Canon Speedlite 430EX III Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
INSTRUCTIEHANDLEIDING
D
2
De Canon Speedlite 430EX III-RT/430EX III is een externe, speciaal
voor EOS camera’s ontwikkelde Speedlite die compatibel is met E-TTL
II-/E-TTL-autoflashsystemen. De Speedlite kan worden gebruikt als
flitser die is bevestigd op de accessoireschoen van de camera (normaal
flitsen), bij draadloze flitsopnamen met radiotransmissie als masterunit
of slave-unit (alleen 430EX III-RT) en bij draadloze flitsopnamen met
optische transmissie als slave-unit (430EX III-RT/430EX III).
Lees de volgende informatie voordat u opnamen gaat maken
Lees eerst de “Voorzorgsmaatregelen” (pagina 8-9) om mislukte foto’s en
ongelukken te voorkomen.
Lees deze instructiehandleiding, maar ook de
instructiehandleiding van uw camera
Lees voordat u dit product gebruikt, deze instructiehandleiding en de
instructiehandleiding van uw camera door, zodat u bekend raakt met de
bediening van deze apparatuur.
Gebruik met een EOS DIGITAL-camera (type A-camera)
U kunt met de Speedlite heel eenvoudig automatische flitsopnamen
maken, net als met de interne flitser van de camera.
Gebruik met een analoge EOS-camera
Een EOS-camera met een E-TTL II-/E-TTL-
autoflashmeetsysteem (type A-camera)
U kunt met de Speedlite heel eenvoudig automatische
flitsopnamen maken, net als met de interne flitser van de camera.
Een EOS-camera met een TTL-autoflashmeetsysteem (type
B-camera)
Zie pagina 102.
* In deze instructiehandleiding wordt aangenomen dat u de Speedlite
gebruikt in combinatie met een type A-camera.
Inleiding
Draadloze flitsopnamen 430EX III-RT 430EX III
Met radiotransmissie
Master k
Slave k
Met optische transmissie
Master
Slave k k
De Speedlite gebruiken in combinatie met een camera
3
Hoofdstukken
Bij gebruik van een “Speedlite 430EX III”, die geen
radiotransmissiefunctie heeft, zijn draadloze flitsopnamen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 niet beschikbaar. Zie hoofdstuk 5 voor
informatie over draadloos flitsen met optische transmissie via de
slavefunctie.
Inleiding
2
Aan de slag en basishandelingen
Flitsopnamen voorbereiden en standaardflitsopnamen maken
15
Geavanceerde flitsopnamen
Fotograferen voor gevorderden met de flitsopnamefuncties
23
Flitsfuncties instellen via de camera
De flitsfuncties instellen vanaf het menuscherm van de camera
39
Draadloze flitsopnamen: Radiotransmissie
Draadloze flitsopnamen (master/slave) met radiotransmissie
45
Draadloze flitsopnamen: Optische transmissie
Draadloze flitsopnamen (slave) met optische transmissie
71
De Speedlite aanpassen
Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies
79
Aanvullende informatie
Systeemoverzicht, Problemen oplossen, Gebruik met een type
B-camera
89
1
2
3
4
5
6
7
4
Pictogrammen in deze handleiding
9 : geeft het selectiewiel aan.
<H> <E>:<
S> geeft de bovenste, onderste, linker- en
<I> <O> rechterknop van de pijltoetsen aan.
8 : geeft de selectie-/instelknop aan.
p/2 : geeft aan dat de betreffende functie gedurende
circa 12 of 16 seconden geactiveerd blijft nadat
u de knop hebt losgelaten.
(p. **) : geeft de pagina aan waarop u meer informatie
kunt vinden.
: waarschuwing om problemen met de flitser te
voorkomen.
: aanvullende informatie.
M : M rechts van de paginatitel geeft aan dat de
functie wordt uitgevoerd wanneer de
opnamemodus van de camera is ingesteld op
<d>, <s>, <f>, <a> of <F> (creatieve
modi).
Uitgangspunten
In de procedures gaan we ervan uit dat de aan-/uitschakelaar van
zowel de Speedlite als de camera op ON is gezet.
De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en
symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de
pictogrammen die u op de Speedlite en de camera aantreft.
Als u voor het instellen van een functie een optie wilt selecteren, wordt
hiervoor in deze handleiding voornamelijk het wiel <
9
> gebruikt. U kunt
ook een keuze maken door op de bovenste, onderste, linker- of rechterknop
(<
H
> <
E
> <
I
> <
O
>) van de <
S
>-pijltoetsen te drukken.
Druk op de knop <
0
> als u wilt stoppen met het instellen van functies.
In de procedures gaan we ervan uit dat de gebruikersfuncties en
persoonlijke functies van de Speedlite en de menu- en gebruikersfuncties
van de camera zijn ingesteld op de standaardwaarden.
Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van vier AA-/LR6-
alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
In de uitleg worden afbeeldingen van de Speedlite 430EX III-RT
gebruikt.
Symbolen in deze handleiding
5
3
2
1
Inleiding 2
Hoofdstukken................................................................................... 3
Symbolen in deze handleiding ......................................................... 4
Functie-index ....................................................................................7
Voorzorgsmaatregelen......................................................................8
Namen van onderdelen...................................................................10
Bijgeleverde accessoires .............................................................14
Aan de slag en basishandelingen 15
De batterijen installeren ..................................................................16
De Speedlite op de camera bevestigen en loskoppelen.................17
De flitser inschakelen......................................................................18
a: Volledig automatische flitsopnamen ..................................20
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus ................................21
Geavanceerde flitsopnamen 23
f Flitsbelichtingscompensatie.......................................................24
7: Flitsbelichtingsvergrendeling ..................................................25
c Hogesnelheidssynchronisatie ....................................................26
r Synchronisatie op het tweede gordijn .....................................27
m Indirecte flits.............................................................................28
Opname met reflectie...................................................................29
q Indirecte-flitsadapter.............................................................30
e: De flitsdekking instellen ......................................................32
Groothoekadapter ........................................................................33
q: Handmatig flitsen ......................................................................34
Modelflits.........................................................................................36
o Kleurfilter..................................................................................37
Speedlite-instellingen wissen..........................................................38
Flitsfuncties instellen via de camera 39
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera ...................40
Inhoud
6
Inhoud
4
5
6
7
Draadloze flitsopnamen: Radiotransmissie 45
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie........................... 46
Instellingen voor draadloos flitsen.................................................. 50
a: Volledig automatisch draadloos flitsen.............................. 55
5: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en
flitsverhouding ................................................................................ 59
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsvermogen......... 62
[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep .......... 63
Testflits en modelflits met een slave-unit ....................................... 65
Vanaf een slave-unit op afstand een foto maken ........................... 66
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie ............................... 67
Draadloze flitsopnamen: Optische transmissie 71
: Bediening slave-unit met optische transmissie ....................... 72
Instellingen voor draadloos flitsen.................................................. 73
a: Volledig automatisch draadloos flitsen.............................. 75
A Handmatige flits instellen op een slave-unit ..................... 78
De Speedlite aanpassen 79
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen....80
C: Gebruikersfuncties instellen................................................. 83
>: Persoonlijke functies instellen .............................................. 86
Aanvullende informatie 89
430EX III-RT-/430EX III-systeem ................................................... 90
f Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging................ 92
Problemen oplossen....................................................................... 94
Specificaties ................................................................................... 98
Gebruik met een type B-camera .................................................. 102
Draadloos flitsen met radiotransmissie ........................................ 103
Index............................................................................................. 106
7
Voeding
Batterijen Î p. 16
Flitsinterval/frequentie Î p. 16
De flitser in- en uitschakelen
Î p. 18
Flitser gereed Î p. 18
Snelle flits Î p. 18
Automatische uitschakeling
Î p. 18
Bediening
De Speedlite bevestigen en
loskoppelen Î p. 17
Blokkeerfunctie Î p. 19
LCD-paneelverlichting Î p. 19
Normale flitsmodus
Volledig automatisch (E-TTL)
Î p. 20
Automatisch flitsen per
opnamemodus Î p. 21
Handmatige flits Î p. 34
Functies
Flitsbelichtingscompensatie
Î p. 24
FE-vergrendeling Î p. 25
Hogesnelheidssynchronisatie
Î p. 26
Synchronisatie 2e gordijnÎ p. 27
Modelflits Î p. 36
AF-hulplicht Î p. 22
Flitsdekking Î p. 32
• Groothoekadapter Î p. 33
Indirect flitsen Î p. 28
• Lichtopvang Î p. 29
• Adapter Î p. 30
Kleurfilter Î p. 37
Instellingen wissen (terug
naar standaardwaarden) Î p. 38
Flitsfunctie-instellingen Î p. 39
Flitserblokkering Î p. 92
Type B-camera Î
p. 102
Draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie
Volledig automatisch Î p. 55
Handmatige flits Î p. 62
Groepsflits Î p. 63
Testflits/modelflits Î p. 65
Een foto maken op afstand
Î p. 66
Gekoppeld fotograferen Î p. 67
Geheugenfunctie Î p. 54
Draadloze flitsopnamen met
optische transmissie
Volledig automatisch Î p. 75
Geheugenfunctie Î p. 74
Individuele slave Î p. 78
Aangepaste instellingen
Gebruikersfuncties (C.Fn)Î p. 83
Persoonlijke functies (P.Fn)
Î p. 86
Alles wissen Î p. 82
Functie-index
8
Met de volgende voorzorgsmaatregelen kunt u letsel bij uzelf en
anderen voorkomen. Zorg ervoor dat u deze maatregelen volledig
begrijpt en uitvoert voordat u het product gebruikt.
Als het product niet naar behoren werkt, beschadigd is of er andere
problemen zijn, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service
Center of met de leverancier bij wie u het product hebt aangeschaft.
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwingen:
Neem onderstaande waarschuwingen in acht. Als u dit
niet doet, kan dit leiden tot overlijden of ernstig letsel.
Neem onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht om brand, oververhitting, lekkage
van chemische stoffen, explosies en elektrische schokken te voorkomen:
Steek geen metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van het product,
de accessoires, de verbindingskabels, enzovoort.
Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in de
instructiehandleiding worden genoemd. Gebruik geen misvormde of aangepaste
batterijen.
Veroorzaak geen kortsluiting in het product of de batterijen en breng er geen
wijzigingen in aan. Verwarm of soldeer de batterij niet. Stel de batterij niet bloot
aan brand of water. Stel de batterij niet bloot aan krachtige fysieke schokken.
Plaats de plus- en minpolen van de batterij niet verkeerd in het product en gebruik
niet tegelijkertijd nieuwe batterijen en gebruikte batterijen of batterijen van een
ander type.
Gebruik het product niet in de buurt van ontvlambaar gas. Dit ter voorkoming van
explosies of brand.
Flits niet in de richting van bestuurders van een auto of ander voertuig. Dit kan leiden
tot ongelukken.
Demonteer de apparatuur niet en breng er geen wijzigingen in aan. De interne
onderdelen staan onder hoogspanning en aanraking kan een elektrische schok
veroorzaken.
Raak de interne onderdelen niet aan als u het apparaat laat vallen en de behuizing
kapot is. Als u dat wel doet, kunt u een elektrische schok krijgen.
Bewaar het product niet op een stoffige of vochtige plaats of in een locatie met veel
vettige rook. Hierdoor voorkomt u brand of elektrische schokken.
Controleer voordat u dit product in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt of dit is toegestaan.
De elektromagnetische golven van het product kunnen storingen veroorzaken in de
instrumenten van het vliegtuig of de medische apparatuur van het ziekenhuis.
Verwijder de batterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur verandert, misvormd is of
rook of stank verspreidt. Let goed op dat u hierbij geen brandwonden oploopt. Als u de
batterij blijft gebruiken, kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of brandwonden.
Houd de batterij en andere accessoires buiten het bereik van kinderen. Neem
onmiddellijk contact op met een arts als een kind een batterij of accessoire inslikt. (De
chemische stoffen in batterijen kunnen letsel veroorzaken in de maag en darmen.)
Zorg ervoor dat het product niet nat wordt. Verwijder de batterij direct als u het
product in het water hebt laten vallen of als er water of metalen voorwerpen in
terecht zijn komen. Hierdoor voorkomt u brand of elektrische schokken.
Bedek het product niet en wikkel het ook niet in een doek. Als u dat wel doet, kan de warmte
in het apparaat oplopen, waardoor het misvormd kan raken of in brand kan vliegen.
9
Voorzorgsmaatregelen
Houd het apparaat buiten het bereik van kinderen, ook tijdens het gebruik. Riemen
of snoeren kunnen verstikking, elektrische schokken of letsel veroorzaken. Een kind
kan ook stikken of zich bezeren als het per ongeluk een onderdeel of accessoire
inslikt. Neem onmiddellijk contact op met een arts als een kind een onderdeel of
accessoire inslikt.
Verwijder de batterij uit het apparaat als u het niet gebruikt en ontkoppel de externe
voedingsbron en kabel van het apparaat voordat u het opbergt. Zo voorkomt u
elektrische schokken, oververhitting, brand of corrosie.
Zorg ervoor dat er geen gelekte batterijvloeistof in uw ogen, op uw huid of op uw
kleren terechtkomt. Dit kan leiden tot blindheid of huidproblemen. Spoel het
betreffende gebied met veel schoon water als dit toch gebeurt, maar wrijf niet. Ga
direct naar een arts.
Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om het
product schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk
voor de gezondheid.
Flits nooit vlak bij iemands ogen. Dit kan het zicht van die persoon aantasten. Zorg
voor een minimale afstand van 1 meter als u een flitsopname van een kind maakt.
Let op:
Volg onderstaande aanwijzingen op die aanzetten tot
voorzichtigheid. Als u dat niet doet, kan dit resulteren
in letsel of beschadiging van eigendommen.
Verwijder de batterij uit het product als u dit gedurende langere tijd niet gebruikt.
Hiermee voorkomt u storingen of corrosie.
Isoleer de elektrische contactpunten van batterijen die u weggooit met tape, zodat
deze niet in contact kunnen komen met andere metalen voorwerpen en batterijen.
Dit ter voorkoming van brand of explosies.
Gebruik of bewaar het product niet in een auto die direct in het zonlicht staat of
waarin het heel warm is, of in de buurt van een zeer warm voorwerp. Het product
kan heet worden en bij aanraking brandwonden veroorzaken. Het kan er ook toe
leiden dat de batterij heet wordt, breekt, lekt, enzovoort.
Maak geen flitsopname als de flitskop (lichtverspreidingseenheid) contact maakt met
een lichaam of voorwerp. Als u dat wel doet, kan dit resulteren in brandwonden of
brand.
Laat het product niet gedurende langere tijd in een omgeving met lage
temperaturen. Het product wordt koud en kan bij aanraking letsel veroorzaken.
Raak onderdelen van het product die heet worden nooit direct aan. Lang contact
met de huid kan leiden tot oppervlakkige brandwonden.
Als u de batterijen vervangt nadat u continu geflitst hebt, kunnen deze heet zijn. Let
goed op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
10
Namen van onderdelen
Wit reflectiekaartje (ingetrokken)
(p. 29)
Groothoekadapter
(ingetrokken) (p. 33)
AF-hulplicht
(p. 22)
Contactpunten
Borgstift
Bevestigingsvoet (p. 17)
Sensor voor
draadloze optische
transmissie
Kleurfilterdetector
Detector voor
indirecte-
flitsadapter
Flitskop
(lichtverspreidings-
eenheid)
11
Namen van onderdelen
* Niet beschikbaar op de Speedlite 430EX III.
Bevestigingspunt kleurfilter (p. 37)
<D>
Radiotransmissie-
lampje* (p. 53, 56)
<1>
Submenuknop (p. 38,
52, 54, 74, 80)
<Q>
Gereed-lampje/
testflitsknop (p. 18,
56)
<0>
Knop Terug (p. 4)
LCD-
paneel
Borgknop
bevestigingsvoet
(p. 17)
Ontgrendelingsknop
(p. 17)
Reflectiehoek
(p. 28)
Bevestigingspunt
indirecte-
flitsadapter (p. 30)
<z>
Ontgrendelingsknop
indirecte flits (p. 28)
Klepje van
batterijcompartiment
(p. 16)
Aan-/uitschakelaar (p. 18)
<K> : Ingeschakeld
<a>: Knop-/
wielvergrendeling
(ingeschakeld)
<J> : Uitgeschakeld
<9> Selectiewiel
<8> Selectie-/instelknop
<S>-pijltoetsen
<H> Zoomknop (p. 32)
<E> Flitsmodusknop (p. 20, 34, 63)
<I> Instelknop voor draadloze/gekoppelde
opnamen (p. 50, 73/68)
<O> Instelknop voor
flitsbelichtingscompensatie/
flitsvermogen (p. 24/34)
12
Namen van onderdelen
LCD-paneel
E-TTL II-/E-TTL-autoflash (p. 21)
Handmatig flitsen (p. 34)
a
: E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
e
: Zoomindicatie (p. 32)
N
: Groothoekadapter +
waarschuwing
indirect flitsen
O
: Waarschuwing buiten
flitsdekking
Flitsdekking
(brandpuntsafstand/
p. 32)
Flitsbelichtingsniveau
Flitsbelichtings-
compensatiewaarde
2
: Synchronisatie op het eerste
gordijn (Normale flits) (p. 42)
r
: Synchronisatie op het tweede
gordijn (p. 27, 42)
c
: Hogesnelheidssynchronisatie
(p. 26, 42)
v
: Diafragma (p. 34)
Effectief flitsbereik/
Opnameafstand (p . 20/34)
R
: Meters
@
: Voet
j
: Standaard
k
:
Richtgetalvoorkeur
(p. 85)
l
: Gelijkmatige
dekking (p. 85)
m
: Indirecte flits
(p. 28)
H
: Indirecte-flitsadapter bevestigd (p. 30)
o
: Kleurfilter bevestigd (p. 37)
t
: Temperatuurstijging (flitser
blokkeren/p. 92)
f
: Flitsbelichtingscompensatie (p. 24, 42)
G
: Laadindicator (p.18)
L
: Automatisch
d
: Handmatig (p. 32)
q
: Handmatig flitsen
Handmatig flitsniveau
Vermogen handmatig flitsen
De afgebeelde weergaven zijn voorbeelden. Op het scherm worden
alleen de instellingen weergegeven die momenteel worden toegepast.
