Canon Speedlite 600EX Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
Nederlands
2
De Canon Speedlite 600EX-RT/600EX is een multifunctionele flitser
met hoog vermogen voor Canon EOS-camera’s die compatibel zijn met
E-TTL II-, E-TTL- en TTL-autoflashsystemen en externe
flitsmeetsystemen. De Speedlite kan worden gebruikt op de
accessoireschoen van de camera (normaal flitsen) of als masterunit of
slave-unit van een draadloos flitssysteem. Naast deze drie functies
heeft de Speedlite ook stof- en waterbestendigheid equivalent aan
EOS-1D-serie camera’s.
De 600EX-RT is bovendien uitgerust met een draadloze flitsfunctie met
radiotransmissie of optische transmissie. De 600EX is uitgerust met
een draadloze flitsfunctie die alleen met optische transmissie werkt.
Lees deze instructiehandleiding samen met de
instructiehandleiding van uw camera.
Voordat u de Speedlite gebruikt, dient u deze instructiehandleiding
en de instructiehandleiding van uw camera te lezen, zodat u bekend
bent met de bediening van de Speedlite.
Gebruik met een digitale EOS-camera (type A-camera)
U kunt met de Speedlite heel eenvoudig automatische flitsopnamen
maken, net als met de interne flitser van de camera.
Gebruik met een analoge EOS-camera
In combinatie met E-TTL II- en E-TTL-autoflashsystemen
compatibele analoge EOS-camera (type A-camera) kunt u met
de Speedlite heel simpel automatische flitsopnamen maken, op
dezelfde manier als met de interne flitser van de camera.
Wanneer u de Speedlite met een analoge EOS-camera gebruikt
die compatibel is met het TTL-autoflashsysteem (type B-
camera), raadpleegt u pagina 116.
* In deze instructiehandleiding gaan we er van uit dat u de Speedlite
gebruikt in combinatie met een type A-camera.
Inleiding
De Speedlite gebruiken in combinatie met een camera
3
Hoofdstukken
Wanneer u een Speedlite 600EX gebruikt, die geen
radiotransmissiefunctie heeft, is draadloos flitsen zoals beschreven in
hoofdstuk 4 niet beschikbaar. Zie hoofdstuk 5 voor draadloos flitsen.
Inleiding
2
Aan de slag en basishandelingen
Voorbereiding van de flitser en standaardgebruik van de flitser
13
Geavanceerd flitsen
Fotograferen voor gevorderden met de flitsfotografiefuncties
21
Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera
De flitsfuncties instellen vanaf het menuscherm van de camera
41
Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
47
Draadloze flitsfotografie: Optische transmissie
Draadloze flitsfotografie met optische transmissie
75
De Speedlite aanpassen
Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies
91
Aanvullende informatie
Systeemoverzicht, veelgestelde vragen, gebruik met type B-
camera
103
1
2
3
4
5
6
7
4
1
2
3
4
Inleiding 2
Hoofdstukken ............................................................................................3
Namen van onderdelen.............................................................................6
Symbolen in deze handleiding................................................................12
Aan de slag en basishandelingen 13
De batterijen installeren ..........................................................................14
De flitser bevestigen en loskoppelen ......................................................15
De flitser inschakelen..............................................................................16
Volledig automatisch flitsen ....................................................................18
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s
.....19
Geavanceerd flitsen 21
f Flitsbelichtingscompensatie...............................................................22
g FEB...................................................................................................23
7: Flitsbelichtingsvergrendeling...........................................................24
c High-speed synchronisatie.................................................................25
r Synchronisatie op het tweede gordijn ..............................................26
Indirecte flits............................................................................................27
e: Instelling flitsdekking ...................................................................29
q: Handmatig flitsen ..............................................................................31
?: Stroboscopische flits .................................................................33
//.: Externe flitsmeting .......................................................36
Modelflits.................................................................................................38
Speedlite-instellingen wissen ..................................................................38
o Kleurfilter ..........................................................................................39
Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera 41
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera ...........................42
Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie 47
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie ...................................48
Instellingen voor draadloos flitsen...........................................................52
a: Volledig automatisch draadloos flitsen.......................................57
Inhoud
5
Inhoud
5
6
7
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding ....... 61
q
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen.....64
[: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus............... 65
Testflits en modelflits vanaf een slave-unit ............................................ 67
Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit......................................... 68
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie ....................................... 70
Draadloze flitsfotografie: Optische transmissie 75
:Draadloze flitsfotografie met optische transmissie........................... 76
Instellingen voor draadloos flitsen.......................................................... 78
a: Volledig automatisch draadloos flitsen...................................... 81
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding ....... 85
q
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen.....88
Instelling handmatig flitsen/stroboscopisch flitsen op een slave-unit..... 89
De Speedlite aanpassen 91
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen......... 92
C: Gebruikersfuncties instellen ......................................................... 95
>: Persoonlijke functies instellen..................................................... 101
Aanvullende informatie 103
600EX-RT-/600EX-systeem................................................................. 104
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging ........................... 106
Problemen oplossen ............................................................................ 107
Specificaties ......................................................................................... 112
Gebruik met een type B-camera .......................................................... 116
Index .................................................................................................... 120
6
* Niet beschikbaar op de Speedlite 600EX. (Functioneert niet.)
Namen van onderdelen
Lichtopvangscherm (ingetrokken) (p. 28)
Ingebouwde groothoekadapter
(ingetrokken) (p. 30)
Aansluitkapje
Aansluitkapje
Aansluiting voor
externe voeding
PC-aansluiting
Opening voor
beugelbevestiging
Flitskop/Sensor
voor draadloze
optische transmissie
Sensor voor draadloze
optische transmissie
Sensor voor externe
belichtingsmeting (p. 36)
A
F-hulplicht (p. 20)
Kleurfiltersensor
Bevestigingsvoet (p. 15)
Borgstift Contactpunten
Kabelaansluiting voor
ontspannen op
afstand* (p. 68, 70)
7
Namen van onderdelen
testflitsknop
<
8
> Selectie-/instelknop
<
9
> Selectiewiel
Bevestiging
kleurfilter houder
(p. 39)
Reflectiehoek
(p. 27, 28)
<z > Ontspanknop
voor reflectievergrendeling
(p. 27, 29)
Functieknop 3
Functieknop 4
Deksel van
batterijcompartiment (p. 14)
Borgknop voor deksel van
batterijcompartiment (p. 14)
Hoofdschakelaar (p. 16)
<K > : inschakelen
<a> :
knop/wiel vergrendelen
(inschakelen)
<J > : uitschakelen
<D>
Bevestigingslampje
radiotransmissie*
(p. 53, 55, 58, 60, 72)
LCD-paneel
Functieknop 2
Functieknop 1
Borgknop voor
bevestigingsvoet (p. 15)
Ontgrendelingsknop (p. 15)
Stof- en waterbestendige
adapter
<I>
Knop voor draadloos/
gekoppeld fotograferen
(p. 52, 78/71)
<E >
Flitsmodusknop
(p. 18, 31, 33, 36, 37,
58, 64, 65, 82, 88, 89)
<Q >
Gereed-lampje/
testflitsknop
(p. 16, 58, 82, 95)
Bevestigingslampje flitsbelichting
(p. 18, 58, 82)
8
Namen van onderdelen
LCD-paneel
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash
(p. 19)
j
: Standaard
k
:
Richtgetalvoorkeuze
(p. 100)
l
:
Gelijkmatige dekking
(p. 100)
m
:
Indirecte flits (p. 27)
n
: 7° omlaag (p. 29)
o
:
Kleurfilter houder
aangesloten
(p. 39)
l
: Waarschuwing gebruik van
in de handel verkrijgbare
kleurfilters (p. 40
t
: Temperatuurstijging
(flitser blokkeren/p. 106)
a
: E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
b
: TTL-autoflash
f
: Flitsbelichtings-
compensatie (p. 22, 44)
Flitsbelichtingscompensatiewaarde
Flitsbelichtingsniveau
FEB-volgorde (p. 96)
g
: FEB (p. 23, 44)
e
: Zoomweergave (p. 29)
N
: Groothoekadapter +
waarschuwing indirect flitsen
O
: Waarschuwing buiten flitsdekking
c
: “High-speed”
synchronisatie
(p. 25, 44)
r
: Tweede-gordijn
sync (p. 26, 44)
S
: Autozoom voor
sensorformaat
(p. 20, 98)
u
:
Gebruikersfuncties
(p. 95)
T
: Persoonlijke
functies (p. 101)
v
: Diafragma (p. 37)
Afstands indicatie
weergave (p. 95)
R
: Meters
@
: Voet
Effectief flitsbereik
(p. 18)
L
: Automatisch
d
: Handmatig (p. 29)
Brandpuntsafstand
(Flitsdekking/p. 29)
0
: Pieptoon (p. 99)
Op het scherm worden alleen de instellingen weergegeven die
momenteel worden toegepast.
De functies die worden weergegeven boven functieknop 1 tot en met 4,
zoals <[> en <@>, veranderen afhankelijk van de status van de
instellingen.
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, gaat het LCD-paneel
branden (p. 17).
9
Namen van onderdelen
Handmatig flitsen (p. 31)
Stroboscopisch flitsen (p. 33)
Automatische/handmatige externe flitsmeting (p. 36/37)
Vermogen handmatig flitsen
q
: Handmatig flitsen
Flitsfrequentie
Aantal keer flitsen
?
: Meervoudig
(stroboscopische flits)
ISO-snelheid
-
: ISO-weergave
/
:
Automatische
externe flitsmeting
.
:
Handmatige
externe flitsmeting
10
Namen van onderdelen
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie/optische
transmissie
(p. 47/75)
Masterunit
Slave-unit
Gekoppeld fotograferen (p. 70)
'
: Draadloos flitsen met
radiotransmissie
:
: Draadloos flitsen met
optische transmissie
Flitsmodus
[
:
Groepsflits
(radiotransmissie)
,
: Flitsverhouding
Flitsgroep
g
: Flitsen
masterunit
AAN
d
: Flitsen
masterunit
UIT
*
: Kanaal
)
:
Automatischeinstelling
kanaal
(radiotransmissie)
M
: Master
Q
: Slaveflits gereed
(radiotransmissie)
Flitsverhouding
k
: Waarschuwing
synchronisatiesnelheid
(radiotransmissie)
x
: Slave
h
:
Slavepictogram
:
Individuele slave
(optische transmissie)
x
: Slave
M
: Master
b
:
Gekoppeld
fotograferen
11
Namen van onderdelen
Bijgeleverde accessoires
Hoes voor
ministatief
Speedlite etui Ministatief
(p. 48, 76)
Schoen
Sleuven
Reflecterend
gedeelte
Kleurfilter houder
SCH-E1
(p. 39)
Etui kleurfilter houder
Kleurfilter set SCF-E1
(2 typen/p. 39)
Etui kleurfilter
Filterbevestigingspennen
12
Pictogrammen in deze handleiding
9 : geeft het selectiewiel aan.
8 : geeft de selectie-/instelknop aan.
3/1/2 : geeft aan dat de respectieve functie actief blijft
gedurende 4 sec., 6 sec. of 16 sec. nadat u de knop
hebt losgelaten.
(p. **) : de pagina waarop u meer informatie kunt vinden.
: waarschuwing om problemen met de flitser te
voorkomen.
: aanvullende informatie.
Uitgangspunten
In de procedures gaan we ervan uit dat zowel de camera als de
Speedlite al op <K> zijn gezet.
De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en
symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de
pictogrammen die u op de camera en de Speedlite aantreft.
In de procedures gaan we ervan uit dat de menu- en
gebruikersfuncties van de camera en de gebruikersfuncties en
persoonlijke functies van de Speedlite zijn ingesteld op de
standaardwaarde.
Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van vier AA-/LR6-
alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Ten behoeve van de uitleg wordt op de afbeeldingen de Speedlite
600EX-RT weergegeven.
Symbolen in deze handleiding
13
1
Aan de slag en
basishandelingen
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen beschreven
voordat u begint met flitsfotografie en het
standaardgebruik van de flitser.
Flits nooit meer dan 20 keer continu om verslechtering
en beschadiging van de flitskop als gevolg van
oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 20 keer
continu flitsen minstens 10 minuten afkoelen.
Als u meer dan 20 keer continu flitst en vervolgens
herhaaldelijk met korte tussenpozen flitst, kan de
veiligheidsfunctie worden geactiveerd en de flitser
blokkeren. Wanneer de flitser is geblokkeerd, wordt de
hersteltijd automatisch ingesteld op een interval
tussen ongeveer 8 en 20 seconden. Houd in dit geval
rekening met een wachttijd van minstens 15 minuten.
Zie voor meer informatie “Flitserblokkering als
gevolg van temperatuurstijging” op pagina 106.
Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen
14
Plaats vier AA-/R6-batterijen in het apparaat.
1
Open het deksel.
Schuif de borgknop naar links zoals
weergegeven in ", schuif het deksel
omlaag en open het kapje van het
batterijcompartiment.
2
Plaats de batterijen in het compartiment.
Zorg ervoor dat u de plus- en minpolen (+
en –) van de batterijen plaatst zoals in het
batterijcompartiment is aangegeven.
De groeven aan de zijkanten van het
batterijcompartiment geven – aan. Dit
is handig wanneer u de batterijen op
een donkere plaats moet vervangen.
3
Sluit het deksel.
Sluit het deksel van het
batterijcompartiment en schuif het
omhoog.
X
Wanneer het vastklikt, is het deksel van
het batterijcompartiment vergrendeld.
Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen voordat de flitser helemaal is opgeladen (p. 16).
De batterijen installeren
Hersteltijd en aantal keer flitsen
Hersteltijd
Aantal keer flitsen
Snelle flits Normale flits
Circa 0,1 t/m 3,3 sec. Circa 0,1 t/m 5,5 sec. Circa 100 t/m 700 keer flitsen
Bepaalde lithiumbatterijen van het type AA/R6 kunnen in zeldzame
gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik
daarom om
veiligheidsredenen geen lithiumbatterijen van het type AA/R6.
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/R6-batterijen is er mogelijk geen
volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de
onregelmatige vorm van de contactpunten van de batterij.
Als u batterijen vervangt nadat u snel achter elkaar heeft geflitst, kunnen
de batterijen heet zijn.
15
De flitser bevestigen en loskoppelen
1
Bevestig de Speedlite.
Schuif de bevestigingsvoet van de
Speedlite helemaal in de
accessoireschoen van de camera.
2
Zet de Speedlite vast.
Schuif de borgknop op de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
3
Haal de Speedlite van de camera.
Druk op de ontgrendelingsknop,
schuif de borgknop naar links en haal
de Speedlite van de camera.
De flitser bevestigen en loskoppelen
Vervang de batterijen door nieuwe als <!> wordt weergegeven.
Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 gebruiken.
Voordat u de Speedlite bevestigt of verwijdert, dient u de Speedlite uit te
schakelen.
16
1
Zet de hoofdschakelaar in de
stand <K>.
X Het opladen van de flitser wordt
gestart.
2
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Het gereed-lampje verandert van uit
naar groen (snelle flits klaar) naar
rood (volledig opgeladen).
Druk op het gereed-lampje (testflitsknop)
om een testflits af te vuren.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen als het gereed-lampje groen is
(voordat de flitser helemaal is opgeladen).
Het richtgetal is 1/2 tot en met 1/6 van het volledige vermogen, maar
deze functie is nuttig voor opnamen met een snellere oplaadtijd op een
korte flitsafstand.
Zet de transportmodus op één opname. U kunt de snelle flitsfunctie niet
gebruiken bij continuopnamen, FEB, handmatig flitsen of
stroboscopisch flitsen.
Om energie te besparen, gaat de flitser automatisch uit als deze
ongeveer 90 seconden niet is gebruikt. U schakelt de Speedlite weer in
door de ontspanknop van de camera half in te drukken of de
testflitsknop in te drukken (gereed-lampje).
Tijdens draadloze masterflitsfotografie met radiotransmissie (p. 59) of
tijdens gekoppeld fotograferen (p. 73) duurt het 5 minuten tot aan de
automatische uitschakeling.
De flitser inschakelen
Snelle flits
Automatische uitschakeling
De snelle flitsfunctie kan niet worden gebruikt als de flitsmodus is ingesteld
op <b>.
17
De flitser inschakelen
U kunt de flitsknoppen en -wieltjes uitschakelen door de
hoofdschakelaar in te stellen op <a>. Gebruik deze functie om te
voorkomen dat de flitsfunctie-instellingen per ongeluk worden gewijzigd
nadat u ze hebt ingesteld.
Als u een knop of wieltje bedient, wordt <LOCKED> weergegeven op
het LCD-paneel (de functies die boven functieknop 1 tot en met 4 zijn
weergegeven, zoals <[> en <@>, worden niet weergegeven).
Wanneer een knop of wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel 12
seconden verlicht. Wanneer u een functie instelt, blijft de verlichting aan
totdat de instelling is voltooid.
Tijdens normaal flitsen, draadloze flitsfotografie met de masterflitser en
gekoppeld fotograferen met de masterflitser, wordt het LCD-paneel groen
verlicht. Als de Speedlite een slave-unit is, wordt het oranje verlicht.
De blokkeerfunctie
LCD-paneelverlichting
U kunt geen testflits afvuren als de timer 3/1/2 op de camera is
geactiveerd.
De flitsinstellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser wordt
uitgeschakeld. Om uw instellingen te behouden bij het vervangen van de
batterijen, plaatst u de nieuwe batterijen binnen 1 minuut na het
uitschakelen van de stroom en het uitnemen van de oude batterijen.
Wanneer de temperatuur van de flitskop stijgt als gevolg van continu
flitsen, kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt uitgeschakeld,
langer worden.
U kunt een testflits afvuren terwijl de hoofdschakelaar is ingesteld op de
positie <a>. Ook wordt wanneer een knop of een wieltje wordt
bediend, het LCD-paneel verlicht.
U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer de Speedlite volledig is
opgeladen (C.Fn-20/p. 99).
U kunt instellen dat de (snelle) flits afgaat als het gereed-lampje groen
brandt tijdens continuopnamen (C.Fn-06/p. 97).
U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen (C.Fn-01/
p. 95).
U kunt de duur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (C.Fn-22/
p. 100).
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-02
t/m 04/p. 101).
18
Als u de opnamemethode van de camera instelt op <V> (Program AE)
of op volledig automatisch, kunt u in het volledig automatische
flitsmodus van E-TTL II/E-TTL flitsen.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> en zet
deze op <a>.
Controleer of <M> of
<x> niet wordt weergegeven.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
X De sluitertijd en het diafragma
worden in de zoeker weergegeven.
Controleer of in de zoeker <Q>
brandt.
3
Maak de foto.
Controleer of het onderwerp zich in
het effectieve flitsbereik bevindt.
Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, flitst het apparaat en wordt de
foto gemaakt.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
Volledig automatisch flitsen
Zelfs wanneer de flitser is aangesloten op een camera die het E-TTL II-
autoflashsysteem ondersteunt, wordt <
a
> op het LCD-paneel weergegeven.
Als het bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden of als het
onderwerp donker (onderbelicht) is als u het beeld op het LCD-paneel van de
camera bekijkt, moet u dichter naar het onderwerp gaan en nog een opname
maken. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Met “volledig automatisch” worden de opnamemethoden <A>, <1>
en <C> bedoeld.
19
Stel de opnamemethode van de camera in op <X> (AE-
sluitertijdvoorkeuze), <W> (AE-diafragmavoorkeuze) of <q>
(handmatige belichting) en u kunt E-TTL II-/E-TTL-autoflash gebruiken.
Als u de opnamemethode <Z> of <Y> gebruikt, is het resultaat hetzelfde
als bij gebruik van <V> (Program AE).
1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s
X
Selecteer deze methode wanneer u de sluitertijd handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera automatisch bij deze sluitertijd het juiste
diafragma voor een standaardbelichting van het onderwerp.
Als de diafragma-indicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas de sluitertijd aan tot de
diafragma-indicator stopt met knipperen.
W
Selecteer deze methode als u het diafragma handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera automatisch bij dit diafragma de juiste sluitertijd
voor een standaardbelichting van het onderwerp.
Als de achtergrond donker is, bijvoorbeeld bij een nachtopname, wordt een
lage synchronisatiesnelheid gebruikt om zowel het onderwerp als de
achtergrond een standaardbelichting te geven. De flitser zorgt voor een
standaardbelichting van het onderwerp, terwijl de lange sluitertijd zorgt voor
een standaardbelichting van de achtergrond.
Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt bij opnamen wanneer weinig
licht beschikbaar is, adviseren wij u een statief te gebruiken.
Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de
sluitertijdindicator stopt met knipperen.
q
Selecteer deze methode als u zowel de sluitertijd als het diafragma
handmatig wilt instellen.
De flitser zorgt voor standaardbelichting van het onderwerp. De belichting
van de achtergrond wordt verkregen met de combinatie van sluitertijd en
diafragma die u instelt.
Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s
Sluitertijd Diafragma
V Automatisch ingesteld (1/X sec. - 1/60 sec.) Automatisch
X Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Automatisch
W Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Handmatig
q
Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec., Bulb)
Handmatig
20
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s
Digitale EOS-camera’s hebben drie verschillende beeldsensorformaten. De
effectieve brandpuntsafstand van het bevestigde objectief varieert, afhankelijk
van het model. Deze flitser herkent automatisch het beeldsensorformaat van elke
digitale EOS-camera en past de optimale flitsdekking automatisch aan voor de
effectieve brandpuntsafstand van het objectief in een bereik van 20 t/m 200 mm.
Wanneer de flitser op een ondersteunde camera wordt bevestigd, wordt
<S> op het LCD-paneel weergegeven.
Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens
flitsopnamen omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen naar de
digitale EOS-camera worden verzonden. Als u de witbalans van de camera
instelt op <
A
> of <
Q
>, wordt de functie automatisch ingeschakeld.
Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera om na te
gaan of deze compatibel is met deze functie.
Wanneer met automatische scherpstelling niet op het onderwerp kan
worden scherpgesteld doordat er weinig licht of contrast is, wordt het
ingebouwde AF-hulplicht automatisch geactiveerd om te helpen bij de
automatische scherpstelling. Het AF-hulplicht in de 600EX-RT/600EX is
compatibel met de AF-punten van alle EOS-camera’s. Het AF-hulplicht
is compatibel met een brandpuntsafstand van 28mm of langer en het
effectieve bereik ervan wordt in de onderstaande tabel weergegeven.
Aanpassing automatische zoom voor beeldsensorformaat
Verzending van kleurtemperatuurgegevens
AF-hulplicht
Positie Effectief bereik (bij benadering in m)
Midden 0,6 t/m 10
Rand 0,6 t/m 5
U kunt de functie voor aanpassing van de automatische zoom voor het
beeldsensorformaat uitschakelen (C.Fn-09/p. 98).
21
2
Geavanceerd flitsen
In dit hoofdstuk wordt het maken van geavanceerde
opnamen met de flitsfuncties beschreven.
Wanneer de opnamemodus van de camera op volledig
automatisch of op een beeldzonemodus wordt ingesteld,
zijn de andere bewerkingen dan “Indirecte flits” (p. 27, 29),
“Groothoekadapter” (p. 30) en “Kleurfilters” (p. 39) in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op V/X/W/q/5 (Creatief gebruik-modus) om alle
functies in dit hoofdstuk in te schakelen.
22
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt u
ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatiewaarde
kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <@>.
Druk op functieknop 2 <@>.
X <f> wordt weergegeven en de
flitsbelichtingscompensatiewaarde
wordt geselecteerd.
2
Stel de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk op <8>.
X
De flitsbelichtingscompensatiewaarde
is ingesteld.
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Om de flitsbelichtingscompensatie te
annuleren, zet u de
compensatiewaarde terug op “±0”.
f Flitsbelichtingscompensatie
Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere
belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere
belichtingscompensatie kiezen.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld in stappen van 1/2 stop,
is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de flitser als op de
camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan rechtstreeks worden ingesteld
met <9> zonder op de knop te drukken (C.Fn-13/p. 99).
23
U kunt drie opnamen maken waarbij het flitsvermogen automatisch
wordt gewijzigd. Dit wordt FEB (Flash Exposure Bracketing) genoemd.
Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <E>.
Druk op functieknop 3 <E>.
X <g> wordt weergegeven en de
FEB-niveauweergave wordt
geselecteerd.
2
Stel het FEB-niveau in.
Draai <9> om het FEB-niveau in te
stellen en druk op <8>.
X Het FEB-niveau wordt ingesteld.
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Wanneer u FEB-opnamen samen met
flitsbelichtingscompensatie gebruikt, wordt het
uitgevoerd op basis van de
flitsbelichtingscompensatiewaarde. Wanneer
het FEB-bereik groter is dan ±3 stops, wordt
aan het eind van het flitsbelichtingsniveau <
I
>
of <
J
> weergegeven.
g FEB
Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd.
Voordat u opnamen maakt met FEB, verdient het aanbeveling om de transportmodus
van de camera in te stellen op één opname en te controleren of de flitser is opgeladen.
U kunt FEB in combinatie met flitsbelichtingscompensatie of
flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen van 1/2 stop,
is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
U kunt instellen dat FEB ingeschakeld blijft na het maken van de drie
opnamen (C.Fn-03/p. 96).
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen (C.Fn-04/p. 96).
24
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt de
flitsbelichting die voor een deel van de foto juist is, vastgezet.
Terwijl <a> op het LCD-paneel wordt weergegeven, drukt u op de
knop <
B> van de camera. Op camera’s zonder een knop <B>
drukt u op de knop <7> of <P> (AE-vergrendeling).
1
Stel scherp op het onderwerp.
2
Druk op de knop <B>. (2)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
midden in de zoeker bevindt en druk
op de knop <B>.
X De Speedlite geeft een voorflits en in
het geheugen wordt het vereiste
flitsvermogen voor het onderwerp
opgeslagen.
X Gedurende 0,5 seconde ziet u “FEL
in de zoeker.
Telkens wanneer u op de knop <
B
>
drukt, ziet u een voorflits en wordt een
nieuw flitsvermogen dat op dat moment
nodig is, in het geheugen opgeslagen.
7: Flitsbelichtingsvergrendeling
Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een
flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de
zoeker. Verklein de afstand tot het onderwerp, open het diafragma en
voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van
een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen en daarna de
flitsbelichtingsvergrendeling opnieuw uitvoeren.
Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker, is
flitsbelichtingsvergrendeling wellicht niet erg effectief.
25
Met high-speed synchronisatie wordt de flitser met alle sluitertijden
gesynchroniseerd. Dit is handig wanneer u diafragmavoorkeuze-AE wilt
gebruiken voor invulflitsen bij portretopnamen.
Geef <c> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<c> weer te geven.
Controleer of in de zoeker <F>
brandt.
c High-speed synchronisatie
Wanneer u de flitser gebruikt met EOS camera’s die compatibel zijn met
E-TTL en tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/
EOS 1200D, is high-speed synchronisatie niet mogelijk bij draadloze
flitsfotografie met radiotransmissie (p. 51).
Bij high-speed synchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe kleiner
het effectieve flitsbereik. Controleer het effectieve flitsbereik op het LCD-
paneel.
Als u een sluitertijd instelt die gelijk is aan of langer is dan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid van de camera, ziet u in de zoeker geen <F>.
Druk op functieknop 4 <Y> om <c> uit te schakelen en naar
normaal flitsen terug te keren.
De high-speed synchronisatie is niet beschikbaar tijdens stroboscopisch
flitsen.
26
Door opnamen te maken met een lange sluitertijd en synchronisatie op
het tweede gordijn kunt u het spoor van bewegende lichtbronnen, zoals
autokoplampen, op natuurlijke wijze vastleggen. De flitser flitst vlak
voordat de belichting wordt voltooid (bij het dichtgaan van de sluiter).
Geef <r> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<r> weer te geven.
r Synchronisatie op het tweede gordijn
Synchronisatie op het tweede gordijn werkt goed als de opnamemethode
van de camera is ingesteld op “buLb”.
Druk om terug te keren naar normale flitsfotografie op functieknop 4
<Y> om <r> uit te schakelen.
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a>, flitst de flitser twee
keer. De eerste flits is een voorflits om het flitsvermogen vast te stellen.
Het is geen storing.
Synchronisatie op het tweede gordijn is niet beschikbaar tijdens
draadloos flitsen.
27
Als u de flitskop op een wand of het plafond richt, zal het flitslicht
worden gereflecteerd voordat het onderwerp ermee wordt belicht.
Hierdoor worden schaduwen achter het onderwerp zachter, zodat de
foto natuurlijker lijkt. Dit wordt indirect flitsen genoemd.
De richting van de indirecte flits wijzigen
U kunt de flitskop draaien terwijl u op de knop <z> drukt, zoals
afgebeeld. Tijdens indirect flitsen verandert het flitspictogram op het
LCD-paneel in <m>.
Wanneer de flitskop wordt gedraaid terwijl de flitsdekking is ingesteld
op <L> (automatisch) (p. 29), wordt de flitsdekking op 50 mm
vastgezet en wordt <---> op het LCD-paneel weergegeven.
U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen (p. 29).
Indirecte flits
Als de afstand tot de muur of het plafond te groot is, kan de indirecte flits
te zwak zijn en leiden tot onderbelichting.
Gebruik een groter diafragma (kleiner f-getal) als de foto er donker uitziet
of als het bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden en
probeer het vervolgens opnieuw. U kunt bij gebruik van een digitale
camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Voor optimale reflectie dient de muur of het plafond gewoon wit te zijn.
Als het reflecterende oppervlak niet wit is, kan op de foto een
kleurafwijking optreden.
28
Indirecte flits
Als u het witte reflectiekaartje gebruikt, kunt u het licht in de ogen van
het onderwerp laten weerkaatsen en deze levendiger maken.
1
Draai de flitskop 90° omhoog.
2
Trek de groothoekadapter naar buiten.
Trek de groothoekadapter omhoog.
X Het witte reflectiekaartje wordt
tegelijkertijd omhoog getrokken.
3
Druk de groothoekadapter naar achteren.
Druk de groothoekadapter naar
achteren.
Maak een opname op dezelfde
manier als bij indirect flitsen.
Wit reflectiekaartje
Plaats de flitskop naar voren en 90° omhoog. Wanneer de flitskop naar
links of naar rechts is gedraaid, is het witte reflectiekaartje niet erg
effectief.
Om een glinstering in de ogen van het onderwerp te krijgen, maakt u de
opname binnen 1,5 m van het onderwerp.
29
e: Instelling flitsdekking
Wanneer u de flitskop 7° omlaag zet
terwijl u op de knop <z> drukt, kunt
u onderwerpen op korte afstand
fotograferen, binnen een bereik van
ongeveer 0,5 tot en met 2 m.
Wanneer de flitskop 7° omlaag wordt
gezet, verandert het flitspictogram op het
LCD-paneel in <
n
>.
“Automatisch” en “Handmatig” zijn beschikbaar als instellingen voor de
flitsdekking. In de automatische instelling wordt de flitsdekking
automatisch aangepast op basis van de brandpuntsafstand van het
gebruikte objectief. Met de handmatige instelling kunt u een willekeurige
flitsdekking instellen in een bereik van 20 t/m 200 mm.
1
Druk op de knop <[>.
Druk op functieknop 1 <[>.
X De flitsdekkingswaarde wordt
geselecteerd.
2
Stel de flitsdekking in.
Draai <9> om de flitsdekking in te
stellen en druk op <8>.
<L> geeft de automatische instelling
aan en <d> geeft de handmatige
instelling aan.
n
Flitsen op korte afstand
e: Instelling flitsdekking
30
e: Instelling flitsdekking
Wanneer u de ingebouwde groothoekadapter van de flitser in
combinatie met deze optie gebruikt, kunt u flitsen met objectieven met
een extra grote beeldhoek van maximaal 14 mm.
1
Trek de groothoekadapter naar
buiten.
Trek de groothoekadapter naar
buiten.
2
Druk het witte reflectiekaartje
naar achteren.
Groothoekadapter
Wanneer de flitsdekking op handmatig wordt ingesteld, dient u een
flitsdekking in te stellen die breder is dan de beeldhoek die u voor de opname
gebruikt, om te voorkomen dat de rand van de foto donkerder wordt.
Wanneer een objectief met een brandpuntsafstand korter dan 20 mm op de
camera wordt bevestigd, wordt de waarschuwing <
O
> weergegeven
op het LCD-paneel. Wanneer u een camera met een kleinere
beeldsensorgrootte dan volledig beeld gebruikt, wordt de waarschuwing
<
O
> weergegeven wanneer de werkelijke beeldhoek van de opname
breder is dan de beeldhoek van het objectief van 20 mm.
Wanneer u fotografeert met de camera en de PC-aansluiting van de
Speedlite is aangesloten met een in de handel verkrijgbare
synchronisatiekabel, dient u de flitsdekking handmatig in te stellen.
De beeldhoek van de objectieven EF15mm f/2.8 Fisheye en EF8-15mm
f/4L Fisheye USM wordt niet ondersteund.
U kunt de flitsdekking niet instellen terwijl u de groothoekadapter gebruikt.
Omdat er onderbelichting kan plaatsvinden, wordt de waarschuwing
<N> op het LCD-paneel weergegeven wanneer u de
groothoekadapter gebruikt bij indirect flitsen.
Trek de groothoekadapter voorzichtig naar buiten. Wanneer u te veel
kracht uitoefent, kan de groothoekadapter losraken.
31
U kunt het flitsvermogen instellen in stappen van 1/3 stop, van 1/128 tot
1/1 van het totale vermogen.
Gebruik een draagbare flitsmeter om het benodigde flitsvermogen vast
te stellen voor een goede flitsbelichting. We raden u aan de
opnamemethode van de camera in te stellen op <W> of <q>.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E> en stel in
op <q>.
2
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 2 <@>.
X Het flitsvermogen wordt
geselecteerd.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk op de knop <8>.
Wanneer u de ontspanknop van de
camera half indrukt, worden de
indicatie van opnameafstand en de
diafragma-instelling weergegeven.
q: Handmatig flitsen
32
q: Handmatig flitsen
Als de Speedlite wordt gebruikt met een EOS-1D camera, kunt u het
flitsbelichtingsniveau ook handmatig instellen. Dit is handig voor het
maken van opnamen op korte afstand van het onderwerp. Gebruik een
in de handel verkrijgbare 18%-grijskaart en maak als volgt opnamen.
1 Stel de camera en de Speedlite in.
Stel de opnamemethode van de camera in op <q> of <W>.
Stel de flitsmodus van de Speedlite in op <q>.
2 Stel scherp op het onderwerp.
Stel handmatig scherp.
3 Plaats een 18%-grijskaart.
Plaats de grijskaart op de positie van het onderwerp.
Zorg ervoor dat de puntmeetcirkel in het midden van de zoeker
de grijskaart volledig bedekt.
4 Druk op de knop <B> of <7>. (2)
X De Speedlite geeft een voorflits en in het geheugen wordt het
vereiste flitsvermogen voor de juiste flitsbelichting opgeslagen.
X Rechts in de zoeker geeft de belichtingsniveau-indicator het
flitsbelichtingsniveau voor de standaardbelichting weer.
5 Stel het flitsbelichtingsniveau in.
Pas het handmatige flitsniveau van de Speedlite en
het diafragma zo aan zodat het flitsbelichtingsniveau
wordt afgestemd op de standaardbelichtingsindex.
