BASIS
Gebruikershandleiding
SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series
SCX-465xF/4521FS/4521HS Series
SCX-465xF/4521FS/4521HS Series
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 14
Informatie over deze gebruikershandleiding
15
Veiligheidsinformatie 16
Apparaatoverzicht 21
Overzicht van het bedieningspaneel 25
Het apparaat inschakelen 30
Lokaal installeren van het stuurprogramma
31
Het stuurprogramma opnieuw installeren 32
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 34
De standaardinstellingen van het apparaat 37
Afdrukmateriaal en lade 39
Eenvoudige afdruktaken 54
Normaal kopiëren 60
Basisfuncties voor scannen 64
Basisfuncties voor faxen 66
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
72
Beschikbare verbruiksartikelen 73
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74
De tonercassette bewaren 75
Toner herverdelen 77
De tonercassette vervangen 79
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 81
Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op" 82
Het apparaat reinigen 83
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 87
3
BA
S
I
S
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 89
Vastgelopen originelen verwijderen 90
Papierstoringen verhelpen 95
Informatie over de status-LED 98
Informatie over displaymeldingen 100
5. Bijlage
Specificaties 105
Informatie over wettelijke voorschriften 115
Copyright 127
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 14
Informatie over deze gebruikershandleiding 15
Veiligheidsinformatie 16
Apparaatoverzicht 21
Overzicht van het bedieningspaneel 25
Het apparaat inschakelen 30
Lokaal installeren van het stuurprogramma 31
Het stuurprogramma opnieuw installeren 32
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 58).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).
Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
uitvoer.
Snel on-demand afdrukken.
- Tot en met 24 ppm (A4/Letter).
Gemak
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 213).
Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229).
Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te
helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale
informatie samen te stellen en te delen. (zie "Gebruik van Samsung
Easy Document Creator" op pagina 219).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
214).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
Belangrijkste voordelen
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 108).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 176).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 111).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Besturingssysteem
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Windows
Macintosh
Linux
Unix
Functies per model
Software
Software
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Direct Printing Utility
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor scannen naar pc
Instellingen voor faxen naar pc
Apparaatinstellingen
Samsung Easy Document Creator
Samsung-printerstatus
AnyWeb Print
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
SyncThru™ Web Service
(Alleen SCX-465xN/4321NS
Series)
(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS
Series)
SyncThru Admin Web Service
(Alleen SCX-465xN/4321NS
Series)
(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS
Series)
Easy Eco Driver
Fax Samsung Network PC Fax
Scannen Twain-scanstuurprogramma
WIA-scanstuurprogramma
Samsung Scanassistent
Software
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Functies per model
Verschillende functies
functies
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
(Alleen SCX-465xN/4321NS Series)
(alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS
Series)
Eco-afdrukken (bedieningspaneel)
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
a
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Massaopslagapparaat (HDD)
Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI)
Automatische documentinvoer (ADI)
(Alleen SCX-465xN/4321NS Series)
Functies per model
Telefoonhoorn
(Alleen SCX-4655HN/4521HS Series)
(Alleen SCX-4521NS Series, Chinees
model)
Fax Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Dubbelzijdig verzenden
Veilige ontv.
Dubbelz. afdr.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-
mail
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. -
server
functies
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Functies per model
Scannen Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-server
Scannen naar FTP-server
Dubbelzijdig scannen
Naar WSD scannen
Scan naar pc
functies
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren
Verkleinend of vergrotend kopieëren
Sorteren
Posters afdrukken
Klonen
Boek
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
a. Alleen Windows
functies
SCX-465x Series
SCX-465xN Series
SCX-4021S Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
SCX-4521NS Series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 31).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
175).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 98).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. (zie
"Voorkant" op pagina 22).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 79).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
15
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
16
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Veiligheidsinformatie
20
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
21
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Telefoonhoorn
b
b. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7).
Div. accessoires
c
c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
SCX-465x/4021S Series
1 Scannerdeksel 6 Papieruitvoersteun
2 Bedieningspaneel 7 Uitvoerlade
7
6
1
2
5
4
8
3
9
10
3 Greep 8 Glasplaat van de scanner
4
Lade
9 Papierbreedtegeleider op een
handmatige invoer
5 Voorklep 10 Tonercassette
Apparaatoverzicht
23
1. Inleiding
SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/
465xFN/465xHN/4521NS Series
1 Documentinvoerklep 11 Scannerdeksel
3
10
9
1 2
5
8
7
6
4
12
13 14
11
15
16
17
18
2 Klep van
documentinvoergeleider
12
Glasplaat van de scanner
3
Documentuitvoerlade
13 Papierbreedtegeleiders op een
documentinvoer
4 Steun voor
documentuitvoer
14
Steun voor documentinvoer
5 Bedieningspaneel 15 Documentinvoerlade
6
Greep
16
Telefoonhoorn
a
7
Lade
17 Papierbreedtegeleider op een
handmatige invoer
8 Voorklep 18 Tonercassette
9 Papieruitvoersteun
10 Uitvoerlade
a. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7).
Apparaatoverzicht
24
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
SCX-465x/4021S Series
SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/
465xFN/465xHN/4521NS Series
1 USB-poort 2 Aansluiting netsnoer
1
2
1 USB-poort
2
Netwerkpoort
a
a. SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS Series
3
Aansluiting voor extensiekabel telefoon (EXT.)
b
b. SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series
4
Aansluiting telefoonkabel (LINE)
b
5 Aansluiting netsnoer
1
3
4
2
5
25
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
12
SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series
1
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina
58).
Overzicht van het bedieningspaneel
26
1. Inleiding
2
Darkness
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te
verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel
onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen
bevat.
Print
Screen
Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr.
maken? op het LCD-display weergegeven. Als u
alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert
u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken,
selecteert u Vol.
Print Screen kan alleen worden gebruikt
bij de besturingssystemen van Windows
en Macintosh.
Deze functie kan alleen worden gebruikt
bij een apparaat dat via een USB-
aansluiting is aangesloten.
Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met de
knop Print Screen, gebruikt het apparaat
mogelijk meer toner, afhankelijk van wat
wordt afgedrukt.
U kunt deze functie alleen gebruiken als
het programma Samsung Easy Printer
Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een
besturingssysteem van Macintosh
gebruikt, moet u
Schermafdrukinstellingen inschakelen
via Samsung Easy Printer Manager, om
Print Screen te kunnen gebruiken.
3
Scan to
Verzend gescande informatie (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 64).
4
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart
of een rijbewijs op één zijde van een vel papier
kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina
62).
5
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk
langer dan drie seconden op deze knop om het
apparaat uit te schakelen.
6
Display screen
Met deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
7
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op
pagina 34).
8 Pijlen-
links/
rechts
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het
geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
9 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
10
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
11
Start
Hiermee start u een taak.
Overzicht van het bedieningspaneel
27
1. Inleiding
13
SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/
4521NS Series
12
Stop/
Clear
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
13
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 98).
1
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina
58).
Overzicht van het bedieningspaneel
28
1. Inleiding
2
Darkness
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te
verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel
onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
Print
Screen
Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr.
maken? op het LCD-display weergegeven. Als u
alleen het actieve scherm wilt afdrukken,
selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt
afdrukken, selecteert u Vol.
Print Screen kan alleen worden
gebruikt bij de besturingssystemen van
Windows en Macintosh.
Deze functie kan alleen worden gebruikt
bij een apparaat dat via een USB-
aansluiting is aangesloten.
Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met de
knop Print Screen, gebruikt het
apparaat mogelijk meer toner,
afhankelijk van wat wordt afgedrukt.
U kunt deze functie alleen gebruiken als
het programma Samsung Easy Printer
Manager is geïnstalleerd. Wanneer u
een besturingssysteem van Macintosh
gebruikt, moet u
Schermafdrukinstellingen
inschakelen via Samsung Easy Printer
Manager, om Print Screen te kunnen
gebruiken.
3
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een
identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van
een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 62).
4
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop om
het apparaat uit te schakelen.
5
Fax
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6
Kopiëren
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
7
Scannen
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
8
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op
pagina 34).
9 Pijlen-
links/
rechts
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
10 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
11
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
12
Start
Hiermee start u een taak.
Overzicht van het bedieningspaneel
29
1. Inleiding
14
Het bedieningspaneel aanpassen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
13
Stop/
Clear
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
14
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 98).
15
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 172).
16
On Hook
Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een
kiestoon horen. Voer vervolgens het faxnummer
in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de
telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in
telefoonmodus" op pagina 209).
17
Redial/
Pause
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer
of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u
een pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw
kiezen" op pagina 201).
18
Address
Book
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers
opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
19
Weergavescherm
Met deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
30
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
SCX-465x/4021S/465xN/4321NS Series druk op de knop
(Power/Wakeup) op het bedieningspaneel.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power/Wakeup)
ongeveer 3 seconden ingedrukt.
31
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142).
Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u
"Installatie voor de Macintosh" op pagina 132 of "Installatie voor
Linux" op pagina 135.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
•Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke
programma's u wilt installeren.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
15
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren....
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Selecteer Nu installeren.
4
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. Klik daarna op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
32
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
16
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle
programma's > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Deïnstalleren.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 34
De standaardinstellingen van het apparaat 37
Afdrukmateriaal en lade 39
Eenvoudige afdruktaken 54
Normaal kopiëren 60
Basisfuncties voor scannen 64
Basisfuncties voor faxen 66
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 154).
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het
bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel
van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en
druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxfunctie
a
a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series.
Faxinstel.
a
Kopieerfunctie
Tonersterkte
Normaal
Donker+1 -
Donker+5
Licht+5 - Licht+1
Resolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Fotofax
Kleurenfax
Formaat orig.
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Fax verzenden
Doorst. nr fax
Ontv. Doorsturen
Doorst. nr fax
Doorst. nr pc
Doorst.&afdr.
Veilige ontv.
Uit
Aan
Afdrukken
Pag. toevoegen
Taak annuleren
Verzending
Aant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Faxbevestiging
TCR voor afb.
Kiesmodus
b
Ontvangst
Ontvangstmodus
Opn. na bels.
Ontv.g. stemp.
Startc. ontv.
Aut. verklein.
Grootte neger.
Inst. ong. fax
DRPD-modus
b
b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
St.inst. wijz.
Resolutie
Tonersterkte
Formaat orig.
Autom. rapport
Aan
Uit
Handmatig V/O
Aan
Uit
Formaat orig.
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Normaal
Donker+1 -
Donker+5
Licht+5 - Licht+1
Oorspr. type
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Lay-out
Normaal
2 op 1 vel
4 op 1 vel
ID kopie
Achtergrondkl.
Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1-
Vervag.niv. 4
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerinstel. Systeeminst.
Netwerk
c
(vervolg)
St.inst. wijz.
Formaat orig.
Exemplaren
Kopieën sorteren
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Oorspr. type
Achtergrondkl.
Apparaatinst.
Apparaat-id
a
Faxnummer
a
Datum en tijd
a
Klokmodus
a
Taal
Energ.spaarst.
Autom. uitsch.
b
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Aut. doorgaan
Verv. papier
Tonerbesparing
Eco-instel.
Papierinstel.
Papierformaat
Type papier
Marge
Geluid/Volume
Toetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
Rapport
Configuratie
Info verb.art.
Adresboek
a
Faxbevestiging
a
Fax verzonden
a
Fax ontvangen
a
Geplande taken
a
Ongewenste fax
a
Netwerkconf.
c
Gebruiksteller
Faxopties
a
Onderhoud
Toner Op wis.
d
Gebruiksduur
Serienummer
Ws tr bijna op
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.
Onmiddellijk
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
100 Mbps Full
Instel. wissen
Netwerkconf.
Protocolmgr..
a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series.
b. Alleen SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series.
c. Alleen SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS serie.
d. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst..
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS
Series.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 172).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS
Series.
Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat
de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus
activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de
normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de
afdrukkwaliteit.
Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of
uitschakelen in de printereigenschappen.
Energiebesp.: Gebruik deze functie om energie te besparen als
u het apparaat niet gebruikt.
De standaardinstellingen van het apparaat
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u op de aan/uit-knop drukt, begint met afdrukken, of
wanneer een fax wordt ontvangen, zal het apparaat uit de
energiespaarstand ontwaken.
•Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. >
Ontw.gebeurt. > Druk op knop > Aan op het bedieningspaneel. Als
u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand.
Luchtdrukcorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door
de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 171).
4
Kies de gewenste optie en druk op OK.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 172.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48.
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 108).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Papierbreedtegeleider
2 Lade
3 Papierlengtegeleider
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
23
1
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van
de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 39).
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
3
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
1
2
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papiergeleider niet te hard tegen de rand van het papier,
omdat het papier daardoor kan buigen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
Als u de papiergeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
4
Houd de papiergeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel
papier, zonder het papier te buigen.
5
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48).
De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en
start u het afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype
in op Etiket.
d Selecteer Automatisch selecteren (of Handmatige invoer, Lade
1) bij papierbron en druk vervolgens op OK.
e Start het afdrukken vanuit de toepassing.
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie
'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105).
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in
het midden van de lade ligt.
Laad voor een optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier alleen het beschikbare papier (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op
pagina 105).
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina
45).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te
drukken.
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype
in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier >
Papiertype (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie 'Specificaties van
afdrukmedia' op pagina 105).
Raadpleeg het gedeelte 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105 voor
het papiergewicht van elk blad.
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Types Lade Handmatige invoer
Normaal papier ●●
Dik papier
Dun papier ●●
Bankpost
Kleur ●●
Kartonpapier
Etiketten
Enveloppen
Voorbedrukt ●●
Katoen
Kringlooppapier ●●
Archiefpapier
Types Lade Handmatige invoer
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte
lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type
papier.
3
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het
afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
7
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De
uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
8
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypen om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
9
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Til het deksel van de scanner op.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
83).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier (80 g/m
2
, 20 lbs
bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
1
Open de klep van de documentinvoergeleider.
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
4
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 83).
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176) voor speciale afdrukfuncties.
10
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u
handleiding Geavanceerd(zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 185
of "Afdrukken in Linux" op pagina 187).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het
bedieningspaneel te drukken.
Eenvoudige afdruktaken
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 229).
Eenvoudige afdruktaken
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan.
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze
instellingen.
3
Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf
ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de
bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken
met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen
kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op
(Wissen).
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.
13
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
14
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina's per
zijde (2) en Tonerspaarstand.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of
Macintosh gebruikt.
Voor Linux-gebruikers.
De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen
voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 34).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Eco-
instel. op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld. (Tonerbesparing/2 op 1 vel)
- Uit: Zet de eco-modus uit.
- Aan: Zet de eco-modus aan.
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru™
Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco
> Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen
> Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren
om de eco-modus te wijzigen.
Eenvoudige afdruktaken
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service
of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit onderdeel
selecteert, moet u eerst de eco-functie instellen in SyncThru
Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System
> Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
- Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Eco-
modus.
- Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-
onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Menu
Kopiëren" op pagina 156) voor speciale afdrukfuncties.
15
Normaal kopiëren
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de
knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 60).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
16
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear)
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Normaal kopiëren
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tonerdichtheid
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Normaal kopiëren
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
2
Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. >
Aangepast op het bedieningspaneel.
3
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
17
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.
Normaal kopiëren
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
Plaats voorzijde en druk op [Start] verschijnt op het display.
4
Druk op (Start).
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display
verschijnt Plaats achterz. en druk op [Start].
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op de knop (Start).
Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 192), voor speciale scanfuncties.
18
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 193).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Wanneer uw apparaat de knoppen (scannen) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (scannen) > Naar pc scan.
op het bedieningspaneel.
OF
Druk op Scan to op het bedieningspaneel.
Als het bericht Niet beschikbaar wordt weergegeven, controleert u de
poortverbinding, of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen
naar pc.
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
Basisfuncties voor scannen
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor
scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/4021S/465xN/
4321NS Series (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina
25).
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 201), voor speciale faxfuncties.
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 24).
19
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
20
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
Basisfuncties voor faxen
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 172).
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 202).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat
het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
Als uw apparaat over een telefoonhoorn beschikt, kunt u een fax
verzenden met de telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op
pagina 10).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de
hoorn van de haak.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Basisfuncties voor faxen
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Address Book).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere
verzenden.
Basisfuncties voor faxen
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
21
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
22
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.
Kleurenfax: originelen met kleuren.
Basisfuncties voor faxen
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.
U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee
u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en
als u de fax handmatig verzendt.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina
159).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 72
Beschikbare verbruiksartikelen 73
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74
De tonercassette bewaren 75
Toner herverdelen 77
De tonercassette vervangen 79
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 81
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 82
Het apparaat reinigen 83
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 87
72
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
73
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Regio A
b
b. Regio A: China, India, Nepal, Bangladesh
Tonercassette Ong. 2.500 pagina's MLT-D117S SCX-D4725A
74
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, de media, het formaat van de
media en de complexiteit van de taak.
Transportrol Ong. 50.000 pagina's
Fixeereenheid Ong. 50.000 pagina's
Opneemrol Ong. 50.000 pagina's
Aanvoerrol Ong. 50.000 pagina's
ADF-invoerrol
b
b. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Ong. 20.000 pagina's
ADF-rubbermat
b
Ong. 20.000 pagina’s
75
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
76
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
77
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
78
3. Onderhoud
79
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
80
3. Onderhoud
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
81
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. Alleen modellen met documentinvoer.
Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat.
Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
82
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
83
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
84
3. Onderhoud
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
Het apparaat reinigen
85
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
86
3. Onderhoud
6
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de
kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van
elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-
schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het
apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 22).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol
met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Glasplaat van de documentinvoer
4 Witte strook
4
Sluit het deksel van de scanner.
1
2
4
3
87
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 89
Vastgelopen originelen verwijderen 90
Papierstoringen verhelpen 95
Informatie over de status-LED 98
Informatie over displaymeldingen 100
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 235). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
89
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 39).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).
90
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Vastgelopen originelen verwijderen
91
4. Problemen oplossen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Vastgelopen originelen verwijderen
92
4. Problemen oplossen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Vastgelopen originelen verwijderen
93
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
94
4. Problemen oplossen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
1
Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI.
2
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
95
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
4
In de papierlade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
96
4. Problemen oplossen
5
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
97
4. Problemen oplossen
98
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 100).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
Status Uit Het apparaat is offline.
Groen Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het
display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 100).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
Informatie over de status-LED
99
4. Problemen oplossen
()Po
wer/
Wakeup
Blauw Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen Aan Eco-modus is ingeschakeld.
De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
LED Status Omschrijving
100
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen
voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
6
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Verw. vastgel.
doc.
Het geplaatste origineel is vastgelopen in de
documentinvoer.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen
verwijderen" op pagina 90).
Storing of leeg
Open/sluit deur
Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer.
De lade is leeg.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op
pagina 95).
Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op
pagina 41).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op
pagina 96).
Informatie over displaymeldingen
101
4. Problemen oplossen
7
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Tonercassette
plaatsen
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
TC niet
comp.
De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn
voor uw apparaat.
Bereid nieuwe cass. voor De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.
Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is
bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Informatie over displaymeldingen
102
4. Problemen oplossen
Plaats nieuwe cass. De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de
geschatte levensduur.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst
naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken
er met de cassette gemiddeld kunnen worden
gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 73). Het aantal
pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage
afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media
en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette
nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende
melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de
printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u
de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat
de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten,
dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er
problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 79).
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-
tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes)
af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-
tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden
niet gedekt door de garantie van het apparaat.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
103
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over het netwerk
9
Div. meldingen
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand
anders gebruikt.
Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Klep open
Sluit klep.
De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
Klep van scanner staat open. De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
Fout[foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te
drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een servicecentrum.
Fout[foutnummer]
Cont. klantend.
Scanner geblok. De scanner is vergrendeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 105
Informatie over wettelijke voorschriften 115
Copyright 127
105
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte SCX-465x Series
SCX-4021S Series
410 x 295 x 341mm
SCX-465xN Series
SCX-4321NS Series
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
a
SCX-4521NS Series
410 x 295 x 388 mm
Gewicht Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
SCX-465x Series
SCX-4021S Series
8,6 Kg
SCX-465xN Series
SCX-4321NS Series
9,6 Kg
Specificaties
106
5. Bijlage
SCX-465xF Series
SCX-4521FS Series
SCX-4521HS Series
a
SCX-465xFN Series
SCX-465xHN Series
a
SCX-4521NS Series
a
9,7 Kg
Geluidsniveau
b
Stand-bymodus Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 53 dB(A)
Kopieermodus Glasplaat van de scanner Minder dan 53 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 55 dB(A)
Scanmodus Glasplaat van de scanner Minder dan 52 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 54 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 32°C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
c
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Items Omschrijving
Specificaties
107
5. Bijlage
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 450 W
Stand-bymodus Minder dan 65W
Energiebesparende modus SCX-465x/4021S Series: Minder dan 1,0 Watt
SCX-465xN/4321NS Series: Minder dan 1,1 Watt
SCX-465xF4521FS/4521HS Series: Minder dan 1,3 Watt
SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series: Minder dan 1,5 Watt
Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 Watt
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
Items Omschrijving
Specificaties
108
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
71 tot 85 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
71 tot 85 g/m
2
(19 tot 23 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 X 148 mm (4,12 x 5,83 inches) Niet beschikbaar
Envelop
Envelop Monarch 98 x 191 mm (3,87 x 7,5 inches) Niet beschikbaar
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Enveloppe Nr. 10 105 x 241 mm
Enveloppe DL 110 x 220 mm
Enveloppe C5 162 x 229 mm
Specificaties
109
5. Bijlage
Dik papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar
86 tot 120 g/m
2
(23 tot 32 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Dun papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
260 vellen van 60 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
Katoen Zie Normaal papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Gekleurd Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
240 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Voorbedrukt Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
240 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
110
5. Bijlage
Kringlooppapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
250 vellen van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vel
Etiketten
c
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier Niet beschikbaar
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
bankpost; Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar 1 vel
Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar 1 vel
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
111
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
2000 Intel
®
Pentium
®
II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)
64 MB (128 MB) 600 MB
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Specificaties
112
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
•Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist.
Macintosh
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.4
•Intel
®
processoren
PowerPC G4/G5
128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
1 GB
Mac OS X 10.5
•Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
•Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7
•Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
113
5. Bijlage
Linux
Items Vereisten
Besturingssysteem
RedHat
®
Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits)
Fedora 5 ~ 13 (32/64 bits)
SuSE Linux 10.1 (32 bits)
OpenSuSE
®
10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bits)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bits)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bits)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
114
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
2000, Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.4 ~ 10.7
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
115
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
116
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Kwik
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
117
5. Bijlage
10
Alleen voor China
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
inzamelingssystemen voor batterijen)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
118
5. Bijlage
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Alleen voor Taiwan
13
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Informatie over wettelijke voorschriften
119
5. Bijlage
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
14
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
Informatie over wettelijke voorschriften
120
5. Bijlage
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
15
Alleen voor Rusland
16
Alleen Duitsland
17
Alleen voor Turkije
18
Alleen Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
121
5. Bijlage
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
19
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
Informatie over wettelijke voorschriften
122
5. Bijlage
20
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
123
5. Bijlage
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
21
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
124
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
22
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-340x
Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-465xN
Series/SCX-4321NS Series/SCX-465xF Series/SCX-4521FS
Series/SCX-4521HS Series/SCX-465xFN Series/SCX-465xHN
Series/SCX-4521NS Series] voldoen aan de essentiële
vereisten en andere relevante bepalingen van R&TTE-richtlijn
(1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
125
5. Bijlage
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
23
Alleen voor Israël
Informatie over wettelijke voorschriften
126
5. Bijlage
24
Alleen voor China
127
5. Bijlage
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa en Google Documenten zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Google Inc.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.03
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series
SCX-465xF/4521FS/4521HS Series
SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
129
G
EAVAN
C
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh 132
Opnieuw installeren voor Macintosh 134
Installatie voor Linux 135
Opnieuw installeren voor Linux 136
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 138
Instelling bekabeld netwerk 139
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 142
IPv6-configuratie 151
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 155
Menu Kopiëren 156
Menu Faxen 159
Systeeminstallatie 163
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 171
Verschillende tekens invoeren 172
Gemachtigde gebruikers registreren 174
Afdrukfuncties 175
Scanfuncties 192
Faxfuncties 201
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager 213
Samsung AnyWeb Print 214
Easy Eco Driver 215
SyncThru™ Web Service gebruiken 216
Gebruik van Samsung Easy Document
Creator 219
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 225
Samsung-printerstatus gebruiken 229
De Linux Unified Driver Configurator
gebruiken 231
130
G
EAVAN
C
EERD
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 236
Problemen met de voeding en het
netsnoer 237
Afdrukproblemen 238
Problemen met de afdrukkwaliteit 243
Problemen met kopiëren 251
Problemen met scannen 252
Problemen met faxen 254
Problemen met het besturingssysteem 256
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142).
Installatie voor de Macintosh 132
Opnieuw installeren voor Macintosh 134
Installatie voor Linux 135
Opnieuw installeren voor Linux 136
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
132
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
OS X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
10
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
13
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart.
14
Open de map Programma’s > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
•Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
•Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
16
Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.
•In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-
verbinding.
Installatie voor de Macintosh
133
1. Installatie van de software
17
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
•Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
18
Klik op Voeg toe.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken
134
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Macintosh
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
OS X.
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
6
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
135
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
136
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Openen het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Next.
5
Klik op Finish.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk
aangesloten is en hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 138
Instelling bekabeld netwerk 139
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 142
IPv6-configuratie 151
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
138
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
139.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina
140.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 141.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
139
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op de knop (Menu) op het bedieningpaneel en kies Netwerk
> Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie).
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
1
Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te
dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe.
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma’s >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Instelling bekabeld netwerk
140
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het
configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens
mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u
verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP >
SetIPapplet.html.
3
Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina
SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de
naam en het IP-adres van de printer.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Instelling bekabeld netwerk
141
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
6
Selecteer Apply, OK en opnieuw OK.
7
Sluit Safari af.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
142
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
6
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 139).
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer Nu installeren.
Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van het apparaat
te selecteren en aan te geven welke individuele onderdelen u wilt
installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
4
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
in. Klik daarna op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
143
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt
er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
5
De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven.
Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK.
Als er slechts één apparaat is gevonden, verschijnt het
bevestigingsvenster.
6
Volg de instructies in het installatievenster.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
144
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/p"<poortnaam>"
of /
P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam of
IEEE1284-poortnaam.
Bijvoorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin
"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
voor het IP-adres van de
netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
145
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
/f"<naam van
logboekbestand>"
of /F"<naam van
logboekbestand>"
Specificeert de naam van
het logboekbestand.
Indien niet
gespecificeerd, wordt het
standaard
logboekbestand gemaakt
in de tijdelijke map op het
systeem.
Er wordt een
logboekbestand gemaakt
in een opgegeven map.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
146
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Macintosh
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen
en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Macintosh)" op pagina 140. Als u de draadloze instelling wilt
gebruiken, raadpleegt u
10
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
13
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart.
14
Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
•Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
•In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt
een weergavevenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
147
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
•In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.
17
Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van
de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij
Printertype.
18
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
19
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
20
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
•Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed werkt,
kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw
apparaat in Druk af via.
21
Klik op Voeg toe.
Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst.
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken.
8
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3
Extraheer het Downloadbestand en open de nieuwe directory.
4
Dubbelklik op de map cdroot > pictogram autorun.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
6
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
7
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
8
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
9
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer..
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 7).
De commando's zijn gemarkeerd met ”. Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen “ typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 7).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (( http://www.samsung.com > vind uw product > Service en
downloads).
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7 of "Menuoverzicht" op pagina 34).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Schakel het apparaat in.
3
Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te
controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 139).
4
Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en
faxapparaten.
5
Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers
en faxapparaten.
6
Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer
toevoegen.
7
Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de
instructies in het venster.
Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert
u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.
IPv6 activeren
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren.
3
Selecteer Aan en druk op OK.
4
Zet het apparaat uit en weer aan.
5
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
IPv6-configuratie
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-adressen instellen
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config.
3
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
11
Via de SyncThru™ Web Service
Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst
SyncThru™ Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en
de onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. Om
veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
beheerder wijzigen: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
IPv6-configuratie
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd.
7
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
8
Selecteer de DHCPv6-configuratie.
9
Klik op de knop Apply.
SyncThru™ Web Service gebruiken
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 139).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 155
Menu Kopiëren 156
Menu Faxen 159
Systeeminstallatie 163
155
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu's.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
156
3. Menu´s met nuttige instellingen
Menu Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
1
Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het
bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren).
Druk op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Formaat van
origineel
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 61).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonerdichtheid" op pagina 61).
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 61).
Item Omschrijving
Menu Kopiëren
157
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven,
zoals Id-kopie en 2 of 4 op 1 vel.
2 op 1 vel of 4 op 1 vel verkleinde originelen per vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel
papier.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u originelen in de ADI plaatst.
ID kopie
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken
op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de
bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de
andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is
handig voor het kopiëren van kleine documenten
zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de
glasplaat van de scanner worden
geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-
modus is deze functie niet beschikbaar.
Item Omschrijving
1 2
1 2
3 4
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: Deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterken niv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervagen niv. 1~4: Hoe hoger het getal, hoe
lichter de achtergrond.
Item Omschrijving
Menu Kopiëren
158
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
St.inst. wijz.
De opties voor kopieëren kunnen worden ingesteld
op die opties die het meeste worden gebruikt.
159
3. Menu´s met nuttige instellingen
Menu Faxen
3
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 70).
Resolutie
De standaardinstellingen leveren een goed resultaat
op voor een origineel met tekst. Als u echter
originelen verstuurt die foto's bevatten of van een
slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen
om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie
"Resolutie" op pagina 69).
Formaat van
origineel
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Meerdere verz.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 68).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgest. verz.
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 203).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Item Omschrijving
Menu Faxen
160
3. Menu´s met nuttige instellingen
Prior. verz.
Het originele document wordt in het geheugen
opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de
lopende taak is voltooid. Met een verzending met
hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere
bestemmingen onderbroken (de fax met hoge
prioriteit wordt verzonden na de verzending naar
ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger
B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een
verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax
verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 204).
Naar ander nr.
Ingesteld op doorsturen van ontvangen en
verzonden faxen naar andere bestemmingen. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer
u niet op kantoor bent.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 205.
Ontv. Doorsturen
Hiermee wordt een ontvangen fax doorgestuurd.
Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen
wanneer u niet op kantoor bent.
zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 193.
Item Omschrijving
Veilige ontv.
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 211).
Pag. toevoegen
Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan
een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten
toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina
204).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 204).
Item Omschrijving
Menu Faxen
161
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Aant. kiespog.
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Opn. kiezen na
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kenget. kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
TCR voor afb.
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Item Beschrijving
Menu Faxen
162
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Opn. na bels.
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Aut. verklein.
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte neger.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze
instelling is niet in alle landen beschikbaar.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 210).
Item Beschrijving
163
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
6
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Autom. uitsch. Wanneer het apparaat geen opdrachten ontvangt
gedurende een bepaalde tijd, schakelt het apparaat
automatisch uit.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Ontw.gebeurt.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel aan.
Uit: Wanneer u op de knop Power/Wakeup drukt,
wordt het apparaat wakker uit de sluimerstand.
Aan: Het apparaat wordt wakkeer door een van de
volgende handelingen uit te voeren.
-Druk op een willekeurige knop, inclusief de knop
Power/Wakeup.
-Voer papier in de documentinvoer in.
-Open of sluit de papierlade.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
164
3. Menu´s met nuttige instellingen
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
Luchtdrukcorr.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Item Beschrijving
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Geforc. (Aan-verplicht): Schakelt de Eco-
modus in en beveiligt de instelling met een
wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus
wil wijzigen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon sel. (Sjabloon sel.): Kiest het ingestelde
eco-sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
165
3. Menu´s met nuttige instellingen
7
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het
configuratiescherm.
8
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon
afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.
Waarsch.geluid
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is
ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon
wanneer een fout optreedt of wanneer een
faxverbinding wordt beëindigd.
Systeeminstallatie
166
3. Menu´s met nuttige instellingen
9
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het
configuratiescherm.
Luidspreker
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Belsignaal
Stelt het volume van de beltoon in. U kunt een laag,
gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen, of het
volume uitschakelen.
Item Omschrijving
Item Beschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verb.art.
Drukt een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen af.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in
het geheugen van het apparaat zijn
opgeslagen.
Systeeminstallatie
167
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxbevestiging
Hiermee drukt u voor een faxtaak een rapport
af met het faxnummer, het aantal pagina’s, de
verzendduur, de communicatiemodus en het
resultaat van de communicatie. U kunt uw
apparaat zodanig instellen dat het
automatisch een verzendrapport afdrukt na
elke faxtaak.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande taken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Ongewenste fax
Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers.
Netwerkconf.
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
informatie over het gebruik, bevat het totaal
aantal afgedrukte pagina's.
Item Beschrijving
Faxopties
Hiermee drukt u een rapport over de faxopties
af.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
168
3. Menu´s met nuttige instellingen
10
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Toner Op wis.
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Gebruiksduur
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 81).
Ws tr bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 82).
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
169
3. Menu´s met nuttige instellingen
11
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Druk op (Menu) > Netwerk op het configuratiescherm.
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving.
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 151).
Ethernet-snel.
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
(Opnieuw starten vereist.)
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat.
Protocolmgr.
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken
van de functie SyncThru™ Web Service.
Optie Omschrijving
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 171
Verschillende tekens invoeren 172
Gemachtigde gebruikers registreren 174
Afdrukfuncties 175
Scanfuncties 192
Faxfuncties 201
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
171
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het
programma Samsung Easy Printer Manager.
Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of Macintosh
gebruikt.
Voor Linux-gebruikers.
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 216).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 37).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
172
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
Verschillende tekens invoeren
173
4. Speciale functies
* * % _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
174
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk en de netwerkparameters
juist zijn ingesteld, kunt u via het netwerk afbeeldingen scannen en
versturen. Om een ingescande afbeelding op een veilige manier via e-mail
of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van
gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw
lokale computer of op de netwerkserver registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 216).
2
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Local Authentication bij Authentication Method en klik
op Apply.
6
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
7
Klik op User Profile > Add.
8
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
9
Klik op Apply.
175
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
3
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
4
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukfuncties
176
4. Speciale functies
5
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 7.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op
de bijgeleverde cd-rom:
-U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de software-
cd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het installatiescherm
wordt weergegeven, selecteert u Geavanceerde installatie >
Aangepaste installatie. U kunt het XPS-printerstuurprogramma
selecteren in het scherm Selecteer de te installeren software
en hulpprogramma's.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
177
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 57).
Item Omschrijving
Meerdere pagina's
per zijde
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
178
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op
het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
179
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op
het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
180
4. Speciale functies
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken,
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
181
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en
die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en
papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie
bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te
plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
182
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op
Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
183
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt
geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in
het geheugen.
-Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
-Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
-Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
-Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
-Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
-Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die
manier wordt de belasting van de computer lager.
-Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
184
4. Speciale functies
Taakcodering
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het
massaopslagapparaat (HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
185
4. Speciale functies
6
Afdrukken in Macintosh
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukfuncties
186
4. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Afdrukfuncties
187
4. Speciale functies
7
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File
2
Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
3
Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI
en klik op Properties.
4
Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de afdrukstand
van de documenten. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig
afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s toevoegen aan het
begin en op het einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lpr-
afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken
van even en oneven pagina's.
Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand en
kolommen in.
Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor
het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en
grootte of positie van de afbeelding.
Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen.
5
Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7
Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de
afdruktaak controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Afdrukfuncties
188
4. Speciale functies
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen.
Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit
het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een
veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell
en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het
venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op Open.
2
In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt
u de eigenschappen van de afdruktaak.
3
Klik op OK om met afdrukken te beginnen.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op
dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken
of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het
apparaat wilt instellen.
Afdrukfuncties
189
4. Speciale functies
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om
de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken
weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik
op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
8
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of HPGL-
bestand om af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Afdrukfuncties
190
4. Speciale functies
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lpr-
afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken
van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline)
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad HPGL/2
Use only black pen: Hiermee worden alle grafische elementen in
zwart/wit afgedrukt.
Fit plot to page: Hiermee wordt de volledige afbeelding aangepast
zodat ze op een enkele pagina past.
Afdrukfuncties
191
4. Speciale functies
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
192
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
9
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 64).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 194).
Samsung Scan Assistant/Samsung Easy Document Creator: U
kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of
documenten.
-Zie "Scannen met de Samsung-scanassistent" op pagina 196.
-Zie "Gebruik van Samsung Easy Document Creator" op pagina 219.
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 195).
Scanfuncties
193
4. Speciale functies
10
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 225).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
•Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
•Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
11
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
2
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
Scanfuncties
194
4. Speciale functies
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
4
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
12
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scanfuncties
195
4. Speciale functies
13
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van
Windows met een USB-poort, behalve onder Windows 2000.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies
Zoeken starten.
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scanfuncties
196
4. Speciale functies
14
Scannen met de Samsung-scanassistent
U moet Samsung Scan Assistant-softwarepakketten downloaden van de
website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com > vind uw product > Service en downloads).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische
tekenherkenning) van het programma Samsung-scanassistent
gebruiken.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start
Samsung-scanassistent. Voor Macintosh, map Programma's >
map Samsung > Scan Assistant.
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
4
Stel de scanopties in.
5
Klik op Scannen.
Scanfuncties
197
4. Speciale functies
15
Scannen in Macintosh
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X
10.4.7 of hogere versies.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
•Voor 10,4
-Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten.
Scanfuncties
198
4. Speciale functies
-Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Zorg
ervoor dat het selectievakje Gebruik TWAIN-software is
ingeschakeld.
-Klik op Verbind.
Als er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, klikt u
op Poort wijzigen om een poort te selecteren. Als de
TWAIN-interface wordt weergegeven, klikt u op Poort
wijzigen op het tabblad Voorkeuren om een nieuwe poort
te selecteren.
•Voor 10.5
-Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten.
-Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat
is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
-Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande
procedure voor Mac OS X 10.4.
•Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.4.7
en hoger.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
Scanfuncties
199
4. Speciale functies
16
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
3
Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te
openen.
4
Selecteer de scanner in de lijst.
5
Klik op Properties.
6
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
7
Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Scanfuncties
200
4. Speciale functies
8
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeelding in Preview Pane.
9
Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in
Preview Pane.
10
Selecteer de gewenste optie.
11
Scan uw afbeelding en sla deze op.
U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de
vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt
gebruiken.
Een afbeelding bewerken met Image Manager
In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u
menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen.
201
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 66).
Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/465xN/4021S/
4321NS (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
17
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op (Start)
om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op (Cancel of
Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt
annuleren.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
2
Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na.
3
Selecteer de gewenste optie.
18
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
19
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op
(Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te
proberen om de fax te verzenden.
Faxfuncties
202
4. Speciale functies
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen)
> (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het
bedieningspaneel.
20
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
6
Klik op verzenden.
Faxfuncties
203
4. Speciale functies
21
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het
configuratiescherm.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op
het bedieningspaneel.
Faxfuncties
204
4. Speciale functies
Documenten toevoegen aan een gereserveerde
fax
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen
op het bedieningspaneel.
3
Selecteer de faxtaak en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in
het geheugen.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
22
Een fax verzenden met een hoge prioriteit
U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden
voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het
geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op
het bedieningspaneel.
3
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
4
Voer de naam van de taak in en druk op OK.
5
Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een
andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op
OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen.
Faxfuncties
205
4. Speciale functies
23
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de e-
mailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216).
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden
de gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >
Fax > Naar ander nr. > Aan op het bedieningspaneel.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
206
4. Speciale functies
24
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >
Fax, E-mail, or Server > Ontvangen en doorst. of Ontv. doorst. >
Doorsturen op het bedieningspaneel.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 10).
Selecteer Doorst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt
nadat deze is doorgestuurd.
2
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
3
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
207
4. Speciale functies
25
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > pc
> Aan op het bedieningspaneel.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de
afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt
een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opslaan > OK.
Faxfuncties
208
4. Speciale functies
26
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 210 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Faxfuncties
209
4. Speciale functies
27
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op
(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen
beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina
7).
28
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
29
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Faxfuncties
210
4. Speciale functies
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
30
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPD-
instelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD
mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
Faxfuncties
211
4. Speciale functies
31
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
op het bedieningspaneel.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. >
Afdrukken op het bedieningspaneel.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
32
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
33
Automatisch een verzendrapport afdrukken
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport >
Aan op het bedieningspaneel.
2
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Easy Capture Manager 213
Samsung AnyWeb Print 214
Easy Eco Driver 215
SyncThru™ Web Service gebruiken 216
Gebruik van Samsung Easy Document Creator 219
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 225
Samsung-printerstatus gebruiken 229
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 231
213
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
214
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print >
Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.
215
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het
selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen.
Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer.
U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Druk af.
216
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service openen
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service gebruiken
217
5. Nuttige beheerprogramma's
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6-
filtering en verificatieservers ingesteld.
SyncThru™ Web Service gebruiken
218
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
219
5. Nuttige beheerprogramma's
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een applicatie die gebruikers kan
helpen bij het scannen, compileren en documenten opslaan in
verschillende formaten, inclusief .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via het sociale netwerk of fax. Of u nu student bent, die een
onderzoek van een bibliotheek of een thuisblijfmoeder die foto's van het
laatste verjaardagsfeest deelt, Easy Document Creator voorziet u van de
nodige gereedschappen.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Windows XP oof hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger in minimaal
vereist voor Samsung Easy Document Creator.
Samsung Easy Document Creator is automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert..
4
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
Openen van het programma:
Selecteer Start > Programma's of Alle Programma's > Samsung
Printers > Samsung Easy Document Creator > Samsung Easy
Document Creator.
De Samsung Easy Document Creator bestaat uit verschillende kaders die
in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
(Informatie)
Klik op de informatieknop om de
programmaversieinformatie te zien.
(Help)
Klik op de helpknop om informatie van elke optie die
u wilt gebruiken te krijgen.
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
220
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Quick Scan Automatische scan met de instellingen die in
Configuratie staan. U kunt de opties vooraf instellen
zoals fototype, documentgrootte, resolutie en
bestandtype (zie "Snel scannen" op pagina 222).
3
Scan Biedt meer diepgaande mogelijkheden voor het
scannen van documenten op een een-voor-een
basis (zie "Scannen" op pagina 221).
Text Converting zal alleen beschikbaar zijn
na het installeren van de optische
tekenherkenning (OCR)-software in een
apart installatiebestand.
Afbeelding scannen: Gebruik voor scanning
enkele of meerdere foto's.
Document scannen: Gebruik voor het scannen
van documenten met tekst en foto's.
Tekstconvertering: Gebruik voor scannen van
documenten die opgeslagen moeten worden in
een bewerkbaar tekstformaat.
Boek scannen: Gebruik voor het scannen van
boeken met een flatbed scanner.
Favorieten: Gebruikersgedefinieerde favorieten
voor veelgebruikte scaninstellingen.
4
SNS Upload Biedt een eenvoudige en snelle manier om
bestanden te uploaden naar verschillende sociale
netwerk-sites (SNS). Scan een foto direct of
selecteer een bestaande foto om te uploaden naar
Facebook, Flickr, Picasa, Google Docs, of Twitter
(zie "Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS)"
op pagina 222).
SNS Upload is alleen toegankelijk nadag
Microsoft
®
.NET Framework 3.5 Service
Pack 1 geïnstalleerd is (http://
www.microsoft.com/download/en/
details.aspx?id=22) en Windows XP of
hoger en Internet Explorer 7.0 of hoger zijn
vereist.
5
E-Book
Conversion
Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten te
scannen in als een e-book of bestaande bestanden
in een e-book formaat om te zetten in (.epub file)
(zie "Converteren naar een E-Book" op pagina 223).
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
221
5. Nuttige beheerprogramma's
Klik achtereenvolgens op de knop Help ( ) rechtsboven in het venster
en de optie waarover u meer wilt weten.
5
Gebruik van functies
Scannen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Snelle Scannen vanaf de startpagina.
3
Selecteer het type scan of een favoriet en klik op Starten.
4
Maak aanpassingen aan het beeld (Scaninstellingen en Meer
opties).
5
Klik op Scannen om een uiteindelijke afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om een voorbeeld van de afbeelding te krijgen.
6
Selecteer Lokaal opslaan, Verzenden naar e-mail of Verzenden
naar SNS.
7
Klik op Opslaan (Een scan opslaan), Verzenden (Een scan e-
mailen) of Delen (Uploaden).
6
Verstuur Fax Biedt de mogelijkheid om een document direct te
faxen vanaf Easy Document Creator als de
Samsung Network PC Fax driver is geïnstalleerd
(zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 202).
Als de Samsung Network PC Fax driver niet
geïnstalleerd is, zal dit grijs
worden.weergegeven
7
Configuratie Biedt de opties voor een Standaard en Snelle
Scan.
8 Apparaatnaam Laat het scan-/faxapparaat klaar voor gebruik zien.
9
Zoeken Als u het apparaat niet klaar voor gebruik kunt zien,
klik dan op deze knop om een apparaat te vinden.
Klik op Zoek nu voor het automatisch
zoeken voor alle apparaten waar u toegang
tot heeft.
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
222
5. Nuttige beheerprogramma's
Als er ruimte op scanplaat over is, kunnen meer dan een item
tegelijkertijd worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om
meerdere selectiegebieden te kiezen.
Snel scannen
Quick Scan configureren
Ga als volgt te werk om de opties voor Quick Scan in the stellen:
1
Klik op Configuratie in het startscherm.
2
Klik op Standaard om de standaardinstelling te gebruiken of
selecteer uw eigen opties.
3
Klik op Toepassen als u de wijzigingen wilt opslaan.
Quick Scan gebruiken
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Klik op Snel scannen in het startscherm.
3
Selecteer een opslaglocatie voor de gescande afbeeldingen.
4
Klik op Opslaan als u de wijzigingen wilt opslaan.
Klik op Meer scannen om nog een afbeelding met dezelfde instellingen
te scannen.
Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS)
Direct scannen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Klik op SNS-upload in het startscherm.
3
Klik op Scannen naar SNS> Starten.
4
Klik op Scannen.
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
223
5. Nuttige beheerprogramma's
Bestaand bestand uploaden
1
Klik op SNS-upload in het startscherm.
2
Klik op Bestaand bestand naar SNS> Starten.
3
Selecteer de site en klik op Afbeelding toevoegen om een bestand
te zoeken voor de upload.
4
Selecteer de sociale netwerksite waarnaar u de afbeelding wilt
verzenden en klik op Volgende.
5
Volg de instructies op elke sociale netwerksite.
Wanneer er problemen bij de toegang tot of het uploaden naar elke
sociale netwerksite als gevolg van een netwerkomgevingsprobleem,
moet u de beveiligingsbeperkingen met uw netwerkbeheerder
controleren die zijn ingesteld op uw netwerk. Een onbeperkte
netwerkomgeving is vereist voor HTTPS-communicatie om de juiste
werking van een SNS-upload in Samsung Easy Document Creator te
garanderen.
Converteren naar een E-Book
Direct scannen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Klik op Converteren naar e-book in het startscherm.
3
Klik op Scannen naar E-Book> Starten.
4
Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als
metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam
op, en selecteer een opslaglocatie.
5
Klik op Opslaan.
Bestaande bestanden converteren
1
Klik op Converteren naar e-book in het startscherm.
2
Klik op Bestaand bestand naar E-Book> Starten.
3
Klik op Afbeelding toevoegen om het bestand te zoeken dat u wilt
converteren.
Gebruik van Samsung Easy Document Creator
224
5. Nuttige beheerprogramma's
4
Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als
metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam
op, en selecteer een opslaglocatie.
5
Klik op Opslaan.
Een fax verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Klik op Fax verzenden in het startscherm.
3
Klik op 'Bestand toevoegen' en zoek het bestand dat u per fax wilt
verzenden.
4
Klik op Fax verzenden.
5
Geef de faxinformatie op (nummer van ontvanger,
voorbladinformatie, etc).
6
Klik op verzenden.
6
Plug-ins
Easy Document Creator maakt ook nieuwe plug-ins voor Microsoft
PowerPoint, Word en Excel. Deze nieuwe plug-ins worden geplaatst in een
nieuw menu van Easy Document Creator op de menubalk van de
toepassingen: Scannen naar Office, Fax verzenden en E-Book.
225
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
7
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Voor Macintosh:
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
226
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
2
Printerinform
atie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Handleiding online bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 227).
4
Snelkoppelin
gen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhed
en bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
227
5. Nuttige beheerprogramma's
8
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
228
5. Nuttige beheerprogramma's
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
229
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 105).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
9
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschu
wing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan
leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Samsung-printerstatus gebruiken
230
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
User’s Guide U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in Troubleshooting
Guide als er een fout optreedt. U kunt
direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
231
5. Nuttige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 135).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
10
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de
schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
232
5. Nuttige beheerprogramma's
11
Printerconfiguratie
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
233
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd.
Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in
de klasse aan.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
234
5. Nuttige beheerprogramma's
12
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat
en de status weer.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 236
Problemen met de voeding en het netsnoer 237
Afdrukproblemen 238
Problemen met de afdrukkwaliteit 243
Problemen met kopiëren 251
Problemen met scannen 252
Problemen met faxen 254
Problemen met het besturingssysteem 256
236
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
237
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een (Power/Wakeup) knop op het
bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
238
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een (Power/
Wakeup) knop op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 24).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
239
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 56). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
240
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 56).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
241
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 77.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 56).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
242
6. Problemen oplossen
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
243
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Problemen met de afdrukkwaliteit
244
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 83).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
245
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
246
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
56). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
247
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
aBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
Cc
A
aBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
248
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
249
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 79).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
250
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 79).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 171).
Toestand Voorgestelde oplossing
251
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 86).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
252
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de
toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld
USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen
253
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
254
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 74).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 208).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
255
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 79).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 86).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
256
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Problemen met het besturingssysteem
257
6. Problemen oplossen
2
Algemene Macintosh-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Macintosh-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
258
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad
Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst
staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks
Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd
wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen.
Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print”
-> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
Bepaalde kleurafbeeldingen
worden volledig zwart
afgedrukt.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document
geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor
het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere
versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Sommige kleurafbeeldingen
worden afgedrukt in
onverwachte kleuren.
Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een
hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts
de helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van
Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is
opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://
sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Problemen met het besturingssysteem
259
6. Problemen oplossen
Ik kan niet scannen via mijn
Gimp front-end.
Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval
is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linux-
distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp front-
endtoepassing voor meer informatie.
Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken.
Tijdens het afdrukken van
een document wordt de
foutmelding "Cannot open
port device file" getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse
versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf
het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze
vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken.
Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.
Het apparaat komt niet voor
in de scannerlijst.
Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en
ingeschakeld is.
Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified
Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een
stuurprogramma voor uw apparaat bevat.
Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde
I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op
het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt
doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.
Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen
poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de
scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op
USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere
toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker
weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
260
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Het apparaat scant niet. Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.
Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.
Toestand Voorgestelde oplossing
261
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center Web Site
ALBANIA 42 27 5755 www.samsung.com
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN 8000-4726 www.samsung.com
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 05 133 1999 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com
BULGARIA 07001 33 11 www.samsung.com
CAMEROON 7095-0077 www.samsung.com
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
From mobile 02-482 82 00
www.samsung.com
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com
COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com
COTE D’LVOIRE 8000 0077 www.samsung.com
CROATIA
062 SAMSUNG (062 726
7864)
www.samsung.com
CYPRUS 8009 4000 only from landline www.samsung.com
CZECH
REPUBLIC
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
Samsung Electronics Czech and Slovak, s.r.o., Oasis
Florenc, Sokolovská 394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com
ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
262
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com
GERMANY
01805 - SAMSUNG (726-7864
€ 0,14/min)
www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com
HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk
www.samsung.com/
hk_en/
Country/Region Customer Care Center Web Site
HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
INDIA
1800 1100 11
3030 8282
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com
INDONESIA
0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN 800-22273 www.samsung.com
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 724 000 www.samsung.com
KOSOVO +381 0113216899 www.samsung.com
KUWAIT 183-2255 www.samsung.com
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
263
Contact SAMSUNG worldwide
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com
MACEDONIA 023 207 777 www.samsung.com
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 00-800-500-55-500 www.samsung.com
MONGOLIA www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
PANAMA 800-7267 www.samsung.com
PERU 0-800-777-08 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
PHILIPPINES
1-800-10-SAMSUNG(726-
7864) for PLDT
1-800-3-SAMSUNG(726-
7864) for Digitel
1-800-8-SAMSUNG(726-
7864) for Globe
02-5805777
www.samsung.com
POLAND
0 801-1 SAMSUNG (172-678)
+48 22 607-93-33
www.samsung.com
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
ROMANIA
08010 SAMSUNG (08010 726
7864) only from landline(+40)
21 206 01 10 from mobile and
land line
www.samsung.com
RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com
SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com
SENEGAL 800-00-0077 www.samsung.com
SERBIA
0700 SAMSUNG (0700 726
7864)
www.samsung.com
SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
264
Contact SAMSUNG worldwide
SLOVAKIA
0800-SAMSUNG (0800-726-
7864)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
www.samsung.com/
ch_fr(French)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999
0266-026-066
www.samsung.com
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
UGANDA 0800-300 300 www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com
U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua
www.samsung.com/
ua_ru
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
265
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
266
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
267
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
268
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
269
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
270
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
271
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
272
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
273
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
274
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
275
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen
van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en
Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
276
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
277
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
278
Index
Index
A
achterkant 24
afdrukfunctie 175
afdrukken
afdrukken naar een bestand 176
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
175
Macintosh
186
een document afdrukken
Windows
54
instellen als standaardapparaat
175
Linux
187
Macintosh
185
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Macintosh
185
speciale afdrukfuncties
177
UNIX
189
afdrukmateriaal
het papierformaat instellen 48
afdrukmedia
envelop 46, 47
kartonpapier
47
speciale media
45
uitvoersteun gebruiken 108
voorbedrukt papier
48
afdrukresolutie instellen
Linux 187
algemene instellingen 163
algemene pictogrammen 15
AnyWeb Print 214
apparaat instellingen
apparaatstatus 156, 158, 159, 166
apparaatgegevens 156, 158, 159, 166
B
bedieningspaneel 25
C
conventie 15
D
De uitvoersteun gebruiken 49
E
easy document creator 219
apparaatnaam
221
configuratie
221
eboek converteren
223, 220
plugin
224
quick scan
220
scannen
220, 221, 222
SNS scannen
222, 220
verstuur fax
221, 224
zoeken
221
ecoafdruk 58
een document afdrukken
Linux 187
Macintosh
185
UNIX
189
F
fax
algemene instellingen 159
Automatisch een verzendrapport
afdrukken
211
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
209, 201
de ontvangstmodus wijzigen
208
Documenten toevoegen aan een
gereserveerde fax
204
Een fax in de computer verzenden
202
een fax met uw computer ontvangen
Index
279
Index
207, 204
Een gereserveerde faxtaak annuleren
204
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
206, 205
faxen ontvangen in het geheugen
211
het laatste nummer opnieuw kiezen
201
ontvangen in de DRPDmodus
210, 209,
211, 209
uitgestelde faxverzending
203
fax verzenden
groepsverzending 67
faxen
helderheid aanpassen 70
ontvangen in faxmodus
69
resolutie aanpassen
69
voorbereiden om te faxen
66
faxfunctie 201
foutmelding 100
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
108
functies van het apparaat
154
G
gemachtigde gebruikers
registreren 174
H
handmatige invoermultifunctionele lade
plaatsen 43
help gebruiken 57, 186
het programma SetIP 139
I
id kopiëren 62
informatie over de statusLED 98
informatie over wettelijke voorschriften
115
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
57
K
kopiëren
algemene instellingen 156
kopieën vergroten of verkleinen
61
normaal kopiëren
60
L
Lade
papierformaat en type instellen 48
lade
breedte en lengte instellen 39
de grootte van de lade aanpassen
39
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
43
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
156, 158, 159, 166
Linux
afdrukken 187, 258
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
136
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
147
printereigenschappen
188
scannen
199
SetIP gebruiken
141
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
135
unified driver configurator
231
M
Macintosh
Index
280
Index
afdrukken 185
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
134
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
146
scannen
197
SetIP gebruiken
140
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
132, 112
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh
257
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Macintosh 185
menuoverzicht 34
Multifunctionele lade
gebruikstips 43
speciale afdrukmedia gebruiken
45
N
netwerk
algemene instellingen 169
het programma SetIP
139, 140, 141
installatieomgeving
114, 139, 138
IPv6configuratie
151
stuurprogrammainstallatie
Linux
147
Macintosh
146
UNIX
148
Windows
142
O
onderdelen voor onderhoud 74
originelen plaatsen 50
originelen voorbereiden 50
overlay afdrukken
afdrukken 182
maken
181
verwijderen
182
P
papierstoring
origineel document verwijderen 90
papier verwijderen
95
tips om papierstoringen te voorkomen
89
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade
43, 41
speciale media
45
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 171
Printerstatus
algemene informatie 229
printervoorkeursinstellingen
Linux 188
probleem
problemen met het besturingssysteem
256
problemen
afdrukproblemen 238
problemen met betrekking tot netvoeding
237, 243, 254, 251, 236, 252
R
rapporten
apparaatgegevens 156, 159, 161, 162,
163, 166, 167
reinigen
binnenkant 84, 83
scannereenheid
86
resolutie
faxen 69
Index
281
Index
S
Samsungprinterstatus 229
Scanassistent 196
scanfunctie 192
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent
196
scannen
basisinformatie 192
Scannen in Linux
199, 197, 195, 193, 194
scannen in Linux 199
scannen in Macintosh 197
service contact numbers 261
Speciale functies 170
specificaties 105
afdrukmedia
108
standaardinstellingen
instellingen voor lade 48
status 27, 29
stuurprogrammainstallatie
Unix 148
SyncThru Web Service 216
algemene informatie
216
T
tekens invoeren 172
toetsen
eco 25, 27
id kopiëren
26, 28
numeriek toetsenblok
29
scannen naar
26
WPS
26, 28
tonercassette
behandelingsinstructies 75
de cassette vervangen
79
geschatte levensduur
76
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
75
toner herverdelen
77
U
UNIX
afdrukken 189
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
148
Unix
systeemvereisten 113
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
134, 136
stuurprogrammainstallatie
31, 32, 132,
135
uw apparaat reinigen 83
V
veiligheid
info 16
symbolen
16
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 73
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
81
geschatte levensduur van tonercassette
76
tonercassette vervangen
79
verklarende woordenlijst 265
voorkant 22
W
watermerk
bewerken 180
maken
180
verwijderen
181
Index
282
Index
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
142
SetIP gebruiken
139
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
31, 32, 111
veelvoorkomende problemen onder
Windows
256

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series SCX-465xF/4521FS/4521HS Series SCX-465xF/4521FS/4521HS Series BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 7 Nuttig om te weten 14 Informatie over deze gebruikershandleiding 15 Basisfuncties voor scannen 64 Basisfuncties voor faxen 66 3. Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 72 Beschikbare verbruiksartikelen 73 Veiligheidsinformatie 16 Apparaatoverzicht 21 De tonercassette bewaren Overzicht van het bedieningspaneel 25 75 Toner herverdelen Het apparaat inschakelen 30 77 De tonercassette vervangen 79 Lokaal installeren van het stuurprogramma 31 Het stuurprogramma opnieuw installeren 32 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 81 Instellen van de waarschuwing 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Menuoverzicht 34 "Toner bijna op" 82 Het apparaat reinigen 83 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 87 De standaardinstellingen van het apparaat 37 Afdrukmateriaal en lade 39 Eenvoudige afdruktaken 54 Normaal kopiëren 60 2 BASIS 4. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 89 Vastgelopen originelen verwijderen 90 Papierstoringen verhelpen 95 Informatie over de status-LED 98 Informatie over displaymeldingen 100 5. Bijlage Specificaties 105 Informatie over wettelijke voorschriften 115 Copyright 127 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 7 • Nuttig om te weten 14 • Informatie over deze gebruikershandleiding 15 • Veiligheidsinformatie 16 • Apparaatoverzicht 21 • Overzicht van het bedieningspaneel 25 • Het apparaat inschakelen 30 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 31 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 32 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Gemak • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 213). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176). • Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve uitvoer. • Snel on-demand afdrukken. - Tot en met 24 ppm (A4/Letter). • Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229). • Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale informatie samen te stellen en te delen. (zie "Gebruik van Samsung Easy Document Creator" op pagina 219). • Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 214). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Belangrijkste voordelen Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176). • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 111). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series Windows ● ● Macintosh ● ● Linux ● ● Besturingssysteem Unix (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Software Software SPL-printerstuurprogramma SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series ● ● ● ● ● ● PCL-printerstuurprogramma PS-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma Direct Printing Utility Samsung Easy Printer Manager Instellingen voor scannen naar pc ● Instellingen voor faxen naar pc ● ● Samsung Easy Document Creator ● ● Samsung-printerstatus ● ● AnyWeb Print ● ● Apparaatinstellingen Functies per model Software SyncThru™ Web Service SyncThru Admin Web Service Easy Eco Driver SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series ● ● (Alleen SCX-465xN/4321NS Series) (alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series) ● ● (Alleen SCX-465xN/4321NS Series) (alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series) ● ● ● Fax Samsung Network PC Fax Scannen Twain-scanstuurprogramma ● ● WIA-scanstuurprogramma ● ● Samsung Scanassistent ● ● (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Verschillende functies SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series Hi-Speed USB 2.0 ● ● Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN ● ● (Alleen SCX-465xN/4321NS Series) (alleen SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series) Eco-afdrukken (bedieningspaneel) ● ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a ● ● ● ● functies USB-geheugeninterface Geheugenmodule Massaopslagapparaat (HDD) Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) Automatische documentinvoer (ADI) (Alleen SCX-465xN/4321NS Series) Functies per model functies SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series ● Telefoonhoorn (Alleen SCX-4655HN/4521HS Series) (Alleen SCX-4521NS Series, Chinees model) Fax Meerdere verz. ● Uitgest. verz. ● Prior. verz. ● Dubbelzijdig verzenden Veilige ontv. ● Dubbelz. afdr. Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - email Naar ander nr./ Ontv. en doorst. server ● Functies per model SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series Naar WSD scannen ● ● Scan naar pc ● ● functies Scannen Scannen naar e-mail Scannen naar SMB-server Scannen naar FTP-server Dubbelzijdig scannen Functies per model SCX-465x Series SCX-465xN Series SCX-4021S Series SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Series SCX-4521NS Series Identiteitskaarten kopiëren ● ● Verkleinend of vergrotend kopieëren ● ● Sorteren ● ● 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel ● ● Achtergrond wijzigen ● ● functies Kopiëren Posters afdrukken Klonen Boek Marge versch. Rand wissen Grijs verbeteren Dubbelzijdig kopiëren a. Alleen Windows (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55). • Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. (zie "Voorkant" op pagina 22). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 175). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 77). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 98). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • • • • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogram Tekst Opgepast Omschrijving Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerking uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarschu Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of wing de dood kunnen veroorzaken. Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 1. Inleiding 18 Veiligheidsinformatie 7 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. U kunt letsel oplopen. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Kinderen kunnen letsel oplopen. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. a. AWG: American Wire Gauge Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. 1. Inleiding 19 Veiligheidsinformatie Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 9 Toebehoren Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cda Telefoonhoornb Div. accessoiresc a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7). c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 10 3 Voorkant 4 • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. 5 Greep Lade Voorklep 8 Glasplaat van de scanner 9 Papierbreedtegeleider op een handmatige invoer 10 Tonercassette • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). SCX-465x/4021S Series 1 8 9 7 6 5 2 10 4 3 1 Scannerdeksel 6 Papieruitvoersteun 2 Bedieningspaneel 7 Uitvoerlade 1. Inleiding 22 Apparaatoverzicht SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/ 465xFN/465xHN/4521NS Series 2 3 1 2 Klep van documentinvoergeleider Documentuitvoerlade 12 Glasplaat van de scanner 13 Papierbreedtegeleiders op een documentinvoer 4 Steun voor documentuitvoer 14 5 Bedieningspaneel 15 Documentinvoerlade 6 Greep 16 Telefoonhoorna Lade 17 Papierbreedtegeleider op een handmatige invoer 8 Voorklep 18 Tonercassette 9 Papieruitvoersteun 10 Uitvoerlade Steun voor documentinvoer 3 4 10 7 9 8 5 6 7 11 13 14 12 16 a. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7). 15 18 17 1 Documentinvoerklep 11 Scannerdeksel 1. Inleiding 23 Apparaatoverzicht SCX-465xN/4321NS/465xF/4521FS/4521HS/ 465xFN/465xHN/4521NS Series 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 2 3 SCX-465x/4021S Series 4 5 1 2 1 USB-poort 2 Netwerkpoorta 3 Aansluiting voor extensiekabel telefoon (EXT.)b 4 Aansluiting telefoonkabel (LINE)b 5 Aansluiting netsnoer a. SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS Series b. SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series 1 USB-poort 2 Aansluiting netsnoer 1. Inleiding 24 Overzicht van het bedieningspaneel 12 • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). 1. Inleiding 25 Overzicht van het bedieningspaneel 2 Darkness Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat. Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr. maken? op het LCD-display weergegeven. Als u alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken, selecteert u Vol. • Print Screen kan alleen worden gebruikt bij de besturingssystemen van Windows en Macintosh. Print Screen • Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten. • Bij het maken van een afdruk van het actieve venster/het hele scherm met de knop Print Screen, gebruikt het apparaat mogelijk meer toner, afhankelijk van wat wordt afgedrukt. • U kunt deze functie alleen gebruiken als het programma Samsung Easy Printer Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een besturingssysteem van Macintosh gebruikt, moet u Schermafdrukinstellingen inschakelen via Samsung Easy Printer Manager, om Print Screen te kunnen gebruiken. 3 Scan to Verzend gescande informatie (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64). ID Copy Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 62). Power/ Wakeup Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. Display screen Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). 8 Pijlenlinks/ rechts Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 9 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 4 5 6 7 10 11 Back Start Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. Hiermee start u een taak. 1. Inleiding 26 Overzicht van het bedieningspaneel 13 12 13 Stop/ Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 98). SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/ 4521NS Series 1 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). 1. Inleiding 27 Overzicht van het bedieningspaneel 2 Darkness Print Screen Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat. 3 Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr. maken? op het LCD-display weergegeven. Als u alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken, selecteert u Vol. 4 5 • Print Screen kan alleen worden gebruikt bij de besturingssystemen van Windows en Macintosh. 6 • Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten. 7 • Bij het maken van een afdruk van het actieve venster/het hele scherm met de knop Print Screen, gebruikt het apparaat mogelijk meer toner, afhankelijk van wat wordt afgedrukt. 8 • U kunt deze functie alleen gebruiken als het programma Samsung Easy Printer Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een besturingssysteem van Macintosh gebruikt, moet u Schermafdrukinstellingen inschakelen via Samsung Easy Printer Manager, om Print Screen te kunnen gebruiken. 9 ID Copy Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 62). Power/ Wakeup Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. Fax Kopiëren Scannen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Pijlenlinks/ rechts Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 10 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 11 Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 12 Back Start Hiermee start u een taak. 1. Inleiding 28 Overzicht van het bedieningspaneel 14 13 Stop/ Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. 14 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 98). Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172). On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens het faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 209). Redial/ Pause Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 201). 15 16 17 18 Address Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken. 19 Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. Weergavescherm Het bedieningspaneel aanpassen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1. Inleiding 29 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power/Wakeup) ongeveer 3 seconden ingedrukt. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. SCX-465x/4021S/465xN/4321NS Series druk op de knop (Power/Wakeup) op het bedieningspaneel. 1. Inleiding 30 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142). • Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u "Installatie voor de Macintosh" op pagina 132 of "Installatie voor Linux" op pagina 135. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren.... Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 3 Selecteer Nu installeren. 4 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke programma's u wilt installeren. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 15 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten. 1. Inleiding 31 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 16 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Deïnstalleren. 3 4 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). 1. Inleiding 32 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 34 • De standaardinstellingen van het apparaat 37 • Afdrukmateriaal en lade 39 • Eenvoudige afdruktaken 54 • Normaal kopiëren 60 • Basisfuncties voor scannen 64 • Basisfuncties voor faxen 66 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. 6 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 154). 1 Toegang tot het menu 1 Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken. 2 Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK. 3 Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. 4 5 Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Druk op OK om de selectie op te slaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Menuoverzicht Faxfunctiea Tonersterkte Normaal Donker+1 Donker+5 Licht+5 - Licht+1 Resolutie Standaard Fijn Prior. verz. Faxinstel.a Verzending Formaat orig. Achtergrondkl. Aant. kiespog. Resolutie Verkl./vergr. Uit Doorst. nr fax Opn. kiezen na Tonersterkte Tonersterkte Auto Ontv. Doorsturen Kenget. kiezen Formaat orig. Fax verzenden Autom. rapport Normaal Versterk.nv.1 Versterk.nv.2 Doorst. nr fax ECM-modus Doorst. nr pc Faxbevestiging Aan Donker+1 Donker+5 Doorst.&afdr. TCR voor afb. Uit Licht+5 - Licht+1 Veilige ontv. Kiesmodusb Superfijn Uit Fotofax Aan Ontvangstmodus Kleurenfax Afdrukken Opn. na bels. Ontvangst Formaat orig. Pag. toevoegen Ontv.g. stemp. Meerdere verz. Taak annuleren Startc. ontv. Uitgest. verz. St.inst. wijz. Kopieerfunctie Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax Handmatig V/O Vervag.niv. 1Vervag.niv. 4 Oorspr. type Aan Tekst Uit Tekst/Foto Foto Lay-out Normaal 2 op 1 vel 4 op 1 vel ID kopie DRPD-modusb a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series. b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Menuoverzicht Kopieerinstel. St.inst. wijz. Apparaatinst. Papierinstel. Formaat orig. Apparaat-ida Papierformaat Exemplaren Faxnummera Type papier Kopieën sorteren Verkl./vergr. Tonersterkte Oorspr. type Achtergrondkl. Netwerkc(vervolg) Systeeminst. Datum en tijda Klokmodusa Taal Energ.spaarst. Autom. uitsch.b Ontw.gebeurt. Marge Geluid/Volume Toetsgeluid Waarsch.geluid Geplande takena TCP/IP (IPv4) Ongewenste faxa DHCP Netwerkconf.c Gebruiksteller BOOTP Statisch TCP/IP (IPv6) Faxoptiesa IPv6 activeren Onderhoud DHCPv6 config d Luidspreker Toner Op wis. Belsignaal Gebruiksduur Onmiddellijk Serienummer 10 Mbps Half Ws tr bijna op 10 Mbps Full Rapport Ethernet-snel. Time-out syst. Configuratie Time-out taak Info verb.art. 100 Mbps Half Luchtdrukcorr. Adresboeka 100 Mbps Full Aut. doorgaan Verv. papier Tonerbesparing Eco-instel. Faxbevestiginga Fax verzondena Fax ontvangena Instel. wissen Netwerkconf. Protocolmgr.. a. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series. b. Alleen SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series. c. Alleen SCX-465xN/4321NS/465xFN/465xHN/4521NS serie. d. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 De standaardinstellingen van het apparaat Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Jaar = vier cijfers vereist • Uur = 01 t/m 12 • Minuut = 00 t/m 59 1 2 3 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst.. Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Kies de gewenste optie en druk op OK. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series. • Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. • Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Alleen SCX-465xF/4521FS/4521HS/465xFN/465xHN/4521NS Series. • • Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of uitschakelen in de printereigenschappen. • Energiebesp.: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 De standaardinstellingen van het apparaat • Wanneer u op de aan/uit-knop drukt, begint met afdrukken, of wanneer een fax wordt ontvangen, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken. • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Druk op knop > Aan op het bedieningspaneel. Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. • 4 5 6 Luchtdrukcorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 171). Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 172. • Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172. • Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 2 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108). 1 Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 3 2 1 Papierbreedtegeleider 2 Lade 3 Papierlengtegeleider De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade 3 Papier in de lade plaatsen 2 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 3 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 39). 2 1 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade • Druk de papiergeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. • Als u de papiergeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. 4 Houd de papiergeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel papier, zonder het papier te buigen. 5 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48). De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en start u het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken en selecteer het juiste papiertype. Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype in op Etiket. d Selecteer Automatisch selecteren (of Handmatige invoer, Lade 1) bij papierbron en druk vervolgens op OK. e Start het afdrukken vanuit de toepassing. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade 4 Papier plaatsen in handmatige invoer In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105). Tips voor het gebruik van de handmatige invoer • Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer. • Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken. • Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt. • Laad voor een optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier alleen het beschikbare papier (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105). • Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst. • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 45). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade 5 Types Afdrukken op speciale afdrukmedia Kleur De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade. De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier > Papiertype (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type papier. Lade Handmatige invoer ● ● Kartonpapier ● Etiketten ● Enveloppen ● Voorbedrukt ● ● Katoen Kringlooppapier ● ● ● Archiefpapier • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105). ● (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Raadpleeg het gedeelte 'Specificaties van afdrukmedia' op pagina 105 voor het papiergewicht van elk blad. Types Normaal papier Lade Handmatige invoer ● ● ● Dik papier Dun papier Bankpost ● ● ● 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Afdrukmateriaal en lade Enveloppen Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. • Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Afdrukmateriaal en lade Etiketten • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier 6 Papierformaat en -type instellen Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. 1 2 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. 3 4 5 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Afdrukmateriaal en lade 7 • De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven. a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype. • Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Afdrukmateriaal en lade 8 9 Originelen voorbereiden • Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 × 356 mm. • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypen om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. • Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. • Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. • Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. Originelen plaatsen U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Afdrukmateriaal en lade 1 Til het deksel van de scanner op. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat. 3 Sluit het deksel van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Afdrukmateriaal en lade • Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. • Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). • Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren. In de automatische documentinvoer In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier (80 g/m2, 20 lbs bankpostpapier) voor één taak plaatsen. 1 Open de klep van de documentinvoergeleider. 2 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. • Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst. • Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken. • Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor de ogen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Afdrukmateriaal en lade 3 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 4 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 176) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 10 Afdrukken Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u handleiding Geavanceerd(zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 185 of "Afdrukken in Linux" op pagina 187). Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Eenvoudige afdruktaken 11 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het bedieningspaneel te drukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Eenvoudige afdruktaken 4 12 Voorkeursinstellingen openen Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. wil Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen gebruiken Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan. 1 2 kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op (Wissen). Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen. 13 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. 3 Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 Eenvoudige afdruktaken 14 • De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel. Eco-afdruk • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 34). Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina's per zijde (2) en Tonerspaarstand. Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ecoinstel. op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of Macintosh gebruikt. • Voor Linux-gebruikers. Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. (Tonerbesparing/2 op 1 vel) - Uit: Zet de eco-modus uit. - Aan: Zet de eco-modus aan. Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58 Eenvoudige afdruktaken • 3 Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit onderdeel selecteert, moet u eerst de eco-functie instellen in SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). - Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Ecomodus. - Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan. • Resultaatsimulator De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. Druk op OK om de selectie op te slaan. Eco-modus in het stuurprogramma instellen Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ingeschakeld. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken. Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 59 Normaal kopiëren Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Menu Kopiëren" op pagina 156) voor speciale afdrukfuncties. Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt. 15 16 Normaal kopiëren 1 Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60). 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Druk op De instellingen per kopie wijzigen Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. • Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. (Start). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 60 Normaal kopiëren Tonerdichtheid 3 Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. 1 Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 4 Druk op Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. • 4 Foto: gebruik deze optie voor foto’s. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Verkleinde of vergrote kopie Origineel Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. 1 Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het bedieningspaneel. U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61 Normaal kopiëren Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). 17 2 Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het bedieningspaneel. 3 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel. 3 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 4 5 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op Identiteitskaarten kopiëren Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. • Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar. Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62 Normaal kopiëren 1 2 3 4 Druk op ID Copy op het bedieningspaneel. 5 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 6 Druk op de knop Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. (Start). Plaats voorzijde en druk op [Start] verschijnt op het display. Druk op (Start). Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display verschijnt Plaats achterz. en druk op [Start]. • Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd. • Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 192), voor speciale scanfuncties. 18 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 Wanneer uw apparaat de knoppen bedieningspaneel heeft, selecteert u op het bedieningspaneel. Basisfuncties voor scannen (scannen) op het (scannen) > Naar pc scan. OF Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. Druk op Scan to op het bedieningspaneel. Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. Als het bericht Niet beschikbaar wordt weergegeven, controleert u de poortverbinding, of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. • Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 193). 3 Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK. De standaardinstelling is Mijn docum.. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64 Basisfuncties voor scannen • U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. • Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. 4 5 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 65 Basisfuncties voor faxen 19 • Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/4021S/465xN/ 4321NS Series (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). • Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op pagina 201), voor speciale faxfuncties. • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. • Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 24). Voorbereiden om te faxen Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie "Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. 20 Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 66 Basisfuncties voor faxen 4 Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172). 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 5 Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. 2 3 Selecteer (Stop/Clear) voordat 4 Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak. • Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren. 5 Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel. 6 Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. • Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 202). • Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op het apparaat begint met verzenden. (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). Een fax handmatig verzenden Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook Dial) op het configuratiescherm. Als uw apparaat over een telefoonhoorn beschikt, kunt u een fax verzenden met de telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 67 Basisfuncties voor faxen Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) 5 Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK. U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is. 1 selecteren met de knop 6 Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. 4 Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 (Address Book). Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6. • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren. 8 Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK. Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere verzenden. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 68 Basisfuncties voor faxen 21 Een fax ontvangen Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 1 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel. (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Standaard: originelen met tekens van normale grootte. • Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. • Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. 22 De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Resolutie • Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. • Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. • Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s. • Kleurenfax: originelen met kleuren. De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 69 Basisfuncties voor faxen • Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus. • U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina 159). 1 Selecteer (faxen) > het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste tonerinstelling. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 70 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 72 • Beschikbare verbruiksartikelen 73 • Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74 • De tonercassette bewaren 75 • Toner herverdelen 77 • De tonercassette vervangen 79 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 81 • Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 82 • Het apparaat reinigen 83 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 87 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 72 Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Tonercassette Gemiddeld aantal afdrukkena Ong. 2.500 pagina's Regio Ab Benaming van onderdeel MLT-D117S SCX-D4725A a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. b. Regio A: China, India, Nepal, Bangladesh De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 73 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie. Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken. Gemiddeld aantal afdrukkena Onderdelen Transportrol Ong. 50.000 pagina's Fixeereenheid Ong. 50.000 pagina's Opneemrol Ong. 50.000 pagina's Aanvoerrol Ong. 50.000 pagina's ADF-invoerrolb Ong. 20.000 pagina's ADF-rubbermatb Ong. 20.000 pagina’s a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, de media, het formaat van de media en de complexiteit van de taak. b. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3. Onderhoud 74 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40°C (104°F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 75 De tonercassette bewaren 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 76 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 77 Toner herverdelen 3. Onderhoud 78 De tonercassette vervangen • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 79 De tonercassette vervangen Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. 3. Onderhoud 80 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s. • ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. Alleen modellen met documentinvoer. • Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat. • Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 81 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. 3. Onderhoud 82 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 4 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 83 Het apparaat reinigen 5 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. 3. Onderhoud 84 Het apparaat reinigen 3. Onderhoud 85 Het apparaat reinigen 6 Scannereenheid reinigen 3 Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog. 4 1 3 2 • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uitschakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water. 2 Til het deksel van de scanner op. 1 2 3 4 4 Scannerdeksel Glasplaat van de scanner Glasplaat van de documentinvoer Witte strook Sluit het deksel van de scanner. 3. Onderhoud 86 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 87 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 89 • Vastgelopen originelen verwijderen 90 • Papierstoringen verhelpen 95 • Informatie over de status-LED 98 • Informatie over displaymeldingen 100 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 235). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 39). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108). 4. Problemen oplossen 89 Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. 4. Problemen oplossen 90 Vastgelopen originelen verwijderen 1 Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 91 Vastgelopen originelen verwijderen 2 Het origineel is in de scanner vastgelopen • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 92 Vastgelopen originelen verwijderen 4. Problemen oplossen 93 Vastgelopen originelen verwijderen 3 Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 1 2 Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI. 4. Problemen oplossen 94 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 4 In de papierlade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 95 Papierstoringen verhelpen 5 Binnenin het apparaat • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 96 Papierstoringen verhelpen 4. Problemen oplossen 97 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 100). • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 229). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. LED Status Status Uit Groen Rood Omschrijving Het apparaat is offline. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. Knippert • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77). Aan • De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • De klep is geopend. Sluit de klep. • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 100). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95). 4. Problemen oplossen 98 Informatie over de status-LED LED ( )Po wer/ Wakeup Eco Status Blauw Groen Omschrijving Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. Aan Eco-modus is ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing. Uit Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. 4. Problemen oplossen 99 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. 6 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding Verw. vastgel. Betekenis Voorgestelde oplossing doc. Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 90). Storing of leeg • Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. Open/sluit deur • De lade is leeg. • Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 95). • Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). Pap.st. in app. Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 96). 4. Problemen oplossen 100 Informatie over displaymeldingen 7 Meldingen over de tonercassette Melding Tonercassette Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn voor uw apparaat. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77). plaatsen TC niet comp. Bereid nieuwe cass. voor 4. Problemen oplossen 101 Informatie over displaymeldingen Melding Plaats nieuwe cass. Betekenis Voorgestelde oplossing De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, er met de cassette gemiddeld kunnen worden dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De verbruiksartikelen" op pagina 73). Het aantal tonercassette vervangen" op pagina 79). pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsungen het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsungmelding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 4. Problemen oplossen 102 Informatie over displaymeldingen 8 Meldingen over het netwerk Melding Netw.probl.: IP-conflict Betekenis Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand anders gebruikt. Voorgestelde oplossing Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). 9 Div. meldingen Melding Klep open Betekenis De klep is niet goed gesloten. Voorgestelde oplossing Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Sluit klep. Klep van scanner staat open. De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Fout[foutnummer] Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. De scanner is vergrendeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Zet uit en aan Fout[foutnummer] Cont. klantend. Scanner geblok. 4. Problemen oplossen 103 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 105 • Informatie over wettelijke voorschriften 115 • Copyright 127 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte Omschrijving SCX-465x Series 410 x 295 x 341mm SCX-4021S Series SCX-465xN Series 410 x 295 x 388 mm SCX-4321NS Series SCX-465xF Series SCX-4521FS Series SCX-4521HS Series SCX-465xFN Series SCX-465xHN Seriesa SCX-4521NS Series Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen SCX-465x Series 8,6 Kg SCX-4021S Series SCX-465xN Series 9,6 Kg SCX-4321NS Series 5. Bijlage 105 Specificaties Items Omschrijving SCX-465xF Series 9,7 Kg SCX-4521FS Series SCX-4521HS Seriesa SCX-465xFN Series SCX-465xHN Seriesa SCX-4521NS Seriesa Geluidsniveaub Stand-bymodus Minder dan 26 dB(A) Afdrukmodus Minder dan 53 dB(A) Kopieermodus Glasplaat van de scanner Minder dan 53 dB(A) Documentinvoer Minder dan 55 dB(A) Glasplaat van de scanner Minder dan 52 dB(A) Documentinvoer Minder dan 54 dB(A) Scanmodus Temperatuur Gebruik 10 tot 32°C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C Relatieve luchtvochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV Nominaal vermogenc Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V 5. Bijlage 106 Specificaties Items Stroomverbruik Omschrijving Gemiddeld vermogen Minder dan 450 W Stand-bymodus Minder dan 65W Energiebesparende modus • SCX-465x/4021S Series: Minder dan 1,0 Watt • SCX-465xN/4321NS Series: Minder dan 1,1 Watt • SCX-465xF4521FS/4521HS Series: Minder dan 1,3 Watt • SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series: Minder dan 1,5 Watt Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 Watt a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. 5. Bijlage 107 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade Normaal papier Letter 216 x 279 mm 71 tot 85 g/m2 (bankpostpapier) Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm • 250 vellen van 75 g/m2 (bankpostpapier) A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A6 105 X 148 mm (4,12 x 5,83 inches) Niet beschikbaar Envelop Monarch 98 x 191 mm (3,87 x 7,5 inches) Niet beschikbaar Enveloppe Nr. 10 105 x 241 mm Enveloppe DL 110 x 220 mm Enveloppe C5 162 x 229 mm Envelop Handmatige invoerb 71 tot 85 g/m2 (19 tot 23 lbs bankpostpapier) • 1 vel 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 1 vel 5. Bijlage 108 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade Zie Normaal papier Dik papier Niet beschikbaar Zie Normaal papier Handmatige invoerb 86 tot 120 g/m2 (23 tot 32 lbs bankpostpapier) • 1 vel Zie Normaal papier Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Katoen 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) • 260 vellen van 60 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vel Niet beschikbaar 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) Zie Normaal papier • 1 vel Zie Normaal papier Gekleurd Zie Normaal papier Zie Normaal papier Voorbedrukt Zie Normaal papier 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 240 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vel 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 240 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vel 5. Bijlage 109 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade Zie Normaal papier Kringlooppapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Etikettenc Handmatige invoerb 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) • 250 vellen van 75 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vel Niet beschikbaar 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier) Zie Normaal papier • 1 vel Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, Briefkaart 4x6 Zie Normaal papier bankpost; Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar • 1 vel Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar • 1 vel Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm Kartonpapier Niet beschikbaar 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vel a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. 1 vel voor de handmatige invoer c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. 5. Bijlage 110 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® 2000 Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) 64 MB (128 MB) 600 MB Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB 5. Bijlage 111 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. • Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist. Macintosh Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor Mac OS X 10.4 Mac OS X 10.5 RAM Vrije schijfruimte • Intel® processoren • 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB) 1 GB • PowerPC G4/G5 • 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) • Intel® processoren 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel® processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 • Intel® processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 112 Specificaties Linux Items Besturingssysteem Vereisten RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits) Fedora 5 ~ 13 (32/64 bits) SuSE Linux 10.1 (32 bits) OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bits) Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bits) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits) Debian 4.0, 5.0 (32/64 bits) Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 113 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7). U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Specificaties Netwerkinterface • Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows® 2000, Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.4 ~ 10.7 Netwerkprotocollen • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD • SNMPv 1/2/3, HTTP • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) 5. Bijlage 114 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 5. Bijlage 115 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Energiebesparingsmodus De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. 7 ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Kwik Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA) Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 9 Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 5. Bijlage 116 Informatie over wettelijke voorschriften 10 11 Alleen voor China Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 117 Informatie over wettelijke voorschriften (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 12 Alleen voor Taiwan 13 Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. • raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. 5. Bijlage 118 Informatie over wettelijke voorschriften Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 14 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. 5. Bijlage 119 Informatie over wettelijke voorschriften FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. 16 Alleen Duitsland 17 Alleen voor Turkije 15 Alleen voor Rusland 18 Alleen Canada Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada. 5. Bijlage 120 Informatie over wettelijke voorschriften Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq. 19 De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service Faxidentificatie Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. 5. Bijlage 121 Informatie over wettelijke voorschriften 20 Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: REN-nummer (Ringer Equivalence Number) De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". Verder moet u weten: • Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. • Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 122 Informatie over wettelijke voorschriften • • Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. • Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. • Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. 21 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 123 Informatie over wettelijke voorschriften Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. 22 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-340x Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/108/EC). Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SCX-465xN Series/SCX-4321NS Series/SCX-465xF Series/SCX-4521FS Series/SCX-4521HS Series/SCX-465xFN Series/SCX-465xHN Series/SCX-4521NS Series] voldoen aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van R&TTE-richtlijn (1999/5/EG). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 5. Bijlage 124 Informatie over wettelijke voorschriften 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. 23 Alleen voor Israël EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. 5. Bijlage 125 Informatie over wettelijke voorschriften 24 Alleen voor China 5. Bijlage 126 Copyright © 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • Google, Picasa en Google Documenten zijn danwel geregistreerde handelsmerken danwel handelsmerken van Google Inc. • TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 1.03 5. Bijlage 127 Gebruikershandleiding SCX-465x/465xN/4021S/4321NS Series SCX-465xF/4521FS/4521HS Series SCX-465xFN/465xHN/4521NS Series GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 4. Speciale functies Installatie voor de Macintosh 132 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 171 Opnieuw installeren voor Macintosh 134 Verschillende tekens invoeren 172 Installatie voor Linux 135 Gemachtigde gebruikers registreren 174 Opnieuw installeren voor Linux 136 Afdrukfuncties 175 Scanfuncties 192 Faxfuncties 201 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 5. Nuttige beheerprogramma's Nuttige netwerkprogramma’s 138 Instelling bekabeld netwerk 139 Easy Capture Manager 213 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 142 Samsung AnyWeb Print 214 Easy Eco Driver 215 IPv6-configuratie SyncThru™ Web Service gebruiken 216 151 Gebruik van Samsung Easy Document 3. Menu´s met nuttige instellingen Creator 219 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 225 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 155 Samsung-printerstatus gebruiken Menu Kopiëren 156 De Linux Unified Driver Configurator Menu Faxen 159 gebruiken Systeeminstallatie 163 229 231 129 GEAVANCEERD 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 236 Problemen met de voeding en het netsnoer 237 Afdrukproblemen 238 Problemen met de afdrukkwaliteit 243 Problemen met kopiëren 251 Problemen met scannen 252 Problemen met faxen 254 Problemen met het besturingssysteem 256 130 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 142). • Installatie voor de Macintosh 132 • Opnieuw installeren voor Macintosh 134 • Installatie voor Linux 135 • Opnieuw installeren voor Linux 136 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor de Macintosh 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller OS X. 10 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 11 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 12 Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie. 5 Klik op Ga door. 13 Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart. 6 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 14 Open de map Programma’s > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie. 7 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 8 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 9 •Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. 15 Klik op Voeg toe op de Printerlijst. •Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt. Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties. 16 Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding. •In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USBverbinding. 1. Installatie van de software 132 Installatie voor de Macintosh 17 Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. •Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw apparaat in Druk af via. Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardapparaat. 18 Klik op Voeg toe. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken 1. Installatie van de software 133 Opnieuw installeren voor Macintosh Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller OS X. 5 6 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 134 Installatie voor Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5 6 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. 1. Installatie van de software 135 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Openen het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 5 Klik op Next. Klik op Finish. 1. Installatie van de software 136 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s 138 • Instelling bekabeld netwerk 139 • Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 142 • IPv6-configuratie 151 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 7). Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • U kunt dit programma downloaden via http:// solution.samsungprinter.com. 3 1 SetIP instelling bekabeld netwerk SyncThru™ Web Service Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216). Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • • Apparaatinstellingen aanpassen. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 139. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 140. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 141. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 138 Instelling bekabeld netwerk 4 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. • Druk op de knop Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) (Menu) op het bedieningpaneel en kies Netwerk > Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie). In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 5 Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. 1 Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe. 2 3 4 5 Volg de instructies in het installatievenster. 6 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Schakel het apparaat in. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 139 Instelling bekabeld netwerk 7 Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall. De volgende instructies kunnen verschillen per model. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 8 Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 1 2 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. 3 Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de naam en het IP-adres van de printer. 4 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 5 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP > SetIPapplet.html. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 140 Instelling bekabeld netwerk Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 6 7 4 Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. Selecteer Apply, OK en opnieuw OK. Sluit Safari af. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 1 2 3 Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 141 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 3 Selecteer Nu installeren. • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). 6 Windows 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 139). Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten. 2 Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van het apparaat te selecteren en aan te geven welke individuele onderdelen u wilt installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik daarna op Volgende. Het programma zoekt het apparaat. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 142 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 5 De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtregel /s of /S Als er slechts één apparaat is gevonden, verschijnt het bevestigingsvenster. 6 Volg de instructies in het installatievenster. Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 143 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /p"<poortnaam>" of / P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/ IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. Omschrijving Opdrachtregel Definitie Omschrijving De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. /nd of /ND Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramm a. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. Bijvoorbeeld: • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"USB001", /P"LPT1:", / p"hostnaam" Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 144 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /x of /X / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " /d of /D Definitie Omschrijving Opdrachtregel Definitie Omschrijving Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramm abestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabes tanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. /v"<share name>" of /V"<share name>" Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma' s van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. /o of /O Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. /f"<naam van logboekbestand>" of /F"<naam van logboekbestand>" Specificeert de naam van het logboekbestand. Indien niet gespecificeerd, wordt het standaard logboekbestand gemaakt in de tijdelijke map op het systeem. Er wordt een logboekbestand gemaakt in een opgegeven map. /h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel. Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestand en. Verwijdert alle apparaatstuurprogramm a's en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma' s en toepassingssoftware van uw systeem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 145 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 7 Macintosh 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door. 9 Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties. Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 140. Als u de draadloze instelling wilt gebruiken, raadpleegt u 10 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 11 12 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 13 14 Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart. Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie. •Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. 15 Klik op Voeg toe op de Printerlijst. •In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt een weergavevenster. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 146 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 16 In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: •In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP. 17 Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij Printertype. 18 19 Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. 20 Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. •Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw apparaat in Druk af via. 21 a Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst. c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken. Klik op Voeg toe. Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter. 8 Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 3 4 Extraheer het Downloadbestand en open de nieuwe directory. Dubbelklik op de map cdroot > pictogram autorun. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 147 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 5 6 7 8 9 10 11 12 Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next. Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 9 UNIX Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Een netwerkprinter toevoegen 1 2 3 4 5 6 7 8 • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 7). • De commando's zijn gemarkeerd met ”. Wanneer u de commando's invoert, moet u geen “ typen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 7). Dubbelklik op Unified Driver Configurator. Klik op Add Printer.. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (( http://www.samsung.com > vind uw product > Service en downloads). Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 148 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren 6 “./install" install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. 1 2 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 3 Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. 4 Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 7 Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren. 8 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. “su -" Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Voer het installatiescript uit. In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: “accept <printer_name>" Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s: “enable <printer_name>" “gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" 5 Ga naar de uitgepakte map. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 149 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren. Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1 2 3 Typ de naam van de printer. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 6 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 150 IPv6-configuratie IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7 of "Menuoverzicht" op pagina 34). 5 Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers en faxapparaten. 6 Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer toevoegen. 7 Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de instructies in het venster. • Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. IPv6 activeren 10 Via het bedieningspaneel 1 2 3 4 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Schakel het apparaat in. Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). 1 2 3 4 5 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren. Selecteer Aan en druk op OK. Zet het apparaat uit en weer aan. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en faxapparaten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 151 IPv6-configuratie IPv6-adressen instellen 11 Via de SyncThru™ Web Service Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst SyncThru™ Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en de onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen. DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful) Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 1 2 3 Druk op de knop •ID: admin (Menu) op het bedieningspaneel. •beheerder wijzigen: sec00000 Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. 3 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. 4 5 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. •DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. •DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. •Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 152 IPv6-configuratie 6 Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. 7 Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 8 9 Selecteer de DHCPv6-configuratie. Klik op de knop Apply. SyncThru™ Web Service gebruiken 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 139). 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 153 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 155 • Menu Kopiëren 156 • Menu Faxen 159 • Systeeminstallatie 163 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op krijgen tot deze menu's. (Menu) om toegang te • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). 3. Menu´s met nuttige instellingen 155 Menu Kopiëren 1 Item Kopieerfunctie Omschrijving Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Tonerdichtheid" op pagina 61). Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Origineel" op pagina 61). Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: 1 • Als uw apparaat de knoppen (kopiëren) op het bedieningspaneel heeft, selecteert u (kopiëren). Druk op Item Formaat van origineel (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel. Omschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 61). Verkl./vergr. Wanneer het apparaat is ingesteld op Ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. 3. Menu´s met nuttige instellingen 156 Menu Kopiëren Item Omschrijving Item Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven, zoals Id-kopie en 2 of 4 op 1 vel. Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. 2 op 1 vel of 4 op 1 vel verkleinde originelen per vel Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel papier. Omschrijving Achtergrondkl. • Uit: Deze functie wordt niet gebruikt. 2 • Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd. 3 4 • Versterken niv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. 1 2 1 • Vervagen niv. 1~4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. Lay-out ID kopie Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. • Als het apparaat is ingesteld op Ecomodus is deze functie niet beschikbaar. 3. Menu´s met nuttige instellingen 157 Menu Kopiëren 2 Kopieerinstel. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het configuratiescherm. Item St.inst. wijz. Omschrijving De opties voor kopieëren kunnen worden ingesteld op die opties die het meeste worden gebruikt. 3. Menu´s met nuttige instellingen 158 Menu Faxen 3 Item Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hiermee kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 68). Meerdere verz. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 203). configuratiescherm. Item Omschrijving Tonersterkte Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 70). Resolutie De standaardinstellingen leveren een goed resultaat op voor een origineel met tekst. Als u echter originelen verstuurt die foto's bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 69). Formaat van origineel Omschrijving Uitgest. verz. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 159 Menu Faxen Item Prior. verz. Naar ander nr. Omschrijving Het originele document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 204). Ingesteld op doorsturen van ontvangen en verzonden faxen naar andere bestemmingen. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Item Omschrijving Veilige ontv. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 211). Pag. toevoegen Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina 204). Taak annuleren Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 204). • Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 205. Ontv. Doorsturen Hiermee wordt een ontvangen fax doorgestuurd. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. • zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 193. 3. Menu´s met nuttige instellingen 160 Menu Faxen 4 Item Verzendinstellingen ECM-modus Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Faxbevestiging Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. TCR voor afb. Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm. Item Beschrijving Aant. kiespog. Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. Opn. kiezen na Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. Kenget. kiezen Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 161 Menu Faxen 5 Item Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item Startc. ontv. Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. Aut. verklein. Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Grootte neger. Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Inst. ong. fax Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. DRPD-modus Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 210). (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het configuratiescherm. Beschrijving Ontvangstmodus Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van fax selecteren. Opn. na bels. Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Ontv.g. stemp. Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 162 Systeeminstallatie 6 Item Apparaatinstellingen Beschrijving Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Energ.spaarst. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Autom. uitsch. Wanneer het apparaat geen opdrachten ontvangt gedurende een bepaalde tijd, schakelt het apparaat automatisch uit. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het configuratiescherm. Item Time-out syst. Beschrijving Apparaat-id Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Faxnummer Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. U kunt instellen in welke situaties de printer moet ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel aan. • Uit: Wanneer u op de knop Power/Wakeup drukt, wordt het apparaat wakker uit de sluimerstand. Ontw.gebeurt. Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. • Aan: Het apparaat wordt wakkeer door een van de volgende handelingen uit te voeren. - Druk op een willekeurige knop, inclusief de knop Power/Wakeup. - Voer papier in de documentinvoer in. - Open of sluit de papierlade. 3. Menu´s met nuttige instellingen 163 Systeeminstallatie Item Beschrijving Item Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Aut. doorgaan Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken. • Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus inof uitgeschakeld wordt. • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. • Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. Luchtdrukcorr. Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. Verv. papier Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Tonerbesparing Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Beschrijving Eco-instel. Geforc. (Aan-verplicht): Schakelt de Ecomodus in en beveiligt de instelling met een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus wil wijzigen, moet deze het wachtwoord invoeren. • Sjabloon sel. (Sjabloon sel.): Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web Service. 3. Menu´s met nuttige instellingen 164 Systeeminstallatie 7 8 Papierinstellingen Geluid/Volume Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: Om de menuopties te wijzigen: • • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het configuratiescherm. Item Beschrijving Papierformaat Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Marge Hiermee stelt u de marges van het document in. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het configuratiescherm. Item Omschrijving Toetsgeluid Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt. Waarsch.geluid Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon wanneer een fout optreedt of wanneer een faxverbinding wordt beëindigd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 165 Systeeminstallatie 9 Item Omschrijving Rapport Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. Luidspreker U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. a Druk op (faxen) op het configuratiescherm. b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus. Belsignaal Stelt het volume van de beltoon in. U kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen, of het volume uitschakelen. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het configuratiescherm. Item Beschrijving Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Info verb.art. Drukt een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af. Adresboek Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 166 Systeeminstallatie Item Beschrijving Faxbevestiging Hiermee drukt u voor een faxtaak een rapport af met het faxnummer, het aantal pagina’s, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na elke faxtaak. Fax verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Geplande taken Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. Ongewenste fax Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn opgegeven als ongewenste faxnummers. Netwerkconf. Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met informatie over het gebruik, bevat het totaal aantal afgedrukte pagina's. Item Faxopties Beschrijving Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af. 3. Menu´s met nuttige instellingen 167 Systeeminstallatie 10 Item Onderhoud Serienummer Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Beschrijving Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm. Item Beschrijving Toner Op wis. Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Gebruiksduur Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 81). Ws tr bijna op Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 82). 3. Menu´s met nuttige instellingen 168 Systeeminstallatie 11 Optie Netwerkinstallatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Instel. wissen Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. (Opnieuw starten vereist.) Netwerkconf. Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten. Protocolmgr. • Druk op Optie (Menu) > Netwerk op het configuratiescherm. Omschrijving U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. Omschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving. TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 151). Ethernet-snel. Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 169 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 171 • Verschillende tekens invoeren 172 • Gemachtigde gebruikers registreren 174 • Afdrukfuncties 175 • Scanfuncties 192 • Faxfuncties 201 • De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. • Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216). Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 37). 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) 2 2,000 m (6,561 ft) 3 1,000 m (3,280 ft) 4 0 1 2 3 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 227 als u Windows of Macintosh gebruikt. • Voor Linux-gebruikers. 4. Speciale functies 171 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. 2 Letters en cijfers op het toetsenblok • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 1 Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 172 om de letter te vinden die u wilt invoeren. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens 1 @/.’1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. 5 JKLjkl5 • Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het laatste cijfer of teken te verwijderen. 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 4. Speciale functies 172 Verschillende tekens invoeren Toets * Toegewezen cijfers, letters of tekens *%_~!#$()[] (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 4. Speciale functies 173 Gemachtigde gebruikers registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk en de netwerkparameters juist zijn ingesteld, kunt u via het netwerk afbeeldingen scannen en versturen. Om een ingescande afbeelding op een veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver registreren. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216). 2 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 3 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen. 6 7 8 Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging. Klik op User Profile > Add. Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password, Confirm Password, E-mail Address en Fax Number. U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add individual(s) after this group is created inschakelt. 9 Klik op Apply. •ID: admin •Password: sec00000 4 5 Klik op Security > User Access Control > Authentication. Selecteer Local Authentication bij Authentication Method en klik op Apply. 4. Speciale functies 174 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54). In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 4 Uw apparaat instellen als standaardprinter 3 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 2 3 4 Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 6 1 2 3 4 Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. 4. Speciale functies 175 Afdrukfuncties 5 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 1 Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. • Zie "Functies per model" op pagina 7. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op de bijgeleverde cd-rom: -U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de softwarecd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, selecteert u Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie. U kunt het XPS-printerstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Afdrukken naar een bestand (PRN) Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. 4. Speciale functies 176 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help, of klik op de knop "Help gebruiken" op pagina 57). Item Meerdere pagina's per zijde uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 177 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). 4. Speciale functies 178 Afdrukfuncties Item • Dubbelzijdig afdrukken • Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. • U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. • Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. • De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. • Dubbelzijdig afdrukken • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma. • Dubbelzijdig afdrukken • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. (handmatig)a • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt. 4. Speciale functies 179 Afdrukfuncties Item Omschrijving Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cVoer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken, bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. dKlik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. 4. Speciale functies 180 Afdrukfuncties Item Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving aAls u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. cSelecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. dKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) aGa naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. bKlik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. cKlik in het venster Overlay bewerken op Maken. dTyp een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. eKlik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. 4. Speciale functies 181 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving aKlik op het tabblad Geavanceerd. bSelecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. cAls het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. dSchakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. eKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. aKlik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. bSelecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. cSelecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. dKlik op Wissen. eAls er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. fKlik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 182 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. Afdrukmodus - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. - Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. • Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. • Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. 4. Speciale functies 183 Afdrukfuncties Item Omschrijving Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk. Taakcodering De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat (HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 4. Speciale functies 184 Afdrukfuncties Printerinstellingen wijzigen 6 Afdrukken in Macintosh U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Druk af. 6 Klik op Druk af. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1 2 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 185 Afdrukfuncties Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Help gebruiken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing. 2 3 4 5 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 186 Afdrukfuncties 7 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. •Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand en kolommen in. •Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding. Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 3 •Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen. 5 Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties. 6 7 Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen. Open een toepassing en selecteer Print in het menu File Selecteer rechtstreeks Print via lpr. Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en klik op Properties. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak controleren. Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren. 4 Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven. •General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen. 4. Speciale functies 187 Afdrukfuncties Bestanden afdrukken Printereigenschappen configureren U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma. In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1 Schakel indien nodig over naar Printers configuration. Zo drukt u elk bestand af: 1 Open Unified Driver Configurator. Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. 2 In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3 Klik op OK om met afdrukken te beginnen. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: •General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. •Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. •Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. 4. Speciale functies 188 Afdrukfuncties •Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. 8 Afdrukken in Unix •Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 7). Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of HPGLbestand om af te drukken. 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. 2 3 4 Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. 4. Speciale functies 189 Afdrukfuncties Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 5 Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier. • Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline) Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. Het tabblad General • • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. Het tabblad HPGL/2 • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. • Use only black pen: Hiermee worden alle grafische elementen in zwart/wit afgedrukt. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Fit plot to page: Hiermee wordt de volledige afbeelding aangepast zodat ze op een enkele pagina past. • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. 4. Speciale functies 190 Afdrukfuncties Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. 4. Speciale functies 191 Scanfuncties • Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64). U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). • • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64). • TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 194). • Samsung Scan Assistant/Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten. 9 Basisscanmethode -Zie "Scannen met de Samsung-scanassistent" op pagina 196. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). -Zie "Gebruik van Samsung Easy Document Creator" op pagina 219. • WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 195). 4. Speciale functies 192 Scanfuncties 10 11 De scaninstellingen in de computer configureren Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 225). 2 3 4 Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. Selecteer de gewenste optie. 1 •Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. •Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. •Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. 5 Druk op Opslaan > OK. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het Wachtwoord in. 4. Speciale functies 193 Scanfuncties 12 • ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. • Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. 3 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 4 5 6 Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. Stel de scanopties in. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 194 Scanfuncties 13 Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: 5 6 De toepassing Nieuwe scan wordt gestart. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van Windows met een USB-poort, behalve onder Windows 2000. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Zoeken starten. 4. Speciale functies 195 Scanfuncties 14 Scannen met de Samsung-scanassistent U moet Samsung Scan Assistant-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http:// www.samsung.com > vind uw product > Service en downloads). Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. 4 5 in het venster, en klik op Stel de scanopties in. Klik op Scannen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). • U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische tekenherkenning) van het programma Samsung-scanassistent gebruiken. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start Samsung-scanassistent. Voor Macintosh, map Programma's > map Samsung > Scan Assistant. 4. Speciale functies 196 Scanfuncties 15 Scannen in Macintosh Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de laatste versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X 10.4.7 of hogere versies. Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Start Programma's en klik op Fotolader. Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. 4 5 Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 3 4 Start Programma's en klik op Fotolader. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende besturingssysteem. •Voor 10,4 -Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. 4. Speciale functies 197 Scanfuncties -Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Zorg ervoor dat het selectievakje Gebruik TWAIN-software is ingeschakeld. -Klik op Verbind. Als er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, klikt u op Poort wijzigen om een poort te selecteren. Als de TWAIN-interface wordt weergegeven, klikt u op Poort wijzigen op het tabblad Voorkeuren om een nieuwe poort te selecteren. • Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.4.7 en hoger. • Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie. • U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. •Voor 10.5 -Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. -Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. -Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande procedure voor Mac OS X 10.4. •Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD. 5 6 Stel de scanopties in dit programma in. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 198 Scanfuncties 16 Scannen in Linux 4 Selecteer de scanner in de lijst. 5 6 Klik op Properties. 7 Klik in het venster Scanner Properties op Preview. Scannen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. Klik op de knop openen. om het venster Scanners Configuration te Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 4. Speciale functies 199 Scanfuncties 8 Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in Preview Pane. U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken. Een afbeelding bewerken met Image Manager In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. 9 10 11 Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in Preview Pane. Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 200 Faxfuncties 18 • Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 66). Faxnummer opnieuw kiezen • Deze functie wordt niet ondersteund voor SCX-465x/465xN/4021S/ 4321NS (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). 1 2 Automatisch opnieuw kiezen 3 Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land. U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen. 2 3 Druk op (faxen) > configuratiescherm. (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na. Selecteer de gewenste optie. Selecteer het gewenste faxnummer. Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. (Start) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op (Cancel of Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren. 1 (Redial/Pause) op het configuratiescherm. Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. 17 Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op Druk op 19 Een verzending bevestigen Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te proberen om de fax te verzenden. 4. Speciale functies 201 Faxfuncties U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het bedieningspaneel. 3 4 5 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken Klik op Afdrukken of OK. Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties 20 Een fax met uw computer verzenden Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 2 Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. Open het document dat u wilt verzenden. in het venster, en klik op Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 6 Klik op verzenden. 4. Speciale functies 202 Faxfuncties 21 • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. Uitgestelde faxverzending U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Druk op (faxen) op het configuratiescherm. Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het configuratiescherm. Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. 5 Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK. Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. 6 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op het bedieningspaneel. 7 Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5. 4. Speciale functies 203 Faxfuncties Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen op het bedieningspaneel. 3 Een fax verzenden met een hoge prioriteit U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (Faxen) > het bedieningspaneel. 3 4 5 Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK. Selecteer de faxtaak en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen. 4 22 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Een gereserveerde faxtaak annuleren (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op Voer de naam van de taak in en druk op OK. Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren op het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Druk op OK wanneer Ja verschijnt. Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen. De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist. 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 204 Faxfuncties 23 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 3 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. • Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de emailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 216). • Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > Fax > Naar ander nr. > Aan op het bedieningspaneel. De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Speciale functies 205 Faxfuncties 24 Ontvangen faxen doorsturen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > Fax, E-mail, or Server > Ontvangen en doorst. of Ontv. doorst. > Doorsturen op het bedieningspaneel. • De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Selecteer Doorst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 2 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. 3 Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK. 4. Speciale functies 206 Faxfuncties •Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. 25 Een fax met uw computer ontvangen •Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > pc > Aan op het bedieningspaneel. 1 2 3 4 •Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. 5 Druk op Opslaan > OK. Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat inschakelen. •Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. •Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. •Prefix: Selecteer een prefix. •Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht. 4. Speciale functies 207 Faxfuncties •DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 210 voor meer informatie. 26 De ontvangstmodus wijzigen 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > Ontvangstmodus op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie. •Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. •Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op vervolgens op Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. (On Hook Dial) en (Start) te drukken. •Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. 3 4 Druk op OK. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken. 4. Speciale functies 208 Faxfuncties 27 • Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op • Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. (On Hook Dial) en op (Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7). • Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. 28 Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. 29 Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. 4. Speciale functies 209 Faxfuncties Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. 3 Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPDinstelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal. 30 Faxen ontvangen in DRPD-modus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. 4 Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 2. • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. • Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel. 2 Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. 4. Speciale functies 210 Faxfuncties 31 32 Ontvangen in veilige ontvangstmodus Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. Faxen ontvangen in het geheugen Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. 33 Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu activeren via (faxen) > op het bedieningspaneel. (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. Automatisch een verzendrapport afdrukken U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. Ontvangen faxen afdrukken 1 2 3 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. > Afdrukken op het bedieningspaneel. Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport > Aan op het bedieningspaneel. 2 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. 4. Speciale functies 211 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Easy Capture Manager 213 • Samsung AnyWeb Print 214 • Easy Eco Driver 215 • SyncThru™ Web Service gebruiken 216 • Gebruik van Samsung Easy Document Creator 219 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 225 • Samsung-printerstatus gebruiken 229 • De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 231 Easy Capture Manager • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 213 Samsung AnyWeb Print • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print > Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden. 5. Nuttige beheerprogramma's 214 Easy Eco Driver • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen. Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Druk het document af. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 4 Klik op Druk af. 5. Nuttige beheerprogramma's 215 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8). 1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Om veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen. •ID: admin •Password: sec00000 1 SyncThru™ Web Service openen 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 216 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Settings 2 SyncThru™ Web Service-overzicht Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. Het tabblad Security Het tabblad Information Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6filtering en verificatieservers ingesteld. 5. Nuttige beheerprogramma's 217 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Maintenance 3 Informatie over de systeembeheerder instellen Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator. 5. Nuttige beheerprogramma's 218 Gebruik van Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een applicatie die gebruikers kan helpen bij het scannen, compileren en documenten opslaan in verschillende formaten, inclusief .epub formaat. Deze documenten kunnen gedeeld worden via het sociale netwerk of fax. Of u nu student bent, die een onderzoek van een bibliotheek of een thuisblijfmoeder die foto's van het laatste verjaardagsfeest deelt, Easy Document Creator voorziet u van de nodige gereedschappen. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • Windows XP oof hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger in minimaal vereist voor Samsung Easy Document Creator. • Samsung Easy Document Creator is automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.. 4 Gebruik van Samsung Easy Document Creator Openen van het programma: Selecteer Start > Programma's of Alle Programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Document Creator > Samsung Easy Document Creator. De Samsung Easy Document Creator bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: (Informatie) Klik op de informatieknop om de programmaversieinformatie te zien. 1 (Help) Klik op de helpknop om informatie van elke optie die u wilt gebruiken te krijgen. 5. Nuttige beheerprogramma's 219 Gebruik van Samsung Easy Document Creator Quick Scan Automatische scan met de instellingen die in Configuratie staan. U kunt de opties vooraf instellen zoals fototype, documentgrootte, resolutie en bestandtype (zie "Snel scannen" op pagina 222). Scan Biedt meer diepgaande mogelijkheden voor het scannen van documenten op een een-voor-een basis (zie "Scannen" op pagina 221). 2 SNS Upload Biedt een eenvoudige en snelle manier om bestanden te uploaden naar verschillende sociale netwerk-sites (SNS). Scan een foto direct of selecteer een bestaande foto om te uploaden naar Facebook, Flickr, Picasa, Google Docs, of Twitter (zie "Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS)" op pagina 222). 4 SNS Upload is alleen toegankelijk nadag Microsoft®.NET Framework 3.5 Service Pack 1 geïnstalleerd is (http:// www.microsoft.com/download/en/ details.aspx?id=22) en Windows XP of hoger en Internet Explorer 7.0 of hoger zijn vereist. Text Converting zal alleen beschikbaar zijn na het installeren van de optische tekenherkenning (OCR)-software in een apart installatiebestand. 3 • Afbeelding scannen: Gebruik voor scanning enkele of meerdere foto's. • Document scannen: Gebruik voor het scannen van documenten met tekst en foto's. • Tekstconvertering: Gebruik voor scannen van documenten die opgeslagen moeten worden in een bewerkbaar tekstformaat. 5 E-Book Conversion Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten te scannen in als een e-book of bestaande bestanden in een e-book formaat om te zetten in (.epub file) (zie "Converteren naar een E-Book" op pagina 223). • Boek scannen: Gebruik voor het scannen van boeken met een flatbed scanner. • Favorieten: Gebruikersgedefinieerde favorieten voor veelgebruikte scaninstellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 220 Gebruik van Samsung Easy Document Creator 5 Verstuur Fax Biedt de mogelijkheid om een document direct te faxen vanaf Easy Document Creator als de Samsung Network PC Fax driver is geïnstalleerd (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 202). Gebruik van functies Scannen 6 Als de Samsung Network PC Fax driver niet geïnstalleerd is, zal dit grijs worden.weergegeven 7 8 9 Configuratie Biedt de opties voor een Standaard en Snelle Scan. Apparaatnaam Laat het scan-/faxapparaat klaar voor gebruik zien. Zoeken Als u het apparaat niet klaar voor gebruik kunt zien, klik dan op deze knop om een apparaat te vinden. Klik op Zoek nu voor het automatisch zoeken voor alle apparaten waar u toegang tot heeft. Klik achtereenvolgens op de knop Help ( en de optie waarover u meer wilt weten. ) rechtsboven in het venster 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 4 Snelle Scannen vanaf de startpagina. 5 Klik op Scannen om een uiteindelijke afbeelding te scannen of op Voorbeeldscan om een voorbeeld van de afbeelding te krijgen. 6 Selecteer Lokaal opslaan, Verzenden naar e-mail of Verzenden naar SNS. 7 Klik op Opslaan (Een scan opslaan), Verzenden (Een scan emailen) of Delen (Uploaden). Selecteer het type scan of een favoriet en klik op Starten. Maak aanpassingen aan het beeld (Scaninstellingen en Meer opties). 5. Nuttige beheerprogramma's 221 Gebruik van Samsung Easy Document Creator Als er ruimte op scanplaat over is, kunnen meer dan een item tegelijkertijd worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om 3 4 Selecteer een opslaglocatie voor de gescande afbeeldingen. Klik op Opslaan als u de wijzigingen wilt opslaan. meerdere selectiegebieden te kiezen. Klik op Meer scannen om nog een afbeelding met dezelfde instellingen te scannen. Snel scannen Scannen naar een Sociale netwerksite (SNS) Quick Scan configureren Ga als volgt te werk om de opties voor Quick Scan in the stellen: 1 2 Klik op Configuratie in het startscherm. 3 Klik op Toepassen als u de wijzigingen wilt opslaan. Direct scannen 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 4 Klik op SNS-upload in het startscherm. Klik op Standaard om de standaardinstelling te gebruiken of selecteer uw eigen opties. Quick Scan gebruiken 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 Klik op Snel scannen in het startscherm. Klik op Scannen naar SNS> Starten. Klik op Scannen. 5. Nuttige beheerprogramma's 222 Gebruik van Samsung Easy Document Creator Bestaand bestand uploaden 1 2 3 Klik op SNS-upload in het startscherm. 4 Selecteer de sociale netwerksite waarnaar u de afbeelding wilt verzenden en klik op Volgende. 5 Volg de instructies op elke sociale netwerksite. Converteren naar een E-Book Direct scannen Klik op Bestaand bestand naar SNS> Starten. Selecteer de site en klik op Afbeelding toevoegen om een bestand te zoeken voor de upload. Wanneer er problemen bij de toegang tot of het uploaden naar elke sociale netwerksite als gevolg van een netwerkomgevingsprobleem, moet u de beveiligingsbeperkingen met uw netwerkbeheerder controleren die zijn ingesteld op uw netwerk. Een onbeperkte netwerkomgeving is vereist voor HTTPS-communicatie om de juiste werking van een SNS-upload in Samsung Easy Document Creator te garanderen. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 4 Klik op Converteren naar e-book in het startscherm. 5 Klik op Opslaan. Klik op Scannen naar E-Book> Starten. Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam op, en selecteer een opslaglocatie. Bestaande bestanden converteren 1 2 3 Klik op Converteren naar e-book in het startscherm. Klik op Bestaand bestand naar E-Book> Starten. Klik op Afbeelding toevoegen om het bestand te zoeken dat u wilt converteren. 5. Nuttige beheerprogramma's 223 Gebruik van Samsung Easy Document Creator 4 Geef een naam en auteur, die kan worden gebruikt als metataginformatie voor het .epub-bestand en een bestandsnaam op, en selecteer een opslaglocatie. 5 Klik op Opslaan. Een fax verzenden 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 Klik op Fax verzenden in het startscherm. 4 5 Klik op Fax verzenden. 6 Klik op verzenden. 6 Plug-ins Easy Document Creator maakt ook nieuwe plug-ins voor Microsoft PowerPoint, Word en Excel. Deze nieuwe plug-ins worden geplaatst in een nieuw menu van Easy Document Creator op de menubalk van de toepassingen: Scannen naar Office, Fax verzenden en E-Book. Klik op 'Bestand toevoegen' en zoek het bestand dat u per fax wilt verzenden. Geef de faxinformatie op (nummer van ontvanger, voorbladinformatie, etc). 5. Nuttige beheerprogramma's 224 Samsung Easy Printer Manager gebruiken • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintoshbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. 7 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. Printerlijst 1 De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Voor Macintosh: 5. Nuttige beheerprogramma's 225 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerinform atie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. Snelkoppelin gen Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. 4 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven. U kunt de Handleiding online bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhed en bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 6 Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. 3 in het venster, en klik op Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 227). 5. Nuttige beheerprogramma's 226 Samsung Easy Printer Manager gebruiken • 8 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. Instellingen voor faxen naar pc Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. • Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. • Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. • • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. 5. Nuttige beheerprogramma's 227 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Taakaccountbeheer Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de CounThru™-administratiesoftware. 5. Nuttige beheerprogramma's 228 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. Picto gram • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschu wing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 105). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Omschrijving 9 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Tonerniveau Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 1 Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 5. Nuttige beheerprogramma's 229 Samsung-printerstatus gebruiken 2 3 Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. User’s Guide U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. Deze knop verandert in Troubleshooting Guide als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 230 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Installatie voor Linux" op pagina 135). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. 10 Unified Driver Configurator openen 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2 1 Printer Configuration 2 Port Configuration Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. Klik op de knop Help of schermhulp. 3 in het venster om gebruik te maken van de Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. 5. Nuttige beheerprogramma's 231 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 11 Printerconfiguratie 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes. Het tabblad Printers Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. 5. Nuttige beheerprogramma's 232 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Het tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. • 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. • Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd. 5. Nuttige beheerprogramma's 233 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 12 Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. • Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. • Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 234 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 236 • Problemen met de voeding en het netsnoer 237 • Afdrukproblemen 238 • Problemen met de afdrukkwaliteit 243 • Problemen met kopiëren 251 • Problemen met scannen 252 • Problemen met faxen 254 • Problemen met het besturingssysteem 256 Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 236 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een (Power/Wakeup) knop op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 237 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als een machine een (Power/ Wakeup) knop op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 24). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 238 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. 6. Problemen oplossen 239 Afdrukproblemen Toestand De helft van de pagina is blanco. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 240 Afdrukproblemen Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Mogelijke oorzaak De tonercassette is leeg of beschadigd. Voorgestelde oplossing Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 77. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 241 Afdrukproblemen Toestand Het afgedrukte papier krult op. Mogelijke oorzaak De instelling voor de papiersoort klopt niet. Voorgestelde oplossing Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 6. Problemen oplossen 242 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 6. Problemen oplossen 243 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c Onregelmatigheden • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 244 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 77). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). 6. Problemen oplossen 245 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77). 6. Problemen oplossen 246 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 247 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). 6. Problemen oplossen 248 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 249 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 171). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 250 Problemen met kopiëren Toestand Voorgestelde oplossing Kopieën zijn te licht of te donker. Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60). Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën. • Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden. Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider. • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 86). • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 83). Afgedrukte kopieën zijn blanco. Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak. • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af. • Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108). • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven. De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht. • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken. • Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren. • Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 251 Problemen met scannen Toestand De scanner doet het niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie. • Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat. • Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel. • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001). Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. • De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen. 6. Problemen oplossen 252 Problemen met scannen Toestand Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. Voorgestelde oplossing • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw. • De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld. • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op. • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Poort is uitgeschakeld. • 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond. • Ongeldige ingang. • Scannen is mislukt. 6. Problemen oplossen 253 Problemen met faxen Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in. Geen kiestoon. • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24). • Controleer of er stroom staat op het stopcontact. • Controleer of de stroom aan staat. • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten. De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen. Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken. Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 74). Faxberichten worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 208). • Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 108). • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op. Het apparaat verzendt geen faxberichten. • Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen. 6. Problemen oplossen 254 Problemen met faxen Toestand Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit. Voorgestelde oplossing • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender. • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken. • Controleer het apparaat door een kopie te maken. • De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79). Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt. Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is. Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 86). Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen. Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen. Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op met de klantenservice. Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. 6. Problemen oplossen 255 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 6. Problemen oplossen 256 Problemen met het besturingssysteem 2 Algemene Macintosh-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen. 6. Problemen oplossen 257 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossing • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen. • Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” -> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie. Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt. Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren. Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http:// sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen. 6. Problemen oplossen 258 Problemen met het besturingssysteem Toestand Voorgestelde oplossing Ik kan niet scannen via mijn Gimp front-end. Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linuxdistributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp frontendtoepassing voor meer informatie. Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken. Tijdens het afdrukken van een document wordt de foutmelding "Cannot open port device file" getoond. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst. • Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is. • Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat. • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster. Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt. 6. Problemen oplossen 259 Problemen met het besturingssysteem Toestand Het apparaat scant niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden. • Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 260 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region CAMEROON Country/Region ALBANIA Customer Care Center 42 27 5755 Web Site www.samsung.com ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com 1300 362 603 www.samsung.com AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com BAHRAIN 8000-4726 www.samsung.com BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com 02-201-24-18 BELGIUM www.samsung.com/ be (Dutch) www.samsung.com/ be_fr (French) BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com BOSNIA 05 133 1999 www.samsung.com BRAZIL BULGARIA 0800-124-421 www.samsung.com 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca www.samsung.com/ ca_fr (French) 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com From mobile 02-482 82 00 CHINA 400-810-5858 www.samsung.com COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com COTE D’LVOIRE 8000 0077 www.samsung.com CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 7864) www.samsung.com CYPRUS 8009 4000 only from landline www.samsung.com 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com CZECH REPUBLIC Samsung Electronics Czech and Slovak, s.r.o., Oasis Florenc, Sokolovská 394/17, 180 00, Praha 8 DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com www.samsung.com 4004-0000 07001 33 11 Web Site 7095-0077 CANADA CHILE AUSTRALIA Customer Care Center www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 261 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site EGYPT 08000-726786 www.samsung.com EIRE 0818 717100 www.samsung.com EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com ESTONIA 800-7267 www.samsung.com FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-7864 € 0,14/min) www.samsung.com GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com 0800-10077 www.samsung.com Country/Region HUNGARY INDIA Customer Care Center Web Site 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 1800 1100 11 www.samsung.com 3030 8282 1800 3000 8282 1800 266 8282 GHANA 0302-200077 www.samsung.com GREECE 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com (852) 3698-4698 www.samsung.com/ hk HONG KONG www.samsung.com/ hk_en/ INDONESIA 0800-112-8888 www.samsung.com 021-5699-7777 IRAN 021-8255 www.samsung.com ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com JORDAN 800-22273 www.samsung.com KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com KENYA 0800 724 000 www.samsung.com KOSOVO +381 0113216899 www.samsung.com KUWAIT 183-2255 www.samsung.com KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 262 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com MACEDONIA 023 207 777 www.samsung.com MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MOLDOVA 00-800-500-55-500 MONGOLIA MONTENEGRO Customer Care Center 1-800-10-SAMSUNG(7267864) for PLDT PHILIPPINES Web Site www.samsung.com 1-800-3-SAMSUNG(7267864) for Digitel 1-800-8-SAMSUNG(7267864) for Globe 02-5805777 www.samsung.com www.samsung.com 020 405 888 Country/Region POLAND www.samsung.com 0 801-1 SAMSUNG (172-678) www.samsung.com +48 22 607-93-33 PORTUGAL 808 20-SAMSUNG (808 20 7267) www.samsung.com PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com www.samsung.com ROMANIA 08010 SAMSUNG (08010 726 7864) only from landline(+40) 21 206 01 10 from mobile and land line RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com SENEGAL 800-00-0077 www.samsung.com MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com NORWAY 815-56 480 www.samsung.com OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 800-7267 www.samsung.com SERBIA 0700 SAMSUNG (0700 726 7864) www.samsung.com PANAMA PERU 0-800-777-08 www.samsung.com SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 263 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site Country/Region Customer Care Center Web Site UGANDA 0800-300 300 www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua 0800-SAMSUNG (0800-7267864) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com UKRAINE 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com SLOVAKIA SWITZERLAND TADJIKISTAN TAIWAN TANZANIA THAILAND www.samsung.com/ ch_fr(French) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0800-329-999 www.samsung.com www.samsung.com/ ua_ru 0266-026-066 0685 88 99 00 www.samsung.com 1800-29-3232 www.samsung.com 02-689-3232 TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 264 Verklarende woordenlijst ADF De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 265 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 266 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 267 Verklarende woordenlijst Dubbelzijdig Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Verklarende woordenlijst 268 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 269 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 270 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 271 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 272 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 273 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 274 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 275 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 276 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 277 Index A uitvoersteun gebruiken achterkant afdrukfunctie 24 175 afdrukken afdrukken naar een bestand 176 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 175 186 Macintosh een document afdrukken Windows 54 afdrukresolutie instellen Linux algemene instellingen algemene pictogrammen AnyWeb Print 185 bedieningspaneel speciale afdrukfuncties 177 UNIX 189 afdrukmateriaal het papierformaat instellen envelop verstuur fax 221, 224 15 25 C 221 ecoafdruk 58 een document afdrukken Linux 187 Macintosh 185 UNIX 189 F fax conventie 15 D 49 48 easy document creator algemene instellingen 159 Automatisch een verzendrapport afdrukken 211 automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus 209, 201 de ontvangstmodus wijzigen 208 219 Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 204 202 E 46, 47 zoeken 214 De uitvoersteun gebruiken afdrukmedia 220, 221, 222 222, 220 156, 158, 159, 166 Macintosh 220 SNS scannen apparaatgegevens B quick scan 163 156, 158, 159, 166 187 224 scannen apparaatstatus Linux plugin 187 apparaat instellingen 175 223, 220 eboek converteren 48 voorbedrukt papier instellen als standaardapparaat meerdere paginas afdrukken op één vel papier 185 Macintosh 108 kartonpapier 47 apparaatnaam 221 Een fax in de computer verzenden speciale media 45 configuratie 221 een fax met uw computer ontvangen Index 278 Index 207, 204 registreren 174 Een gereserveerde faxtaak annuleren 204 H een ontvangen fax doorsturen naar een 206, 205 andere bestemming handmatige invoermultifunctionele lade faxen ontvangen in het geheugen 211 het laatste nummer opnieuw kiezen 201 ontvangen in de DRPDmodus 210, 209, 211, 209 uitgestelde faxverzending groepsverzending 67 helderheid aanpassen 70 ontvangen in faxmodus 69 resolutie aanpassen 69 voorbereiden om te faxen 66 faxfunctie 201 foutmelding 100 functies plaatsen help gebruiken het programma SetIP G id kopiëren 62 informatie over de statusLED 98 de grootte van de lade aanpassen 39 LCDdisplay Linux afdrukken instellingen voor favorieten voor afdrukken installatie van het stuurprogramma voor 147 het verbonden netwerk 57 K kopiëren algemene instellingen 156 kopieën vergroten of verkleinen 61 normaal kopiëren 60 187, 258 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 136 115 5 39 de status van het apparaat controleren 156, 158, 159, 166 printereigenschappen 188 scannen 199 SetIP gebruiken 141 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 135 154 unified driver configurator 231 L Lade gemachtigde gebruikers 57, 186 139 breedte en lengte instellen papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen 43 I eigenschappen van afdrukmateriaal 108 functies van het apparaat 43 informatie over wettelijke voorschriften faxen 48 lade 203 fax verzenden papierformaat en type instellen M Macintosh Index 279 Index afdrukken IPv6configuratie 185 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden 134 apparaat stuurprogrammainstallatie Linux Macintosh UNIX Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 146 scannen 197 SetIP gebruiken 140 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 132, 112 veelvoorkomende problemen onder Macintosh 257 185 menuoverzicht 34 147 146 148 142 gebruikstips 43 speciale afdrukmedia gebruiken 45 N onderdelen voor onderhoud 74 originelen plaatsen 50 originelen voorbereiden 50 Printerstatus algemene informatie 229 printervoorkeursinstellingen Linux 188 problemen met het besturingssysteem 256 problemen afdrukproblemen overlay afdrukken afdrukken 182 maken 181 verwijderen 182 238 problemen met betrekking tot netvoeding 237, 243, 254, 251, 236, 252 R rapporten apparaatgegevens 156, 159, 161, 162, 163, 166, 167 papierstoring origineel document verwijderen 90 papier verwijderen 95 tips om papierstoringen te voorkomen 89 netwerk 171 probleem P Multifunctionele lade plaatsing van het apparaat aanpassing aan de hoogte O meerdere pagina's op één vel afdrukken nup Macintosh 151 169 het programma SetIP 139, 140, 141 papier in de handmatige invoermultifunctionele lade installatieomgeving 114, 139, 138 speciale media binnenkant scannereenheid 84, 83 86 resolutie plaatsen algemene instellingen reinigen faxen 69 43, 41 45 Index 280 Index S T Samsungprinterstatus 229 tekens invoeren Scanassistent 196 toetsen scanfunctie 192 Scannen Scannen met Samsungscanassistent 196 scannen basisinformatie 172 eco 25, 27 id kopiëren 26, 28 stuurprogrammainstallatie 135 29 V scannen naar 26 veiligheid 26, 28 tonercassette Scannen in Linux 199, 197, 195, 193, 194 behandelingsinstructies 75 31, 32, 132, uw apparaat reinigen numeriek toetsenblok WPS 192 besturingsbestand opnieuw installeren 134, 136 83 info 16 symbolen 16 verbruiksartikelen scannen in Linux 199 de cassette vervangen 79 beschikbare verbruiksartikelen scannen in Macintosh 197 geschatte levensduur 76 service contact numbers 261 Speciale functies 170 nietoriginele Samsung en bijgevulde 75 cassettes de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 81 specificaties 105 afdrukmedia 108 standaardinstellingen instellingen voor lade status 48 27, 29 stuurprogrammainstallatie Unix SyncThru Web Service algemene informatie 148 216 216 toner herverdelen geschatte levensduur van tonercassette 76 77 tonercassette vervangen U verklarende woordenlijst UNIX afdrukken voorkant Unix USBkabel 79 265 22 189 installatie van het stuurprogramma voor 148 het verbonden netwerk systeemvereisten 73 113 W watermerk bewerken 180 maken 180 verwijderen 181 Index 281 Index Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 142 SetIP gebruiken 139 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 31, 32, 111 veelvoorkomende problemen onder 256 Windows Index 282
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282