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel verlicht (p. 19).
Selecteer bij <[> (groepsflits, p. 13) de flitsmodus <Q>, <R>,
< > (automatische externe flits) of < >.
13
Namen van onderdelen
Draadloos met radiotransmissie: Masterunit
(alleen 430EX III-RT)
Draadloos met radiotransmissie/optische transmissie: Slave-unit
Draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie/optische transmissie
(p. 45/71)
Radiotransmissie: Gekoppeld fotograferen
(alleen 430EX III-RT/p. 67)
Flitsmodus
a
: E-TTL II-/E-TTL-
autoflash
q
:
Handmatig flitsen
[
: Groepsflits
'
: Draadloos flitsen met radiotransmissie
g
:
Flitsen
masterunit AAN
d
:
Flitsen
masterunit UIT
)
: Transmissie-
kanaal automatische
instelling
*
: Transmissiekanaal
Slaveflits gereed
ID draadloze radiogolflengte
Besturing flitsgroep
Flitsverhouding
M
: Masterinstelling
k
:
Waarschuwing
synchronisatiesnelheid
G
:
Oplaadstatus
master-/slave-unit
h
:
Slavepictogram
Flitsgroep
'
:
Draadloos
flitsen met
radiotransmissie
:
: Draadloos
flitsen met
optische
transmissie
N
: Testflits
(alleen
'
)
L
: Afstandsontspan
(alleen
'
)
M
: Modelflits
(alleen
'
)
x
: Slave-instelling
(
:
Individuele slave (alleen
:
)
b
:
Gekoppeld
fotograferen
M
:
Masterinstelling
x
:
Slave-instelling
L
: Ontspannen
14
Namen van onderdelen
Bijgeleverde accessoires (voor zowel 430EX III-RT/430EX III)
Speedlite-etui
Ministandaard
(p. 47, 72)
Indirecte-flitsadapter
SBA-E2
(p. 30)
Kleurfilter SCF-E2
(p. 37)
Etui voor indirecte-
flitsadapter/
kleurfilter
Hoes voor
ministandaard
Schoen
15
1
Aan de slag en
basishandelingen
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen beschreven
voordat u begint met flitsfotografie en het
standaardgebruik van de flitser.
Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen
Flits nooit meer dan 20 keer continu om achteruitgang en
beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting
te voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen
minstens 10 minuten afkoelen.
Als u 20 keer continu flitst en vervolgens herhaaldelijk met
korte tussenpozen flitst, kan de veiligheidsfunctie worden
geactiveerd en de flitser blokkeren. Wanneer de
flitsblokkering is ingeschakeld, wordt het flitsinterval
automatisch ingesteld op ongeveer 8 tot 25 seconden. Houd
in dit geval rekening met een wachttijd van minstens 20 tot
30 minuten.
Zie voor meer informatie “Flitserblokkering als gevolg van
temperatuurstijging” op pagina 92.
16
Installeer vier AA/R6-batterijen voor de voeding.
1
Open het deksel.
Schuif het deksel van het
batterijcompartiment omlaag en open
het.
2
Plaats de batterijen in het
compartiment.
Zorg ervoor dat u de plus- en minpolen
(“+” en “–”) van de batterijen plaatst zoals
in het batterijcompartiment is aangegeven.
3
Sluit het deksel.
Sluit het deksel van het batterijcompartiment
en schuif het omhoog door de procedure in
stap 1 in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen voordat de flitser helemaal is opgeladen (p. 18).
De batterijen installeren
Flitsinterval en aantal keren flitsen
Flitsinterval
Aantal keer flitsen
Snelle flits Normale flits
Circa 0,1 t/m 2,5 sec. Circa 0,1 t/m 3,5 sec. Circa 180 - 1200 maal
LET OP
Gebruik geen batterijen van het type AA/R6.
Bepaalde lithiumbatterijen van het type AA/R6 kunnen in zeldzame
gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik daarom om
veiligheidsredenen geen lithiumbatterijen van het type AA/R6.
Raak bij continu flitsen nooit de flitskop, de batterijen of het gedeelte
bij het batterijcompartiment aan.
Raak de flitskop, de batterijen of het gedeelte bij het batterijcompartiment
niet aan als u via een reeks flitsen of modelflitsen herhaaldelijk met korte
tussenpozen flitst. De flitskop, de batterijen en het gedeelte bij het
batterijcompartiment worden heet, waardoor u zich kunt branden.
Zorg er bij gebruik van de Speedlite voor dat u niet langdurig
hetzelfde onderdeel aanraakt.
Zelfs als het product niet warm aanvoelt, kan langdurig contact met
hetzelfde lichaamsdeel ervoor zorgen dat de huid rood wordt of dat er
blaren of oppervlakkige brandwonden ontstaan. Gebruik een statief als u
last hebt van een slechte bloedcirculatie, een zeer gevoelige huid hebt of
het product in een zeer warme omgeving gebruikt.
17
De Speedlite op de camera bevestigen en loskoppelen
1
Bevestig de Speedlite.
Schuif de bevestigingsvoet van de
Speedlite helemaal op de
accessoireschoen van de camera.
2
Zet de Speedlite vast.
Schuif de borgknop van de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
3
Haal de Speedlite van de camera.
Druk op de ontgrendelingsknop,
schuif de borgknop naar links en haal
de Speedlite van de camera.
De Speedlite op de camera bevestigen en
loskoppelen
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/R6-batterijen is er mogelijk een storing
in het contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de
onregelmatige vorm van de contactpunten van de batterij.
Vervang de batterijen door nieuwe als u <!> ziet of het LCD-paneel
wordt uitgeschakeld tijdens het opladen.
Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 gebruiken.
Zorg ervoor dat u de Speedlite uitschakelt voordat u deze bevestigt of
loskoppelt.
18
1
Zet de aan-/uitschakelaar in de
stand <K>.
X
Het opladen van de flitser wordt gestart.
X Tijdens het opladen wordt <G>
op het LCD-paneel weergegeven.
Wanneer het opladen van de flitser is
voltooid, verdwijnt deze indicatie.
2
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Het gereed-lampje verandert van uit
naar groen (snelle flits klaar) naar
rood (volledig opgeladen).
U kunt op de testflitsknop (gereed-lampje)
drukken om een testflits te geven.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen als het gereed-lampje groen
brandt (voordat de flitser helemaal is opgeladen). De snelle flits is altijd
beschikbaar, ongeacht de ingestelde transportmodus van de camera.
Het flitsvermogen is ongeveer 1/2 tot 1/3 van het volledige vermogen,
maar is effectief voor opnamen met een korter flitsinterval.
Tijdens handmatig flitsen is deze functie beschikbaar als het
flitsvermogen is ingesteld op 1/4 tot 1/128. U kunt geen snelle flits
gebruiken tijdens draadloze flitsopnamen.
Om de batterijen te sparen gaat de flitser automatisch uit als deze
ongeveer 90 seconden niet is gebruikt. U schakelt de Speedlite weer in
door de ontspanknop van de camera half in te drukken of op de
testflitsknop (gereed-lampje) van de flitser te drukken.
Tijdens draadloze masterflitsopnamen met radiotransmissie (p. 57) of
tijdens gekoppeld fotograferen (p. 69) wordt de flitser na circa 5 minuten
automatisch uitgeschakeld.
De flitser inschakelen
Snelle flits
Automatische uitschakeling
U kunt niet testflitsen als de timer
3
/
1
/
o
/
7
/
2
van de camera is geactiveerd.
Zie pagina 54 voor de weergave van <G> bij instelling als masterunit
tijdens draadloze flitsopnamen met radiotransmissie.
19
De flitser inschakelen
Als u de aan-/uitschakelaar instelt op <a>, schakelt u de knoppen
en wieltjes van de flitser uit. Deze functie is effectief wanneer u wilt
voorkomen dat de flitsfunctie-instellingen per ongeluk worden gewijzigd
nadat u ze hebt ingesteld.
Als u een knop of wieltje bedient, ziet u <k> op het LCD-paneel.
Bij gebruik van een knop of wieltje wordt het LCD-paneel circa
12 seconden verlicht (p). Wanneer u een functie instelt, blijft de
verlichting aan totdat de instelling is voltooid.
Tijdens normale flitsopnamen, als het apparaat is ingesteld als de
masterunit bij flitsopnamen met radiotransmissie (p. 46) of als het apparaat
is ingesteld als “camera met masterunit” bij gekoppeld fotograferen (p. 67),
wordt het LCD-paneel groen verlicht. Het LCD-paneel wordt oranje verlicht
als het apparaat wordt ingesteld als slaveflitser bij draadloze flitsopnamen
of als “camera met slave-unit” bij gekoppeld fotograferen.
Zie pagina 54 voor LCD-paneelverlichting bij instelling als masterunit
tijdens draadloze flitsopnamen met radiotransmissie.
De blokkeerfunctie
LCD-paneelverlichting
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen foto’s
onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
De flitsinstellingen blijven van kracht, zelfs nadat de flitser is
uitgeschakeld. Om de instellingen te behouden terwijl u de batterijen
vervangt, moet u de batterijen vervangen binnen 1 minuut nadat u de
aan-/uitschakelaar op OFF hebt gezet en de batterijen hebt verwijderd.
Wanneer de temperatuur van de flitskop is gestegen als gevolg van
continu flitsen, kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt
uitgeschakeld, langer worden.
U kunt testflitsen terwijl de aan-/uitschakelaar is ingesteld op <
a
>. Ook
wordt wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, het LCD-paneel verlicht.
U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen (C.Fn-
01/p. 83).
U kunt de instelling van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen
(C.Fn-22/p. 85).
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-02
t/m 04/p. 86).
U kunt de snelle flits uitschakelen (P.Fn-06/p. 87).
20
Als u de opnamemodus van de camera instelt op <V> (Program AE) of
volledig automatische modus, kunt u in de volledig automatische E-TTL
II-/E-TTL-flitsmodus fotograferen.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> van de
<S>-pijltoetsen.
Draai <9> om <Q> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
X De sluitertijd en het diafragma
worden in de zoeker weergegeven.
Controleer of in de zoeker <Q>
brandt.
3
Maak de foto.
Controleer of het onderwerp zich
binnen het effectieve flitsbereik
bevindt.
Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, flitst het apparaat en wordt de
foto gemaakt.
a
: Volledig automatische flitsopnamen
Effectief flitsbereik
Verklein de afstand tot het onderwerp en maak nog een opname als het
onderwerp donker (onderbelicht) is bij controle van het beeld. U kunt bij
gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Met “volledig automatische modus” worden de opnamemodi <A>,
<1> en <C> bedoeld.
Zelfs wanneer de flitser is bevestigd op een camera die het E-TTL II-
autoflashsysteem ondersteunt, wordt <a> op het LCD-paneel
weergegeven.
21
Als u de opnamemodus van de camera instelt op <X> (AE-
sluitertijdvoorkeuze), <W> (AE-diafragmavoorkeuze) of <q>
(handmatige belichting), kunt u in elke opnamemodus E-TTL II-/E-TTL-
autoflash gebruiken.
Als u de opnamemodus <Z> of <Y> gebruikt, is het resultaat hetzelfde
als bij gebruik van <V> (Program AE).
1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus
X
Selecteer deze modus wanneer u de sluitertijd handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera bij deze sluitertijd automatisch het juiste
diafragma voor een standaardbelichting van het onderwerp gebaseerd
op de meting van de camera.
Als de diafragma-indicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas de sluitertijd aan tot de
diafragma-indicator stopt met knipperen.
W
Selecteer deze modus als u het diafragma handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera bij dit diafragma automatisch de juiste sluitertijd voor een
standaardbelichting van het onderwerp gebaseerd op de meting van de camera.
Als de scène donker is, wordt een lange synchronisatietijd gebruikt om
zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond standaard te belichten. Het
flitslicht zorgt voor een standaardbelichting van het onderwerp, terwijl de
lange sluitertijd zorgt voor een standaardbelichting van de achtergrond.
Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt bij opnamen wanneer
weinig licht beschikbaar is, adviseren wij u een statief te gebruiken.
Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de
sluitertijdindicator stopt met knipperen.
q
Selecteer deze modus als u zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig wilt instellen.
Het flitslicht zorgt voor standaardbelichting van het onderwerp. De
belichting van de achtergrond wordt verkregen met de combinatie van
sluitertijd en diafragma die u instelt.
Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s per opnamemodus
Sluitertijd Diafragma
V Automatisch ingesteld (1/X sec. - 1/60 sec.) Automatisch ingesteld
X Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Automatisch ingesteld
W Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.) Handmatig ingesteld
q
Handmatig ingesteld (1/X sec. t/m 30 sec., Bulb)
Handmatig ingesteld
22
E-TTL II-/E-TTL-autoflash per opnamemodus
EOS DIGITAL-camera’s hebben drie verschillende beeldsensorformaten
en de effectieve brandpuntsafstand van de bevestigde lens varieert,
afhankelijk van het model. De 430EX III-RT/430EX III herkent
automatisch het beeldsensorformaat van de EOS DIGITAL-camera en
stelt automatisch de flitsdekking in die ideaal is voor de effectieve
brandpuntsafstand van de lens (bereik van 24-105 mm).
Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens
flitsopnamen, omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen
naar de EOS DIGITAL-camera worden verzonden. Als u de witbalans
van de camera instelt op <A> of <Q>, wordt de functie automatisch
ingeschakeld.
Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera om na te
gaan of deze compatibel is met deze functie.
Als het bij zoekeropnamen met weinig licht of gering contrast moeilijk is
automatisch scherp te stellen op het onderwerp, worden er onderbroken
flitsen (een kleine reeks flitsen) gegeven voor een betere automatische
scherpstelling. Het effectieve bereik van het AF-hulplicht is circa 0,7 - 4 m in
het midden en circa 0,7 - 3,5 m bij de rand van de zoeker.
Automatische zoomaanpassing aan beeldsensorformaat
Kleurtemperatuurgegevens verzenden
AF-hulplicht
Het AF-hulplicht, dat gebruikmaakt van een serie kleine flitsen, gaat
branden als de 430EX III-RT/430EX III is bevestigd op een EOS
DIGITAL-camera met een functie voor de besturing van externe flitsers
via het menuscherm van de camera. Afhankelijk van het cameramodel
moet u mogelijk de firmware van de camera bijwerken.
Als het kleurfilter is bevestigd (p. 37), ziet u geen AF-hulplicht (serie
kleine flitsen). Stel P.Fn-05-1 (p. 87) in als u het AF-hulplicht nodig hebt.
Bij Live View-opnamen verlicht het AF-hulplicht, dat gebruikmaakt van een
serie kleine flitsen, zelfs als de AF-methode is ingesteld op [
Quick AF
].
U kunt de AF-hulplichtflitsen uitschakelen (C.Fn-08/p. 84).
U kunt ook infrarood AF-hulplicht gebruiken (P.Fn-05/p. 87).
23
2
Geavanceerde
flitsopnamen
In dit hoofdstuk wordt het maken van geavanceerde
opnamen met de flitsfuncties beschreven.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, is het niet mogelijk de
functies met een M aan de rechterkant van de paginatitel in te
stellen. Stel de opnamemodus van de camera in op <d>, <s>,
<f>, <a> of <F> (creatieve modi) om alle handelingen in dit
hoofdstuk mogelijk te maken.
24
U kunt het flitsvermogen op dezelfde manier als de belichtingscompensatie
aanpassen. De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <O>.
Druk op de knop <O> van de <S>-
pijltoetsen.
U kunt ook een
flitsbelichtingscompensatiesymbool
selecteren. Druk hiervoor op <8> en
draai aan <9>.
2
Stel de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
X
De flitsbelichtingscompensatiewaarde is
ingesteld.
“0.3” betekent stop van 1/3 en “0.7”
betekent stop van 2/3.
Zet de compensatiewaarde terug op ±0
als u de flitsbelichtingscompensatie wilt
annuleren.
f FlitsbelichtingscompensatieN
Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere
belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere
belichtingscompensatie kiezen.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen van 1/2
stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de flitser als op de
camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
Zonder op de knop <O> van de <S>-pijltoetsen te drukken kunt u
direct <9> draaien en de hoeveelheid flitsbelichtingscompensatie
instellen (C.Fn-13/p. 84).
25
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt voor
elk deel van de foto de juiste flitsbelichting vastgezet.
Terwijl <a> op het LCD-paneel wordt weergegeven, drukt u op de
knop <
B> van de camera. Voor camera’s zonder een knop
<B> drukt u op de knop <A> (AE-vergrendeling) of <7>.
1
Stel scherp op het onderwerp.
2
Druk op de knop <B>. (8)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
midden in de zoeker bevindt en druk
op de knop <B> van de camera.
X
De Speedlite geeft een voorflits en in het
geheugen wordt het vereiste flitsvermogen
voor het onderwerp opgeslagen.
X Gedurende circa 0,5 seconde ziet u
FEL” in de zoeker.
Telkens wanneer u op de knop
<B> drukt, ziet u een voorflits en
wordt het nieuwe flitsvermogen dat
op dat moment nodig is, in het
geheugen opgeslagen.
7: FlitsbelichtingsvergrendelingN
Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een
flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de
zoeker. Verklein de afstand tot het onderwerp of open het diafragma en
voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van
een digitale camera ook een hogere ISO-snelheid instellen en daarna de
FE-vergrendeling opnieuw uitvoeren.
Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker, is de FE-
vergrendeling wellicht niet erg effectief.
26
U kunt bij hogesnelheidssynchronisatie flitsopnamen maken, zelfs bij
sluitertijden die de maximale flitssynchronisatiesnelheid overschrijden.
Dit is handig wanneer u wilt fotograferen in de modus <f> (AE-
diafragmavoorkeuze, open diafragma) met achtergrondonscherpte,
bijvoorbeeld buiten bij daglicht.
1
Druk op <8>.
2
Selecteer het symbool in de
afbeelding.
Draai <9> om het symbool in de
afbeelding te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
3
Selecteer <c>.
Draai <9> om <c> te selecteren en
druk vervolgens op <8>.
Controleer of in de zoeker <F>
brandt en maak vervolgens de
opname.
c HogesnelheidssynchronisatieN
Bij hogesnelheidssynchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe lager het
richtgetal. U kunt het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel controleren.
Als de sluitertijd langer is dan of gelijk is aan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid, ziet u in de zoeker geen <F>.
Selecteer in stap 3 <2> (synchronisatie 1e gordijn) voor een terugkeer
naar normale flitsopnamen. (U ziet hierna geen <2> op het LCD-
paneel.)
27
Door opnamen te maken met een lange sluitertijd en tweede-
gordijnsynchronisatie kunt u het spoor van de lichtbronnen van een
bewegend onderwerp, zoals autokoplampen, op natuurlijke wijze
vastleggen. De flitser flitst vlak voordat de belichting wordt voltooid (bij
het dichtgaan van de sluiter).
1
Druk op <8>.
2
Selecteer het symbool in de
afbeelding.
Draai <9> om het symbool in de
afbeelding te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
3
Selecteer <r>.
Draai <9> om <r> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
r
Synchronisatie op het tweede gordijn
N
Tweede-gordijnsynchronisatie werkt goed wanneer de opnamemodus
van de camera is ingesteld op <F> (bulb-opnamen).
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a>, flitst de flitser twee
keer. De eerste flits is een voorflits om het flitsvermogen vast te stellen.
Het is geen storing.
Tweede-gordijnsynchronisatie is niet beschikbaar tijdens draadloos
flitsen.
Selecteer in stap 3 <2> (synchronisatie 1e gordijn) voor een terugkeer
naar normale flitsopnamen. (U ziet hierna geen <2> op het LCD-
paneel.)
28
Als u de flitskop op het plafond of een muur richt, weerkaatst het
flitslicht van dit oppervlak voordat deze het onderwerp belicht. Hierdoor
verzacht u de schaduwen van het onderwerp en wordt de opname
natuurlijker. Deze opnamemethode wordt “indirect flitsen” genoemd.
De richting van de indirecte flits instellen
U kunt de flitskop draaien terwijl u op de knop <z> drukt, zoals
afgebeeld. Als u de flitskop draait, ziet u op het scherm <m>.
Als u de flitskop draait terwijl de flitsdekking is ingesteld op <L>
(automatisch), wordt de flitsdekking vastgezet op 50 mm en ziet u op
het LCD-paneel <-->.
U kunt de flitsdekking ook met de hand instellen (p. 32).
m
Indirecte flits
150°
Als de afstand tot het plafond of de muur te groot is, kunt u mogelijk geen
opnamen maken met de gewenste belichting vanwege een te zwakke
indirecte flits.
Gebruik een groter diafragma (kleiner f-getal) als de foto er donker uitziet
en probeer het vervolgens opnieuw. U kunt bij gebruik van een digitale
camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Voor optimale reflectie dient het plafond of de muur gewoon wit te zijn.
Als het reflecterende oppervlak niet wit is, kunt u mogelijk geen opnamen
maken met de gewenste belichting, aangezien er op de foto een
kleurafwijking kan optreden of de indirecte flits te zwak kan zijn.
Wanneer de snelle flits tijdens indirect flitsen wordt geactiveerd, kunnen
foto’s onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
29
m Indirecte flits
Als u bij een portretopname het wit reflectiekaartje gebruikt, kunt u het
weerkaatste licht in de ogen van een persoon vastleggen voor een
levendigere uitdrukking.
1
Draai de flitskop 90° omhoog.
2
Trek de groothoekadapter omhoog.
Trek het uitstekende gedeelte in het
midden van de groothoekadapter
omhoog.
X Het wit reflectiekaartje komt mee
omhoog.
3
Duw de groothoekadapter terug.
Duw de groothoekadapter terug en
zorg ervoor dat alleen het wit
reflectiekaartje omhoog staat.
Maak een opname op dezelfde
manier als bij indirect flitsen.
Opname met reflectie
Omdat bij indirect flitsen het flitsrichtgetal wordt verlaagd, kunt u mogelijk
niet scherpstellen met behulp van het AF-hulplicht dat bestaat uit een serie
kleine flitsen. Bij indirect flitsen wordt aanbevolen het infrarode AF-hulplicht
te gebruiken (P.Fn-05-1/p. 87).
Plaats de flitskop naar voren en 90° omhoog. Wanneer de flitskop naar
links of naar rechts is gedraaid, is het witte reflectiekaartje niet erg effectief.
Maak de opname binnen ongeveer 1,5 m (bij ISO 100) van het
onderwerp om effectief het licht in iemands ogen op te vangen.
Trek de groothoekadapter niet met veel kracht omhoog. Als u dat wel
doet, trekt u de groothoekadapter misschien los van de Speedlite.
30
m Indirecte flits
Als u de bijgeleverde indirecte-flitsadapter op de Speedlite bevestigt en
het flitslicht bijvoorbeeld op het plafond of de muur laat weerkaatsen,
verspreidt u het flitslicht over een groter gebied en onderdrukt u de
schaduwen van het onderwerp.
Als de flitskop bovendien 90° naar boven wordt gedraaid om het flitslicht via
het plafond enzovoort te laten weerkaatsen, wordt het verspreide flitslicht
dat wordt weergegeven vanaf de kant tegenover het onderwerp vóór het
onderwerp weergegeven (richtlijn opnameafstand: binnen circa 1,5 m, bij
ISO 100) en onderdrukt u de schaduw van het onderwerp nog meer. Bij het
maken van portretten kan ook het reflectie-effect worden bereikt.
1
Bevestig de indirecte-flitsadapter.
Zet de adapter stevig aan de flitskop
vast totdat deze op zijn plaats klikt
(zie afbeelding).
Controleer of u op het scherm nu
<H> ziet.
Til bij verwijdering van de adapter de
verwijderingspalletjes (links en
rechts) op en haal de adapter uit de
flitskop.
2
Maak de foto.
Maak de foto terwijl het flitslicht van
het plafond, de wanden en dergelijke
weerkaatst.
q Indirecte-flitsadapter
“Canon”-logo
Verwijderingspalletje
31
m Indirecte flits
Wanneer de indirecte-flitsadapter is aangesloten of als de indirecte-
flitsadapter tegelijk met de groothoekadapter wordt gebruikt, kan dit tot
onderbelichting leiden, aangezien het flitsvermogen afneemt. Neem de
noodzakelijke tegenmaatregelen, zoals het verhogen van de ISO-
snelheid op de camera of het toepassen van flitsbelichtingscompensatie
(p. 24).
Omdat bij gebruik van de indirecte-flitsadapter het flitsrichtgetal wordt
verlaagd, kunt u mogelijk niet scherpstellen met behulp van het AF-
hulplicht dat bestaat uit een serie kleine flitsen. Het wordt aanbevolen het
infrarode AF-hulplicht te gebruiken (P.Fn-05-1/p. 87).
Wanneer de snelle flits (p. 18) wordt geactiveerd terwijl de indirecte-
flitsadapter aangesloten is, raden we u aan de foto te nemen als het
gereed-lampje rood is, aangezien het flitsvermogen anders onvoldoende
kan zijn.
De flitsdekking wordt automatisch ingesteld wanneer de indirecte-
flitsadapter is aangesloten. U kunt de instelling niet wijzigen.
Als u de indirecte-flitsadapter aansluit op de flitser bij gebruik van een
EOS DIGITAL-camera uit 2004 of eerder, stelt u de witbalans in op
<A>. Als u fotografeert met <Q>, wordt de juiste witbalans mogelijk
niet bereikt.
Het flitslicht wordt nog zachter als u tegelijkertijd ook de
groothoekadapter (p. 33) gebruikt.
Als het onderwerp donker (onderbelicht is) wanneer u de gemaakte
opname bekijkt, voert u de flitsbelichtingscompensatie uit (p. 24). U kunt
bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen.
32
U kunt de flitsdekking (het bereik van de flits) automatisch of handmatig
instellen. Met de instelling <L> (automatisch) wordt de flitsdekking
automatisch aangepast op basis van de brandpuntsafstand (beeldhoek)
van de gebruikte lens en het beeldsensorformaat (p. 22). Met de
instelling <d> (handmatig) kunt u handmatig een flitsdekking instellen
van 24 tot 105 mm.
1
Druk op de knop <H>.
Druk op de knop <H> van de
<S>-pijltoetsen.
2
Stel de flitsdekking in.
Kies <X> voor automatische
instelling van de flitsdekking.
Selecteer een cijfer (de
brandpuntsafstand in mm) als u de
flitsdekking handmatig wilt instellen.
Draai <9> om de flitsdekking te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
e: De flitsdekking instellenN
Als u de flitsdekking handmatig instelt, kiest u dezelfde of een grotere
dekking dan de opnamezichthoek om te voorkomen dat de randen van
de foto donker worden.
Als u een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm op de
camera bevestigt, ziet u op het LCD-paneel de waarschuwing
<O>. Bij gebruik van een camera met een beeldsensorformaat dat
kleiner is dan volledig beeld, verschijnt de waarschuwing <O>
wanneer de werkelijke beeldhoek breder is dan de zichthoek van een
24-mm lens.
33
e: De flitsdekking instellenN
Als u de interne groothoekadapter van de flitser erbij gebruikt, kunt u
flitsen met ultragroothoeklenzen met een brandpuntsafstand tot maar
liefst 14 mm.
1
Trek de groothoekadapter naar
buiten.
Trek het uitstekende gedeelte in het
midden van de groothoekadapter
naar buiten.
X Het wit reflectiekaartje komt mee
omhoog.
2
Druk het wit reflectiekaartje naar
achteren.
Duw alleen het wit reflectiekaartje
terug en zorg ervoor dat de
groothoekadapter omlaag staat.
Groothoekadapter
Omdat er onderbelichting kan plaatsvinden, wordt de waarschuwing
<N> op het LCD-paneel weergegeven wanneer u de
groothoekadapter gebruikt bij indirect flitsen.
Trek de groothoekadapter niet met veel kracht naar buiten. Als u dat wel
doet, trekt u de groothoekadapter misschien los van de Speedlite.
Zichthoek van EF15mm f/2.8 Fisheye en EF8-15mm f/4L Fisheye USM
wordt niet ondersteund.
De flitsdekking wordt bij gebruik van de groothoekadapter automatisch
ingesteld. U kunt deze instelling niet wijzigen.
34
U kunt het flitsvermogen instellen in stappen van 1/3 stop, van 1/1 tot
1/128 van het totale vermogen.
Gebruik een flitsmeter (in de handel verkrijgbaar) om het benodigde
flitsvermogen vast te stellen voor een goede flitsbelichting. We raden u
aan de opnamemodus van de camera in te stellen op <W> of <q>.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E> van de
<S>-pijltoetsen.
Draai <9> om <R> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
2
Stel het flitsvermogen in.
Druk op de knop <O> van de <S>-
pijltoetsen.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Wanneer u de ontspanknop van de
camera half indrukt, wordt een
indicatie van de opnameafstand en
de diafragma-instelling weergegeven.
q: Handmatig flitsenN
Opnameafstand Diafragma
Zie pagina 101 voor meer informatie over richtgetallen bij handmatig
flitsen.
Zonder op de knop <O> van de <S>-pijltoetsen te drukken kunt u
direct <9> draaien om het flitsvermogen in te stellen (C.Fn-13/p. 84).
35
q: Handmatig flitsenN
Wanneer u een EOS-1D camera gebruikt, kan het flitsbelichtingsniveau
handmatig worden ingesteld voordat u opnamen maakt. Dit is handig
als u zich dicht bij het onderwerp bevindt. Gebruik een 18%
grijsreflector (in de handel verkrijgbaar) en maak als volgt opnamen.
1 Stel de camera en de Speedlite in.
Stel de opnamemodus van de camera in op <a> of <f>.
Stel de flitsmodus van de Speedlite in op <a>.
2 Stel scherp op het onderwerp.
Stel handmatig scherp.
3 Plaats een 18% grijsreflector.
Plaats de grijsreflector op de positie van het onderwerp.
Richt de camera zo dat de volledige puntmeetcirkel in het midden
van de zoeker over de grijsreflector ligt.
4 Druk op de knop <B>, <P> of <7>. (8)
X De Speedlite geeft een voorflits en in het geheugen wordt het
vereiste flitsvermogen voor de juiste flitsbelichting opgeslagen.
X
Rechts in de zoeker geeft de belichtingsniveau-indicator het
flitsbelichtingsniveau vergeleken met de standaardbelichting weer.
5 Stel het flitsbelichtingsniveau in.
Pas het vermogen handmatig flitsen van de Speedlite
en het diafragma aan zodat het flitsbelichtingsniveau
wordt afgestemd op de standaardbelichtingsindex.
6 Maak de foto.
Haal de grijsreflector weg en maak de foto.
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting
U kunt alleen op EOS-1D camera’s de flitsbelichting handmatig instellen na
meting.
36
Als u op de camera op de knop voor het controleren van de
scherptediepte drukt, worden er gedurende circa 1 seconde een reeks
flitsen gegeven. Dit wordt de “modelflits” genoemd. Deze functie is
effectief voor het bekijken van de schaduweffecten op het onderwerp
door het flitslicht en de lichtbalans tijdens draadloze opnamen (p. 45, 71).
Druk op de scherptediepteknop
van de camera.
X De flitser flitst circa 1 seconde
continu.
ModelflitsN
Flits nooit meer dan 20 keer continu met de modelflits om achteruitgang
en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen minstens
10 minuten afkoelen.
Wanneer u met de modelflits meer dan 20 keer achter elkaar flitst, kan
de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en wordt de flitser geblokkeerd.
Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens 20 tot
30 minuten.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (via de camera) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser
gebruikt met de EOS M3, EOS M2, EOS M, EOS 50/50E, EOS 300,
EOS 500N, EOS 3000V, EOS 3000N/66, EOS IX of EOS IX7. Stel
C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 83) en geef een modelflits door op de
testflitsknop te drukken.
Tijdens normaal flitsen of als u de flitser als masterunit gebruikt bij
draadloze flitsopnamen met radiotransmissie, kunt u een modelflits geven
via de testflitsknop (C.Fn-02/p. 83).
37
Als u een flitsopname maakt in een omgeving met gloeilampen, bevat
de achtergrond van het onderwerp, waar het flitslicht niet komt, soms
roodachtige onnatuurlijke kleuren. Als u het bijgeleverde kleurfilter op
de flitser bevestigt, worden automatische correcties aangebracht door
de witbalansfunctie van de camera zodat u zowel het onderwerp als de
achtergrond met de juiste witbalans kunt fotograferen.
1
Bevestig het kleurfilter.
Zet het filter stevig aan de flitskop
vast totdat dit op zijn plaats klikt (zie
afbeelding).
Controleer of u op het scherm nu
<
o
> ziet.
U verwijdert het filter door de
procedure in omgekeerde volgorde
uit te voeren. Til de
bevestigingspennetjes aan de
onderkant van het filter op en
verwijder het filter van de flitskop.
2
Maak de foto.
Stel de witbalans van de camera in op
<Q> en maak de foto.
Met EOS DIGITAL-camera’s van
2012 en later (met uitzondering van
de EOS 1200D) kunt u de witbalans
ook instellen op <A>.
Controleer het resulterende beeld en voer
desgewenst een witbalanscompensatie
op de camera uit.
o
Kleurfilter
“Canon”-logo
Het flitsrichtgetal wordt verlaagd wanneer u het kleurfilter gebruikt.
Compenseer bij handmatig flitsen het flitsvermogen, met ongeveer
+1 stop.
Gebruik geen in de handel verkrijgbaar kleurfilter in combinatie met het
bijgeleverde kleurfilter.
38
Speedlite-instellingen wissenN
U kunt de instellingen van de Speedlite-opnamefuncties en de
instellingen voor draadloze flitsopnamen terugzetten op de
standaardwaarden.
1
Ga naar het scherm Wis
instellingen.
Druk op de knop <1>.
Draai <9> om <B> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
X Er verschijnt een
bevestigingsscherm.
2
Wis de instellingen.
Draai <
9
> om <
;
> te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
X De Speedlite-instellingen worden
gewist en de flitser wordt ingesteld op
normale opname en de flitsmodus
<a>.
Speedlite-instellingen wissenN
Neem bij camera’s die de verzending van kleurtemperatuurgegevens
niet ondersteunen (p. 22) een foto en stel deze in op een handmatige
witbalans met behulp van het kleurfilter in de opnameomgeving, stel de
witbalans in op <O> en maak de opname.
De bevestiging van het kleurfilter op de flitskop heeft geen invloed op de
flitsdekking.
Veeg eventueel vuil of stof met een zachte, droge doek van het kleurfilter.
U kunt bij gebruik van het kleurfilter ook de indirecte-flitsadapter (p. 30)
bevestigen.
Als u wilt fotograferen met de sfeer van gloeilampen (warme
kleurzweem), stelt u de witbalanscompensatie in de richting van oranje in.
Als u de instellingen wist, worden het transmissiekanaal en de ID voor het
draadloze radiosignaal bij draadloze opnamen plus de gebruikersfuncties
(C.Fn) en persoonlijke functies (P.Fn) niet gewist.
39
3
Flitsfuncties instellen
via de camera
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de flitsfuncties
instelt vanaf het menuscherm van de camera.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op <d>, <s>, <f>, <a> of <F> (creatieve
modi).
40
Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2007 of later kunt u
flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via het menuscherm van de
camera.
Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de
camera.
1
Selecteer [Externe Speedlite
besturing].
Selecteer [Externe Speedlite
besturing] of [Flitsbesturing].
2
Selecteer [Flits functie
instellingen].
Selecteer [Flits functie instellingen]
of [Func.inst. externe flitser].
X Het scherm voor instelling wordt
weergegeven.
3
Stel de functie in.
Het scherm voor instelling en de
weergegeven onderdelen variëren,
afhankelijk van de camera.
Selecteer een onderdeel en stel de
functie in.
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Flitsfuncties instellen
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
41
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
EOS DIGITAL-camera’s van 2012 of later
In het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe
flitser] van de camera kunt u instellingen opgeven voor normale
opnamen en voor draadloze opnamen met radiotransmissie.
* Hoewel de EOS 1200D na 2012 of later is, heeft deze camera dezelfde
configureerbare functies als EOS DIGITAL-camera’s die in 2007 - 2011
op de markt zijn gebracht.
EOS DIGITAL-camera’s van 2007 - 2011
EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D,
EOS 60D, EOS 50D, EOS 40D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D,
EOS 450D, EOS 1100D, EOS 1000D
In het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe
flitser] kunt u normale opname-instellingen opgeven. Voor
“Flitsopnamen met draadloze radiotransmissie” stelt u de functies op
de flitser in.
U kunt de volgende functies configureren. De beschikbare instellingen
variëren per gebruikte camera, flitsmodus, instellingen voor draadloze
opnamen, enzovoort.
Instellingen die beschikbaar zijn in het scherm Flits functie instellingen
Functies
Flitsen
Inschakelen / Uitschakelen
E-TTL II-flitslichtmeting
Evaluatief / Gemiddeld
Flitssync.snelheid AV-modus
Flits mode
E-TTL II (autoflash) / Manual flash
Sluitersynchronisatie
1e-gordijn / 2e-gordijn / Hogesnelheid
Flitsbelichtingscompensatie
Zoom (flitsdekking)
Draadloze flitsfuncties
Draadloos:Uit / Draadloos:Radiotransmissie
Instellingen wissen
42
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Flitsen
Stel om te flitsen deze optie in op [
Inschakelen
]. Stel de functie in op
[
Uitschakelen
] als u alleen het AF-hulplicht van de flitser wilt gebruiken.
E-TTL II-flitslichtmeting
Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief]. Als
[Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen voor
de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène per camera.
Flitsbelichtingscompensatie kan nodig zijn, afhankelijk van de
scène. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers.
Flitssync.snelheid AV-modus
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u flitsopnamen
maakt in de modus AE-diafragmavoorkeuze (W).
Flits mode
U kunt [E-TTL II] of [Manual flash] selecteren, afhankelijk van uw
fotografiedoel.
Sluitersynchronisatie
Voor de flitstiming/-methode kunt u kiezen uit [1e gordijn], [2e
gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel de flitser om
normaal te flitsen in op [1e gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt,
stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De
flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
Zoom (flitsdekking)
U kunt de flitsdekking van de Speedlite instellen. Wanneer u [Auto]
selecteert, wordt de flitsdekking automatisch ingesteld op basis van
de brandpuntsafstand van de opnamelens en het
beeldsensorformaat van de camera (p. 22).
[Flitsen] en [E-TTL II-flitsmeting] worden weergegeven in stap 2 of stap
3 op pagina 40. (Indelingen van de display en procedures verschillen,
afhankelijk van het cameramodel.)
Als u [Flitssync.snelheid AV-modus] niet ziet, kan deze worden
ingesteld met de gebruikersfuncties van de camera.
43
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Draadloze flitsfuncties
U kunt instellingen opgeven voor draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie. Zie hoofdstuk 4 (p. 45) voor meer informatie.
Instellingen wissen
U kunt de instellingen van de Speedlite terugzetten op de
standaardwaarden.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser ingesteld is, kan de
flitsbelichtingscompensatie niet vanaf de camera worden uitgevoerd. Als u
beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
Als P.Fn-05-0 is ingesteld (p. 87), wordt zo nodig het AF-hulplicht (p. 22)
gebruikt, dat uit een serie kleine flitsen bestaat, zelfs als u [Flitsen]
instelt op [Uitschakelen].
Als de flitsdekking automatisch wordt ingesteld, bijvoorbeeld als de
indirecte-flitsadapter is bevestigd of de groothoekadapter wordt gebruikt,
kunt u [Zoom] (flitsdekking) niet instellen.
44
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
U kunt gebruikersfuncties voor de Speedlite vanuit het menuscherm
van de camera instellen. De weergegeven details variëren, afhankelijk
van de camera. Wanneer C.Fn-21 tot en met 23 niet worden
weergegeven, stelt u deze op de Speedlite in. Zie voor de
gebruikersfuncties pagina 83-85.
1
Selecteer [Flitser C.Fn
instellingen].
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
X Het scherm met instellingen voor de
gebruikersfuncties van de flitser wordt
weergegeven.
2
Stel de gebruikersfunctie in.
Selecteer het nummer van de
gebruikersfunctie en stel de functie in.
Als u alle gebruikersfunctie-
instellingen wilt wissen, selecteert u
in stap 1 ([Wis instellingen]), [Wis
alle Speedlite C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s
externe flitser].
Gebruikersfuncties voor de flitser instellen
Nummer van gebruikersfunctie
Bij gebruik van een camera van 2011 of eerder of van de EOS 1200D
worden de instellingen van C.Fn-21 t/m 23 niet gewist, zelfs niet als u
[Wis alle Speedlite C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe flitser] selecteert.
Wanneer u de procedure “Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies
wissen” op pagina 82 uitvoert, worden alle gebruikersfuncties (met
uitzondering van C.Fn-00) gewist.
U kunt persoonlijke functies (P.Fn/p. 86) niet via het menu van de
camera instellen of allemaal in één keer wissen. Stel deze op de
Speedlite in.
45
4
Draadloze flitsopnamen:
Radiotransmissie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u draadloze
flitsopnamen maakt via de draadloze master-/
slavefunctie met radiotransmissie.
Raadpleeg het systeemoverzicht (p. 90) voor de
accessoires die u nodig hebt voor draadloos
fotograferen met radiotransmissie.
Zie pagina 103 voor de gebruiksregio’s, beperkingen en
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot radiotransmissie.
Bij gebruik van een “Speedlite 430EX III”, die geen
radiotransmissiefunctie heeft, zijn draadloze flitsopnamen zoals
beschreven in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Zie hoofdstuk 5 (p. 71) voor
informatie over draadloos flitsen met optische transmissie via de slavefunctie.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de camera
in op <
d
>, <
s
>, <
f
>, <
a
> of <
F
> (creatieve modi).
De procedures voor het maken van draadloze flitsopnamen met de
430EX III-RT voor zowel masterunit als slave-unit worden beschreven.
De 430EX III-RT die op de camera is bevestigd, wordt
“masterunit” genoemd en de 430EX III-RT die draadloos
bestuurd wordt, wordt “slave-unit” genoemd.
46
Met een Canon Speedlite (master/slave) die draadloze flitsopnamen
met radiotransmissie ondersteunt, kunt u gemakkelijk draadloze
opnamen maken met meerdere flitsers, op dezelfde manier als normale
E-TTL II-/ETTL-autoflashopnamen.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de 430EX III-RT
(master) die op de camera is bevestigd, automatisch op de draadloos
aangestuurde 430EX III-RT (slave) worden toegepast. Daarom hoeft u
de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 55)
'
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Positionering en bereik
(Voorbeelden van draadloze flitsopnamen)
M
x
Transmissieafstand
circa 30 m
(Met 430EX III-RT)
U kunt een 430EX III-RT die als slave-unit is ingesteld ook draadloos
aansturen met een ander apparaat dan een 430EX III-RT. Hiervoor moet
het apparaat wel beschikken over een draadloze masterfunctie voor
radiotransmissie. Raadpleeg de instructiehandleiding bij het apparaat
voor meer informatie over het instellen van de functies van de
masterunit.
Plaats de slave-unit met behulp van de bijgeleverde ministandaard
(p. 14).
47
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en
automatische flitsopnamen maken via E-TTL II-/E-TTL-autoflash terwijl
u de flitsverhouding (flitsvermogencapaciteit) wijzigt.
Daarnaast kunt u voor elke flitsgroep een andere flitsmodus instellen en
gebruiken, voor maximaal 5 groepen (p. 48).
Automatische flitsopnamen met slavegroepen
Draadloze flitsopnamen met meerdere flitsers
A
B
A
B
C
2 groepen (A, B) (p. 59) 3 groepen (A, B, C) (p. 60)
Voer voordat u gaat fotograferen een testflits (p. 18) en een testopname uit.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omgeving en de
weersomstandigheden.
48
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Fotograferen in een eigen flitsmodus voor elke groep
(p. 63)
Draadloos flitsen met radiotransmissie biedt voordelen boven draadloos
flitsen met optische transmissie, zoals dat u minder last hebt van
obstakels en de draadloze sensor van de slave-unit niet op de
masterunit hoeft te richten. De belangrijkste functionele verschillen zijn
als volgt.
*1-3: Afhankelijk van de gebruikte camera zijn er bepaalde beperkingen.
(Zie p. 49 en 63 voor *1, p. 65 voor *2 en p. 66 voor *3.)
Verschil tussen radiotransmissie en optische transmissie
Functie Radiotransmissie Optische transmissie
Transmissieafstand
Circa 30 m Circa 15 m (Binnen)
Besturing flitsgroep
Maximaal 5 groepen*
1
(A, B, C, D, E)
Maximaal 3 groepen
(A, B, C)
Besturing slave-unit Maximaal 15 units Geen beperking
Kanaal
Auto, kan. 1 - 15 Kan. 1 - 4
ID draadloos radiosignaal
0000-9999
Slave-
bediening
Testflitsen k
Modelflits
k*
2
Ontspannen
k*
3
A
B
C
E
D
Handmatig flitsen
Handmatig flitsen
E-TTL II
E-TTL II
Handmatig flitsen
* De flitsmodusinstellingen zijn alleen als voorbeeld bedoeld.
Plafond
49
' Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Bij draadloze flitsopnamen met radiotransmissie kunnen er
functiebeperkingen zijn, afhankelijk van de gebruikte camera.
EOS DIGITAL-camera’s van 2012 of later
Wanneer u de flitser gebruikt met een camera als de EOS-1D X,
kunt u flitsen zonder enige beperking op de flitsmodus en de
flitssynchronisatiesnelheid enzovoort.
* Hoewel de EOS 1200D na 2012 of later is, gelden voor deze camera
dezelfde beperkingen als voor EOS DIGITAL-camera’s tot 2011. (Zie de
uitleg hierna voor meer informatie.)
EOS-camera’s die compatibel zijn met E-TTL en tot 2011
op de markt zijn verschenen
Bij gebruik van de flitser in combinatie met onderstaande
camera’s is het niet mogelijk draadloos te fotograferen met
radiotransmissie met behulp van E-TTL-autoflash. Gebruik
handmatig flitsen (p. 62) of de draadloze slavefunctie met optische
transmissie (p. 71).
EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS 50/50E, EOS 300, EOS 500N,
EOS 3000N/66, EOS IX, EOS IX7
Als u de flitser gebruikt met een EOS DIGITAL-camera of analoge EOS-
camera van 2011 of eerder, gelden bovendien de volgende beperkingen.
1. De flitssynchronisatiesnelheid is 1 stop trager.
Controleer de flitssynchronisatiesnelheid (X = 1/*** sec.) van de camera
en fotografeer met een sluitertijd tot maximaal 1 stop langer dan de
flitssynchronisatiesnelheid. (Voorbeeld: als X = 1/250 sec., is draadloos
fotograferen met radiotransmissie mogelijk vanaf 1/125 sec. tot 30 sec.)
Wanneer u de sluitertijd 1 stop trager zet dan de flitssynchronisatiesnelheid,
zal het waarschuwingspictogram <
k
> verdwijnen.
2.
Opnamen met hogesnelheidssynchronisatie zijn niet mogelijk.
3. Groepsflitsen zijn niet mogelijk (p. 63).
4.
U kunt vanaf de slave-unit geen modelflits geven
(p. 65)
en ook
niet op afstand vanaf de slave-unit een opname maken
(p. 66)
.
5. U kunt de camera tijdens gekoppeld fotograferen niet
gebruiken als “camera met slave-unit”
(p. 67)
.
De camera kan alleen worden gebruikt als “camera met
masterunit”.
Functiebeperkingen afhankelijk van de gebruikte camera
50
Voor draadloze flitsopnamen met radiotransmissie stelt u de masterunit
en de slave-unit als volgt in.
Stel in op <'M>.
Druk op de knop <I> van de <S>-
pijltoetsen.
Draai <9> om <'
M> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Stel in op <'x>.
Stel de flitser in die u als slave-unit
wilt instellen.
Selecteer <'
x> op dezelfde
manier als voor de masterunit.
Om interferentie met draadloze flitssystemen op basis van
radiotransmissie van andere fotografen te voorkomen, of met andere
(draadloze) apparaten die radiogolven gebruiken, kunt u het
transmissiekanaal en de ID draadloze radiogolflengte wijzigen. Stel
hetzelfde kanaal en dezelfde ID in voor de masterunit en de slave-
unit.
Instellingen voor draadloos flitsen
Instelling masterunit
Instelling slave-unit
Instellingen transmissiekanaal/ID draadloos radiosignaal
Selecteer voor normale flitsopnamen <F> om de draadloze
(master/slave) instellingen te wissen.
Bij het opzetten van meerdere draadloze flitssystemen met
radiotransmissie, kan er interferentie optreden tussen de flitssystemen, zelfs
als de flitsers zijn ingesteld op verschillende kanalen. Stel voor elk kanaal
een andere ID voor het draadloze radiosignaal in (p. 51).
51
Instellingen voor draadloos flitsen
Het transmissiekanaal/de ID van het draadloze radiosignaal instellen
Met de volgende procedure stelt u de transmissiekanalen en de ID van
het draadloos radiosignaal van de masterunit en de slave-unit in. Stel
voor de masterunit en de slave-unit hetzelfde kanaal en dezelfde ID in.
Dit doet u op beide units op dezelfde manier.
1
Stel een kanaal in.
Druk op <8>.
Draai <9> om het kanaalsymbool te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Draai <9> om <X> of een
kanaal tussen <Y> en <\> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
2
Stel een ID voor het draadloze radiosignaal in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het ID-symbool te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <9> om de gewenste positie
(het gewenste cijfer) te selecteren en
druk op <8>.
Draai <9> om een getal van 0 tot en
met 9 te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
Stel op dezelfde manier een 4-cijferig
getal in en selecteer <;>.
X Wanneer de transmissie tussen de
masterunit en de slave-unit tot stand
wordt gebracht, gaat het lampje
<D> groen branden.
Transmissiekanaal
ID draadloos radiosignaal
52
Instellingen voor draadloos flitsen
De transmissiekanalen van de masterunit scannen en
instellen
U kunt de radio-ontvangststatus scannen en het transmissiekanaal van
de masterunit automatisch of handmatig instellen. Wanneer het kanaal
op “AUTO” is ingesteld, wordt automatisch het kanaal met het beste
ontvangstsignaal ingesteld. Bij handmatige instelling kunt u het
transmissiekanaal opnieuw instellen op basis van de scanresultaten.
Scannen als “AUTO” is ingesteld
Voer de scan uit.
Druk op de knop <1>.
Draai <9> om <W> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Selecteer <;>.
X
De scan wordt uitgevoerd en het kanaal
met het beste ontvangstsignaal wordt
ingesteld.
Scannen als kanaal 1-15 is ingesteld
1
Voer de scan uit.
Druk op de knop <1>.
Draai <
9
> om <
W
> te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
Selecteer <;>.
X
De scan wordt uitgevoerd en de
ontvangststatus wordt in een grafiek
weergegeven.
Hoe hoger de piek van het kanaal in
de grafiek, hoe beter het radio-
ontvangstsignaal.
2
Stel een kanaal in.
Draai <9> om een kanaal te
selecteren van Ch. 1 tot en met 15.
Druk op <8> om het kanaal in te
stellen.
53
Instellingen voor draadloos flitsen
U kunt de transmissiestatus controleren aan de hand van de kleur van
het lampje <D>.
U kunt instellen of u de masterunit wel of niet wilt laten flitsen als
draadloze flitser die de slave-unit bestuurt. Wanneer het flitsen op de
masterunit op AAN is gezet, flitst de masterunit als flitsgroep A.
Stel het flitsen op de masterunit
in op AAN of UIT.
Druk op <8>.
Draai <9> om het flitssymbool te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Draai <9> om het flitsen op de
masterunit AAN of UIT te zetten en
druk vervolgens op <8>.
j: flitsen masterunit AAN
` : flitsen masterunit UIT
Het lampje <D>
Kleur Status Beschrijving Wat u moet doen
Groen Brandt
Transmissie OK
Rood
Brandt
Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID.
Knippert
Te veel units
Breng het totale aantal master- en slave-
units terug tot 16 of minder.
Storing
Schakel de masterunit en slave-unit uit en
weer in.
Flitsen masterunit AAN/UIT
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel voor beide hetzelfde
nummer in of stel beide in op “AUTO”.
Wanneer de ID’s voor het draadloze radiosignaal van de masterunit en
slave-unit niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel beide in op
dezelfde waarde.
