spark plug NGK CR7EB
Spark plug electrode gap 0.7 - 0.8 mm
Engine revs at idle speed 1,600 ± 200 rpm
Ontstekingstype C.D.I. / inductief
Voorontsteking Variabel elektronisch
gecontroleerd
BOUGIE CHAMPION RG6YC
Alternatieve bougie NGK CR7EB
Afstand van de elektroden van de
bougie
0,7 ÷ 0,8 mm
Toerental van de motor aan het
minimumregime
1.600 ± 200 toeren/min
BULBS AND WARNING LIGHTS (MC50)
Low-/high-beam light bulb 12V - 35/35W
Front tail light bulb 12V - 5W
Turn indicator bulb 12V - 10W
Rear tail light /rear stop light/
license plate light bulb
12 V - 5 / 21 W
Instrument panel lighting bulbs 12V - 1.2W
Tail lights and low-beam light
warning light
12V - 1.2W
High-beam warning light 12V - 1.2W
Turn indicator warning light 12V - 2W
Low mixer oil warning light 12V - 2W
Low fuel warning light 12V - 2W
LAMPJES EN CONTROLELAMPEN (MC50)
Lamp van het dimlicht/groot licht 12V - 35/35W
Lamp van het voorste positielicht 12V - 5W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12V - 10W
Lampje van het positielicht
achteraan/stoplicht achteraan/
nummerplaatlicht
12 V - 5 / 21 W
Lampje van de verlichting van het
dashboard
12V - 1,2W
Controlelamp van het positielicht
en het dimlicht
12V - 1,2W
Controlelamp van het groot licht 12V - 1,2W
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
12V - 2W
135
4 Technical data / 4 Technische gegevens
Controlelamp van de oliereserve
van de menger
12V - 2W
Controlelamp van de
brandstofreserve
12V - 2W
BULBS AND WARNING LIGHTS (MC125)
Low-/high-beam light bulb
(halogen)
12 V - 55/60 W H4
Front tail light bulb 12V - 3W
Turn indicator bulb 12V - 10W
Rear tail light /rear stop light bulb 12V - 5/21W
License plate light bulb 12V - 5W
Instrument panel lighting bulb 12V - 1.2W
Tail lights and low-beam light
warning light
12V - 1.2W
High-beam warning light 12V - 1.2W
Turn indicator warning light 12V - 2W
Engine oil pressure warning light 12V - 2W
Low fuel warning light 12V - 2W
LAMPJES EN CONTROLELAMPEN (MC125)
Lampje van het dimlicht/groot licht
(halogeen)
12 V - 55/60 W H4
Lamp van het voorste positielicht 12V - 3W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
12V - 10W
Lampje van het achterste
positielicht/achterste stoplicht
12V - 5/21W
Lampje van het nummerplaatlicht 12V - 5W
Lampje van de verlichting van het
dashboard
12V - 1,2W
Controlelamp van het positielicht
en het dimlicht
12V - 1,2W
Controlelamp van het groot licht 12V - 1,2W
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
12V - 2W
Controlelamp van de oliedruk van
de motor
12V - 2W
Controlelamp van de
brandstofreserve
12V - 2W
136
4 Technical data / 4 Technische gegevens
04_01
Kit equipment (04_01)
The tool kit is located inside the helmet
compartment / glove-box
To reach it:
Lift the saddle.
Take the tool kit «1».
The tool kit «1» consists of:
MC50 MODELS
- one toolkit pouch;
- one twin screwdriver;
- one 13-21 mm box-spanner;
- one 8-mm flat wrench.
MC125 MODELS
- one toolkit pouch;
- one twin screwdriver;
- one 16-mm box-spanner;
- one 8-mm flat wrench.
Bijgeleverde gereedschappen
(04_01)
De gereedschapskit bevindt zich intern
de helmruimte/documentenruimte.
Om het te bereiken moet het volgende
uitgevoerd worden:
Hef het zadel op.
Recupereer de gereedschapskit
«1».
De bijgeleverde gereedschappen «1»
zijn de volgende:
VERSIES MC50
- 1 gereedschapstas;
- 1 dubbele schroevendraaier;
- 1 buissleutel van 13 - 21;
- 1 platte sleutel van 8 mm.
VERSIES MC125
- 1 gereedschapstas;
- 1 dubbele schroevendraaier;
- 1 buissleutel van 16;
- 1 platte sleutel van 8 mm.
137
4 Technical data / 4 Technische gegevens
138
4 Technical data / 4 Technische gegevens
MOJITO 50 -
125
Chap. 05
Programmed
maintenance
Hst. 05
Gepland onderhoud
139
Scheduled maintenance table
CAUTION
FIRE HAZARD.