6 Maak de foto.
Haal de grijskaart weg en maak de foto.
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting is alleen beschikbaar op
EOS-1D camera’s.
33
Wanneer u de stroboscopische flits met een lange sluitertijd gebruikt,
kunt u meerdere opeenvolgende momenten fotograferen op één foto,
vergelijkbaar met stop-motionfotografie.
Stel bij stroboscopisch flitsen het flitsvermogen, het aantal keren flitsen
en de flitsfrequentie (het aantal keren flitsen per seconde = Hz) in. Zie
voor het maximumaantal continue flitsen pagina 35.
1
Stel de flitsmodus in op <?>.
Druk op de knop <E> en stel de
modus in op <?>.
2
Selecteer een onderdeel.
Druk op de functieknop <@>
voor het flitsvermogen, druk op
<Q> voor het aantal keren flitsen
en druk op <G> voor de
flitsfrequentie.
X U kunt het onderdeel instellen van de
knop waarop u hebt gedrukt.
3
Stel de waarde in.
Draai <9> om de waarde in te
stellen en druk op de knop <8>.
Herhaal stap 2 en 3 om het
flitsvermogen, het aantal keren flitsen
en de flitsfrequentie in te stellen.
?: Stroboscopische flits
34
?: Stroboscopische flits
Bij stroboscopisch flitsen moet de sluiter tot aan het einde van het
continue flitsen geopend blijven. De daarvoor benodigde sluitertijd kunt
u met de volgende vergelijking berekenen.
Aantal keren flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd
Als het aantal keren flitsen bijvoorbeeld wordt ingesteld op 10 (keer) en
de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op 2 seconden of
langer.
De sluitertijd berekenen
Maak nooit meer dan 10 foto’s continu achter elkaar met de
stroboscopische flits om verslechtering en beschadiging van de flitskop
als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 10
flitsopnamen minstens 15 minuten afkoelen.
Wanneer u regelmatig meer dan 10 keer achter elkaar flitst, kan de
veiligheidsfunctie worden geactiveerd en kan de flitser worden
geblokkeerd. Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten afkoelen.
Stroboscopisch flitsen is het effectiefst bij een sterk reflecterend
onderwerp in combinatie met een donkere achtergrond.
Als u een statief gebruikt, wordt flitsen op afstand en een externe voeding
aanbevolen.
Stroboscopisch flitsen is niet mogelijk met een flitsvermogen van 1/1 of
1/2.
Stroboscopisch flitsen is ook mogelijk als de opnamemodus van de
camera is ingesteld op “buLb”.
Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---”, wordt
continu geflitst totdat de sluiter dichtgaat of de batterijen leegraken. Het
maximumaantal continue flitsen wordt in de tabel op de volgende
bladzijde weergegeven.
35
?: Stroboscopische flits
Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---” (balk), is het
maximumaantal keren flitsen zoals weergegeven in de tabellen.
1 tot 199 Hz
250 tot 500 Hz
Maximumaantal continue flitsen
Hz
Flits-
vermogen
1 2 3 4 5 6 - 7 8 - 9
1/4 7 6 5 4 4 3 3
1/8 14 14 12 10 8 6 5
1/16 30 30 30 20 20 20 10
1/32 60 60 60 50 50 40 30
1/64 90 90 90 80 80 70 60
1/128 100 100 100 100 100 90 80
Hz
Flits-
vermogen
10 11 12 - 14 15 - 19 20 - 50 60 - 199 250 - 500
1/4 2 2 2 2 2 2 2
1/8 4 4 4 4 4 4 4
1/16 8 8 8 8 8 8 8
1/32 20 20 20 18 16 12 10
1/64 50 40 40 35 30 20 15
1/128 70 70 60 50 40 40 30
Flits-
vermogen
1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128
Aantal keer
flitsen
2 4 8 12 20 40
Flits-
vermogen
1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128
Aantal keer
flitsen
2 4 8 10 15 30
36
De ingebouwde externe meetsensor van de Speedlite meet de flits die
van het onderwerp wordt weerkaatst in real time en stopt met flitsen
wanneer de standaardbelichting wordt bereikt.
“Automatische externe flitsmeting kan worden gebruikt bij digitale
EOS-camera’s die sinds 2007 op de markt zijn verschenen.
“Handmatige externe flitsmeting” kan bij alle EOS-camera’s worden
gebruikt.
Met deze optie kunt u automatisch flitsen. Het flitsvermogen wordt
automatisch aangepast aan de ISO-snelheid en het diafragma die in de
camera zijn ingesteld.
Stel de flitsmodus in op
</>.
Druk op de knop <E> en stel in
op </>.
Als </> niet wordt
weergegeven, stelt u de
gebruikersfunctie van de flitser in op
C.Fn-05-2 (p. 96).
Als u de ontspanknop van de camera
half indrukt, wordt het effectieve
flitsbereik weergegeven.
//.: Externe flitsmeting
/: Automatische externe flitsmeting
Flitsbelichtingscompensatie (p. 22) en FEB (p. 23) zijn beschikbaar tijdens
automatische externe flitsmeting.
37
//.: Externe flitsmeting
U kunt de Speedlite handmatig instellen op de ISO-snelheid en het
diafragma die in de camera zijn ingesteld. Het flitsvermogen wordt
automatisch aangepast aan de ISO-snelheid en het diafragma die u instelt.
1
Stel de flitsmodus in op <
.
>.
Druk op de knop <E> en stel in
op <.>.
Als <
.
> niet wordt weergegeven,
stelt u de gebruikersfunctie voor de
flitser in op C.Fn-05-3 (p. 96).
2
Stel dezelfde ISO-snelheid in als
op de camera.
Druk op functieknop 3 <I>.
X De ISO-snelheid wordt geselecteerd.
Draai <9> om de ISO-snelheid in
te stellen en druk op de knop <8>.
De ISO-snelheid kan worden ingesteld
binnen een maximumbereik van ISO 25
tot en met 51200, in stappen van 1/3.
3
Stel hetzelfde diafragma in als op
de camera.
Druk op functieknop 4 <D>.
X Het diafragma wordt geselecteerd.
Draai <9> om het diafragma in te
stellen en druk op de knop <8>.
.: Handmatige externe flitsmeting
U kunt het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel van de Speedlite
controleren.
Wanneer u de handmatige externe flitsmeting gebruikt en de PC-aansluiting
van de Speedlite met een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op
de camera is aangesloten, kunt u fotograferen met de flitser van de camera.
Als u een andere Speedlite met een synchronisatiekabel op de PC-
aansluiting van de Speedlite aansluit, wordt er niet geflitst.
38
Als op de knop voor het controleren van de scherptediepte op de
camera wordt gedrukt, wordt er 1 seconde continu geflitst. Dit wordt de
modelflits genoemd. U kunt met het instellicht de schaduweffecten van
de flitser op het onderwerp en de lichtbalans tijdens draadloos flitsen
bekijken (p. 47, 75).
Druk op de scherptediepteknop van de camera.
X De flitser flitst 1 seconde continu.
U kunt de instellingen van de Speedlite-opnamefuncties en de
instellingen voor draadloos flitsen terugzetten op de standaardwaarden.
Druk 2 seconden of langer
tegelijkertijd op functieknop 2 en 3.
X De Speedlite-instellingen worden
gewist en de instellingen keren terug
naar normale fotografie en de
<a> flitsmodus.
Modelflits
Speedlite-instellingen wissen
Flits nooit meer dan 10 maal continu met de modelflits om verslechtering
en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Laat de flitser na 10 keer gebruik van de modelflits minstens
10 minuten afkoelen.
Wanneer u met de modelflits meer dan 10 maal achter elkaar flitst, kan
de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en wordt de flitser geblokkeerd.
Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten afkoelen.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (door de camera te bedienen) wordt uitgeschakeld wanneer u
de flitser gebruikt met de EOS M2, EOS M, EOS Elan II/Elan II E/50/50E, EOS
REBEL K2/3000V, EOS REBEL XS N/REBEL G II/3000N/66, EOS REBEL
2000/300, EOS REBEL G/500N, EOS IX of EOS IX Lite/IX 7. Stel C.Fn-02 in
op 1 of 2 (p. 95) en flits met de modelflits door op de testflitsknop te drukken.
Tijdens normaal flitsen, of als u de flitser als masterunit gebruikt bij draadloos
flitsen, kunt u de modelflits laten afgaan met de testflitsknop (C.Fn-02/p. 95).
Zelfs als de instellingen zijn gewist, worden het transmissiekanaal en de ID
voor radiogolflengte tijdens draadloze flitsfotografie en de instellingen voor
C.Fn en P.Fn (p. 92) niet geannuleerd.
39
Wanneer de kleurtemperatuur van de Speedlite en de kleurtemperatuur
van het licht dat het onderwerp verlicht, van elkaar verschillen, kan dit
tot onnatuurlijke kleuren leiden voor de achtergrond van het onderwerp
waar het flitslicht niet kan komen.
Als u een bijgeleverd kleurfilter gebruikt dat geschikt is voor de
kleurtemperatuur van de verlichting terwijl u flitst, kunt u het onderwerp
en de achtergrondkleuren fotograferen met een juiste witbalans. U kunt
ook in de handel verkrijgbare kleurfilters gebruiken.
1
Bevestig het filter aan de houder.
Bevestig het bijgeleverde filter aan de houder
zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
2
Bevestig de houder aan de Speedlite.
Bevestig de houder aan de flitskop
zoals afgebeeld.
Het flitspictogram op het LCD-paneel
verandert in <
o
>.
U verwijdert de houder door de procedure in
omgekeerde volgorde uit te voeren. Til de
filterbevestigingspennetjes aan de onderkant
op en verwijder de houder van de flitskop.
3
Maak de foto.
Stel om te compenseren voor de
kleurtemperatuur van de lichtbron, de witbalans
van de camera in op <
Q
> en maak de foto.
Met digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de
markt zijn verschenen, kunt u de witbalans ook
instellen op <
A
> (behalve met de EOS
REBEL T5/EOS 1200D).
o
Kleurfilter
Bijgeleverde kleurfilters
Filter Dichtheid
Compensatie-
effect
Toepassing
Gloeilamp (oranje)
Laag Laag
Compenseert het effect
van een gloeilamp
Hoog Hoog
40
o Kleurfilter
Controleer het resulterende beeld en voer
desgewenst een witbalanscompensatie uit.
Wanneer u een in de handel verkrijgbaar filter van 75 x 75 mm gebruikt,
schakelt u de automatische filterdetectiefunctie uit (P.Fn-05-1/p. 102). Als u
een in de handel verkrijgbaar kleurfilter gebruikt met P.Fn-05-0 ingesteld,
kan <
l
> worden weergegeven. Maak een foto met het filter bevestigd in
de werkelijke opnameomgeving en stel deze in op handmatige witbalans.
Maak de foto met de witbalans ingesteld op <
c
>.
In de handel verkrijgbare kleurfilters
Het flitsrichtgetal wordt verlaagd wanneer u een kleurfilter gebruikt.
Wanneer u handmatig of stroboscopisch flitst met een van de
bijgeleverde kleurfilters, stelt u de flitsbelichtingscompensatie in op basis
van de volgende richtlijnen.
[Laag] Oranje: +1/3 stop, [Hoog] Oranje: +1 stop
Wanneer P.Fn-05-0 is ingesteld en u een in de handel verkrijgbaar
kleurfilter gebruikt waarvan de kleur in de buurt komt van de bijgeleverde
kleurfilters, wordt <l> mogelijk niet weergegeven.
Zoals in stap 1 op de vorige pagina wordt weergegeven, bevestigt u het
filter helemaal aan de filterbevestigingspennetjes op de houder.
Als het
filter niet goed is bevestigd, wordt het mogelijk niet waargenomen.
Wanneer u een filter gebruikt, wordt het gebruik van volledig vermogen of
continue flits niet aanbevolen. Het filter kan vervormd raken als gevolg
van de hitte van de flitser.
Hoe dichter de kleur van het filter, hoe waarschijnlijker is dat het
vervormd raakt als gevolg van de hitte van de flitser.
Bij camera’s die niet compatibel zijn met verzending van
kleurtemperatuurinformatie (p. 20), stelt u de witbalans in op <c> en
fotografeert u op dezelfde manier als beschreven onder “In de handel
verkrijgbare kleurfilters”.
Wanneer u een in de handel verkrijgbaar kleurenfilter gebruikt, hoeft u de
witbalans niet in te stellen op <c>.
Het bevestigen van de houder is niet van invloed op de flitsdekking.
Zelfs als het filter vervormd raakt door de hitte van de flitser, is dit niet van
invloed op het compensatie-effect.
Filters zijn verbruiksartikelen. Wanneer de bijgeleverde filters verslechteren
of zijn versleten, dient u nieuwe authentieke filters aan te schaffen.
Wanneer er vuil of stof aan een filter blijft plakken, veegt u dit af met een
zachte, droge doek.
Als de kleurfiltersensor (p. 6) of het reflecterende gebied van de houder
(p. 11) vuil of stoffig is, reinigt u dit met een blazer of soortgelijk gereedschap.
41
3
Flitsfuncties instellen met de
bediening van de camera
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de flitsfuncties
instelt vanaf het menuscherm van de camera.
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemethode is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
42
Wanneer u digitale EOS-camera’s gebruikt die sinds 2007 op de markt
zijn verschenen, kunt u flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via
het menuscherm van de camera.
Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de camera.
1
Selecteer [Externe Speedlite
besturing].
Selecteer [Externe Speedlite
besturing] of [Flitsbesturing].
2
Selecteer [
Flits functie instellingen
].
Selecteer [Flits functie instellingen]
of [Func.inst. externe flitser].
X Het scherm verandert in het scherm
voor instelling van de (externe)
flitsfuncties.
3
Stel de functie in.
De instelling varieert, afhankelijk
van de camera.
Selecteer een onderdeel en stel de
functie in.
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Flitsfuncties instellen
Voorbeeld van
scherm EOS-1D X
Voorbeeld van
scherm EOS 60D
De camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen, zijn de
volgende.
EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D/60D/50D/
40D, EOS REBEL T3i/600D, EOS REBEL T2i/550D, EOS REBEL T1i/500D,
EOS REBEL XSi/450D, EOS REBEL T3/1100D, EOS REBEL XS/1000D
43
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen
Wanneer u de flitser gebruikt op camera’s zoals de EOS-1D X, kunt u
de functies voor “Normaal fotograferen”, “Flitsfotografie met draadloze
radiotransmissie” of “Flitsfotografie met draadloze optische transmissie”
instellen in het scherm [Flits functie instellingen].
* Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is verschenen,
zijn de instelbare functies met [Func.inst. externe flitser] hetzelfde als op
digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen. (Zie
de volgende uitleg voor details.)
Digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen
U kunt de functies voor “Normaal fotograferen” of “Flitsfotografie met
draadloze optische transmissie” instellen in het scherm [Flits functie
instellingen]. Als u “Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie” wilt
gebruiken, stelt u de functies op de flitser in.
Hieronder vindt u een overzicht van de instelbare functies. De
beschikbare instellingen variëren, afhankelijk van de flitsmodus of de
instelling van de draadloze functie.
Instellingen in [Flits functie instellingen]
Functie
Flitsen
Inschakelen / Uitschakelen
E-TTL II-flitslichtmeting
Evaluatief / Gemiddeld
Flitssync.snelheid AV-modus
Flitsmodus
E-TTL II (autoflash) / Manual flash / MULTI flash /
Autom. externe flitsmeting / Handmatige externe
flitsmeting / TTL (autoflash)
Sluitersynchronisatie
1e-gordijn / 2e-gordijn / Hi-speed
Flitsbelichtingscompensatie
FEB
In-/uitzoomen (flitsdekking)
Draadloze functies
(instelling)
Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie /
draadloze optische transmissie
Instellingen Speedlite-functie wissen
[Flitsen] en [E-TTL II-flitslichtmeting] worden weergegeven in stap 2 of
stap 3 op de vorige pagina (afhankelijk van de camera).
Wanneer [
Flitssync.snelheid AV-modus
] niet wordt weergegeven, kan dit
worden ingesteld met de gebruikersfunctie van de camera.
44
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Flitsen
Stel om te flitsen deze optie in op [Inschakelen]. Stel de functie in
op [Uitschakelen] als u alleen het AF-hulplicht van de flitser wilt
gebruiken.
E-TTL II-flitslichtmeting
Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief].
Als [Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen
voor de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène per camera.
Flitsbelichtingscompensatie kan nodig zijn, afhankelijk van de
scène. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers.
Flitssync.snelheid AV-modus
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u opnamen maakt
in de modus AE-diafragmavoorkeuze (Av).
Flitsmodus
U kunt de flitsmodus kiezen uit [E-TTL II], [Manual flash], [MULTI
flash], [AutoExtFlash] en [Man.ExtFlash], al naar gelang de
gewenste manier van flitsen.
Wanneer de gebruikersfunctie van de flitser C.Fn-05 is ingesteld op
[1:TTL] (p. 96), kan [TTL] worden geselecteerd. Wanneer u
automatisch flitst met een digitale EOS-camera, stelt u de flitser in
op [0:E-TTL II/E-TTL].
Sluitersynchronisatie
U kunt de timing/methode voor het afgaan van de flitser kiezen uit
[1e-gordijn], [2e-gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel
de flitser om normaal te flitsen in op [1e-gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt,
stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De
flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
FEB
U kunt drie opnamen maken met automatisch een verschillend
flitsvermogen. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen
van 1/3 stop.
45
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
In-/uitzoomen (flitsdekking)
U kunt de flitsdekking voor de Speedlite instellen. Wanneer [Auto] is
geselecteerd, wordt de flitsdekking automatisch ingesteld op basis
van de brandpuntsafstand van het objectief.
Draadloze flitsfuncties (instelling)
U kunt draadloos flitsen. Er zijn twee draadloze flitsmethoden
beschikbaar; radiotransmissie en optische transmissie. Zie voor
meer informatie hoofdstuk 4 en 5.
Speedlite (functie-)instellingen wissen
U kunt de flitsinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser is ingesteld, kunt u de
flitsbelichtingscompensatie niet instellen in het menuscherm van de camera.
Als u beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
46
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
De weergegeven inhoud varieert, afhankelijk van de camera.
Wanneer C.Fn-20 tot en met 23 niet worden weergegeven, stelt u deze
op de flitser in. Zie voor de gebruikersfuncties pagina 95 en 100.
1
Selecteer [Flitser C.Fn
instellingen].
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
X Het scherm verandert in het scherm
voor instelling van de (externe)
gebruikersfuncties voor de flitser.
2
Stel de gebruikersfunctie in.
Selecteer het nummer van de
gebruikersfunctie en stel de functie in.
Als u alle ingestelde
gebruikersfuncties wilt wissen,
selecteert u [Wis alle Speedlite
C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe
flitser] in stap 1.
Gebruikersfuncties voor de flitser instellen
Wanneer u een camera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen of
de EOS REBEL T5/EOS 1200D, worden de instellingen C.Fn-20 tot en met
23 niet gewist, zelfs niet als [
Wis alle Speedlite C.Fn’s
] is geselecteerd.
Wanneer u de bewerking “Alle gebruikersfuncties wissen” op pagina 94
uitvoert, worden alle gebruikersfuncties (behalve C.Fn-00) gewist.
Wanneer u de flitser gebruikt met digitale EOS-camera’s die sinds 2012
op de markt zijn verschenen, kunnen automatische externe flitsmeting en
handmatige externe flitsmeting automatisch worden geselecteerd met de
knop <E> van de flitser en kunnen C.Fn-05-2, 3 niet geselecteerd
worden (behalve op de EOS REBEL T5/EOS 1200D).
Niet alle persoonlijke functies (P.Fn/p. 101) kunnen in het menu van de
camera worden ingesteld of gewist. Stel deze op de flitser in.
47
4
Draadloze flitsfotografie:
Radiotransmissie
In dit hoofdstuk wordt het draadloos flitsen met
radiotransmissie beschreven.
Zie voor de accessoires die u nodig hebt voor draadloos
flitsen met radiotransmissie, het systeemoverzicht (p. 104).
Zie voor de gebruiksregio’s, beperkingen en
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
radiotransmissie de aparte bijlage.
Wanneer u een Speedlite 600EX (zonder radiotransmissiefunctie)
gebruikt, is draadloos fotograferen zoals beschreven in dit hoofdstuk
niet beschikbaar. Zie hoofdstuk 5 (p. 75) om te fotograferen met
draadloze flitsfotografie met optische transmissie.
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is ingesteld, zijn de
functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van
de camera in op
V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
De 600EX-RT die op de camera is bevestigd wordt, de
masterunit genoemd en een 600EX-RT die draadloos wordt
aangestuurd, de slave-unit.
U kunt de 600EX-RT ook draadloos als slave-unit aansturen
met de Speedlite Transmitter ST-E3-RT (los verkocht). Zie
voor meer informatie over het instellen van de functies van de
masterunit de instructies bij de transmitter.
48
Met een Canon Speedlite (master/slave) met de functie voor draadloos
flitsen met radiotransmissie is het gemakkelijk te fotograferen met
geavanceerde draadloze belichting met meerdere flitsers, op dezelfde
manier als normaal fotograferen met E-TTL II-/E-TTL-autoflash.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de 600EX-RT die
op de camera (master) is aangesloten, automatisch worden
weerspiegeld op de 600EX-RT die draadloos wordt aangestuurd (slave).
Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
De relatieve basisposities en het aansturingsbereik worden in de
afbeelding weergegeven. Vervolgens kunt u de draadloze E-TTL II-/
E-TTL-autoflash gebruiken door eenvoudig de masterunit in te stellen
op <a>.
Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 57)
'
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Plaatsing en aansturingsbereik
(voorbeeld van draadloos flitsen)
M
x
Transmissie-
afstand circa 30 m
(Masterunit)
(Slave-unit)
Plaats de slave-unit op de bijgeleverde ministandaard (p. 11).
Voer voordat u gaat flitsen een testflits (p. 16) en een testopname uit.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omgeving en de
weersomstandigheden.
49
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en E-TTL II-/
E-TTL-autoflash gebruiken terwijl u de flitsverhouding (factor) wijzigt.
Daarnaast kunt u voor elke groep flitsers een andere flitsmodus
instellen en gebruiken, voor maximaal 5 groepen.
Automatisch flitsen met twee slavegroepen (p. 61)
Automatisch flitsen met drie slavegroepen (p. 62)
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
A
B
A
B
C
50
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus
(p. 65)
Draadloos flitsen met radiotransmissie biedt voordelen boven draadloos
flitsen met optische transmissie, zoals dat u minder last hebt van obstakels
en de draadloze sensor van de slave-unit niet op de masterunit hoeft te
richten. De belangrijkste functionele verschillen zijn als volgt.
*1, *2 en *3: Er gelden sommige beperkingen, afhankelijk van de camera die u
gebruikt. (Zie *1: p. 51, 65; *2: p. 67; en *3: p. 68.)
Verschil tussen radiotransmissie en optische transmissie
Functie Radiotransmissie Optische transmissie
Transmissieafstand
Circa 30 m Circa 15 m (Binnen)
Aansturing flitsgroep
Maximaal 5 groepen*
1
(A/B/C/D/E)
Maximaal 3 groepen
(A/B/C)
Aansturing slave-unit Maximaal 15 units Geen beperking
Kanaal
Auto, kan. 1 - 15 kan. 1 - 4
ID draadloze radiogolflengte
0000 - 9999
Bewerkingen
vanaf de
slave-unit
Testflits
Modelflits
*
2
Ontspannen
*
3
A
B
C
E
D
Handmatig flitsen
Handmatig flitsen
Automatische
externe
flitsmeting
E-TTL II
Handmatig flitsen
* De instellingen voor flitsmodi zijn
alleen als voorbeeld bedoeld.
Plafond
51
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Wanneer u draadloze flitsfotografie met radiotransmissie gebruikt,
kunnen er beperkingen gelden voor de flitsmodus, de maximale
flitssynchronisatiesnelheid (hieronder “flitssynchronisatiesnelheid”
genoemd) en de high-speed synchronisatiefunctie, afhankelijk van de
camera die u gebruikt.
Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen
Wanneer u de flitser gebruikt op een camera zoals de EOS-1D X,
kunt u zonder enige beperkingen op de flitsmodus en de
flitssynchronisatiesnelheid flitsen.
* Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is
verschijnen, zijn de beperkingen op functies hetzelfde als op digitale EOS-
camera’s die tot 2011 op de markt zijn verschenen. (Zie de volgende uitleg
voor details.) Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie met E-TTL-
autoflash kan op de EOS REBEL T5/EOS 1200D worden gebruikt.
EOS-camera’s die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011 op de
markt zijn verschenen
Wanneer u de flitser gebruikt met de camera’s die hieronder worden
genoemd, is draadloze flitsfotografie met radiotransmissie en E-
TTL-autoflash niet beschikbaar.
Gebruik handmatig flitsen (p. 31), de
stroboscopische flits (p. 33) of de draadloze optische transmissie (p. 75).
EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS ELAN II(E)/
EOS 50(E), EOS REBEL 2000/EOS 300, EOS REBEL G/
EOS 500N, EOS 66/EOS Rebel XS N/EOS 3000 N, EOS IX(E),
EOS IX Lite/EOS IX 7
Als u de flitser met een digitale EOS-camera of analoge EOS-
camera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen, gelden
bovendien de volgende beperkingen.
1.
De flitssynchronisatiesnelheid is 1 stap trager
Controleer de flitssynchronisatiesnelheid (X = 1/*** sec.) van de
camera en fotografeer met een sluitertijd tot maximaal 1 stop
trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (Voorbeeld: wanneer X
= 1/250 sec., is draadloos flitsen met radiotransmissie mogelijk
vanaf 1/125 sec. tot en met 30 sec.). Ook zijn
flitsopnamen
met high-speed synchronisatie niet mogelijk.
Wanneer u de
sluitertijd 1 stap trager zet dan de flitssynchronisatiesnelheid,
zal het waarschuwingspictogram <
k
> verdwijnen.
2. Groepsflits is niet mogelijk (p. 65).
Beperkingen op functies afhankelijk van de gebruikte camera
52
Wanneer u draadloos wilt flitsen met radiotransmissie, stelt u de
masterunit en de slave-unit met de volgende procedure in.
Zorg dat <'> en <M>
worden weergegeven.
Druk op de knop <I> om <'>
(radiotransmissie) en <
M>
weer te geven.
Zorg dat <'> en <x>
worden weergegeven.
Stel de flitser in die u als slave-unit
wilt instellen.
Druk op de knop <I> om <'>
(radiotransmissie) en <
x>
weer te geven.
Om interferentie met draadloze systemen met meerdere flitsers op basis
van radiotransmissie van andere fotografen te voorkomen, of met andere
(draadloze) apparaten die radiogolven gebruiken, kunt u het
transmissiekanaal en de ID van de radiogolflengte wijzigen.
Stel hetzelfde
kanaal en dezelfde ID in voor de masterunit en de slave-unit.
Instellingen voor draadloos flitsen
Instelling masterunit
Instelling slave-unit
Instellingen transmissiekanaal/ID draadloze radio
Als u normaal wilt flitsen, drukt u op de knop <I> om de instellingen voor
draadloos flitsen (master/slave) te wissen.
Bij het opzetten van meerdere draadloze flitssystemen met radiotransmissie
kan er interferentie optreden tussen de flitssystemen, zelfs als de flitsers zijn
ingesteld op verschillende kanalen. Stel voor elk kanaal verschillende
radiotransmissie-ID’s in (p. 53).
53
Instellingen voor draadloos flitsen
Transmissiekanaal/ID radiogolflengte van masterunit en
slave-unit instellen
Met de volgende procedure stelt u de transmissiekanalen en de ID van
de radiogolflengte van de masterunit en de slave-unit in. Stel hetzelfde
kanaal en dezelfde ID in voor zowel de masterunit als de slave-unit. De
procedure is voor de masterunit en de slave-unit hetzelfde.
1
Stel de weergave <O> in.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
2
Stel een kanaal in.
Druk op functieknop 1 <C>.
Draai <
9
> om “AUTO” of een
kanaal van 1 tot en met 15 te
selecteren en druk op de knop <
8
>.
3
Stel een ID voor de radiogolflengte in.
Druk op functieknop 2 <H>.
Draai <
9
> om de positie (het cijfer) te
selecteren en druk op de knop <
8
>.
Draai <9> om een cijfer van 0 tot
en met 9 te selecteren en druk op de
knop <8>.
Herhaal stap 3 om een nummer van 4
cijfers in te stellen.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
X Wanneer de transmissie tussen de
masterunit en de slave-unit tot stand
wordt gebracht, gaat het lampje
<D> groen branden.
54
Instellingen voor draadloos flitsen
Transmissiekanalen van de masterunit scannen om in te
stellen
U kunt de radio-ontvangststatus scannen en het transmissiekanaal van
de masterunit automatisch of handmatig instellen. Wanneer het kanaal
op “AUTO” is ingesteld, wordt automatisch het kanaal met het beste
ontvangstsignaal ingesteld. Wanneer u het kanaal handmatig instelt,
kunt u het transmissiekanaal opnieuw instellen op basis van de
scanresultaten.
Scannen terwijl “AUTO” is ingesteld
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X Het kanaal wordt ingesteld op een
kanaal met een goed
ontvangstsignaal.
Scannen terwijl kanaal 1 tot en met 15 is ingesteld
1
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X De radio-ontvangststatus wordt in
een grafiek weergegeven.
Hoe hoger de piek van het kanaal in
de grafiek, hoe beter het radio-
ontvangstsignaal.
2
Stel een kanaal in.
Draai <9> om een kanaal te
selecteren van 1 tot en met 15.
Druk op de knop <8> om het
kanaal in te stellen en terug te keren
naar de gereed-status om te flitsen.
55
Instellingen voor draadloos flitsen
De kleur van het lampje <D> verandert, afhankelijk van de
transmissiestatus van de masterunit en de slave-unit.
U kunt instellen of u de masterunit die de slave-unit aanstuurt, wel of
niet wilt laten flitsen. Wanneer het flitsen op de masterunit op AAN is
gezet, flitst de masterunit als flitsgroep A.
1
Stel de weergave <N> in.
Druk op functieknop 4 om <N>
weer te geven.
2
Stel het flitsen van de masterunit
in.
Druk op functieknop 1 <4> om
het flitsen van de masterunit in te
stellen op AAN of UIT.
g
: flitsen masterunit AAN
d
: flitsen masterunit UIT
Het lampje <D>
Kleur Status Beschrijving Wat u moet doen
Groen Brandt
Transmissie OK
Rood
Brandt
Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID
Knippert
Te veel units
Masterunits + slave-units =
16 units of minder
Storing Schakel de stroom uit en weer in
Flitsen masterunit AAN/UIT
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel voor beide hetzelfde
nummer in of stel beide in op “AUTO”.
Wanneer de ID’s voor de radiogolflengte van de masterunit en slave-unit
niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen.
56
Instellingen voor draadloos flitsen
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de masterunit en de
slave-unit opslaan en later uit het geheugen oproepen. Bedien de
masterunit of slave-unit afzonderlijk, afhankelijk van de instellingen van
de unit die u wilt opslaan of oproepen.
1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 op de
masterunit om <P> weer te
geven.
Druk op functieknop 4 op de
slave-unit om <O> weer te
geven.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
[Opslaan]
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
[Laden]
Druk op functieknop 2 <J>.
X De instellingen die waren
opgeslagen, worden ingesteld.
De geheugenfunctie
57
In deze paragraaf wordt het volledig
automatische draadloze
standaardgebruik van de flitser
beschreven wanneer u een 600EX-RT
op de camera hebt aangesloten (master)
en een 600EX-RT draadloos aanstuurt
(slave).
1
Stel de masterunit in.
Stel de 600EX-RT die op de camera is
aangesloten, in als de masterunit (p. 52).
U kunt ook een Speedlite Transmitter
ST-E3-RT (los verkocht) als
masterunit gebruiken.
2
Stel de slave-unit in.
Stel de 600EX-RT die draadloos moet
worden aangestuurd, in als de slave-
unit (p. 52).
Stel A, B of C in als flitsgroep. Er
wordt niet geflitst als u D of E instelt.
3
Controleer het kanaal en de ID.
Wanneer de kanalen en de ID’s voor
de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, dient u deze op dezelfde
waarden in te stellen (p. 53, 54).
4
Plaats de camera en de flitser.
Plaats ze binnen het bereik zoals
afgebeeld op pagina 48.
a
: Volledig automatisch draadloos flitsen
Automatisch flitsen met één slave-unit
58
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
5
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> op de
masterunit en stel de flitsmodus in op
<a>.
De slave-unit wordt automatisch
ingesteld op <
a
> tijdens het flitsen
via de aansturing van de masterunit.
Als u de masterunit ook wilt laten flitsen, stelt u
het flitsen van de masterunit in op AAN (p. 55).
6
Controleer de transmissiestatus en
of de flitser gereed is voor gebruik.
Controleer of het lampje <D>
groen brandt.
Wanneer de slaveflitser klaar is, knippert het
AF-hulplicht in intervallen van 1 seconde.
Controleer of op het LCD-paneel van
de masterunit het pictogram <Q>
slaveflitser gereed brandt.
Wanneer het opladen van alle flitsers
voltooid is, brandt het gereed-lampje
op de masterunit.
7
Controleer de werking.
Druk op de testflitsknop van de masterunit.
X
De slave-unit flitst. Als de slave-unit
niet flitst, controleer dan of deze
binnen aansturingsbereik is geplaatst.
8
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
59
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
Wanneer u meer flitsvermogen nodig hebt of
gemakkelijker wilt kunnen verlichten, kunt u het
aantal slave-units vermeerderen en ze als één
flitser laten flitsen.
Als u slave-units wilt toevoegen, gebruikt u
dezelfde procedure als onder “Automatisch
flitsen met één slave-unit”. Stel A, B of C in als
flitsgroep. Er wordt niet geflitst als u D of E
instelt.
Wanneer het aantal slave-units is verhoogd of
het flitsen met de masterunit op AAN is gezet,
worden alle flitsers automatisch aangestuurd
om met hetzelfde flitsvermogen te flitsen, zodat
wordt gegarandeerd dat het totale flitsvermogen
leidt tot de standaardbelichting.
Automatisch flitsen met meerdere slave-units
Als het lampje <
D
> rood is, is er geen radiotransmissie tot stand gebracht.
Controleer opnieuw de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio
van de masterunit en slave-unit. Als u met dezelfde instellingen geen verbinding
tot stand kunt brengen, schakel de stroom dan uit en vervolgens weer in.
De flitsdekking van de master/slave wordt automatisch ingesteld op 24 mm.
U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen.
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om een modelflits
af te vuren (p. 38).
Wanneer de Speedlite is ingesteld als de masterunit, duurt het 5 minuten tot
aan de automatische uitschakeling.
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt geactiveerd,
drukt u op de testknop van de masterunit (p. 16) om de slave-unit in te
schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de meettimer van de camera
werkt.
Het autoflashsysteem (E-TTL II/E-TTL) is afhankelijk van de gebruikte
camera en wordt automatisch ingesteld. Er wordt <
a
> weergegeven op
het LCD-paneel voor beide systemen.