54
Instellingen voor draadloos flitsen
Tijdens draadloze flitsopnamen met radiotransmissie gaat de LCD-
paneelverlichting aan of uit afhankelijk van de oplaadstatus van de
masterunit en slave-units (flitsgroepen). De LCD-paneelverlichting van
de masterunit gaat aan als de masterunit en slave-units niet volledig zijn
opgeladen. Als de masterunit en slave-units volledig zijn opgeladen,
gaat de LCD-paneelverlichting na circa 12 sec. uit. Als de lading van de
masterunit en slave-units bij het fotograferen onvoldoende wordt, gaat
de LCD-paneelverlichting van de masterunit weer aan.
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de masterunit en de
slave-unit opslaan en later opnieuw gebruiken. Bedien de masterunit of
slave-unit afzonderlijk, afhankelijk van de instellingen van de unit die u
wilt opslaan of oproepen.
1
Selecteer <L>.
Druk op de knop <1>.
Draai <9> om <L> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Draai <9> om <V> (opslaan) of
<J> (laden) te selecteren en
druk vervolgens op <8>.
Selecteer <;>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen) of de opgeslagen
instellingen worden ingesteld.
LCD-paneelverlichting
Geheugenfunctie
Als de master unit of een van de slave-units (flitsgroep) niet volledig is
opgeladen, verschijnt op het LCD-paneel van de masterunit <G>.
Controleer eerst dat u op het LCD-paneel niet het pictogram <G> ziet
en dat het LCD-paneel niet is verlicht en neem dan de foto.
55
In deze paragraaf wordt het volledig
automatische draadloze
standaardgebruik van de flitser
beschreven wanneer u een 430EX III-RT
op de camera hebt bevestigd (master)
en een 430EX III-RT hebt ingesteld als
slave-unit.
1
Stel de masterunit in.
Stel de 430EX III-RT die op de camera is
bevestigd, in als de masterunit (p. 50).
U kunt als masterunit ook een apparaat
gebruiken dat is uitgerust met de draadloze
masterfunctie met radiotransmissie.
2
Stel de slave-unit in.
Stel de 430EX III-RT die draadloos
moet worden bestuurd vanuit de
master, in als de slave-unit (p. 50).
Stel de flitsgroep in op A, B of C (p. 59).
Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
3
Controleer het kanaal en de ID.
Als de transmissiekanalen en de ID’s voor het
draadloze radiosignaal van de masterunit en
slave-unit niet hetzelfde zijn, dient u deze
dezelfde waarden te geven (p. 51, 52).
4
Plaats de camera en de flitser.
Plaats ze binnen het bereik zoals
afgebeeld op pagina 46.
a
: Volledig automatisch draadloos flitsen
Automatische flitsopnamen met één slave-unit
56
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
5
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> van de
<S>-pijltoetsen van de masterunit.
Draai <9> om <Q> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
De slave-unit wordt automatisch ingesteld
op <
a
> tijdens het flitsen via de
besturing van de masterunit.
Controleer of de besturing flitsgroep
op <8> is ingesteld.
6
Controleer de transmissiestatus
en oplaadstatus.
Controleer of het lampje <D>
groen brandt.
Wanneer de slaveflitser klaar is,
knippert het AF-hulplicht in intervallen
van circa 1 seconde.
Controleer of het pictogram <Q>
(slaveflitser gereed) brandt op het
LCD-paneel van de masterunit
(<G> wordt niet weergegeven).
Zie pagina 54 voor de LCD-
paneelverlichting van de masterunit.
Controleer of het gereed-lampje van
de masterunit brandt.
7
Controleer de prestaties.
Druk op de testflitsknop van de
masterunit.
X De slave-unit flitst. Als deze niet flitst,
controleer dan of deze binnen het
transmissiebereik is geplaatst (p. 46).
8
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
Slaveflitser gereed
Besturing flitsgroep
57
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
Wanneer u meer flitsvermogen nodig hebt
of gemakkelijker wilt kunnen verlichten,
kunt u het aantal slave-units vermeerderen
en ze als één flitser laten flitsen.
Als u slave-units wilt toevoegen, voert u
dezelfde procedure uit als onder
“Automatische flitsopnamen met één slave-
unit” (p. 55). Stel de flitsgroep in op A, B of
C (p. 59). Er wordt niet geflitst als u D of E
instelt.
Wanneer het aantal slave-units is verhoogd of het flitsen met de
masterunit op AAN is gezet, wordt er automatisch voor gezorgd dat alle
flitsers met hetzelfde flitsvermogen flitsen en dat het totale
flitsvermogen leidt tot de standaardbelichting.
Automatisch flitsen met meerdere slave-units
Als de masterunit of een van de slave-units (flitsgroep) niet volledig is
opgeladen, ziet u op het LCD-paneel van de masterunit <G>.
Neem de foto pas als u hebt gecontroleerd dat het pictogram <G>
niet wordt weergegeven.
Als het lampje <D> rood is, is er geen radiotransmissie tot stand
gebracht. Controleer opnieuw de transmissiekanalen en de ID’s van het
draadloze radiosignaal van de masterunit en slave-unit. Als u met
dezelfde instellingen geen verbinding kunt maken, schakelt u de
masterunit en de slave-unit uit en weer in.
De flitsdekking van de master-/slaveflitser is ingesteld op 24 mm. U kunt
de flitsdekking ook met de hand instellen.
Als u de masterunit ook wilt laten flitsen, schakelt u het flitsen van de
masterunit in stap 5 in op AAN (p. 53).
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om de
modelflits af te vuren (p. 36).
Wanneer een Speedlite is ingesteld als de masterunit, wordt het
apparaat na ongeveer 5 minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de automatische uitschakelfunctie van een slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit (p. 56) om de
slave-unit in te schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de timer
van de camera werkt.
58
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en andere instellingen die op de
masterunit zijn ingesteld, worden automatisch op de slave-unit(s)
ingesteld. U hoeft de slave-unit(s) niet te bedienen tijdens het
fotograferen. Draadloos flitsen met de volgende instellingen kan op
dezelfde manier gebeuren als normaal flitsen.
U kunt twee of meer masterunits gebruiken (masterunits + slave-units =
maximaal 16 units). Als u meerdere camera’s met daarop bevestigde
masterunits voorbereidt, kunt u draadloze flitsopnamen maken door van
camera te wisselen terwijl de verlichting (slave-units) onveranderd blijft.
Wanneer u twee of meer masterunits gebruikt, varieert de kleur van het
lampje <D> afhankelijk van de volgorde waarin de stroom is
ingeschakeld. De eerste master (hoofdmaster) is groen en de tweede
en volgende masters (submasters) zijn oranje.
Fotograferen voor gevorderden met volledig automatisch
draadloos flitsen
Flitsbelichtingscompensatie
(f/p. 24)
Hogesnelheidssynchronisatie
(c/p. 26)
Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 25)
Handmatig flitsen (p. 34, 62)
Masterunits
U kunt de slave-unit ook rechtstreeks bedienen om de
flitsbelichtingscompensatie en flitsdekking op elke slave-unit apart in te
stellen.
Met een masterunit die is uitgerust met functies voor FEB en
stroboscopisch flitsen, kunt u ook FEB-opnamen maken en
stroboscopisch flitsen via de als slave-unit ingestelde 430EX III-RT.
Als het lampje <D> rood is, is er geen verbinding tot stand gebracht.
Schakel elke masterunit uit en weer in nadat u het transmissiekanaal en de
ID voor het draadloze radiosignaal hebt gecontroleerd.
U kunt foto’s maken ongeacht de status van de hoofdmaster en submasters.
59
U kunt de slave-units in twee
flitsgroepen, A en B, verdelen en de
verlichtingsbalans (flitsverhouding) voor
opnamen aanpassen.
De belichting wordt automatisch
geregeld, zodat het totale flitsvermogen
van flitsgroep A en B leidt tot de
standaardbelichting.
1
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Bedien en stel de slave-units een voor
een in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het flitsgroepsymbool te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <
9
> om <
a
> of <
b
> te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Stel één unit in op <a> en de
andere op <b>.
2
Stel de masterunit in op <5>.
De bewerkingen in stap 2 tot en met 3
moeten op de masterunit worden
ingesteld.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het
flitsgroepbesturingssymbool te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <9> om <U> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
5
: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding
Automatische flitsopnamen met twee slavegroepen
A
B
Flitsgroepen
Besturing flitsgroep
60
5: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding
3
Stel de flitsverhouding A:B in.
Draai <9> om het symbool voor
flitsverhouding A:B te selecteren en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de flitsverhouding in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
4
Maak de foto.
X De slave-units flitsen op de
ingestelde flitsverhouding.
U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en
B toevoegen. C is handig voor het
instellen van de verlichting zodat de
schaduw van het onderwerp wordt
weggenomen.
De basisinstelmethode is hetzelfde als
bij “Automatische flitsopnamen met twee
slavegroepen”.
1
Stel de slave-unit in op flitsgroep C.
Stel de slave-unit die u aan flitsgroep
<
c
> wilt toevoegen, op dezelfde manier
in als bij stap 1 op de vorige pagina.
2
Stel de masterunit in op <6>.
Stel de masterflitsgroepbesturing in
op <W>, op dezelfde manier als
bij stap 2 op de vorige pagina.
3
Stel de flitsverhouding A:B in.
Stel flitsverhouding A:B op dezelfde
manier in als bij stap 3 hiervoor.
Flitsverhouding A:B
Automatische flitsopnamen met drie slavegroepen
C
A
B
61
5: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding
4
Stel de waarde voor
flitsbelichtingscompensatie in
voor slave C.
Doe dit via de master.
Stel de gewenste waarde in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het symbool voor de
flitsbelichtingscompensatie voor C te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
Als u meer flitsvermogen nodig hebt of
een geavanceerdere belichting wilt
gebruiken, kunt u meer slave-units
gebruiken. Stel gewoon een extra slave-
unit in voor de flitsgroep (A, B of C)
waarvan u het flitsvermogen wilt
verhogen. U kunt het aantal slave-units
verhogen naar 15 units in totaal.
Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units op <a> instelt,
worden de drie units behandeld en bestuurd als één flitsgroep A met
een groot flitsvermogen.
Flitsbelichtings-
compensatiewaarde slave C
Groepsbesturing
fff
Flitsgroep A
Stel <6> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd wilt
laten flitsen. Bij de instelling <5> flitst flitsgroep C niet.
Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht,
kan dit tot overbelichting leiden.
De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1 t/m
1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar het aantal stops wordt
omgezet.
62
In deze paragraaf wordt het draadloos handmatig flitsen (met meerdere
flitsers) beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander
flitsvermogen instellen. Configureer alle instellingen op de masterunit.
1
Stel de flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E> van de
<S>-pijltoetsen van de masterunit.
Draai <9> om <R> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
2
Stel flitsgroepbesturing in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het
flitsgroepbesturingssymbool te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <
9
> om de gewenste groep te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
<T> : stel alle groepen in op
hetzelfde flitsvermogen
<U> : stel het flitsvermogen van
A en B in
<V> : stel het flitsvermogen van
A, B en C in
3
Stel het flitsvermogen in.
Draai <
9
> om het flitsgroepsymbool te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <
9
> om het flitsvermogen in te
stellen en druk vervolgens op <
8
>.
Herhaal voor <5> en <7>
stap 3 om het flitsvermogen voor alle
groepen in te stellen.
4
Maak de foto.
X Elke groep flitst op de ingestelde
flitsverhouding.
q
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsvermogen
Besturing flitsgroep
Wanneer <8> is ingesteld, stelt u A, B of C in als flitsgroep voor de
slave-units (p. 59). Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
63
Wanneer u een EOS DIGITAL-camera
van 2012 of later gebruikt, zoals de
EOS-1D X, kunt u voor elke flitsgroep in
een andere flitsmodus flitsen, met
maximaal 5 groepen (A, B, C, D en E).
De flitsmodi die kunnen worden ingesteld,
zijn
"
E-TTL II-/E-TTL-autoflash,
#
handmatig flitsen en
$
automatische
externe flitsmeting. Bij flitsmodus
"
of
$
wordt de belichting geregeld om te
resulteren in een standaardbelichting voor
het hoofdonderwerp als één groep.
Deze functie is voor gevorderde
gebruikers die veel weten over en veel
ervaring hebben met verlichting.
1
Stel de flitsmodus in op <[>.
Druk op de knop <E> van de
<S>-pijltoetsen van de masterunit.
Draai <9> om <S> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
2
Stel de flitsgroep van de slave-units in.
Bedien en stel de slave-units een voor een in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het flitsgroepsymbool te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <9> om <a>, <b>,
<c>, <d> of <e> te selecteren
en druk vervolgens op <8>.
Stel de flitsgroep (A, B, C, D of E) in
voor alle slave-units.
[
: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep
A
C
E
D
B
Plafond
Draadloze flitsfotografie met de flitsmodus <[> is niet mogelijk met camera’s
die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS 1200D. Fotograferen met
maximaal 3 groepen (A, B en C) wordt toegepast (p. 60).
64
[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep
3
Stel elke flitsgroep in.
Stel de flitsmodus, het flitsvermogen of
de flitsbelichtingscompensatiewaarde
van elke flitsgroep in via de masterunit.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om de gewenste flitsgroep
te selecteren en druk op <
8
>.
De flitsmodus instellen
Draai <
9
> om de flitsmodus te
selecteren die u rechts van <
m
> - <
n
>
ziet en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <
9
> om de flitsmodus te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Het flitsvermogen en de flitsbelichtings-
compensatiewaarde instellen
Draai <
9
> om het symbool voor het
flitsvermogen of de
flitsbelichtingscompensatiewaarde te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Stel het flitsvermogen in als u de modus
<
q
> gebruikt. Als u de modus <
a
>
of <
/
> (automatische externe
flitsmeting) gebruikt, stelt u de gewenste
flitsbelichtingscompensatie in.
Herhaal stap 3 om de flitsfunctiewaarde
van alle flitsgroepen in te stellen.
Druk na voltooiing van alle instellingen op de knop
<
0
> om naar het scherm van stap 3 terug te keren.
U kunt de flitsbelichtingscompensatie voor de
hele flitsgroep instellen door via het scherm van
stap 3 het symbool voor de
flitsbelichtingscompensatie <
f
> te selecteren.
4
Maak de foto.
X
Alle slave-units flitsen tegelijkertijd in
de voor elke unit ingestelde flitsmodus.
Flitsgroepen
Flitsbelichtingscompensatie
voor alle flitsgroepen
Flitsmodus
Flitsvermogen /
flitsbelichtingscompensatiewaarde
65
Testflits en modelflits met een slave-unit
Bij draadloze flitsopnamen met radiotransmissie kunt u een testflits en
modelflits (p. 36) geven vanaf een 430EX III-RT die als slave-unit is ingesteld.
Selecteer <N> of <M>.
Druk op de slave-unit op <8>.
Draai <
9
> om <
N
> of <
M
> te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
X
Er wordt een flitssignaal verstuurd van de
slave-unit naar de masterunit en er wordt
draadloos een testflits of modelflits gegeven.
Testflits en modelflits met een slave-unit
De flitsmodus kan worden ingesteld op <
/
> (automatische externe flitsmeting)
als 430EX III-RT is ingesteld als masterunit, maar deze functie is pas effectief als u
een slave-unit gebruikt die <
/
> ondersteunt (bijvoorbeeld: 600EX-RT).
430EX III-RT biedt geen ondersteuning voor </>. Hierdoor zullen
430EX III-RT-units die zijn ingesteld als slaves niet flitsen als de
flitsmodus van de masterunit is ingesteld op </>. Stel de
flitsmodus niet in op </> als u 430EX III-RT als slave gebruikt en
de flitsmodus via de master instelt.
Als 430EX III-RT is ingesteld als de masterunit en de flitsmodus van flitsgroep
“A” is ingesteld op <
/
>, flitst de master niet, zelfs als het gebruik van de
masterflitser voor de 430EX III-RT is ingesteld op AAN (p. 53).
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a> of </>, wordt de
belichting als één groep geregeld voor een standaardbelichting voor het
hoofdonderwerp. Als u flitst met meerdere flitsgroepen rechtstreeks op
het hoofdonderwerp gericht, kan dit tot overbelichting leiden.
Raadpleeg voor </> de instructiehandleiding van een Speedlite
die compatibel is met automatische externe flitsmeting.
Als u wilt dat een bepaalde groep niet mag flitsen, selecteert u <E>
als u de flitsmodus instelt in stap 3.
De volgorde van het flitsen onder flitsgroepen hoeft niet opeenvolgend te
zijn. U kunt bijvoorbeeld A, C, E instellen.
U kunt het flitsvermogen of de flitsbelichtingscompensatiewaarde
instellen door eenvoudigweg op <8> te drukken, met de <S>-
pijltoetsen de flitsgroep te selecteren en <9> te draaien (P.Fn-08/p. 88).
66
Vanaf een slave-unit op afstand een foto maken
Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2012 of later,
bijvoorbeeld EOS-1D X, kunt u op afstand een foto maken via een
430EX III-RT die is ingesteld als slave-unit tijdens draadloze
flitsopnamen met radiotransmissie.
Selecteer <L>.
Druk op de slave-unit op <8>.
Draai <
9
> om <
L
> te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
X Er wordt een ontspansignaal
verstuurd van de slave-unit naar de
masterunit en de foto wordt gemaakt.
Vanaf een slave-unit op afstand een foto maken
Een modelflits is niet mogelijk vanaf een slave-unit op camera’s van
2011 of eerder of op de EOS 1200D.
Zie pagina 36 voor de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de modelflits.
Als op de masterunit C.Fn-02-1 is ingesteld, wordt er zelfs bij selectie van
<
M
> geen modelflits gegeven.
Bij twee of meer masterunits (p. 58) wordt het flitssignaal verzonden naar de
hoofdmaster waarvan het lampje <D> groen brandt.
U kunt niet op afstand een foto maken vanaf een slave-unit op camera’s
van 2011 of eerder of op de EOS 1200D.
U kunt niet fotograferen als automatische scherpstelling niet mogelijk is. We
raden u aan de focusinstellingsknop van de lens in te stellen op <
MF
>,
handmatig scherp te stellen op het onderwerp en dan de foto te maken.
Fotograferen op afstand wordt met “één opname” gedaan, ongeacht de
transportmodusinstelling van de camera.
Bij twee of meer masterunits (p. 58) wordt het ontspansignaal verzonden
naar de hoofdmaster waarvan het lampje <D> groen brandt.
67
Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2012 of later (behalve de
EOS 1200D), bijvoorbeeld de EOS-1D X, kunt u gekoppeld fotograferen,
waarbij de sluiter van een camera met slave-unit automatisch ontspant
als u deze aan de camera met masterunit koppelt. U kunt opnamen
maken met gekoppeld fotograferen voor maximaal 16 units, waaronder
zowel masterunits als slave-units. Dit is handig wanneer u opnamen van
een onderwerp wilt maken vanuit verschillende hoeken tegelijkertijd.
Als u gekoppeld wilt fotograferen, bevestigt u op de camera een
Speedlite of Speedlite-transmitter die draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie ondersteunt.
Let op: bij gebruik met een camera van vóór 2011 of de EOS 1200D
kunt u de unit alleen gebruiken als “camera met masterunit”. U kunt de
unit niet gebruiken als “camera met slave-unit”.
Bevestig voordat u de handelingen op de volgende pagina verricht, een
Speedlite of transmitter op alle camera’s die u voor gekoppeld fotograferen
wilt gebruiken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de apparatuur voor
meer informatie over het instellen van andere apparaten.
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Camera met
slave-unit
Camera met
masterunit
Transmissieafstand
circa 30 m
De combinatie van een EOS-camera en een 430EX III-RT die met de
functie voor gekoppeld fotograferen is ingesteld, wordt ofwel “camera met
masterunit” ofwel “camera met slave-unit” genoemd.
68
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
1
Stel in op gekoppeld
fotograferen.
Druk op de knop <I> van de <S>-
pijltoetsen.
Draai <
9
> om <
l
> te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
X Op het scherm ziet u nu
<4>.
2
Stel de master-/slave-unit in.
Draai <9> om <'M> of
<
'x> te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
3
Stel het transmissiekanaal en de
ID voor het draadloze
radiosignaal in.
Zie pagina 50 tot en met 53 voor
meer informatie over de
instelprocedure.
4
Stel de opnamefuncties van de
camera in.
5
Stel alle Speedlites in.
Stel alle Speedlites in op “masterunit”
of “slave-unit” om gekoppeld te
fotograferen.
Stel de transmitters op dezelfde
manier in als deze in gekoppeld
fotograferen moeten worden gebruikt.
Transmissiekanaal/ID
draadloos radiosignaal
Gekoppeld fotograferen
69
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
Als u in stap 2 de instelling wijzigt van
“slave-unit” in “masterunit”, worden
andere Speedlites (of transmitters)
die tot op dat moment als
“masterunit” waren ingesteld,
automatisch “slave-unit”.
6
Plaats de camera’s met slave-
unit.
Plaats alle camera’s met slave-unit
binnen ongeveer 30 m van de
camera met de masterunit.
Controleer of het lampje <D> van
de slave-units groen brandt.
7
Maak de foto.
Controleer of het lampje <D> van
de masterunit groen brandt en maak
de foto.
X De slavecamera-units ontspannen
gekoppeld aan het ontspannen van
de mastercamera-unit.
X Na het gekoppeld fotograferen brandt
het lampje <D> van de slave-unit
kort oranje.
Als u het gekoppeld fotograferen wilt beëindigen, wijzigt u op elke
Speedlite afzonderlijk de instelling in <P> in stap 1.
U kunt deze functie gebruiken als bediening op afstand voor gekoppeld
fotograferen zonder dat u een Speedlite op een camera bevestigt. Druk
op de masterunit op <8 > en selecteer <L> om met alle camera’s
met slave-unit een opname te maken.
Tijdens gekoppeld fotograferen worden zowel de masterunit als de
slave-units na circa vijf minuten automatisch uitgeschakeld. Wanneer het
interval van gekoppeld fotograferen vijf minuten of langer is, stelt u de
“automatische uitschakeling” in op “UIT” op zowel de masterunit als de
slave-units (C.Fn-01-1, p. 83).
70
Gekoppeld fotograferen met radiotransmissie
We raden u aan de focusinstellingsknop van de lenzen die zijn bevestigd
op de slavecamera’s in te stellen op <MF> en de foto te maken met
handmatige scherpstelling. Wanneer u niet kunt scherpstellen met de
automatische scherpstelling, is gekoppeld fotograferen niet mogelijk met
de overeenkomende camera met de slave-unit.
Er is een korte vertraging tussen het ontspannen van de camera met de
slave-unit en de timing van het ontspannen van de camera met de
masterunit. Perfect simultaan fotograferen is niet mogelijk.
U kunt tijdens gekoppeld fotograferen flitsen met de Speedlite als P.Fn-
07-1 is ingesteld (p. 88), maar mogelijk is de belichting niet juist of krijgt u
een ongelijkmatige belichting als u tijdens gekoppeld fotograferen
meerdere Speedlites tegelijk laat flitsen.
Wanneer [Flitsen] in [Externe Speedlite besturing] of [Flitsbesturing]
is ingesteld op [Uitschakelen] (p. 42), is gekoppeld fotograferen niet
mogelijk.
Wanneer u gekoppeld fotografeert bij weergave van een Live View-beeld
en P.Fn-07-0 is ingesteld (p. 88), stelt u [Stille LV shoot.] in het menu
van de camera met masterunit in op [Uitschakelen]. Als [Modus 1] of
[Modus 2] is ingesteld, wordt de ontspanknop op de slave-unitcamera’s
niet geactiveerd.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slaveflitsers, de omgeving en
de weersomstandigheden.
De functie voor gekoppeld fotograferen is vergelijkbaar met de functie voor
gekoppeld fotograferen van de WFT-serie draadloze bestandstransmitters.
U kunt echter niet gekoppeld fotograferen in combinatie met de WFT-serie.
Bovendien verschilt de ontspantijdvertraging van gekoppeld fotograferen bij
gebruik van de WFT-serie.
Gekoppeld fotograferen met de Live View-functie
In de Live View-status is gekoppeld fotograferen niet mogelijk als de
Speedlite die is ingesteld op P.Fn-07-0, is bevestigd op een van de volgende
camera’s die is ingesteld als camera met masterunit.
Voer gekoppeld fotograferen uit nadat u van Live View-opname bent
overgeschakeld op opnamen via de zoeker of stel de Speedlite in op P.Fn-07-1.
EOS 760D, EOS 750D, EOS 700D, EOS 650D, EOS 600D, EOS 550D,
EOS 500D, EOS 450D, EOS 1000D
71
5
Draadloze flitsopnamen:
Optische transmissie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u draadloze
flitsopnamen maakt via de draadloze slavefunctie met
optische transmissie.
Raadpleeg het systeemoverzicht (p. 90) voor de
accessoires die nodig zijn voor draadloze opnamen met
optische transmissie.
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op <d>, <s>, <f>, <a>, of <F> (creatieve
modi).
De draadloze slavefunctie met optische transmissie is zowel op de
Speedlite 430EX III-RT als de Speedlite 430EX III beschikbaar.
U kunt een 430EX III-RT/430EX III die is ingesteld als een
draadloze slave-unit met optische transmissie draadloos
besturen via een apparaat dat is uitgerust met de draadloze
masterfunctie met optische transmissie (p. 91).
Het apparaat dat is uitgerust met de draadloze masterfunctie met
optische transmissie wordt de “master” genoemd. Een 430EX III-
RT/430EX III die draadloos wordt bestuurd noemt men een “slave”.
72
Met een Canon-apparaat met de draadloze masterfunctie met optische
transmissie en 430EX III-RT/430EX III ingesteld als slave-unit maakt u
heel eenvoudig opnamen met meerdere draadloze flitsers, op dezelfde
manier als normale opnamen met E-TTL II-/ETTL-autoflash.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de masterunit
automatisch worden ingesteld op de draadloos bestuurde 430EX III-RT/
430EX III (slave). Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens
het fotograferen (behalve wanneer deze als afzonderlijke slave-unit is
ingesteld, p. 78).
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het apparaat met de
masterfunctie voor informatie over het maken van draadloze
flitsopnamen met optische transmissie.
:
Bediening slave-unit met optische transmissie
Positionering en bereik
(Voorbeelden van draadloze flitsopnamen)
x
M
Circa 80°
Circa 10 m
Circa 15 m
Circa 12 m
Binnen
Buiten
Transmissieafstand
(Master: bij gebruik van
600EX-RT/600EX)
Apparaat met
draadloze
masterfunctie met
optische transmissie
430EX III-RT/430EX III
Circa 8 m
Zorg ervoor dat zich tussen de masterunit en slave-unit geen obstakels
bevinden die de transmissie kunnen belemmeren.
De transmissieafstand is afhankelijk van de gebruikte masterunit.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de masterunit.
Voer voordat u gaat fotograferen een testflits (p. 18) en een testopname uit.
Plaats de slave-unit met behulp van de bijgeleverde ministandaard (p. 14).
73
Instellingen voor draadloos flitsen
Gebruik de volgende instellingen als u wilt flitsen via de draadloze
slavefunctie met optische transmissie.
Stel in op <:x>.
Stel de flitser in die u als slave-unit
wilt instellen.
Druk op de knop <
I> van de <S>-
pijltoetsen.
Draai <
9
> om <
:x
> te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Om interferentie met draadloze flitssystemen met optische transmissie
van andere fotografen te voorkomen, kunt u het transmissiekanaal
wijzigen. Stel hetzelfde kanaal in voor de masterunit en de slave-
unit.
Stel een kanaal in.
Druk op <8>.
Draai <9> om het kanaalsymbool te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
Instellingen voor draadloos flitsen
Instelling slave-unit
Richt de sensor voor draadloze transmissie (p. 10) van de slave-unit op
de master met de functie voor indirect flitsen (p. 28).
Wanneer u binnen fotografeert, kan gebruik zelfs mogelijk zijn als de
plaatsing enigszins onnauwkeurig is, doordat het transmissiesignaal van
de muren wordt weerkaatst.
Transmissiekanaal instellen
Als u normaal wilt flitsen, selecteert u <F> om de draadloze
(slave-) instellingen te wissen.
74
Instellingen voor draadloos flitsen
Draai <9> om een kanaal tussen
Y” en “[” te selecteren en
druk vervolgens op <8>.
U kunt de instellingen voor draadloos flitsen in de slave-unit opslaan en
later opnieuw gebruiken. Bedien elke slave-unit afzonderlijk wanneer u
de instellingen wilt opslaan of oproepen.
1
Selecteer <L>.
Druk op de knop <1>.
Draai <9> om <L> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
2
Sla de instellingen op of laad ze
vanuit het geheugen.
Draai <9> om <V> (opslaan) of
<J> (laden) te selecteren en
druk vervolgens op <8>.
Selecteer <;>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen) of de opgeslagen
instellingen worden ingesteld.
Transmissiekanaal
Geheugenfunctie
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel beide in op dezelfde waarde.
75
In deze paragraaf worden volledig automatische draadloze
standaardopnamen beschreven bij gebruik van een apparaat (master)
met de draadloze masterfunctie met optische transmissie en een
430EX III-RT/430EX III als slave-unit.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het masterapparaat voor meer
informatie over draadloze flitsopnamen met optische transmissie en de
bediening van de masterunit.
1
Stel de masterunit in.
Stel het apparaat met de
masterfunctie in als draadloze
masterunit met optische transmissie.
2
Stel de slave-unit in.
Stel de 430EX III-RT/430EX III die
draadloos moet worden bestuurd vanuit
de masterunit, in als de slave-unit (p. 73).
Als flitsgroep kunt u A, B of C instellen.
3
Stel een kanaal in.
Wanneer de kanalen voor de
masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, dient u deze op
dezelfde waarde in te stellen (p. 73).
4
Plaats de camera en de flitser.
Plaats ze binnen het bereik zoals
afgebeeld op pagina 72.
5
Stel de flitsmodus in op <a>.
Stel de flitsmodus van de masterunit
in op <a>.
De slave-unit wordt automatisch
ingesteld op <a> tijdens het
flitsen via de besturing van de
masterunit.
Controleer of de besturing flitsgroep
is ingesteld op <8> (er is geen
flitsverhoudingsregeling ingesteld:
_).
a
: Volledig automatisch draadloos flitsen
76
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
6
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Wanneer de slaveflitser klaar is,
knippert het AF-hulplicht in intervallen
van circa 1 seconde.
Controleer of het gereed-lampje van
de masterunit brandt.
7
Controleer de prestaties.
Geef een testflits vanaf de
masterunit.
X De slave-unit flitst. Als deze niet flitst,
controleer dan of deze binnen het
transmissiebereik is geplaatst (p. 72).
8
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
Als er een TL-lamp of computermonitor in de buurt van de slave-unit staat,
kan de aanwezigheid van de lichtbron ertoe leiden dat de slave-unit gaat
storen en per ongeluk flitst.
De dekking van de slaveflitser is ingesteld op 24 mm. U kunt de
flitsdekking ook handmatig instellen.
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slave-
unit in te schakelen.
77
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en andere instellingen die op de
masterunit zijn ingesteld, worden automatisch op de slave-unit(s)
ingesteld. Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen. Draadloos
flitsen met de volgende instellingen kan op dezelfde manier gebeuren
als normaal flitsen.
Stel de flitsgroep in als u opnamen maakt met twee groepen (A, B) of
drie groepen (A, B, C) waarbij de 430EX III-RT/430EX III worden
ingesteld als slave-units.
Stel de flitsgroep van de slave-
units in.
Bedien en stel de slave-units een voor
een in.
Druk op <8>.
Draai <
9
> om het flitsgroepsymbool te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Draai <9> om <a>, <b> of
<c> te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
Fotograferen voor gevorderden met volledig automatisch
draadloos flitsen
Flitsbelichtingscompensatie
(f/p. 24)
Hogesnelheidssynchronisatie
(c/p. 26)
Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 25)
Handmatig flitsen (p. 34, 78)
De flitsgroep instellen
U kunt de slave-unit ook rechtstreeks bedienen om de
flitsbelichtingscompensatie en flitsdekking op elke slave-unit apart in te
stellen.
Als de master is uitgerust met functies voor FEB en stroboscopisch
flitsen, kunt u ook FEB-opnamen maken en stroboscopisch flitsen via de
430EX III-RT/430EX III die is ingesteld als slave-unit.
Flitsgroep
78
U kunt de slave-unit rechtstreeks bedienen om handmatig het
flitsvermogen in te stellen. Deze functie wordt de individuele slave
genoemd. Dit is handig wanneer u de Speedlite Transmitter ST-E2
(afzonderlijk verkrijgbaar) bijvoorbeeld gebruikt om draadloos
handmatig te flitsen.
1
Stel de individuele slave-unit in.
Druk op de knop <I> van de
<S>-pijltoetsen.
Draai <9> om <:A> te
selecteren en druk vervolgens op
<8>.
X Op het LCD-paneel ziet u
<(>.
X De flitsmodus wordt ingesteld op
<q>.
2
Stel het flitsvermogen in.
Druk op de knop <O> van de <S>-
pijltoetsen.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
A
Handmatige flits instellen op een slave-unit
Een slave-unit die is ingesteld als individuele slave kan geen
flitsmodusbesturing ontvangen van de masterunit. U flitst met deze unit altijd
met het handmatig ingestelde flitsvermogen.
79
6
De Speedlite
aanpassen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Speedlite
kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn) en
persoonlijke functies (P.Fn).
Als de camera is ingesteld op de opnamemodus Volledig
automatisch of op een basisgebruikmodus, zijn de functies in dit
hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de opnamemodus van de
camera in op <d>, <s>, <f>, <a> of <F> (creatieve
modi).
80
U kunt de functies van de Speedlite afstemmen op uw
opnamevoorkeuren. Hiervoor gebruikt u de gebruikersfuncties en de
persoonlijke functies. De persoonlijke functies zijn instelbare functies
die uniek zijn voor de 430EX III-RT/430EX III.
1
Geef het scherm met
gebruikersfuncties weer.
Druk op de knop <1>.
Draai <
9
> om <
=
> te selecteren
en druk vervolgens op <
8
>.
X
Het scherm met gebruikersfuncties wordt
weergegeven.
2
Selecteer een onderdeel om in te stellen.
Draai <
9
> om een onderdeel (nummer)
te selecteren om in te stellen.
3
Wijzig de instelling.
Druk op <8>.
X Het in te stellen onderdeel wordt
weergegeven.
Draai <
9
> om de gewenste instelling te
selecteren en druk vervolgens op <
8
>.
Druk op de knop <0> om de
instelling toe te passen.
1
Geef het scherm met persoonlijke
functies weer.
Selecteer <
<
> en druk op <
8
>, net
als in stap 1 voor de gebruikersfuncties.
X
Het scherm met persoonlijke functies wordt
weergegeven.
2
Stel de functie in.
Stel de persoonlijke functies op
dezelfde manier in als de
gebruikersfuncties (stap 2 en 3).
C
/
>
: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
C: Gebruikersfuncties
>: Persoonlijke functies
81
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Lijst gebruikersfuncties
Nummer Functie Pagina
C.Fn-00 " Afstandsindicatieweergave
p. 83C.Fn-01 # Automatisch uitschakelen
C.Fn-02 $ Modelflits
C.Fn-08 I AF-hulplicht
p. 84
C.Fn-10 / Timer slave automatisch uitschakelen
C.Fn-11 0 Slave auto uitschakelen annuleren
C.Fn-13 6 Flitsbelichtingscompensatie instellen
C.Fn-21 ; Belichtingshoek
p. 85C.Fn-22 < Verlichting LCD-paneel
C.Fn-23 ? Laadstatuscontrole slaveflitser
Lijst persoonlijke functies
Nummer Functie Pagina
P. Fn -01 @ LCD-paneelcontrast
p. 86
P. Fn -02 A
LCD-paneelverlichtingskleur: normale
flitsen
P. Fn -03 B
LCD-paneelverlichtingskleur:
masterflitser
P. Fn -04 C
LCD-paneelverlichtingskleur:
slaveflitser
P. Fn -05 ] Flitsmodus AF-hulplicht
p. 87
P. Fn -06 + Snelle flits
P. Fn -07 I Flitsen tijdens gekoppeld fotograferen
p. 88
P. Fn -08 ^ Instellingswijzigingen via het wiel
82
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
U kunt alle gebruikersfuncties en
persoonlijke functies wissen door op het
scherm (links afgebeeld) <C> of
<D> en vervolgens <;> te
selecteren.
Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen
Zelfs als u alle gebruikersfuncties wist, wordt C.Fn-00 niet gewist.
P.Fn-03 en 07 worden niet weergegeven op de Speedlite 430EX III.
U kunt alle gebruikersfuncties van de Speedlite instellen of wissen in het
menuscherm van de camera (p. 44).
83
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-00:
"
(Afstandsindicatieweergave)
U kunt de afstandsindicatieweergave op het LCD-paneel in meter en voet
weergeven.
0: m (Meters (m))
1: ft (Voet (ft))
C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen)
Wanneer de Speedlite ongeveer 90 seconden niet wordt gebruikt, wordt
deze automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze
functie uitschakelen.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-02: $ (Modelflits)
0: % (Inschakelen(scherpted.kn.))
Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te
activeren.
1: & (Inschakelen(Flitstest kn.))
Druk op de testflitsknop van de Speedlite om de modelflits te activeren.
2: ' (Inschakelen(met beide kn.))
Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de testflitsknop
van de Speedlite om de modelflits te activeren.
3: OFF (Uitschakelen)
De modelflits wordt uitgeschakeld.
Wanneer de temperatuur van de flitskop stijgt als gevolg van continu
flitsen enzovoort, kan het langer duren voordat de flitser automatisch
wordt uitgeschakeld.
Tijdens draadloze masterflitsopnamen met radiotransmissie (p. 57) of
tijdens gekoppeld fotograferen (p. 69) wordt de flitser na circa 5 minuten
automatisch uitgeschakeld.
84
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-08:
I
(AF-hulplicht)
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
Schakelt het gebruik van het AF-hulplicht van de Speedlite uit.
C.Fn-10: / (Timer slave automatisch uitschakelen)
U kunt de tijd totdat de automatische uitschakeling van de slave-unit
plaatsvindt, wijzigen. Wanneer de automatische uitschakeling van de slave-
unit wordt geactiveerd, ziet u op het LCD-paneel </>. Stel deze functie op
elke slave-unit in.
0: 60min (60 minuten)
1: 10min (10 minuten)
C.Fn-11: 0 (Slave auto uitschakelen annuleren)
Door op de testflitsknop van de masterunit te drukken schakelt u de
automatisch uitgeschakelde slave-units weer in. U kunt de tijd wijzigen
waarin de slave-units die automatisch zijn uitgeschakeld, deze functie
accepteren. Stel deze functie op elke slave-unit in.
0: 8h (Binnen 8 uur)
1: 1h (Binnen 1 uur)
C.Fn-13: 6 (Flitsbelichtingscompensatie instellen)
0: 4 (Speedlite knop en wiel)
1:
5 (Alleen Speedlite wiel)
U kunt de flitsbelichtingscompensatie of het flitsvermogen rechtstreeks
instellen door <9> te draaien in plaats van op de knop <O> van de
<S>-pijltoetsen te drukken.
Het flitssymbool dat wordt weergegeven als C.Fn-08 is ingesteld, verandert
op basis van de instelling van P.Fn-05 (p. 87).
85
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-21: ; (Belichtingshoek)
U kunt de belichtingshoek (flitsdekking) van de Speedlite ten opzichte van
de beeldhoek wijzigen wanneer de flitsdekking is ingesteld op <L>
(Automatisch).
0: j (Standaard)
De optimale flitsdekking voor de beeldhoek wordt automatisch
ingesteld.
1: k (Richtgetalvoorkeur)
Hoewel de rand van de foto iets donkerder is dan bij de instelling 0, is
deze instelling handig wanneer u de voorkeur wilt geven aan het
flitsvermogen. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een iets
meer op tele gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek. Op het
scherm ziet u nu <
k
>.
2: l (Gelijkmatige dekking)
Hoewel de effectieve flitsafstand iets korter wordt dan bij de instelling 0,
is deze instelling handig wanneer u de lichtafname aan de rand van de
foto wilt beperken. De flitsdekking wordt automatisch ingesteld op een
iets meer op groothoek gerichte positie dan de werkelijke beeldhoek.
Op het scherm ziet u nu <
l
>.
C.Fn-22: < (Verlichting LCD-paneel)
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen.
0: 12sec (12 sec. aan)
1: OFF (Paneelverlichting uitsch.)
2: ON (Verlichting altijd aan)
C.Fn-23: ? (Laadstatuscontrole slaveflitser)
Als de slave-unit volledig is opgeladen tijdens draadloze flitsfotografie,
knippert het AF-hulplicht van de slave-unit. U kunt deze functie
uitschakelen. Stel deze functie op elke slave-unit in.
0: = (AF-hulplicht, Q-lamp)
1:
> (Q-lamp)
86
>: Persoonlijke functies instellen
P. F n- 0 1 : @ (LCD-paneelcontrast)
U kunt het contrast van het LCD-paneel op 5
niveaus instellen.
P. F n- 0 2 : A (LCD-paneelverlichtingskleur: normaal
flitsen)
U kunt de kleur selecteren van de LCD-paneelverlichting voor normaal
flitsen (flitsen via de camera).
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
P. F n- 0 3 : B (LCD-paneelverlichtingskleur:
masterflitser)
U kunt voor de Speedlite die is ingesteld als masterunit de kleur selecteren
van de LCD-paneelverlichting voor draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie of voor gekoppeld fotograferen. P.Fn-03 wordt niet
weergegeven op de Speedlite 430EX III.
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
P. F n- 0 4 : C (LCD-paneelverlichtingskleur:
slaveflitser)
U kunt voor de Speedlite die is ingesteld als slave-unit de kleur selecteren
van de LCD-paneelverlichting voor draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie of optische transmissie of voor gekoppeld fotograferen.
0: ORANGE (Oranje)
1: GREEN (Groen)
87
>: Persoonlijke functies instellen
P. F n- 0 5 : ] (Flitsmodus AF-hulplicht)
U kunt de flitsmodus van het AF-hulplicht selecteren.
0: J (Kleine serie flitsen via de flitser)
Het AF-hulplicht bestaat uit een kleine serie flitsen (p. 22).
1: K (Infrarood)
Er wordt een infrarood AF-hulplicht gebruikt dat is gericht op het
middelste AF-punt. Plaats het onderwerp in het midden van de zoeker
en stel erop scherp. Het effectieve bereik is circa 0,7 - 8 m.
P. F n- 0 6 : + (Snelle flits)
U kunt instellen of u wel of niet wilt flitsen via de flitser als het gereed-
lampje groen is (voordat de flitser helemaal is opgeladen) om de
oplaadwachttijd te verkorten. De snelle flits werkt ook tijdens continue
opnamen.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
Selecteer bij instelling 1 handmatig het middelste AF-punt. Als u een
ander AF-punt dan het middelste selecteert, is scherpstelling met het
AF-hulplicht niet mogelijk (het AF-hulplicht wordt niet gebruikt).
Als het kleurfilter is bevestigd (p. 37), ziet u geen AF-hulplicht dat uit een
serie kleine flitsen bestaat. Stel de waarde in op 1 als u het AF-hulplicht
nodig hebt.
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen foto’s
onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
88
>: Persoonlijke functies instellen
P. F n- 0 7 : I (Flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen)
Bij het maken van opnamen met gekoppeld fotograferen (p. 67) kunt u
instellen of u de flitser die op de camera is bevestigd, wel of niet wilt laten
flitsen. Stel deze in voor elke flitser die u bij gekoppeld fotograferen
gebruikt. P.Fn-07 wordt niet weergegeven op de Speedlite 430EX III.
0: OFF (Uitschakelen)
De flitser flitst niet tijdens gekoppeld fotograferen.
1: ON (Inschakelen)
De flitser flitst tijdens gekoppeld fotograferen.
P. F n- 0 8 : ^ (Instellingswijzigingen via het wiel)
Als u op <8> drukt en u op het scherm de
instellingen ziet die links worden afgebeeld,
kunt u instellen of u de volgende functies wel
of niet direct kunt instellen door
eenvoudigweg <9> te draaien.
0: OFF (Uitschakelen)
Dit is de normale bedieningsprocedure.
1: ON (Inschakelen)
U kunt de instellingen direct specificeren. Selecteer hiervoor
eenvoudigweg met de <S>-pijltoetsen de symbolen voor
“Flitsbelichtingscompensatiewaarde”, “Vermogen handmatig flitsen”,
“Flitsgroepbediening”, “Flitsverhouding”, “Flitsprogramma voor elke
groep flitsers bij groepsflits” en “Slave-flitsgroep” en draai <9>.
Als u meerdere Speedlites tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt u
mogelijk een onevenwichtige belichting.
89
7
Aanvullende informatie
Dit hoofdstuk bevat een systeemoverzicht, problemen
oplossen, het gebruik van de Speedlite met type B-
camera’s, enzovoort.
90
" Speedlite 430EX III-RT
# Speedlite 430EX III
$ Ministandaard
(geleverd bij 430EX III-RT/430EX III)
% Indirecte-flitsadapter SBA-E2 (geleverd bij 430EX III-RT/430EX III)
& Kleurfilter SCF-E2 (geleverd bij 430EX III-RT/430EX III)
430EX III-RT-/430EX III-systeem
*
'""
"
#
(
)
)
$
$
"#
+
&
%
Speedlite/transmitter
uitgerust met
masterfunctie
Speedlite uitgerust
met slavefunctie
Camera/Speedlite/
transmitter uitgerust
met masterfunctie
Speedlite uitgerust
met slavefunctie
Draadloze flitsopnamen
Radiotransmissie
Optische transmissie
91
430EX III-RT-/430EX III-systeem
' Apparaat uitgerust met draadloze masterfunctie met
radiotransmissie
600EX-RT en ST-E3-RT
( Speedlite uitgerust met draadloze slavefunctie met
radiotransmissie
600EX-RT
) Apparaat uitgerust met draadloze masterfunctie met
optische transmissie
600EX-RT, 600EX, 580EX II, 580EX, 550EX, 90EX, MT-24EX, MR-
14EX II, MR-14EX, ST-E2 en EOS DIGITAL-camera’s met
draadloze masterfunctie met optische transmissie via interne flitser
* Speedlite uitgerust met draadloze slavefunctie met optische
transmissie
600EX-RT, 600EX, 580EX II, 580EX, 550EX, 430EX II, 430EX,
420EX, 320EX, 270EX II
+ Flitsschoenkabel OC-E3
Voor aansluiting van de 430EX III-RT/430EX III op de camera op
een maximale afstand van circa 60 cm.
Bij gebruik van een Speedlite zonder functie voor het wisselen van
flitsgroepen (A, B, C) in *, kunt u tijdens draadloze flitsopnamen de Speedlite
als slave in flitsgroep A gebruiken (niet als slave in flitsgroep B of C).
92
Als u via een reeks flitsen of modelflitsen herhaaldelijk met korte
tussenpozen flitst, kan de flitskop, de batterijen en het gebied bij het
batterijcompartiment heet worden. Bij herhaald flitsen wordt de
flitserblokkering automatisch geactiveerd om achteruitgang of
beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Wanneer de flitserblokkering is ingeschakeld, verschijnt
een waarschuwingspictogram voor de temperatuurstijging en wordt het
flitsinterval (waarna u weer kunt flitsen) automatisch op circa 8 - 25
seconden ingesteld.
Wanneer de inwendige temperatuur van de Speedlite stijgt, wordt de
waarschuwing weergegeven in twee niveaus.
In de volgende tabel ziet u het aantal keren continu flitsen totdat de
waarschuwing wordt weergegeven plus de vereiste wachttijd (richtlijn)
totdat u weer normaal kunt flitsen.
* Op volledig vermogen.
f
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
Temperatuurstijgingswaarschuwing
Weergave
Niveau 1
(Flitsinterval: circa 8 sec.)
Niveau 2
(Flitsinterval: circa 25 sec.)
Pictogram
e f
LCD-paneel Rood (brandt) Rood (knippert)
Aantal keren continu flitsen en wachttijd
Functie
Aantal continue flitsen
voor waarschuwing van
niveau 1 (richtlijn)
Benodigde intervaltijd
(richtlijn)
Continue flits* (p. 15)
32 keer of meer 20 min. of langer
Modelflits (p. 36)
93
f Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
Ook als er geen waarschuwing van niveau 1 wordt weergegeven, wordt
het flitsinterval verlengd naarmate de flitskop warmer wordt.
Laat bij een waarschuwing van niveau 2 de flitser minstens 30 minuten
afkoelen.
Zie voor waarschuwingen over het aantal keren flitsen pagina 15
(continue flitsen) of pagina 36 (modelflits).
Wanneer een waarschuwing van niveau 2 wordt weergegeven en
wanneer ontspannen op afstand (p. 66), testflitsen of modelleerflitsen
(p. 65) wordt uitgevoerd door een slave, wordt het flitsinterval circa
40 seconden.
Raak de flitskop, de batterijen en het gebied bij het batterijcompartiment
niet aan direct nadat u continu hebt geflitst of de modelflits hebt gebruikt.
Als u ze aanraakt, kan dit tot brandwonden leiden. Controleer dat de
batterijen zijn afgekoeld voordat u deze vervangt.
Wanneer C.Fn-22-1 is ingesteld (p. 85), wordt de waarschuwing met
rood verlicht LCD-paneel niet weergegeven, zelfs niet als de
temperatuur van de flitskop stijgt.
94
Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande
oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet
kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het
dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Normale flitsmodus
Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment
zijn geplaatst (p. 16).
Controleer of het deksel van het batterijcompartiment gesloten is (p. 16).
Vervang de batterijen door nieuwe.
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de
Speedlite vast op de camera (p. 17).
Vervang de batterijen als de indicatie <G> circa 40 seconden
of langer weergegeven blijft (p. 16).
Veeg vuile elektrische contactpunten (p. 10) van de Speedlite of de
camera af met een droge doek enzovoort.
Als u gedurende korte tijd continu flitst waardoor de temperatuur van de
flitskop stijgt en het flitsen wordt geblokkeerd, neemt de flitsinterval toe (p. 92).
De automatische uitschakelingsfunctie van de Speedlite is geactiveerd.
Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop (p. 18).
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg
donker of erg licht uitziet (p. 24).
Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend
voorwerp bevat (p. 25).
Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het effectieve flitsbereik
kleiner naarmate de sluitertijd korter wordt. Verklein de afstand tot
het onderwerp (p. 26).
Problemen oplossen
De flitser gaat niet aan.
De Speedlite flitst niet.
De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld.
Foto’s zijn onder- of overbelicht.
95
Problemen oplossen
Zorg voor een minimale afstand van 0,7 m tot het onderwerp.
Verwijder de lenskap als deze aan de camera is bevestigd.
Stel de flitsdekking in op <L> (automatisch) (p. 32).
Wanneer u een handmatige instelling voor de flitsdekking gebruikt,
stelt u een flitsdekking in die breder is dan de beeldhoek (p. 32).
Controleer of C.Fn-21-1 niet is ingesteld (p. 85).
Als de opnamemodus is ingesteld op AE-diafragmavoorkeuze
<f> en de scène donker is, wordt automatisch een lage
synchronisatiesnelheid gebruikt (de sluitertijd wordt langer). Gebruik
een statief of stel de opnamemodus in op program AE <d> of op
volledig automatisch (p. 21). U kunt de synchronisatiesnelheid ook
instellen in [Flitssync.snelheid AV-modus] (p. 42).
Stel de flitsdekking in op <L> (automatisch) (p. 32).
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de
Speedlite vast op de camera (p. 17).
Verwijder de indirecte-flitsadapter (p. 30).
Schuif de groothoekadapter naar binnen (p. 33).
Als het kleurfilter is bevestigd, wordt het AF-hulplicht dat bestaat uit
een serie kleine flitsen, niet gebruikt. Stel P.Fn-05-1 in (p. 87).
De onderkant van de foto ziet er donker uit.
De rand van de foto ziet er donker uit.
De foto is erg onscherp.
De flitsdekking wordt niet automatisch ingesteld.
De flitsdekking kan niet handmatig worden ingesteld.
Het AF-hulplicht flitst niet.
96
Problemen oplossen
Stel de opnamemodus van de camera in op <d>, <s>, <f>,
<a> of <F> (creatieve modi).
Zet de aan-/uitschakelaar op <K>.
Draadloze flitsopnamen met radiotransmissie
Bij gebruik van een “Speedlite 430EX III”, die geen
radiotransmissiefunctie heeft, zijn draadloze flitsopnamen met
radiotransmissie niet mogelijk. Maak flitsopnamen met de draadloze
slavefunctie met optische transmissie.
Stel de master in op <'M> en stel de slave in op
<'x> (p. 50).
Stel de transmissiekanalen en de ID’s van het draadloze radiosignaal
van de masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in (p. 50-52).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze transmissiebereik
van de masterunit is (p. 46).
De ingebouwde flitser van de camera kan niet worden gebruikt als
masterunit bij draadloos flitsen met radiotransmissie.
430EX III-RT biedt geen ondersteuning voor </>
(automatische externe flitsmeting) (p. 65).
Voer de transmissiekanaalscan uit en stel het kanaal met het beste
ontvangstsignaal in (p. 52).
Plaats de slave-unit op een locatie met een zo duidelijk mogelijk zicht op
de masterunit.
Richt de voorkant van de behuizing van de slave-unit naar de
masterunit.
Functies kunnen niet worden ingesteld (
k
weergegeven).
Draadloos flitsen werkt niet.
De slave-unit flitst niet.
De slave-unit flitst niet of flitst onverwacht
met volledig vermogen.
97
Problemen oplossen
Wanneer u automatisch flitst met drie flitsgroepen (A, B en C), moet u
niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht (p. 61).
Wanneer u voor elke flitsgroep in een andere flitsmodus fotografeert,
moet u niet flitsen met meerdere flitsgroepen ingesteld op <a>
of </> naar het hoofdonderwerp gericht (p. 65).
Zet de sluitertijd 1 stop langer dan de flitssynchronisatiesnelheid (p. 49).
De LCD-paneelverlichting van de masterunit gaat aan of uit afhankelijk
van de oplaadstatus van de masterunit en slave-units (flitsgroepen). Zie
“LCD-paneelverlichting” op pagina 54.
Gekoppeld fotograferen
Als u meerdere Speedlites tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of
krijgt u mogelijk een onevenwichtige belichting. Het verdient
aanbeveling slechts één Speedlite in te stellen om te flitsen of een
zelfontspanner te gebruiken om de timing van de flitsen te spreiden.
Draadloze flitsopnamen met optische transmissie
Stel de slave-unit in op <:x> (p. 73).
Stel de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit op
dezelfde waarden in (p. 73).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze transmissiebereik
van de masterunit is (p. 72).
Richt de sensor voor draadloze bediening van de slave-unit op de masterunit (p. 72).
Als de masterunit en de slave-unit te dicht bij elkaar staan, kan de
transmissie mogelijk niet goed plaatsvinden.
Bij gebruik van de interne flitser van de camera als masterunit zet u
deze flitser omhoog en stelt u [Draadloze func.] in het scherm
[Func.inst. interne flitser] van de camera in.
Foto’s zijn overbelicht.
<k> wordt weergegeven.
De LCD-paneelverlichting gaat aan en uit.
Standaardbelichting niet mogelijk / ongelijkmatige belichting
De slave-unit flitst niet.
98
Type
Flitskop (lichtverspreidingseenheid)
Belichting
Specificaties
Type: E-TTL II-/E-TTL-autoflash
Speedlite met schoenbevestiging
Compatibele camera’s: Type A EOS-camera’s (E-TTL II-/E-TTL-autoflash)
* Automatisch flitsen is niet mogelijk bij gebruik van type
B EOS-camera’s.
Richtgetal: Circa 43 (bij 105 mm flitsdekking, ISO 100, in meter)
* Zonder kleurenfilter of weerkaatsingsadapter
Flitsdekking: Ondersteunt een beeldhoek met een
lensbrandpuntsafstand van 24-105 mm (bij gebruik
groothoekadapter: 14 mm)
Automatische instelling
(Hiermee stelt u automatisch de flitsdekking in,
afhankelijk van de beeldhoek en het
beeldsensorformaat.)
Handmatige instelling
Indirecte flits: 90° omhoog, 150° links, 180° rechts
Bijgeleverde indirecte-flitsadapter kan worden gebruikt
Flitsduur:
Normale flits: circa 1,8 ms of minder, snelle flits: 2,3 ms of minder
Verzending van informatie
over kleurtemperatuur:
Kleurtemperatuurgegevens van flitslicht doorgezonden
naar de camera tijdens flitsen
Kleurfilter: Bijgeleverde kleurfilter kan worden gebruikt
Belichtingsregelsysteem:
E-TTL II-/E-TTL-autoflash, handmatige flits
Effectief flitsbereik:
(met EF 50mm f/1.4 lens
bij ISO 100)
Normale flits: circa 0,7 - 23,6 m
Snelle flits: circa 0,7 - 13,6 m (bij richtgetal nr. 19,1, in meters)
Hogesnelheidssynchronisatie: circa 0,7 - 12,8 m (bij 1/250 sec.)
Flitsbelichtings-
compensatie:
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop
FE-vergrendeling: Mogelijk met de multifunctionele knop of de knoppen
voor FE/AE-vergrendeling van de camera
Hogesnelheids-
synchronisatie:
Mogelijk
* Tijdens draadloze flitsopnamen met radiotransmissie is
hogesnelheidssynchronisatie alleen mogelijk met EOS
DIGITAL-camera’s van 2012 of daarna (met
uitzondering van de EOS 1200D).
Handmatig flitsen: 1/1 - 1/128 vermogen (stappen van 1/3 stop)
Modelflits: Geactiveerd met de scherptediepteknop van de camera
of de testflitsknop van de Speedlite
99
Specificaties
Opladen
AF-hulplicht
Draadloze master-/slavefunctie met radiotransmissie (alleen 430EX III-RT)
Flitsinterval (Oplaadtijd): Normale flits: circa 0,1 - 3,5 sec.,
snelle flits: circa 0,1 - 2,5 sec.
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Gereed-lampje: Gaat rood branden: normale flits beschikbaar
Gaat groen branden: snelle flits beschikbaar
Flitsmethode: Via persoonlijke functies in te stellen op de modus met
onderbroken flitsen (een kleine serie flitsen) en op
infrarood AF-hulplicht
Kleine serie flitsen
afgeven:
Ondersteund tijdens fotograferen via de zoeker en
Quick-modus bij Live View-opnamen of filmopnamen
Effectieve afstand: circa 0,7 - 4 m in het midden en circa
0,7 - 3,5 m bij de rand
Infrarood AF-hulplicht: Middelste AF-punt in zoeker ondersteund
Effectieve afstand: circa 0,7 - 8 m
Frequentie: 2405 MHz - 2475 MHz
Modulatiesysteem:
Primaire modulatie: OQPSK,
Secundaire modulatie: DS-SS
Instellingen voor
draadloos flitsen:
Master/slave
Kanaal: Auto, kan. 1 - 15
ID draadloos radiosignaal:
0000 - 9999
Besturing slave-unit: Maximaal 5 groepen (A, B, C, D, E), maximaal 15 units
Instelling slave-unit: Flitsgroep A, B, C, D, E
Transmissieafstand: Circa 30 m
* Wanneer er geen obstakels of belemmeringen zijn
tussen de master- en slave-units en geen radio-
interferentie is met andere apparaten
* De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van
de relatieve plaatsing van de units, omgeving,
weersomstandigheden enzovoort
Aansturing flitsvermogen:
1:8 - 1:1 - 8:1, in stappen van 1/2 stop
Laadstatusbevestiging
slaveflitser:
Op het LCD-paneel van de masterunit verschijnen de
oplaadstatus van de slave-unit en het pictogram Flitser
gereed van de slave-unit en op de slave-unit knippert het
AF-hulplicht en gaat het gereed-lampje branden.
Gekoppeld fotograferen: Mogelijk
100
Specificaties
Draadloze slavefunctie met optische transmissie
Aanpasbare functies
Voeding
Afmetingen en gewicht
Gebruiksomgeving
Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van
Canon.
Specificaties en uiterlijk van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Aansluitmethode: Optische puls
Instellingen voor
draadloos flitsen:
Slave
Kanaal: Kan. 1 - 4
Instelling slave-unit: Flitsgroep A, B, C
Ontvangsthoek:
±40° horizontaal en ±30° verticaal, gericht op de masterunit
Gereedweergave
slaveflitser:
AF-hulplicht knippert en gereed-lampje gaat branden op
de slave-unit
Gebruikersfuncties: 10 typen
Persoonlijke functies: 430EX III-RT: 8 typen / 430EX III: 6 typen
Voedingsbron voor
Speedlite:
Vier AA-/LR6-alkalinebatterijen
* U kunt Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6
gebruiken
Levensduur batterij
(aantal flitsen):
Circa 180 - 1200 keer
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Tijd draadloos flitsen met
radiotransmissie:
Circa 9 uur continu
* Wanneer het flitsen van de masterflits UIT is, met AA-/
LR6-alkalinebatterijen
Automatische
uitschakeling:
Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit
* Wanneer ingesteld als draadloze masterunit met
radiotransmissie of in gekoppeld fotograferen: circa 5 min.
* Wanneer ingesteld als slave-unit: circa 60 min.
Afmetingen (B x H x D): Circa 70,5 x 113,8 x 98,2 mm
Gewicht: 430EX III-RT: circa 295 g, 430EX III: circa 290 g
(alleen Speedlite, exclusief batterijen)
Gebruikstemperatuurbereik:
0 °C - 45 °C
Gebruiksvochtigheid: 85 % of minder
101
Specificaties
Richtgetal (bij ISO 100, in meters)
Normale flits (volledig vermogen)/snelle flits
Flitsdekking (mm) 14 24 28 35
Normale flits (volledig
vermogen)
14,0 22,0 24,0 28,0
Snelle flits
Gelijk aan ongeveer 1/2 - 1/3 van volledige vermogen
Flitsdekking (mm) 50 70 80 105
Normale flits (volledig
vermogen)
33,0 40,0 41,0 43,0
Snelle flits
Gelijk aan ongeveer 1/2 - 1/3 van volledige vermogen
Handmatig flitsen
Flitsvermogen
Flitsdekking (mm)
14 24 28 35
1/1 14,0 22,0 24,0 28,0
1/2 9,9 15,6 17,0 19,8
1/4 7,0 11,0 12,0 14,0
1/8 5,0 7,8 8,5 9,9
1/16 3,5 5,5 6,0 7,0
1/32 2,5 3,9 4,2 5,0
1/64 1,8 2,8 3,0 3,5
1/128 1,2 1,9 2,1 2,5
Flitsvermogen
Flitsdekking (mm)
50 70 80 105
1/1 33,0 40,0 41,0 43,0
1/2 23,3 28,3 29,0 30,4
1/4 16,5 20,0 20,5 21,5
1/8 11,7 14,1 14,5 15,2
1/16 8,3 10,0 10,3 10,8
1/32 5,8 7,1 7,3 7,6
1/64 4,1 5,0 5,1 5,4
1/128 2,9 3,5 3,6 3,8
102
In deze paragraaf wordt beschreven welke functies wel en niet
beschikbaar zijn als u de Speedlite 430EX III-RT/430EX III met een type
B-camera (analoge EOS-camera die A-TTL-/TTL-autoflash
ondersteunt) gebruikt.
Hoewel u <a> ziet in het LCD-paneel van de flitser als de
Speedlite is bevestigd op een type B-camera, is automatisch
flitsen niet beschikbaar. Als u in deze status een foto maakt, flitst de
flitser altijd met vol vermogen.
Functies die beschikbaar zijn bij type B-camera’s
Handmatig flitsen
Synchronisatie 2e gordijn
Functies die niet beschikbaar zijn bij type B-camera’s
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash
Speedlite flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingsvergrendeling
Hogesnelheidssynchronisatie
Snelle flits
Modelflits
Draadloze flitsopnamen met radiotransmissie
Gekoppeld fotograferen
Gebruik met een type B-camera
103
9 Landen en regio’s waar draadloos flitsen met radiotransmissie
is toegestaan
Voor sommige landen en regio’s gelden restricties voor het draadloos flitsen met
radiotransmissie en onrechtmatig gebruik ervan kan strafbaar zijn op basis van
nationale of lokale wetgeving. Controleer op de website van Canon waar het is
toegestaan draadloos te flitsen met radiotransmissie om te voorkomen dat u deze
wetgeving schendt.
Canon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele problemen die het
gevolg zijn van het draadloos flitsen met radiotransmissie in andere landen en
regio’s.
9 Modelnummer
430EX III-RT: DS401121 (inclusief module CH9-1216 voor draadloos flitsen met
radiotransmissie)
Hierbij verklaart Canon Inc. dat het toestel 430EX III-RT, CH9-1216 in
overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen
van richtlijn 1999/5/EG.
Neem contact op met het volgende kantoor voor de oorspronkelijke
Conformiteitsverklaring:
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Draadloos flitsen met radiotransmissie
Dit apparaat is geïnstalleerd met de module voor draadloos
flitsen met radiotransmissie die is gecertificeerd volgens
normen die zijn ingesteld door IDA Singapore.
104
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een
onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten
op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel
gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee
.
105
MEMO
106
12 sec.-, 16 sec.-timer ......................4
A
Aan-/uitschakelaar .......................... 18
Aantal keer flitsen ...........................16
Accessoireschoen...........................17
AF-hulplicht...................22, 81, 84, 87
Afstandsindicatieweergave
............................................20, 34, 83
Afstandsontspan .............................66
Alles wissen ..............................44, 82
Automatisch uitschakelen...18, 83, 84
Automatische zoomaanpassing aan
beeldsensorformaat........................22
Av (AE-diafragmavoorkeuze)..........21
B
Batterijen.........................................16
Belichtingshoek...............................85
Blokkeerfunctie ............................... 19
C
C.Fn ....................................80, 81, 83
Creatieve zone....4, 23, 39, 45, 71, 79
M-pictogram (Creatieve zone).........4
D
Draadloos flitsen met optische
transmissie......................................71
Draadloos flitsen met
radiotransmissie..............................45
Groepsflitsen ..............................63
Handmatig flitsen........................62
Volledig automatisch met drie
groepen (A:B C) .........................60
Volledig automatisch met één
slave-unit ....................................55
Volledig automatisch met twee
groepen (A:B) .............................59
Draadloze instellingen .............. 50, 73
Draadloze opnamen .................45, 71
Draagtas ......................................... 14
E
Effectief flitsbereik.....................12, 20
E-TTL II (flitsmeting)....................... 42
E-TTL II-/E-TTL-autoflash ........ 20, 21
F
Flitsbelichtingscompensatie
..................................... 24, 42, 58, 77
Flitsbelichtingsniveau ......... 12, 24, 35
Flitsbelichtingsvergrendeling.......... 25
Flitsbesturing .................................. 40
Flitsbesturings- (transmissie) bereik
................................................. 46, 72
Flitsdekking .............................. 32, 85
Flitsen masterunit AAN/UIT............ 53
Flitserblokkering ............................. 92
Flitsfuncties instellen ...................... 39
Flitsgroepen ........... 59, 60, 62, 63, 77
Flitsinterval ............................... 16, 92
Flitskop
(lichtverspreidingseenheid) ...... 10, 28
Flitsmeting...................................... 42
Flitsmodus.................... 12, 20, 34, 42
Flitsposities .............................. 46, 72
Flitssynchronisatiesnelheid ...... 42, 49
Flitssynchronisatiesnelheid in
Av-modus ....................................... 42
Flitsverhouding
Drie groepen (A:B C) ................. 60
Twee groepen (A:B)................... 59
Flitsvermogen........................... 34, 62
G
Gebruikersfuncties (C.Fn)
........................................... 80, 81, 83
Geheugenfunctie...................... 54, 74
Gekoppeld fotograferen ..... 13, 67, 88
Gereed-lampje ................... 18, 56, 87
Groepsbesturing............................. 61
Groepsflitsen .................................. 63
Groothoekadapter .......................... 33
H
Handmatig de flitsbelichting instellen
na meting ....................................... 35
Index
107
Index
Handmatig flitsen ......................34, 62
Hogesnelheidssynchronisatie
......................................26, 49, 58, 77
I
ID draadloos radiosignaal .........50, 51
Indirecte flits....................................28
Indirecte-flitsadapter .......................30
INDIVIDUELE SLAVE...............13, 78
Individuele slave .............................78
Instelling van functies......................39
Instellingen wissen (terug naar
standaardwaarden) ...................38, 41
K
Kleurfilter.............................14, 37, 90
Kleurtemperatuurgegevens
verzenden .......................................22
Knop voor draadloos
flitsen...................................11, 50, 73
L
LCD-paneel.....................................12
Contrast ......................................86
Verlichting .......................19, 54, 85
Verlichtingskleur .........................86
Lichtverspreidingseenheid
(flitskop) ....................................10, 28
LINK ....................................11, 53, 56
LOCK ..............................................19
M
M (handmatig flitsen) ................34, 62
M (handmatige belichting)...............21
Masterunit ...........................13, 45, 71
Instelling masterunit....................50
Modelflits...................................36, 65
N
Normale flits ............................16, 101
O
Opladen ..........................................18
Opname met reflectie......................29
P
P (Program AE) .............................. 20
P.Fn .................................... 80, 81, 86
Persoonlijke functies (P.Fn)
........................................... 80, 81, 86
R
Richtgetal ..................................... 101
S
Scannen ......................................... 52
Slave-unit ........................... 13, 45, 71
Gereedweergave ..... 54, 56, 76, 85
Instelling slave-unit .............. 50, 73
Sluitersynchronisatie-instellingen... 42
Sluitertijd......................................... 21
Snelle flits ........................... 16, 18, 87
Synchronisatie 1e gordijn ............... 42
Synchronisatie op het tweede gordijn
....................................................... 27
Synchronisatiesnelheid ...... 21, 42, 49
Systeemoverzicht ........................... 90
T
Temperatuurstijging ........................ 92
Testflits ......................... 18, 56, 65, 76
Transmissieafstand ............ 46, 48, 72
Transmissiekanaal ................... 50, 73
Transmitter ............................... 67, 90
TTL-autoflash ............................... 102
Tv (AE-sluitertijdvoorkeuze) ........... 21
Type A-camera ................................. 2
Type B-camera ............................. 102
V
Volledig automatische flitsopnamen
....................................................... 20
W
Waarschuwing ................................ 92
Z
Zoom .............................................. 32
De beschrijvingen in deze instructiehandleiding dateren van juni 2015. Voor
informatie over de compatibiliteit met producten van latere datum neemt u contact
op met een Canon Service Center. De meeste recente versie van de
instructiehandleiding vindt u op de website van Canon.
CPA-X144-000 © CANON INC. 2015
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108

Canon Speedlite 430EX III Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor