2
ANDERSON GREENWOOD
Veiligheid tijdens installatie en gebruik
INSTALLATIE
1 Stromingsrichting
Controleer de schematische voorstelling op de
naamplaat van de afsluiter (indien aanwezig)
en controleer welke de proces-, instrument- of
ontluchtingsaansluitingen zijn.
1.1 Afsluiters met een draaiende/stijgende
spindel zijn bi-directioneel, tenzij voorzien
van een pijl die de stromingsrichting
aangeeft. De afsluiter moet worden
geïnstalleerd met de pijl wijzend in de
stromingsrichting.
bi-directioneel zijn. De inlaatzijde is
aangegeven op het huis.
2 Aansluitingen
2.1 Controleer of de draadverbindingen van
zowel de afsluiter als de bijbehorende
verbindingsstukken schoon zijn en
voorzien van de juiste schroefdraad. Tapse
draadverbindingen zijn afhankelijk van
de juiste passing tussen de buiten- en
binnendraad en worden meestal toegepast
met gebruik van afdichtingstape of -pasta.
Bij verbindingen met parallelle draad maakt
men gebruik van afdichtingsringen of
pakkingen. Draai de draadverbindingen niet
te vast aan voordat u er zeker van bent dat
de onderdelen goed in elkaar passen.
2.2 Flensaansluitingen en -pakkingen moeten
schoon en onbeschadigd zijn. Zorg ervoor
dat de flenzen goed zijn uitgelijnd; de bouten
moeten gemakkelijk door de flensgaten
kunnen worden aangebrachten kruiselings
worden aangedraaid.
2.3 Gelaste aansluitingen moeten in
overeenstemming zijn met de voorschriften
of de wettelijke bepalingen van toepassing
op het leiding systeem en met de voor
dit systeem goedgekeurde lasprocedure.
Controleer of het lasprofiel goed schoon is
en geschikt om te lassen.
Voordat met lassen wordt begonnen, moeten
alle draaiende/stijgende spindels in een
volledig open of volledig dicht zijn voordat met
lassen wordt begonnen.
3 Schoonmaken en montage
De aanwezigheid van abrasief materiaal in het
leidingsysteem (lasresten, zand, chemische
reinigingsmiddelen enz.) kan de zitting van
grondig worden schoongespoeld voordat het
in bedrijf wordt genomen. Monteer de afsluiter
zodanig in het leidingsysteem dat het bediening
smechanisme goed bereikbaar is (hendel/
handwiel/T-bar).
BEDIENING
De hendel van de afsluiter is zo ontworpen dat
de juiste kracht kan worden uitgeoefend, ook
bij de maximale druk, zonder dat mechanische
hulpmiddelen nodig zijn. Gebruik geen
mechanische hulpmiddelen, aangezien dit
schade aan de afsluiter kan veroorzaken.
Afsluiters met een verschildruk over de zitting
hebben een bepaalde sluitkracht nodig om
hoe meer kracht nodig is om de afsluiter te
bedienen.
1 Afsluiters met draaiende/stijgende spindel
Al deze afsluiters hebben stijgende spindels
met rechtse draad. Draai de hendel tegen de
wijzers van de klok in om te openen, met de
wijzers van de klok mee om te sluiten.
Afsluiters met stijgende spindel zijn voorzien
van een tegenzitting. Dit is een kraag aan de
spindel die afdicht tegen de corresponderende
kraag aan de binnenzijde van het
als spindelafdichting kan een defecte
spindelpakking maskeren. Daarom wordt het
gebruik van de tegenzitting niet aanbevolen. De
tegenzitting van een spindelklep moet eigenlijk
alleen worden beschouwd als een begrenzing
tegen het te ver openen van een afsluiter. Bij
normaal gebruik moet de hendel een klein
stukje worden teruggedraaid als de afsluiter
helemaal openstaat, zodat de tegenzitting los
komt van de aanslag. Indien het noodzakelijk
is de tegenzitting als afdichting te gebruiken,
moet men er rekening mee houden dat deze
tegenzitting een kleinere diameter heeft dan
de hoofdzitting, waardoor een grote sluitkracht
moet worden vermeden.
2 Kogelafsluiters
open/dichtafsluiters en mogen niet worden
gebruikt als regelafsluiter (de afsluiter mag
dus nooit worden gebruikt met de kogel in de
tussenstand). Zelfs tijdens opslag moeten deze
afsluiters ALTIJD in volledige open of gesloten
toestand staan.
2.1 De bedieningshendel bij een kogelafsluiter
geeft automatisch de stand van de afsluiter
aan. Als de hendel parallel staat met de
leiding (en de stroming) betekent dit dat de
afsluiter geopend is, terwijl een hendel die
loodrecht op de leiding staat een gesloten
positie aangeeft.
2.2 Bedieningshendels met halve slag (F64,
F68, P 64 alleen ontluchtingsfunctie)
geven de stromingsrichting door de
ontluchtingspoort aan wanneer de hendel
naar de ontluchtingspoort wijst. De
ontluchtingspoort is gesloten wanneer de
hendel van de opening af wijst.