FUEL OR ANY OTHER FLAMMABLE
SUBSTANCES MUST NOT BE CLOSE
TO ELECTRICAL COMPONENTS.
BEFORE ANY MAINTENANCE OPER-
ATION OR INSPECTION ON THE VE-
HICLE, SHUT OFF THE ENGINE AND
REMOVE THE KEY. WAIT UNTIL THE
ENGINE AND THE EXHAUST SYSTEM
ARE COLD. WHENEVER POSSIBLE,
LIFT THE VEHICLE WITH A SPECIFIC
EQUIPMENT ON A FIRM AND LEVEL
GROUND.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
TO AVOID BURNS BE SPECIALLY
CAREFUL WITH HOT ENGINE AND
EXHAUST SYSTEM PARTS.
DO NOT HOLD ANY MECHANICAL OR
OTHER VEHICLE PARTS WITH YOUR
MOUTH: VEHICLE COMPONENTS
ARE NOT EDIBLE, ON THE CONTRA-
RY SOME OF THEM ARE HARMFUL
AND EVEN TOXIC.
Tabel van het
geprogrammeerd onderhoud
LET OP
BRANDGEVAAR.
HOU BRANDSTOF EN ANDERE ONT-
VLAMBARE STOFFEN VER WEG VAN
ELEKTRISCHE ONDERDELEN.
VOORALEER MEN EENDER WELKE
ONDERHOUDSHANDELING OF IN-
SPECTIE UITVOERT OP HET VOER-
TUIG, LEGT MEN DE MOTOR STIL EN
VERWIJDERT MEN DE SLEUTEL.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAATINSTALLATIE AFGEKOELD
ZIJN, EN HEF INDIEN MOGELIJK HET
VOERTUIG OP MET DE SPECIALE AP-
PARATUUR OP EEN VASTE EN VLAK-
KE ONDERGROND.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
SCHENK VOORAL AANDACHT AAN
DE DELEN VAN DE MOTOR EN DE
UITLAATINSTALLLATIE DIE NOG
WARM ZIJN, OM BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
HOU NOOIT MECHANISCHE OF AN-
DERE DELEN VAN HET VOERTUIG IN
DE MOND: GEEN ENKEL ONDER-
DEEL IS EETBAAR, ENKELE DELEN
140
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
CAUTION
UNLESS OTHERWISE INDICATED,
REFIT THE UNIT FOLLOWING THE
REMOVAL STEPS BUT IN REVERSE
ORDER.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES.
ZIJN INTEGENDEEL SCHADELIJK OF
ZELFS GIFTIG.
LET OP
WANNEER HET NIET UITDRUKKE-
LIJK IS BESCHREVEN, WORDT DE
HERMONTAGE VAN DE GROEPEN IN
OMGEKEERDE ZIN VAN DE MONTA-
GEHANDELINGEN UITGEVOERD.
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
In general routine maintenance opera-
tions can be carried out by the user; in
some cases it is necessary to use specific
tools and have some technical knowl-
edge.
If you need assistance or technical ad-
vice, consult an Official aprilia Dealer
who will provide a precise and prompt
service
Ask your Official aprilia Dealer to test the
vehicle on the road after a repair or reg-
ular maintenance operation.
Nonetheless, personally carry out the
Preliminary Checks after a maintenance
operation.
Normaalgezien kunnen de handelingen
van het gewoon onderhoud door de ge-
bruiker worden uitgevoerd; in enkele ge-
vallen kan men specifieke gereedschap-
pen nodig hebben en moet men
technisch voorbereid zijn.
Wanneer men assistentie of technisch
advies nodig heeft, wendt men zich tot
een Officiële aprilia Dealer, die een snel-
le en zorgvuldige dienst garandeert.
Men raadt aan om aan de Officiële apri-
lia Dealer te vragen om met het voertuig
na een herstelling of periodiek onder-
houd een rijtest uit te voeren.
Voer alleszins persoonlijk de voorafgaan-
de controles uit na een onderhoudshan-
deling.
141
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
ROUTINE MAINTENANCE TABLE - MC50 MODEL
Km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Safety locks I I I I I I I I I I I I I
Spark plug I R R R R R R R R R R R R
Transmission and control cables I I I I I I I I I I I I I
Mixer belt R R R
driving belt I R I R I R I R
AIR FILTER C C C C C C C C C C C C C
Rear brake shoes I I I I I I I I I I I I
Electrical system and battery I I I I I I I I I I I I I
Braking systems I I I I I I I I I I I I I
Light circuit I I I I I I I I I I I I I
Brake fluid ** I I I I I I I I I I I I I
Exhaust muffler/ silencer I I I I I I I I I I I I
Mixer I I I I I I I I I I I I I
Hub oil R I R I R I R I R I R I R
Mixer oil* I I I I I I I I I I I I I
Rear brake cam pin L L L L L L L L L L L L
Headlight A A A A A
Vehicle and brake test - test ride I I I I I I I I I I I I I
Brake pads I I I I I I I I I I I I I
Electric start-up gear pins L L L L L L
142
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Wheels/tyres I I I I I I I I I I I I I
Variable speed rollers/Sliding blocks R R R R R R
Idle speed A A A A A A A
Suspensions I I I I I I I I I I I I
Steering I I I I I I I I I I I I I
Braking system pipes*** I I I I I I I I I I I I I
Mixer oil pipes I I I I I I I
Fuel pipes*** I I I I I I I I I I I I I
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L: LUBRICATE
* Check level every 500 km
** Replace every 2 years
*** Replace every 4 years
ROUTINE MAINTENANCE TABLE - MC125 MODEL
Km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Driven pulley roller casing L L L L L
Safety locks I I I I I I
Spark plug I R I R I R I R I R
driving belt I R I R I R I R I R
Throttle control A A A A A A
Brake disc I I I I I I I I I I I
143
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
AIR FILTER C C C C C C C C C C
SAS filter C C C C C
Oil mesh filter C C C C C C C C C C C
Engine oil filter R R R R R R R R R R R
Valve clearance A A A A
Electrical system and battery I I I I I I I I I I I
Braking systems I I I I I I I I I I I
Light circuit I I I I I I I I I I I
Brake control levers L L L L L L
Brake fluid ** I I I I I I I I I I I
Exhaust muffler/ silencer I I I I I
Engine oil* R R R R R R R R R R R
Hub oil R I I I R I I I R I I
Headlight aiming adjustment A A A A A
Brake pads I I I I I I I I I I I
Sliding blocks / Variable speed rollers I R I R I R I R I R
Vehicle road test I I I I I I I I I I I
Idle speed A A A A A A
Wheels/tyres I I I I I I I I I I I
Suspensions I I I I I
Steering I I I I I I
Transmissions L L L L L
144
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1,000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Fuel pipes*** I I I I I I I I I I
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L: LUBRICATE
* Check level every 3,000 km
** Replace every 2 years
*** Replace every 4 years
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD VERSIE MC50
Km x 1.000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Veiligheidsblokkeringen I I I I I I I I I I I I I
BOUGIE I R R R R R R R R R R R R
Kabels van de transmissie en de commando's I I I I I I I I I I I I I
Riem van de menger R R R
Transmissieriem I R I R I R I R
LUCHTFILTER C C C C C C C C C C C C C
Achterste remblokjes I I I I I I I I I I I I
Elektrische installatie en accu I I I I I I I I I I I I I
Reminstallaties I I I I I I I I I I I I I
Installatie lichten I I I I I I I I I I I I I
Remvloeistof ** I I I I I I I I I I I I I
Uitlaat/knaldemper I I I I I I I I I I I I
Menger I I I I I I I I I I I I I
145
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
Naafolie R I R I R I R I R I R I R
Olie van de menger* I I I I I I I I I I I I I
Pin van de nok van de achterrem L L L L L L L L L L L L
Koplamp A A A A A
Test van het voertuig en reminstallatie - rijtest I I I I I I I I I I I I I
Rempastilles I I I I I I I I I I I I I
Pin van de overbrenging van de elektrische start L L L L L L
Wielen/banden I I I I I I I I I I I I I
Variatorrollen/schuifsleden R R R R R R
Minimum regime A A A A A A A
Ophangingen I I I I I I I I I I I I
Stuur I I I I I I I I I I I I I
Bebuizing van de reminstallatie*** I I I I I I I I I I I I I
Oliebebuizing van de menger I I I I I I I
Brandstofbebuizing*** I I I I I I I I I I I I I
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
* Controleer het peil ellke 500 km
** Vervang elke 2 jaar
** Vervang elke 4 jaar
146
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD VERSIE MC125
Km x 1.000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Rollenkoker van de geconduceerde poelie L L L L L
Veiligheidsblokkeringen I I I I I I
BOUGIE I R I R I R I R I R
Transmissieriem I R I R I R I R I R
Gascommando A A A A A A
Remschijf I I I I I I I I I I I
LUCHTFILTER C C C C C C C C C C
Secundaire luchtfilter SAS C C C C C
Netoliefilter C C C C C C C C C C C
Filter van de motorolie R R R R R R R R R R R
Kleppenspeling A A A A
Elektrische installatie en accu I I I I I I I I I I I
Reminstallaties I I I I I I I I I I I
Installatie lichten I I I I I I I I I I I
Commandohendels rem L L L L L L
Remvloeistof ** I I I I I I I I I I I
Uitlaat/knaldemper I I I I I
Motorolie* R R R R R R R R R R R
Naafolie R I I I R I I I R I I
Richting van de koplamp A A A A A
147
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60
Rempastilles I I I I I I I I I I I
Schuifsleden / Variatorrollen I R I R I R I R I R
Proefrit I I I I I I I I I I I
Minimum regime A A A A A A
Wielen/banden I I I I I I I I I I I
Ophangingen I I I I I
Stuur I I I I I I
Transmissies L L L L L
Brandstofbebuizing*** I I I I I I I I I I
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
* Controleer het peil ellke 3.000 km
** Vervang elke 2 jaar
** Vervang elke 4 jaar
RECOMMENDED PRODUCTS TABLE (MC50)
Product Description Specifications
AGIP CITY 2T Mixer oil ISO-L-ETC++, API TC++
AGIP FORK 7.5W Fork oil -
AGIP GREASE 30 Bearings and other lubrication points
AGIP BRAKE 4 Brake fluid DOT 5 compatible
148
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Product Description Specifications
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Gearbox oil API GL4, GL5
RECOMMENDED PRODUCTS TABLE (MC125)
Product Description Specifications
AGIP CITY HI TEC 4T Engine oil CCMC G-4, API SJ
AGIP FORK 7.5W Fork oil -
AGIP GREASE 30 Bearings and other lubrication points
AGIP BRAKE 4 Brake fluid DOT 5 compatible
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Gearbox oil API GL4, GL5
TABEL MET AANBEVOLEN PRODUCTEN (MC50)
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP CITY 2T Olie van de menger ISO-L-ETC++, A.P.I. TC++
AGIP FORK 7.5W Olie van de vork -
AGIP GREASE 30 Kussentjes en andere smeerpunten
AGIP BRAKE 4 Remvloeistof compatibel DOT 5
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Olie voor de versnellingsbak API GL4, GL5
TABEL MET AANBEVOLEN PRODUCTEN (MC125)
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP CITY HI TEC 4T Motorolie CCMC G-4, A.P.PI.S.J.
149
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP FORK 7.5W Olie van de vork -
AGIP GREASE 30 Kussentjes en andere smeerpunten
AGIP BRAKE 4 Remvloeistof compatibel DOT 5
AGIP GEAR SYNTH SAE 75W-90 Olie voor de versnellingsbak API GL4, GL5
150
5 Programmed maintenance / 5 Gepland onderhoud
TABLE OF CONTENTS
A
Air filter: 80
B
Battery: 85, 93
Brake: 81, 114, 116
D
Disc brake: 114
E
Engine oil: 6871
Engine stop: 23
F
Fuses: 97
H
Headlight: 106
Horn: 21
Hub oil: 71
I
Identification: 26
K
Key switch: 19
L
Light switch: 22
M
Maintenance: 67, 139, 140
Mirrors: 113
S
Saddle: 24
Scheduled maintenance:
140
Shock absorber: 37
Spark plug: 76
Stand: 57
Start-up: 23
T
Technical data: 127
Tyres: 73
151
152
TREFWOORDENREGISTER
A
ACCU: 85, 93
B
Banden: 73
BIJGELEVERDE
GEREEDSCHAPPEN: 137
BOUGIE: 76
C
Claxon: 21
G
Geprogrammeerd
onderhoud: 140
H
Het stilleggen van de motor:
52
I
Identificatie: 26
K
Koplamp: 106
L
Lampen: 100
Luchtfilter: 80
M
Motorolie: 6871
O
Onderhoud: 67, 139, 140
Optische groep: 103, 110
R
Richtingaanwijzers: 21, 107
S
Schijfrem: 114
Schokdempers: 37
Sleutelschakelaar: 19
Standaard: 57
Start: 50
Stuurslot: 20
T
Technische gegevens: 127
Z
Zadel: 24
Zekeringen: 97
153
THE VALUE OF SERVICE
Thanks to continuous technical updates and specific training programs on aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools necessary to carry
out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical conditions. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and the use of Original aprilia Spare Parts only, are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only aprilia Original Spare Parts ensure products already studied and tested during the vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo quality control procedures to guarantee full reliability
and duration.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; while the basic characteristics as described and illustrated in this manual remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official Aprilia sales network.
© Copyright 2006- Aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. Aprilia - After-sales service.
Aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele Aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele Aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of aan de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te
voldoen aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2006- Aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. Aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk Aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155

APRILIA MOJITO 50 de handleiding

Categorie
Motorfietsen
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen