Stiga Road Light Kit - right hand drive Handleiding

Type
Handleiding
21
NEDERLANDS
NL
1 ALGEMEEN
Dit symbool verwijst naar een
WAARSCHUWING. Als de instructies
niet nauwkeurig worden opgevolgd,
kan dit tot ernstig persoonlijk letsel en/
of materiële schade leiden.
Voordat u deze machine in gebruik
neemt, moet u de gebruiksaanwijzing
en de veiligheidsvoorschriften zorg-
vuldig doornemen.
1.1 Symbolen
Op de machine vindt u de volgende symbolen om
u eraan te herinneren dat tijdens het gebruik voor-
zichtigheid en oplettendheid geboden zijn.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften.
1.2 Verwijzingen
De afbeeldingen in deze handleiding zijn genum-
merd met 1, 2, 3 etc.
Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven
met A, B, C etc.
Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2
wordt als volgt weergegeven: “2:C”.
2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze instructies zorgvuldig door. Zorg dat
u bekend bent met de werking van alle bedien-
ingsmechanismen en het juiste gebruik van het
product.
Zet alle bekabeling volgens de instructies vast.
Losse kabels kunnen slijtage en schade door
trillingen veroorzaken.
Zorg dat bewegende delen van de machine niet
in aanraking kunnen komen met kabels. De
daardoor optredende schurende werking kan de
bekabeling beschadigen.
Controleer regelmatig of aan de bovenstaande
eisen is voldaan en of alle kabelmantels onbe-
schadigd zijn.
3 BESCHRIJVING
3.1 Algemeen
De accessoirekit is bedoeld om met Stiga Titan-
machines van GGP op de openbare weg te mogen
rijden.
De accessoirekit bevat de volgende onderdelen:
Knipperende richtingaanwijzer
Gedimde koplampen
•Achterlicht
Kentekenplaatverlichting
Claxon
Trekhaak
3.2 Levering
De volgende onderdelen worden geleverd.
On-
der-
deel
Detail Aantal
A Koplamp (gedimd) met inge-
bouwde richtingaanwijzer.
2
B Bevestiging voor koplamp. 2
C Achterlicht met richtingaanwij-
zer.
2
D Kentekenplaatverlichting. 2
E Bevestigingsplaat achter 1
F 7-polige kabelset.
G Print met zekeringhouders. 1
H Joystick voor alle bedienings-
functies.
1
I Bevestigingsbeugel. 1
J Claxon 1
K Relais voor richtingaanwijzer. 1
L Relais voor verlichting. 1
M Mantel voor achterbekabeling 1
N Mantel voor voorbekabeling 1
O Binder. 15
P Bevestigingsmateriaal: schroe-
ven, moeren en afstandsringen.
1
Q Waarschuwingsbord 25 km/u. 3
R Achter te monteren reflector 2
22
NEDERLANDS
NL
4 MONTAGE
Schakel altijd eerst met deze hoofd-
schakelaar de stroomvoorzienig uit
voordat u iets gaat monteren. Gevaar
op kortsluiting en brand.
4.1 Hoofdschakelaar
Zet met de hoofdschakelaar de stroomvoorziening
uit. Zie afb. 1.
4.2 Koplamp
Monteer de koplamp zoals hieronder wordt behan-
deld. Zie ook afb. 1.
1. Monteer de koplampbeugels (2:B) aan het
frame. Gebruik daarvoor twee schroeven en
twee moeren per beugel.
2. Monteer de koplampen met de elektrische aans-
luitingen (3:R) naar binnen toe gericht. Draai de
schroeven nog niet vast. Wacht daarmee tot u de
koplampen in de juiste stand hebt gezet.
4.3 Achterlichten met montageplaat
en kabeldoorvoer.
1. Verwijder de bovenkap van de motor en boor
een gat zoals in afb. 4 is aangegeven.
2. Monteer de kap weer en schroef de achterste
bevestigingsplaat vast (5:E).
3. Aan die plaat monteert u de volgende onderde-
len:
Bovenstrip (6:X).
Indien nodig het waarschuwingsbord (7:S).
4.4 Bediening
Monteer de bedieningseenheid zoals hieronder
wordt behandeld:
1. Verwijder de zwarte afschermingsring uit de be-
sturingshouder.
2. De beugel (8:I) en de hendel (8:H) worden
gemonteerd geleverd. Haal ze uit elkaar.
3. Monteer de beugel (8:I) voor de bediening
(8:H). Gebruik hiervoor twee schroeven die di-
rect in de besturingshouder worden gedraaid.
4. Steek de kabel door de houder en bevestig de
pakking in de opening.
5. Trek de rubberen afscherming van de bediening
naar boven en zet die met 4 schroeven en 4 mo-
eren vast.
4.5 Claxon
Draai de schroef los, verwijder de moer en monteer
de claxon (9:J). Zorg dat de claxon geen andere
onderdelen van de machine raakt. Draai de schroef
en de moer vast.
4.6 Mantels
De mantels mogen nooit in contact
komen met bewegende of hete onderde-
len. Gevaar op kortsluiting en brand.
1. Verwijder de volgende onderdelen van de ma-
chine:
Achterste afscherming van besturing.
De middelste afscherming van de aansluit-
kast.
De rechtermotorkap.
Voorste en achterste motorkappen.
2. Monteer de voorste ommanteling (10:N).
3. Monteer de achterste ommanteling (11:M). Zet
de pakking vast in de bovenste motorkap.
4. Zet de ommanteling op de volgende plaatsen
met binders vast:
Onder aan de voorkant, bij de hydraulische
slangen/frame.
Onder de stoel, aan het onderste deel van de
rolbeugel.
Bij het afschermingsframe aan de koplam-
pen. De ommanteling moet aan de binnenzi-
jde van de rolbeugel lopen.
Onder de koeling, aan andere ommantelin-
gen.
Aan de voorkant van het luchtfilter, aan an-
dere ommantelingen.
5. Sluit de volgende stekkers aan:
Kentekenplaatverlichting achter.
Tussen de voorste en achterste ommantelin-
gen bij de aansluitkast.
Koplampen aan de rolbeugel.
2 stekkers aan de claxon.
Tussen voorste ommanteling en bediening-
seenheid.
6. Sluit de achterlichten aan volgens de bijgelev-
erde instructies.
Kabel X3 moet op het linkerachterlicht worden
aangesloten.
Kabel X6 moet op het rechterachterlicht
worden aangesloten.
7. Na het aansluiten van alle bekabeling op de aan
de bevestigingsplaat gemonteerde lampen zet u
die bekabeling aan de onderkant van die plaat
met binders vast.
8. Sluit de aardkabel (12:T) aan.
23
NEDERLANDS
NL
4.7 Stekker voor aanhanger
Sluit de stekker (13:F) voor de aanhanger als volgt
aan:
1. Controleer of het gat (13:V) een diameter van
40 mm heeft. Als dat niet het geval is, boort u
het uit tot een diameter van 40 mm.
2. Steek de stekker met de kabel en de rubberen af-
scherming naar achter gericht door de opening
in het frame.
3. Druk de behuizing tegen de rubberen afscherm-
ing en zet het geheel met 3 schroeven en moeren
vast in het frame.
4. Maak de bekabeling met binders vast aan an-
dere ommantelingen bij de achterste motor-
beugel.
4.8 Zekeringenkast
1. Verwijder de montageplaat van de aansluitkast
door de 2 schroeven (14:U) te verwijderen en de
plaat naar buiten te draaien.
2. Zet de plaat met zekeringhouders (15:G) vast
aan de bevestigingsplaat van de aansluitkast
(indien nodig gaatjes boren).
3. Sluit de kabel met de markering +30 aan op
klem 8 in de zekeringenkast. Zie af. 14. het kan
zijn dat uw machine twee verschillende zeker-
ingkasten heeft, Alt. 1
en Alt. 2.
4. Zet het
relais voor de richtingaanwijzers (15:K)
en het relais voor de verlichting vast (indien
nodig gaatjes boren).
5. Monteer de bevestigingsplaat voor de aansluit-
kast weer.
4.9 Montagewerk afsluiten
1. Zet met de hoofdschakelaar de stroomvoorzien-
ing weer aan.
2. Bevestig alle kappen en afschermingen weer.
4.10Stand van de koplampen instel-
len
De machine heeft gedimde koplampen. De stand
van die lampen moet volgens de lokale voorschrif-
ten worden ingesteld. Afbeelding 17 geeft een
richtlijn.
4.11Waarschuwingsbord
Monteer de reflectoren (16:R) op de achterbumper.
De waarschuwingsborden (16:Q) moeten volgens
de lokale voorschriften aan de achterste en de link-
ermotorkap en op de achterleuning worden beves-
tigd.
GGP behoudt zich het recht voor zonder vooraf-
gaande aankondiging wijzigingen in het product
aan te brengen.

Documenttranscriptie

NEDERLANDS 1 ALGEMEEN Dit symbool verwijst naar een WAARSCHUWING. Als de instructies niet nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit tot ernstig persoonlijk letsel en/ of materiële schade leiden. Voordat u deze machine in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsvoorschriften zorgvuldig doornemen. 1.1 Symbolen Op de machine vindt u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat tijdens het gebruik voorzichtigheid en oplettendheid geboden zijn. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de machine de gebruikershandleiding en de veiligheidsvoorschriften. 1.2 Verwijzingen De afbeeldingen in deze handleiding zijn genummerd met 1, 2, 3 etc. Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven met A, B, C etc. Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2 wordt als volgt weergegeven: “2:C”. 2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Lees deze instructies zorgvuldig door. Zorg dat u bekend bent met de werking van alle bedieningsmechanismen en het juiste gebruik van het product. • Zet alle bekabeling volgens de instructies vast. Losse kabels kunnen slijtage en schade door trillingen veroorzaken. • Zorg dat bewegende delen van de machine niet in aanraking kunnen komen met kabels. De daardoor optredende schurende werking kan de bekabeling beschadigen. • Controleer regelmatig of aan de bovenstaande eisen is voldaan en of alle kabelmantels onbeschadigd zijn. NL 3 BESCHRIJVING 3.1 Algemeen De accessoirekit is bedoeld om met Stiga Titanmachines van GGP op de openbare weg te mogen rijden. De accessoirekit bevat de volgende onderdelen: • Knipperende richtingaanwijzer • Gedimde koplampen • Achterlicht • Kentekenplaatverlichting • Claxon • Trekhaak 3.2 Levering De volgende onderdelen worden geleverd. On- Detail Aantal derdeel A Koplamp (gedimd) met inge2 bouwde richtingaanwijzer. B Bevestiging voor koplamp. 2 C Achterlicht met richtingaanwij2 zer. D Kentekenplaatverlichting. 2 E Bevestigingsplaat achter 1 F 7-polige kabelset. G Print met zekeringhouders. 1 H Joystick voor alle bedienings1 functies. I Bevestigingsbeugel. 1 J Claxon 1 K Relais voor richtingaanwijzer. 1 L Relais voor verlichting. 1 M Mantel voor achterbekabeling 1 N Mantel voor voorbekabeling 1 O Binder. 15 P Bevestigingsmateriaal: schroe1 ven, moeren en afstandsringen. Q Waarschuwingsbord 25 km/u. 3 R Achter te monteren reflector 2 21 NL NEDERLANDS 4 MONTAGE Schakel altijd eerst met deze hoofdschakelaar de stroomvoorzienig uit voordat u iets gaat monteren. Gevaar op kortsluiting en brand. 4.1 Hoofdschakelaar Zet met de hoofdschakelaar de stroomvoorziening uit. Zie afb. 1. 4.2 Koplamp Monteer de koplamp zoals hieronder wordt behandeld. Zie ook afb. 1. 1. Monteer de koplampbeugels (2:B) aan het frame. Gebruik daarvoor twee schroeven en twee moeren per beugel. 2. Monteer de koplampen met de elektrische aansluitingen (3:R) naar binnen toe gericht. Draai de schroeven nog niet vast. Wacht daarmee tot u de koplampen in de juiste stand hebt gezet. 4.3 Achterlichten met montageplaat en kabeldoorvoer. 1. Verwijder de bovenkap van de motor en boor een gat zoals in afb. 4 is aangegeven. 2. Monteer de kap weer en schroef de achterste bevestigingsplaat vast (5:E). 3. Aan die plaat monteert u de volgende onderdelen: • Bovenstrip (6:X). • Indien nodig het waarschuwingsbord (7:S). 4.4 Bediening Monteer de bedieningseenheid zoals hieronder wordt behandeld: 1. Verwijder de zwarte afschermingsring uit de besturingshouder. 2. De beugel (8:I) en de hendel (8:H) worden gemonteerd geleverd. Haal ze uit elkaar. 3. Monteer de beugel (8:I) voor de bediening (8:H). Gebruik hiervoor twee schroeven die direct in de besturingshouder worden gedraaid. 4. Steek de kabel door de houder en bevestig de pakking in de opening. 5. Trek de rubberen afscherming van de bediening naar boven en zet die met 4 schroeven en 4 moeren vast. 4.5 Claxon Draai de schroef los, verwijder de moer en monteer de claxon (9:J). Zorg dat de claxon geen andere onderdelen van de machine raakt. Draai de schroef en de moer vast. 22 4.6 Mantels De mantels mogen nooit in contact komen met bewegende of hete onderdelen. Gevaar op kortsluiting en brand. 1. Verwijder de volgende onderdelen van de machine: • Achterste afscherming van besturing. • De middelste afscherming van de aansluitkast. • De rechtermotorkap. • Voorste en achterste motorkappen. 2. Monteer de voorste ommanteling (10:N). 3. Monteer de achterste ommanteling (11:M). Zet de pakking vast in de bovenste motorkap. 4. Zet de ommanteling op de volgende plaatsen met binders vast: • Onder aan de voorkant, bij de hydraulische slangen/frame. • Onder de stoel, aan het onderste deel van de rolbeugel. • Bij het afschermingsframe aan de koplampen. De ommanteling moet aan de binnenzijde van de rolbeugel lopen. • Onder de koeling, aan andere ommantelingen. • Aan de voorkant van het luchtfilter, aan andere ommantelingen. 5. Sluit de volgende stekkers aan: • Kentekenplaatverlichting achter. • Tussen de voorste en achterste ommantelingen bij de aansluitkast. • Koplampen aan de rolbeugel. • 2 stekkers aan de claxon. • Tussen voorste ommanteling en bedieningseenheid. 6. Sluit de achterlichten aan volgens de bijgeleverde instructies. Kabel X3 moet op het linkerachterlicht worden aangesloten. Kabel X6 moet op het rechterachterlicht worden aangesloten. 7. Na het aansluiten van alle bekabeling op de aan de bevestigingsplaat gemonteerde lampen zet u die bekabeling aan de onderkant van die plaat met binders vast. 8. Sluit de aardkabel (12:T) aan. NEDERLANDS NL 4.7 Stekker voor aanhanger Sluit de stekker (13:F) voor de aanhanger als volgt aan: 1. Controleer of het gat (13:V) een diameter van 40 mm heeft. Als dat niet het geval is, boort u het uit tot een diameter van 40 mm. 2. Steek de stekker met de kabel en de rubberen afscherming naar achter gericht door de opening in het frame. 3. Druk de behuizing tegen de rubberen afscherming en zet het geheel met 3 schroeven en moeren vast in het frame. 4. Maak de bekabeling met binders vast aan andere ommantelingen bij de achterste motorbeugel. 4.8 Zekeringenkast 1. Verwijder de montageplaat van de aansluitkast door de 2 schroeven (14:U) te verwijderen en de plaat naar buiten te draaien. 2. Zet de plaat met zekeringhouders (15:G) vast aan de bevestigingsplaat van de aansluitkast (indien nodig gaatjes boren). 3. Sluit de kabel met de markering +30 aan op klem 8 in de zekeringenkast. Zie af. 14. het kan zijn dat uw machine twee verschillende zekeringkasten heeft, Alt. 1 en Alt. 2. 4. Zet het relais voor de richtingaanwijzers (15:K) en het relais voor de verlichting vast (indien nodig gaatjes boren). 5. Monteer de bevestigingsplaat voor de aansluitkast weer. 4.9 Montagewerk afsluiten 1. Zet met de hoofdschakelaar de stroomvoorziening weer aan. 2. Bevestig alle kappen en afschermingen weer. 4.10Stand van de koplampen instellen De machine heeft gedimde koplampen. De stand van die lampen moet volgens de lokale voorschriften worden ingesteld. Afbeelding 17 geeft een richtlijn. 4.11Waarschuwingsbord Monteer de reflectoren (16:R) op de achterbumper. De waarschuwingsborden (16:Q) moeten volgens de lokale voorschriften aan de achterste en de linkermotorkap en op de achterleuning worden bevestigd. GGP behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen. 23
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46

Stiga Road Light Kit - right hand drive Handleiding

Type
Handleiding