U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit
plaatsvindt, wijzigen (C.Fn-10/p. 98).
U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer alle slave-units volledig
zijn opgeladen (C.Fn-20/p. 99).
U kunt dit zo instellen dat het AF-hulplicht niet gaat knipperen wanneer het
opladen van de slave-unit is voltooid (C.Fn-23/p. 100).
60
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en ander instellingen die op de
masterunit zijn ingesteld, worden ook automatisch ingesteld op de
slave-unit(s). U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het
fotograferen. Draadloos flitsen met de volgende instellingen kan op
dezelfde manier gebeuren als normaal flitsen.
U kunt twee of meer masterunits gebruiken (masterunits + slave-units =
maximaal 16 units). Door meerdere camera’s voor te bereiden waarop
masterunits zijn aangesloten, kunt u fotograferen door van camera te
wisselen en dezelfde verlichting (slave-units) te behouden.
Wanneer u twee of meer masterunits gebruikt, varieert de kleur van het
lampje <D> afhankelijk van de volgorde waarin de stroom is
ingeschakeld. De eerste master (hoofdmaster) is groen en de tweede
en volgende masters (submasters) zijn oranje.
Volledig automatisch draadloos flitsen
Flitsbelichtingscompensatie
(@/p. 22)
High-speed synchronisatie
(Y/p. 25)
•FEB (E/p. 23) Handmatig flitsen (p. 31, 64)
Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 24) Stroboscopisch flitsen (p. 33)
Masterunits
<@>, <Y> en <E> worden weergegeven wanneer op
functieknop 4 wordt gedrukt.
Als het lampje <D> rood is, is er geen verbinding tot stand gebracht.
Nadat u het transmissiekanaal en de ID voor draadloze radiogolflengte hebt
gecontroleerd, schakelt u elke masterunit uit en weer in.
61
U kunt de slave-units in twee
flitsgroepen, A en B, verdelen en de
verlichtingsbalans (flitsverhouding) voor
opnamen aanpassen.
De belichting wordt automatisch
geregeld, zodat het totale flitsvermogen
van flitsgroep A en B leidt tot de
standaardbelichting.
1
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Bedien en stel de slave-units een
voor een in.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
selecteert u <4> of <5>.
Stel één unit in op <4> en de
andere op <5>.
2
Geef <N> weer.
De bewerkingen in stap 2 tot en met 4
worden op de masterunit ingesteld.
Druk op functieknop 4 op de
masterunit om <N> weer te
geven.
3
Stel in op <%>.
Druk op de functieknop 2 <T>
en stel in op <%>.
a
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
Automatisch flitsen met twee slavegroepen
A
B
62
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
4
Stel de flitsverhouding in.
Druk op functieknop 3 <F>.
Druk op functieknop 3 <A>.
Draai <9> om het flitsverhouding in
te stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
5
Maak de foto.
X De slave-unit flitst op de ingestelde
flitsverhouding.
U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en
B toevoegen. C is handig om de
verlichting zodanig te regelen dat de
schaduw van het onderwerp wordt
weggenomen.
De basisinstelmethode is hetzelfde als
bij “Automatisch flitsen met twee
slavegroepen”.
1
Stel flitsgroep C in.
Stel de slave-unit die u aan flitsgroep
<6> wilt toevoegen, op dezelfde
manier in als bij stap 1 op de vorige
pagina.
2
Stel in op <^>.
Stel de masterunit op
<^> in, op dezelfde
manier als bij stap 2 en 3 op de vorige
pagina.
Automatisch flitsen met drie slavegroepen
C
A
B
63
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
3
Stel desgewenst de
flitsbelichtingscompensatie in.
Druk op functieknop 3 <F>,
draai <9> en selecteer <6>.
Druk op functieknop 3 <B>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
Als u meer flitsvermogen nodig hebt of
een geavanceerdere belichting wilt
gebruiken, kunt u meer slave-units
gebruiken. Zet gewoon een extra slave-
unit in de flitsgroep (A, B of C) waarvan u
het flitsvermogen wilt verhogen. U kunt
het aantal slave-units verhogen naar
15 units in totaal.
Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units op <4> zet,
worden de drie units behandeld en aangestuurd als één flitsgroep A
met een groot flitsvermogen.
Aansturing van slavegroepen
Gr = A Gr = AGr = A
Flitsgroep A
Stel <^> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd
wilt laten flitsen. Bij de instelling <%> flitst flitsgroep C niet.
Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht,
kan dit tot overbelichting leiden.
De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1 t/m 1:3
(in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar een aantal stops wordt omgezet.
De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt.
64
In deze paragraaf wordt het draadloos (meervoudig) handmatig flitsen
beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander
flitsvermogen instellen. Stel alle parameters in op de masterunit.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
2
Stel het aantal flitsgroepen in.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 2 <T> en
stelt u de groepen in die u wilt laten
flitsen.
De instelling verandert als volgt elke
keer als u op de knop drukt:
ALL (_)
A/B (% )
A/B/C (]).
3
Selecteer een flitsgroep.
Druk op functieknop 3 <
F
>, draai
<
9
> en selecteer de groep waarvoor
u het flitsvermogen wilt instellen.
4
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk op de knop <8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het
flitsvermogen van alle groepen in te
stellen.
5
Maak de foto.
X Elke groep flitst op de ingestelde
flitsverhouding.
q
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
Wanneer ALL <_> is ingesteld, kunt u A, B of C instellen als
flitsgroep voor de slave-units. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen,
selecteert u ALL <_> in stap 2.
65
Wanneer u een digitale EOS-camera
gebruikt die sinds 2012 op de markt is
verschenen, zoals de EOS-1D X
(behalve de EOS REBEL T5/EOS
1200D), kunt u voor elke flitsgroep met
een andere flitsmodus flitsen, met
maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E).
De flitsmodi die kunnen worden
ingesteld, zijn " E-TTL II-/E-TTL-
autoflash, # handmatig flitsen en $
automatische externe flitsmeting.
Wanneer de flitsmodus " of $ is, wordt
de belichting zodaning afgesteld dat het
belangrijkste onderwerp standaard als
één groep wordt belicht.
Deze functie is voor gevorderde
gebruikers die veel weten over en veel
ervaring hebben met be- en verlichting.
1
Stel de flitsmodus in op <[>.
Druk op de knop <E> op de
masterunit en stel de flitsmodus in op
<[>.
2
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Bedien en stel de slave-units een
voor een in.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
selecteert u <4>, <5>, <6>,
<!> of <">.
Stel de flitsgroep (A/B/C/D/E) in voor alle
slave-units.
[
: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus
A
C
E
D
B
Plafond
Draadloze flitsfotografie met de flitsmodus <
[
> is niet mogelijk met camera’s
die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D.
Fotograferen met maximaal 3 groepen (A/B/C) is ingesteld (p. 62).
66
[: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus
3
Stel de flitsmodus in.
Stel de flitsmodus van elke flitsgroep
in door de masterunit te bedienen.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
draait u <9> om de groep te
selecteren.
Druk op de functieknop 2 <2>
en selecteer de flitsmodus van de
geselecteerde groep uit <a>,
<q> en </>.
Als u het flitsen van de geselecteerde
groep uit wilt schakelen, drukt u op
functieknop 1 <R> om dit <UIT>
te zetten.
Herhaal stap 3 om de flitsmodus van
alle groepen in te stellen.
4
Stel het flitsvermogen of de
flitsbelichtingscompensatiewaarde in.
Terwijl er een flitsgroep is geselecteerd,
drukt u op functieknop 3 <
1
>.
Draai <9> om de flitsfunctie in te
stellen in overeenstemming met de
flitsmodus en druk op <8>.
Stel het flitsvermogen in als u de
modus <q> gebruikt. Wanneer u de
modus <a> of </>
gebruikt, stelt u de
flitsbelichtingscompensatiewaarde
naar wens in.
Als u op functieknop 2 <
@
> drukt
wanneer <
M
> wordt
weergegeven, kan de
flitsbelichtingscompensatie voor alle
flitsgroepen worden ingesteld.
Herhaal stap 4 om de flitsfunctie van
alle groepen in te stellen.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
67
Testflits en modelflits vanaf een slave-unit
5
Maak de foto.
X Elke slave-unit flitst in de respectieve
ingestelde flitsmodi.
In draadloos flitsen met radiotransmissie kunt u de testflits en modelflits
laten afgaan vanaf een 600EX-RT die als slave-unit is ingesteld.
1
Geef <N> weer.
Druk op functieknop 4 van de slave-
unit om <N> weer te geven.
X <>> en <Z> worden
weergegeven.
2
Activeer de flits.
Testflits
Druk op functieknop 3 <Z> van
de slave-unit.
Modelflits (p. 38)
Druk op functieknop 2 <>> van
de slave-unit.
Testflits en modelflits vanaf een slave-unit
Wanneer de flitsmodus van de flitsgroep is ingesteld op <a> of
</>, wordt de belichting zo geregeld dat dit resulteert in een
standaardbelichting voor het belangrijkste onderwerp voor die afzonderlijke
groep. Als u flitst met meerdere flitsgroepen rechtstreeks op het
hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
De flitsgroepen die moeten flitsen, hoeven niet opeenvolgend te zijn. U kunt
bijvoorbeeld A, C, E instellen.
Een modelflits is niet mogelijk vanaf een slave-unit op camera’s die tot
2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D.
Zie pagina 38 voor de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de modelflits.
Wanneer twee of meer units als masterunit zijn ingesteld, is de masterunit
waarop het lampje <D> groen brandt, de unit die flitst.
68
In draadloos flitsen met radiotransmissie kunt u de sluiter op afstand
ontspannen (fotograferen met afstandsbediening) vanaf een 600EX-RT
die als slave-unit is ingesteld.
Wanneer u flitst met deze functie, hebt u mogelijk “ontspankabel SR-
N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig, afhankelijk van uw camera.
Voor digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn
verschenen, zoals de EOS-1D X, is de “ontspankabel SR-N3” niet
nodig.
Voor andere EOS-camera’s dan hierboven
genoemd die compatibel zijn met E-TTL II-/
E-TTL-autoflash met een afstandsaansluiting
type N3, is “ontspankabel SR-N3”
(afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om op de
ontspanknop op afstand te gebruiken vanaf
een slave-unit.
Sluit de camera met de kabel aan op de
600EX-RT die als masterunit is ingesteld,
zoals op de afbeelding wordt weergegeven.
1
Geef <N> weer.
Druk op functieknop 4 van de slave-
unit om <N> weer te geven.
2
Maak de foto.
Druk op functieknop 1 <U> van
de slave-unit.
X Er wordt een ontspansignaal
verstuurd van de slave-unit naar de
masterunit en de foto wordt gemaakt.
Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit
Camera’s die compatibel zijn met ontspannen op afstand via de slave-unit
Camera’s die niet compatibel zijn met ontspannen op afstand via de slave-unit
69
Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit
Sluit de ontspankabel aan terwijl de camera en de Speedlite
uitgeschakeld zijn.
U kunt niet fotograferen als het scherpstellen met de automatische
scherpstelling mislukt. Het is aanbevolen handmatig scherp te stellen
alvorens te ontspannen op afstand.
De “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) is voor een
afstandsbedieningaansluiting van het type N3. U kunt deze niet
gebruiken voor camera’s met een andere afstandsbedieningaansluiting
dan type N3.
Fotograferen op afstand wordt met “één opname” gedaan, ongeacht de
transportmodusinstelling van de camera.
Wanneer twee of meer masterunits zijn ingesteld, wordt fotograferen op
afstand uitgevoerd met de masterunit waarop het lampje <D> groen
brandt.
70
Gekoppeld fotograferen is een functie waarbij de sluiter van een camera
met een slave-unit automatisch ontspant wanneer deze aan een camera
met een masterunit wordt gekoppeld. U kunt opnamen maken met
gekoppeld fotograferen voor maximaal 16 units, waaronder zowel
masterunits als slave-units. Dit is handig wanneer u opnamen van een
onderwerp wilt maken vanuit verschillende hoeken tegelijkertijd.
Als u opnamen wilt maken met gekoppeld fotograferen, sluit u een
flitser die draadloos flitsen met radiotransmissie ondersteunt of de
Speedlite Transmitter ST-E3-RT op de camera aan.
Wanneer u een camera gebruikt met een afstandsbedieningaansluiting
type N3 die tot 2011 op de markt is verschenen, hebt u voor gebruik als
“slave-unitcamera” de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar)
nodig. Zie pagina 68 voor details over het aansluiten van de kabel.
Alvorens de bedieningshandelingen op de volgende pagina te
verrichten, bevestigt u een Speedlite of een transmitter aan alle
camera’s die u wilt gebruiken voor het gekoppeld fotograferen. Zie voor
nadere details over de transmitter-instellingen de instructiehandleiding
van de transmitter.
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
Camera met
masterunit
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Transmissieafstand
circa 30 m
71
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
1
Stel de flitser of transmitter in op
normaal fotograferen.
Druk op de knop <I> om deze op
normale flitsfotografie in te stellen.
Controleer of <
'
> (radiotransmissie)
en <
:
> (optische transmissie) niet op
het LCD-paneel worden weergegeven.
2
Stel in op gekoppeld
fotograferen.
Blijf op de knop <I> drukken totdat
<b> op het LCD-paneel
wordt weergegeven.
X De “slave-unit” voor gekoppeld
fotograferen wordt ingesteld.
Druk opnieuw op de knop <I> om
de “masterunit” voor gekoppeld
fotograferen in te stellen.
3
Stel het kanaal en de ID in.
Stel het kanaal in door op functieknop
2 <C> te drukken en stel de ID in
door op functieknop 3 <H> te
drukken.
Zie voor meer informatie pagina 52
tot en met 55.
4
Stel de fotofuncties van de
camera in.
72
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
5
Stel alle Speedlites in.
Herhaal stap 1 tot en met 4 en stel
alle Speedlites in op “masterunit” of
“slave-unit” in de modus voor
gekoppeld fotograferen.
Stel de transmitters die in gekoppeld
fotograferen worden gebruikt, op
dezelfde manier in.
Wanneer op de knop <I> wordt
gedrukt om de instelling van een
eenheid van “slave-unit” op
“masterunit” te zetten, schakelen de
andere Speedlites (of transmitters)
die tot op dat moment als
“masterunit” waren ingesteld,
automatisch naar “slave-unit”.
6
Plaats de camera’s met slave-
units.
Controleer of het lampje <D> van
de slave-unit groen brandt.
Plaats alle camera’s met slave-units
binnen ongeveer 30 m van de
camera met de masterunit.
7
Maak de foto.
Controleer of het lampje <D> van
de masterunit groen brandt en maak
de foto.
X De camera’s met de slave-units
ontspannen tegelijk met de camera
met de masterunit.
X Na het gekoppeld fotograferen brandt
het lampje <D> van de slave-unit
kort oranje.
73
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
Het verdient aanbeveling de handmatige scherpstelling te gebruiken voor
de camera’s met slave-units. Wanneer u niet kunt scherpstellen met de
automatische scherpstelling, is gekoppeld fotograferen niet mogelijk met
de desbetreffende camera met de slave-unit.
Er is een korte vertraging tussen het ontspannen van de camera met de
slave-unit en de timing van het ontspannen van de camera met de
masterunit. Perfect simultaan fotograferen is niet mogelijk.
Als u meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt u
mogelijk een onevenwichtige belichting.
Wanneer [Flitsen] in [Flits functie instellingen] is ingesteld op
[Uitschakelen] (p. 44), is gekoppeld fotograferen niet mogelijk.
Wanneer u gekoppeld fotografeert in de live-viewstand met P.Fn-07 op 0
ingesteld (p. 102), stelt u [Stille LV-opname] in het menu van de
mastercamera, in op [Uitschakelen]. Als [Modus 1] of [Modus 2] is
ingesteld, wordt de ontspanknop op de slave-unitcamera’s niet
geactiveerd.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omliggende
omgeving en de weersomstandigheden.
De functie voor gekoppeld fotograferen is dezelfde functie als de functie
voor gekoppeld fotograferen van de WFT-serie draadloze
bestandstransmitters. U kunt echter niet gekoppeld fotograferen in
combinatie met de WFT-serie. Bovendien verschilt de
ontspantijdvertraging van gekoppeld fotograferen bij gebruik van de
WFT-serie.
U kunt deze functie gebruiken als afstandsbediening voor de masterunit
voor gekoppeld fotograferen zonder dat u een Speedlite of transmitter op
een camera aansluit. Wanneer op functieknop 1 <U> op de
masterunit wordt gedrukt, worden alle camera’s met slave-units
ontspannen.
Tijdens gekoppeld fotograferen is de tijd totdat de automatische
uitschakeling wordt geactiveerd 5 min. voor zowel de camera van de
masterunit als van de slave-unit.
Tijdens gekoppeld fotograferen kunnen de Speedlites flitsen
(P.Fn-07/p. 102).
75
5
Draadloze flitsfotografie:
Optische transmissie
In dit hoofdstuk wordt het draadloos flitsen met optische
transmissie beschreven.
Zie voor de accessoires die u nodig hebt voor
draadloze optische transmissie, het
systeemoverzicht (p.104).
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
Draadloos flitsen met optische transmissie is beschikbaar voor
zowel de Speedlite 600EX-RT als voor de Speedlite 600EX.
In deze handleiding wordt de 600EX-RT/600EX die op de
camera is bevestigd, de masterunit genoemd en een 600EX-
RT/600EX die draadloos wordt aangestuurd, de slave-unit.
U kunt de 600EX-RT/600EX ook draadloos aansturen als
slave-unit met een digitale EOS-camera voorzien van een
masterfunctie en de Speedlite Transmitter ST-E2 (afzonderlijk
verkrijgbaar). Zie voor meer informatie over het instellen van
de functies van de masterunit de instructies bij de camera of
de transmitter.
76
Met een Canon Speedlite (master/slave) met de functie voor draadloos
flitsen met optische transmissie is het gemakkelijk opnamen te maken
met geavanceerde draadloze belichting met meerdere flitsers, op
dezelfde manier als normale opnamen met E-TTL II-/E-TTL-autoflash.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de 600EX-RT/
600EX die op de camera (master) is aangesloten, automatisch worden
weerspiegeld op de Speedlite die draadloos wordt aangestuurd (slave).
Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
De basisvoorbereidingen voor het flitsen worden hieronder
weergegeven. Vervolgens kunt u de draadloze E-TTL II-/E-TTL-
autoflash gebruiken door eenvoudig de masterunit in te stellen op
<a>.
Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 81)
:
Draadloze flitsfotografie met optische transmissie
Plaatsing en aansturingsbereik
(voorbeeld van draadloos flitsen)
x
M
Ca. 80°
Ca. 10 m
Ca. 15 m
Ca. 8 m Ca. 12 m
Binnen
Buiten
Transmissieafstand
(Slave-unit)
(Masterunit)
Plaats de slave-unit op de bijgeleverde ministandaard (p. 11).
Gebruik de functie voor horizontaal indirect flitsen (p. 27) en richt de
sensor van de slave-unit op de masterunit.
Wanneer u binnen fotografeert, omdat het transmissiesignaal van de muren
wordt weerkaatst, kan gebruik zelfs mogelijk zijn als de plaatsing enigszins
onnauwkeurig is.
77
:Draadloze flitsfotografie met optische transmissie
U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en E-TTL II-/
E-TTL-autoflash gebruiken terwijl u de flitsverhouding (factor) wijzigt.
Automatisch flitsen met twee slavegroepen (p. 85)
Automatisch flitsen met drie slavegroepen (p. 86)
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
B
A
B
A
C
Voer voordat u gaat flitsen een testflits (p. 16) en een testopname uit.
Zorg dat zich tussen de masterunit en slave-units geen obstakels
bevinden die de transmissie kunnen belemmeren.
78
Wanneer u draadloos wilt flitsen met optische transmissie, stelt u de
masterunit en de slave-unit met de volgende procedure in.
Geef <:> en <M> weer.
Druk op de knop <I> om <:>
(optische transmissie) en
<
M> weer te geven.
Geef <:> en <x> weer.
Stel de flitser in die u als slave-unit
wilt instellen.
Druk op de knop <I> om <:>
(optische transmissie) en
<
x> weer te geven.
Om interferentie bij draadloze systemen met optische transmissie die
door andere fotografen worden gebruikt, te voorkomen, kunt u het
transmissiekanaal wijzigen. Stel hetzelfde kanaal in voor de
masterunit en de slave-unit.
1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 om de
masterunit in te stellen en <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 4 om de slave-
unit in te stellen en <N> weer te
geven.
Instellingen voor draadloos flitsen
Instelling masterunit
Instelling slave-unit
Transmissiekanaal instellen
Als u normaal wilt flitsen, drukt u op de knop <I> om de instellingen voor
draadloos flitsen (master/slave) te wissen.
79
Instellingen voor draadloos flitsen
2
Stel een kanaal in.
Druk op functieknop 1 <C>.
Draai <9> om een kanaal van 1 tot
en met 4 te selecteren en druk op de
knop <8>.
U kunt instellen of u de masterunit die de slave-unit aanstuurt, wel of
niet wilt laten flitsen. Wanneer het flitsen op de masterunit op AAN is
gezet, flitst de masterunit als een slave-unit van flitsgroep A.
1
Stel de weergave <N> in.
Druk op functieknop 4 om <N>
weer te geven.
2
Stel het flitsen van de masterunit
in.
Druk op functieknop 1 <4> om
het flitsen van de masterunit in te
stellen op AAN of UIT.
g
: flitsen masterunit AAN
d
: flitsen masterunit UIT
Flitsen masterunit AAN/UIT
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Zet beide op dezelfde waarde.
Zelfs wanneer het flitsen op de masterunit op UIT is gezet, wordt geflitst om
de slave-unit (optische transmissie) aan te sturen. Daarom kan afhankelijk
van de opnameomstandigheden de flits voor het aansturen van de slave-
unit te zien zijn op de foto.
80
Instellingen voor draadloos flitsen
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de masterunit en de
slave-unit opslaan en later uit het geheugen oproepen. Bedien de
masterunit of slave-unit waarvan de instellingen moeten worden
opgeslagen of opgeroepen.
1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 op de
masterunit om <O> weer te
geven.
Druk op functieknop 4 op de slave-
unit om <N> weer te geven.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
[Opslaan]
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
[Laden]
Druk op functieknop 2 <J>.
X De instellingen die waren
opgeslagen, worden ingesteld.
De geheugenfunctie
81
In dit gedeelte wordt de basis van
volledig automatische draadloze
fotografie beschreven wanneer u een
600EX-RT/600EX gebruikt die is
aangesloten op de camera (master) en
een 600EX-RT/600EX die draadloos
wordt bestuurd (slave).
1
Stel de masterunit in.
Stel de 600EX-RT/600EX die op de
camera is aangesloten, in als de
masterunit (p. 78).
U kunt ook camera die is uitgerust
met een masterfunctie of een
Speedlite Transmitter ST-E2
(afzonderlijk verkrijgbaar) als
masterunit gebruiken.
2
Stel de slave-unit in.
Stel de 600EX-RT/600EX die
draadloos moet worden aangestuurd,
in als de slave-unit (p. 78).
U kunt ook andere EX Speedlites
gebruiken die met een slave-functie
zijn uitgerust.
A, B of C kan als flitsgroep worden
ingesteld.
a
: Volledig automatisch draadloos flitsen
Automatisch flitsen met één slave-unit
82
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
3
Controleer het verzendkanaal.
Wanneer de kanalen voor de
masterunit en slave-unit niet hetzelfde
zijn, dient u deze op dezelfde
waarden in te stellen (p. 78).
4
Plaats de camera en de flitser.
Plaats ze binnen het bereik zoals
afgebeeld op pagina 76.
5
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> op de
masterunit en stel de flitsmodus in op
<a>.
De slave-unit wordt automatisch
ingesteld op <
a
> tijdens het
flitsen via de aansturing van de
masterunit.
Als u de masterunit ook wilt laten
flitsen, stelt u het flitsen van de
masterunit in op AAN (p. 79).
6
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Controleer of het lampje dat de
masterflitser klaar is, brandt.
Wanneer de slaveflitser klaar is, knippert
het flitsgebied van het AF-hulplicht in
intervallen van 1 seconde.
7
Controleer de werking.
Druk op de testflitsknop van de
masterunit.
X De slave-unit flitst. Als de slave-unit
niet flitst, controleer dan of deze
binnen aansturingsbereik is
geplaatst.
8
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale flitsopnamen.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
83
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
Wanneer u meer flitsvermogen nodig
hebt of gemakkelijker wilt kunnen
verlichten, kunt u het aantal slave-units
vermeerderen en ze als één flitser laten
flitsen.
Als u slave-units wilt toevoegen, gebruikt
u dezelfde procedure als onder
“Automatisch flitsen met één slave-unit”.
Er kan een willekeurige flitsgroep (A/B/C)
worden ingesteld.
Wanneer het aantal slave-units is
verhoogd of het flitsen met de masterunit
op AAN is gezet, worden alle flitsers
automatisch aangestuurd om met
hetzelfde flitsvermogen te flitsen, zodat
wordt gegarandeerd dat het totale
flitsvermogen leidt tot de
standaardbelichting.
Automatisch flitsen met meerdere slave-units
Als er een TL-lamp of PC-monitor in de buurt van de slave-unit staat, kan de
aanwezigheid van de lichtbron ertoe leiden dat de slave-unit gaat storen,
zodat deze per ongeluk flitst.
De flitsdekking van de master/slave wordt automatisch ingesteld op
24 mm. U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen.
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om een
modelflits af te vuren (p. 38).
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slave-
unit in te schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de meettimer
van de camera werkt.
Het autoflashsysteem (E-TTL II/E-TTL) is afhankelijk van de gebruikte
camera en wordt automatisch ingesteld. Er wordt <a>
weergegeven op het LCD-paneel voor beide systemen.
U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit
plaatsvindt, wijzigen (C.Fn-10/p. 98).
U kunt dit zo instellen dat het AF-hulplicht niet gaat knipperen wanneer
het opladen van de slave-unit is voltooid (C.Fn-23/p. 100).
84
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en ander instellingen die op de
masterunit zijn ingesteld, worden ook automatisch ingesteld op de
slave-unit(s). U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het
fotograferen. Draadloos flitsen met de volgende instellingen kan op
dezelfde manier gebeuren als normaal flitsen.
U kunt twee of meer masterunits gebruiken. Door meerdere camera’s
voor te bereiden waarop masterunits zijn aangesloten, kunt u
fotograferen door van camera te wisselen en dezelfde verlichting
(slave-units) te behouden.
Volledig automatisch draadloos flitsen
• Flitsbelichtingscompensatie
(@/p. 22)
• High-speed synchronisatie
(Y/p. 25)
• FEB (E/p. 23) • Handmatig flitsen (p. 31, 88, 89)
• Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 24)
• Stroboscopisch flitsen (p. 33, 89)
Masterunits
De flitsfrequentie voor stroboscopisch flitsen tijdens fotograferen met
draadloze optische transmissie kan worden ingesteld van 1 Hz tot en met
199 Hz (instellingen van 250 Hz tot en met 500 Hz zijn niet beschikbaar).
<@>, <Y> en <E> worden weergegeven wanneer op
functieknop 4 wordt gedrukt.
85
U kunt de slave-units in twee
flitsgroepen, A en B, verdelen en de
verlichtingsbalans (flitsverhouding) voor
opnamen aanpassen.
De belichting wordt automatisch
geregeld, zodat het totale flitsvermogen
van flitsgroep A en B leidt tot de
standaardbelichting.
1
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Bedien en stel de slave-units een
voor een in.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
selecteert u <4> of <5>.
Stel één unit in op <4> en de
andere op <5>.
2
Stel de weergave <N> in.
De bewerkingen in stap 2 tot en met 4
worden op de masterunit ingesteld.
Druk op functieknop 4 op de
masterunit om <N> weer te
geven.
3
Stel in op <%>.
Druk op de functieknop 2 <T>
en stel in op <%>.
a
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
Automatisch flitsen met twee slavegroepen
A
B
86
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
4
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <F>.
Druk op functieknop 3 <A>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
5
Maak de foto.
X De slave-unit flitst op de ingestelde
flitsverhouding.
U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en
B toevoegen. C is handig om de
verlichting zodanig te regelen dat de
schaduw van het onderwerp wordt
weggenomen.
De basisinstelmethode is hetzelfde als
bij “Automatisch flitsen met twee
slavegroepen”.
1
Stel slave C in.
Stel de slave-unit die u aan flitsgroep
<6> wilt toevoegen, op dezelfde
manier in als bij stap 1 op de vorige
pagina.
2
Stel in op <^>.
Stel de masterunit op
<^> in, op dezelfde
manier als bij stap 2 en 3 op de vorige
pagina.
Automatisch flitsen met drie slavegroepen
A
B
C
87
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
3
Stel desgewenst de
flitsbelichtingscompensatie in.
Druk op functieknop 3 <F>,
draai <9> en selecteer <6>.
Druk op functieknop 3 <B>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
Als u meer flitsvermogen nodig hebt of een
geavanceerdere belichting wilt gebruiken,
kunt u meer slave-units gebruiken. Zet
gewoon een extra slave-unit in de
flitsgroep (A, B of C) waarvan u het
flitsvermogen wilt verhogen. Er is geen
beperking voor het aantal eenheden.
Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units op <4> zet,
worden de drie units behandeld en aangestuurd als één flitsgroep A
met een groot flitsvermogen.
Aansturing van slavegroepen
Gr = A Gr = AGr = A
Flitsgroep A
Stel <^> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd
wilt laten flitsen. Bij de instelling <%> flitst flitsgroep C niet.
Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht,
kan dit tot overbelichting leiden.
In sommige analoge EOS camera’s die E-TTL-autoflash ondersteunen,
kunt u draadloze flitsfotografie met meerdere keren flitsen en een
flitsverhoudingsinstelling niet gebruiken.
De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1
t/m 1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar een aantal stops
wordt omgezet.
De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt.
88
In deze paragraaf wordt het draadloos (meervoudig) handmatig flitsen
beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander
flitsvermogen instellen. Stel alle parameters in op de masterunit.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
2
Stel het aantal flitsgroepen in.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 2 <T> en
stelt u de groepen in die u wilt laten
flitsen.
De instelling verandert als volgt elke
keer als u op de knop drukt:
ALL (_)
A/B (% )
A/B/C (]).
3
Selecteer een flitsgroep.
Druk op functieknop 3 <
F
>, draai
<
9
> en selecteer de groep waarvoor
u het flitsvermogen wilt instellen.
4
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk op de knop <8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het
flitsvermogen van alle groepen in te
stellen.
5
Maak de foto.
X Elke groep flitst op de ingestelde
flitsverhouding.
q
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
Wanneer ALL <_> is ingesteld, stelt u A, B of C in als
flitsgroep voor de slave-units.
Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen,
selecteert u ALL <_> in stap 2.
89
U kunt de slave-unit rechtstreeks bedienen om handmatig de handmatige of
stroboscopische flits in te stellen. Deze functie wordt de individuele slave
genoemd. Deze is handig wanneer u de Speedlite Transmitter ST-E2
(afzonderlijk verkrijgbaar) bijvoorbeeld gebruikt om draadloos handmatig te
flitsen of stroboscopisch te flitsen.
1
Stel de slave-unit in (p. 78).
2
Stel de individuele slave-unit in.
Druk op de knop <E> op de
slave-unit totdat continu
<(> wordt
weergegeven.
X De flitsmodus is ingesteld op <q>.
Stel het vermogen voor handmatig
flitsen in (p. 31).
Druk op de knop <E> en stel in
op <?>.
Stel de instellingen voor
stroboscopisch flitsen in (p. 33).
Druk opnieuw op de knop <E>
om terug te keren naar de normale
slavestatus.
Instelling handmatig flitsen/stroboscopisch flitsen op een slave-unit
Handmatig flitsen
Stroboscopische flits
De flitsfrequentie voor stroboscopisch flitsen tijdens gebruik van optische
draadloze transmissie kan worden ingesteld van 1 tot en met 199 Hz
(instellingen van 250 tot en met 500 Hz zijn niet beschikbaar).
Een slave-unit die als individuele slave-unit wordt ingesteld, weerspiegelt de
flitsmodus van de masterunit niet. Deze flitst in de flitsmodus die op de
individuele slave-unit is ingesteld.
91
6
De Speedlite
aanpassen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Speedlite
kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn) en
persoonlijke functies (P.Fn).
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemethode is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
92
U kunt via de gebruikersfuncties en persoonlijke functies de functies van de
Speedlite afstemmen op uw opnamevoorkeuren. De persoonlijke functies
zijn aanpasbare functies die uniek zijn voor de 600EX-RT/600EX.
1
Geef het scherm met
gebruikersfuncties weer.
Blijf op functieknop 1 <[>
drukken totdat het scherm wordt
weergegeven.
X Het scherm met gebruikersfuncties
wordt weergegeven.
2
Selecteer een onderdeel om in te
stellen.
Draai <
9
> om een onderdeel
(nummer) te selecteren om in te stellen.
3
Wijzig de instelling.
Druk op de knop <8>.
X De instelling wordt weergegeven.
Draai <
9
> om de gewenste instelling
te selecteren en druk op de knop <
8
>.
Druk op functieknop 4 <
?
> om terug te
keren naar de gereed-status om te flitsen.
1
Geef het scherm met persoonlijke
functies weer.
Nadat u stap 1 in de procedure voor
gebruikersfuncties hebt uitgevoerd,
drukt u op functieknop 1 <<>.
X Het scherm met persoonlijke functies
wordt weergegeven.
2
Stel de functie in.
Stel de persoonlijke functie op
dezelfde manier in als stap 2 en 3
voor de gebruikersfunctie.
C
/
>
: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
C: Gebruikersfuncties
>: Persoonlijke functies
93
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Lijst gebruikersfuncties
Nummer Functie Pagina
C.Fn-00 " Afstandsindicatieweergave
p. 95C.Fn-01 # Automatisch uitschakelen
C.Fn-02 $ Modelflits
C.Fn-03 ( FEB automatisch annuleren
p. 96
C.Fn-04 ) FEB volgorde
C.Fn-05 * Flitsmeetmodus
C.Fn-06 + Snelle flits met continue opname
p. 97C.Fn-07 , Testflits met autoflash
C.Fn-08 - AF-hulplicht
C.Fn-09 . Autozoom voor sensorformaat
p. 98C.Fn-10 / Timer slave automatisch uitschakelen
C.Fn-11 0 Slave auto uitschakelen annuleren
C.Fn-12 3 Flitser laden met externe voeding
p. 99
C.Fn-13 6 Flitsbelichtingsmeting instellen
C.Fn-20 7 Pieptoon
C.Fn-21 ; Lichtverdeling
p. 100C.Fn-22 < Verlichting LCD-paneel
C.Fn-23 ? Batterijcontrole slaveflitser
94
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Wanneer op functieknop 2 <3> en vervolgens op functieknop 1
<;> wordt gedrukt op het scherm met gebruikersfuncties, worden
de gebruikersfuncties die zijn ingesteld, gewist. Zo worden ook als
dezelfde bewerkingen worden uitgevoerd op het scherm met
persoonlijke functies, de persoonlijke functies die zijn ingesteld, gewist.
