Documenttranscriptie
Nederlands
Inleiding
De Canon Macro Ring Lite MR-14EX II is een flitser voor het maken van
close-upopnamen met Canon EOS camera’s, compatibel met E-TTL II-/
E-TTL-/TTL-autoflashsystemen. De flitser is uitgerust met diverse
functies, geschikt voor een groot aantal verschillende
fotografiedoeleinden, van eenvoudig tot geavanceerd. Hij heeft functies
om de flitsverhouding tussen flitsbuis A en B te regelen, aan één kant te
flitsen, draadloos te flitsen met meerdere flitsers door extra slaveflitsers
te gebruiken en handmatig te flitsen.
Lees deze instructiehandleiding samen met de
instructiehandleiding van uw camera.
Lees voordat u dit product gebruikt, deze instructiehandleiding en de
instructiehandleiding van uw camera door, zodat u bekend raakt met
de bediening van deze apparatuur.
De MR-14EX II gebruiken in combinatie met een camera
Gebruik met een EOS DIGITAL camera (type A-camera)
U kunt met de MR-14EX II heel eenvoudig automatisch
macroflitsopnamen maken, net als met de interne flitser van de
camera.
Gebruik met een EOS filmcamera
Camera met een E-TTL II-/E-TTL-autoflashsysteem (type Acamera)
U kunt met de MR-14EX II heel eenvoudig automatisch
macroflitsopnamen maken, net als met de interne flitser van de
camera.
Camera met een TTL-autoflashsysteem (type B-camera)
Zie pagina 76.
* In deze instructiehandleiding gaan we ervan uit dat u de MR-14EX II
gebruikt in combinatie met een type A-camera.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u aan de slag gaat of alle volgende onderdelen bij
uw MR-14EX II zijn geleverd. Neem contact op met uw leverancier als
er iets ontbreekt.
MR-14EX II
Objectiefdop
Draagtas
(p. 16)
* Zorg dat u de bovenstaande onderdelen niet kwijtraakt.
3
Symbolen in deze handleiding
Pictogrammen in deze handleiding
9
: geeft het selectiewiel aan.
8
: geeft de instelknop aan.
3/1/4/ : geeft aan dat de respectievelijke functie actief blijft voor
7/2
(p. **)
4 sec., 6 sec., 8 sec., 10 sec. of 16 sec. nadat u de
knop hebt losgelaten.
: de pagina waarop u meer informatie kunt vinden.
: waarschuwing om problemen met de flitser te
voorkomen.
: aanvullende informatie.
M
: M rechts van de paginatitel geeft aan dat de functie
wordt uitgevoerd wanneer de opnamemethode van de
camera is ingesteld op <d/s/f/a/F> (creatieve
modi).
Uitgangspunten
In de procedures gaan we ervan uit dat de aan/uit-schakelaars op
zowel de camera als op de MR-14EX II op <K> zijn gezet.
De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en
symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de
pictogrammen die u op de camera en op de MR-14EX II aantreft.
In de procedures gaan we ervan uit dat de menu- en
gebruikersfuncties van de camera en de gebruikersfuncties en
persoonlijke functies van de MR-14EX II zijn ingesteld op de
standaardwaarde.
Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van vier AA-/LR6alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
In de procedures gaan we ervan uit dat er een macro-objectief
gebruikt wordt.
4
Hoofdstukken
Inleiding
1
2
3
4
5
Aan de slag met macroflitsopnamen
Voorbereidingen voor macroflitsopnamen en standaardopnamen
Flitsfuncties instellen met de bediening van de
camera
2
13
37
De flitsfuncties instellen vanaf het menuscherm van de camera
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
Draadloze flitsfotografie met meerdere flitsers, met gebruik van
extra slave-units met optische transmissie
De MR-14EX II aanpassen
Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies
Aanvullende informatie
Systeemoverzicht, veelgestelde vragen, gebruik met een type
B-camera
43
57
67
5
Inhoud
Inleiding
2
Controlelijst onderdelen.................................................................... 3
Symbolen in deze handleiding ......................................................... 4
Hoofdstukken ................................................................................... 5
Onderdelen....................................................................................... 8
1
Aan de slag met macroflitsopnamen
13
De batterijen installeren.................................................................. 14
De bedieningsunit aan de camera bevestigen .............................. 15
De flitser aan het objectief bevestigen ........................................... 16
De flitser inschakelen ..................................................................... 18
Volledig automatisch flitsen............................................................ 20
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-Autoflash per opnamemethode.... 21
Effectief flitsbereik (Referentie) ...................................................... 24
l De flitsverhouding instellen .............................................. 25
f Flitsbelichtingscompensatie ...................................................... 27
g FEB .......................................................................................... 28
7: Flitsbelichtingsvergrendeling .................................................. 29
c High-speed synchronisatie ........................................................ 30
r Synchronisatie op het tweede gordijn...................................... 31
q: Handmatig flitsen...................................................................... 32
MR-14EX II-instellingen wissen...................................................... 36
2
Flitsfuncties instellen met de bediening van de camera 37
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera................... 38
6
Inhoud
3
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
43
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers ................................... 44
Instellingen voor draadloos flitsen...................................................47
a: Flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van
slave C ............................................................................................49
a: Geavanceerde flitsfotografie met meerdere flitsers met
toevoeging van slave A, B en C......................................................53
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig
flitsvermogen................................................................................... 55
4
De MR-14EX II aanpassen
57
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies
instellen........................................................................................... 58
C: Gebruikersfuncties instellen ..................................................61
>: Persoonlijke functies instellen................................................ 65
Geheugenfunctie............................................................................. 66
5
6
Aanvullende informatie
67
MR-14EX II-systeem.......................................................................68
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging ......................69
Problemen oplossen .......................................................................71
Specificaties.................................................................................... 73
De MR-14EX II gebruiken in combinatie met een
type B-camera................................................................................. 76
Index ............................................................................................... 81
7
Onderdelen
Flitser
Voorkant
Verbindingskabel
Ontgrendelknop (p. 16)
Focuslampje (p. 22)
Flitsbuis B
Schroefdraadbevestiging
objectiefdop/filter
(p. 16-17)
Focuslampje (p. 22)
Flitsbuis A
Achterkant
<h>-indicator
8
<i>-indicator
Onderdelen
Bedieningsunit
Functieknop 3
LCD-paneel
Functieknop 2
Functieknop 4
Functieknop 1
<f>
Knop
flitsverhoudingsinstelling/
flitsbuisselectie
(p. 25, 32, 47, 49, 53, 55)
<d>
Knop voor focuslampje
(p. 22)
<E>
Flitsmodusknop
(p. 20, 32, 49, 55)
Hoofdschakelaar (p. 18)
<K>
: inschakelen
<a> : knop/wiel
vergrendelen
(inschakelen)
<J> : uitschakelen
<Q>
Gereed-lampje/
testflitsknop
(p. 18, 50, 61-63)
Bevestigingslampje
flitsbelichting (p. 20)
MODE
Borgknop voor bevestigingsvoet
<9> Selectiewiel
(p. 15)
<8> Instelknop
Ontgrendelingsknop (p. 15)
Bevestigingsvoet (p. 15)
Contactpunten
Aansluitingskapje
Deksel van
batterijcompartiment
(p. 14)
Aansluiting voor
externe voeding
Ontgrendelingsknop deksel
batterijcompartiment (p. 14)
Borgstift
9
Onderdelen
LCD-paneel
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash (p. 21)
G : Batterij-indicatie (p. 18)
a : E-TTL II-/E-TTLautoflash
b : TTL-autoflash
c : “High-speed”
synchronisatie
(p. 30, 40)
r : Tweede-gordijn
sync (p. 31, 40)
u: Gebruikersfuncties
(p. 61)
j: Normale flits
t: Temperatuurstijging
(flitserblokkering/
p. 69)
Flitsbelichtingsniveau
Diafragma
f : Flitsbelichtingscompensatie
(p. 27, 40)
T: Persoonlijke
functies
(p. 65)
Flitsbelichtingscompensatiewaarde
FEB-volgorde (p. 62)
g : FEB (p. 28, 40)
,:
Instelling flitsverhouding
Flitsgroep
Flitsverhouding
l : Flitsen met A:B (flitsverhoudingsregeling)
4 : Flitsen met A (aan één kant flitsen)
5 : Flitsen met B (aan één kant flitsen)
De afgebeelde schermen zijn voorbeelden. Op de display worden alleen
de instellingen weergegeven die momenteel worden toegepast.
De functies, zoals <=> en <@>, die boven functieknop 1 tot en
met 4 worden weergegeven, veranderen afhankelijk van de instellingen.
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-scherm
verlicht (p. 19).
10
Onderdelen
Handmatig flitsen (p. 32)
q: Handmatig flitsen
Vermogen
handmatig flitsen
Flitsgroep
4 : Flitsen met A
5 : Flitsen met B
Draadloze flitsfotografie met meerdere flitsers met optische
transmissie (p. 43)
M : Master
g : Draadloze fotografie
(master)
: : Draadloos flitsen
met optische
transmissie
Flitsgroep
* : Transmissiekanaal
l : Flitsen met A:B
(flitsverhoudingsregeling)
4 : Flitsen met A
5 : Flitsen met B
6 : Flitsen met C (slave C)
j : Flitsen met A, B en C (alleen wanneer
C.Fn-15 is ingesteld op 1)
11
Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen
Flits nooit meer dan 20 keer continu om verslechtering en beschadiging
van de flitser als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de flitser
na 20 keer continu flitsen minstens 10 minuten afkoelen.
Als u 20 keer continu flitst en vervolgens herhaaldelijk met korte
tussenpozen flitst, kan de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en de
flitser blokkeren. Wanneer de flitsblokkering is ingeschakeld, wordt
het flitsinterval automatisch ingesteld op een tijd tussen ongeveer 8
en 15 sec. Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens
10 minuten.
Zie voor meer informatie “Flitserblokkering als gevolg van
temperatuurstijging” op pagina 69.
12
1
Aan de slag met
macroflitsopnamen
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen voordat u
begint met macroflitsfotografie beschreven en het
standaardgebruik van de flitser.
Bij het maken van close-ups zijn de omstandigheden van het
onderwerp van grote invloed op de belichting. Daarom
verdient het aanbeveling hetzelfde onderwerp met
verschillende belichtingsinstellingen te fotograferen (p. 27) en
de belichting direct na de opname te controleren.
Wanneer de opnamemethode van de camera op een volledig
automatische methode of op een beeldzonemethode is
ingesteld, kunnen de functies waarbij aan de rechterkant van
de paginatitel een M is toegevoegd, niet worden ingesteld.
Stel de opnamemodus van de camera in op d/s/f/a/F
(creatieve modi) om alle functies in dit hoofdstuk in te
schakelen.
13
De batterijen installeren
Gebruik vier AA-/R6-batterijen.
1
Open het deksel.
Schuif de ontgrendelingsknop naar
links zoals afgebeeld in de illustratie,
schuif het deksel omlaag en open
vervolgens het deksel van het
batterijcompartiment.
de batterijen in het compartiment.
2 Plaats
Zorg ervoor dat u de plus- en minpolen
(“+” en “-”) van de batterijen plaatst zoals
in het batterijcompartiment is aangegeven.
De groeven aan de zijkanten van het
batterijcompartiment geven “-” aan. Dit
is handig wanneer u de batterijen op
een donkere plaats moet vervangen.
3 SluitSluithethetdeksel.
deksel van het
batterijcompartiment en schuif het
omhoog.
X Wanneer het vastklikt, is het deksel van
het batterijcompartiment vergrendeld.
Flitsinterval en aantal keren flitsen
Flitsinterval
Snelle flits
Normale flits
Circa 0,1 t/m 3,3 sec. Circa 0,1 t/m 5,5 sec.
Aantal keer flitsen
Circa 100 t/m 700
Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures,
wanneer beide kanten flitsen.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen voordat de flitser helemaal is opgeladen
(p. 18).
Bepaalde lithiumbatterijen van het type AA/R6 kunnen in zeldzame
gevallen extreem heet worden bij gebruik. Gebruik daarom om
veiligheidsredenen geen lithiumbatterijen van het type AA/R6.
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/R6-batterijen is er mogelijk geen
volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de
onregelmatige vorm van de contactpunten van de batterij.
14
De bedieningsunit aan de camera bevestigen
Houd er rekening mee dat de batterijen heet kunnen worden als u
batterijen verwisselt nadat u continu hebt geflitst.
Er moeten batterijen in de flitser zitten, zelfs wanneer een externe
voeding (p. 68) wordt gebruikt.
Vervang de batterijen door nieuwe als <!> wordt weergegeven of de
weergave op het LCD-scherm uitgeschakeld wordt tijdens het opladen.
Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 gebruiken.
De bedieningsunit aan de camera bevestigen
1
Bevestig de bedieningsunit.
Schuif de bevestigingsvoet van de
bedieningsunit helemaal op de
accessoireschoen van de camera.
de bedieningsunit vast.
2 ZetSchuif
de borgknop van de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
de bedieningsunit.
3 Verwijder
Druk op de ontgrendelingsknop,
schuif de borgknop naar links en
verwijder de bedieningsunit van de
camera.
Schakel de MR-14EX II altijd uit voordat u deze bevestigt of verwijdert.
15
De flitser aan het objectief bevestigen
Bevestig de flitser aan de voorkant van het macro-objectief.
Bevestig de flitser aan de
voorkant van het objectief terwijl
u de ontgrendelingsknop
ingedrukt houdt.
Zorg dat de flitser stevig vastzit.
Wanneer u de flitser wilt draaien,
drukt u de ontgrendelingsknop een
stukje in terwijl u de flitser draait.
Verwijder de flitser terwijl u de
ontgrendelingsknop ingedrukt houdt.
De objectiefdop bevestigen
Bevestig de bijgeleverde objectiefdop op de flitser wanneer u deze niet
gebruikt om het objectief te beschermen.
Er kan ook een filter met een
diameter van 67 mm op de flitser
worden bevestigd (p. 17).
Bevestig de flitser altijd aan het objectief wanneer u fotografeert.
Wanneer u fotografeert terwijl u de flitser in uw hand houdt, kan dit
oppervlakkige brandwonden veroorzaken.
Raak de flitser of de batterijen niet aan direct nadat u continu geflitst hebt
of de modelflits hebt gebruikt (p. 23). Als u ze aanraakt, kan dit tot
brandwonden leiden. Zorg dat de flitser afgekoeld is voordat u de flitser
verwijdert of batterijen vervangt.
Wanneer u de volgende objectieven gebruikt, bevestigt u de Macrolite
Adapter (los verkocht) aan de voorkant van het objectief
(filterschroefdraadbevestiging) en bevestigt u vervolgens de flitser.
• EF100mm f/2.8L Macro IS USM: Macrolite Adapter 67
• EF180mm f/3.5L Macro USM: Macrolite Adapter 72C
16
De flitser aan het objectief bevestigen
Gebruik van een filter
Tijdens flitsfotografie kan een in de
handel verkrijgbaar filter worden gebruikt.
Er kan een filter worden bevestigd
volgens de twee hieronder beschreven
procedures. Filters kunnen niet bij alle
macro-objectieven worden gebruikt.
(1) Bevestig een filter van 67 mm op de voorkant van de flitser (zie de
bovenstaande afbeelding).
(2) Bevestig de flitser aan het objectief terwijl het filter aan de voorkant
van het objectief (de schroefdraad) bevestigd is.
Macro-objectief
EF50mm f/2.5 Compact Macro
EF100mm f/2.8 Macro
EF100mm f/2.8 Macro USM
EF100mm f/2.8L Macro IS USM
EF180mm f/3.5L Macro USM
EF-S60mm f/2.8 Macro USM
MP-E65mm f/2.8 1-5x Macro Photo
Filtercompatibiliteit
(1)
(2)
Niet bruikbaar*1
Bruikbaar
Niet bruikbaar
Bruikbaar
Voorwaardelijk
bruikbaar*2
Bruikbaar
Niet bruikbaar
*1: Het objectief kan niet met een filter worden gebruikt, aangezien scherpstelling wordt
onderbroken door een bevestigd filter dat de voorkant van het objectief raakt. Ook kan
het filter beschadigd worden of kan er een storing van de lens veroorzaakt worden.
*2: Bevestig een filter voorop het objectief, voordat u de Macrolite Adapter (p. 16)
aanbrengt voorop het filter. Als de voorkant van het filter niet voorzien is van
passend schroefdraad, kunt u de flitser niet bevestigen omdat de Macrolite
Adapter dan niet kan worden aangebracht. Houd er rekening mee dat bij
aanbrengen van een flitser nadat er een filter en de Macrolite Adapter voorop het
objectief zijn bevestigd, de randen van de foto iets donkerder kunnen uitvallen.
Gebruik van een kap
Als u een speciale kap wilt gebruiken met de MP-E65mm f/2.8 1-5x
Macro Photo (afzonderlijk verkrijgbaar), bevestigt u de flitser nadat u
de kap op het objectief hebt bevestigd.
U kunt geen kap bevestigen wanneer u een ander macro-objectief
gebruikt.
17
De flitser inschakelen
1
Zet de hoofdschakelaar in de
stand <K>.
X Het opladen van de flitser wordt gestart.
X Tijdens het opladen wordt <G>
op het LCD-paneel weergegeven.
Wanneer het opladen van de flitser
voltooid is, verdwijnt deze indicatie.
of de flitser gereed is
2 Controleer
voor gebruik.
De status van het gereed-lampje
verandert van uit naar groen (snelle
flits klaar) naar rood (volledig
opgeladen).
Druk op de testflitsknop (gereedlampje) om een testflits af te vuren.
Snelle flits
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsen als het gereed-lampje groen
brandt (voordat de flitser helemaal is opgeladen). Het is beschikbaar
wanneer de transportmodus van de camera op één opname wordt
ingesteld. Het flitsvermogen zal ongeveer 1/2 tot en met 1/5 van het
volledige vermogen zijn, maar is effectief voor opnamen met een korter
flitsinterval.
Denk eraan dat u de snelle flitsfunctie niet kunt gebruiken bij
continuopnamen, FEB, handmatig flitsen of als flitsfotografie met
meerdere draadloze flitsers is ingesteld.
Automatische uitschakeling
Om energie te besparen, gaat de flitser automatisch uit als deze
ongeveer 90 seconden niet is gebruikt. U schakelt de MR-14EX II weer
in door de ontspanknop van de camera half in te drukken of de
testflitsknop (gereed-lampje) in te drukken.
De snelle flitsfunctie kan niet worden gebruikt als de flitsmodus is
ingesteld op <b>.
U kunt niet testflitsen als de timer 3/1/4/7/2 van de camera
is geactiveerd.
18
De flitser inschakelen
De blokkeerfunctie
Wanneer de aan/uit-schakelaar is ingesteld op <a>, kunt u de
flitsknoppen en -wieltjes uitschakelen. Deze functie is effectief wanneer
u wilt voorkomen dat de flitsfunctie-instellingen per ongeluk worden
gewijzigd nadat u ze hebt ingesteld.
Als u een knop of wieltje bedient, wordt <LOCKED> weergegeven op
het LCD-paneel. (De functies die boven functieknop 1 tot en met 4 zijn
weergegeven, zoals <=> en <@>, worden niet weergegeven.)
Verlichting LCD-paneel
Wanneer een knop of wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
12 seconden verlicht. Als u deze bedient terwijl het LCD-paneel verlicht
is, wordt de duur van de verlichting verlengd.
De flitsinstellingen blijven van kracht, zelfs nadat de flitser is
uitgeschakeld. Om de instellingen te behouden wanneer u de batterijen
vervangt, moet u de batterijen vervangen binnen 1 minuut nadat u de
aan/uit-schakelaar op uit hebt gezet en de batterijen hebt verwijderd.
Wanneer de temperatuur van de flitser is gestegen als gevolg van
continu flitsen, kan de tijd totdat de flitser automatisch wordt
uitgeschakeld, langer worden.
U kunt testflitsen of het focuslampje in-/uitschakelen terwijl de aan/uitschakelaar is ingesteld op de positie <a>. Ook wordt wanneer een
knop of een wieltje wordt bediend, het LCD-paneel verlicht.
U kunt de snelle flits laten afgaan tijdens continuopnamen (C.Fn-06/
p. 62).
U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen (C.Fn-01/
p. 61).
U kunt selecteren welke oplaadmethode moet worden gebruikt wanneer
een externe voeding wordt gebruikt (C.Fn-12/p. 63).
U kunt de instelling van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen
(C.Fn-22/p. 64).
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-03/
p. 65).
19
Volledig automatisch flitsen
Wanneer u de opnamemethode van de camera instelt op <d>
(Program AE) of een volledig automatische methode, kunt u in de
volledig automatische flitsmodus E-TTL II/E-TTL fotograferen.
1
Stel de flitsmodus in op <a>.
Druk op de knop <E> en zet
deze op <a>.
Controleer of <M> niet wordt
weergegeven.
scherp op het onderwerp.
2 StelDruk
de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
X De sluitertijd en het diafragma
worden in de zoeker weergegeven.
Controleer of in de zoeker <Q>
brandt.
de foto.
3 Maak
Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, flitst het apparaat en wordt de
foto gemaakt.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
Zelfs wanneer de flitser is aangesloten op een camera die het E-TTL IIautoflashsysteem ondersteunt, wordt <a> op het LCD-paneel
weergegeven.
Als het bevestigingslampje voor de flitsbelichting niet gaat branden of als
het onderwerp donker (onderbelicht) is als u het beeld op het LCDpaneel van de camera bekijkt, moet u dichter naar het onderwerp gaan
en nog een opname maken. U kunt bij gebruik van een digitale camera
ook een hogere ISO-snelheid instellen.
Met “volledig automatische methode” worden de opnamemethoden
<A>, <1> en <C> bedoeld.
20
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-Autoflash per opnamemethode
Stel gewoon de opnamemethode van de camera in op <f> (AEdiafragmakeuze) of <a> (handmatig) en u kunt geavanceerde
macroflitsfotografie met E-TTL II-/E-TTL-autoflash gebruiken.
U kunt flitsfotografie gebruiken met een standaardbelichting van zowel
het hoofdonderwerp als de achtergrond, rekening houdend met
scherptediepte.
Selecteer deze methode als u het diafragma handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera automatisch bij dit diafragma de juiste
sluitertijd voor een standaardbelichting van het onderwerp. Als de
scène donker is, wordt een lange synchronisatietijd gebruikt om zowel
het hoofdonderwerp als de achtergrond standaard te belichten. De
f flitser zorgt voor een standaardbelichting van het onderwerp, terwijl de
lange sluitertijd zorgt voor een standaardbelichting van de
achtergrond.
Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt bij opnamen wanneer
weinig licht beschikbaar is, adviseren wij u een statief te gebruiken.
Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de
sluitertijdindicator stopt met knipperen.
Selecteer deze methode als u zowel de sluitertijd als het diafragma
handmatig wilt instellen.
a De flitser zorgt voor standaardbelichting van het onderwerp. De
belichting van de achtergrond wordt verkregen met de combinatie van
sluitertijd en diafragma die u instelt.
Wanneer de sluitertijd handmatig wordt ingesteld met de opnamemethode
ingesteld op <s> (AE-sluitertijdvoorkeuze), wordt het diafragma automatisch
ingesteld. Dit is echter niet aan te bevelen, aangezien het diafragma niet
handmatig kan worden ingesteld.
Als u de opnamemethode <Z> of <Y> gebruikt, is het resultaat hetzelfde
als bij gebruik van <d> (Program AE).
Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s
d
Sluitertijd
Diafragma
Automatisch ingesteld (1/X sec. t/m 1/60 sec.)
Automatisch ingesteld
f Automatisch ingesteld (1/X sec. t/m 30 sec.)
Handmatig ingesteld
a Handmatig ingesteld (1/X sec. t/m 30 sec., Bulb)
Handmatig ingesteld
1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.
21
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-Autoflash per opnamemethode
Focuslampje
Druk op de knop <d> om het
focuslampje 20 sec. te laten branden,
zodat u gemakkelijker kunt
scherpstellen. Druk opnieuw op de knop
om het lampje uit te schakelen.
Het focuslampje gaat automatisch uit
wanneer u de ontspanknop op de
camera volledig indrukt.
Wanneer u van te dichtbij naar het scherpstellampje kijkt, kan dit tot
oogbeschadiging leiden.
Als u fotografeert wanneer het scherpstellampje brandt, kan
onderbelichting optreden. Stel indien nodig de belichtingscompensatie of
de flitsbelichtingscompensatie in.
Onder omstandigheden waarin niet wordt geflitst, zoals wanneer de flitser
uitstaat of tijdens het filmen, gaat het scherpstellampje niet automatisch
uit, zelfs niet als u de ontspanknop volledig indrukt.
U kunt de verlichtingsmethode van het focuslampje wijzigen
(C.Fn-18/p. 64).
U kunt de helderheid van het focuslampje wijzigen (P.Fn-01/p. 65).
22
Gebruik van E-TTL II- en E-TTL-Autoflash per opnamemethode
ModelflitsN
Als op de knop voor het controleren van de scherptediepte op de
camera wordt gedrukt, wordt er 1 seconde continu geflitst. Deze functie
wordt “modelflits” genoemd. Deze functie is effectief voor het bekijken
van de schaduweffecten op het onderwerp en de lichtbalans. De
modelflits kan ook worden gebruikt tijdens het draadloos flitsen met
meerdere flitsers (p. 44).
Flits nooit meer dan 20 keer continu met de modelflits om verslechtering
en beschadiging van de flitser als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen minstens 10 minuten
afkoelen.
Wanneer u met de modelflits meer dan 20 maal achter elkaar flitst, kan
de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en wordt de flitser geblokkeerd.
Laat in dit geval de flitser minstens 10 minuten afkoelen.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (door de camera te bedienen) wordt uitgeschakeld wanneer
u de flitser gebruikt met de EOS M2, EOS M, EOS Elan II/Elan II E/50/
50E, EOS REBEL K2/3000V, EOS REBEL XS N/REBEL G II/3000N/66,
EOS REBEL 2000/300, EOS REBEL G/500N, EOS IX of EOS IX Lite/IX
7. Stel C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 61) en flits met de modelflits door op de
testflitsknop te drukken.
U kunt de modelflits activeren met de testflitsknop (C.Fn-02/p. 61).
Kleurtemperatuurgegevens doorzenden
Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens
flitsopnamen, omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen
naar de EOS DIGITAL camera worden verzonden. Als u de witbalans
van de camera instelt op <A> of <Q>, wordt de functie automatisch
ingeschakeld.
Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera om na te
gaan of deze compatibel is met deze functie.
23
l De flitsverhouding instellenN
U kunt de flitsverhouding van de flitsbuizen A en B aanpassen of
slechts één flitsbuis gebruiken. Hiermee creëert u schaduwen op het
onderwerp en een plastisch effect. U kunt de flitsverhouding als volgt in
1/2-stopwaarden instellen: 8:1 tot 1:1 tot 1:8 (13 instellingen).
A:B = 4:1
Alleen flitsbuis B
Flitsen met de flitsverhouding A:B ingesteld
1
Stel in op <l>.
Druk op de knop <,> om
<%> en <l> weer
te geven.
op de knop <F>
2 Druk
Druk op functieknop 3 <F>.
X De flitsverhouding wordt
geselecteerd.
de flitsverhouding in.
3 StelDraai
<9> om de flitsverhouding
A:B in te stellen en druk vervolgens
op <8>.
25
l De flitsverhouding instellenN
Aan één kant flitsen
Stel <4> of <5> in.
Druk op de knop <,> om
<_> en <4> of
<_> en <5> weer
te geven.
Alleen
flitsbuis A
Alleen
flitsbuis B
Flitsverhoudingsregeling is niet beschikbaar op de hieronder genoemde
modellen. Beide kanten flitsen op hetzelfde flitsvermogen of er wordt aan
één kant geflitst.
EOS Elan II/Elan II E/50/50E, EOS REBEL XS N/REBEL G II/3000N/66,
EOS REBEL 2000/300, EOS REBEL G/500N, EOS IX, EOS IX Lite/IX 7
De flitsverhouding van 8:1 tot 1:1 tot 1:8 is equivalent aan 3:1 tot 1:1 tot
1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar het aantal f-stops wordt
omgezet.
De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt.
Wanneer <l>, <4> of <5> niet wordt weergegeven,
flitsen flitsbuizen A en B op hetzelfde flitsvermogen.
Zie wanneer het flitsprogramma is ingesteld op <a>, pagina 32-34.
26
f FlitsbelichtingscompensatieN
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt u
ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatiewaarde
kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <@> of
<8>.
Druk op functieknop 2 <@> of
<8>.
X <f> wordt weergegeven en de
flitsbelichtingscompensatiewaarde
wordt geselecteerd.
de waarde voor de
2 Stel
flitsbelichtingscompensatie in.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
X De flitsbelichtingscompensatiewaarde
is ingesteld.
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Om de flitsbelichtingscompensatie te
annuleren, zet u de
compensatiewaarde terug op “±0”.
Over het algemeen kiest u voor lichte onderwerpen een verhoogde
belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een verlaagde
belichtingscompensatie.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld in stappen van 1/2 stop,
is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de flitser als op de
camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan rechtstreeks worden ingesteld met
<9> zonder op functieknop 2 <@> of <8> te drukken (C.Fn-13/p. 63).
27
g FEBN
U kunt drie opnamen maken waarbij het flitsvermogen automatisch
wordt gewijzigd. Dit wordt “FEB (Flash Exposure Bracketing)”
genoemd. Het instelbereik is ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Druk op de knop <E>.
Druk op functieknop 3 <E>.
X <g> wordt weergegeven.
het FEB-niveau in.
2 StelDraai
<9> om het FEB-niveau in te
stellen en druk vervolgens op <8>.
X Het FEB-niveau wordt ingesteld.
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Wanneer u FEB-opnamen samen met
flitsbelichtingscompensatie gebruikt,
wordt het uitgevoerd op basis van de
flitsbelichtingscompensatiewaarde.
Wanneer het FEB-bereik groter is dan
±3 stops, wordt aan het eind van het
flitsbelichtingsniveau <I> of <J>
weergegeven.
Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd.
Voordat u gaat fotograferen met FEB, verdient het aanbeveling om de transportmodus van de
camera in te stellen op één opname en voor elke opname te controleren of de flitser is opgeladen.
U kunt FEB in combinatie met flitsbelichtingscompensatie of
flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen van 1/2
stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
U kunt instellen dat FEB ingeschakeld blijft na het maken van de drie
opnamen (C.Fn-03/p. 61).
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen (C.Fn-04/p. 62).
28
7: FlitsbelichtingsvergrendelingN
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt de
flitsbelichting die voor een deel van de foto juist is, vastgezet.
Terwijl <a> op het LCD-paneel wordt weergegeven, drukt u op de
knop <B> van de camera. Voor camera’s zonder een knop
<B> drukt u op de knop <A> (AE-vergrendeling) of <7>.
1
Stel scherp op het onderwerp.
op de knop <B>. (8)
2 Druk
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
midden in de zoeker bevindt en druk
op de knop <B>.
X De MR-14EX II geeft een voorflits en
in het geheugen wordt het vereiste
flitsvermogen voor het onderwerp
opgeslagen.
X Gedurende 0,5 seconde ziet u “FEL”
in de zoeker.
Telkens wanneer u op de knop
<B> drukt, ziet u een voorflits en
wordt een nieuw flitsvermogen dat op
dat moment nodig is, in het geheugen
opgeslagen.
Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een
flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de
zoeker. Verklein de afstand tot het onderwerp, open het diafragma en
voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van
een digitale camera ook een hogere ISO-snelheid instellen en daarna de
FE-vergrendeling opnieuw uitvoeren.
Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker, is de FEvergrendeling wellicht niet erg effectief.
29
c High-speed synchronisatieN
Met high-speed synchronisatie wordt de flitser met alle sluitertijden
gesynchroniseerd. Dit is handig wanneer u wilt fotograferen in het
programma AE-diafragmavoorkeuze (f) (open diafragma) met
achtergrondonscherpte.
Geef <c> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<c> weer te geven.
Controleer of in de zoeker <F>
brandt.
Bij high-speed synchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe lager het
richtgetal.
Als de ingestelde sluitertijd langer is dan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid, wordt in de zoeker geen <F> weergegeven.
Druk op functieknop 4 <Y> om <c> uit te schakelen en naar
normaal flitsen terug te keren.
30
r Synchronisatie op het tweede gordijnN
Door opnamen te maken met een lange sluitertijd en tweede-gordijnsynchronisatie kunt u het spoor van de lichtbron van een bewegend
onderwerp op natuurlijke wijze vastleggen. De flitser flitst vlak voordat
de belichting wordt voltooid (bij het dichtgaan van de sluiter).
Geef <r> weer.
Druk op functieknop 4 <Y> om
<r> weer te geven.
Tweede-gordijnsynchronisatie werkt goed wanneer de opnamemethode
van de camera is ingesteld op <F> (bulb-opnamen).
Druk om terug te keren naar normale flitsfotografie op functieknop 4
<Y> om <r> uit te schakelen.
Wanneer de flitsmodus is ingesteld op <a>, flitst de flitser twee
keer. De eerste flits is een voorflits om het flitsvermogen vast te stellen.
Het is geen storing.
Tweede-gordijnsynchronisatie is uitgeschakeld tijdens draadloze
flitsfotografie met meerdere flitsers (p. 44).
31
q: Handmatig flitsenN
U kunt het flitsvermogen instellen in stappen van 1/3 stop, van 1/1 tot
1/128 van het totale vermogen. U kunt op een van de volgende drie
manieren flitsen: flitsbuizen A en B flitsen op hetzelfde vermogen, A en
B flitsen op verschillend vermogen, of alleen A of alleen B flitst.
We raden u aan de opnamemethode van de camera in te stellen op
<f> of <a>. Maak eerst een testopname om de belichting te
controleren.
Flitsbuizen A en B op hetzelfde flitsvermogen laten flitsen
1
Stel het flitsmodus in op <q>.
Druk op de knop <E> en stel in
op <q>.
<,> uit.
2 Schakel
Druk op de knop <,> om
<,> uit te schakelen.
het flitsvermogen in.
3 StelDruk
op functieknop 2 <@> of
<8>.
X Het flitsvermogen wordt
geselecteerd.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Als u high-speed synchronisatie hebt ingesteld, is het instelbereik 1/1 1/64.
Het richtgetal verschilt wanneer van twee kanten of van één kant wordt
geflitst, zelfs als de flitsvermogensinstellingen hetzelfde zijn (p. 75).
U kunt het flitsvermogen rechtstreeks instellen door <9> te draaien in
plaats van op functie knop 2 <@> of <8> te drukken (C.Fn-13/p. 63).
32
q: Handmatig flitsenN
Flitsbuizen A en B op een ander flitsvermogen laten flitsen
1
Stel <4> en <5> in.
Druk op de knop <,> om
<%>, <4>, en
5 weer te geven.
een flitser.
2 Selecteer
Druk op functieknop 3 <F> of
<8> en draai <9> om flitser A of
B te selecteren.
het flitsvermogen in.
3 StelDruk
op functieknop 3 <1> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Herhaal stap 2 en 3 om het
flitsvermogen voor flitsbuizen A en B
in te stellen.
33
q: Handmatig flitsenN
Aan één kant flitsen
1
Alleen
flitsbuis A
Stel <4> of <5> in.
Druk op de knop <,> om
<_> en <4> of
<_> en <5> weer
te geven.
Alleen
flitsbuis B
het flitsvermogen in.
2 StelDruk
op functieknop 3 <@> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
34
q: Handmatig flitsenN
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting
Wanneer u een EOS-1D camera gebruikt, kan het flitsbelichtingsniveau
handmatig worden ingesteld voordat u opnamen maakt. Dit is handig
voor het maken van opnamen op korte afstand van het onderwerp.
Gebruik een 18% grijze reflector (in de handel verkrijgbaar) en maak als
volgt opnamen.
1
Configureer de camera en de instellingen van de MR-14EX II.
Stel de opnamemethode van de camera in op <a> of <f>.
Stel de flitsmodus van de MR-14EX II in op <a>.
2 Stel scherp op het onderwerp.
Stel handmatig scherp.
3 Plaats een grijsreflector van 18% grijs.
Plaats de grijsreflector op de positie van het onderwerp.
Richt de camera zo dat de volledige puntmeetcirkel in het midden
van de zoeker over de grijsreflector ligt.
4 Druk op de knop <B>, <P> of <7>. (8)
X De MR-14EX II geeft een voorflits en in het geheugen wordt het
vereiste flitsvermogen voor de juiste flitsbelichting opgeslagen.
X Rechts in de zoeker geeft de belichtingsniveau-indicator het
flitsbelichtingsniveau vergeleken met de standaardbelichting weer.
5 Stel het flitsbelichtingsniveau in.
Pas het handmatige flitsniveau van de MR-14EX II en
het diafragma zo aan dat het flitsbelichtingsniveau
wordt afgestemd op de standaardbelichtingsindex.
6 Maak de foto.
Haal de grijsreflector weg en maak de foto.
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting is alleen beschikbaar op
EOS-1D camera’s.
35
MR-14EX II-instellingen wissenN
U kunt de instellingen van de MR-14EX II-opnamefuncties en de
instellingen voor draadloze flitsfotografie met meerdere flitsers
terugzetten op de standaardwaarden.
Druk 2 seconden of langer
tegelijkertijd op functieknop 2 en
3.
X De MR-14EX II-instellingen worden
gewist en de instellingen keren terug
naar normale fotografie en het
flitsprogramma <a>.
Zelfs als de instellingen zijn gewist, worden het transmissiekanaal tijdens
draadloze flitsfotografie met meerdere flitsers en de instellingen voor de
gebruikersfuncties en de persoonlijke functies (p. 58) niet geannuleerd.
36
2
Flitsfuncties instellen met de
bediening van de camera
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de flitsfuncties
instelt vanaf het menuscherm van de camera.
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemethode is ingesteld,
zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de
opnamemodus van de camera in op d/s/f/a/F (creatieve
modi).
37
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Wanneer u EOS DIGITAL camera’s gebruikt die sinds 2007 op de markt
zijn verschenen, kunt u flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via
het menuscherm van de camera.
Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de
camera.
Flitsfuncties instellen
1
Selecteer [Externe Speedlite
besturing].
Selecteer [Externe Speedlite
besturing] of [Flitsbesturing].
[Flits functie
2 Selecteer
instellingen].
Selecteer [Flits functie instellingen]
of [Func.inst. externe flitser].
X Het scherm voor instelling wordt
weergegeven.
functie in.
3 StelHetdescherm
voor instelling en de
weergegeven onderdelen variëren,
afhankelijk van de camera.
Selecteer een onderdeel en stel de
functie in.
Voorbeeld 1
38
Voorbeeld 2
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Instellingen die beschikbaar zijn in het scherm Flitsfunctie-instellingen
De belangrijkste instelbare functies op het scherm [Flitsfunctieinstellingen] of [Func.inst. externe flitser] van de camera zijn als
volgt. De beschikbare instellingen variëren per gebruikte camera,
flitsprogramma enzovoort. Zie de volgende pagina voor details.
Flitsen
Inschakelen / Uitschakelen
E-TTL II-flitslichtmeting
Evaluatief / Gemiddeld
Flitssync.snelheid AV-modus
Flitsmodus
E-TTL II (autoflash) / Manual flash
Sluitersynchronisatie
1e-gordijn / 2e-gordijn / Hi-speed
Flitsbelichtingscompensatie
FEB
(Flitser)instellingen wissen
Digitale EOS-camera’s die sinds de tweede helft van 2014 op de
markt zijn verschenen
U kunt alle functies instellen via het instelscherm voor de flitsfuncties
van de camera.
Digitale EOS-camera’s die vóór de eerste helft van 2014 op de
markt zijn verschenen
U kunt “flitsverhoudingsregeling” of “fotograferen met meerdere
draadloze flitsers” niet instellen met de instelling C.Fn-15-0 vanuit het
instelscherm voor de flitsfuncties van de camera. Stel deze functies op
de MR-14EX II in.
Zie pagina 42 voor details over beperkingen (functies die niet ingesteld kunnen
worden). U kunt echter wel andere functies vanaf het scherm instellen.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de flitser ingesteld is, kan de
flitsbelichtingscompensatie niet vanaf de camera uitgevoerd worden. Als u
beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de flitser voorrang.
[Flitsen] en [E-TTL II meting] worden weergegeven in stap 2 of stap 3 op
de vorige pagina (dit verschilt per camera).
Wanneer [Flitssync.snelheid AV-modus] niet wordt weergegeven, kan
dit worden ingesteld met de gebruikersfunctie van de camera.
39
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Flitsen
Stel om te flitsen deze optie in op [Inschakelen].
E-TTL II-flitslichtmeting
Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief]. Als
[Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen voor
de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène per camera.
Flitsbelichtingscompensatie kan nodig zijn, afhankelijk van de
scène. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers.
Flitssync.snelheid AV-modus
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u opnamen maakt
in de modus AE-diafragmavoorkeuze (Av).
Flitsmodus
U kunt [E-TTL II] of [Manual flash] selecteren, afhankelijk van uw
fotografiedoel.
Sluitersynchronisatie
U kunt de timing/methode voor het afgaan van de flitser kiezen uit
[1e-gordijn], [2e-gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Stel
de flitser om normaal te flitsen in op [1e-gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt,
stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De
flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
FEB
U kunt drie opnamen maken met automatisch een verschillend
flitsvermogen. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen
van 1/3 stop.
(Flitser)instellingen wissen
U kunt de instellingen voor flitsers terugzetten op de
standaardinstellingen.
40
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Gebruikersfuncties voor de flitser instellen
U kunt gebruikersfuncties voor flitsers vanuit het menuscherm van de
camera instellen. De weergegeven details variëren, afhankelijk van de
camera. Als C.Fn-22 niet wordt weergegeven, stelt u deze functie op de
flitser in. Zie voor de gebruikersfuncties pagina 61-64.
1
Selecteer [Flitser C.Fn
instellingen].
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
X Het scherm met instellingen voor de
gebruikersfuncties van de flitser wordt
weergegeven.
de gebruikersfunctie in.
2 StelSelecteer
het nummer van de
gebruikersfunctie en stel de functie in.
Als u alle ingestelde
gebruikersfuncties wilt wissen,
selecteert u [Wis alle Speedlite
C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe
flitser] in stap 1.
Wanneer u een camera gebruikt die in 2011 of eerder op de markt is
verschenen, of EOS REBEL T5/1200D, worden de instellingen van C.Fn22 niet gewist, zelfs niet als [Wis alle Speedlite C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s
externe flitser] is geselecteerd. Wanneer u de procedure “Alle
gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen” op pagina 60 uitvoert,
worden alle gebruikersfuncties gewist.
U kunt geen persoonlijke functies (P.Fn/p. 65) instellen of wissen vanuit
het menuscherm van de camera. Stel deze op de flitser in.
41
Flitseraansturing via het menuscherm van de camera
Functies die niet kunnen worden ingesteld vanaf het
scherm Flitsfunctie-instellingen
Als de MR-14EX II wordt gebruikt in combinatie met een digitale
EOS-camera die vóór de eerste helft van 2014 op de markt is
verschenen, kunt u sommige functies in de volgende tabellen niet
instellen vanuit het instelscherm voor de flitsfuncties van de camera
(p. 38). Stel de functie in een dergelijk geval op de MR-14EX II in.
Wanneer de gebruikersfunctie C.Fn-15-0 is ingesteld
E-TTL-autoflash
Functies die niet vanaf de camera kunnen worden
ingesteld
Bediening op
MR-14EX II
Flitsverhouding A:B (bediening)
Pagina 25
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
• Transmissiekanaal
• Flitsverhouding A:B (bediening)
• De waarde voor de flitsbelichtingscompensatie
voor slave C
Pagina’s 48-50
Handmatig flitsen
Functies die niet vanaf de camera kunnen worden
ingesteld
Bediening op
MR-14EX II
Flitsvermogen voor flitsbuis B wanneer buizen A en B flitsen Pagina 33
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
• Transmissiekanaal
• Het flitsvermogen voor flitsbuis B
• Het flitsvermogen voor slave C
Pagina’s 48, 55-56
Wanneer de gebruikersfunctie C.Fn-15-1 is ingesteld
Alle functies, zoals het draadloos flitsen met meerdere flitsers,
kunnen worden ingesteld op het scherm met flitsfunctie-instellingen.
Aan één kant flitsen (p. 26) is niet mogelijk wanneer C.Fn-15-1 is ingesteld,
aangezien C.Fn-15-1 een instelling is voor draadloos flitsen met meerdere
flitsers.
Zie voor gebruikersfunctie C.Fn-15 (Macro: wireless besturing) pagina 63.
42
3
Draadloos flitsen met
meerdere flitsers
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de draadloze
flitsfotografie met meerdere flitsers uitvoert door
optische transmissie te gebruiken met een Speedlite
van de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) uitgerust met
de draadloze slavefunctie.
Zie voor de accessoires die u nodig hebt voor flitsfotografie
met meerdere draadloze flitsers, het systeemoverzicht op
pagina 68.
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is ingesteld, zijn
de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de
opnamemodus van de camera in op d/s/f/a/F (creatieve
modi).
De MR-14EX II die aan de camera is bevestigd, wordt “master”
genoemd en de Speedlite (externe flitser) die draadloos bestuurd
wordt, wordt “slave” genoemd.
43
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers
Met een Speedlite van de EX-serie uitgerust met de draadloze slavefunctie via
optische transmissie kunt u gemakkelijk fotograferen met meerdere draadloze
flitsers.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de MR-14EX II (master) die
op de camera is bevestigd, automatisch op de slaveflitser worden toegepast.
Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen. Vervolgens
kunt u met meerdere draadloze flitsers fotograferen, waarbij u E-TTL II-/E-TTLautoflash gebruikt door de masterunit eenvoudig in te stellen op <a>.
Plaatsing en besturingsbereik
(Voorbeelden van fotograferen met meerdere draadloze flitsers)
Fotograferen met meerdere flitsers met toevoeging van
slave C (p. 49)
U kunt fotograferen met meerdere flitsers met flitsbuizen A en B van de
masterunit en een slave-unit die is ingesteld voor flitsgroep C (slave C).
Slave C wordt automatisch bestuurd zodat een standaardbelichting
wordt verkregen als groep C alleen flitst. Daarom kan deze flitser
worden gebruikt om schaduwen op het onderwerp weg te nemen of
lichtaccenten aan te brengen.
Binnen
C
Buiten
M
Ca. 80°
Transmissiebereik
44
Ca. 3 m
Ca. 5 m
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers
Geavanceerde flitsfotografie met meerdere flitsers met
toevoeging van slave A, B en C (p. 53)
In deze paragraaf wordt flitsfotografie met meerdere flitsers met
slave C beschreven waarbij slave A en B ook toegevoegd zijn. Slave
A wordt bestuurd om te flitsen met flitsbuis A en slave B met flitsbuis
B als een groep (als één flitser).
C
A
B
Flitsen met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan
tot overbelichting leiden.
Voer voordat u gaat fotograferen een testflits (p. 18) en een testopname
uit.
Zorg dat zich tussen de masterunit en slave-units geen obstakels
bevinden die de transmissie kunnen belemmeren.
Plaats de sensor van de slave-unit naar de masterunit gericht met behulp
van de ministandaard die bij de slaveflitser wordt geleverd.
Wanneer u binnen fotografeert, kan gebruik zelfs mogelijk zijn als de
plaatsing enigszins onnauwkeurig is, doordat het transmissiesignaal van
de muren wordt weerkaatst.
45
: Draadloos flitsen met meerdere flitsers
Aansturing van slave-groepen
Slave A wordt bestuurd om te flitsen met flitsbuis A en slave B met
flitsbuis B als een groep (als één flitser). Meerdere units kunnen als
slave C gebruikt worden. Er is geen limiet aan het aantal units dat als
slave A, B of C gebruikt kan worden.
Slave C
Flitsgroep C
Slave A
Slave B
Flitsgroep B
Flitsbuis B
46
Flitsgroep A
Flitsbuis A
Instellingen voor draadloos flitsen
Wanneer u draadloos wilt flitsen met meerdere flitsers met E-TTL II/ETTL autoflash, stelt u de masterunit en de slave-unit met de volgende
procedure in.
Instelling masterunit
Geef <:> en <M> weer.
Druk op de knop <,> om
<:> (draadloze optische
transmissie) en <M> weer te
geven.
Wanneer C.Fn-15 is ingesteld op 0 (p. 63), controleert u of
<^>, <l> en <6> worden weergegeven
(p. 49).
Wanneer C.Fn-15 is ingesteld op 1 (p. 63), drukt u op de knop
<,> en selecteert u de flitsmethode onder de onderstaande
opties (p. 53).
• <_> en <j>
• <%> en <l>
• <^> en <l> <6>
Instelling slave-unit
Stel flitsgroepen (A, B en C) in voor de slaveflitsers aan de hand van de
instructiehandleiding van de EX-serie Speedlite uitgerust met de
slavefunctie.
Als u normaal wilt flitsen, drukt u op de knop <,> om de instellingen
voor de masterunit te wissen.
47
Instellingen voor draadloos flitsen
Transmissiekanaal instellen
Om interferentie bij draadloze systemen met optische transmissie die
door andere fotografen worden gebruikt, te voorkomen, kunt u het
transmissiekanaal wijzigen. Stel hetzelfde kanaal in voor de
masterunit en de slave-unit.
1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 <]> om
<C> weer te geven op de positie
boven functieknop 1.
een kanaal in.
2 StelDruk
op functieknop 1 <C>.
Draai <9> om een kanaal van 1 tot
en met 4 te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Zet beide op dezelfde waarde.
Raadpleeg voor informatie over de configuratie van het
slavecommunicatiekanaal de instructiehandleiding van de EX-serie
Speedlite uitgerust met de slavefunctie.
48
a: Flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van slave C
In deze paragraaf wordt flitsfotografie
met meerdere flitsers beschreven
waarbij slave C toegevoegd is aan
flitsbuizen A en B.
C
1
Stel het flitsprogramma in op
<a>.
Druk op de knop <E> en zet
deze op <a>.
<l> en <6> in.
2 StelDruk
op de knop <,> om
<^>, <l> en
<6> weer te geven.
Controleer of <:> en <M>
worden weergegeven.
het verzendkanaal.
3 Controleer
Wanneer de kanalen voor de
masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, dient u deze op
dezelfde waarden in te stellen (p. 48).
C in en plaats deze.
4 StelStelslave
de flitsgroep van de slave-unit in
op C en plaats de unit binnen het
bereik dat weergegeven wordt op
pagina 44.
49
a: Flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van slave C
de flitsverhouding A:B in.
5 StelDruk
op functieknop 3 <F>,
draai <9>, selecteer <l> en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de flitsverhouding
A:B in te stellen en druk vervolgens
op <8>.
de waarde voor
6 Stel
flitsbelichtingscompensatie in
voor slave C.
Draai <9>, selecteer <6> en
druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te stellen
en druk vervolgens op <8>.
of de flitser gereed is
7 Controleer
voor gebruik.
Controleer of op de masterunit het
gereed-lampje brandt dat aanduidt
dat de flitser klaar is.
Controleer of de slave-unit volledig
opgeladen is.
de werking.
8 Controleer
Druk op de testflitsknop van de
masterunit.
X Slave C flitst. Als deze niet flitst,
controleer dan of deze binnen
besturingsbereik is geplaatst.
de foto.
9 Maak
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale flitsopnamen.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
50
a: Flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van slave C
Flitsen met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan
tot overbelichting leiden.
Op de hieronder vermelde modellen is draadloos flitsen met meerdere
flitsers met toevoeging van slave C niet beschikbaar wanneer de modus
<a> is ingesteld (met C.Fn-15-0). Wanneer de modus <q> is
ingesteld, is draadloze flitsfotografie met meerdere flitsers mogelijk op
alle type A-camera’s (p. 2).
EOS Elan II/Elan II E/50/50E, EOS REBEL XS N/REBEL G II/3000N/
66, EOS REBEL 2000/300, EOS REBEL G/500N, EOS IX, EOS IX Lite/
IX 7
Als er een TL-lamp of computermonitor in de buurt van de slave-unit
staat, kan de aanwezigheid van de lichtbron ertoe leiden dat de slaveunit gaat storen en per ongeluk flitst.
Als u fotografeert of testflitst met slave A en B in positie wanneer C.Fn15-0 is ingesteld, kunnen slave A en B flitsen. Schakel slave A en B uit.
U kunt de modelflits laten afgaan zelfs tijdens draadloos flitsen met
meerdere flitsers (p. 23).
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit om de slaveunit in te schakelen. U kunt niet testflitsen wanneer de timer 3/1/4/
7/2 van de camera is geactiveerd.
51
a: Flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van slave C
Flitsen met meerdere flitsers via draadloze functies
De flitsbelichtingscompensatie en andere instellingen die op de
masterunit zijn ingesteld, worden automatisch op de slave-unit(s)
ingesteld. U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het
fotograferen. Fotograferen met meerdere draadloze flitsers en met de
volgende instellingen kan op dezelfde manier als bij normaal flitsen.
• Flitsbelichtingscompensatie
(@/p. 27)
• High-speed synchronisatie
(Y/p. 30)
• FEB (E/p. 28)
• Handmatig flitsen (p. 32, 55)
• Flitsbelichtingsvergrendeling
(p. 29)
<Y> en <E> worden weergegeven wanneer op functieknop 4
<]> wordt gedrukt.
52
a: Geavanceerde flitsfotografie met meerdere
flitsers met toevoeging van slave A, B en C
Wanneer C.Fn-15 ingesteld is op 1
(p. 63) kunt u niet alleen met meerdere
flitsers fotograferen met slave C, maar
ook met slave A en B. Zie voor een
schema voor het bedienen van de flitsers
“Aansturing van slave-groepen” op
pagina 46.
Flitsfotografie met meerdere flitsers is
mogelijk door flitsbuizen A en B en de
slave-unit(s) met hetzelfde vermogen te
laten flitsen, of met toevoeging van alleen
slave A of B, ongeacht de
flitsgroepinstellingen van de slave (p. 54).
C
A
B
1
Stel <l> en <6> in.
Controleer of het flitsprogramma is
ingesteld op <a>.
Druk op de knop <,> om
<^> en <l>
<6> weer te geven.
Controleer of <:> en <M>
worden weergegeven.
slave A, B en C in en plaats
2 Stel
deze.
Controleer of hetzelfde
transmissiekanaal is ingesteld voor
alle slave-units en de masterunit.
Stel slave-units respectievelijk in als
A, B en C en plaats deze in de juiste
positie.
53
a: Geavanceerde flitsfotografie met meerdere flitsers met toevoeging van slave A, B en C
de foto.
3 Maak
Stel de flitsverhouding voor de
flitsgroep (flitsbuis + slave) A:B in en
de waarde voor
flitsbelichtingscompensatie voor slave
C volgens de procedure beschreven
onder “Flitsfotografie met meerdere
flitsers met toevoeging van slave C”
(p. 49) en maak vervolgens de foto.
Als u flitsbuizen A en B en de slave-unit met hetzelfde flitsvermogen wilt
laten flitsen, stelt u in stap 1 <_> en <j> in. U kunt elk
van A, B of C als flitsgroep voor de slave-units instellen.
Als u alleen slave A en B wilt toevoegen, stelt u in stap 1 <%>
en <l> in.
54
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en
handmatig flitsvermogen
In deze paragraaf wordt het handmatig flitsen met meerdere draadloze
flitsers beschreven. U kunt voor elke flitsgroep een ander flitsvermogen
instellen. Stel alle parameters in op de masterunit.
1
Stel het flitsprogramma in op
<q>.
Druk op de knop <E> en stel in
op <q>.
de flitsgroep in.
2 StelDruk
op de knop <,> om
<:> (draadloze optische
transmissie) en <M> weer te
geven.
Wanneer C.Fn-15 is ingesteld op 0 (p. 63), controleert u of
<]> en <4> <5> <6> worden
weergegeven. U kunt draadloos flitsen met meerdere flitsers met
toevoeging van slave C.
Wanneer C.Fn-15 is ingesteld op 1 (p. 63), drukt u op de knop
<,> en selecteert u de flitsmethode onder de onderstaande
opties. U kunt draadloos flitsen met meerdere flitsers met
toevoeging van slave A, B en C.
• <_> en <j>
• <%> en <4> <5>
• <]> en <4> <5> <6>
een flitsgroep.
3 Selecteer
Wanneer u <4> <5> of
<4> <5> <6>
hebt geselecteerd in stap 2, drukt u
op functieknop 3 <F> of <8>
en draait u <9> om de groep te
selecteren waarvoor u het
flitsvermogen wilt instellen.
55
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
het flitsvermogen in.
4 StelDruk
op functieknop 3 <1> of
<8>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk vervolgens op
<8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het
flitsvermogen voor alle groepen in te
stellen.
de foto.
5 Maak
X Elke groep flitst op het ingestelde
flitsvermogen.
Als u fotografeert of testflitst met slave A en B in positie wanneer C.Fn-15-0
is ingesteld, kunnen slave A en B flitsen. Schakel slave A en B uit.
Wanneer <j> is ingesteld als C.Fn-15 op 1 is gezet, kunt u elk van A,
B of C als flitsgroep voor de slave-units instellen. Elke groep flitst op het
ingestelde flitsvermogen.
56
4
De MR-14EX II
aanpassen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de MR-14EX II
kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn) en
persoonlijke functies (P.Fn).
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemethode is ingesteld,
zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar. Stel de
opnamemodus van de camera in op d/s/f/a/F (creatieve
modi).
57
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
U kunt via de gebruikersfuncties en persoonlijke functies de functies van de
MR-14EX II afstemmen op uw opnamevoorkeuren. De persoonlijke functies
bieden u aangepaste instellingen die uniek zijn voor de MR-14EX II.
C: Gebruikersfuncties
1
Geef het scherm met gebruikersfuncties weer.
Houd functieknop 1 <=> ingedrukt
totdat het scherm wordt weergegeven.
X Het scherm met gebruikersfuncties
wordt weergegeven.
een onderdeel om in te stellen.
2 Selecteer
Draai <9> om een onderdeel
(nummer) te selecteren om in te stellen.
de instelling.
3 Wijzig
Druk op <8>.
X Het in te stellen onderdeel wordt
weergegeven.
Draai <9> om de gewenste
instelling te selecteren en druk
vervolgens op <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om terug te
keren naar de gereed-status om te flitsen.
>: Persoonlijke functies
1
Geef het scherm met persoonlijke functies weer.
Nadat u stap 1 in de procedure voor
gebruikersfuncties hebt uitgevoerd,
drukt u op functieknop 1 <<>.
X Het scherm met persoonlijke functies
wordt weergegeven.
in.
2 StelSteldedefunctie
persoonlijke functie op
dezelfde manier in als stap 2 en 3
voor de gebruikersfunctie.
58
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Lijst gebruikersfuncties
Nummer
C.Fn-01
Functie
#
C.Fn-02
$
C.Fn-03
(
Pagina
Automatisch uitschakelen
Modelflits
p. 61
FEB automatisch annuleren
C.Fn-04
)
C.Fn-05
*
FEB volgorde
C.Fn-06
+
C.Fn-07
,
C.Fn-12
3
Flitser laden met externe voeding
C.Fn-13
6
Flitsbelichtingsmeting instellen
C.Fn-15
H
Macro: wireless besturing
C.Fn-18
I
Macro: focuslicht aan/uit
C.Fn-22
<
Verlichting LCD-paneel
Flitsmeetmodus
p. 62
Snelle flits met continue opname
Testflits met autoflits
p. 63
p. 64
Lijst persoonlijke functies
Nummer
P.Fn-01
Functie
K
P.Fn-02
@
P.Fn-03
A
Pagina
Helderheid focuslampje
LCD-paneelcontrast
p. 65
LCD-paneelverlichtingskleur
Als het scherm met gebruikersfuncties niet weergegeven wordt, zelfs niet
als u functieknop 1 <=> ingedrukt houdt, zet u de aan/uit-knop van de
camera op <2> of verwijdert u de MR-14EX II van de camera en bedient
u de camera.
59
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen
Wanneer op functieknop 2 <3> wordt gedrukt en vervolgens
functieknop 1 <;> wordt geselecteerd op het scherm met
gebruikersfuncties, kunt u de ingestelde gebruikersfuncties wissen.
Zo kunt u ook, met dezelfde bewerkingen als op het scherm met
persoonlijke functies, de ingestelde persoonlijke functies wissen.
Als C.Fn-22 niet wordt weergegeven na het instellen van de
gebruikersfuncties van de flitser op het menuscherm van de camera, stelt u
deze in met de bewerkingen die worden beschreven op pagina 58.
U kunt alle gebruikersfuncties van de flitser instellen of wissen in het
menuscherm van de camera (p. 41).
60
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen)
Wanneer de MR-14EX II ongeveer 90 seconden niet wordt gebruikt, wordt
deze automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze
functie uitschakelen.
0: ON (Inschakelen)
1:
OFF (Uitschakelen)
Wanneer de temperatuur van de flitser stijgt als gevolg van continu flitsen
enzovoort, kan het langer duren totdat de flitser automatisch wordt uitgeschakeld.
C.Fn-02: $ (Instellicht)
0:
1:
2:
3:
% (Inschakelen (scherptediepteknop))
Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te
activeren.
& (Inschakelen (Flitstest knop))
Druk op de testflitsknop van de MR-14EX II om de modelflits te
gebruiken.
' (Inschakelen (met beide knoppen))
Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de testflitsknop
van de MR-14EX II om de modelflits te gebruiken.
OFF (Uitschakelen)
De modelflits wordt uitgeschakeld.
Wanneer de timer 3/1/4/7/2 van de camera is geactiveerd, is
het niet mogelijk de modelflits te gebruiken met de testflitsknop.
C.Fn-03: ( (FEB automatisch annuleren)
U kunt instellen of u FEB wel of niet automatisch wilt annuleren nadat u drie
opnamen met FEB hebt gemaakt.
0: ON (Inschakelen)
1:
OFF (Uitschakelen)
61
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-04: ) (FEB volgorde)
U kunt de opnamevolgorde van de FEB-reeks als volgt wijzigen: 0:
standaardbelichting, -: minder belichten (donkerder) en +: meer belichten
(lichter).
0: 0 – +
1: – 0 +
C.Fn-05: * (Flits meetmethode)
U kunt het automatische flitsmeetprogramma voor flitsopnamen wijzigen.
0: E-TTL II/E-TTL
1:
TTL
Wanneer u een EOS DIGITAL camera of de EOS REBEL T2/EOS 300X
gebruikt, moet u deze functie niet op 1 zetten. Afhankelijk van het
cameramodel kan de flitsmeting mogelijk niet goed worden geregeld. Er
wordt bijvoorbeeld niet geflitst of er wordt altijd op volledig vermogen
geflitst. Ook kunt u mogelijk niet flitsen met meerdere draadloze flitsers.
Wanneer u functies instelt vanuit het menu van de camera, kunnen [2:
Autom. externe flitsmeting] en [3: Handmatige externe flitsmeting]
grijs worden weergegeven. In dit geval kunnen ze niet worden geselecteerd.
1 is de instelling voor opnamen met TTL-autoflash op analoge type A
EOS-camera’s of het gebruik van analoge type B EOS-camera’s.
Wanneer u een type B-camera gebruikt, kunt u E-TTL II-/E-TTL-autoflash
niet gebruiken, zelfs niet wanneer 0 is ingesteld.
C.Fn-06: + (Snelle flits met continue opname)
U kunt instellen of u wel of niet de snelle flits (voor flitsen wanneer het
gereed-lampje groen brandt) laat afgaan bij continuopnamen.
0: OFF (Uitschakelen)
1:
ON (Inschakelen)
Wanneer de snelle flits (p. 18) tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen
foto’s onderbelicht raken, omdat het effectieve flitsbereik korter wordt.
Instelling 1 wordt alleen aanbevolen als u het opname-interval wilt verkorten.
62
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-07: , (Testflits met autoflits)
U kunt het flitsvermogen wijzigen wanneer u de testflits laat afgaan in
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash.
0: 1/32 (1/32)
1:
1/1 (Volle output)
C.Fn-12: 3 (Flitser laden met externe bron)
0:
1:
1 (Externe en interne voeding)
Er wordt parallel opgeladen met zowel de interne als de externe
voeding.
2 (Alleen externe voeding)
U kunt het verbruik van de interne voedingsbron beperken door alleen een
externe voedingsbron te gebruiken voor het opladen van de flitser om te flitsen
en de interne voedingsbron te gebruiken voor bediening van de MR-14EX II.
0:
4 (Speedlite knop en wiel)
1:
5 (Alleen Speedlite wiel)
U kunt de flitsbelichtingscompensatie of het flitsvermogen instellen door
direct <9> te draaien in plaats van op de knop <@> te drukken.
C.Fn-13: 6 (Flitsbelichtingsmeting instellen)
C.Fn-15: H (Macro: wireless besturing)
0:
1:
C (Slave C)
Tijdens flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers kunnen slaveunits die ingesteld zijn in flitsgroep C draadloos worden bediend.
ALL (Slave A, B en C)
Tijdens flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers kunnen slaveunits die zijn ingesteld in flitsgroep A en B en slave-units die zijn
ingesteld in flitsgroep C, als groep flitsen, gekoppeld aan
respectievelijk flitsbuis A en B van de masterunit.
Wanneer 1 is ingesteld, is aan één kant flitsen niet mogelijk.
63
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-18: I (Macro: focuslicht aan/uit)
0:
1:
LAMP (Met focuslicht knop)
Druk op de knop <d> om het focuslampje in/uit te schakelen.
J (Druk ontspanknop twee x half in)
Druk de ontspanknop snel twee keer half in (dubbelklikken) om het
focuslampje in/uit te schakelen. Deze functie is handig wanneer u geen
hand vrij hebt tijdens het fotograferen. U kunt het scherpstellampje ook
in-/uitschakelen door op de knop <d> te drukken.
Wanneer u AF gebruikt om scherp te stellen en deze functie instelt op 1,
dient u goed op te letten hoe u de ontspanknop indrukt. Het focuslampje
kan per ongeluk aangaan.
Als u deze flitser met de EOS D60 of EOS D30 gebruikt, werkt deze niet
goed, zelfs niet als u de ontspanknop twee keer half indrukt
(dubbelklikken). Druk op de knop <d> om het lampje in/uit te
schakelen.
C.Fn-22: B (Verlichting LCD-paneel)
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen.
0: 12sec (12 seconden aan)
1:
OFF (Paneelverlichting uitschakelen)
2:
ON (Verlichting altijd aan)
64
>: Persoonlijke functies instellen
P.Fn-01: K (Helderheid focuslampje)
U kunt de helderheid van het focuslampje in 5
niveaus aanpassen.
P.Fn-02: @ (LCD-paneelcontrast)
U kunt het contrast van het LCD-paneel op 5
niveaus instellen.
P.Fn-03: A (LCD-paneelverlichtingskleur)
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel selecteren.
0: GREEN (Groen)
1:
ORANGE (Oranje)
65
Geheugenfunctie
U kunt de instellingen in de MR-14EX II opslaan en later uit het
geheugen oproepen. De geheugenfunctie kan worden gebruikt
wanneer <]> op het scherm wordt weergegeven, zoals wanneer
de instellingen zijn geconfigureerd op flitsfotografie met meerdere
draadloze flitsers door op de knop <,> te drukken of tijdens
normaal fotograferen wanneer de flitsverhoudingsregeling of aan één
kant flitsen is ingesteld.
1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 <]> om
<L> weer te geven op de positie
van functieknop 3.
de instellingen op of laad ze
2 Sla
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
Opslaan
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
Laden
Druk op functieknop 2 <J>.
X De instellingen die waren
opgeslagen, worden ingesteld.
Voor de gebruikersfuncties worden alleen de instellingen van C.Fn-15
opgeslagen. Instellingen voor persoonlijke functies worden niet
opgeslagen.
Meerdere instellingen kunnen niet worden opgeslagen. Als u opnieuw
opslaat, wordt de vorige instelling door de nieuwe instelling
overschreven.
66
5
Aanvullende informatie
Dit hoofdstuk biedt een systeemoverzicht, veelgestelde
vragen en een beschrijving van het gebruik van de
MR-14EX II met een type B-camera.
67
MR-14EX II-systeem
"
Draadloos flitsen
Speedlite met slave-functie
$
#
%
" Macro Ring Lite MR-14EX II
# Compacte voedingseenheid CP-E4
Een externe voeding die werkt op acht AA/LR6-batterijen.
$ Speedlite met draadloze slavefunctie voor optische
transmissie
600EX-RT, 600EX, 580EX II, 580EX, 550EX, 430EX III-RT/430EX III,
430EX II, 430EX, 420EX, 320EX, 270EX II
% Macrolite Adapter
Een adapter om de flitser aan het objectief te bevestigen (p. 16).
Gebruik voor een externe voeding de compacte voedingseenheid CP-E4.
Gebruik van een externe voedingsbron die niet van Canon is, kan tot een
storing leiden.
Speedlite-units zonder de functie om van flitsgroep te wisselen (A, B en
C) die worden vermeld in $, kunnen als slave A worden gebruikt tijdens
flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers. (Ze kunnen niet als slave
B of C gebruikt worden.)
68
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
Wanneer continu flitsen of de modelflits herhaaldelijk met korte
tussenpozen wordt gebruikt, kan de temperatuur van de MR-14EX II
stijgen. Bij herhaald flitsen wordt de flitserblokkering automatisch
geactiveerd om verslechtering en beschadiging van de flitser als gevolg
van oververhitting te voorkomen. Wanneer de flitserblokkering is
ingeschakeld, wordt de waarschuwing weergegeven als indicatie van
de temperatuurstijging en wordt het flitsinterval automatisch op
ongeveer 8 tot 15 seconden ingesteld.
Temperatuurstijgingswaarschuwing
Wanneer de inwendige temperatuur van de flitser stijgt, wordt de
waarschuwing weergegeven in twee niveaus.
Weergave
Niveau 1
(Flitsinterval: circa 8 sec.)
Niveau 2
(Flitsinterval: circa 15 sec.)
Pictogram
#
f
LCD-paneel
Rood (brandt)
Rood (knippert)
Aantal keren continu flitsen en rusttijd
In de volgende tabel wordt het aantal keren continu flitsen weergegeven
totdat de waarschuwing van niveau 1 wordt weergegeven en de
benodigde rusttijd totdat u weer normaal kunt flitsen.
Functie
Continu flitsen*
Modelflits (p. 23)
Aantal continue flitsen om een
waarschuwing van niveau 1 te
bereiken (richtlijn)
Benodigde rusttijd
(richtlijn)
48 keer of meer
10 min. of langer
* Op volledig vermogen
69
Flitserblokkering als gevolg van temperatuurstijging
Zelfs wanneer er geen waarschuwing van niveau 1 wordt weergegeven,
wordt het flitsinterval verlengd naarmate de flitser warm begint te worden.
Laat als er een waarschuwing van niveau 2 wordt weergegeven, de flitser
minstens 15 minuten afkoelen.
Zie voor waarschuwingen over het aantal keren flitsen pagina 12
(continue flitsen) of pagina 23 (modelflits).
Raak de flitser of de batterijen niet aan direct nadat u continu geflitst hebt
of de modelflits hebt gebruikt. Als u ze aanraakt, kan dit tot brandwonden
leiden. Zorg dat de flitser afgekoeld is voordat u de flitser verwijdert of
batterijen vervangt.
Wanneer C.Fn-22-1 is ingesteld (p. 64), wordt de waarschuwing met de
rode verlichting van het LCD-paneel niet weergegeven, zelfs niet als de
temperatuur van de flitser stijgt.
70
Problemen oplossen
Raadpleeg bij problemen met de flitser eerst de onderstaande oplossingen. Als
u aan de hand van deze informatie het probleem niet kunt oplossen, neemt u
contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Normale flitsmodus
De flitser gaat niet aan.
Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment zijn
geplaatst (p. 14).
Controleer of het deksel van het batterijcompartiment gesloten is (p. 14).
Vervang de batterijen door nieuwe.
Plaats batterijen in de flitser, zelfs wanneer een externe voeding (p. 68)
wordt gebruikt.
De MR-14EX II flitst niet.
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet de bedieningsunit vast op
de camera (p. 15).
Vervang de batterijen als de indicatie <G> 30 seconden of langer
weergegeven blijft (p. 14).
Als de elektrische contactpunten van de bedieningsunit en de camera vuil
zijn, veegt u ze af (p. 9) met een droge doek.
De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld.
De automatische uitschakelingsfunctie van de MR-14EX II is geactiveerd.
Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop (p. 18).
Foto’s zijn onder- of overbelicht.
Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend voorwerp
bevat (p. 29).
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg donker
of erg licht uitziet (p. 27).
Met high-speed synchronisatie is het effectieve flitsbereik kleiner. Verklein
de afstand tot het onderwerp (p. 30).
Flits niet met slave C terwijl deze rechtstreeks op het hoofdonderwerp
gericht is (p. 44).
71
Problemen oplossen
De foto is erg onscherp.
Als de opnamemethode is ingesteld op AE-diafragmavoorkeuze (f) en
de scène donker is, wordt automatisch een lage synchronisatiesnelheid
ingeschakeld (de sluitertijd wordt langer). Gebruik een statief of stel de
opnamemethode in op program AE (d) of op volledig automatisch (p. 21).
U kunt de synchronisatiesnelheid ook instellen in [Flitssync.snelheid AVmodus] (p. 40).
Flitsverhouding, flitsbelichtingscompensatie of FEB kan niet
worden ingesteld.
Stel de opnamemethode in op d/s/f/a/F (creatieve modi) (p. 13).
Flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers via
optische transmissie
Flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers is uitgeschakeld.
Flitsverhoudingsregeling en flitsfotografie met meerdere draadloze flitsers
zijn uitgeschakeld wanneer het flitsprogramma is ingesteld op TTL
autoflash. Stel C.Fn-05 in op 0 (p. 62).
De slave-unit flitst niet.
Controleer of <:> en <M> worden weergegeven op het scherm
van de masterunit (p. 47).
Controleer of de flitsgroep van de slave-unit goed is ingesteld.
Stel de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit op dezelfde
waarden in (p. 48).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de
masterunit is (p. 44).
Richt de sensor voor draadloze bediening van de slave-unit op de
masterunit (p. 44).
Als de masterunit en de slave-unit te dicht bij elkaar staan, werkt de
transmissie mogelijk niet goed (p. 74).
72
Specificaties
Type
Type:
Compatibele camera’s:
E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash
Ringtype flitser voor close-ups
Type A EOS-camera’s (E-TTL II-/E-TTL-autoflash)
Type B EOS-camera’s (TTL-autoflash)
Flitser
Richtgetal:
Aan twee kanten flitsen: circa 14 (ISO 100, in meters)
Aan één kant flitsen: circa 10,5 (ISO 100, in meters)
Flitsdekking:
Circa 80° verticaal, 80° horizontaal
Flitstijd:
Normale flits: circa 1,8 ms of korter, snelle flits: circa 2,3 ms
of korter
Verzending van informatie Flitskleurtemperatuurgegevens doorgezonden naar de
over kleurtemperatuur:
camera tijdens flitsen
Filter:
Een filter van 67 mm kan aan de voorkant van de flitser
worden bevestigd
Focuslampje:
Dekking
• Bovenste lamp: circa 60° verticaal en 60° horizontaal
• Onderste lamp: circa 45° verticaal en 45° horizontaal
Lichtintensiteit: instelbaar
Belichting
Belichtingsregelsysteem: E-TTL II-/E-TTL-/TTL-autoflash, handmatige flits
Effectief flitsbereik:
Normale flits: circa 20 mm - 5 m
Snelle flits: circa 20 mm - 2,7 m (bij richtgetal nr. 7,5, in meters)
High-speed synchronisatie: circa 20 mm - 2,7 m
(bij 1/250 sec.)
* Aan twee kanten flitsen, met f/2.8 lens, ISO 100
* Afstand vanaf de flitser
Flitsprogramma:
Aan twee kanten flitsen, aan één kant flitsen
Flitsverhoudingsregeling: 8:1 - 1:1 - 1:8, in stappen van 1/2 stop
Flitsbelichtingscompensatie: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop
FEB:
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop (wanneer gebruikt
met flitsbelichtingscompensatie)
FE-vergrendeling:
Ingeschakeld met de multifunctionele knop of de knoppen
voor FE/AE-vergrendeling van de camera
High-speed synchronisatie: Inschakelen
Handmatig flitsen:
Normale flits: 1/1 - 1/128 vermogen (stappen van 1/3 stop)
High-speed synchronisatie: 1/1 - 1/64 vermogen (stappen
van 1/3 stop)
Bevestiging van
Bevestigingslampjes voor flitsbelichting
flitsbelichting:
Modelflits:
Geactiveerd met scherptediepteknop van de camera of de
testflitsknop van MR-14EX II
73
Specificaties
Opladen
Flitsinterval (hersteltijd):
Flitser gereed-lampje:
Normale flits: circa 0,1 - 5,5 sec.
Snelle flits: circa 0,1 - 3,3 sec.
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Brandt rood: normale flits beschikbaar
Brandt groen: snelle flits beschikbaar
Draadloze masterfunctie via optische transmissie
Aansluitmethode:
Kanaal:
Aansturing slave-unit:
Verzendbereik:
Optische puls
Kan. 1 - 4
Maximaal 3 groepen (A, B, C)
Binnen: circa 0,2 - 5 m (aan de voorkant)
Buiten: circa 0,2 - 3 m (aan de voorkant)
circa 60° verticaal en 80° horizontaal
Aanpasbare functies
Gebruikersfuncties:
Persoonlijke functies:
12
3
Voeding
Voedingsbron MR-14EX II: vier AA-/LR6-alkalinebatterijen
* Ni-MH-batterijen van het type AA/HR6 ook te gebruiken
Gebruiksduur batterijen
Circa 100 - 700 flitsen
(aantal keren flitsen):
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Energiebesparing:
Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit
Externe voeding:
Compacte voedingsunit CP-E4 kan worden gebruikt
Afmetingen en gewicht
Afmetingen (B x H x D):
Gewicht:
Flitser: circa 129,6 x 112,1 x 25,3 mm
Bedieningsunit: circa 69,6 x 118,8 x 71,4 mm
Circa 455 g (alleen MR-14EX II, exclusief batterijen)
Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van
Canon.
De productspecificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
74
Specificaties
Richtgetal (circa, bij ISO 100, in meters)
Normale flits
Flitsvermogen
1/1
1/2
1/4
1/8
1/16
1/32
1/64
1/128
High-Speed Sync (Op volledig vermogen)
Aan twee
Aan één
kanten flitsen kant flitsen
14,0
9,9
7,0
4,9
3,5
2,5
1,8
1,2
10,5
7,4
5,3
3,7
2,6
1,9
1,3
0,9
Sluitertijd
1/125
1/160
1/200
1/250
1/320
1/400
1/500
1/640
1/800
1/1000
1/1250
1/1600
1/2000
1/2500
1/3200
1/4000
1/5000
1/6400
1/8000
Aan twee
Aan één kant
kanten flitsen
flitsen
8,9
8,5
8,0
7,6
6,2
5,5
4,9
4,4
3,9
3,5
3,1
2,7
2,4
2,2
1,9
1,7
1,5
1,4
1,2
6,6
6,3
6,0
5,7
4,6
4,1
3,7
3,3
3,1
2,6
2,3
2,1
1,8
1,6
1,5
1,3
1,2
1,0
0,9
75
De MR-14EX II gebruiken in combinatie met een type B-camera
In deze paragraaf wordt beschreven welke functies wel of niet
beschikbaar zijn als u de Macro Ring Lite MR-14EX II met een type
B-camera gebruikt (analoge EOS-camera die TTL-autoflash
ondersteunt).
Wanneer de MR-14EX II met autoflash met een type B-camera wordt
gebruikt, wordt <b> weergegeven op het LCD-paneel van de flitser.
Functies die beschikbaar zijn bij type B-camera’s
TTL-autoflash
Aan beide kanten/aan één kant flitsen
Flitsbelichtingscompensatie
FEB
Handmatig flitsen
Synchronisatie op het tweede gordijn
Draadloos flitsen met meerdere flitsers: Handmatig flitsen
Functies die niet beschikbaar zijn bij type B-camera’s
E-TTL II-/E-TTL-autoflash
Flitsvermogensbesturing
Flitsbelichtingsvergrendeling
High-speed synchronisatie
Draadloos flitsen met meerdere flitsers: Opnemen met automatisch flitsen
Snelle flits
Modelflits
Bij gebruik met sommige analoge type B EOS-camera’s kunnen
flitsbelichtingscompensatie, FEB, synchronisatie op het tweede gordijn en
andere functies mogelijk zijn uitgeschakeld.
76
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA). Een
onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten
op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel
gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee.
77
Voorzorgsmaatregelen
Met de volgende voorzorgsmaatregelen kunt u letsel bij uzelf en
anderen voorkomen. Zorg ervoor dat u deze maatregelen volledig
begrijpt en uitvoert voordat u het product gebruikt.
Als het product niet naar behoren werkt, beschadigd is of er andere
problemen zijn, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service
Center of met de leverancier bij wie u het product hebt aangeschaft.
Waarschuwingen:
Neem onderstaande waarschuwingen in acht. Als u dit
niet doet, kan dit leiden tot overlijden of ernstig letsel.
Neem onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht om brand, oververhitting, lekkage
van chemische stoffen, explosies en elektrische schokken te voorkomen:
• Steek geen metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van het product,
de accessoires, de verbindingskabels, enzovoort.
• Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in de
instructiehandleiding worden genoemd. Gebruik geen misvormde of aangepaste
batterijen.
• Veroorzaak geen kortsluiting in het product of de batterijen en breng er geen
wijzigingen in aan. Verwarm of soldeer de batterij niet. Stel de batterij niet bloot
aan brand of water. Stel de batterij niet bloot aan krachtige fysieke schokken.
• Plaats de plus- en minpolen van de batterij niet verkeerd in het product en gebruik
niet tegelijkertijd nieuwe batterijen en gebruikte batterijen of batterijen van een
ander type.
Gebruik het product niet in de buurt van ontvlambaar gas. Dit ter voorkoming van
explosies of brand.
Flits niet in de richting van bestuurders van een auto of ander voertuig. Dit kan leiden
tot ongelukken.
Demonteer de apparatuur niet en breng er geen wijzigingen in aan. De interne
onderdelen staan onder hoogspanning en aanraking kan een elektrische schok
veroorzaken.
Raak de interne onderdelen niet aan als u het apparaat laat vallen en de behuizing
kapot is. Als u dat wel doet, kunt u een elektrische schok krijgen.
Bewaar het product niet op een stoffige of vochtige plaats of in een locatie met veel
vettige rook. Hierdoor voorkomt u brand of elektrische schokken.
Controleer voordat u dit product in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt of dit is toegestaan.
De elektromagnetische golven van het product kunnen storingen veroorzaken in de
instrumenten van het vliegtuig of de medische apparatuur van het ziekenhuis.
Verwijder de batterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur verandert, misvormd is of
rook of stank verspreidt. Let goed op dat u hierbij geen brandwonden oploopt. Als u de
batterij blijft gebruiken, kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of brandwonden.
Houd de batterij en andere accessoires buiten het bereik van kinderen. Neem
onmiddellijk contact op met een arts als een kind een batterij of accessoire inslikt. (De
chemische stoffen in batterijen kunnen letsel veroorzaken in de maag en darmen.)
Zorg ervoor dat het product niet nat wordt. Verwijder de batterij direct als u het
product in het water hebt laten vallen of als er water of metalen voorwerpen in
terecht zijn komen. Hierdoor voorkomt u brand of elektrische schokken.
Bedek het product niet en wikkel het ook niet in een doek. Als u dat wel doet, kan de warmte
in het apparaat oplopen, waardoor het misvormd kan raken of in brand kan vliegen.
78
Houd het apparaat buiten het bereik van kinderen, ook tijdens het gebruik. Riemen
of snoeren kunnen verstikking, elektrische schokken of letsel veroorzaken. Een kind
kan ook stikken of zich bezeren als het per ongeluk een onderdeel of accessoire
inslikt. Neem onmiddellijk contact op met een arts als een kind een onderdeel of
accessoire inslikt.
Verwijder de batterij uit het apparaat als u het niet gebruikt en ontkoppel de externe
voedingsbron en kabel van het apparaat voordat u het opbergt. Zo voorkomt u
elektrische schokken, oververhitting, brand of corrosie.
Zorg ervoor dat er geen gelekte batterijvloeistof in uw ogen, op uw huid of op uw
kleren terechtkomt. Dit kan leiden tot blindheid of huidproblemen. Spoel het
betreffende gebied met veel schoon water als dit toch gebeurt, maar wrijf niet. Ga
direct naar een arts.
Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om het
product schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk
voor de gezondheid.
Let op:
Volg onderstaande aanwijzingen op die aanzetten tot
voorzichtigheid. Als u dat niet doet, kan dit resulteren
in letsel of beschadiging van eigendommen.
Verwijder de batterij uit het product als u dit gedurende langere tijd niet gebruikt.
Hiermee voorkomt u storingen of corrosie.
Isoleer de elektrische contactpunten van batterijen die u weggooit met tape, zodat
deze niet in contact kunnen komen met andere metalen voorwerpen en batterijen.
Dit ter voorkoming van brand of explosies.
Gebruik of bewaar het product niet in een auto die direct in het zonlicht staat of
waarin het heel warm is, of in de buurt van een zeer warm voorwerp. Het product
kan heet worden en bij aanraking brandwonden veroorzaken. Het kan er ook toe
leiden dat de batterij heet wordt, breekt, lekt, enzovoort.
Maak geen flitsopname als de flitskop (lichtverspreidingseenheid) contact maakt met
een lichaam of voorwerp. Als u dat wel doet, kan dit resulteren in brandwonden of
brand.
Ontsteek de flitser niet dichtbij iemands ogen. Het flitslicht zou hun ogen kunnen
bezeren.
Laat het product niet gedurende langere tijd in een omgeving met lage
temperaturen. Het product wordt koud en kan bij aanraking letsel veroorzaken.
Raak onderdelen van het product die heet worden nooit direct aan. Lang contact
met de huid kan leiden tot oppervlakkige brandwonden.
Als u de batterijen vervangt nadat u continu geflitst hebt, kunnen deze heet zijn. Let
goed op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
79
Index
4 sec., 6 sec., 8 sec., 10 sec.,
16 sec. timer .....................................4
A
F
FEB .......................................... 28, 40
Filter ............................................... 17
Aan één kant flitsen ..................26, 34
Flitsbelichtingscompensatie ..... 27, 40
Aantal keer flitsen ...........................14
Flitsbelichtingsniveau ............... 10, 35
Accessoireschoen...........................15
Flitsbelichtingsvergrendeling .......... 29
Automatisch uitschakelen .........18, 61
Flitsbesturing .................................. 38
Av (AE-diafragmavoorkeuze)..........21
Flitser.......................................... 8, 16
B
Batterijen.........................................14
Besturing van slavegroepen ...........46
Bevestigingslampje flitsbelichting
Selecteren............................ 26, 34
Flitserblokkering ............................. 69
Flitsfuncties instellen ...................... 37
Flitsgroep...................... 44, 46, 53, 55
..................................................20, 50
Flitsinterval ......................... 12, 14, 69
Blokkeerfunctie ...............................19
Flitsmeetmodus ........................ 40, 62
C
Flitsposities..................................... 44
C.Fn ..........................................58, 61
Flitsprogramma .................. 10, 11, 40
Creatieve modi......................4, 13, 72
Flitssynchronisatiesluitertijd...... 21, 40
D
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
........................................................43
A:B C ..............................47, 49, 53
Handmatig flitsen........................55
Draadloze instellingen.....................47
Draadloze optische transmissie ......43
Draagtas ...........................................3
E
Effectief flitsbereik...........................24
E-TTL II (flitsmeting) .......................40
E-TTL II-/E-TTL-autoflash ...............21
Flitssynchronisatiesnelheid in
Av-programma................................ 40
Flitsvermogen........................... 32, 55
Flitsvermogensbesturing
A:B ....................................... 25, 50
A:B en C............................... 49, 53
Knop RATIO......................... 25, 33
Focuslampje ....................... 22, 64, 65
G
Gebruikersfuncties (C.Fn) ........ 58, 61
Geheugenfunctie ............................ 66
Gereed-lampje.................... 18, 50, 62
Externe voeding ........................63, 68
81
Index
H
P
Handmatig de flitsbelichting instellen
P (Program AE)........................ 20, 21
na meting ........................................35
Persoonlijke functie (P.Fn) ....... 58, 65
Handmatig flitsen ......................32, 55
Aan één kant flitsen....................34
Draadloos flitsen met meerdere
flitsers .........................................55
Flitsvermogen.......................32, 55
R
Richtgetal ....................................... 75
S
Slaveflitser...................................... 43
Batterijcontrole........................... 50
Instelling slave-unit .................... 47
High-speed synchronisatie .............30
Hoofdschakelaar.............................18
Sluitersynchronisatie ...................... 40
I
Instellingen wissen....................36, 40
K
Kap .................................................17
Kleurtemperatuurgegevens verzenden
........................................................23
Sluitertijd ........................................ 21
Snelle flits................................. 14, 18
Systeem ......................................... 68
T
Temperatuurstijging........................ 69
Testflits ......................... 18, 50, 61, 63
L
LCD-scherm....................................10
Contrast......................................65
Verlichting.......................19, 64, 65
M
M (handmatige belichting) ..............21
Transmissieafstand ........................ 44
Transmissiekanaal ......................... 48
TTL-autoflash ........................... 62, 76
Tv (AE-sluitertijdvoorkeuze) ........... 21
Tweede-gordijnsynchronisatie
Macrolite Adapter......................16, 68
................................................. 31, 40
Master.......................................43, 47
Type A-camera................................. 2
Modelflits...................................23, 61
Type B-camera............................... 76
N
Normale flits..............................14, 75
O
Objectiefdop....................................16
Ontgrendelingsknop........................16
Opladen ..........................................18
82
V
Verhouding ............. 25, 47, 49, 53, 55
Volledig automatisch flitsen............ 20
W
Waarschuwing................................ 69
De beschrijvingen in deze Instructiehandleiding stammen uit november 2015. Voor
meer informatie over de compatibiliteit met producten die na deze datum op de markt
zijn gebracht, kunt u contact opnemen met een Canon Service Center. Ga naar de
website van Canon voor de meest recente versie van de Instructiehandleiding.
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CPA-P109-003
© CANON INC. 2015