Lijst persoonlijke functies
Nummer Functie Pagina
P. Fn -0 1 @ LCD-paneelcontrast
p. 101
P. Fn -0 2 A
LCD-paneelverlichtingskleur: normaal
flitsen
P. Fn -0 3 B
LCD-paneelverlichtingskleur:
masterflitser
P. Fn -0 4 C
LCD-paneelverlichtingskleur:
slaveflitser
P. Fn -0 5 D Automatische detectie kleurfilter
p. 102P. Fn -0 6 H
Wisselvolgorde knop voor draadloos
flitsen
P. Fn -0 7 I Flitsen tijdens gekoppeld fotograferen
Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen
U kunt alle gebruikersfunctie van de Speedlite instellen en wissen in het
menuscherm van de camera (p. 46).
C.Fn-00 wordt niet gewist, zelfs niet als alle gebruikersfuncties zijn
gewist.
P.Fn-06 en 07 worden niet weergegeven op de Speedlite 600EX.
Wanneer u de gebruikersfuncties voor de Speedlite in het menuscherm
van de camera instelt en C.Fn-20 t/m 23 niet worden weergegeven, stel
deze dan in met de bedieningsfunctie op pagina 92.
95
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-00: " (Afstandsindicatieweergave)
U kunt de afstandsindicatieweergave voor het LCD-paneel in meters en
voet weergeven.
0: m (Meter (m))
1: ft (Feet (ft))
C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen)
Wanneer de Speedlite ongeveer 90 seconden niet wordt gebruikt, wordt
deze automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze
functie uitschakelen.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-02: $ (Modelflits)
0: % (Inschakelen (scherptediepteknop))
Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te
activeren.
1: & (Inschakelen (Testflitsknop))
Druk op de testflitsknop van de Speedlite om de modelflits te gebruiken.
2: ' (Inschakelen (met beide knoppen))
Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de testflitsknop van
de Speedlite om de modelflits te gebruiken.
3: OFF (Uitschakelen)
De modelflits wordt uitgeschakeld.
Wanneer de effectieve flitsafstand langer is dan 18 m, verandert het
rechteruiteinde van het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel in <i>.
Wanneer de temperatuur van de flitskop stijgt als gevolg van continu flitsen,
kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt uitgeschakeld, langer worden.
Wanneer de timer 3/1/4/7/2 van de camera is geactiveerd, is
het niet mogelijk de modelflits te gebruiken met de testflitsknop.
96
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-03: ( (FEB automatisch annuleren)
U kunt instellen of u FEB wel of niet automatisch wilt annuleren nadat u drie
opnamen met FEB hebt gemaakt.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-04: ) (FEB-volgorde)
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen in de volgorde:
0: standaardbelichting, –: minder belichten (donkerder) en +: meer
belichten (lichter).
0: 0 +
1: – 0 +
C.Fn-05: * (Flitsmeetmodus)
U kunt het automatische flitsmeetprogramma voor flitsopnamen wijzigen.
0: E-TTL II
1: TTL
2: Ext.A (Externe meting: Auto)
3: Ext.M (Externe meting: Handmatig)
Wanneer u een digitale EOS-camera of de EOS REBEL T2/EOS 300X
gebruikt, moet u deze functie niet op 1 zetten. Afhankelijk van het model kan
de flitsmeting niet goed worden geregeld. De flits kan bijvoorbeeld niet
afgaan of niet altijd op volledig vermogen afgaan. Ook kunt u niet langer
draadloos flitsen.
1 is de instelling voor analoge EOS-camera’s van type B.
Wanneer u een type B-camera gebruikt, kunt u E-TTL II-/E-TTL-autoflash
niet gebruiken, zelfs niet wanneer 0 is ingesteld.
97
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-06: + (Snelle flits met continue opname)
U kunt instellen of u wel of niet continu wilt kunnen flitsen als het gereed-
lampje groen is (voordat de flitser helemaal is opgeladen).
0: OFF (Uitschakelen)
1: ON (Inschakelen)
C.Fn-07: , (Testflits met autoflash)
U kunt het flitsvermogen wijzigen wanneer u de testflits laat afgaan in
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash.
0: 1/32 (1/32)
1: 1/1 (Volledig vermogen)
C.Fn-08: - (AF-hulplicht)
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
Het AF-hulplicht flitst niet vanaf de Speedlite.
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen foto’s
onderbelicht raken, omdat het effectieve flitsbereik korter wordt. Instelling 1
wordt alleen aanbevolen als u het effectieve flitsbereik tijdens het flitsen op
korte afstand wilt verkorten.
98
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-09: . (Autozoom voor sensorformaat)
0: ON (Inschakelen)
Wanneer de flitsdekking is ingesteld op “Automatisch <L>”, wordt deze
automatisch aangepast in overeenstemming met de beeldsensorgrootte
van de digitale EOS-camera die wordt gebruikt. Wanneer de flitser op
een ondersteunde camera wordt bevestigd, wordt <S> op het LCD-
paneel weergegeven.
1: OFF (Uitschakelen)
De flitsdekking wordt niet automatisch aangepast in overeenstemming
met de beeldsensorgrootte.
C.Fn-10: / (Timer slave automatisch uitschakelen)
U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit
plaatsvindt, wijzigen. Wanneer de automatische uitschakeling van de slave-
unit wordt geactiveerd, wordt </> weergegeven op het LCD-paneel. Stel
deze functie op elke slave-unit in.
0: 60min (60 minuten)
1: 10min (10 minuten)
C.Fn-11: 0 (Slave auto uitschakelen annuleren)
Wanneer u op de testflitsknop van de masterunit drukt, kunt u de slave-
units die automatisch zijn uitgeschakeld, weer inschakelen. U kunt de tijd
waarbinnen de slave-units die automatisch zijn uitgeschakeld deze functie
accepteren, wijzigen.
0: 8h (Binnen 8 uur)
1: 1h (Binnen 1 uur)
99
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-12: 3 (Flitser laden met externe voeding)
0: 1 (Externe en interne voeding)
Er wordt parallel opgeladen met zowel de interne als de externe voeding.
1: 2 (Alleen externe voeding)
De interne voeding is nodig voor aansturing van de Speedlite. Door
alleen met de externe voeding op te laden, kunt u het opraken van de
interne voeding beperken.
C.Fn-13: 6 (Flitsbelichtingsmeting instellen)
0: 4 (Speedliteknop en -wiel)
1: 5 (Alleen Speedlitewiel)
U kunt de flitsbelichtingscompensatie uitvoeren door rechtstreeks aan
<9> te draaien zonder dat u op de knop <@> drukt.
C.Fn-20: 7 (Pieptoon)
U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer de Speedlite volledig is
opgeladen of wanneer een slave-unit volledig is opgeladen tijdens
flitsfotografie met draadloze radiotransmissie.
Wanneer deze instelling op 1 is ingesteld, hoort u een pieptoon als
waarschuwing wanneer de flitserblokkering is geactiveerd als gevolg van
een temperatuurstijging in de flitskop.
0: OFF (Uitschakelen)
1: ON (Inschakelen)
100
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-21: ; (Lichtverdeling)
U kunt de lichtverdeling (flitsdekking) van de Speedlite in verhouding tot de
beeldhoek wijzigen wanneer de flitsdekking is ingesteld op “Automatisch
(L)”.
0: 8 (Standaard)
De optimale flitsdekking voor de beeldhoek wordt automatisch ingesteld.
1: 9 (Richtnummervoorkeur)
Hoewel de rand van de foto iets donkerder is dan bij de instelling 0, is
deze instelling handig wanneer u de voorkeur wilt geven aan het
flitsvermogen. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een iets
meer op tele gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek. Het
flitspictogram op het LCD-paneel verandert in <
k
>.
2: : (Gelijkmatige dekking)
Hoewel de opnameafstand iets korter is dan bij de instelling 0, is deze
instelling handig wanneer u de lichtafname aan de rand van de foto wilt
beperken. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een iets meer
op groothoek gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek. Het
flitspictogram op het LCD-paneel verandert in <l>.
C.Fn-22: < (Verlichting LCD-paneel)
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen.
0: 12sec (12 seconden aan)
1: OFF (Paneelverlichting uitschakelen)
2: ON (Verlichting altijd aan)
C.Fn-23: ? (Batterijcontrole slaveflitser)
Als de slave-unit volledig is opgeladen tijdens draadloze flitsfotografie,
knippert het AF-hulplicht van de slave-unit. U kunt deze functie
uitschakelen. Stel deze functie op elke slave-unit in.
0: = (AF-hulplicht, Q-lamp)
1: > (Q-lamp)
101
>: Persoonlijke functies instellen
P. Fn -0 1: @ (LCD-paneelcontrast)
U kunt het contrast van het LCD-paneel op
5 niveaus instellen.
P. Fn -0 2: A (LCD-paneelverlichtingskleur:
normaal flitsen)
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel tijdens normaal
flitsen (flitser op de camera) selecteren.
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
P. Fn -0 3: B (LCD-paneelverlichtingskleur: masterflitser)
Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie of optische
transmissie of tijdens gekoppeld fotograferen: u kunt de kleur van de LCD-
paneelverlichting kiezen als de Speedlite is ingesteld als masterunit.
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
P. Fn -0 4: C (LCD-paneelverlichtingskleur: slaveflitser)
Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie of optische
transmissie of gekoppeld fotograferen: u kunt de kleur van de LCD-
paneelverlichting kiezen als de Speedlite is ingesteld als slave-unit.
0: ORANGE (Oranje)
1: GREEN (Groen)
102
>: Persoonlijke functies instellen
P. Fn -0 5: D (Automatische detectie kleurfilter)
0: AUTO (Auto)
Stel deze optie in wanneer de bijgeleverde kleurfilters worden gebruikt.
Ze worden automatisch waargenomen.
1: OFF (Uitschakelen)
Stel deze optie in wanneer u in de handel verkrijgbare filters gebruikt.
Het kleurfilter wordt niet automatisch waargenomen.
P. Fn -0 6: H (Wisselvolgorde knop voor draadloos flitsen)
U kunt de instellingen wijzigen die kunnen worden geselecteerd als u op de
knop voor draadloos flitsen drukt. P.Fn-06 wordt niet weergegeven op de
Speedlite 600EX.
0: E (Normaal Radio Optisch)
De instelling verandert in de volgorde: normale flits
Radiotransmissie: master Radiotransmissie: slave
Optische transmissie: master Optische transmissie: slave.
1: F (Normaal Radio)
De instelling verandert in de volgorde: normale flits
Radiotransmissie: master Radiotransmissie: slave.
2: G (Normaal Optisch)
De instelling verandert in de volgorde: normale flits
Optische transmissie: master Optische transmissie: slave.
P.Fn-07:
I
(Flitsen tijdens gekoppeld fotograferen)
Wanneer u de functie gekoppeld fotograferen gebruikt (p. 70), kunt u
instellen of u de flitser die op de camera is bevestigd, wel of niet wilt laten
flitsen. Stel deze in voor elke flitser die u bij gekoppeld fotograferen
gebruikt. P.Fn-07 wordt niet weergegeven op de Speedlite 600EX.
0: OFF (Uitschakelen)
De flitser flitst niet tijdens gekoppeld fotograferen.
1: ON (Inschakelen)
De flitser flitst tijdens gekoppeld fotograferen.
Als u met de functie voor gekoppeld fotograferen meerdere flitsers
tegelijkertijd laat flitsen, wordt de juiste belichting mogelijk niet bereikt of
wordt mogelijk een onevenwichtige belichting bereikt.
103
7
Aanvullende informatie
Dit hoofdstuk bevat een systeemoverzicht, veelgestelde
vragen en een beschrijving over het gebruik van de
Speedlite met een type B-camera.
104
" Speedlite 600EX-RT
# Speedlite 600EX
(Kan niet worden gebruikt met 0)
$ Ministandaard (geleverd bij 600EX-RT/600EX)
% Kleurfilter houder SCH-E1 (geleverd bij 600EX-RT/600EX)
& Kleurfilter set SCF-E1 (geleverd bij 600EX-RT/600EX)
600EX-RT-/600EX-systeem
"
.
"#
-
/
%
&
0
'
$
+
)
(
"
#
"
,
,,
$
"
#
Speedlite met
slave-functie
Radiotransmissie
Speedlite/Transmitter
met masterfunctie
Optische transmissie
Draadloos flitsen
Speedlite met slave-functie
Camera/Speedlite/
Transmitter
met
masterfunctie
*
105
600EX-RT-/600EX-systeem
' Speedlite Transmitter ST-E3-RT
Transmitter voor draadloze aansturing van Speedlites die als slave-
units met radiotransmissie zijn ingesteld.
( Speedlite Transmitter ST-E2
Transmitter voor draadloze aansturing van Speedlites die als slave-
units met optische transmissie zijn ingesteld.
) EOS-camera met draadloze masterfunctie
U kunt een digitale EOS-camera met een draadloze masterfunctie met
optische transmissie als masterunit instellen met de ingebouwde flits.
* Macro Ring Lite MR-14EX II / + Macro Twin Lite MT-24EX
Flitser voor macrofotografie.
, Speedlite met draadloze slavefunctie voor optische
transmissie
580EX II, 580EX, 550EX, 430EX II, 430EX, 420EX, 320EX, 270EX II
- Flitsschoenkabel OC-E3
Voor aansluiting van de 600EX-RT/600EX op de camera op een
maximale afstand van 60 cm.
. Compacte voedingseenheid CP-E4
Een kleine en lichte externe voedingsbron die gemakkelijk mee te
nemen is. Voorzien van stof- en waterbestendigheid gelijk aan de
600EX-RT/600EX.
/ Speedlite houder SB-E2
0 Ontspankabel SR-N3
Als u de 600EX-RT met deze kabel op een EOS camera aansluit die
compatibel is met E-TTL II-/E-TTL-autoflash, een N3
afstandsbedieningsaansluiting heeft en tot 2011 op de markt is
verschenen, kunt u de ontspanknop vanaf de slave-unit (p. 68)
indrukken of gekoppeld fotograferen waarbij u de unit als slave-
unitcamera gebruikt (p. 70) tijdens draadloze flitsfotografie met
radiotransmissie.
Gebruik voor een externe voeding de . Compacte voedingseenheid CP-E4.
Gebruik van een andere externe voedingsbron dan van Canon kan tot een
storing leiden.
106
Wanneer continu flitsen, stroboscopisch flitsen of de modelflits herhaaldelijk met
korte tussenpozen plaatsvindt, kan de temperatuur van de flitskop toenemen.
Wanneer herhaald flitsen de waarden overschrijdt die in de onderstaande tabel
worden weergegeven, wordt de flitserblokkering automatisch geactiveerd om
verslechtering en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Wanneer de flitserblokkering is ingeschakeld, wordt er een
waarschuwingspictogram weergegeven om de temperatuurstijging aan te
duiden en wordt de hersteltijd automatisch op een interval tussen ongeveer 8
en 20 seconden ingesteld.
Wanneer de inwendige temperatuur van de Speedlite toeneemt, wordt
een waarschuwingspictogram weergegeven in twee niveaus.
In de volgende tabel wordt het aantal keren continu flitsen weergegeven
totdat de waarschuwing wordt weergegeven en de benodigde rusttijd
totdat u weer normaal kunt flitsen.
* Bij volledig flitsvermogen met een flitsdekking van 14 mm/20 mm
*
Met een externe voeding is het aantal keren flitsen twee derde (32 keer of meer)
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
Temperatuurstijgingswaarschuwing
Weergave
Niveau 1
(Hersteltijd: circa 8 sec.)
Niveau 2
(Hersteltijd: circa 20 sec.)
Pictogram
e f
LCD-schermverlichting Rood (ingeschakeld) Rood (knippert)
Aantal keren continu flitsen en rusttijd
Functie
Aantal continue flitsen totdat
een waarschuwing wordt
weergegeven (niveau 1)
(richtlijn)
Benodigde rusttijd
(richtlijn)
Continu flitsen (p. 13)
48 keer of meer 10 min. of langer
Modelflits (p. 38)
Het aantal continue flitsen totdat een waarschuwing wordt weergegeven
tijdens stroboscopische flitsen varieert, afhankelijk van het flitsvermogen.
Zie voor het aanbevolen aantal keren flitsen de gedeelten over continu
flitsen (p. 13), stroboscopisch flitsen (p. 33) en de modelflits (p. 38).
Als u batterijen vervangt nadat u lang continu achter elkaar heeft geflitst,
kunnen de batterijen heet zijn.
Wanneer C.Fn-20 is ingesteld op 0 (p. 99), hoort u geen
waarschuwingssignaal, zelfs niet als de flitserblokkering is ingeschakeld.
107
Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande
oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet
kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het
dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Normale flitsmodus
Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment zijn
geplaatst (p. 14).
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de Speedlite
vast op de camera (p. 15).
Vervang de batterijen als het opladen van de flitser 30 seconden of
langer duurt (p. 14).
Zelfs wanneer u een externe voeding gebruikt, dient u batterijen in de
Speedlite te plaatsen (p. 14).
Maak de elektrische contactpunten van de Speedlite en de camera
schoon als deze vuil zijn (p. 6).
De automatische uitschakelingsfunctie van de Speedlite is geactiveerd.
Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop (p. 16).
Gebruik flitsbelichtingsvergrendeling als de foto een zeer reflecterend
voorwerp bevat (bijvoorbeeld een raam) (p. 24).
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het onderwerp er erg donker of
erg licht uitziet (p. 22).
Als u high-speed synchronisatie heeft ingesteld, is het effectieve
flitsbereik kleiner. Verklein de afstand tot het onderwerp (p. 25).
Problemen oplossen
De stroom wordt niet ingeschakeld of er wordt niet geflitst.
De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld.
De foto is onder- of overbelicht.
108
Problemen oplossen
U bevond zich te dicht bij het onderwerp. Vergroot de afstand tot het
onderwerp.
Wanneer u fotografeert binnen 1 m van het onderwerp, stelt u de
positie voor indirect flitsen op 7° omlaag in.
Verwijder de lenskap als deze aan de camera is bevestigd.
Stel de flitsdekking in op de automatische instelling (p. 29).
Wanneer u een handmatige instelling voor de flitsdekking gebruikt, stelt
u een flitsdekking in die breder is dan de beeldhoek (p. 30).
Controleer of C.Fn-21-1 niet is ingesteld (p. 100).
Als de opnamemodus is ingesteld op <W> en de scène donker is,
wordt automatisch een lage synchronisatiesnelheid ingeschakeld (de
sluitertijd wordt langer). Gebruik een statief of stel de opnamemodus in
op <V> of op volledig automatisch (p. 19). U kunt ook de
synchronisatiesnelheid instellen via [Flitssync.snelheid AV-modus]
(p. 44).
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de Speedlite
vast op de camera (p. 15).
Stel de flitsdekking in op <L> (automatisch) (p. 29).
De onderkant van de foto ziet er donker uit.
De rand van de foto ziet er donker uit.
De foto is erg onscherp.
De flitsdekking wordt niet automatisch ingesteld.
109
Problemen oplossen
Draadloos flitsen met radiotransmissie
Wanneer u een Speedlite 600EX gebruikt (die geen radiotransmissiefunctie
heeft), is draadloos fotograferen met radiotransmissie niet beschikbaar.
Gebruik draadloos flitsen met optische transmissie.
Stel de masterunit in op <'> <M> en stel de slave-unit in op
<'> <x> (p. 52).
Stel de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio van de
masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in (p. 52 - 54).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de
masterunit is (p. 48).
De ingebouwde flitser van de camera kan niet worden gebruikt als
masterunit bij draadloos flitsen met radiotransmissie.
Voer de kanaalscan uit en stel het kanaal in waarop de radiosignalen
het best worden ontvangen (p. 54).
Plaats de slave-unit in direct zicht van de masterunit, zonder obstakels
ertussen.
Richt de voorkant van de slave-unit naar de masterunit.
Wanneer u automatisch flitsen met drie flitsgroepen A, B en C gebruikt,
moet u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht
(p. 63).
Wanneer u voor elke flitsgroep een andere flitsmodus hebt ingesteld,
moet u niet flitsen met meerdere flitsgroepen ingesteld op <a> of
</> naar het hoofdonderwerp gericht (p. 67).
Draadloos flitsen werkt niet.
De slave-unit flitst niet.
De slave-unit flitst niet of flitst onverwacht met volledig vermogen.
Foto’s zijn overbelicht.
110
Problemen oplossen
Zet de sluitertijd 1 stop trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (p. 51).
Als een EOS-camera die tot 2011 op de markt is verschenen, een
afstandsbedieningsaansluiting type N3 heeft en compatibel is met
E-TTL II-/E-TTL-autoflash, wordt gebruikt om op afstand te flitsen vanaf
een slave-unit of wanneer deze is ingesteld als slave-unit tijdens
gekoppeld fotograferen, is de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk
verkrijgbaar) nodig (p. 68, 70, 104).
Gekoppeld fotograferen
Als u meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt
u mogelijk een onevenwichtige belichting. Het verdient aanbeveling
slechts één Speedlite in te stellen om te flitsen of de zelfontspanner te
gebruiken om de timing van de flitsen te spreiden.
<k> wordt weergegeven.
Kan niet ontspannen vanaf een slave-unit.
Er wordt onevenwichtig belicht./De standaardbelichting wordt niet bereikt.
111
Problemen oplossen
Draadloos flitsen met optische transmissie
Stel de masterunit in op <:> <M> en stel de slave-unit in op
<:> <x> (p. 78).
Stel de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit op dezelfde
waarden in (p. 78).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de
masterunit is (p. 76).
Richt de sensor voor draadloze aansturing van de slave-unit op de
masterunit (p. 76).
Als de masterunit en de slave-unit te dicht bij elkaar staan, werkt de
transmissie mogelijk niet goed.
Wanneer u de ingebouwde flitser van de camera als masterunit
gebruikt, moet u de ingebouwde flitser van de camera omhoog zetten
en de draadloze functie instellen in [Func.inst. interne flitser] op het
menuscherm van de camera.
Zelfs wanneer het flitsen op de masterunit op UIT <
d
> is gezet, wordt
licht geflitst om de slave-unit met optische transmissie aan te sturen
(p. 79).
Wanneer u automatisch flitsen met drie flitsgroepen A, B en C gebruikt,
moet u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht
(p. 87).
De slave-unit flitst niet.
De flitser van de masterunit flitst.
Foto’s zijn overbelicht.
112
Type
Flitskop
Belichting
Specificaties
Type: Op de camera,
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash Speedlite
Compatibele camera’s: Type A EOS-camera’s (E-TTL II-/E-TTL-autoflash)
Type B EOS-camera’s (TTL-autoflash)
Richtgetal: Circa 60 (bij 200 mm flitsdekking, ISO 100 in meters)
Flitsdekking: 20 - 200 mm (14 mm bij gebruik groothoekadapter)
• Automatische instelling
(Hiermee stelt u automatisch de flitsdekking in, afhankelijk
van de beeldhoek en het beeldsensorformaat.)
• Handmatige instelling
Indirecte flits: 90° omhoog, 7° omlaag, 180° links/rechts
Flitstijd: Normale flits: 1,8 ms of minder, snelle flits: 2,3 ms of minder
Verzending van informatie
over kleurtemperatuur:
Flitskleurtemperatuurgegevens doorgezonden naar de
camera tijdens flitsen
Kleurfilter: Kan worden gebruikt
Belichtingsregelsysteem: E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash, externe flitsmeting voor
automatische/handmatige flits, handmatige flits,
stroboscopische flits
Effectief flitsbereik:
(met EF50 mm
f/1,4 objectief bij ISO 100)
Normale flits: circa 0,5 - 30 m
Snelle flits: min.: circa 0,5 - 12 m
max.: circa 0,5 - 21 m
High-speed synchronisatie: circa 0,5 - 15 m (bij 1/250 sec.)
Flitsbelichtingscompensatie:
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop
FEB: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop (wanneer gebruikt
met flitsbelichtingscompensatie)
FE-vergrendeling: Druk op de knop <B>, <7> of <P> van de camera
High-speed synchronisatie:
Beschikbaar
* Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie is
high-speed synchronisatie alleen mogelijk met digitale
EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen
(behalve met de EOS REBEL T5/EOS 1200D).
Handmatig flitsen: 1/128 - 1/1 vermogen (stappen van 1/3 stop)
Stroboscopische flits: Beschikbaar (1 - 500 Hz)
* 1 tot en met 199 Hz tijdens draadloze flitsfotografie met
optische transmissie
Bevestiging van flitsbelichting:
Bevestigingslampjes voor flitsbelichting
Modelflits: Geactiveerd met scherptediepteknop van de camera
113
Specificaties
Opladen
AF-hulplicht
Draadloos flitsen met radiotransmissie (alleen 600EX-RT)
Hersteltijd: Normale flits: circa 0,1 - 5,5 sec.,
snelle flits: circa 0,1 - 3,3 sec.
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Flitser gereed-lampje: Rood brandend: normale flits beschikbaar
Groen brandend: snelle flits beschikbaar
Compatibel AF-systeem: 1 - 65 scherpstelpunten (28 mm of langere
brandpuntsafstand)
* Tijdens fotograferen via de zoeker en wanneer Quick mode
tijdens Live View-opnamen of het opnemen van films wordt
ondersteund
Effectief bereik: In het midden: circa 0,6 - 10 m, rand: circa 0,6 - 5 m
Frequentie: 2405 - 2475 MHz
Modulatiesysteem: Primaire modulatie: OQPSK, secundaire modulatie: DS-SS
Instellingen voor
draadloos flitsen:
Master/slave
Kanaal: Auto, kan. 1 - 15
ID draadloze radio: 0000 - 9999
Aansturing slave-unit: Maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E), maximaal 15 eenheden
Transmissieafstand: Circa 30 m
* Wanneer er geen obstakels of belemmeringen zijn tussen
de masterunit en de slave-unit en geen radio-interferentie
met andere apparaten
* De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
relatieve plaatsing van de units, de omgeving en de
weersomstandigheden
Flitsverhoudingsregeling: 1:8 - 1:1 - 8:1, vermogen in stappen van 1/2 stop
Batterijcontrole slaveflitser:
Pictogram <Q> gaat branden op het LCD-paneel van de
masterunit, AF-hulplicht op slave-unit knippert, gereed-
lampje brandt
Gekoppeld fotograferen:
Beschikbaar
114
Specificaties
Draadloos flitsen met optische transmissie
Aanpasbare functies
Voeding
Afmetingen en gewicht
Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van
Canon.
De productspecificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aansluitmethode: Optische puls
Instellingen voor
draadloos flitsen:
Master/slave
Kanaal: Kan. 1 - 4
Aansturing slave-unit: Maximaal 3 groepen (A/B/C)
Transmissieafstand: Binnen: circa 0,7 - 15 m,
buiten: circa 0,7 - 10 m (aan de voorkant)
±40° horizontaal en ±30° verticaal, gericht op de masterunit
Flitsverhoudingsregeling: 1:8 - 1:1 - 8:1, vermogen in stappen van 1/2 stop
Batterijweergave slaveflitser:
AF-assistlampje slave-unit knippert, gereed-lampje brandt
Gebruikersfuncties: 18
Persoonlijke functies: 600EX-RT: 7 / 600EX: 5
Voedingsbron voor
Speedlite:
4 AA-/LR6-alkalinebatterijen
* Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 ook te gebruiken
Gebruiksduur batterijen
(aantal keren flitsen):
Circa 100 - 700 flitsen
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Tijd draadloos flitsen met
radiotransmissie:
Circa 9 uur continu
* Wanneer het flitsen van de masterflits UIT is, met AA-/LR6-
alkalinebatterijen
Aantal keren draadloos
flitsen met optische
transmissie:
Circa 1500 keer
* Wanneer het flitsen van de masterflits UIT is, met AA-/LR6-
alkalinebatterijen
Energiebesparing: Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit
* Wanneer ingesteld als slave-unit: 60 min.
* Wanneer ingesteld als masterunit met draadloze
radiotransmissie en bij gekoppeld fotograferen: 5 min.
Externe voeding: Compacte voedingsunit CP-E4 kan worden gebruikt
Afmetingen: Circa 79,7 (B) x 142,9 (H) x 125,4 (D) mm (exclusief de stof-
en waterbestendige adapter)
Gewicht: Circa 425 g
* Alleen Speedlite, exclusief batterijen
115
Specificaties
Richtgetal (bij ISO 100 in meters)
Normale flits (volledig vermogen)/snelle flits
Flitsdekking (mm) 14 20 24 28 35 50
Normale flits
(volledig vermogen)
15 26 28 30 36 42
Snelle flits Hetzelfde als 1/2 tot 1/6 van handmatige flits
Flitsdekking (mm) 70 80 105 135 200
Normale flits
(volledig vermogen)
50 53 58 59 60
Snelle flits
Hetzelfde als 1/2 tot 1/6 van handmatige flits
Handmatig flitsen
Flitsvermogen
Flitsdekking (mm)
14 20 24 28 35 50
1/1 15 26 28 30 36 42
1/2 10,6 18,4 19,8 21,2 25,5 29,7
1/4 7,5 13 14 15 18 21
1/8 5,3 9,2 9,9 10,6 12,7 14,8
1/16 3,8 6,5 7 7,5 9 10,5
1/32 2,7 4,6 4,9 5,3 6,4 7,4
1/64 1,9 3,3 3,5 3,8 4,5 5,3
1/128 1,3 2,3 2,5 2,7 3,2 3,7
Flitsvermogen
Flitsdekking (mm)
70 80 105 135 200
1/1 50 53 58 59 60
1/2 35,4 37,5 41 41,7 42,4
1/4 25 26,5 29 29,5 30
1/8 17,7 18,7 20,5 20,9 21,2
1/16 12,5 13,3 14,5 14,8 15
1/32 8,8 9,4 10,3 10,4 10,6
1/64 6,3 6,6 7,3 7,4 7,5
1/128 4,4 4,7 5,1 5,2 5,3
116
In deze paragraaf wordt beschreven welke functies wel en niet
beschikbaar zijn als u de Speedlite 600EX-RT/600EX met een type B-
camera gebruikt (analoge EOS-camera die TTL-autoflash ondersteunt).
Wanneer de Speedlite 600EX-RT/600EX met autoflash met een type B-
camera wordt gebruikt, wordt <b> weergegeven op het LCD-paneel
van de Speedlite.
Functies die beschikbaar zijn bij type B-camera’s
TTL-autoflash
Speedlite flitsbelichtingscompensatie
FEB
Handmatig flitsen
Stroboscopische flits
Synchronisatie op het tweede gordijn
Handmatige externe flitsmeting
Draadloze flitsfotografie met optische transmissie
• Handmatig flitsen
• Stroboscopische flits
Functies die niet beschikbaar zijn bij type B-camera’s
E-TTL II-/E-TTL-autoflash
Flitsbelichtingsvergrendeling
High-speed synchronisatie
Automatische externe flitsmeting
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Draadloze flitsfotografie met optische transmissie
• Opnamen met automatisch flitsen
• Aansturing flitsvermogen
Modelflits
Gebruik met een type B-camera
117
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA).
Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve
effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van
potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee
.
120
4 sec., 6 sec., 16 sec. timer ..........12
A
Aansturing van
slavegroepen ..........................63, 87
Aansturingsbereik voor
flitser .......................................48, 76
Aantal keer flitsen .........................14
Accessoireschoen...........................2
AF-hulplicht...................................20
Afstandsindicatieweergave...........95
Afstandsontspanknop ...................68
Alles wissen ..................................46
Automatische externe flitsmeting..36
Automatische uitschakeling ....16, 95
Av (AE-diafragmavoorkeuze)........19
B
Batterijen.......................................14
Bevestigingslampje flitsbelichting
..................................................7, 18
Blokkeerfunctie .............................17
C
C.Fn ........................................92, 95
D
Draadloos flitsen met meerdere
flitsers .....................................49, 77
Draadloos flitsen met optische
transmissie....................................75
Handmatig flitsen .......................88
Volledig automatisch met drie
groepen (A:B C).........................86
Volledig automatisch met één
slave-unit....................................81
Volledig automatisch met twee
groepen (A:B).............................85
Draadloos flitsen met
radiotransmissie............................47
Groepsflitsen..............................65
Handmatig flitsen .......................64
Volledig automatisch met drie
groepen (A:B C).........................62
Volledig automatisch met één
slave-unit....................................57
Volledig automatisch met twee
groepen (A:B).............................61
E
Effectief flitsbereik
............................... 8, 18, 25, 36, 37
E-TTL II (flitsmeting)..................... 44
E-TTL II-/E-TTL-autoflash
..................................................... 19
Ext.A (automatische externe
flitsmeting).................................... 36
Ext.M (handmatige externe
flitsmeting).................................... 37
Externe voeding ................... 99, 105
F
FEB .............................................. 23
Flitsbelichtingscompensatie ......... 22
Flitsbelichtingsniveau ......... 8, 22, 32
Flitsbelichtingsvergrendeling........ 24
Flitsdekking .................................. 29
Flitsen masterunit AAN/UIT.... 55, 79
Flitsen op korte afstand................ 29
Flitseraansturing........................... 42
Flitserblokkering ......................... 106
Flitsfrequentie............................... 33
Flitsfuncties instellen .................... 41
Flitsgroep
................. 61, 62, 64, 65, 85, 86, 88
Flitsmeetprogramma .................... 96
Flitsmodus................ 8, 9, 10, 43, 44
Flitsposities ............................ 48, 76
Flitssynchronisatiesnelheid .......... 44
Flitssynchronisatiesnelheid in
Av-modus ..................................... 44
Flitsverhouding
Drie groepen (A:B C)........... 62, 86
Twee groepen (A:B) ............ 61, 85
Flitsvermogen............. 31, 33, 64, 88
G
Gebruikersfuncties (C.Fn)...... 92, 95
Geheugenfunctie.................... 56, 80
Gekoppeld fotograferen ......... 10, 70
Groothoekadapter ........................ 30
H
Handmatig de flitsbelichting instellen
na meting ..................................... 32
Handmatig flitsen .........................31
Index
121
Index
Handmatige externe flitsmeting ... 37
Hersteltijd ..................................... 14
High-speed synchronisatie........... 25
I
ID draadloze radio.................. 52, 53
Indirecte flits................................. 27
INDIVIDUELE SLAVE............ 10, 89
Individuele slave .......................... 89
Instelling masterunit............... 52, 78
Instelling van functies................... 41
Instellingen voor draadloos
flitsen...................................... 52, 78
ISO-snelheid ................................ 37
K
Kleurfilter...................................... 39
Kleurfilter houder............ 11, 39, 104
Kleurtemperatuurgegevens
verzenden .................................... 20
Knop voor draadloos
................................... 7, 52, 78, 102
L
LCD-paneel.................................... 8
Dichtheid ........................... 39, 101
Verlichting ......................... 17, 100
Verlichtingskleur...................... 101
Lichtopvangscherm...................... 28
Lichtverdeling............................. 100
LINK ................................... 7, 55, 58
LOCK ........................................... 17
M
M (handmatige belichting)............ 19
Maximumaantal continue flitsen... 35
Modelflits...................................... 38
MULTI .......................................... 33
N
Normale flits ................................. 14
O
Ondersteuning automatische zoom
voor beeldsensorformaat ....... 20, 98
Opladen ....................................... 16
P
P (Program AE)............................ 18
P.Fn ..................................... 92, 101
Persoonlijke functies (P.Fn)
............................................. 92, 101
Pieptoon .......................................99
R
Richtgetal ................................... 115
S
Scannen .......................................54
Slave-unit .........................10, 47, 75
Batterijcontrole......................... 100
Instelling slave-unit.............. 52, 78
Sluitersynchronisatie .................... 44
Sluitertijd.......................................19
Snelle flits ..................................... 16
Speedlite-instellingen wissen .......38
Speedlite-instellingen wissen
..................................................... 43
Stroboscopische flits ....................33
Synchronisatie op het tweede
gordijn........................................... 26
T
Temperatuurstijging.................... 106
Testflits .................16, 50, 58, 67, 82
Transmissiekanaal .....52, 53, 54, 78
Transmitter ..................... 47, 75, 104
TTL-autoflash ............................. 116
Tv (AE-sluitertijdvoorkeuze) ......... 19
Type A camera ............................... 2
Type B camera ...........................116
V
Volledig automatisch flitsen.......... 18
W
Waarschuwingspictogram ..........106
Z
Zoom ............................................29
Automatische instelling.............. 29
Handmatige instelling ................29
De beschrijvingen in deze Instructiehandleiding stammen uit januari 2015. Voor meer
informatie over de compatibiliteit met producten die na deze datum op de markt zijn
gebracht, kunt u contact opnemen met een Canon Service Center. Ga naar de
website van Canon voor de meest recente versie van de Instructiehandleiding.
CPA-P004-006 © CANON INC. 2015
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Deutsch
Italiano
Nederlands
Русский
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUALE D’USO
INSTRUCTIEHANDLEIDING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ

Documenttranscriptie

Nederlands 1 Inleiding De Canon Speedlite 600EX-RT/600EX is een multifunctionele flitser met hoog vermogen voor Canon EOS-camera’s die compatibel zijn met E-TTL II-, E-TTL- en TTL-autoflashsystemen en externe flitsmeetsystemen. De Speedlite kan worden gebruikt op de accessoireschoen van de camera (normaal flitsen) of als masterunit of slave-unit van een draadloos flitssysteem. Naast deze drie functies heeft de Speedlite ook stof- en waterbestendigheid equivalent aan EOS-1D-serie camera’s. De 600EX-RT is bovendien uitgerust met een draadloze flitsfunctie met radiotransmissie of optische transmissie. De 600EX is uitgerust met een draadloze flitsfunctie die alleen met optische transmissie werkt. Lees deze instructiehandleiding samen met de instructiehandleiding van uw camera. Voordat u de Speedlite gebruikt, dient u deze instructiehandleiding en de instructiehandleiding van uw camera te lezen, zodat u bekend bent met de bediening van de Speedlite. De Speedlite gebruiken in combinatie met een camera Gebruik met een digitale EOS-camera (type A-camera) • U kunt met de Speedlite heel eenvoudig automatische flitsopnamen maken, net als met de interne flitser van de camera. Gebruik met een analoge EOS-camera • In combinatie met E-TTL II- en E-TTL-autoflashsystemen compatibele analoge EOS-camera (type A-camera) kunt u met de Speedlite heel simpel automatische flitsopnamen maken, op dezelfde manier als met de interne flitser van de camera. • Wanneer u de Speedlite met een analoge EOS-camera gebruikt die compatibel is met het TTL-autoflashsysteem (type Bcamera), raadpleegt u pagina 116. * In deze instructiehandleiding gaan we er van uit dat u de Speedlite gebruikt in combinatie met een type A-camera. 2 Hoofdstukken Inleiding 1 2 3 4 5 6 7 Aan de slag en basishandelingen Voorbereiding van de flitser en standaardgebruik van de flitser Geavanceerd flitsen Fotograferen voor gevorderden met de flitsfotografiefuncties Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera De flitsfuncties instellen vanaf het menuscherm van de camera Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Draadloze flitsfotografie: Optische transmissie Draadloze flitsfotografie met optische transmissie De Speedlite aanpassen Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies 2 13 21 41 47 75 91 Aanvullende informatie Systeemoverzicht, veelgestelde vragen, gebruik met type Bcamera 103 Wanneer u een Speedlite 600EX gebruikt, die geen radiotransmissiefunctie heeft, is draadloos flitsen zoals beschreven in hoofdstuk 4 niet beschikbaar. Zie hoofdstuk 5 voor draadloos flitsen. 3 Inhoud Inleiding 2 Hoofdstukken ............................................................................................3 Namen van onderdelen.............................................................................6 Symbolen in deze handleiding ................................................................12 1 Aan de slag en basishandelingen 13 De batterijen installeren ..........................................................................14 De flitser bevestigen en loskoppelen ......................................................15 De flitser inschakelen ..............................................................................16 Volledig automatisch flitsen ....................................................................18 Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s.....19 2 Geavanceerd flitsen 21 f Flitsbelichtingscompensatie...............................................................22 g FEB ...................................................................................................23 7: Flitsbelichtingsvergrendeling...........................................................24 c High-speed synchronisatie .................................................................25 r Synchronisatie op het tweede gordijn ..............................................26 Indirecte flits ............................................................................................27 e: Instelling flitsdekking ...................................................................29 q: Handmatig flitsen ..............................................................................31 ?: Stroboscopische flits .................................................................33 //.: Externe flitsmeting .......................................................36 Modelflits .................................................................................................38 Speedlite-instellingen wissen ..................................................................38 o Kleurfilter ..........................................................................................39 3 Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera 41 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera ...........................42 4 Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie 47 ' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie ...................................48 Instellingen voor draadloos flitsen...........................................................52 a: Volledig automatisch draadloos flitsen.......................................57 4 Inhoud a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding ....... 61 q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen ..... 64 [: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus............... 65 Testflits en modelflits vanaf een slave-unit ............................................ 67 Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit......................................... 68 Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie ....................................... 70 5 Draadloze flitsfotografie: Optische transmissie 75 :Draadloze flitsfotografie met optische transmissie........................... 76 Instellingen voor draadloos flitsen.......................................................... 78 a: Volledig automatisch draadloos flitsen...................................... 81 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding ....... 85 q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen ..... 88 Instelling handmatig flitsen/stroboscopisch flitsen op een slave-unit ..... 89 6 De Speedlite aanpassen 91 C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen......... 92 C: Gebruikersfuncties instellen ......................................................... 95 >: Persoonlijke functies instellen..................................................... 101 7 Aanvullende informatie 103 600EX-RT-/600EX-systeem................................................................. 104 Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging ........................... 106 Problemen oplossen ............................................................................ 107 Specificaties ......................................................................................... 112 Gebruik met een type B-camera .......................................................... 116 Index .................................................................................................... 120 5 Namen van onderdelen Lichtopvangscherm (ingetrokken) (p. 28) Ingebouwde groothoekadapter (ingetrokken) (p. 30) Flitskop/Sensor voor draadloze optische transmissie Kabelaansluiting voor ontspannen op afstand* (p. 68, 70) Kleurfiltersensor Aansluitkapje Sensor voor draadloze optische transmissie Aansluitkapje Aansluiting voor externe voeding Sensor voor externe belichtingsmeting (p. 36) AF-hulplicht (p. 20) Bevestigingsvoet (p. 15) PC-aansluiting Borgstift Contactpunten Opening voor beugelbevestiging * Niet beschikbaar op de Speedlite 600EX. (Functioneert niet.) 6 Namen van onderdelen Bevestiging kleurfilter houder (p. 39) <D> Bevestigingslampje radiotransmissie* (p. 53, 55, 58, 60, 72) LCD-paneel Functieknop 2 Reflectiehoek (p. 27, 28) <z > Ontspanknop voor reflectievergrendeling (p. 27, 29) Functieknop 3 Functieknop 1 <I > Knop voor draadloos/ gekoppeld fotograferen (p. 52, 78/71) <E > Flitsmodusknop (p. 18, 31, 33, 36, 37, 58, 64, 65, 82, 88, 89) testflitsknop <Q > Gereed-lampje/ testflitsknop (p. 16, 58, 82, 95) Borgknop voor bevestigingsvoet (p. 15) Ontgrendelingsknop (p. 15) Stof- en waterbestendige adapter Deksel van batterijcompartiment (p. 14) Borgknop voor deksel van batterijcompartiment (p. 14) Functieknop 4 Hoofdschakelaar (p. 16) <K > : inschakelen <a> : knop/wiel vergrendelen (inschakelen) <J > : uitschakelen Bevestigingslampje flitsbelichting (p. 18, 58, 82) <9> Selectiewiel <8> Selectie-/instelknop 7 Namen van onderdelen LCD-paneel E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash (p. 19) e : Zoomweergave (p. 29) : Groothoekadapter + waarschuwing indirect flitsen O : Waarschuwing buiten flitsdekking L : Automatisch d : Handmatig (p. 29) N a : E-TTL II-/E-TTLautoflash b : TTL-autoflash j k l : Standaard : Richtgetalvoorkeuze (p. 100) : Gelijkmatige dekking (p. 100) m: n: o: Indirecte flits (p. 27) 7° omlaag (p. 29) Kleurfilter houder aangesloten (p. 39) l: Waarschuwing gebruik van in de handel verkrijgbare kleurfilters (p. 40㧕 t : Temperatuurstijging (flitser blokkeren/p. 106) f : Flitsbelichtingscompensatie (p. 22, 44) Flitsbelichtingscompensatiewaarde Flitsbelichtingsniveau Brandpuntsafstand (Flitsdekking/p. 29) c : “High-speed” synchronisatie (p. 25, 44) r : Tweede-gordijn sync (p. 26, 44) 0 : Pieptoon (p. 99) S : Autozoom voor sensorformaat (p. 20, 98) u : Gebruikersfuncties (p. 95) v : Diafragma (p. 37) T : Persoonlijke functies (p. 101) Afstands indicatie weergave (p. 95) R : Meters @ : Voet Effectief flitsbereik (p. 18) FEB-volgorde (p. 96) g : FEB (p. 23, 44) Op het scherm worden alleen de instellingen weergegeven die momenteel worden toegepast. De functies die worden weergegeven boven functieknop 1 tot en met 4, zoals <[> en <@>, veranderen afhankelijk van de status van de instellingen. Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, gaat het LCD-paneel branden (p. 17). 8 Namen van onderdelen Handmatig flitsen (p. 31) q : Handmatig flitsen Vermogen handmatig flitsen Stroboscopisch flitsen (p. 33) ? : Meervoudig (stroboscopische flits) Aantal keer flitsen Flitsfrequentie Automatische/handmatige externe flitsmeting (p. 36/37) / : Automatische externe flitsmeting . : Handmatige externe flitsmeting - : ISO-weergave ISO-snelheid 9 Namen van onderdelen Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie/optische transmissie (p. 47/75) Masterunit k : Waarschuwing synchronisatiesnelheid (radiotransmissie) , : Flitsverhouding Flitsmodus [ : Groepsflits (radiotransmissie) g: Flitsen masterunit AAN d : Flitsen masterunit UIT Flitsgroep M : Master ' : Draadloos flitsen met radiotransmissie : : Draadloos flitsen met optische transmissie : Kanaal * ) : Automatischeinstelling kanaal (radiotransmissie) Q : Slaveflits gereed (radiotransmissie) Flitsverhouding Slave-unit h : Slavepictogram x : Slave : Individuele slave (optische transmissie) Gekoppeld fotograferen (p. 70) b: Gekoppeld fotograferen 10 x : Slave M : Master Namen van onderdelen Bijgeleverde accessoires Schoen Hoes voor ministatief Speedlite etui Ministatief (p. 48, 76) Sleuven Reflecterend gedeelte Filterbevestigingspennen Kleurfilter houder SCH-E1 (p. 39) Etui kleurfilter houder Kleurfilter set SCF-E1 (2 typen/p. 39) Etui kleurfilter 11 Symbolen in deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding 9 : geeft het selectiewiel aan. 8 : geeft de selectie-/instelknop aan. 3/1/2 : geeft aan dat de respectieve functie actief blijft gedurende 4 sec., 6 sec. of 16 sec. nadat u de knop hebt losgelaten. (p. **) : de pagina waarop u meer informatie kunt vinden. : waarschuwing om problemen met de flitser te voorkomen. : aanvullende informatie. Uitgangspunten In de procedures gaan we ervan uit dat zowel de camera als de Speedlite al op <K> zijn gezet. De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de pictogrammen die u op de camera en de Speedlite aantreft. In de procedures gaan we ervan uit dat de menu- en gebruikersfuncties van de camera en de gebruikersfuncties en persoonlijke functies van de Speedlite zijn ingesteld op de standaardwaarde. Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van vier AA-/LR6alkalinebatterijen en Canon-testprocedures. Ten behoeve van de uitleg wordt op de afbeeldingen de Speedlite 600EX-RT weergegeven. 12 1 Aan de slag en basishandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen beschreven voordat u begint met flitsfotografie en het standaardgebruik van de flitser. Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen Flits nooit meer dan 20 keer continu om verslechtering en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen minstens 10 minuten afkoelen. Als u meer dan 20 keer continu flitst en vervolgens herhaaldelijk met korte tussenpozen flitst, kan de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en de flitser blokkeren. Wanneer de flitser is geblokkeerd, wordt de hersteltijd automatisch ingesteld op een interval tussen ongeveer 8 en 20 seconden. Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens 15 minuten. Zie voor meer informatie “Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging” op pagina 106. 13 De batterijen installeren Plaats vier AA-/R6-batterijen in het apparaat. 1 Open het deksel. Schuif de borgknop naar links zoals weergegeven in ", schuif het deksel omlaag en open het kapje van het batterijcompartiment. de batterijen in het compartiment. 2 Plaats Zorg ervoor dat u de plus- en minpolen (+ en –) van de batterijen plaatst zoals in het batterijcompartiment is aangegeven. De groeven aan de zijkanten van het batterijcompartiment geven – aan. Dit is handig wanneer u de batterijen op een donkere plaats moet vervangen. 3 SluitSluithethetdeksel. deksel van het batterijcompartiment en schuif het omhoog. X Wanneer het vastklikt, is het deksel van het batterijcompartiment vergrendeld. Hersteltijd en aantal keer flitsen Hersteltijd Snelle flits Normale flits Circa 0,1 t/m 3,3 sec. Circa 0,1 t/m 5,5 sec. Aantal keer flitsen Circa 100 t/m 700 keer flitsen Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures. Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen voordat de flitser helemaal is opgeladen (p. 16). Bepaalde lithiumbatterijen van het type AA/R6 kunnen in zeldzame gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik daarom om veiligheidsredenen geen lithiumbatterijen van het type AA/R6. Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/R6-batterijen is er mogelijk geen volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de onregelmatige vorm van de contactpunten van de batterij. Als u batterijen vervangt nadat u snel achter elkaar heeft geflitst, kunnen de batterijen heet zijn. 14 De flitser bevestigen en loskoppelen Vervang de batterijen door nieuwe als <!> wordt weergegeven. Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier batterijen altijd gelijktijdig. U kunt ook Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 gebruiken. De flitser bevestigen en loskoppelen 1 Bevestig de Speedlite. Schuif de bevestigingsvoet van de Speedlite helemaal in de accessoireschoen van de camera. de Speedlite vast. 2 ZetSchuif de borgknop op de bevestigingsvoet naar rechts. X Als u een klik hoort, is de voet vergrendeld. van de camera. 3 HaalDrukdeopSpeedlite de ontgrendelingsknop, schuif de borgknop naar links en haal de Speedlite van de camera. Voordat u de Speedlite bevestigt of verwijdert, dient u de Speedlite uit te schakelen. 15 De flitser inschakelen 1 Zet de hoofdschakelaar in de stand <K>. X Het opladen van de flitser wordt gestart. of de flitser gereed is 2 Controleer voor gebruik. Het gereed-lampje verandert van uit naar groen (snelle flits klaar) naar rood (volledig opgeladen). Druk op het gereed-lampje (testflitsknop) om een testflits af te vuren. Snelle flits Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen als het gereed-lampje groen is (voordat de flitser helemaal is opgeladen). Het richtgetal is 1/2 tot en met 1/6 van het volledige vermogen, maar deze functie is nuttig voor opnamen met een snellere oplaadtijd op een korte flitsafstand. Zet de transportmodus op één opname. U kunt de snelle flitsfunctie niet gebruiken bij continuopnamen, FEB, handmatig flitsen of stroboscopisch flitsen. Automatische uitschakeling Om energie te besparen, gaat de flitser automatisch uit als deze ongeveer 90 seconden niet is gebruikt. U schakelt de Speedlite weer in door de ontspanknop van de camera half in te drukken of de testflitsknop in te drukken (gereed-lampje). Tijdens draadloze masterflitsfotografie met radiotransmissie (p. 59) of tijdens gekoppeld fotograferen (p. 73) duurt het 5 minuten tot aan de automatische uitschakeling. De snelle flitsfunctie kan niet worden gebruikt als de flitsmodus is ingesteld op <b>. 16 De flitser inschakelen De blokkeerfunctie U kunt de flitsknoppen en -wieltjes uitschakelen door de hoofdschakelaar in te stellen op <a>. Gebruik deze functie om te voorkomen dat de flitsfunctie-instellingen per ongeluk worden gewijzigd nadat u ze hebt ingesteld. Als u een knop of wieltje bedient, wordt <LOCKED> weergegeven op het LCD-paneel (de functies die boven functieknop 1 tot en met 4 zijn weergegeven, zoals <[> en <@>, worden niet weergegeven). LCD-paneelverlichting Wanneer een knop of wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel 12 seconden verlicht. Wanneer u een functie instelt, blijft de verlichting aan totdat de instelling is voltooid. Tijdens normaal flitsen, draadloze flitsfotografie met de masterflitser en gekoppeld fotograferen met de masterflitser, wordt het LCD-paneel groen verlicht. Als de Speedlite een slave-unit is, wordt het oranje verlicht. U kunt geen testflits afvuren als de timer 3/1/2 op de camera is geactiveerd. De flitsinstellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser wordt uitgeschakeld. Om uw instellingen te behouden bij het vervangen van de batterijen, plaatst u de nieuwe batterijen binnen 1 minuut na het uitschakelen van de stroom en het uitnemen van de oude batterijen. Wanneer de temperatuur van de flitskop stijgt als gevolg van continu flitsen, kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt uitgeschakeld, langer worden. U kunt een testflits afvuren terwijl de hoofdschakelaar is ingesteld op de positie <a>. Ook wordt wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, het LCD-paneel verlicht. U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer de Speedlite volledig is opgeladen (C.Fn-20/p. 99). U kunt instellen dat de (snelle) flits afgaat als het gereed-lampje groen brandt tijdens continuopnamen (C.Fn-06/p. 97). U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen (C.Fn-01/ p. 95). U kunt de duur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (C.Fn-22/ p. 100). U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-02 t/m 04/p. 101). 17 Volledig automatisch flitsen Als u de opnamemethode van de camera instelt op <V> (Program AE) of op volledig automatisch, kunt u in het volledig automatische flitsmodus van E-TTL II/E-TTL flitsen. 1 Stel de flitsmodus in op <a>. Druk op de knop <E> en zet deze op <a>. Controleer of <M> of <x> niet wordt weergegeven. scherp op het onderwerp. 2 StelDruk de ontspanknop half in om scherp te stellen. X De sluitertijd en het diafragma worden in de zoeker weergegeven. Controleer of in de zoeker <Q> brandt. de foto. 3 Maak Controleer of het onderwerp zich in het effectieve flitsbereik bevindt. Als u de ontspanknop helemaal indrukt, flitst het apparaat en wordt de foto gemaakt. X Bij een standaardflitsbelichting brandt het bevestigingslampje voor de flitsbelichting 3 seconden. Zelfs wanneer de flitser is aangesloten op een camera die het E-TTL IIautoflashsysteem ondersteunt, wordt <a> op het LCD-paneel weergegeven. Als het bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden of als het onderwerp donker (onderbelicht) is als u het beeld op het LCD-paneel van de camera bekijkt, moet u dichter naar het onderwerp gaan en nog een opname maken. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen. Met “volledig automatisch” worden de opnamemethoden <A>, <1> en <C> bedoeld. 18 Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s Stel de opnamemethode van de camera in op <X> (AEsluitertijdvoorkeuze), <W> (AE-diafragmavoorkeuze) of <q> (handmatige belichting) en u kunt E-TTL II-/E-TTL-autoflash gebruiken. Selecteer deze methode wanneer u de sluitertijd handmatig wilt instellen. Vervolgens kiest de camera automatisch bij deze sluitertijd het juiste diafragma voor een standaardbelichting van het onderwerp. X Als de diafragma-indicator knippert, betekent dit dat de achtergrond onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas de sluitertijd aan tot de diafragma-indicator stopt met knipperen. Selecteer deze methode als u het diafragma handmatig wilt instellen. Vervolgens kiest de camera automatisch bij dit diafragma de juiste sluitertijd voor een standaardbelichting van het onderwerp. Als de achtergrond donker is, bijvoorbeeld bij een nachtopname, wordt een lage synchronisatiesnelheid gebruikt om zowel het onderwerp als de achtergrond een standaardbelichting te geven. De flitser zorgt voor een W standaardbelichting van het onderwerp, terwijl de lange sluitertijd zorgt voor een standaardbelichting van de achtergrond. Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt bij opnamen wanneer weinig licht beschikbaar is, adviseren wij u een statief te gebruiken. Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de sluitertijdindicator stopt met knipperen. Selecteer deze methode als u zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig wilt instellen. q De flitser zorgt voor standaardbelichting van het onderwerp. De belichting van de achtergrond wordt verkregen met de combinatie van sluitertijd en diafragma die u instelt. Als u de opnamemethode <Z> of <Y> gebruikt, is het resultaat hetzelfde als bij gebruik van <V> (Program AE). Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s V Sluitertijd Diafragma Automatisch ingesteld (1/X sec. - 1/60 sec.) Automatisch X Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Automatisch W Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Handmatig q Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec., Bulb) Handmatig 1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera. 19 Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-autoflash bij de opnameprogramma’s Aanpassing automatische zoom voor beeldsensorformaat Digitale EOS-camera’s hebben drie verschillende beeldsensorformaten. De effectieve brandpuntsafstand van het bevestigde objectief varieert, afhankelijk van het model. Deze flitser herkent automatisch het beeldsensorformaat van elke digitale EOS-camera en past de optimale flitsdekking automatisch aan voor de effectieve brandpuntsafstand van het objectief in een bereik van 20 t/m 200 mm. Wanneer de flitser op een ondersteunde camera wordt bevestigd, wordt <S> op het LCD-paneel weergegeven. U kunt de functie voor aanpassing van de automatische zoom voor het beeldsensorformaat uitschakelen (C.Fn-09/p. 98). Verzending van kleurtemperatuurgegevens Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens flitsopnamen omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen naar de digitale EOS-camera worden verzonden. Als u de witbalans van de camera instelt op <A> of <Q>, wordt de functie automatisch ingeschakeld. Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera om na te gaan of deze compatibel is met deze functie. AF-hulplicht Wanneer met automatische scherpstelling niet op het onderwerp kan worden scherpgesteld doordat er weinig licht of contrast is, wordt het ingebouwde AF-hulplicht automatisch geactiveerd om te helpen bij de automatische scherpstelling. Het AF-hulplicht in de 600EX-RT/600EX is compatibel met de AF-punten van alle EOS-camera’s. Het AF-hulplicht is compatibel met een brandpuntsafstand van 28mm of langer en het effectieve bereik ervan wordt in de onderstaande tabel weergegeven. 20 Positie Effectief bereik (bij benadering in m) Midden 0,6 t/m 10 Rand 0,6 t/m 5 2 Geavanceerd flitsen In dit hoofdstuk wordt het maken van geavanceerde opnamen met de flitsfuncties beschreven. Wanneer de opnamemodus van de camera op volledig automatisch of op een beeldzonemodus wordt ingesteld, zijn de andere bewerkingen dan “Indirecte flits” (p. 27, 29), “Groothoekadapter” (p. 30) en “Kleurfilters” (p. 39) in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/ 5(Creatief gebruik-modus) om alle functies in dit hoofdstuk in te schakelen. 21 f Flitsbelichtingscompensatie Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop. 1 Druk op de knop <@>. Druk op functieknop 2 <@>. X <f> wordt weergegeven en de flitsbelichtingscompensatiewaarde wordt geselecteerd. de waarde voor de 2 Stel flitsbelichtingscompensatie in. Draai <9> om de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in te stellen en druk op <8>. X De flitsbelichtingscompensatiewaarde is ingesteld. “0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7” betekent stops van 2/3. Om de flitsbelichtingscompensatie te annuleren, zet u de compensatiewaarde terug op “±0”. Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere belichtingscompensatie kiezen. Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld in stappen van 1/2 stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop. Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de flitser als op de camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de flitser voorrang. De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan rechtstreeks worden ingesteld met <9> zonder op de knop te drukken (C.Fn-13/p. 99). 22 g FEB U kunt drie opnamen maken waarbij het flitsvermogen automatisch wordt gewijzigd. Dit wordt FEB (Flash Exposure Bracketing) genoemd. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop. 1 Druk op de knop <E>. Druk op functieknop 3 <E>. X <g> wordt weergegeven en de FEB-niveauweergave wordt geselecteerd. het FEB-niveau in. 2 StelDraai <9> om het FEB-niveau in te stellen en druk op <8>. X Het FEB-niveau wordt ingesteld. “0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7” betekent stops van 2/3. Wanneer u FEB-opnamen samen met flitsbelichtingscompensatie gebruikt, wordt het uitgevoerd op basis van de flitsbelichtingscompensatiewaarde. Wanneer het FEB-bereik groter is dan ±3 stops, wordt aan het eind van het flitsbelichtingsniveau <I> of <J> weergegeven. Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd. Voordat u opnamen maakt met FEB, verdient het aanbeveling om de transportmodus van de camera in te stellen op één opname en te controleren of de flitser is opgeladen. U kunt FEB in combinatie met flitsbelichtingscompensatie of flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken. Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen van 1/2 stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop. U kunt instellen dat FEB ingeschakeld blijft na het maken van de drie opnamen (C.Fn-03/p. 96). U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen (C.Fn-04/p. 96). 23 7: Flitsbelichtingsvergrendeling Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt de flitsbelichting die voor een deel van de foto juist is, vastgezet. Terwijl <a> op het LCD-paneel wordt weergegeven, drukt u op de knop <B> van de camera. Op camera’s zonder een knop <B> drukt u op de knop <7> of <P> (AE-vergrendeling). 1 Stel scherp op het onderwerp. op de knop <B>. (2) 2 Druk Zorg ervoor dat het onderwerp zich midden in de zoeker bevindt en druk op de knop <B>. X De Speedlite geeft een voorflits en in het geheugen wordt het vereiste flitsvermogen voor het onderwerp opgeslagen. X Gedurende 0,5 seconde ziet u “FEL” in de zoeker. Telkens wanneer u op de knop <B> drukt, ziet u een voorflits en wordt een nieuw flitsvermogen dat op dat moment nodig is, in het geheugen opgeslagen. Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de zoeker. Verklein de afstand tot het onderwerp, open het diafragma en voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen en daarna de flitsbelichtingsvergrendeling opnieuw uitvoeren. Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker, is flitsbelichtingsvergrendeling wellicht niet erg effectief. 24 c High-speed synchronisatie Met high-speed synchronisatie wordt de flitser met alle sluitertijden gesynchroniseerd. Dit is handig wanneer u diafragmavoorkeuze-AE wilt gebruiken voor invulflitsen bij portretopnamen. Geef <c> weer. Druk op functieknop 4 <Y> om <c> weer te geven. Controleer of in de zoeker <F> brandt. Wanneer u de flitser gebruikt met EOS camera’s die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/ EOS 1200D, is high-speed synchronisatie niet mogelijk bij draadloze flitsfotografie met radiotransmissie (p. 51). Bij high-speed synchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe kleiner het effectieve flitsbereik. Controleer het effectieve flitsbereik op het LCDpaneel. Als u een sluitertijd instelt die gelijk is aan of langer is dan de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera, ziet u in de zoeker geen <F>. Druk op functieknop 4 <Y> om <c> uit te schakelen en naar normaal flitsen terug te keren. De high-speed synchronisatie is niet beschikbaar tijdens stroboscopisch flitsen. 25 r Synchronisatie op het tweede gordijn Door opnamen te maken met een lange sluitertijd en synchronisatie op het tweede gordijn kunt u het spoor van bewegende lichtbronnen, zoals autokoplampen, op natuurlijke wijze vastleggen. De flitser flitst vlak voordat de belichting wordt voltooid (bij het dichtgaan van de sluiter). Geef <r> weer. Druk op functieknop 4 <Y> om <r> weer te geven. Synchronisatie op het tweede gordijn werkt goed als de opnamemethode van de camera is ingesteld op “buLb”. Druk om terug te keren naar normale flitsfotografie op functieknop 4 <Y> om <r> uit te schakelen. Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a>, flitst de flitser twee keer. De eerste flits is een voorflits om het flitsvermogen vast te stellen. Het is geen storing. Synchronisatie op het tweede gordijn is niet beschikbaar tijdens draadloos flitsen. 26 Indirecte flits Als u de flitskop op een wand of het plafond richt, zal het flitslicht worden gereflecteerd voordat het onderwerp ermee wordt belicht. Hierdoor worden schaduwen achter het onderwerp zachter, zodat de foto natuurlijker lijkt. Dit wordt indirect flitsen genoemd. De richting van de indirecte flits wijzigen U kunt de flitskop draaien terwijl u op de knop <z> drukt, zoals afgebeeld. Tijdens indirect flitsen verandert het flitspictogram op het LCD-paneel in <m>. Wanneer de flitskop wordt gedraaid terwijl de flitsdekking is ingesteld op <L> (automatisch) (p. 29), wordt de flitsdekking op 50 mm vastgezet en wordt <---> op het LCD-paneel weergegeven. U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen (p. 29). Als de afstand tot de muur of het plafond te groot is, kan de indirecte flits te zwak zijn en leiden tot onderbelichting. Gebruik een groter diafragma (kleiner f-getal) als de foto er donker uitziet of als het bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden en probeer het vervolgens opnieuw. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen. Voor optimale reflectie dient de muur of het plafond gewoon wit te zijn. Als het reflecterende oppervlak niet wit is, kan op de foto een kleurafwijking optreden. 27 Indirecte flits Wit reflectiekaartje Als u het witte reflectiekaartje gebruikt, kunt u het licht in de ogen van het onderwerp laten weerkaatsen en deze levendiger maken. 1 Draai de flitskop 90° omhoog. de groothoekadapter naar buiten. 2 TrekTrek de groothoekadapter omhoog. X Het witte reflectiekaartje wordt tegelijkertijd omhoog getrokken. 3 Druk de groothoekadapter naar achteren. Druk de groothoekadapter naar achteren. Maak een opname op dezelfde manier als bij indirect flitsen. Plaats de flitskop naar voren en 90° omhoog. Wanneer de flitskop naar links of naar rechts is gedraaid, is het witte reflectiekaartje niet erg effectief. Om een glinstering in de ogen van het onderwerp te krijgen, maakt u de opname binnen 1,5 m van het onderwerp. 28 e: Instelling flitsdekking n Flitsen op korte afstand Wanneer u de flitskop 7° omlaag zet terwijl u op de knop <z> drukt, kunt u onderwerpen op korte afstand fotograferen, binnen een bereik van ongeveer 0,5 tot en met 2 m. Wanneer de flitskop 7° omlaag wordt gezet, verandert het flitspictogram op het LCD-paneel in <n>. e: Instelling flitsdekking “Automatisch” en “Handmatig” zijn beschikbaar als instellingen voor de flitsdekking. In de automatische instelling wordt de flitsdekking automatisch aangepast op basis van de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief. Met de handmatige instelling kunt u een willekeurige flitsdekking instellen in een bereik van 20 t/m 200 mm. 1 Druk op de knop <[>. Druk op functieknop 1 <[>. X De flitsdekkingswaarde wordt geselecteerd. de flitsdekking in. 2 StelDraai <9> om de flitsdekking in te stellen en druk op <8>. <L> geeft de automatische instelling aan en <d> geeft de handmatige instelling aan. 29 e: Instelling flitsdekking Wanneer de flitsdekking op handmatig wordt ingesteld, dient u een flitsdekking in te stellen die breder is dan de beeldhoek die u voor de opname gebruikt, om te voorkomen dat de rand van de foto donkerder wordt. Wanneer een objectief met een brandpuntsafstand korter dan 20 mm op de camera wordt bevestigd, wordt de waarschuwing <O> weergegeven op het LCD-paneel. Wanneer u een camera met een kleinere beeldsensorgrootte dan volledig beeld gebruikt, wordt de waarschuwing <O> weergegeven wanneer de werkelijke beeldhoek van de opname breder is dan de beeldhoek van het objectief van 20 mm. Wanneer u fotografeert met de camera en de PC-aansluiting van de Speedlite is aangesloten met een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel, dient u de flitsdekking handmatig in te stellen. Groothoekadapter Wanneer u de ingebouwde groothoekadapter van de flitser in combinatie met deze optie gebruikt, kunt u flitsen met objectieven met een extra grote beeldhoek van maximaal 14 mm. 1 Trek de groothoekadapter naar buiten. Trek de groothoekadapter naar buiten. het witte reflectiekaartje 2 Druk naar achteren. De beeldhoek van de objectieven EF15mm f/2.8 Fisheye en EF8-15mm f/4L Fisheye USM wordt niet ondersteund. U kunt de flitsdekking niet instellen terwijl u de groothoekadapter gebruikt. Omdat er onderbelichting kan plaatsvinden, wordt de waarschuwing <N> op het LCD-paneel weergegeven wanneer u de groothoekadapter gebruikt bij indirect flitsen. Trek de groothoekadapter voorzichtig naar buiten. Wanneer u te veel kracht uitoefent, kan de groothoekadapter losraken. 30 q: Handmatig flitsen U kunt het flitsvermogen instellen in stappen van 1/3 stop, van 1/128 tot 1/1 van het totale vermogen. Gebruik een draagbare flitsmeter om het benodigde flitsvermogen vast te stellen voor een goede flitsbelichting. We raden u aan de opnamemethode van de camera in te stellen op <W> of <q>. 1 Stel de flitsmodus in op <q>. Druk op de knop <E> en stel in op <q>. het flitsvermogen in. 2 StelDruk op functieknop 2 <@>. X Het flitsvermogen wordt geselecteerd. Draai <9> om het flitsvermogen in te stellen en druk op de knop <8>. Wanneer u de ontspanknop van de camera half indrukt, worden de indicatie van opnameafstand en de diafragma-instelling weergegeven. 31 q: Handmatig flitsen Handmatig de flitsbelichting instellen na meting Als de Speedlite wordt gebruikt met een EOS-1D camera, kunt u het flitsbelichtingsniveau ook handmatig instellen. Dit is handig voor het maken van opnamen op korte afstand van het onderwerp. Gebruik een in de handel verkrijgbare 18%-grijskaart en maak als volgt opnamen. 1 Stel de camera en de Speedlite in. Stel de opnamemethode van de camera in op <q> of <W>. Stel de flitsmodus van de Speedlite in op <q>. 2 Stel scherp op het onderwerp. Stel handmatig scherp. 3 Plaats een 18%-grijskaart. Plaats de grijskaart op de positie van het onderwerp. Zorg ervoor dat de puntmeetcirkel in het midden van de zoeker de grijskaart volledig bedekt. 4 Druk op de knop <B> of <7>. (2) X De Speedlite geeft een voorflits en in het geheugen wordt het vereiste flitsvermogen voor de juiste flitsbelichting opgeslagen. X Rechts in de zoeker geeft de belichtingsniveau-indicator het flitsbelichtingsniveau voor de standaardbelichting weer. 5 Stel het flitsbelichtingsniveau in. Pas het handmatige flitsniveau van de Speedlite en het diafragma zo aan zodat het flitsbelichtingsniveau wordt afgestemd op de standaardbelichtingsindex. 6 Maak de foto. Haal de grijskaart weg en maak de foto. Handmatig de flitsbelichting instellen na meting is alleen beschikbaar op EOS-1D camera’s. 32 ?: Stroboscopische flits Wanneer u de stroboscopische flits met een lange sluitertijd gebruikt, kunt u meerdere opeenvolgende momenten fotograferen op één foto, vergelijkbaar met stop-motionfotografie. Stel bij stroboscopisch flitsen het flitsvermogen, het aantal keren flitsen en de flitsfrequentie (het aantal keren flitsen per seconde = Hz) in. Zie voor het maximumaantal continue flitsen pagina 35. 1 Stel de flitsmodus in op <?>. Druk op de knop <E> en stel de modus in op <?>. een onderdeel. 2 Selecteer Druk op de functieknop <@> voor het flitsvermogen, druk op <Q> voor het aantal keren flitsen en druk op <G> voor de flitsfrequentie. X U kunt het onderdeel instellen van de knop waarop u hebt gedrukt. de waarde in. 3 StelDraai <9> om de waarde in te stellen en druk op de knop <8>. Herhaal stap 2 en 3 om het flitsvermogen, het aantal keren flitsen en de flitsfrequentie in te stellen. 33 ?: Stroboscopische flits De sluitertijd berekenen Bij stroboscopisch flitsen moet de sluiter tot aan het einde van het continue flitsen geopend blijven. De daarvoor benodigde sluitertijd kunt u met de volgende vergelijking berekenen. Aantal keren flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd Als het aantal keren flitsen bijvoorbeeld wordt ingesteld op 10 (keer) en de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op 2 seconden of langer. Maak nooit meer dan 10 foto’s continu achter elkaar met de stroboscopische flits om verslechtering en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 10 flitsopnamen minstens 15 minuten afkoelen. Wanneer u regelmatig meer dan 10 keer achter elkaar flitst, kan de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en kan de flitser worden geblokkeerd. Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten afkoelen. Stroboscopisch flitsen is het effectiefst bij een sterk reflecterend onderwerp in combinatie met een donkere achtergrond. Als u een statief gebruikt, wordt flitsen op afstand en een externe voeding aanbevolen. Stroboscopisch flitsen is niet mogelijk met een flitsvermogen van 1/1 of 1/2. Stroboscopisch flitsen is ook mogelijk als de opnamemodus van de camera is ingesteld op “buLb”. Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---”, wordt continu geflitst totdat de sluiter dichtgaat of de batterijen leegraken. Het maximumaantal continue flitsen wordt in de tabel op de volgende bladzijde weergegeven. 34 ?: Stroboscopische flits Maximumaantal continue flitsen Hz 1 Flitsvermogen 2 3 4 5 6-7 8-9 3 1/4 7 6 5 4 4 3 1/8 14 14 12 10 8 6 5 1/16 30 30 30 20 20 20 10 1/32 60 60 60 50 50 40 30 1/64 90 90 90 80 80 70 60 1/128 100 100 100 100 100 90 80 10 11 12 - 14 15 - 19 20 - 50 60 - 199 250 - 500 1/4 2 2 2 2 2 2 2 1/8 4 4 4 4 4 4 4 1/16 8 8 8 8 8 8 8 1/32 20 20 20 18 16 12 10 1/64 50 40 40 35 30 20 15 1/128 70 70 60 50 40 40 30 Hz Flitsvermogen Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---” (balk), is het maximumaantal keren flitsen zoals weergegeven in de tabellen. 1 tot 199 Hz Flitsvermogen 1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128 Aantal keer flitsen 2 4 8 12 20 40 Flitsvermogen 1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128 Aantal keer flitsen 2 4 8 10 15 30 250 tot 500 Hz 35 //.: Externe flitsmeting De ingebouwde externe meetsensor van de Speedlite meet de flits die van het onderwerp wordt weerkaatst in real time en stopt met flitsen wanneer de standaardbelichting wordt bereikt. “Automatische externe flitsmeting” kan worden gebruikt bij digitale EOS-camera’s die sinds 2007 op de markt zijn verschenen. “Handmatige externe flitsmeting” kan bij alle EOS-camera’s worden gebruikt. /: Automatische externe flitsmeting Met deze optie kunt u automatisch flitsen. Het flitsvermogen wordt automatisch aangepast aan de ISO-snelheid en het diafragma die in de camera zijn ingesteld. Stel de flitsmodus in op </>. Druk op de knop <E> en stel in op </>. Als </> niet wordt weergegeven, stelt u de gebruikersfunctie van de flitser in op C.Fn-05-2 (p. 96). Als u de ontspanknop van de camera half indrukt, wordt het effectieve flitsbereik weergegeven. Flitsbelichtingscompensatie (p. 22) en FEB (p. 23) zijn beschikbaar tijdens automatische externe flitsmeting. 36 //.: Externe flitsmeting .: Handmatige externe flitsmeting U kunt de Speedlite handmatig instellen op de ISO-snelheid en het diafragma die in de camera zijn ingesteld. Het flitsvermogen wordt automatisch aangepast aan de ISO-snelheid en het diafragma die u instelt. 1 Stel de flitsmodus in op <.>. Druk op de knop <E> en stel in op <.>. Als <.> niet wordt weergegeven, stelt u de gebruikersfunctie voor de flitser in op C.Fn-05-3 (p. 96). dezelfde ISO-snelheid in als 2 Stel op de camera. Druk op functieknop 3 <I>. X De ISO-snelheid wordt geselecteerd. Draai <9> om de ISO-snelheid in te stellen en druk op de knop <8>. De ISO-snelheid kan worden ingesteld binnen een maximumbereik van ISO 25 tot en met 51200, in stappen van 1/3. hetzelfde diafragma in als op 3 Stel de camera. Druk op functieknop 4 <D>. X Het diafragma wordt geselecteerd. Draai <9> om het diafragma in te stellen en druk op de knop <8>. U kunt het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel van de Speedlite controleren. Wanneer u de handmatige externe flitsmeting gebruikt en de PC-aansluiting van de Speedlite met een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de camera is aangesloten, kunt u fotograferen met de flitser van de camera. Als u een andere Speedlite met een synchronisatiekabel op de PCaansluiting van de Speedlite aansluit, wordt er niet geflitst. 37 Modelflits Als op de knop voor het controleren van de scherptediepte op de camera wordt gedrukt, wordt er 1 seconde continu geflitst. Dit wordt de modelflits genoemd. U kunt met het instellicht de schaduweffecten van de flitser op het onderwerp en de lichtbalans tijdens draadloos flitsen bekijken (p. 47, 75). Druk op de scherptediepteknop van de camera. X De flitser flitst 1 seconde continu. Flits nooit meer dan 10 maal continu met de modelflits om verslechtering en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser na 10 keer gebruik van de modelflits minstens 10 minuten afkoelen. Wanneer u met de modelflits meer dan 10 maal achter elkaar flitst, kan de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en wordt de flitser geblokkeerd. Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten afkoelen. Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de camera te bedienen) te activeren. De modelflits (door de camera te bedienen) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser gebruikt met de EOS M2, EOS M, EOS Elan II/Elan II E/50/50E, EOS REBEL K2/3000V, EOS REBEL XS N/REBEL G II/3000N/66, EOS REBEL 2000/300, EOS REBEL G/500N, EOS IX of EOS IX Lite/IX 7. Stel C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 95) en flits met de modelflits door op de testflitsknop te drukken. Tijdens normaal flitsen, of als u de flitser als masterunit gebruikt bij draadloos flitsen, kunt u de modelflits laten afgaan met de testflitsknop (C.Fn-02/p. 95). Speedlite-instellingen wissen U kunt de instellingen van de Speedlite-opnamefuncties en de instellingen voor draadloos flitsen terugzetten op de standaardwaarden. Druk 2 seconden of langer tegelijkertijd op functieknop 2 en 3. X De Speedlite-instellingen worden gewist en de instellingen keren terug naar normale fotografie en de <a> flitsmodus. Zelfs als de instellingen zijn gewist, worden het transmissiekanaal en de ID voor radiogolflengte tijdens draadloze flitsfotografie en de instellingen voor C.Fn en P.Fn (p. 92) niet geannuleerd. 38 o Kleurfilter Wanneer de kleurtemperatuur van de Speedlite en de kleurtemperatuur van het licht dat het onderwerp verlicht, van elkaar verschillen, kan dit tot onnatuurlijke kleuren leiden voor de achtergrond van het onderwerp waar het flitslicht niet kan komen. Als u een bijgeleverd kleurfilter gebruikt dat geschikt is voor de kleurtemperatuur van de verlichting terwijl u flitst, kunt u het onderwerp en de achtergrondkleuren fotograferen met een juiste witbalans. U kunt ook in de handel verkrijgbare kleurfilters gebruiken. Bijgeleverde kleurfilters Filter Gloeilamp (oranje) Dichtheid Compensatieeffect Laag Laag Hoog Hoog 1 Toepassing Compenseert het effect van een gloeilamp Bevestig het filter aan de houder. Bevestig het bijgeleverde filter aan de houder zoals in de afbeelding wordt weergegeven. de houder aan de Speedlite. 2 Bevestig Bevestig de houder aan de flitskop zoals afgebeeld. Het flitspictogram op het LCD-paneel verandert in <o>. U verwijdert de houder door de procedure in omgekeerde volgorde uit te voeren. Til de filterbevestigingspennetjes aan de onderkant op en verwijder de houder van de flitskop. de foto. 3 Maak Stel om te compenseren voor de kleurtemperatuur van de lichtbron, de witbalans van de camera in op <Q> en maak de foto. Met digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen, kunt u de witbalans ook instellen op <A> (behalve met de EOS REBEL T5/EOS 1200D). 39 o Kleurfilter Controleer het resulterende beeld en voer desgewenst een witbalanscompensatie uit. In de handel verkrijgbare kleurfilters Wanneer u een in de handel verkrijgbaar filter van 75 x 75 mm gebruikt, schakelt u de automatische filterdetectiefunctie uit (P.Fn-05-1/p. 102). Als u een in de handel verkrijgbaar kleurfilter gebruikt met P.Fn-05-0 ingesteld, kan <l> worden weergegeven. Maak een foto met het filter bevestigd in de werkelijke opnameomgeving en stel deze in op handmatige witbalans. Maak de foto met de witbalans ingesteld op <c>. Het flitsrichtgetal wordt verlaagd wanneer u een kleurfilter gebruikt. Wanneer u handmatig of stroboscopisch flitst met een van de bijgeleverde kleurfilters, stelt u de flitsbelichtingscompensatie in op basis van de volgende richtlijnen. [Laag] Oranje: +1/3 stop, [Hoog] Oranje: +1 stop Wanneer P.Fn-05-0 is ingesteld en u een in de handel verkrijgbaar kleurfilter gebruikt waarvan de kleur in de buurt komt van de bijgeleverde kleurfilters, wordt <l> mogelijk niet weergegeven. Zoals in stap 1 op de vorige pagina wordt weergegeven, bevestigt u het filter helemaal aan de filterbevestigingspennetjes op de houder. Als het filter niet goed is bevestigd, wordt het mogelijk niet waargenomen. Wanneer u een filter gebruikt, wordt het gebruik van volledig vermogen of continue flits niet aanbevolen. Het filter kan vervormd raken als gevolg van de hitte van de flitser. Hoe dichter de kleur van het filter, hoe waarschijnlijker is dat het vervormd raakt als gevolg van de hitte van de flitser. Bij camera’s die niet compatibel zijn met verzending van kleurtemperatuurinformatie (p. 20), stelt u de witbalans in op <c> en fotografeert u op dezelfde manier als beschreven onder “In de handel verkrijgbare kleurfilters”. Wanneer u een in de handel verkrijgbaar kleurenfilter gebruikt, hoeft u de witbalans niet in te stellen op <c>. Het bevestigen van de houder is niet van invloed op de flitsdekking. Zelfs als het filter vervormd raakt door de hitte van de flitser, is dit niet van invloed op het compensatie-effect. Filters zijn verbruiksartikelen. Wanneer de bijgeleverde filters verslechteren of zijn versleten, dient u nieuwe authentieke filters aan te schaffen. Wanneer er vuil of stof aan een filter blijft plakken, veegt u dit af met een zachte, droge doek. Als de kleurfiltersensor (p. 6) of het reflecterende gebied van de houder (p. 11) vuil of stoffig is, reinigt u dit met een blazer of soortgelijk gereedschap. 40 3 Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de flitsfuncties instelt vanaf het menuscherm van de camera. Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig automatische modus of op een beeldzonemethode is ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5 (Creatief gebruik-modus). 41 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera Wanneer u digitale EOS-camera’s gebruikt die sinds 2007 op de markt zijn verschenen, kunt u flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via het menuscherm van de camera. Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de camera. Flitsfuncties instellen 1 Selecteer [Externe Speedlite besturing]. Selecteer [Externe Speedlite besturing] of [Flitsbesturing]. [Flits functie instellingen]. 2 Selecteer Selecteer [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser]. X Het scherm verandert in het scherm voor instelling van de (externe) flitsfuncties. functie in. 3 StelDedeinstelling varieert, afhankelijk Voorbeeld van scherm EOS-1D X van de camera. Selecteer een onderdeel en stel de functie in. Voorbeeld van scherm EOS 60D De camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen, zijn de volgende. EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D/60D/50D/ 40D, EOS REBEL T3i/600D, EOS REBEL T2i/550D, EOS REBEL T1i/500D, EOS REBEL XSi/450D, EOS REBEL T3/1100D, EOS REBEL XS/1000D 42 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera Instellingen in [Flits functie instellingen] Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen Wanneer u de flitser gebruikt op camera’s zoals de EOS-1D X, kunt u de functies voor “Normaal fotograferen”, “Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie” of “Flitsfotografie met draadloze optische transmissie” instellen in het scherm [Flits functie instellingen]. * Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is verschenen, zijn de instelbare functies met [Func.inst. externe flitser] hetzelfde als op digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen. (Zie de volgende uitleg voor details.) Digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen U kunt de functies voor “Normaal fotograferen” of “Flitsfotografie met draadloze optische transmissie” instellen in het scherm [Flits functie instellingen]. Als u “Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie” wilt gebruiken, stelt u de functies op de flitser in. Hieronder vindt u een overzicht van de instelbare functies. De beschikbare instellingen variëren, afhankelijk van de flitsmodus of de instelling van de draadloze functie. Functie Flitsen Inschakelen / Uitschakelen E-TTL II-flitslichtmeting Evaluatief / Gemiddeld Flitssync.snelheid AV-modus E-TTL II (autoflash) / Manual flash / MULTI flash / Flitsmodus Autom. externe flitsmeting / Handmatige externe flitsmeting / TTL (autoflash) Sluitersynchronisatie 1e-gordijn / 2e-gordijn / Hi-speed Flitsbelichtingscompensatie FEB In-/uitzoomen (flitsdekking) Draadloze functies Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie / (instelling) draadloze optische transmissie Instellingen Speedlite-functie wissen [Flitsen] en [E-TTL II-flitslichtmeting] worden weergegeven in stap 2 of stap 3 op de vorige pagina (afhankelijk van de camera). Wanneer [Flitssync.snelheid AV-modus] niet wordt weergegeven, kan dit worden ingesteld met de gebruikersfunctie van de camera. 43 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera Flitsen Stel om te flitsen deze optie in op [Inschakelen]. Stel de functie in op [Uitschakelen] als u alleen het AF-hulplicht van de flitser wilt gebruiken. E-TTL II-flitslichtmeting Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief]. Als [Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen voor de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène per camera. Flitsbelichtingscompensatie kan nodig zijn, afhankelijk van de scène. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers. Flitssync.snelheid AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u opnamen maakt in de modus AE-diafragmavoorkeuze (Av). Flitsmodus U kunt de flitsmodus kiezen uit [E-TTL II], [Manual flash], [MULTI flash], [AutoExtFlash] en [Man.ExtFlash], al naar gelang de gewenste manier van flitsen. Wanneer de gebruikersfunctie van de flitser C.Fn-05 is ingesteld op [1:TTL] (p. 96), kan [TTL] worden geselecteerd. Wanneer u automatisch flitst met een digitale EOS-camera, stelt u de flitser in op [0:E-TTL II/E-TTL]. Sluitersynchronisatie U kunt de timing/methode voor het afgaan van de flitser kiezen uit [1e-gordijn], [2e-gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel de flitser om normaal te flitsen in op [1e-gordijn]. Flitsbelichtingscompensatie Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop. FEB U kunt drie opnamen maken met automatisch een verschillend flitsvermogen. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop. 44 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera In-/uitzoomen (flitsdekking) U kunt de flitsdekking voor de Speedlite instellen. Wanneer [Auto] is geselecteerd, wordt de flitsdekking automatisch ingesteld op basis van de brandpuntsafstand van het objectief. Draadloze flitsfuncties (instelling) U kunt draadloos flitsen. Er zijn twee draadloze flitsmethoden beschikbaar; radiotransmissie en optische transmissie. Zie voor meer informatie hoofdstuk 4 en 5. Speedlite (functie-)instellingen wissen U kunt de flitsinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet instellen in het menuscherm van de camera. Als u beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang. 45 Flitseraansturing via het menuscherm van de camera Gebruikersfuncties voor de flitser instellen De weergegeven inhoud varieert, afhankelijk van de camera. Wanneer C.Fn-20 tot en met 23 niet worden weergegeven, stelt u deze op de flitser in. Zie voor de gebruikersfuncties pagina 95 en 100. 1 Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] of [C.Fn-inst. externe flitser]. X Het scherm verandert in het scherm voor instelling van de (externe) gebruikersfuncties voor de flitser. de gebruikersfunctie in. 2 StelSelecteer het nummer van de gebruikersfunctie en stel de functie in. Als u alle ingestelde gebruikersfuncties wilt wissen, selecteert u [Wis alle Speedlite C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe flitser] in stap 1. Wanneer u een camera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D, worden de instellingen C.Fn-20 tot en met 23 niet gewist, zelfs niet als [Wis alle Speedlite C.Fn’s] is geselecteerd. Wanneer u de bewerking “Alle gebruikersfuncties wissen” op pagina 94 uitvoert, worden alle gebruikersfuncties (behalve C.Fn-00) gewist. Wanneer u de flitser gebruikt met digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen, kunnen automatische externe flitsmeting en handmatige externe flitsmeting automatisch worden geselecteerd met de knop <E> van de flitser en kunnen C.Fn-05-2, 3 niet geselecteerd worden (behalve op de EOS REBEL T5/EOS 1200D). Niet alle persoonlijke functies (P.Fn/p. 101) kunnen in het menu van de camera worden ingesteld of gewist. Stel deze op de flitser in. 46 4 Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie In dit hoofdstuk wordt het draadloos flitsen met radiotransmissie beschreven. Zie voor de accessoires die u nodig hebt voor draadloos flitsen met radiotransmissie, het systeemoverzicht (p. 104). Zie voor de gebruiksregio’s, beperkingen en voorzorgsmaatregelen met betrekking tot radiotransmissie de aparte bijlage. Wanneer u een Speedlite 600EX (zonder radiotransmissiefunctie) gebruikt, is draadloos fotograferen zoals beschreven in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Zie hoofdstuk 5 (p. 75) om te fotograferen met draadloze flitsfotografie met optische transmissie. Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig automatische modus of op een beeldzonemodus is ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van 5(Creatief gebruik-modus). de camera in op V/X/W/q/ De 600EX-RT die op de camera is bevestigd wordt, de masterunit genoemd en een 600EX-RT die draadloos wordt aangestuurd, de slave-unit. U kunt de 600EX-RT ook draadloos als slave-unit aansturen met de Speedlite Transmitter ST-E3-RT (los verkocht). Zie voor meer informatie over het instellen van de functies van de masterunit de instructies bij de transmitter. 47 ' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Met een Canon Speedlite (master/slave) met de functie voor draadloos flitsen met radiotransmissie is het gemakkelijk te fotograferen met geavanceerde draadloze belichting met meerdere flitsers, op dezelfde manier als normaal fotograferen met E-TTL II-/E-TTL-autoflash. Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de 600EX-RT die op de camera (master) is aangesloten, automatisch worden weerspiegeld op de 600EX-RT die draadloos wordt aangestuurd (slave). Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen. De relatieve basisposities en het aansturingsbereik worden in de afbeelding weergegeven. Vervolgens kunt u de draadloze E-TTL II-/ E-TTL-autoflash gebruiken door eenvoudig de masterunit in te stellen op <a>. Plaatsing en aansturingsbereik (voorbeeld van draadloos flitsen) Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 57) M (Masterunit) x (Slave-unit) Transmissieafstand circa 30 m Plaats de slave-unit op de bijgeleverde ministandaard (p. 11). Voer voordat u gaat flitsen een testflits (p. 16) en een testopname uit. De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omgeving en de weersomstandigheden. 48 ' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Draadloos flitsen met meerdere flitsers U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en E-TTL II-/ E-TTL-autoflash gebruiken terwijl u de flitsverhouding (factor) wijzigt. Daarnaast kunt u voor elke groep flitsers een andere flitsmodus instellen en gebruiken, voor maximaal 5 groepen. Automatisch flitsen met twee slavegroepen (p. 61) A B Automatisch flitsen met drie slavegroepen (p. 62) C A B 49 ' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus (p. 65) Automatische externe flitsmeting Plafond E E-TTL II A D B C Handmatig flitsen Handmatig flitsen Handmatig flitsen * De instellingen voor flitsmodi zijn alleen als voorbeeld bedoeld. Verschil tussen radiotransmissie en optische transmissie Draadloos flitsen met radiotransmissie biedt voordelen boven draadloos flitsen met optische transmissie, zoals dat u minder last hebt van obstakels en de draadloze sensor van de slave-unit niet op de masterunit hoeft te richten. De belangrijkste functionele verschillen zijn als volgt. Functie Radiotransmissie Optische transmissie Circa 30 m Circa 15 m (Binnen) Aansturing flitsgroep Maximaal 5 groepen*1 (A/B/C/D/E) Maximaal 3 groepen (A/B/C) Aansturing slave-unit Maximaal 15 units Geen beperking Auto, kan. 1 - 15 kan. 1 - 4 0000 - 9999 – Transmissieafstand Kanaal ID draadloze radiogolflengte Bewerkingen Testflits vanaf de Modelflits slave-unit Ontspannen – *2 – *3 – *1, *2 en *3: Er gelden sommige beperkingen, afhankelijk van de camera die u gebruikt. (Zie *1: p. 51, 65; *2: p. 67; en *3: p. 68.) 50 ' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Beperkingen op functies afhankelijk van de gebruikte camera Wanneer u draadloze flitsfotografie met radiotransmissie gebruikt, kunnen er beperkingen gelden voor de flitsmodus, de maximale flitssynchronisatiesnelheid (hieronder “flitssynchronisatiesnelheid” genoemd) en de high-speed synchronisatiefunctie, afhankelijk van de camera die u gebruikt. Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen Wanneer u de flitser gebruikt op een camera zoals de EOS-1D X, kunt u zonder enige beperkingen op de flitsmodus en de flitssynchronisatiesnelheid flitsen. * Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is verschijnen, zijn de beperkingen op functies hetzelfde als op digitale EOScamera’s die tot 2011 op de markt zijn verschenen. (Zie de volgende uitleg voor details.) Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie met E-TTLautoflash kan op de EOS REBEL T5/EOS 1200D worden gebruikt. EOS-camera’s die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011 op de markt zijn verschenen Wanneer u de flitser gebruikt met de camera’s die hieronder worden genoemd, is draadloze flitsfotografie met radiotransmissie en ETTL-autoflash niet beschikbaar. Gebruik handmatig flitsen (p. 31), de stroboscopische flits (p. 33) of de draadloze optische transmissie (p. 75). EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS ELAN II(E)/ EOS 50(E), EOS REBEL 2000/EOS 300, EOS REBEL G/ EOS 500N, EOS 66/EOS Rebel XS N/EOS 3000 N, EOS IX(E), EOS IX Lite/EOS IX 7 Als u de flitser met een digitale EOS-camera of analoge EOScamera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen, gelden bovendien de volgende beperkingen. 1. De flitssynchronisatiesnelheid is 1 stap trager Controleer de flitssynchronisatiesnelheid (X = 1/*** sec.) van de camera en fotografeer met een sluitertijd tot maximaal 1 stop trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (Voorbeeld: wanneer X = 1/250 sec., is draadloos flitsen met radiotransmissie mogelijk vanaf 1/125 sec. tot en met 30 sec.). Ook zijn flitsopnamen met high-speed synchronisatie niet mogelijk. Wanneer u de sluitertijd 1 stap trager zet dan de flitssynchronisatiesnelheid, zal het waarschuwingspictogram <k> verdwijnen. 2. Groepsflits is niet mogelijk (p. 65). 51 Instellingen voor draadloos flitsen Wanneer u draadloos wilt flitsen met radiotransmissie, stelt u de masterunit en de slave-unit met de volgende procedure in. Instelling masterunit Zorg dat <'> en <M> worden weergegeven. Druk op de knop <I> om <'> (radiotransmissie) en <M> weer te geven. Instelling slave-unit Zorg dat <'> en <x> worden weergegeven. Stel de flitser in die u als slave-unit wilt instellen. Druk op de knop <I> om <'> (radiotransmissie) en <x> weer te geven. Als u normaal wilt flitsen, drukt u op de knop <I> om de instellingen voor draadloos flitsen (master/slave) te wissen. Instellingen transmissiekanaal/ID draadloze radio Om interferentie met draadloze systemen met meerdere flitsers op basis van radiotransmissie van andere fotografen te voorkomen, of met andere (draadloze) apparaten die radiogolven gebruiken, kunt u het transmissiekanaal en de ID van de radiogolflengte wijzigen. Stel hetzelfde kanaal en dezelfde ID in voor de masterunit en de slave-unit. Bij het opzetten van meerdere draadloze flitssystemen met radiotransmissie kan er interferentie optreden tussen de flitssystemen, zelfs als de flitsers zijn ingesteld op verschillende kanalen. Stel voor elk kanaal verschillende radiotransmissie-ID’s in (p. 53). 52 Instellingen voor draadloos flitsen Transmissiekanaal/ID radiogolflengte van masterunit en slave-unit instellen Met de volgende procedure stelt u de transmissiekanalen en de ID van de radiogolflengte van de masterunit en de slave-unit in. Stel hetzelfde kanaal en dezelfde ID in voor zowel de masterunit als de slave-unit. De procedure is voor de masterunit en de slave-unit hetzelfde. 1 Stel de weergave <O> in. Druk op functieknop 4 om <O> weer te geven. een kanaal in. 2 StelDruk op functieknop 1 <C>. Draai <9> om “AUTO” of een kanaal van 1 tot en met 15 te selecteren en druk op de knop <8>. een ID voor de radiogolflengte in. 3 StelDruk op functieknop 2 <H>. Draai <9> om de positie (het cijfer) te selecteren en druk op de knop <8>. Draai <9> om een cijfer van 0 tot en met 9 te selecteren en druk op de knop <8>. Herhaal stap 3 om een nummer van 4 cijfers in te stellen. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. X Wanneer de transmissie tussen de masterunit en de slave-unit tot stand wordt gebracht, gaat het lampje <D> groen branden. 53 Instellingen voor draadloos flitsen Transmissiekanalen van de masterunit scannen om in te stellen U kunt de radio-ontvangststatus scannen en het transmissiekanaal van de masterunit automatisch of handmatig instellen. Wanneer het kanaal op “AUTO” is ingesteld, wordt automatisch het kanaal met het beste ontvangstsignaal ingesteld. Wanneer u het kanaal handmatig instelt, kunt u het transmissiekanaal opnieuw instellen op basis van de scanresultaten. Scannen terwijl “AUTO” is ingesteld Voer de scan uit. Druk op functieknop 4 om <O> weer te geven. Druk op functieknop 3 <W>. X Het kanaal wordt ingesteld op een kanaal met een goed ontvangstsignaal. Scannen terwijl kanaal 1 tot en met 15 is ingesteld 1 Voer de scan uit. Druk op functieknop 4 om <O> weer te geven. Druk op functieknop 3 <W>. X De radio-ontvangststatus wordt in een grafiek weergegeven. Hoe hoger de piek van het kanaal in de grafiek, hoe beter het radioontvangstsignaal. een kanaal in. 2 StelDraai <9> om een kanaal te selecteren van 1 tot en met 15. Druk op de knop <8> om het kanaal in te stellen en terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. 54 Instellingen voor draadloos flitsen Het lampje <D> De kleur van het lampje <D> verandert, afhankelijk van de transmissiestatus van de masterunit en de slave-unit. Kleur Status Beschrijving Wat u moet doen Groen Brandt Transmissie OK – Brandt Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID Rood Knippert Masterunits + slave-units = 16 units of minder Te veel units Storing Schakel de stroom uit en weer in Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel voor beide hetzelfde nummer in of stel beide in op “AUTO”. Wanneer de ID’s voor de radiogolflengte van de masterunit en slave-unit niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Flitsen masterunit AAN/UIT U kunt instellen of u de masterunit die de slave-unit aanstuurt, wel of niet wilt laten flitsen. Wanneer het flitsen op de masterunit op AAN is gezet, flitst de masterunit als flitsgroep A. 1 Stel de weergave <N> in. Druk op functieknop 4 om <N> weer te geven. het flitsen van de masterunit 2 Stel in. Druk op functieknop 1 <4> om het flitsen van de masterunit in te stellen op AAN of UIT. g : flitsen masterunit AAN d : flitsen masterunit UIT 55 Instellingen voor draadloos flitsen De geheugenfunctie U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de masterunit en de slave-unit opslaan en later uit het geheugen oproepen. Bedien de masterunit of slave-unit afzonderlijk, afhankelijk van de instellingen van de unit die u wilt opslaan of oproepen. 1 Druk op functieknop 4. Druk op functieknop 4 op de masterunit om <P> weer te geven. Druk op functieknop 4 op de slave-unit om <O> weer te geven. de instellingen op of laad ze 2 Sla vanuit het geheugen. Druk op functieknop 3 <L>. [Opslaan] Druk op functieknop 1 <V>. X De instellingen worden opgeslagen (in het geheugen). [Laden] Druk op functieknop 2 <J>. X De instellingen die waren opgeslagen, worden ingesteld. 56 a: Volledig automatisch draadloos flitsen In deze paragraaf wordt het volledig automatische draadloze standaardgebruik van de flitser beschreven wanneer u een 600EX-RT op de camera hebt aangesloten (master) en een 600EX-RT draadloos aanstuurt (slave). Automatisch flitsen met één slave-unit 1 Stel de masterunit in. Stel de 600EX-RT die op de camera is aangesloten, in als de masterunit (p. 52). U kunt ook een Speedlite Transmitter ST-E3-RT (los verkocht) als masterunit gebruiken. in. 2 StelSteldedeslave-unit 600EX-RT die draadloos moet worden aangestuurd, in als de slaveunit (p. 52). Stel A, B of C in als flitsgroep. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt. het kanaal en de ID. 3 Controleer Wanneer de kanalen en de ID’s voor de masterunit en slave-unit niet hetzelfde zijn, dient u deze op dezelfde waarden in te stellen (p. 53, 54). de camera en de flitser. 4 Plaats Plaats ze binnen het bereik zoals afgebeeld op pagina 48. 57 a: Volledig automatisch draadloos flitsen de flitsmodus in op <a>. 5 StelDruk op de knop <E> op de masterunit en stel de flitsmodus in op <a>. De slave-unit wordt automatisch ingesteld op <a> tijdens het flitsen via de aansturing van de masterunit. Als u de masterunit ook wilt laten flitsen, stelt u het flitsen van de masterunit in op AAN (p. 55). de transmissiestatus en 6 Controleer of de flitser gereed is voor gebruik. Controleer of het lampje <D> groen brandt. Wanneer de slaveflitser klaar is, knippert het AF-hulplicht in intervallen van 1 seconde. Controleer of op het LCD-paneel van de masterunit het pictogram <Q> slaveflitser gereed brandt. Wanneer het opladen van alle flitsers voltooid is, brandt het gereed-lampje op de masterunit. de werking. 7 Controleer Druk op de testflitsknop van de masterunit. X De slave-unit flitst. Als de slave-unit niet flitst, controleer dan of deze binnen aansturingsbereik is geplaatst. de foto. 8 Maak Stel de camera in en maak de foto op dezelfde manier als bij normale flitsopnamen. X Bij een standaardflitsbelichting brandt het bevestigingslampje voor de flitsbelichting 3 seconden. 58 a: Volledig automatisch draadloos flitsen Als het lampje <D> rood is, is er geen radiotransmissie tot stand gebracht. Controleer opnieuw de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio van de masterunit en slave-unit. Als u met dezelfde instellingen geen verbinding tot stand kunt brengen, schakel de stroom dan uit en vervolgens weer in. Automatisch flitsen met meerdere slave-units Wanneer u meer flitsvermogen nodig hebt of gemakkelijker wilt kunnen verlichten, kunt u het aantal slave-units vermeerderen en ze als één flitser laten flitsen. Als u slave-units wilt toevoegen, gebruikt u dezelfde procedure als onder “Automatisch flitsen met één slave-unit”. Stel A, B of C in als flitsgroep. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt. Wanneer het aantal slave-units is verhoogd of het flitsen met de masterunit op AAN is gezet, worden alle flitsers automatisch aangestuurd om met hetzelfde flitsvermogen te flitsen, zodat wordt gegarandeerd dat het totale flitsvermogen leidt tot de standaardbelichting. De flitsdekking van de master/slave wordt automatisch ingesteld op 24 mm. U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen. U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om een modelflits af te vuren (p. 38). Wanneer de Speedlite is ingesteld als de masterunit, duurt het 5 minuten tot aan de automatische uitschakeling. Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt geactiveerd, drukt u op de testknop van de masterunit (p. 16) om de slave-unit in te schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de meettimer van de camera werkt. Het autoflashsysteem (E-TTL II/E-TTL) is afhankelijk van de gebruikte camera en wordt automatisch ingesteld. Er wordt <a> weergegeven op het LCD-paneel voor beide systemen. U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit plaatsvindt, wijzigen (C.Fn-10/p. 98). U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer alle slave-units volledig zijn opgeladen (C.Fn-20/p. 99). U kunt dit zo instellen dat het AF-hulplicht niet gaat knipperen wanneer het opladen van de slave-unit is voltooid (C.Fn-23/p. 100). 59 a: Volledig automatisch draadloos flitsen Volledig automatisch draadloos flitsen De flitsbelichtingscompensatie en ander instellingen die op de masterunit zijn ingesteld, worden ook automatisch ingesteld op de slave-unit(s). U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen. Draadloos flitsen met de volgende instellingen kan op dezelfde manier gebeuren als normaal flitsen. • Flitsbelichtingscompensatie (@/p. 22) • High-speed synchronisatie (Y/p. 25) • FEB (E/p. 23) • Handmatig flitsen (p. 31, 64) • Flitsbelichtingsvergrendeling (p. 24) • Stroboscopisch flitsen (p. 33) <@>, <Y> en <E> worden weergegeven wanneer op functieknop 4 wordt gedrukt. Masterunits U kunt twee of meer masterunits gebruiken (masterunits + slave-units = maximaal 16 units). Door meerdere camera’s voor te bereiden waarop masterunits zijn aangesloten, kunt u fotograferen door van camera te wisselen en dezelfde verlichting (slave-units) te behouden. Wanneer u twee of meer masterunits gebruikt, varieert de kleur van het lampje <D> afhankelijk van de volgorde waarin de stroom is ingeschakeld. De eerste master (hoofdmaster) is groen en de tweede en volgende masters (submasters) zijn oranje. Als het lampje <D> rood is, is er geen verbinding tot stand gebracht. Nadat u het transmissiekanaal en de ID voor draadloze radiogolflengte hebt gecontroleerd, schakelt u elke masterunit uit en weer in. 60 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding Automatisch flitsen met twee slavegroepen U kunt de slave-units in twee flitsgroepen, A en B, verdelen en de verlichtingsbalans (flitsverhouding) voor opnamen aanpassen. De belichting wordt automatisch geregeld, zodat het totale flitsvermogen van flitsgroep A en B leidt tot de standaardbelichting. B A 1 Stel de flitsgroep van de slaveunits in. Bedien en stel de slave-units een voor een in. Terwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 3 <F> en selecteert u <4> of <5>. Stel één unit in op <4> en de andere op <5>. weer. 2 GeefDe <N> bewerkingen in stap 2 tot en met 4 worden op de masterunit ingesteld. Druk op functieknop 4 op de masterunit om <N> weer te geven. in op <%>. 3 StelDruk op de functieknop 2 <T> en stel in op <%>. 61 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding de flitsverhouding in. 4 StelDruk op functieknop 3 <F>. Druk op functieknop 3 <A>. Draai <9> om het flitsverhouding in te stellen en druk op de knop <8>. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. de foto. 5 Maak X De slave-unit flitst op de ingestelde flitsverhouding. Automatisch flitsen met drie slavegroepen U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en B toevoegen. C is handig om de verlichting zodanig te regelen dat de schaduw van het onderwerp wordt weggenomen. De basisinstelmethode is hetzelfde als bij “Automatisch flitsen met twee slavegroepen”. C B A 1 Stel flitsgroep C in. Stel de slave-unit die u aan flitsgroep <6> wilt toevoegen, op dezelfde manier in als bij stap 1 op de vorige pagina. <^>. 2 StelStelindeopmasterunit op <^> in, op dezelfde manier als bij stap 2 en 3 op de vorige pagina. 62 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding desgewenst de 3 Stel flitsbelichtingscompensatie in. Druk op functieknop 3 <F>, draai <9> en selecteer <6>. Druk op functieknop 3 <B>. Draai <9> om de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in te stellen en druk op de knop <8>. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. Aansturing van slavegroepen Als u meer flitsvermogen nodig hebt of een geavanceerdere belichting wilt gebruiken, kunt u meer slave-units gebruiken. Zet gewoon een extra slaveGr = A Gr = A Gr = A unit in de flitsgroep (A, B of C) waarvan u het flitsvermogen wilt verhogen. U kunt het aantal slave-units verhogen naar 15 units in totaal. Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units op <4> zet, worden de drie units behandeld en aangestuurd als één flitsgroep A met een groot flitsvermogen. Flitsgroep A Stel <^> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd wilt laten flitsen. Bij de instelling <%> flitst flitsgroep C niet. Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden. De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1 t/m 1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar een aantal stops wordt omgezet. De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt. 63 q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen In deze paragraaf wordt het draadloos (meervoudig) handmatig flitsen beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander flitsvermogen instellen. Stel alle parameters in op de masterunit. 1 Stel de flitsmodus in op <q>. het aantal flitsgroepen in. 2 StelTerwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 2 <T> en stelt u de groepen in die u wilt laten flitsen. De instelling verandert als volgt elke keer als u op de knop drukt: ALL (_) → A/B (%) → A/B/C (]). een flitsgroep. 3 Selecteer Druk op functieknop 3 <F>, draai <9> en selecteer de groep waarvoor u het flitsvermogen wilt instellen. het flitsvermogen in. 4 StelDruk op functieknop 3 <1>. Draai <9> om het flitsvermogen in te stellen en druk op de knop <8>. Herhaal stap 3 en 4 om het flitsvermogen van alle groepen in te stellen. de foto. 5 Maak X Elke groep flitst op de ingestelde flitsverhouding. Wanneer ALL <_> is ingesteld, kunt u A, B of C instellen als flitsgroep voor de slave-units. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt. Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen, selecteert u ALL <_> in stap 2. 64 [: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus Plafond D E C A B Wanneer u een digitale EOS-camera gebruikt die sinds 2012 op de markt is verschenen, zoals de EOS-1D X (behalve de EOS REBEL T5/EOS 1200D), kunt u voor elke flitsgroep met een andere flitsmodus flitsen, met maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E). De flitsmodi die kunnen worden ingesteld, zijn " E-TTL II-/E-TTLautoflash, # handmatig flitsen en $ automatische externe flitsmeting. Wanneer de flitsmodus " of $ is, wordt de belichting zodaning afgesteld dat het belangrijkste onderwerp standaard als één groep wordt belicht. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die veel weten over en veel ervaring hebben met be- en verlichting. Draadloze flitsfotografie met de flitsmodus <[> is niet mogelijk met camera’s die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D. Fotograferen met maximaal 3 groepen (A/B/C) is ingesteld (p. 62). 1 Stel de flitsmodus in op <[>. Druk op de knop <E> op de masterunit en stel de flitsmodus in op <[>. de flitsgroep van de slave2 Stel units in. Bedien en stel de slave-units een voor een in. Terwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 3 <F> en selecteert u <4>, <5>, <6>, <!> of <">. Stel de flitsgroep (A/B/C/D/E) in voor alle slave-units. 65 [: Fotograferen met voor elke groep een andere flitsmodus in. 3 StelSteldedeflitsmodus flitsmodus van elke flitsgroep in door de masterunit te bedienen. Terwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 3 <F> en draait u <9> om de groep te selecteren. Druk op de functieknop 2 <2> en selecteer de flitsmodus van de geselecteerde groep uit <a>, <q> en </>. Als u het flitsen van de geselecteerde groep uit wilt schakelen, drukt u op functieknop 1 <R> om dit <UIT> te zetten. Herhaal stap 3 om de flitsmodus van alle groepen in te stellen. het flitsvermogen of de 4 Stel flitsbelichtingscompensatiewaarde in. Terwijl er een flitsgroep is geselecteerd, drukt u op functieknop 3 <1>. Draai <9> om de flitsfunctie in te stellen in overeenstemming met de flitsmodus en druk op <8>. Stel het flitsvermogen in als u de modus <q> gebruikt. Wanneer u de modus <a> of </> gebruikt, stelt u de flitsbelichtingscompensatiewaarde naar wens in. Als u op functieknop 2 <@> drukt wanneer <M> wordt weergegeven, kan de flitsbelichtingscompensatie voor alle flitsgroepen worden ingesteld. Herhaal stap 4 om de flitsfunctie van alle groepen in te stellen. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. 66 Testflits en modelflits vanaf een slave-unit de foto. 5 Maak X Elke slave-unit flitst in de respectieve ingestelde flitsmodi. Wanneer de flitsmodus van de flitsgroep is ingesteld op <a> of </>, wordt de belichting zo geregeld dat dit resulteert in een standaardbelichting voor het belangrijkste onderwerp voor die afzonderlijke groep. Als u flitst met meerdere flitsgroepen rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden. De flitsgroepen die moeten flitsen, hoeven niet opeenvolgend te zijn. U kunt bijvoorbeeld A, C, E instellen. Testflits en modelflits vanaf een slave-unit In draadloos flitsen met radiotransmissie kunt u de testflits en modelflits laten afgaan vanaf een 600EX-RT die als slave-unit is ingesteld. 1 Geef <N> weer. Druk op functieknop 4 van de slaveunit om <N> weer te geven. X <>> en <Z> worden weergegeven. de flits. 2 Activeer Testflits Druk op functieknop 3 <Z> van de slave-unit. Modelflits (p. 38) Druk op functieknop 2 <>> van de slave-unit. Een modelflits is niet mogelijk vanaf een slave-unit op camera’s die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D. Zie pagina 38 voor de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de modelflits. Wanneer twee of meer units als masterunit zijn ingesteld, is de masterunit waarop het lampje <D> groen brandt, de unit die flitst. 67 Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit In draadloos flitsen met radiotransmissie kunt u de sluiter op afstand ontspannen (fotograferen met afstandsbediening) vanaf een 600EX-RT die als slave-unit is ingesteld. Wanneer u flitst met deze functie, hebt u mogelijk “ontspankabel SRN3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig, afhankelijk van uw camera. Camera’s die compatibel zijn met ontspannen op afstand via de slave-unit Voor digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen, zoals de EOS-1D X, is de “ontspankabel SR-N3” niet nodig. Camera’s die niet compatibel zijn met ontspannen op afstand via de slave-unit Voor andere EOS-camera’s dan hierboven genoemd die compatibel zijn met E-TTL II-/ E-TTL-autoflash met een afstandsaansluiting type N3, is “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om op de ontspanknop op afstand te gebruiken vanaf een slave-unit. Sluit de camera met de kabel aan op de 600EX-RT die als masterunit is ingesteld, zoals op de afbeelding wordt weergegeven. 1 Geef <N> weer. Druk op functieknop 4 van de slaveunit om <N> weer te geven. de foto. 2 Maak Druk op functieknop 1 <U> van de slave-unit. X Er wordt een ontspansignaal verstuurd van de slave-unit naar de masterunit en de foto wordt gemaakt. 68 Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit Sluit de ontspankabel aan terwijl de camera en de Speedlite uitgeschakeld zijn. U kunt niet fotograferen als het scherpstellen met de automatische scherpstelling mislukt. Het is aanbevolen handmatig scherp te stellen alvorens te ontspannen op afstand. De “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) is voor een afstandsbedieningaansluiting van het type N3. U kunt deze niet gebruiken voor camera’s met een andere afstandsbedieningaansluiting dan type N3. Fotograferen op afstand wordt met “één opname” gedaan, ongeacht de transportmodusinstelling van de camera. Wanneer twee of meer masterunits zijn ingesteld, wordt fotograferen op afstand uitgevoerd met de masterunit waarop het lampje <D> groen brandt. 69 Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie Gekoppeld fotograferen is een functie waarbij de sluiter van een camera met een slave-unit automatisch ontspant wanneer deze aan een camera met een masterunit wordt gekoppeld. U kunt opnamen maken met gekoppeld fotograferen voor maximaal 16 units, waaronder zowel masterunits als slave-units. Dit is handig wanneer u opnamen van een onderwerp wilt maken vanuit verschillende hoeken tegelijkertijd. Als u opnamen wilt maken met gekoppeld fotograferen, sluit u een flitser die draadloos flitsen met radiotransmissie ondersteunt of de Speedlite Transmitter ST-E3-RT op de camera aan. Wanneer u een camera gebruikt met een afstandsbedieningaansluiting type N3 die tot 2011 op de markt is verschenen, hebt u voor gebruik als “slave-unitcamera” de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig. Zie pagina 68 voor details over het aansluiten van de kabel. Camera met slave-unit Camera met slave-unit Transmissieafstand circa 30 m Camera met slave-unit Camera met masterunit Camera met slave-unit Alvorens de bedieningshandelingen op de volgende pagina te verrichten, bevestigt u een Speedlite of een transmitter aan alle camera’s die u wilt gebruiken voor het gekoppeld fotograferen. Zie voor nadere details over de transmitter-instellingen de instructiehandleiding van de transmitter. 70 Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie 1 Stel de flitser of transmitter in op normaal fotograferen. Druk op de knop <I> om deze op normale flitsfotografie in te stellen. Controleer of <'> (radiotransmissie) en <:> (optische transmissie) niet op het LCD-paneel worden weergegeven. in op gekoppeld 2 Stel fotograferen. Blijf op de knop <I> drukken totdat <b> op het LCD-paneel wordt weergegeven. X De “slave-unit” voor gekoppeld fotograferen wordt ingesteld. Druk opnieuw op de knop <I> om de “masterunit” voor gekoppeld fotograferen in te stellen. en de ID in. 3 StelStelhethetkanaal kanaal in door op functieknop 2 <C> te drukken en stel de ID in door op functieknop 3 <H> te drukken. Zie voor meer informatie pagina 52 tot en met 55. de fotofuncties van de 4 Stel camera in. 71 Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie alle Speedlites in. 5 StelHerhaal stap 1 tot en met 4 en stel alle Speedlites in op “masterunit” of “slave-unit” in de modus voor gekoppeld fotograferen. Stel de transmitters die in gekoppeld fotograferen worden gebruikt, op dezelfde manier in. Wanneer op de knop <I> wordt gedrukt om de instelling van een eenheid van “slave-unit” op “masterunit” te zetten, schakelen de andere Speedlites (of transmitters) die tot op dat moment als “masterunit” waren ingesteld, automatisch naar “slave-unit”. de camera’s met slave6 Plaats units. Controleer of het lampje <D> van de slave-unit groen brandt. Plaats alle camera’s met slave-units binnen ongeveer 30 m van de camera met de masterunit. de foto. 7 Maak Controleer of het lampje <D> van de masterunit groen brandt en maak de foto. X De camera’s met de slave-units ontspannen tegelijk met de camera met de masterunit. X Na het gekoppeld fotograferen brandt het lampje <D> van de slave-unit kort oranje. 72 Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie Het verdient aanbeveling de handmatige scherpstelling te gebruiken voor de camera’s met slave-units. Wanneer u niet kunt scherpstellen met de automatische scherpstelling, is gekoppeld fotograferen niet mogelijk met de desbetreffende camera met de slave-unit. Er is een korte vertraging tussen het ontspannen van de camera met de slave-unit en de timing van het ontspannen van de camera met de masterunit. Perfect simultaan fotograferen is niet mogelijk. Als u meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt u mogelijk een onevenwichtige belichting. Wanneer [Flitsen] in [Flits functie instellingen] is ingesteld op [Uitschakelen] (p. 44), is gekoppeld fotograferen niet mogelijk. Wanneer u gekoppeld fotografeert in de live-viewstand met P.Fn-07 op 0 ingesteld (p. 102), stelt u [Stille LV-opname] in het menu van de mastercamera, in op [Uitschakelen]. Als [Modus 1] of [Modus 2] is ingesteld, wordt de ontspanknop op de slave-unitcamera’s niet geactiveerd. De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omliggende omgeving en de weersomstandigheden. De functie voor gekoppeld fotograferen is dezelfde functie als de functie voor gekoppeld fotograferen van de WFT-serie draadloze bestandstransmitters. U kunt echter niet gekoppeld fotograferen in combinatie met de WFT-serie. Bovendien verschilt de ontspantijdvertraging van gekoppeld fotograferen bij gebruik van de WFT-serie. U kunt deze functie gebruiken als afstandsbediening voor de masterunit voor gekoppeld fotograferen zonder dat u een Speedlite of transmitter op een camera aansluit. Wanneer op functieknop 1 <U> op de masterunit wordt gedrukt, worden alle camera’s met slave-units ontspannen. Tijdens gekoppeld fotograferen is de tijd totdat de automatische uitschakeling wordt geactiveerd 5 min. voor zowel de camera van de masterunit als van de slave-unit. Tijdens gekoppeld fotograferen kunnen de Speedlites flitsen (P.Fn-07/p. 102). 73 5 Draadloze flitsfotografie: Optische transmissie In dit hoofdstuk wordt het draadloos flitsen met optische transmissie beschreven. Zie voor de accessoires die u nodig hebt voor draadloze optische transmissie, het systeemoverzicht (p.104). Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig automatische modus of op een beeldzonemodus is ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5 (Creatief gebruik-modus). Draadloos flitsen met optische transmissie is beschikbaar voor zowel de Speedlite 600EX-RT als voor de Speedlite 600EX. In deze handleiding wordt de 600EX-RT/600EX die op de camera is bevestigd, de masterunit genoemd en een 600EXRT/600EX die draadloos wordt aangestuurd, de slave-unit. U kunt de 600EX-RT/600EX ook draadloos aansturen als slave-unit met een digitale EOS-camera voorzien van een masterfunctie en de Speedlite Transmitter ST-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar). Zie voor meer informatie over het instellen van de functies van de masterunit de instructies bij de camera of de transmitter. 75 :Draadloze flitsfotografie met optische transmissie Met een Canon Speedlite (master/slave) met de functie voor draadloos flitsen met optische transmissie is het gemakkelijk opnamen te maken met geavanceerde draadloze belichting met meerdere flitsers, op dezelfde manier als normale opnamen met E-TTL II-/E-TTL-autoflash. Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de 600EX-RT/ 600EX die op de camera (master) is aangesloten, automatisch worden weerspiegeld op de Speedlite die draadloos wordt aangestuurd (slave). Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen. De basisvoorbereidingen voor het flitsen worden hieronder weergegeven. Vervolgens kunt u de draadloze E-TTL II-/E-TTLautoflash gebruiken door eenvoudig de masterunit in te stellen op <a>. Plaatsing en aansturingsbereik (voorbeeld van draadloos flitsen) Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 81) Binnen x Ca. 15 m (Slave-unit) Buiten M (Masterunit) Ca. 10 m Ca. 80° Transmissieafstand Ca. 8 m Ca. 12 m Plaats de slave-unit op de bijgeleverde ministandaard (p. 11). Gebruik de functie voor horizontaal indirect flitsen (p. 27) en richt de sensor van de slave-unit op de masterunit. Wanneer u binnen fotografeert, omdat het transmissiesignaal van de muren wordt weerkaatst, kan gebruik zelfs mogelijk zijn als de plaatsing enigszins onnauwkeurig is. 76 :Draadloze flitsfotografie met optische transmissie Draadloos flitsen met meerdere flitsers U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en E-TTL II-/ E-TTL-autoflash gebruiken terwijl u de flitsverhouding (factor) wijzigt. Automatisch flitsen met twee slavegroepen (p. 85) A B Automatisch flitsen met drie slavegroepen (p. 86) C A B Voer voordat u gaat flitsen een testflits (p. 16) en een testopname uit. Zorg dat zich tussen de masterunit en slave-units geen obstakels bevinden die de transmissie kunnen belemmeren. 77 Instellingen voor draadloos flitsen Wanneer u draadloos wilt flitsen met optische transmissie, stelt u de masterunit en de slave-unit met de volgende procedure in. Instelling masterunit Geef <:> en <M> weer. Druk op de knop <I> om <:> (optische transmissie) en <M> weer te geven. Instelling slave-unit Geef <:> en <x> weer. Stel de flitser in die u als slave-unit wilt instellen. Druk op de knop <I> om <:> (optische transmissie) en <x> weer te geven. Als u normaal wilt flitsen, drukt u op de knop <I> om de instellingen voor draadloos flitsen (master/slave) te wissen. Transmissiekanaal instellen Om interferentie bij draadloze systemen met optische transmissie die door andere fotografen worden gebruikt, te voorkomen, kunt u het transmissiekanaal wijzigen. Stel hetzelfde kanaal in voor de masterunit en de slave-unit. 1 78 Druk op functieknop 4. Druk op functieknop 4 om de masterunit in te stellen en <O> weer te geven. Druk op functieknop 4 om de slaveunit in te stellen en <N> weer te geven. Instellingen voor draadloos flitsen een kanaal in. 2 StelDruk op functieknop 1 <C>. Draai <9> om een kanaal van 1 tot en met 4 te selecteren en druk op de knop <8>. Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Zet beide op dezelfde waarde. Flitsen masterunit AAN/UIT U kunt instellen of u de masterunit die de slave-unit aanstuurt, wel of niet wilt laten flitsen. Wanneer het flitsen op de masterunit op AAN is gezet, flitst de masterunit als een slave-unit van flitsgroep A. 1 Stel de weergave <N> in. Druk op functieknop 4 om <N> weer te geven. het flitsen van de masterunit 2 Stel in. Druk op functieknop 1 <4> om het flitsen van de masterunit in te stellen op AAN of UIT. g : flitsen masterunit AAN d : flitsen masterunit UIT Zelfs wanneer het flitsen op de masterunit op UIT is gezet, wordt geflitst om de slave-unit (optische transmissie) aan te sturen. Daarom kan afhankelijk van de opnameomstandigheden de flits voor het aansturen van de slaveunit te zien zijn op de foto. 79 Instellingen voor draadloos flitsen De geheugenfunctie U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de masterunit en de slave-unit opslaan en later uit het geheugen oproepen. Bedien de masterunit of slave-unit waarvan de instellingen moeten worden opgeslagen of opgeroepen. 1 Druk op functieknop 4. Druk op functieknop 4 op de masterunit om <O> weer te geven. Druk op functieknop 4 op de slaveunit om <N> weer te geven. de instellingen op of laad ze 2 Sla vanuit het geheugen. Druk op functieknop 3 <L>. [Opslaan] Druk op functieknop 1 <V>. X De instellingen worden opgeslagen (in het geheugen). [Laden] Druk op functieknop 2 <J>. X De instellingen die waren opgeslagen, worden ingesteld. 80 a: Volledig automatisch draadloos flitsen In dit gedeelte wordt de basis van volledig automatische draadloze fotografie beschreven wanneer u een 600EX-RT/600EX gebruikt die is aangesloten op de camera (master) en een 600EX-RT/600EX die draadloos wordt bestuurd (slave). Automatisch flitsen met één slave-unit 1 Stel de masterunit in. Stel de 600EX-RT/600EX die op de camera is aangesloten, in als de masterunit (p. 78). U kunt ook camera die is uitgerust met een masterfunctie of een Speedlite Transmitter ST-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) als masterunit gebruiken. in. 2 StelSteldedeslave-unit 600EX-RT/600EX die draadloos moet worden aangestuurd, in als de slave-unit (p. 78). U kunt ook andere EX Speedlites gebruiken die met een slave-functie zijn uitgerust. A, B of C kan als flitsgroep worden ingesteld. 81 a: Volledig automatisch draadloos flitsen het verzendkanaal. 3 Controleer Wanneer de kanalen voor de masterunit en slave-unit niet hetzelfde zijn, dient u deze op dezelfde waarden in te stellen (p. 78). de camera en de flitser. 4 Plaats Plaats ze binnen het bereik zoals afgebeeld op pagina 76. 5 Stel de flitsmodus in op <a>. Druk op de knop <E> op de masterunit en stel de flitsmodus in op <a>. De slave-unit wordt automatisch ingesteld op <a> tijdens het flitsen via de aansturing van de masterunit. Als u de masterunit ook wilt laten flitsen, stelt u het flitsen van de masterunit in op AAN (p. 79). of de flitser gereed is 6 Controleer voor gebruik. Controleer of het lampje dat de masterflitser klaar is, brandt. Wanneer de slaveflitser klaar is, knippert het flitsgebied van het AF-hulplicht in intervallen van 1 seconde. de werking. 7 Controleer Druk op de testflitsknop van de masterunit. X De slave-unit flitst. Als de slave-unit niet flitst, controleer dan of deze binnen aansturingsbereik is geplaatst. de foto. 8 Maak Stel de camera in en maak de foto op dezelfde manier als bij normale flitsopnamen. X Bij een standaardflitsbelichting brandt het bevestigingslampje voor de flitsbelichting 3 seconden. 82 a: Volledig automatisch draadloos flitsen Automatisch flitsen met meerdere slave-units Wanneer u meer flitsvermogen nodig hebt of gemakkelijker wilt kunnen verlichten, kunt u het aantal slave-units vermeerderen en ze als één flitser laten flitsen. Als u slave-units wilt toevoegen, gebruikt u dezelfde procedure als onder “Automatisch flitsen met één slave-unit”. Er kan een willekeurige flitsgroep (A/B/C) worden ingesteld. Wanneer het aantal slave-units is verhoogd of het flitsen met de masterunit op AAN is gezet, worden alle flitsers automatisch aangestuurd om met hetzelfde flitsvermogen te flitsen, zodat wordt gegarandeerd dat het totale flitsvermogen leidt tot de standaardbelichting. Als er een TL-lamp of PC-monitor in de buurt van de slave-unit staat, kan de aanwezigheid van de lichtbron ertoe leiden dat de slave-unit gaat storen, zodat deze per ongeluk flitst. De flitsdekking van de master/slave wordt automatisch ingesteld op 24 mm. U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen. U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om een modelflits af te vuren (p. 38). Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slaveunit in te schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de meettimer van de camera werkt. Het autoflashsysteem (E-TTL II/E-TTL) is afhankelijk van de gebruikte camera en wordt automatisch ingesteld. Er wordt <a> weergegeven op het LCD-paneel voor beide systemen. U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit plaatsvindt, wijzigen (C.Fn-10/p. 98). U kunt dit zo instellen dat het AF-hulplicht niet gaat knipperen wanneer het opladen van de slave-unit is voltooid (C.Fn-23/p. 100). 83 a: Volledig automatisch draadloos flitsen Volledig automatisch draadloos flitsen De flitsbelichtingscompensatie en ander instellingen die op de masterunit zijn ingesteld, worden ook automatisch ingesteld op de slave-unit(s). U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen. Draadloos flitsen met de volgende instellingen kan op dezelfde manier gebeuren als normaal flitsen. • Flitsbelichtingscompensatie (@/p. 22) • High-speed synchronisatie (Y/p. 25) • FEB (E/p. 23) • Handmatig flitsen (p. 31, 88, 89) • Flitsbelichtingsvergrendeling (p. 24) • Stroboscopisch flitsen (p. 33, 89) De flitsfrequentie voor stroboscopisch flitsen tijdens fotograferen met draadloze optische transmissie kan worden ingesteld van 1 Hz tot en met 199 Hz (instellingen van 250 Hz tot en met 500 Hz zijn niet beschikbaar). <@>, <Y> en <E> worden weergegeven wanneer op functieknop 4 wordt gedrukt. Masterunits U kunt twee of meer masterunits gebruiken. Door meerdere camera’s voor te bereiden waarop masterunits zijn aangesloten, kunt u fotograferen door van camera te wisselen en dezelfde verlichting (slave-units) te behouden. 84 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding Automatisch flitsen met twee slavegroepen U kunt de slave-units in twee flitsgroepen, A en B, verdelen en de verlichtingsbalans (flitsverhouding) voor opnamen aanpassen. De belichting wordt automatisch geregeld, zodat het totale flitsvermogen van flitsgroep A en B leidt tot de standaardbelichting. B A 1 Stel de flitsgroep van de slaveunits in. Bedien en stel de slave-units een voor een in. Terwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 3 <F> en selecteert u <4> of <5>. Stel één unit in op <4> en de andere op <5>. weergave <N> in. 2 StelDedebewerkingen in stap 2 tot en met 4 worden op de masterunit ingesteld. Druk op functieknop 4 op de masterunit om <N> weer te geven. in op <%>. 3 StelDruk op de functieknop 2 <T> en stel in op <%>. 85 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding het flitsvermogen in. 4 StelDruk op functieknop 3 <F>. Druk op functieknop 3 <A>. Draai <9> om het flitsvermogen in te stellen en druk op de knop <8>. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. de foto. 5 Maak X De slave-unit flitst op de ingestelde flitsverhouding. Automatisch flitsen met drie slavegroepen C U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en B toevoegen. C is handig om de verlichting zodanig te regelen dat de schaduw van het onderwerp wordt weggenomen. De basisinstelmethode is hetzelfde als bij “Automatisch flitsen met twee slavegroepen”. B A 1 Stel slave C in. Stel de slave-unit die u aan flitsgroep <6> wilt toevoegen, op dezelfde manier in als bij stap 1 op de vorige pagina. <^>. 2 StelStelindeopmasterunit op <^> in, op dezelfde manier als bij stap 2 en 3 op de vorige pagina. 86 a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding desgewenst de 3 Stel flitsbelichtingscompensatie in. Druk op functieknop 3 <F>, draai <9> en selecteer <6>. Druk op functieknop 3 <B>. Draai <9> om de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in te stellen en druk op de knop <8>. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. Aansturing van slavegroepen Als u meer flitsvermogen nodig hebt of een geavanceerdere belichting wilt gebruiken, kunt u meer slave-units gebruiken. Zet gewoon een extra slave-unit in de flitsgroep (A, B of C) waarvan u het Gr = A Gr = A Gr = A flitsvermogen wilt verhogen. Er is geen beperking voor het aantal eenheden. Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units op <4> zet, worden de drie units behandeld en aangestuurd als één flitsgroep A met een groot flitsvermogen. Flitsgroep A Stel <^> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd wilt laten flitsen. Bij de instelling <%> flitst flitsgroep C niet. Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden. In sommige analoge EOS camera’s die E-TTL-autoflash ondersteunen, kunt u draadloze flitsfotografie met meerdere keren flitsen en een flitsverhoudingsinstelling niet gebruiken. De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1 t/m 1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar een aantal stops wordt omgezet. De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt. 87 q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen In deze paragraaf wordt het draadloos (meervoudig) handmatig flitsen beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander flitsvermogen instellen. Stel alle parameters in op de masterunit. 1 Stel de flitsmodus in op <q>. het aantal flitsgroepen in. 2 StelTerwijl <M> wordt weergegeven, drukt u op functieknop 2 <T> en stelt u de groepen in die u wilt laten flitsen. De instelling verandert als volgt elke keer als u op de knop drukt: ALL (_) → A/B (%) → A/B/C (]). een flitsgroep. 3 Selecteer Druk op functieknop 3 <F>, draai <9> en selecteer de groep waarvoor u het flitsvermogen wilt instellen. het flitsvermogen in. 4 StelDruk op functieknop 3 <1>. Draai <9> om het flitsvermogen in te stellen en druk op de knop <8>. Herhaal stap 3 en 4 om het flitsvermogen van alle groepen in te stellen. de foto. 5 Maak X Elke groep flitst op de ingestelde flitsverhouding. Wanneer ALL <_> is ingesteld, stelt u A, B of C in als flitsgroep voor de slave-units. Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen, selecteert u ALL <_> in stap 2. 88 Instelling handmatig flitsen/stroboscopisch flitsen op een slave-unit U kunt de slave-unit rechtstreeks bedienen om handmatig de handmatige of stroboscopische flits in te stellen. Deze functie wordt de individuele slave genoemd. Deze is handig wanneer u de Speedlite Transmitter ST-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) bijvoorbeeld gebruikt om draadloos handmatig te flitsen of stroboscopisch te flitsen. 1 Stel de slave-unit in (p. 78). de individuele slave-unit in. 2 StelDruk op de knop <E> op de slave-unit totdat continu <(> wordt weergegeven. Handmatig flitsen X De flitsmodus is ingesteld op <q>. Stel het vermogen voor handmatig flitsen in (p. 31). Stroboscopische flits Druk op de knop <E> en stel in op <?>. Stel de instellingen voor stroboscopisch flitsen in (p. 33). Druk opnieuw op de knop <E> om terug te keren naar de normale slavestatus. De flitsfrequentie voor stroboscopisch flitsen tijdens gebruik van optische draadloze transmissie kan worden ingesteld van 1 tot en met 199 Hz (instellingen van 250 tot en met 500 Hz zijn niet beschikbaar). Een slave-unit die als individuele slave-unit wordt ingesteld, weerspiegelt de flitsmodus van de masterunit niet. Deze flitst in de flitsmodus die op de individuele slave-unit is ingesteld. 89 6 De Speedlite aanpassen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Speedlite kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn) en persoonlijke functies (P.Fn). Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig automatische modus of op een beeldzonemethode is ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5 (Creatief gebruik-modus). 91 C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen U kunt via de gebruikersfuncties en persoonlijke functies de functies van de Speedlite afstemmen op uw opnamevoorkeuren. De persoonlijke functies zijn aanpasbare functies die uniek zijn voor de 600EX-RT/600EX. C: Gebruikersfuncties 1 Geef het scherm met gebruikersfuncties weer. Blijf op functieknop 1 <[> drukken totdat het scherm wordt weergegeven. X Het scherm met gebruikersfuncties wordt weergegeven. een onderdeel om in te 2 Selecteer stellen. Draai <9> om een onderdeel (nummer) te selecteren om in te stellen. de instelling. 3 Wijzig Druk op de knop <8>. X De instelling wordt weergegeven. Draai <9> om de gewenste instelling te selecteren en druk op de knop <8>. Druk op functieknop 4 <?> om terug te keren naar de gereed-status om te flitsen. >: Persoonlijke functies 1 Geef het scherm met persoonlijke functies weer. Nadat u stap 1 in de procedure voor gebruikersfuncties hebt uitgevoerd, drukt u op functieknop 1 <<>. X Het scherm met persoonlijke functies wordt weergegeven. in. 2 StelSteldedefunctie persoonlijke functie op dezelfde manier in als stap 2 en 3 voor de gebruikersfunctie. 92 C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen Lijst gebruikersfuncties Nummer C.Fn-00 Functie " C.Fn-01 # C.Fn-02 $ C.Fn-03 Automatisch uitschakelen p. 95 Modelflits ( FEB automatisch annuleren C.Fn-04 ) C.Fn-05 * C.Fn-06 + Snelle flits met continue opname C.Fn-07 , Testflits met autoflash C.Fn-08 - FEB volgorde p. 96 Flitsmeetmodus p. 97 AF-hulplicht C.Fn-09 . Autozoom voor sensorformaat C.Fn-10 / Timer slave automatisch uitschakelen C.Fn-11 0 C.Fn-12 3 Flitser laden met externe voeding C.Fn-13 6 Flitsbelichtingsmeting instellen C.Fn-20 7 C.Fn-21 Pagina Afstandsindicatieweergave p. 98 Slave auto uitschakelen annuleren p. 99 Pieptoon ; Lichtverdeling C.Fn-22 < Verlichting LCD-paneel C.Fn-23 ? Batterijcontrole slaveflitser p. 100 93 C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen Lijst persoonlijke functies Nummer Functie P.Fn-01 @ P.Fn-02 A LCD-paneelverlichtingskleur: normaal flitsen P.Fn-03 B LCD-paneelverlichtingskleur: masterflitser P.Fn-04 C LCD-paneelverlichtingskleur: slaveflitser P.Fn-05 D Automatische detectie kleurfilter P.Fn-06 H Wisselvolgorde knop voor draadloos flitsen P.Fn-07 Pagina LCD-paneelcontrast p. 101 p. 102 I Flitsen tijdens gekoppeld fotograferen Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen Wanneer op functieknop 2 <3> en vervolgens op functieknop 1 <;> wordt gedrukt op het scherm met gebruikersfuncties, worden de gebruikersfuncties die zijn ingesteld, gewist. Zo worden ook als dezelfde bewerkingen worden uitgevoerd op het scherm met persoonlijke functies, de persoonlijke functies die zijn ingesteld, gewist. C.Fn-00 wordt niet gewist, zelfs niet als alle gebruikersfuncties zijn gewist. P.Fn-06 en 07 worden niet weergegeven op de Speedlite 600EX. Wanneer u de gebruikersfuncties voor de Speedlite in het menuscherm van de camera instelt en C.Fn-20 t/m 23 niet worden weergegeven, stel deze dan in met de bedieningsfunctie op pagina 92. U kunt alle gebruikersfunctie van de Speedlite instellen en wissen in het menuscherm van de camera (p. 46). 94 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-00: " (Afstandsindicatieweergave) U kunt de afstandsindicatieweergave voor het LCD-paneel in meters en voet weergeven. 0: m (Meter (m)) 1: ft (Feet (ft)) Wanneer de effectieve flitsafstand langer is dan 18 m, verandert het rechteruiteinde van het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel in <i>. C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen) Wanneer de Speedlite ongeveer 90 seconden niet wordt gebruikt, wordt deze automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze functie uitschakelen. 0: ON (Inschakelen) 1: OFF (Uitschakelen) Wanneer de temperatuur van de flitskop stijgt als gevolg van continu flitsen, kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt uitgeschakeld, langer worden. C.Fn-02: $ (Modelflits) 0: % (Inschakelen (scherptediepteknop)) Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te activeren. 1: & (Inschakelen (Testflitsknop)) Druk op de testflitsknop van de Speedlite om de modelflits te gebruiken. 2: ' (Inschakelen (met beide knoppen)) Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de testflitsknop van de Speedlite om de modelflits te gebruiken. 3: OFF (Uitschakelen) De modelflits wordt uitgeschakeld. Wanneer de timer 3/1/4/7/2 van de camera is geactiveerd, is het niet mogelijk de modelflits te gebruiken met de testflitsknop. 95 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-03: ( (FEB automatisch annuleren) U kunt instellen of u FEB wel of niet automatisch wilt annuleren nadat u drie opnamen met FEB hebt gemaakt. 0: ON (Inschakelen) 1: OFF (Uitschakelen) C.Fn-04: ) (FEB-volgorde) U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen in de volgorde: 0: standaardbelichting, –: minder belichten (donkerder) en +: meer belichten (lichter). 0: 0  –  + 1: –  0  + C.Fn-05: * (Flitsmeetmodus) U kunt het automatische flitsmeetprogramma voor flitsopnamen wijzigen. 0: E-TTL II 1: TTL 2: Ext.A (Externe meting: Auto) 3: Ext.M (Externe meting: Handmatig) Wanneer u een digitale EOS-camera of de EOS REBEL T2/EOS 300X gebruikt, moet u deze functie niet op 1 zetten. Afhankelijk van het model kan de flitsmeting niet goed worden geregeld. De flits kan bijvoorbeeld niet afgaan of niet altijd op volledig vermogen afgaan. Ook kunt u niet langer draadloos flitsen. 1 is de instelling voor analoge EOS-camera’s van type B. Wanneer u een type B-camera gebruikt, kunt u E-TTL II-/E-TTL-autoflash niet gebruiken, zelfs niet wanneer 0 is ingesteld. 96 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-06: + (Snelle flits met continue opname) U kunt instellen of u wel of niet continu wilt kunnen flitsen als het gereedlampje groen is (voordat de flitser helemaal is opgeladen). 0: OFF (Uitschakelen) 1: ON (Inschakelen) Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen foto’s onderbelicht raken, omdat het effectieve flitsbereik korter wordt. Instelling 1 wordt alleen aanbevolen als u het effectieve flitsbereik tijdens het flitsen op korte afstand wilt verkorten. C.Fn-07: , (Testflits met autoflash) U kunt het flitsvermogen wijzigen wanneer u de testflits laat afgaan in E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash. 0: 1/32 (1/32) 1: 1/1 (Volledig vermogen) C.Fn-08: - (AF-hulplicht) 0: ON (Inschakelen) 1: OFF (Uitschakelen) Het AF-hulplicht flitst niet vanaf de Speedlite. 97 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-09: . (Autozoom voor sensorformaat) 0: ON (Inschakelen) Wanneer de flitsdekking is ingesteld op “Automatisch <L>”, wordt deze automatisch aangepast in overeenstemming met de beeldsensorgrootte van de digitale EOS-camera die wordt gebruikt. Wanneer de flitser op een ondersteunde camera wordt bevestigd, wordt <S> op het LCDpaneel weergegeven. 1: OFF (Uitschakelen) De flitsdekking wordt niet automatisch aangepast in overeenstemming met de beeldsensorgrootte. C.Fn-10: / (Timer slave automatisch uitschakelen) U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit plaatsvindt, wijzigen. Wanneer de automatische uitschakeling van de slaveunit wordt geactiveerd, wordt </> weergegeven op het LCD-paneel. Stel deze functie op elke slave-unit in. 0: 60min (60 minuten) 1: 10min (10 minuten) C.Fn-11: 0 (Slave auto uitschakelen annuleren) Wanneer u op de testflitsknop van de masterunit drukt, kunt u de slaveunits die automatisch zijn uitgeschakeld, weer inschakelen. U kunt de tijd waarbinnen de slave-units die automatisch zijn uitgeschakeld deze functie accepteren, wijzigen. 0: 8h (Binnen 8 uur) 1: 1h (Binnen 1 uur) 98 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-12: 3 (Flitser laden met externe voeding) 0: 1 (Externe en interne voeding) Er wordt parallel opgeladen met zowel de interne als de externe voeding. 1: 2 (Alleen externe voeding) De interne voeding is nodig voor aansturing van de Speedlite. Door alleen met de externe voeding op te laden, kunt u het opraken van de interne voeding beperken. C.Fn-13: 6 (Flitsbelichtingsmeting instellen) 0: 4 (Speedliteknop en -wiel) 1: 5 (Alleen Speedlitewiel) U kunt de flitsbelichtingscompensatie uitvoeren door rechtstreeks aan <9> te draaien zonder dat u op de knop <@> drukt. C.Fn-20: 7 (Pieptoon) U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer de Speedlite volledig is opgeladen of wanneer een slave-unit volledig is opgeladen tijdens flitsfotografie met draadloze radiotransmissie. Wanneer deze instelling op 1 is ingesteld, hoort u een pieptoon als waarschuwing wanneer de flitserblokkering is geactiveerd als gevolg van een temperatuurstijging in de flitskop. 0: OFF (Uitschakelen) 1: ON (Inschakelen) 99 C: Gebruikersfuncties instellen C.Fn-21: ; (Lichtverdeling) U kunt de lichtverdeling (flitsdekking) van de Speedlite in verhouding tot de beeldhoek wijzigen wanneer de flitsdekking is ingesteld op “Automatisch (L)”. 0: 8 (Standaard) De optimale flitsdekking voor de beeldhoek wordt automatisch ingesteld. 1: 9 (Richtnummervoorkeur) Hoewel de rand van de foto iets donkerder is dan bij de instelling 0, is deze instelling handig wanneer u de voorkeur wilt geven aan het flitsvermogen. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een iets meer op tele gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek. Het flitspictogram op het LCD-paneel verandert in <k>. 2: : (Gelijkmatige dekking) Hoewel de opnameafstand iets korter is dan bij de instelling 0, is deze instelling handig wanneer u de lichtafname aan de rand van de foto wilt beperken. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een iets meer op groothoek gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek. Het flitspictogram op het LCD-paneel verandert in <l>. C.Fn-22: < (Verlichting LCD-paneel) Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen. 0: 12sec (12 seconden aan) 1: OFF (Paneelverlichting uitschakelen) 2: ON (Verlichting altijd aan) C.Fn-23: ? (Batterijcontrole slaveflitser) Als de slave-unit volledig is opgeladen tijdens draadloze flitsfotografie, knippert het AF-hulplicht van de slave-unit. U kunt deze functie uitschakelen. Stel deze functie op elke slave-unit in. 0: = (AF-hulplicht, Q-lamp) 1: > (Q-lamp) 100 >: Persoonlijke functies instellen P.Fn-01: @ (LCD-paneelcontrast) U kunt het contrast van het LCD-paneel op 5 niveaus instellen. P.Fn-02: A (LCD-paneelverlichtingskleur: normaal flitsen) U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel tijdens normaal flitsen (flitser op de camera) selecteren. 0: GREEN (Groen) 1: ORANGE (Oranje) P.Fn-03: B (LCD-paneelverlichtingskleur: masterflitser) Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie of optische transmissie of tijdens gekoppeld fotograferen: u kunt de kleur van de LCDpaneelverlichting kiezen als de Speedlite is ingesteld als masterunit. 0: GREEN (Groen) 1: ORANGE (Oranje) P.Fn-04: C (LCD-paneelverlichtingskleur: slaveflitser) Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie of optische transmissie of gekoppeld fotograferen: u kunt de kleur van de LCDpaneelverlichting kiezen als de Speedlite is ingesteld als slave-unit. 0: ORANGE (Oranje) 1: GREEN (Groen) 101 >: Persoonlijke functies instellen P.Fn-05: D (Automatische detectie kleurfilter) 0: AUTO (Auto) Stel deze optie in wanneer de bijgeleverde kleurfilters worden gebruikt. Ze worden automatisch waargenomen. 1: OFF (Uitschakelen) Stel deze optie in wanneer u in de handel verkrijgbare filters gebruikt. Het kleurfilter wordt niet automatisch waargenomen. P.Fn-06: H (Wisselvolgorde knop voor draadloos flitsen) U kunt de instellingen wijzigen die kunnen worden geselecteerd als u op de knop voor draadloos flitsen drukt. P.Fn-06 wordt niet weergegeven op de Speedlite 600EX. 0: E (Normaal → Radio → Optisch) De instelling verandert in de volgorde: normale flits → Radiotransmissie: master → Radiotransmissie: slave → Optische transmissie: master → Optische transmissie: slave. 1: F (Normaal ↔ Radio) De instelling verandert in de volgorde: normale flits → Radiotransmissie: master → Radiotransmissie: slave. 2: G (Normaal ↔ Optisch) De instelling verandert in de volgorde: normale flits → Optische transmissie: master → Optische transmissie: slave. P.Fn-07: I (Flitsen tijdens gekoppeld fotograferen) Wanneer u de functie gekoppeld fotograferen gebruikt (p. 70), kunt u instellen of u de flitser die op de camera is bevestigd, wel of niet wilt laten flitsen. Stel deze in voor elke flitser die u bij gekoppeld fotograferen gebruikt. P.Fn-07 wordt niet weergegeven op de Speedlite 600EX. 0: OFF (Uitschakelen) De flitser flitst niet tijdens gekoppeld fotograferen. 1: ON (Inschakelen) De flitser flitst tijdens gekoppeld fotograferen. Als u met de functie voor gekoppeld fotograferen meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen, wordt de juiste belichting mogelijk niet bereikt of wordt mogelijk een onevenwichtige belichting bereikt. 102 7 Aanvullende informatie Dit hoofdstuk bevat een systeemoverzicht, veelgestelde vragen en een beschrijving over het gebruik van de Speedlite met een type B-camera. 103 600EX-RT-/600EX-systeem Draadloos flitsen Radiotransmissie Speedlite/Transmitter met masterfunctie "# % Speedlite met slave-functie " " & ' $ 0 Optische transmissie Camera/Speedlite/Transmitter met masterfunctie ) " # . ( + * / Speedlite met slave-functie " # , , , $ " # $ % & Speedlite 600EX-RT Speedlite 600EX (Kan niet worden gebruikt met 0) Ministandaard (geleverd bij 600EX-RT/600EX) Kleurfilter houder SCH-E1 (geleverd bij 600EX-RT/600EX) Kleurfilter set SCF-E1 (geleverd bij 600EX-RT/600EX) 104 600EX-RT-/600EX-systeem ' Speedlite Transmitter ST-E3-RT Transmitter voor draadloze aansturing van Speedlites die als slaveunits met radiotransmissie zijn ingesteld. ( Speedlite Transmitter ST-E2 Transmitter voor draadloze aansturing van Speedlites die als slaveunits met optische transmissie zijn ingesteld. ) EOS-camera met draadloze masterfunctie U kunt een digitale EOS-camera met een draadloze masterfunctie met optische transmissie als masterunit instellen met de ingebouwde flits. * Macro Ring Lite MR-14EX II / + Macro Twin Lite MT-24EX Flitser voor macrofotografie. , Speedlite met draadloze slavefunctie voor optische transmissie 580EX II, 580EX, 550EX, 430EX II, 430EX, 420EX, 320EX, 270EX II - Flitsschoenkabel OC-E3 Voor aansluiting van de 600EX-RT/600EX op de camera op een maximale afstand van 60 cm. . Compacte voedingseenheid CP-E4 Een kleine en lichte externe voedingsbron die gemakkelijk mee te nemen is. Voorzien van stof- en waterbestendigheid gelijk aan de 600EX-RT/600EX. / Speedlite houder SB-E2 0 Ontspankabel SR-N3 Als u de 600EX-RT met deze kabel op een EOS camera aansluit die compatibel is met E-TTL II-/E-TTL-autoflash, een N3 afstandsbedieningsaansluiting heeft en tot 2011 op de markt is verschenen, kunt u de ontspanknop vanaf de slave-unit (p. 68) indrukken of gekoppeld fotograferen waarbij u de unit als slaveunitcamera gebruikt (p. 70) tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie. Gebruik voor een externe voeding de . Compacte voedingseenheid CP-E4. Gebruik van een andere externe voedingsbron dan van Canon kan tot een storing leiden. 105 Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging Wanneer continu flitsen, stroboscopisch flitsen of de modelflits herhaaldelijk met korte tussenpozen plaatsvindt, kan de temperatuur van de flitskop toenemen. Wanneer herhaald flitsen de waarden overschrijdt die in de onderstaande tabel worden weergegeven, wordt de flitserblokkering automatisch geactiveerd om verslechtering en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen. Wanneer de flitserblokkering is ingeschakeld, wordt er een waarschuwingspictogram weergegeven om de temperatuurstijging aan te duiden en wordt de hersteltijd automatisch op een interval tussen ongeveer 8 en 20 seconden ingesteld. Temperatuurstijgingswaarschuwing Wanneer de inwendige temperatuur van de Speedlite toeneemt, wordt een waarschuwingspictogram weergegeven in twee niveaus. Weergave Niveau 1 (Hersteltijd: circa 8 sec.) Niveau 2 (Hersteltijd: circa 20 sec.) Pictogram e f LCD-schermverlichting Rood (ingeschakeld) Rood (knippert) Aantal keren continu flitsen en rusttijd In de volgende tabel wordt het aantal keren continu flitsen weergegeven totdat de waarschuwing wordt weergegeven en de benodigde rusttijd totdat u weer normaal kunt flitsen. Functie Aantal continue flitsen totdat een waarschuwing wordt weergegeven (niveau 1) (richtlijn) Benodigde rusttijd (richtlijn) Continu flitsen (p. 13) Modelflits (p. 38) 48 keer of meer 10 min. of langer * Bij volledig flitsvermogen met een flitsdekking van 14 mm/20 mm * Met een externe voeding is het aantal keren flitsen twee derde (32 keer of meer) Het aantal continue flitsen totdat een waarschuwing wordt weergegeven tijdens stroboscopische flitsen varieert, afhankelijk van het flitsvermogen. Zie voor het aanbevolen aantal keren flitsen de gedeelten over continu flitsen (p. 13), stroboscopisch flitsen (p. 33) en de modelflits (p. 38). Als u batterijen vervangt nadat u lang continu achter elkaar heeft geflitst, kunnen de batterijen heet zijn. Wanneer C.Fn-20 is ingesteld op 0 (p. 99), hoort u geen waarschuwingssignaal, zelfs niet als de flitserblokkering is ingeschakeld. 106 Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Normale flitsmodus De stroom wordt niet ingeschakeld of er wordt niet geflitst. Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment zijn geplaatst (p. 14). Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de Speedlite vast op de camera (p. 15). Vervang de batterijen als het opladen van de flitser 30 seconden of langer duurt (p. 14). Zelfs wanneer u een externe voeding gebruikt, dient u batterijen in de Speedlite te plaatsen (p. 14). Maak de elektrische contactpunten van de Speedlite en de camera schoon als deze vuil zijn (p. 6). De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld. De automatische uitschakelingsfunctie van de Speedlite is geactiveerd. Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop (p. 16). De foto is onder- of overbelicht. Gebruik flitsbelichtingsvergrendeling als de foto een zeer reflecterend voorwerp bevat (bijvoorbeeld een raam) (p. 24). Stel flitsbelichtingscompensatie in als het onderwerp er erg donker of erg licht uitziet (p. 22). Als u high-speed synchronisatie heeft ingesteld, is het effectieve flitsbereik kleiner. Verklein de afstand tot het onderwerp (p. 25). 107 Problemen oplossen De onderkant van de foto ziet er donker uit. U bevond zich te dicht bij het onderwerp. Vergroot de afstand tot het onderwerp. Wanneer u fotografeert binnen 1 m van het onderwerp, stelt u de positie voor indirect flitsen op 7° omlaag in. Verwijder de lenskap als deze aan de camera is bevestigd. De rand van de foto ziet er donker uit. Stel de flitsdekking in op de automatische instelling (p. 29). Wanneer u een handmatige instelling voor de flitsdekking gebruikt, stelt u een flitsdekking in die breder is dan de beeldhoek (p. 30). Controleer of C.Fn-21-1 niet is ingesteld (p. 100). De foto is erg onscherp. Als de opnamemodus is ingesteld op <W> en de scène donker is, wordt automatisch een lage synchronisatiesnelheid ingeschakeld (de sluitertijd wordt langer). Gebruik een statief of stel de opnamemodus in op <V> of op volledig automatisch (p. 19). U kunt ook de synchronisatiesnelheid instellen via [Flitssync.snelheid AV-modus] (p. 44). De flitsdekking wordt niet automatisch ingesteld. Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de Speedlite vast op de camera (p. 15). Stel de flitsdekking in op <L> (automatisch) (p. 29). 108 Problemen oplossen Draadloos flitsen met radiotransmissie Draadloos flitsen werkt niet. Wanneer u een Speedlite 600EX gebruikt (die geen radiotransmissiefunctie heeft), is draadloos fotograferen met radiotransmissie niet beschikbaar. Gebruik draadloos flitsen met optische transmissie. De slave-unit flitst niet. Stel de masterunit in op <'> <M> en stel de slave-unit in op <'> <x> (p. 52). Stel de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio van de masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in (p. 52 - 54). Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de masterunit is (p. 48). De ingebouwde flitser van de camera kan niet worden gebruikt als masterunit bij draadloos flitsen met radiotransmissie. De slave-unit flitst niet of flitst onverwacht met volledig vermogen. Voer de kanaalscan uit en stel het kanaal in waarop de radiosignalen het best worden ontvangen (p. 54). Plaats de slave-unit in direct zicht van de masterunit, zonder obstakels ertussen. Richt de voorkant van de slave-unit naar de masterunit. Foto’s zijn overbelicht. Wanneer u automatisch flitsen met drie flitsgroepen A, B en C gebruikt, moet u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht (p. 63). Wanneer u voor elke flitsgroep een andere flitsmodus hebt ingesteld, moet u niet flitsen met meerdere flitsgroepen ingesteld op <a> of </> naar het hoofdonderwerp gericht (p. 67). 109 Problemen oplossen <k> wordt weergegeven. Zet de sluitertijd 1 stop trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (p. 51). Kan niet ontspannen vanaf een slave-unit. Als een EOS-camera die tot 2011 op de markt is verschenen, een afstandsbedieningsaansluiting type N3 heeft en compatibel is met E-TTL II-/E-TTL-autoflash, wordt gebruikt om op afstand te flitsen vanaf een slave-unit of wanneer deze is ingesteld als slave-unit tijdens gekoppeld fotograferen, is de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig (p. 68, 70, 104). Gekoppeld fotograferen Er wordt onevenwichtig belicht./De standaardbelichting wordt niet bereikt. Als u meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt u mogelijk een onevenwichtige belichting. Het verdient aanbeveling slechts één Speedlite in te stellen om te flitsen of de zelfontspanner te gebruiken om de timing van de flitsen te spreiden. 110 Problemen oplossen Draadloos flitsen met optische transmissie De slave-unit flitst niet. Stel de masterunit in op <:> <M> en stel de slave-unit in op <:> <x> (p. 78). Stel de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in (p. 78). Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de masterunit is (p. 76). Richt de sensor voor draadloze aansturing van de slave-unit op de masterunit (p. 76). Als de masterunit en de slave-unit te dicht bij elkaar staan, werkt de transmissie mogelijk niet goed. Wanneer u de ingebouwde flitser van de camera als masterunit gebruikt, moet u de ingebouwde flitser van de camera omhoog zetten en de draadloze functie instellen in [Func.inst. interne flitser] op het menuscherm van de camera. De flitser van de masterunit flitst. Zelfs wanneer het flitsen op de masterunit op UIT <d> is gezet, wordt licht geflitst om de slave-unit met optische transmissie aan te sturen (p. 79). Foto’s zijn overbelicht. Wanneer u automatisch flitsen met drie flitsgroepen A, B en C gebruikt, moet u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht (p. 87). 111 Specificaties Type Type: Compatibele camera’s: Op de camera, E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash Speedlite Type A EOS-camera’s (E-TTL II-/E-TTL-autoflash) Type B EOS-camera’s (TTL-autoflash) Flitskop Richtgetal: Flitsdekking: Circa 60 (bij 200 mm flitsdekking, ISO 100 in meters) 20 - 200 mm (14 mm bij gebruik groothoekadapter) • Automatische instelling (Hiermee stelt u automatisch de flitsdekking in, afhankelijk van de beeldhoek en het beeldsensorformaat.) • Handmatige instelling Indirecte flits: 90° omhoog, 7° omlaag, 180° links/rechts Flitstijd: Normale flits: 1,8 ms of minder, snelle flits: 2,3 ms of minder Verzending van informatie Flitskleurtemperatuurgegevens doorgezonden naar de over kleurtemperatuur: camera tijdens flitsen Kleurfilter: Kan worden gebruikt Belichting Belichtingsregelsysteem: E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash, externe flitsmeting voor automatische/handmatige flits, handmatige flits, stroboscopische flits Normale flits: circa 0,5 - 30 m Effectief flitsbereik: Snelle flits: min.: circa 0,5 - 12 m (met EF50 mm max.: circa 0,5 - 21 m f/1,4 objectief bij ISO 100) High-speed synchronisatie: circa 0,5 - 15 m (bij 1/250 sec.) Flitsbelichtingscompensatie: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop FEB: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop (wanneer gebruikt met flitsbelichtingscompensatie) FE-vergrendeling: Druk op de knop <B>, <7> of <P> van de camera High-speed synchronisatie: Beschikbaar * Tijdens draadloze flitsfotografie met radiotransmissie is high-speed synchronisatie alleen mogelijk met digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen (behalve met de EOS REBEL T5/EOS 1200D). Handmatig flitsen: 1/128 - 1/1 vermogen (stappen van 1/3 stop) Stroboscopische flits: Beschikbaar (1 - 500 Hz) * 1 tot en met 199 Hz tijdens draadloze flitsfotografie met optische transmissie Bevestiging van flitsbelichting: Bevestigingslampjes voor flitsbelichting Modelflits: Geactiveerd met scherptediepteknop van de camera 112 Specificaties Opladen Hersteltijd: Flitser gereed-lampje: Normale flits: circa 0,1 - 5,5 sec., snelle flits: circa 0,1 - 3,3 sec. * Met AA-/LR6-alkalinebatterijen Rood brandend: normale flits beschikbaar Groen brandend: snelle flits beschikbaar AF-hulplicht Compatibel AF-systeem: Effectief bereik: 1 - 65 scherpstelpunten (28 mm of langere brandpuntsafstand) * Tijdens fotograferen via de zoeker en wanneer Quick mode tijdens Live View-opnamen of het opnemen van films wordt ondersteund In het midden: circa 0,6 - 10 m, rand: circa 0,6 - 5 m Draadloos flitsen met radiotransmissie (alleen 600EX-RT) Frequentie: Modulatiesysteem: Instellingen voor draadloos flitsen: Kanaal: ID draadloze radio: Aansturing slave-unit: Transmissieafstand: 2405 - 2475 MHz Primaire modulatie: OQPSK, secundaire modulatie: DS-SS Master/slave Auto, kan. 1 - 15 0000 - 9999 Maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E), maximaal 15 eenheden Circa 30 m * Wanneer er geen obstakels of belemmeringen zijn tussen de masterunit en de slave-unit en geen radio-interferentie met andere apparaten * De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de relatieve plaatsing van de units, de omgeving en de weersomstandigheden Flitsverhoudingsregeling: 1:8 - 1:1 - 8:1, vermogen in stappen van 1/2 stop Batterijcontrole slaveflitser: Pictogram <Q> gaat branden op het LCD-paneel van de masterunit, AF-hulplicht op slave-unit knippert, gereedlampje brandt Gekoppeld fotograferen: Beschikbaar 113 Specificaties Draadloos flitsen met optische transmissie Aansluitmethode: Instellingen voor draadloos flitsen: Kanaal: Aansturing slave-unit: Transmissieafstand: Optische puls Master/slave Kan. 1 - 4 Maximaal 3 groepen (A/B/C) Binnen: circa 0,7 - 15 m, buiten: circa 0,7 - 10 m (aan de voorkant) ±40° horizontaal en ±30° verticaal, gericht op de masterunit Flitsverhoudingsregeling: 1:8 - 1:1 - 8:1, vermogen in stappen van 1/2 stop Batterijweergave slaveflitser:AF-assistlampje slave-unit knippert, gereed-lampje brandt Aanpasbare functies Gebruikersfuncties: Persoonlijke functies: 18 600EX-RT: 7 / 600EX: 5 Voeding Voedingsbron voor Speedlite: Gebruiksduur batterijen (aantal keren flitsen): Tijd draadloos flitsen met radiotransmissie: Aantal keren draadloos flitsen met optische transmissie: Energiebesparing: Externe voeding: 4 AA-/LR6-alkalinebatterijen * Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 ook te gebruiken Circa 100 - 700 flitsen * Met AA-/LR6-alkalinebatterijen Circa 9 uur continu * Wanneer het flitsen van de masterflits UIT is, met AA-/LR6alkalinebatterijen Circa 1500 keer * Wanneer het flitsen van de masterflits UIT is, met AA-/LR6alkalinebatterijen Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit * Wanneer ingesteld als slave-unit: 60 min. * Wanneer ingesteld als masterunit met draadloze radiotransmissie en bij gekoppeld fotograferen: 5 min. Compacte voedingsunit CP-E4 kan worden gebruikt Afmetingen en gewicht Afmetingen: Gewicht: Circa 79,7 (B) x 142,9 (H) x 125,4 (D) mm (exclusief de stofen waterbestendige adapter) Circa 425 g * Alleen Speedlite, exclusief batterijen Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van Canon. De productspecificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 114 Specificaties Richtgetal (bij ISO 100 in meters) Normale flits (volledig vermogen)/snelle flits Flitsdekking (mm) 14 20 24 28 35 50 Normale flits (volledig vermogen) 15 26 28 30 36 42 Snelle flits Hetzelfde als 1/2 tot 1/6 van handmatige flits Flitsdekking (mm) 70 80 105 135 200 Normale flits (volledig vermogen) 50 53 58 59 60 Snelle flits Hetzelfde als 1/2 tot 1/6 van handmatige flits Handmatig flitsen Flitsvermogen Flitsdekking (mm) 14 20 24 28 35 1/1 15 26 28 30 36 42 1/2 10,6 18,4 19,8 21,2 25,5 29,7 1/4 7,5 13 14 15 18 21 1/8 5,3 9,2 9,9 10,6 12,7 14,8 1/16 3,8 6,5 7 7,5 9 10,5 1/32 2,7 4,6 4,9 5,3 6,4 7,4 1/64 1,9 3,3 3,5 3,8 4,5 5,3 1/128 1,3 2,3 2,5 2,7 3,2 3,7 70 80 105 135 1/1 50 53 58 59 60 1/2 35,4 37,5 41 41,7 42,4 1/4 25 26,5 29 29,5 30 1/8 17,7 18,7 20,5 20,9 21,2 1/16 12,5 13,3 14,5 14,8 15 1/32 8,8 9,4 10,3 10,4 10,6 1/64 6,3 6,6 7,3 7,4 7,5 1/128 4,4 4,7 5,1 5,2 5,3 Flitsvermogen 50 Flitsdekking (mm) 200 115 Gebruik met een type B-camera In deze paragraaf wordt beschreven welke functies wel en niet beschikbaar zijn als u de Speedlite 600EX-RT/600EX met een type Bcamera gebruikt (analoge EOS-camera die TTL-autoflash ondersteunt). Wanneer de Speedlite 600EX-RT/600EX met autoflash met een type Bcamera wordt gebruikt, wordt <b> weergegeven op het LCD-paneel van de Speedlite. Functies die beschikbaar zijn bij type B-camera’s TTL-autoflash Speedlite flitsbelichtingscompensatie FEB Handmatig flitsen Stroboscopische flits Synchronisatie op het tweede gordijn Handmatige externe flitsmeting Draadloze flitsfotografie met optische transmissie • Handmatig flitsen • Stroboscopische flits Functies die niet beschikbaar zijn bij type B-camera’s E-TTL II-/E-TTL-autoflash Flitsbelichtingsvergrendeling High-speed synchronisatie Automatische externe flitsmeting Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie Draadloze flitsfotografie met optische transmissie • Opnamen met automatisch flitsen • Aansturing flitsvermogen Modelflits 116 Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar www.canon-europe.com/weee. 117 Index 4 sec., 6 sec., 16 sec. timer ..........12 A Aansturing van slavegroepen ..........................63, 87 Aansturingsbereik voor flitser .......................................48, 76 Aantal keer flitsen .........................14 Accessoireschoen...........................2 AF-hulplicht ...................................20 Afstandsindicatieweergave ...........95 Afstandsontspanknop ...................68 Alles wissen ..................................46 Automatische externe flitsmeting ..36 Automatische uitschakeling ....16, 95 Av (AE-diafragmavoorkeuze)........19 B Batterijen.......................................14 Bevestigingslampje flitsbelichting ..................................................7, 18 Blokkeerfunctie .............................17 C C.Fn ........................................92, 95 D Draadloos flitsen met meerdere flitsers .....................................49, 77 Draadloos flitsen met optische transmissie....................................75 Handmatig flitsen .......................88 Volledig automatisch met drie groepen (A:B C) .........................86 Volledig automatisch met één slave-unit....................................81 Volledig automatisch met twee groepen (A:B).............................85 Draadloos flitsen met radiotransmissie............................47 Groepsflitsen..............................65 Handmatig flitsen .......................64 Volledig automatisch met drie groepen (A:B C) .........................62 Volledig automatisch met één slave-unit....................................57 Volledig automatisch met twee groepen (A:B).............................61 120 E Effectief flitsbereik ............................... 8, 18, 25, 36, 37 E-TTL II (flitsmeting)..................... 44 E-TTL II-/E-TTL-autoflash ..................................................... 19 Ext.A (automatische externe flitsmeting).................................... 36 Ext.M (handmatige externe flitsmeting).................................... 37 Externe voeding ................... 99, 105 F FEB .............................................. 23 Flitsbelichtingscompensatie ......... 22 Flitsbelichtingsniveau ......... 8, 22, 32 Flitsbelichtingsvergrendeling........ 24 Flitsdekking .................................. 29 Flitsen masterunit AAN/UIT.... 55, 79 Flitsen op korte afstand................ 29 Flitseraansturing........................... 42 Flitserblokkering ......................... 106 Flitsfrequentie............................... 33 Flitsfuncties instellen .................... 41 Flitsgroep ................. 61, 62, 64, 65, 85, 86, 88 Flitsmeetprogramma .................... 96 Flitsmodus................ 8, 9, 10, 43, 44 Flitsposities ............................ 48, 76 Flitssynchronisatiesnelheid .......... 44 Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus ..................................... 44 Flitsverhouding Drie groepen (A:B C)........... 62, 86 Twee groepen (A:B) ............ 61, 85 Flitsvermogen............. 31, 33, 64, 88 G Gebruikersfuncties (C.Fn) ...... 92, 95 Geheugenfunctie.................... 56, 80 Gekoppeld fotograferen ......... 10, 70 Groothoekadapter ........................ 30 H Handmatig de flitsbelichting instellen na meting ..................................... 32 Handmatig flitsen ......................... 31 Index Handmatige externe flitsmeting ... 37 Hersteltijd ..................................... 14 High-speed synchronisatie........... 25 I Persoonlijke functies (P.Fn) ............................................. 92, 101 Pieptoon ....................................... 99 R ID draadloze radio.................. 52, 53 Indirecte flits................................. 27 INDIVIDUELE SLAVE............ 10, 89 Individuele slave .......................... 89 Instelling masterunit ............... 52, 78 Instelling van functies................... 41 Instellingen voor draadloos flitsen...................................... 52, 78 ISO-snelheid ................................ 37 K Kleurfilter...................................... 39 Kleurfilter houder............ 11, 39, 104 Kleurtemperatuurgegevens verzenden .................................... 20 Knop voor draadloos ................................... 7, 52, 78, 102 L LCD-paneel.................................... 8 Dichtheid ........................... 39, 101 Verlichting ......................... 17, 100 Verlichtingskleur...................... 101 Lichtopvangscherm...................... 28 Lichtverdeling............................. 100 LINK ................................... 7, 55, 58 LOCK ........................................... 17 M M (handmatige belichting)............ 19 Maximumaantal continue flitsen... 35 Modelflits...................................... 38 MULTI .......................................... 33 N Normale flits ................................. 14 O Richtgetal ................................... 115 S Scannen ....................................... 54 Slave-unit ......................... 10, 47, 75 Batterijcontrole......................... 100 Instelling slave-unit .............. 52, 78 Sluitersynchronisatie .................... 44 Sluitertijd....................................... 19 Snelle flits ..................................... 16 Speedlite-instellingen wissen ....... 38 Speedlite-instellingen wissen ..................................................... 43 Stroboscopische flits .................... 33 Synchronisatie op het tweede gordijn........................................... 26 T Temperatuurstijging.................... 106 Testflits ................. 16, 50, 58, 67, 82 Transmissiekanaal ..... 52, 53, 54, 78 Transmitter ..................... 47, 75, 104 TTL-autoflash ............................. 116 Tv (AE-sluitertijdvoorkeuze) ......... 19 Type A camera ............................... 2 Type B camera ........................... 116 V Volledig automatisch flitsen.......... 18 W Waarschuwingspictogram .......... 106 Z Zoom ............................................ 29 Automatische instelling.............. 29 Handmatige instelling ................ 29 Ondersteuning automatische zoom voor beeldsensorformaat ....... 20, 98 Opladen ....................................... 16 P P (Program AE)............................ 18 P.Fn ..................................... 92, 101 121 De beschrijvingen in deze Instructiehandleiding stammen uit januari 2015. Voor meer informatie over de compatibiliteit met producten die na deze datum op de markt zijn gebracht, kunt u contact opnemen met een Canon Service Center. Ga naar de website van Canon voor de meest recente versie van de Instructiehandleiding. Deutsch CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands CPA-P004-006 © CANON INC. 2015 Italiano BEDIENUNGSANLEITUNG MANUALE D’USO INSTRUCTIEHANDLEIDING ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ Nederlands Русский
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492

Canon Speedlite 600EX Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor