Documenttranscriptie
C
Y
P
O
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Deutsch
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
Italiano
CPA-P007-003
© CANON INC. 2014
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUALE D’USO
INSTRUCTIEHANDLEIDING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
Nederlands
Русский
C
Y
P
O
Nederlands
1
Inleiding
De Canon Speedlite Transmitter ST-E3-RT is een transmitter voor
draadloze flitsfotografie. Hiermee kunt u maximaal 5 groepen (15 units)
Canon Speedlites aansturen die een draadloze flitsfunctie met
meerdere flitsers op basis van radiotransmissie hebben. De transmitter
heeft ook stof- en waterdichtheid equivalent aan EOS-1D-serie
camera’s.
Lees deze instructiehandleiding samen met de
instructiehandleiding van uw camera en Speedlite door.
Voordat u de transmitter gebruikt, dient u deze instructiehandleiding
en de instructiehandleiding van uw camera en van de Speedlite te
lezen, zodat u bekend bent met de bediening.
De transmitter gebruiken in combinatie met een camera
Y
P
O
Gebruik met een digitale EOS-camera (type A-camera)
• U kunt op eenvoudige wijze automatisch draadloos flitsen.
Gebruik met een analoge EOS-camera
• In combinatie met ETTL II- en E-TTL-autoflashsystemen
compatibele analoge EOS-camera (type A-camera) kunt u heel
simpel automatische flitsopnamen maken.
• U kunt deze transmitter niet gebruiken met een analoge EOScamera met TTL-autoflashsysteem (type B-camera).
C
2
Hoofdstukken
Inleiding
1
2
3
4
5
2
Aan de slag
Voorbereidingen voor draadloos flitsen
Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie
Transmitterfuncties instellen met
bedieningsfuncties van de camera
11
15
47
De transmitterfuncties instellen vanaf het menuscherm van de
Y
P
O
De transmitter aanpassen
Aanpassen met gebruikersfuncties en persoonlijke functies
C
Aanvullende informatie
Systeemoverzicht, veelgestelde vragen
53
59
3
Inhoud
Inleiding
2
Hoofdstukken ............................................................................................3
Namen van onderdelen.............................................................................6
Symbolen in deze handleiding ................................................................10
1
Aan de slag
11
De batterijen installeren ..........................................................................12
De transmitter bevestigen en loskoppelen ..............................................13
De flitser inschakelen ..............................................................................13
2
Draadloze flitsfotografie: Radiotransmissie
15
' Draadloze flitsfotografie .....................................................................16
Instellingen voor draadloos flitsen...........................................................20
a: Volledig automatisch draadloos flitsen.......................................24
Volledig automatisch draadloos flitsen....................................................27
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding ........31
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen ..... 34
[: Fotograferen met een andere flitsmodus voor elke groep................38
Wissen van de transmissie-instellingen ..................................................40
Testflits vanaf een slave-unit ..................................................................40
Modelflits .................................................................................................41
Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit .........................................42
Gekoppeld fotograferen ..........................................................................43
C
3
Y
P
O
Transmitterfuncties instellen met bedieningsfuncties van de camera 47
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera ....................48
4
Inhoud
4
De transmitter aanpassen
53
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen......... 54
C: Gebruikersfuncties instellen ......................................................... 56
>: Persoonlijke functies instellen....................................................... 58
5
Aanvullende informatie
59
ST-E3-RT-systeem ................................................................................ 60
Problemen oplossen .............................................................................. 61
Specificaties ........................................................................................... 64
Index ...................................................................................................... 70
C
Y
P
O
5
Namen van onderdelen
<D>
Bevestigingslampje
radiotransmissie
(p. 21, 23, 25, 30, 45)
LCD-paneel
Functieknop 2
Functieknop 3
Functieknop 1
<I >
Knop voor gekoppeld
fotograferen (p. 44)
Functieknop 4
<E >
Flitsmodusknop
(p. 24, 34, 35, 38)
<Q >
Oplaadlampje/
testflitsknop
(p. 13, 25, 56)
<8>
Selectie-/instelknop
Deksel van het
batterijcompartiment (p. 12)
C
Y
P
O
Hoofdschakelaar (p. 13)
<K>
: inschakelen
<a> : knop/wiel vergrendelen
(inschakelen)
<J>
: uitschakelen
Bevestigingslampje
flitsbelichting (p. 25)
<9> Selectiewiel
Ontgrendelingsknop (p. 13)
Stof- en waterbestendige
adapter
Borgknop voor bevestigingsvoet
(p. 13)
6
Namen van onderdelen
Naamgeving 02
Aansluitkapje
Kabelaansluiting voor
ontspannen op afstand
(p. 42)
Bevestigingsvoet
(p. 13)
Borgstift
C
Y
P
O
Contactpunten
Etui
7
Namen van onderdelen
LCD-paneel
Draadloos flitsen met radiotransmissie (p. 15)
E-TTL II-/E-TTL- autoflash (p. 24)
g : FEB (p. 28, 50)
FEB-volgorde (p. 56)
k : Waarschuwing
M : Master (p. 20)
synchronisatiesnelheid (p. 19)
Flitsbelichtingscompensatiewaarde
c : High-speed synchronisatie
T : Persoonlijke functies (p. 58)
, : Flitsverhouding (p. 31)
Pieptoon
a : E-TTL II-/E-TTLautoflash
' : Draadloos flitsen met
radiotransmissie
f : Flitsbelichtingscompensatie
(p. 27, 50)
Flitsgroep
Flitsverhouding
Flitsbelichtingsniveau
Q : Slaveflits gereed (p. 25)
C
Y
P
O
: Kanaal
*
) : Automatische
instelling
kanaal
(p. 21, 22)
u : Gebruikersfuncties
(p. 56)
Handmatig flitsen (p. 34)
q : Handmatig flitsen
Vermogen
handmatig flitsen
Op het scherm worden alleen de instellingen weergegeven die
momenteel worden toegepast.
De functies die worden weergegeven boven functieknop 1 tot en met 4, zoals
<=> en <@>, veranderen afhankelijk van de status van de instelling.
Wanneer er een knop of een wieltje wordt bediend, licht het LCD-paneel
op (p. 14).
8
Namen van onderdelen
Stroboscopisch flitsen (p. 35)
?:
Meervoudig
(stroboscopische flits)
Aantal keer flitsen
Flitsfrequentie
Groepsflitsen (p. 38)
[ : Groepsflits
Flitsmodus
C
Flitsgroep
Y
P
O
Gekoppeld fotograferen (p. 43)
:
Gekoppeld
fotograferen
x : Slave
M : Master
9
Symbolen in deze handleiding
Pictogrammen in deze handleiding
9
: geeft het selectiewiel aan.
8
: geeft de selectie-/instelknop aan.
3/1/2
: geeft aan dat de respectieve functie actief blijft voor 4
sec., 6 sec. of 16 sec. nadat u de knop hebt
losgelaten.
(p. **)
: de pagina waarop u meer informatie kunt vinden.
: waarschuwing om problemen met de flitser te
voorkomen.
: aanvullende informatie.
Uitgangspunten
Y
P
O
In de procedures gaan we ervan uit dat de camera, de transmitter en
de Speedlite al op <K> zijn gezet.
De pictogrammen die worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en
symbolen in de tekst aan te geven, komen overeen met de
pictogrammen die u op de camera, de transmitter en de Speedlite
aantreft.
In de procedures gaan we ervan uit dat de menu- en
gebruikersfuncties van de camera en de gebruikersfuncties en
persoonlijke functies van de transmitter en de Speedlite zijn
ingesteld op de standaardwaarde.
Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van twee AA-/LR6alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
C
10
1
Aan de slag
Y
P
O
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen voor het
maken van opnamen met draadloze flitser beschreven.
C
11
De batterijen installeren
Plaats twee AA-/LR6-batterijen in het apparaat.
1
Open het deksel.
Schuif het deksel omlaag zoals
afgebeeld in " en open het deksel
van het batterijcompartiment.
de batterijen in het
2 Plaats
compartiment.
Zorg ervoor dat u de plus- en minpolen (+
en –) van de batterijen plaatst zoals in het
batterijcompartiment is aangegeven.
De groeven aan de zijkanten van het
batterijcompartiment geven – aan. Dit
is handig wanneer u de batterijen op
een donkere plaats moet vervangen.
Y
P
O
3 SluitSluithethetdeksel.
deksel van het
C
batterijcompartiment en schuif het
omhoog.
Verschuif het deksel tot het op zijn
plaats vastklikt.
Tijd voor draadloze flitsfotografie
U kunt ongeveer 10 uur* continu draadloze flitsfotografie gebruiken.
* Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/LR6-batterijen is er mogelijk geen
volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de
onregelmatige vorm van de contactpunten van de batterij.
Vervang als <!> wordt weergegeven, de batterijen door nieuwe.
Gebruik twee nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang beide
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook oplaadbare Ni-MH- of lithiumbatterijen van het type AA/LR6
gebruiken.
12
De transmitter bevestigen en loskoppelen
1
Bevestig de transmitter.
Schuif de bevestigingsvoet van de
transmitter helemaal in de
accessoireschoen van de camera.
de transmitter vast.
2 ZetSchuif
de borgknop op de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
de transmitter.
3 Ontkoppel
Druk op de ontgrendelingsknop,
Y
P
O
schuif de borgknop naar links en haal
de transmitter van de camera.
C
Schakel de transmitter uit voordat u deze bevestigt of verwijdert.
De flitser inschakelen
Zet de hoofdschakelaar in de
stand <K>.
X Het LCD-paneel wordt verlicht.
Het oplaadlampje gaat branden
wanneer de draadloze flitsfotografie
(slave) gereed is.
Druk tijdens draadloze flitsfotografie
op het oplaadlampje (testflitsknop)
van de transmitter voor een testflits.
13
De flitser inschakelen
Automatische uitschakeling
Om de batterij te sparen gaat de stroom automatisch uit wanneer de
transmitter 5 minuten niet wordt gebruikt. Druk om de transmitter weer
in te schakelen de ontspanknop van de camera half in of druk op de
testflitsknop (oplaadlampje).
De blokkeerfunctie
U kunt de flitsknoppen en -wieltjes uitschakelen door de
hoofdschakelaar in te stellen op <a>. Gebruik deze functie om te
voorkomen dat de transmitterfunctie-instellingen per ongeluk worden
gewijzigd nadat u ze hebt ingesteld.
Als u een knop of wieltje bedient, wordt <LOCKED> weergegeven op
het LCD-paneel (de functies die worden weergegeven boven
functieknop 1 tot en met 4, zoals <=> en <@>, worden niet
weergegeven).
LCD-paneelverlichting
C
Y
P
O
Wanneer u een knop of wieltje bedient, licht het LCD-paneel 12
seconden lang groen op. Wanneer u een functie instelt, blijft de
verlichting aan totdat de instelling is voltooid.
Als de transmitter de masterunit is, bij het gekoppeld fotograferen,
wordt het LCD-paneel groen verlicht. Als de transmitter de slave-unit is,
licht het scherm oranje op.
U kunt niet testflitsen als de timer 3/1/2 van de camera is geactiveerd.
De transmitterinstellingen worden opgeslagen, zelfs als de transmitter
wordt uitgeschakeld. Om uw instellingen te behouden bij het vervangen
van de batterijen, plaatst u de nieuwe batterijen binnen 1 minuut na het
uitschakelen van de stroom en het uitnemen van de oude batterijen.
U kunt een testflits afvuren, zelfs wanneer de hoofdschakelaar in de
<a>-stand staat. Ook wordt wanneer een knop of een wieltje wordt
bediend, het LCD-paneel verlicht.
U kunt zorgen dat er een pieptoon klinkt wanneer de slave-unit volledig is
opgeladen (C.Fn-20/p. 57).
U kunt de functie voor automatische uitschakeling uitschakelen (C.Fn-01/p. 56).
U kunt de duur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (C.Fn-22/p. 57).
U kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel wijzigen (P.Fn-03, 04/p. 58).
14
2
Draadloze flitsfotografie:
Radiotransmissie
Y
P
O
In dit hoofdstuk wordt het draadloos flitsen beschreven.
Welke accessoires vereist zijn voor het draadloos
flitsen, ziet u in het systeemoverzicht (p. 60). Zie
voor de gebruiksregio’s, beperkingen en
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
radiotransmissie de aparte bijlage.
C
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
De transmitter die is aangesloten op de camera wordt de
masterunit genoemd en een flitser die draadloos wordt
aangestuurd, wordt de slave-unit genoemd.
15
' Draadloze flitsfotografie
Met een transmitter en een Canon Speedlite die compatibel is met de
functie voor draadloos flitsen met radiotransmissie is het gemakkelijk te
fotograferen met geavanceerde draadloze verlichting met meerdere flitsers,
op dezelfde manier als normaal fotograferen met E-TTL II-/ETTL-autoflash.
Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de transmitter die
op de camera (master) is aangesloten, automatisch worden
weerspiegeld op de Speedlite die draadloos wordt aangestuurd (slave).
Daarom hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
De relatieve basisposities en het aansturingsbereik worden in de afbeelding
weergegeven. Vervolgens kunt u de draadloze E-TTL II-/E-TTL-autoflash
gebruiken door eenvoudig de masterunit in te stellen op <a>.
Plaatsing en besturingsbereik (voorbeeld van draadloos flitsen)
Automatisch flitsen met één slave-unit (p. 24)
M
(Masterunit)
x
(Slave-unit)
C
Y
P
O
Transmissieafstand
circa 30 m
Plaats de slave-unit met de ministandaard die bij de flitser wordt geleverd.
Voer voordat u gaat flitsen een testflits (p. 13) en een testopname uit.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omgeving en de
weersomstandigheden.
16
' Draadloze flitsfotografie
Draadloos flitsen met meerdere flitsers
U kunt de slave-units in twee of drie groepen opsplitsen en E-TTL II-/
E-TTL-autoflash gebruiken terwijl u de flitsverhouding (factor) wijzigt.
Daarnaast kunt u voor elke groep flitsers een andere flitsmodus
instellen en gebruiken, voor maximaal 5 groepen.
Automatisch flitsen met twee slavegroepen (p. 31)
A
Y
P
O
B
C
Automatisch flitsen met drie slavegroepen (p. 32)
C
A
B
17
' Draadloze flitsfotografie
Fotograferen met instelling van een andere flitsmodus voor
elke groep (p. 38)
Automatische
externe flitsmeting
Plafond
D
E
E-TTL II
A
B
C
Handmatig flitsen
Handmatig flitsen
Y
P
O
Handmatig flitsen
C
18
* De instellingen voor flitsmodi
zijn alleen als voorbeeld
bedoeld.
' Draadloze flitsfotografie
Beperkingen op functies afhankelijk van de gebruikte camera
Wanneer u draadloze flitsfotografie met radiotransmissie gebruikt,
kunnen er beperkingen gelden voor de flitsmodus, de maximale
flitssynchronisatiesnelheid (hieronder “flitssynchronisatiesnelheid”
genoemd) en de hoge-snelheidsynchronisatiefunctie, afhankelijk van
de camera die u gebruikt.
Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen
Wanneer u de transmitter gebruikt met een camera zoals de
EOS-1D X, kunt u zonder beperkingen op de flitsmodus en met de
maximale flitssynchronisatiesnelheid fotograferen.
* Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is, zijn de
beperkingen op de functies dezelfde als bij digitale EOS-camera’s die tot
2011 op de markt zijn verschenen. (Zie de volgende uitleg voor details.)
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie met E-TTL-autoflash kan op
de EOS REBEL T5/EOS 1200D worden gebruikt.
Y
P
O
EOS-camera’s die compatibel zijn met E-TTL-autoflash en tot
2011 op de markt zijn verschenen
Wanneer u de transmitter gebruikt met de camera’s die hieronder
worden genoemd, is draadloze flitsfotografie met
radiotransmissie en E-TTL-autoflash niet beschikbaar. Gebruik
handmatig flitsen (p. 34) of stroboscopisch flitsen (p. 35).
EOS-1Ds, EOS-1D, EOS-1V, EOS-3, EOS ELAN II(E)/EOS 50(E),
EOS REBEL 2000/EOS 300, EOS REBEL G/EOS 500N, EOS 66/
EOS Rebel XS N/EOS 3000 N, EOS IX(E), EOS IX Lite/EOS IX 7
Als u de transmitter met een digitale EOS-camera of analoge EOScamera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen, gelden
bovendien de volgende beperkingen.
1. De flitssynchronisatiesnelheid is 1 stop trager
Controleer de flitssynchronisatiesnelheid (X = 1/*** sec.) van de
camera en fotografeer met een sluitertijd tot maximaal 1 stop
trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (Voorbeeld: wanneer X
= 1/250 sec., is draadloos flitsen met radiotransmissie mogelijk
vanaf 1/125 sec. tot en met 30 sec.). Ook zijn flitsopnamen met
hoge-snelheidsynchronisatie niet mogelijk. Wanneer u de
sluitertijd 1 stop trager zet dan de flitssynchronisatiesnelheid, zal
het waarschuwingspictogram <k> verdwijnen.
2. Groepsflits is niet mogelijk (p. 38).
C
19
Instellingen voor draadloos flitsen
Wanneer u draadloos wilt flitsen, stelt u de transmitter (masterunit) en
de flitser (slave-unit) met de volgende procedure in.
Instelling masterunit
Controleer of <M> wordt
weergegeven.
Controleer of <M> wordt
weergegeven op de positie die in de
afbeelding wordt weergegeven.
Instelling slave-unit
Y
P
O
Stel een flitser die compatibel is met draadloos flitsen met
radiotransmissie, als slave-unit in.
Zie voor de instellingen van slave-units de instructiehandleiding van
de flitser.
C
Instellingen transmissiekanaal/ID draadloze radio
Om interferentie met draadloze systemen met meerdere flitsers op
basis van radiotransmissie van andere fotografen te voorkomen, of met
andere (draadloze) apparaten die radiogolven gebruiken, kunt u het
transmissiekanaal en de ID van de draadloze radio wijzigen. Stel
hetzelfde kanaal en dezelfde ID in voor de masterunit en de
slave-unit.
Bij het opzetten van meerdere draadloze flitssystemen met radiotransmissie
kan er interferentie optreden tussen de flitssystemen, zelfs als de flitsers zijn
ingesteld op verschillende kanalen. Stel voor elk kanaal verschillende
radiotransmissie-ID’s in (p. 21).
20
Instellingen voor draadloos flitsen
Instellen van het transmissiekanaal / de ID voor
radiogolflengte van de masterunit
Met de volgende procedure stelt u het transmissiekanaal en de ID voor
radiogolflengte van de masterunit in. Stel hetzelfde kanaal en dezelfde
ID in voor zowel de masterunit als de slave-unit. Zie voor de instellingen
van slave-units de instructiehandleiding van de flitser.
1
Geef <O> weer.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
een kanaal in.
2 StelDruk
op functieknop 1 <C>.
Draai <9> om “AUTO” of een kanaal
van 1 tot en met 15 te selecteren en druk
op de knop <8>.
Y
P
O
een ID voor de draadloze
3 Stel
radio in.
C
Druk op functieknop 2 <H>.
Draai <9> om de positie (het cijfer)
te selecteren en druk op de knop
<8>.
Draai <9> om een cijfer van 0 tot
en met 9 te selecteren en druk op de
knop <8>.
Herhaal stap 3 om een nummer van 4
cijfers in te stellen.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
X Wanneer de transmissie tussen de
masterunit en de slave-unit tot stand
is gebracht, gaat het lampje <D>
groen branden.
21
Instellingen voor draadloos flitsen
Transmissiekanalen van de masterunit scannen om in te
stellen
U kunt de radio-ontvangststatus scannen en het transmissiekanaal van
de masterunit automatisch of handmatig instellen. Wanneer het kanaal
op “AUTO” is ingesteld, wordt automatisch het kanaal met het beste
ontvangstsignaal ingesteld. Wanneer u het kanaal handmatig instelt,
kunt u het transmissiekanaal opnieuw instellen op basis van de
scanresultaten.
Scannen terwijl “AUTO” is ingesteld
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X Het kanaal wordt ingesteld op een
kanaal met een goed
ontvangstsignaal.
C
Y
P
O
Scannen terwijl kanaal 1 tot en met 15 is ingesteld
1
Voer de scan uit.
Druk op functieknop 4 om <O>
weer te geven.
Druk op functieknop 3 <W>.
X De radio-ontvangststatus wordt in
een grafiek weergegeven.
Hoe hoger de piek van het kanaal in
de grafiek, hoe beter het radioontvangstsignaal.
een kanaal in.
2 StelDraai
<9> om een kanaal te
selecteren van 1 tot en met 15.
Druk op de knop <8> om het kanaal
in te stellen en terug te keren naar de
gereed-status om te flitsen.
22
Instellingen voor draadloos flitsen
Het lampje <D>
De kleur van het lampje <D> verandert, afhankelijk van de
transmissiestatus van de masterunit en de slave-unit.
Kleur
Groen
Rood
Status
Brandt
Brandt
Beschrijving
Wat u moet doen
Transmissie OK
–
Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID
Masterunits + slave-units =
Te veel units
16 units of minder
Knippert
Storing
Schakel de stroom uit en weer in
Wanneer de transmissiekanalen van de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen. Stel voor beide hetzelfde
nummer in of stel beide in op “AUTO”.
Wanneer de ID’s voor de draadloze radio van de masterunit en slave-unit
niet hetzelfde zijn, zal de slave-unit niet flitsen.
De geheugenfunctie
Y
P
O
U kunt de draadloze instellingen opslaan en later oproepen.
C1
Druk op functieknop 4.
Druk op functieknop 4 om <P>
weer te geven.
de instellingen op of laad ze
2 Sla
vanuit het geheugen.
Druk op functieknop 3 <L>.
[Opslaan]
Druk op functieknop 1 <V>.
X De instellingen worden opgeslagen
(in het geheugen).
[Laden]
Druk op functieknop 2 <J>.
X De instellingen die waren
opgeslagen, worden ingesteld.
23
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
In deze paragraaf wordt het volledig
automatische draadloos flitsen
beschreven wanneer u een transmitter
op de camera (master) hebt aangesloten
en een flitser (slave) draadloos
aanstuurt.
Automatisch flitsen met één slave-unit
1
Stel de flitser in als de slave-unit.
Y
P
O
Zie voor de instellingen van slave-units
de instructiehandleiding van de flitser.
Stel A, B of C in als flitsgroep. Er
wordt niet geflitst als u D of E instelt.
C
het kanaal en de ID.
2 Controleer
Wanneer de kanalen en de ID’s voor
de masterunit en slave-unit niet
hetzelfde zijn, dient u deze op dezelfde
waarden in te stellen (p. 21, 22).
de camera en de flitser.
3 Plaats
Plaats ze binnen het bereik zoals
afgebeeld op pagina 16.
de flitsmodus in op <a>.
4 StelDruk
op de knop <E> op de
masterunit en stel de flitsmodus in op
<a>.
De slave-unit wordt automatisch
ingesteld op <a> tijdens het flitsen
via de aansturing van de masterunit.
24
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
de transmissiestatus
5 Controleer
en of de flitser gereed is voor
gebruik.
Controleer of het lampje <D>
groen brandt.
Wanneer de slaveflitser klaar is,
knippert het AF-hulplicht in intervallen
van 1 seconde.
Controleer of op het LCD-paneel van
de masterunit het pictogram <Q>
slaveflitser gereed brandt.
Wanneer alle flitsers zijn opgeladen,
gaat het oplaadlampje op de
masterunit branden.
Y
P
O
de werking.
6 Controleer
Druk op de testflitsknop van de
masterunit (oplaadlampje).
X De slave-unit flitst. Als de slave-unit
niet flitst, controleer dan of deze
binnen besturingsbereik is geplaatst.
C
de foto.
7 Maak
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
X Bij een standaardflitsbelichting brandt
het bevestigingslampje voor de
flitsbelichting 3 seconden.
Als het lampje <D> rood is, is er geen radiotransmissie tot stand gebracht.
Controleer opnieuw de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio
van de masterunit en slave-unit. Als u met dezelfde instellingen geen verbinding
tot stand kunt brengen, schakel de stroom dan uit en vervolgens weer in.
25
a: Volledig automatisch draadloos flitsen
Automatisch flitsen met meerdere slave-units
Wanneer u meer flitsvermogen nodig
hebt of gemakkelijker wilt kunnen
belichten, kunt u het aantal slave-units
vermeerderen en ze als één flitser laten
flitsen.
Als u slave-units wilt toevoegen, gebruikt
u dezelfde procedure als onder
“Automatisch flitsen met één slave-unit”.
Stel A, B of C in als flitsgroep. Er wordt niet
geflitst als u D of E instelt.
Wanneer het aantal slave-units is
verhoogd, worden alle flitsers
automatisch aangestuurd om met
hetzelfde flitsvermogen te flitsen, zodat
wordt gegarandeerd dat het totale
flitsvermogen leidt tot de
standaardbelichting.
C
Y
P
O
U kunt op de scherptediepteknop van de camera drukken om de
modelflits te laten flitsen (p. 41).
Als de automatische uitschakelfunctie van de slave-unit wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de masterunit (p. 13) om de
slave-unit in te schakelen. U kunt de testflits niet gebruiken als de
meettimer van de camera werkt.
Het autoflashsysteem (E-TTL II/E-TTL) is afhankelijk van de gebruikte
camera en wordt automatisch ingesteld. Er wordt <a>
weergegeven op het LCD-paneel voor beide systemen.
U kunt instellen dat u een pieptoon hoort wanneer alle slave-units
volledig zijn opgeladen (C.Fn-20/p. 57).
26
Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en andere instellingen die op de transmitter
(masterunit) zijn ingesteld, worden ook automatisch ingesteld in de flitser
(slave-unit). U hoeft u de slave-unit niet te bedienen tijdens het fotograferen.
f Flitsbelichtingscompensatie
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt u
ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatiewaarde
kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Geef <M> weer.
Druk op functieknop 4 om <M>
weer te geven.
op de knop <@>.
2 Druk
Druk op functieknop 2 <@>.
X <f> wordt weergegeven en de
Y
P
O
flitsbelichtingscompensatiewaarde
wordt geselecteerd.
de waarde voor de
3 Stel
flitsbelichtingscompensatie in.
C
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk op <8>.
X De flitsbelichtingscompensatiewaarde
is ingesteld.
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Om de flitsbelichtingscompensatie te
annuleren, zet u de
compensatiewaarde terug op “±0”.
Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere
belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere
belichtingscompensatie kiezen.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld in stappen van 1/2 stop,
is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie zowel op de transmitter als op
de camera wordt ingesteld, krijgt de instelling op de transmitter voorrang.
De flitsbelichtingscompensatiewaarde kan rechtstreeks worden ingesteld
met <9> zonder op de knop te drukken (C.Fn-13/p. 57).
27
Volledig automatisch draadloos flitsen
g FEB
U kunt drie opnamen maken waarbij het flitsvermogen automatisch
wordt gewijzigd. Dit wordt FEB (Flash Exposure Bracketing) genoemd.
Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
1
Geef <M> weer.
Druk op functieknop 4 om <M>
weer te geven.
op knop <E>.
2 Druk
Druk op functieknop 3 <E>.
X <g> wordt weergegeven en de FEB-
niveauweergave wordt geselecteerd.
Y
P
O
het FEB-niveau in.
3 StelDraai
<9> om het FEB-niveau in te
stellen en druk op <8>.
X Het FEB-niveau wordt ingesteld.
C
“0.3” betekent stops van 1/3 en “0.7”
betekent stops van 2/3.
Wanneer u FEB-opnamen samen
met flitsbelichtingscompensatie
gebruikt, wordt het uitgevoerd op
basis van de
flitsbelichtingscompensatiewaarde.
Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd.
Voordat u opnamen maakt met FEB, verdient het aanbeveling om de
transportmodus van de camera in te stellen op één opname en te
controleren of de flitser is opgeladen.
U kunt FEB in combinatie met flitsbelichtingscompensatie of
flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken.
Als de belichtingscompensatie van de camera is ingesteld op stappen van 1/2
stop, is de flitsbelichtingscompensatie maximaal ±3 stops in stappen van 1/2 stop.
U kunt instellen dat FEB automatisch ingeschakeld blijft na het maken
van de drie opnamen (C.Fn-03/p. 56).
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen (C.Fn-04/p. 56).
28
Volledig automatisch draadloos flitsen
c High-speed synchronisatie
Met de functie high-speed synchronisatie wordt de flitser met alle
sluitertijden gesynchroniseerd. Dit is handig wanneer u
diafragmavoorkeuze-AE wilt gebruiken voor invulflitsen bij portretopnamen.
1
Geef <P> weer.
Druk op functieknop 4 om <P>
weer te geven.
weer.
2 GeefDruk<c>
op functieknop 2 <Y> om
<c> weer te geven.
Controleer of in de zoeker <F>
brandt.
C
Y
P
O
Wanneer u de transmitter gebruikt met EOS camera’s die compatibel zijn
met E-TTL en tot 2011 op de markt zijn verschenen of met de EOS
REBEL T5/EOS 1200D, is high-speed synchronisatie niet mogelijk bij
draadloze flitsfotografie met radiotransmissie (p. 19).
Bij high-speed synchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe kleiner
het effectieve flitsbereik.
Als u een sluitertijd instelt die gelijk is aan of langer is dan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid van de camera, ziet u in de zoeker geen <F>.
Druk op functieknop 2 <Y> om <c> uit te schakelen en naar
normaal flitsen terug te keren.
De high-speed synchronisatie is niet beschikbaar tijdens stroboscopisch
flitsen.
29
Volledig automatisch draadloos flitsen
7: Flitsbelichtingsvergrendeling
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt de
juiste flitsbelichtingsinstelling voor een deel van de foto vastgezet.
Voer de FE-vergrendeling uit door de camera te bedienen. Zie voor de
bediening de instructiehandleiding van de camera en de flitser.
Als er geen juiste belichting kan worden verkregen wanneer u een
flitsbelichtingsvergrendeling probeert te maken, knippert <Q> in de
zoeker. Verklein de afstand tussen de slave-unit en het onderwerp en
voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling uit. U kunt bij gebruik van
een digitale camera ook de ISO-snelheid verhogen.
Als het gewenste onderwerp te klein is in de zoeker van de camera, is
flitsbelichtingsvergrendeling wellicht niet erg effectief.
Masterunits
Y
P
O
U kunt twee of meer masterunits gebruiken (masterunits + slave-units =
maximaal 16 units). Door meerdere camera’s voor te bereiden waarop
masterunits zijn aangesloten, kunt u fotograferen door van camera te
wisselen en dezelfde belichting (slave-units) te behouden.
Wanneer u twee of meer masterunits gebruikt, varieert de kleur van het
lampje <D> afhankelijk van de volgorde waarin de stroom is
ingeschakeld. De eerste master (hoofdmaster) is groen en de tweede
en volgende masters (submasters) zijn oranje.
C
Als het lampje <D> rood is, is er geen verbinding tot stand gebracht.
Nadat u het transmissiekanaal en de ID draadloze voor radiogolflengte hebt
gecontroleerd, schakelt u elke masterunit uit en weer in.
30
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
Automatisch flitsen met twee slavegroepen
U kunt de slave-units in twee
flitsgroepen, A en B, verdelen en de
belichtingsbalans (flitsverhouding) voor
opnamen aanpassen.
De belichting wordt automatisch
geregeld, zodat het totale flitsvermogen
van flitsgroep A en B leidt tot de
standaardbelichting.
B
A
1
Stel de flitsgroep van de slaveunits in.
C
Y
P
O
Bedien en stel de slave-units een
voor een in.
Stel één unit in op <4> en de
andere op <5>.
Zie voor de instellingen van slaveunits de instructiehandleiding van de
flitser.
weer.
2 GeefDe <N>
bewerkingen in stap 2 tot en met 4
worden op de masterunit ingesteld.
Druk op functieknop 4 van de
masterunit om <N> weer te
geven.
in op <%>.
3 StelDruk
op de functieknop 2 <T>
en stel in op <%>.
31
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
het flitsvermogen in.
4 StelDruk
op functieknop 3 <F>.
Druk op functieknop 3 <A>.
Draai <9> om de flitsverhouding in
te stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
de foto.
5 Maak
X De slave-units flitsen op de
ingestelde flitsverhouding.
Automatisch flitsen met drie slavegroepen
C
C
B
A
Y
P
O
U kunt flitsgroep C aan flitsgroepen A en
B toevoegen. C is handig voor het
instellen van de belichting zodat de
schaduw van het onderwerp wordt
weggenomen.
De basisinstelmethode is hetzelfde als
bij “Automatisch flitsen met twee
slavegroepen”.
1
Stel een flitser als flitsgroep C in.
Zie voor de instellingen van slaveunits de instructiehandleiding van de
flitser.
<^>.
2 StelStelindeopmasterunit
in op
<^>, op dezelfde
manier als bij stap 2 en 3 op de vorige
pagina.
32
a: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en flitsverhouding
desgewenst de
3 Stel
flitsbelichtingscompensatie in.
Druk op functieknop 3 <F>,
draai <9> en selecteer <6>.
Druk op functieknop 3 <B>.
Draai <9> om de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in te
stellen en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om
terug te keren naar de gereed-status
om te flitsen.
Aansturing van slavegroepen
Als u meer flitsvermogen nodig hebt of
een geavanceerdere belichting wilt
gebruiken, kunt u meer slave-units
gebruiken. Zet gewoon een extra slaveunit in voor de flitsgroep (A, B of C)
Gr = A Gr = A Gr = A
waarvan u het flitsvermogen wilt
verhogen. U kunt het aantal slave-units
verhogen naar 15 units in totaal.
Als u bijvoorbeeld een flitsgroep met drie slave-units instelt op <4>,
worden de drie slave-units aangestuurd als een enkele flitsgroep A met
een groot flitsvermogen.
Flitsgroep A
C
Y
P
O
Stel <^> in als u de drie flitsgroepen A, B en C tegelijkertijd
wilt laten flitsen. Bij de instelling <%> flitst flitsgroep C niet.
Als u flitst met flitsgroep C rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht,
kan dit tot overbelichting leiden.
De flitsverhouding van 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is equivalent aan 3:1 t/m 1:1
t/m 1:3 (in stappen van 1/2 stop) wanneer deze naar een aantal stops
wordt omgezet.
De details van de flitsverhoudingsinstellingen zijn als volgt.
33
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
In deze paragraaf wordt het draadloos (meervoudig) handmatig flitsen
beschreven. U kunt voor elke slave-unit (flitsgroep) een ander
flitsvermogen instellen. Stel alle parameters in op de masterunit.
1 Stel de flitsmodus in op <q>.
het aantal flitsgroepen in.
2 StelTerwijl
<M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 2 <T> en
stelt u de groepen in die u wilt laten
flitsen.
De instelling verandert als volgt elke
keer als u op de knop drukt:
ALL (_) →
A/B (%) →
A/B/C (]).
Y
P
O
een flitsgroep.
3 Selecteer
Druk op functieknop 3 <F>, draai
C
4
<9> en selecteer de groep waarvoor
u het flitsvermogen wilt instellen.
Stel het flitsvermogen in.
Druk op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om het flitsvermogen in
te stellen en druk op de knop <8>.
Herhaal stap 3 en 4 om het flitsvermogen
van alle groepen in te stellen.
de foto.
5 Maak
X Elke groep flitst op het ingestelde
flitsvermogen.
Wanneer ALL <_> is ingesteld, kunt u A, B of C instellen als
flitsgroep voor de slave-units. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
Als u meerdere slave-units met hetzelfde flitsvermogen wilt laten flitsen,
selecteert u ALL <_> in stap 2.
34
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
?: Stroboscopische flits
Stroboscopisch flitsen is een geavanceerde handmatige flitsmodus.
Wanneer u de stroboscopische flits met een lange sluitertijd gebruikt,
kunt u meerdere opeenvolgende momenten fotograferen op één foto,
vergelijkbaar met stop-motionfotografie.
Stel bij stroboscopisch flitsen het flitsvermogen, het aantal keren flitsen
en de flitsfrequentie (het aantal keren flitsen per seconde = Hz) in. Zie
voor het maximumaantal continue flitsen pagina 37.
1
Stel de flitsmodus in op <?>.
Druk op de knop <E> op de
masterunit en stel de modus in op
<?>.
Y
P
O
de flitsgroepen en het
2 Stel
flitsvermogen in.
C
Stel het aantal flitsgroepen en het
flitsvermogen voor elke groep in.
Raadpleeg hiervoor het gedeelte over
handmatig flitsen op de vorige
pagina.
de flitsfrequentie en het
3 Stel
aantal keren flitsen in.
Voer terwijl <M> wordt
weergegeven, de volgende
procedure uit.
Druk om het aantal keren flitsen in te
stellen, op functieknop 2 <Q>,
draai <9> en selecteer <8>.
Druk om de flitsfrequentie in te
stellen, op functieknop 3 <G>,
draai <9> en selecteer <8>.
35
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
De sluitertijd berekenen
Bij stroboscopisch flitsen moet om ervoor te zorgen dat de sluiter open
blijft tot aan het einde van het continue flitsen, de camera worden
ingesteld met een sluitertijd die op basis van de volgende vergelijking
wordt berekend.
Aantal keren flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd
Als het aantal keren flitsen bijvoorbeeld wordt ingesteld op 10 (keer) en
de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op 2 seconden of
langer.
C
Y
P
O
Maak nooit meer dan 10 foto’s continu achter elkaar met de
stroboscopische flits om verslechtering en beschadiging van de flitskop
van de slave-unit als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat de
flitser na 10 flitsopnamen minstens 15 minuten afkoelen.
Wanneer u regelmatig meer dan 10 keer achter elkaar flitst, kan de
veiligheidsfunctie van de slave-unit worden geactiveerd en kan de flitser
worden geblokkeerd. Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten
afkoelen.
Stroboscopisch flitsen is het effectiefst wanneer een sterk reflecterend
onderwerp met een donkere achtergrond wordt gecombineerd.
Het verdient aanbeveling een statief en een afstandsschakelaar te
gebruiken.
Stroboscopisch flitsen is niet mogelijk met een flitsvermogen van 1/1 of 1/2.
Stroboscopisch flitsen is ook mogelijk als de opnamemodus van de
camera is ingesteld op “buLb”.
Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---”, wordt
continu geflitst totdat de sluiter dichtgaat of de lading opraakt. Het
maximumaantal continue flitsen wordt in de tabel op de volgende pagina
weergegeven.
36
q: Draadloos flitsen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
Maximumaantal continue flitsen
Hz
1
Flitsvermogen
2
3
4
5
6-7
8-9
3
1/4
7
6
5
4
4
3
1/8
14
14
12
10
8
6
5
1/16
30
30
30
20
20
20
10
1/32
60
60
60
50
50
40
30
1/64
90
90
90
80
80
70
60
1/128
100
100
100
100
100
90
80
10
11
12 - 14
15 - 19
1/4
2
2
1/8
4
4
1/16
8
8
1/32
20
20
1/64
50
40
Y
P
O
1/128
70
70
Hz
Flitsvermogen
C
20 - 50 60 - 199 250 - 500
2
2
2
2
2
4
4
4
4
4
8
8
8
8
8
20
18
16
12
10
40
35
30
20
15
60
50
40
40
30
Wanneer het aantal keren flitsen wordt weergegeven als “---” (balk), is het
maximumaantal keren flitsen zoals weergegeven in de tabellen.
1 tot 199 Hz
Flitsvermogen
1/4
1/8
1/16
1/32
1/64
1/128
Aantal keer
flitsen
2
4
8
12
20
40
Flitsvermogen
1/4
1/8
1/16
1/32
1/64
1/128
Aantal keer
flitsen
2
4
8
10
15
30
250 tot 500 Hz
37
[: Fotograferen met een andere flitsmodus voor elke groep
Wanneer u een digitale EOS-camera
gebruikt die sinds 2012 op de markt is
verschenen, zoals de EOS-1D X
(behalve de EOS REBEL T5/EOS
1200D), kunt u voor elke flitsgroep met
een andere flitsmodus flitsen, met
maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E).
De flitsmodi die kunnen worden
ingesteld, zijn " E-TTL II-/E-TTLautoflash, # handmatig flitsen en $
automatische externe flitsmeting.
Wanneer de flitsmodus " of $ is, wordt
de belichting zodaning afgesteld dat het
belangrijkste onderwerp standaard als
één groep wordt belicht.
Deze functie is voor gevorderde
gebruikers die veel weten over en veel
ervaring hebben met belichting.
Plafond
D
E
C
A
B
C
Y
P
O
Draadloze flitsfotografie met de flitsmodus <[> is niet mogelijk met camera’s
die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL T5/EOS 1200D.
Fotograferen met maximaal 3 groepen (A/B/C) is ingesteld (p. 32).
1
Stel de flitsmodus in op <[>.
Druk op de knop <E> op de
masterunit en stel de flitsmodus in op
<[>.
de flitsgroep in op de slave-units.
2 StelBedien
en stel de slave-units een
voor een in.
Stel een flitsgroep (A/B/C/D/E) in voor
alle slave-units.
Zie voor de instellingen van slave-units
de instructiehandleiding van de flitser.
38
[: Fotograferen met een andere flitsmodus voor elke groep
in.
3 StelSteldedeflitsmodus
flitsmodus van elke flitsgroep
in door de masterunit te bedienen.
Terwijl <M> wordt weergegeven,
drukt u op functieknop 3 <F> en
draait u <9> om de groep te selecteren.
Druk op de functieknop 2 <2>
en selecteer de flitsmodus van de
geselecteerde groep uit <a>,
<q> en </>.
Om het flitsen van de geselecteerde groep
uit te schakelen, drukt u op functieknop 1
<R> om <j> in te stellen.
Herhaal stap 3 om de flitsmodus van
alle groepen in te stellen.
Y
P
O
het flitsvermogen of de
4 Stel
flitsbelichtingscompensatiewaarde
in.
C
Terwijl er een flitsgroep is geselecteerd,
drukt u op functieknop 3 <1>.
Draai <9> om de flitsfunctie in te
stellen in overeenstemming met de
flitsmodus en druk op <8>.
Bij gebruik van de modus <q> stelt u het
flitsvermogen in. Bij gebruik van de modus
<a> of </>, stelt u de
flitsbelichtingscompensatie in zoals vereist.
Als u op functieknop 2 <@> drukt
wanneer <M> wordt weergegeven,
kan de flitsbelichtingscompensatie voor alle
flitsgroepen worden ingesteld.
Herhaal stap 4 om de flitsfunctie van
alle groepen in te stellen.
39
Wissen van de transmissie-instellingen/Testflits vanaf een slave-unit
de foto.
5 Maak
X Elk van de slave-units flitst volgens de
flitsmodus die voor elke groep is ingesteld.
Wanneer de flitsmodus voor de flitsgroep is ingesteld op <a> of
</>, wordt de belichting zo geregeld dat een standaardbelichting
wordt verkregen voor het hoofdonderwerp als een enkele groep. Als u flitst
met meerdere flitsgroepen rechtstreeks op het hoofdonderwerp gericht, kan
dit tot overbelichting leiden.
De flitsgroepen die moeten flitsen, hoeven niet opeenvolgend te zijn. U kunt
bijvoorbeeld A/C/E instellen.
Wissen van de transmissie-instellingen
Y
P
O
U kunt de oorspronkelijke waarden van de instellingen voor draadloos
fotograferen opnieuw instellen.
C
Houd functieknop 2 en 3
gedurende 2 seconden of langer
tegelijkertijd ingedrukt.
X De instellingen van de transmitter worden
gewist en de opnamemodus keert terug
naar de flitsmodus <a>.
Ook al annuleert u de instellingen, dan nog worden het transmissiekanaal,
de ID van de draadloze radio en de instellingen voor C.Fn en P.Fn (p. 54)
niet geannuleerd.
Testflits vanaf een slave-unit
U kunt testflitsen vanaf een flitser die als slave-unit is ingesteld. Zie voor
de bediening de instructiehandleiding van de camera.
Wanneer twee of meer units als master worden ingesteld, is de masterunit
waarop het lampje <D> groen brandt, het lampje dat flitst.
40
Modelflits
Als op de knop voor het controleren van de scherptediepte op de
camera wordt gedrukt, wordt er 1 seconde continu geflitst. Dit wordt de
modelflits genoemd. Hiermee kunt u de schaduweffecten van de flitser
op het onderwerp en de lichtbalans bekijken.
Modelflits vanaf een masterunit
Druk op de scherptediepteknop
van de camera.
X De flitser flitst 1 seconde continu.
Modelflits vanaf een slave-unit
Y
P
O
Bij digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen,
kunt u de modelflits activeren vanaf een flitser die is ingesteld als slaveunit (behalve op de EOS REBEL T5/EOS 1200D). Zie voor de
bediening de instructiehandleiding van de camera.
C
Bij camera’s die tot 2011 op de markt zijn verschenen of de EOS REBEL
T5/EOS 1200D, kan de modelflits niet worden geactiveerd vanaf de
slave-units.
Flits nooit meer dan 10 keer continu met de modelflits om verslechtering en
beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te voorkomen. Laat
de flitser na 10 keer gebruik van de modelflits minstens 10 minuten afkoelen.
Wanneer u met de modelflits meer dan 10 maal achter elkaar flitst, kan
de veiligheidsfunctie van de flitser worden geactiveerd en wordt de flitser
geblokkeerd. Laat in dit geval de flitser minstens 15 minuten afkoelen.
U kunt de modelflits niet gebruiken als u de transmitter gebruikt op de
EOS REBEL 2000/QD of de EOS 300/QD.
Wanneer twee of meer units als master worden ingesteld, is de
masterunit waarop het lampje <D> groen brandt, het lampje dat flitst.
U kunt de modelflits laten afgaan met de testflitsknop (C.Fn-02/p. 56).
41
Ontspannen op afstand vanaf een slave-unit
U kunt de ontspanknop op afstand (zelfontspanner) gebruiken vanaf
een flitser die als slave-unit is ingesteld. Zie voor de bediening de
instructiehandleiding van de camera.
Wanneer u flitst met deze functie, hebt u mogelijk “ontspankabel SRN3” (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig, afhankelijk van uw camera.
Camera’s die compatibel met zijn ontspannen op afstand via de slave-unit
Voor digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen,
zoals de EOS-1D X, is de “ontspankabel SR-N3” niet nodig.
Camera’s die niet compatibel zijn met onspannen op
afstand via de slave-unit
Voor andere EOS-camera’s dan hierboven
genoemd die compatibel zijn met E-TTL II-/
E-TTL-autoflash met een afstandsaansluiting
type N3, is “ontspankabel SR-N3”
(afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om op de
ontspanknop op afstand te gebruiken vanaf
een slave-unit.
Sluit de camera met de kabel aan op de
zender, zoals op de afbeelding wordt
weergegeven.
C
Y
P
O
Sluit de ontspankabel aan wanneer de stroom van de camera en de
transmitter zijn uitgeschakeld.
Fotograferen is niet mogelijk wanneer de autofocus geen goede
scherpstelling kan bereiken. Het is aanbevolen handmatig scherp te
stellen alvorens te ontspannen op afstand.
De “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar) is voor een
afstandsaansluiting van het type N3. U kunt deze niet gebruiken voor
camera’s met een andere afstandsaansluiting dan type N3.
Op afstand ontspannen wordt met “één opname” gedaan, ongeacht de
transportmodusinstelling van de camera.
Wanneer er twee of meer masterunits zijn, kunt u op afstand ontspannen
vanaf de masterunit waarvan het lampje <D> groen oplicht.
42
Gekoppeld fotograferen
Gekoppeld fotograferen is een functie waarbij de sluiter van een
camera met een slave-unit automatisch ontspant wanneer deze aan
een camera met een masterunit wordt gekoppeld. U kunt opnamen
maken met gekoppeld fotograferen voor maximaal 16 units, waaronder
zowel masterunits als slave-units. Dit is handig wanneer u opnamen
van een onderwerp wilt maken vanuit verschillende hoeken
tegelijkertijd.
Als u opnamen wilt maken met gekoppeld fotograferen, sluit u een
flitser die draadloos flitsen met radiotransmissie ondersteunt of de
Speedlite Transmitter ST-E3-RT op de camera aan.
Wanneer u een camera gebruikt met een afstandsbedieningaansluiting
type N3 die tot 2011 op de markt is verschenen, hebt u voor gebruik als
“slave-unitcamera” de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk verkrijgbaar)
nodig. Zie pagina 42 voor details over het aansluiten van de kabel.
Camera met
slave-unit
C
Y
P
O
Camera met
slave-unit
Transmissieafstand
circa 30 m
Camera met
slave-unit
Camera met
masterunit
Camera met
slave-unit
Alvorens de bedieningshandelingen op de volgende pagina te
verrichten, bevestigt u een transmitter of een Speedlite aan alle
camera’s die u wilt gebruiken voor het gekoppeld fotograferen. Zie voor
nadere details over de Speedlite-instellingen de instructiehandleiding
van de Speedlite.
43
Gekoppeld fotograferen
1
Stel in op gekoppeld
fotograferen.
Blijf op de knop <I> drukken totdat
<b> op het LCD-paneel
wordt weergegeven.
X De “slave-unit” voor gekoppeld
fotograferen wordt ingesteld.
Druk opnieuw op de knop <I> om
de “masterunit” voor gekoppeld
fotograferen in te stellen.
en de ID in.
2 StelStelhethetkanaal
kanaal in door op functieknop 2
<C> te drukken en stel de ID in
door op functieknop 3 <H> te
drukken.
Zie voor nadere details over de
instelprocedure de pagina’s 20 tot 22.
Y
P
O
Stel de fotofuncties van de
camera in.
3
alle transmitters in.
4 StelHerhaal
de stappen 1 tot 3 en stel alle
C
transmitters in op “masterunit” of
“slave-unit” in de gekoppelde
opnamemodus.
Stel de Speedlites die u gebruikt voor
het gekoppeld fotograferen op
dezelfde manier in.
Bij het indrukken van de knop <I>
om de instelling van een unit om te
schakelen van “slave-unit” naar
“masterunit”, schakelen de andere
transmitters (of Speedlites) die tot
dan toe waren ingesteld als
“masterunit” automatisch over naar
“slave-unit”.
44
Gekoppeld fotograferen
de camera’s met slave5 Plaats
units.
Controleer of het lampje <D> van
de slave-unit groen brandt.
Plaats alle camera’s met slave-units
binnen ongeveer 30 m van de
camera met de masterunit.
de foto.
6 Maak
Controleer of het lampje <D> van
de masterunit groen brandt en maak
de foto.
X De camera’s met de slave-units
ontspannen tegelijk met de camera
met de masterunit.
X Na het gekoppeld fotograferen brandt
het lampje <D> van de slave-unit
kort oranje.
C
Y
P
O
45
Gekoppeld fotograferen
Het verdient aanbeveling de handmatige scherpstelling te gebruiken voor
de camera’s met slave-units. Wanneer u niet kunt scherpstellen met de
automatische scherpstelling, is gekoppeld fotograferen niet mogelijk met
de desbetreffende camera met de slave-unit.
Er is een korte vertraging tussen het ontspannen van de camera met de
slave-unit en de timing van het ontspannen van de camera met de
masterunit. Perfect simultaan fotograferen is niet mogelijk.
Als u meerdere flitsers tegelijkertijd laat flitsen tijdens gekoppeld
fotograferen, wordt de relevante belichting mogelijk niet bereikt of krijgt u
mogelijk een onevenwichtige belichting.
Wanneer [Flitsen] in [Flits functie instellingen] is ingesteld op
[Uitschakelen] (p. 50), is gekoppeld fotograferen niet mogelijk.
Wanneer u gekoppeld fotografeert in de live-viewstand, dient u [Stille LVopname] in het menu van de mastercamera in te stellen op
[Uitschakelen]. Als [Modus 1] of [Modus 2] is ingesteld, wordt de
ontspanknop op de slave-unitcamera’s niet geactiveerd.
De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
omstandigheden, zoals de plaatsing van slave-units, de omliggende
omgeving en de weersomstandigheden.
De functie voor gekoppeld fotograferen is dezelfde functie als de functie
voor gekoppeld fotograferen van de WFT-serie draadloze
bestandstransmitters. U kunt echter niet gekoppeld fotograferen in
combinatie met de WFT-serie. Bovendien verschilt de
ontspantijdvertraging van gekoppeld fotograferen bij gebruik van de
WFT-serie.
C
Y
P
O
U kunt deze functie gebruiken als afstandsbediening voor de masterunit
voor gekoppeld fotograferen zonder dat u een Speedlite of transmitter op
een camera aansluit. Wanneer op functieknop 1 <U> op de
masterunit wordt gedrukt, worden alle camera’s met slave-units
ontspannen.
Tijdens gekoppeld fotograferen duurt het 5 minuten totdat de
automatische uitschakeling plaatsvindt.
46
3
Transmitterfuncties instellen
met bedieningsfuncties van de camera
Y
P
O
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de
transmitterfuncties instelt vanaf het menuscherm van
de camera.
C
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
47
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera
Wanneer u digitale EOS-camera’s gebruikt die sinds 2007 op de markt
zijn verschenen, kunt u flitsfuncties, transmitterfuncties of
gebruikersfuncties instellen via het menuscherm van de camera.
Zie voor bediening van de camera de instructiehandleiding van de camera.
Transmitterfuncties instellen
1
Selecteer [Externe Speedlite
besturing].
Selecteer [Externe Speedlite
besturing] of [Flitsbesturing].
[Flits functie instellingen].
2 Selecteer
Selecteer [Flits functie instellingen]
Y
P
O
of [Func.inst. externe flitser].
X Het scherm verandert in het scherm voor
instelling van de (externe) flitsfuncties.
3
Stel de functie in.
C
Voorbeeld scherm EOS-1D X
Het scherm voor instelling varieert,
afhankelijk van de camera.
Selecteer een onderdeel en stel de
functie in.
Voorbeeld scherm EOS 60D
De camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen, zijn de
volgende.
EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D/60D/50D/
40D, EOS REBEL T3i/600D, EOS REBEL T2i/550D, EOS REBEL T1i/500D,
EOS REBEL XSi/450D, EOS REBEL T3/1100D, EOS REBEL XS/1000D
48
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera
Instellingen in [Flits functie instellingen]
Digitale EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn
verschenen
Wanneer u de transmitter gebruikt op camera’s zoals de EOS-1D X,
kunt u de functies voor “Flitsfotografie met draadloze radiotransmissie”
instellen in het scherm [Flits functie instellingen].
* Hoewel de EOS REBEL T5/EOS 1200D sinds 2012 op de markt is verschenen,
zijn de instelbare functies met [Func.inst. externe flitser] hetzelfde als op
digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn verschenen. (Zie
de volgende uitleg voor details.)
‘
Digitale EOS-camera’s die van 2007 tot 2011 op de markt zijn
verschenen
Bij het verrichten van “Draadloos flitsen met radiotransmissie” stelt u de
functies in via de bediening van de transmitter.
Y
P
O
Hieronder vindt u een overzicht van de instelbare functies. De
beschikbare instellingen variëren, afhankelijk van de flitsmodus of de
instelling van de draadloze functie.
C
Functie
Flitsen
Inschakelen / Uitschakelen
E-TTL II-flitsmeting
Evaluatief / Gemiddeld
Zie pagina
Flitssync.snelheid Av-modus
Flitsmodus
E-TTL II (autoflash) / Handmatig flitsen /
MULTI-flits / Afzonderlijke groepen
bedienen
p. 50
Sluitersynchronisatie 1e-gordijn / Hi-speed
Flitsbelichtingscompensatie
FEB
Draadloze functies
(instelling)
Draadloze radiotransmissie
p. 51
Instellingen Speedlite-functie wissen
[Flitsen] en [E-TTL II-flitsmeting] worden weergegeven in stap 2 of stap
3 op de vorige bladzijde (afhankelijk van de camera).
Wanneer [Flitssync.snelheid Av-modus] niet wordt weergegeven, kan
dit worden ingesteld met de gebruikersfunctie van de camera.
49
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera
Flitsen
Stel om draadloos te flitsen deze optie in op [Inschakelen]. Wanneer
[Uitschakelen] is ingesteld, is draadloos flitsen niet beschikbaar.
E-TTL II-flitsmeting
Stel deze optie voor een normale belichting in op [Evaluatief]. Als er
[Gemiddeld] wordt ingesteld, wordt het gemiddelde genomen van
de flitsbelichting voor de volledige gemeten scène van de camera.
Afhankelijk van de scène kan wellicht flitsbelichtingscompensatie
nodig zijn. Deze instelling is voor gevorderde gebruikers.
Flitssync.snelheid Av-modus
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u draadloze
flitsopnamen maakt met de modus AE-diafragmavoorkeuze (W).
Flitsmodus
U kunt de flitsmodus kiezen uit [E-TTL II], [Handmatig flitsen],
[MULTI-flits] en [Afzonderlijke groepen bedienen], aangepast aan
uw gewenste manier van flitsen.
C
Y
P
O
Sluitersynchronisatie
U kunt de timing/methode voor het afgaan van de flitser kiezen uit
[1e-gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Voor het maken
van normale draadloze flitsopnamen stelt u in op [1e-gordijn].
Flitsbelichtingscompensatie
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt,
stelt u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De
flitsbelichtingscompensatiewaarde kan worden ingesteld tot
maximaal ±3 stops in stappen van 1/3 stop.
FEB
U kunt drie opnamen maken terwijl u automatisch het flitsvermogen
wijzigt. Het instelbare bereik is maximaal ±3 stops in stappen van 1/3
stop.
50
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera
Draadloze flitsfuncties (instelling)
Er wordt automatisch ingesteld op draadloze flitsopnamen via
radiotransmissie. Zie voor meer informatie hoofdstuk 2.
Speedlite (functie-) instellingen wissen
U kunt de oorspronkelijke waarden van de transmitterinstellingen
opnieuw instellen.
C
Y
P
O
Wanneer de [Flitsmodus] staat ingesteld op [Afzonderlijke groepen
bedienen], kunt u kiezen voor [E-TTL II], [Handmatig flitsen], [Autom.
externe flitsmeting] of [Uitschakelen] als het flitsprogramma voor elke
groep.
Wanneer de flitsbelichtingscompensatie op de transmitter is ingesteld,
kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet instellen in het menuscherm
van de camera. Als u beide tegelijkertijd instelt, krijgt de instelling op de
transmitter voorrang.
51
Transmitterbediening via het menuscherm van de camera
Gebruikersfuncties voor de transmitter instellen
De weergegeven inhoud varieert, afhankelijk van de camera. Als C.Fn20 en 22 niet worden getoond, stelt u die in via bediening van de
transmitter. Zie voor de gebruikersfuncties pagina 56 en 57.
1
Selecteer [Filtser C.Fn
instellingen].
Selecteer [Filtser C.Fn instellingen]
of [C.Fn-inst. externe flitser].
X U kunt nu de gebruikersfuncties van
de transmitter instellen.
de gebruikersfunctie in.
2 StelSelecteer
het nummer van de
Y
P
O
gebruikersfunctie en stel de functie in.
Als u alle ingestelde
gebruikersfuncties wilt wissen,
selecteert u [Wis alle Speedlite
C.Fn’s] of [Wis C.Fn’s externe
flitser] in stap 1.
C
Wanneer u een camera gebruikt die tot 2011 op de markt is verschenen of
de EOS REBEL T6/EOS 1200D, worden de instellingen C.Fn-20 en 22 niet
gewist, zelfs niet als [Wis alle Speedlite C.Fn’s] is geselecteerd. Wanneer
u de bewerking “Alle gebruikersfuncties wissen” op pagina 55 uitvoert,
worden alle gebruikersfuncties gewist.
Niet alle persoonlijke functies (P.Fn/p. 58) kunnen in het menu van de
camera worden ingesteld of gewist. Stel deze op de transmitter in.
52
4
De transmitter
aanpassen
Y
P
O
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de transmitter
kunt aanpassen met de gebruikersfuncties (C.Fn) en
persoonlijke functies (P.Fn).
C
Wanneer de opnamemodus van de camera op een volledig
automatische modus of op een beeldzonemodus is
ingesteld, zijn de functies in dit hoofdstuk niet beschikbaar.
Stel de opnamemodus van de camera in op V/X/W/q/5
(Creatief gebruik-modus).
53
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
U kunt via de gebruikersfuncties en persoonlijke functies de functies
van de transmitter afstemmen op uw opnamevoorkeuren. De
persoonlijke functies zijn aanpasbare functies die uniek zijn voor de
transmitter.
C: Gebruikersfuncties
1
Geef het scherm met
gebruikersfuncties weer.
Blijf op functieknop 1 <=>
drukken totdat het scherm wordt
weergegeven.
X Het scherm met gebruikersfuncties
wordt weergegeven.
een onderdeel om in te stellen.
2 Selecteer
Draai <9> om een onderdeel
Y
P
O
(nummer) te selecteren om in te stellen.
3
Wijzig de instelling.
Druk op de knop <8>.
X De instelling wordt weergegeven.
Draai <9> om de gewenste instelling
te selecteren en druk op de knop <8>.
Druk op functieknop 4 <?> om terug
te keren naar de gereed-status om te flitsen.
C
>: Persoonlijke functies
1
Geef het scherm met persoonlijke
functies weer.
Nadat u stap 1 in de procedure voor
gebruikersfuncties hebt uitgevoerd,
drukt u op functieknop 1 <<>.
X Het scherm met persoonlijke functies
wordt weergegeven.
in.
2 StelSteldedefunctie
persoonlijke functie op
dezelfde manier in als stap 2 en 3
voor de gebruikersfunctie.
54
C / >: Gebruikersfuncties en persoonlijke functies instellen
Lijst gebruikersfuncties/persoonlijke functies
Nummer
Gebruikersfuncties
C.Fn-01
#
C.Fn-02
$
C.Fn-03
(
C.Fn-04
)
C.Fn-07
,
C.Fn-13
6
C.Fn-20
7
C.Fn-22
<
Persoonlijke functies
P.Fn-01
@
P.Fn-03
B
P.Fn-04
C
Functie
Automatisch uitschakelen
Modelflits
FEB automatisch annuleren
FEB-volgorde
Testflits met autoflash
Flitsbelichtingsmeting instellen
Pieptoon
Verlichting LCD-paneel
LCD-paneelcontrast
LCD-paneelverlichtingskleur:
masterflitser
LCD-paneelverlichtingskleur:
slaveflitser
C
Y
P
O
Pagina
p. 56
p. 57
p. 58
Alle gebruikersfuncties/persoonlijke functies wissen
Wanneer op functieknop 2 <3> en vervolgens op functieknop 1
<;> wordt gedrukt op het scherm met gebruikersfuncties, worden
de gebruikersfuncties die zijn ingesteld, gewist. Zo worden ook als
dezelfde bewerkingen worden uitgevoerd op het scherm met
persoonlijke functies, de persoonlijke functies die zijn ingesteld, gewist.
Wanneer u de gebruikersfuncties voor de transmitter in het menuscherm
van de camera instelt en C.Fn-20 en 22 niet worden weergegeven, stel
deze dan in met de bedieningsfunctie op pagina 54.
U kunt alle gebruikersfuncties instellen of annuleren via het menuscherm
van de camera (p. 52).
55
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-01: # (Automatisch uitschakelen)
Wanneer de transmitter 5 minuten niet wordt gebruikt, wordt deze
automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. U kunt deze functie
uitschakelen.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-02: $ (Modelflits)
0: % (Inschakelen (scherptediepteknop))
Druk op de scherptediepteknop van de camera om de modelflits te
gebruiken.
1: & (Inschakelen (Testflitsknop))
Druk op de testflitsknop van de zender om de modelflits te gebruiken.
2: ' (Inschakelen (met beide knoppen))
Druk op de scherptediepteknop van de camera of op de testflitsknop van
de transmitter om de modelflits te gebruiken.
3: OFF (Uitschakelen)
De modelflits wordt uitgeschakeld.
C
Y
P
O
C.Fn-03: ( (FEB automatisch annuleren)
U kunt instellen of u FEB wel of niet automatisch wilt annuleren nadat u drie
opnamen met FEB hebt gemaakt.
0: ON (Inschakelen)
1: OFF (Uitschakelen)
C.Fn-04: ) (FEB-volgorde)
U kunt de FEB-opnamevolgorde wijzigen in de volgorde: 0:
standaardbelichting, –: minder belichten (donkerder) en +: meer belichten
(lichter).
0: 0 – +
1: – 0 +
56
C: Gebruikersfuncties instellen
C.Fn-07: , (Testflits met autoflash)
U kunt het flitsvermogen wijzigen wanneer u de testflits laat afgaan in E-TTL II-/
E-TTL-autoflash.
0: 1/32 (1/32)
1: 1/1 (Volledig vermogen)
C.Fn-13: 6 (Flitsbelichtingsmeting instellen)
0: 4 (Speedliteknop en -wiel)
1: 5 (Alleen Speedlitewiel)
U kunt de flitsbelichtingscompensatie uitvoeren door rechtstreeks aan
<9> te draaien zonder dat u op de knop <@> drukt.
C.Fn-20: 7 (Pieptoon)
Y
P
O
U kunt zorgen dat er een pieptoon klinkt wanneer de slave-units volledig
opgeladen zijn.
0: OFF (Uitschakelen)
1: ON (Inschakelen)
C
C.Fn-22: < (Verlichting LCD-paneel)
Wanneer een knop of een wieltje wordt bediend, wordt het LCD-paneel
verlicht. U kunt deze verlichtingsinstelling wijzigen.
0: 12sec (12 seconden aan)
1: OFF (Paneelverlichting uitschakelen)
2: ON (Verlichting altijd aan)
57
>: Persoonlijke functies instellen
P.Fn-01: @ (LCD-paneelcontrast)
U kunt het contrast van het LCD-paneel
wijzigen in 5 niveaus.
P.Fn-03: B (LCD-paneelverlichtingskleur: masterflitser)
Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie, gekoppeld fotograferen: u
kunt de kleur van de verlichting van het LCD-paneel selecteren wanneer de
transmitter als de masterunit is ingesteld.
0: GREEN (Groen)
1: ORANGE (Oranje)
Y
P
O
P.Fn-04: C (LCD-paneelverlichtingskleur: slaveflitser)
Gekoppeld fotograferen: u kunt de kleur van de verlichting van het LCDpaneel selecteren als de transmitter als de slave-unit is ingesteld.
0: ORANGE (Oranje)
1: GREEN (Groen)
C
58
5
Aanvullende informatie
Y
P
O
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van het systeem en
een aantal veelgestelde vragen.
C
59
ST-E3-RT-systeem
Draadloze flitsfotografie
"
Masterunit
&
Transmitter met
masterfunctie
%
"
Slave-unit
Speedlite met
slave-functie
#
$
C
Y
P
O
" Speedlite transmitter ST-E3-RT
# Speedlite 600EX-RT
Speedlite met slavefunctie compatibel met flitsfotografie met
draadloze radiotransmissie.
$ Ministandaard (geleverd bij 600EX-RT)
% Flitsschoenkabel OC-E3
Voor aansluiting van de ST-E3-RT op de camera op een maximale
afstand van 60 cm.
& Ontspankabel SR-N3
Als de transmitter met deze kabel op een EOS-compatibele camera is
aangesloten die compatibel is met E-TTL II-/E-TTL-autoflash, beschikt
over een afstandsbedieningsaansluiting type N3 en tot 2011 op de
markt is gebracht, kunt u ontspannen vanaf de slave-unit (p. 42) of
gekoppeld fotograferen (p. 43).
60
Problemen oplossen
Raadpleeg bij problemen met de transmitter eerst de onderstaande
oplossingen. Als u aan de hand van deze informatie het probleem niet
kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het
dichtstbijzijnde Canon Service Center.
De transmitter gaat niet aan.
Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment zijn
geplaatst (p. 12).
Schuif de bevestigingsvoet helemaal in de accessoireschoen van de
camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de transmitter
vast op de camera (p. 13).
Maak de elektrische contactpunten van de transmitter en de camera
schoon als deze vuil zijn (p. 7).
Het oplaadlampje gaat branden wanneer de draadloze flitsfotografie
(slave) gereed is.
Y
P
O
De transmitter heeft zichzelf uitgeschakeld.
C
De automatische uitschakelingsfunctie van de transmitter is
geactiveerd. Druk de ontspanknop half in of druk op de testflitsknop
(p. 14).
De slave-unit flitst niet.
Controleer of de slave-unit geschikt is voor draadloos flitsen via
radiotransmissie.
Stel de slave-unit in <'> <x> (p. 20).
Stel de transmissiekanalen en de ID’s van de draadloze radio van de
masterunit en slave-unit op dezelfde waarden in (p. 20).
Controleer of de slave-unit binnen het draadloze zendbereik van de
masterunit staat (p. 16).
61
Problemen oplossen
De slave-unit flitst niet of flitst onverwacht met volledig vermogen.
Voer de kanaalscan uit en stel het kanaal in waarop de radiosignalen
het best worden ontvangen (p. 22).
Plaats de slave-unit in direct zicht van de masterunit, zonder obstakels
ertussen.
Richt de voorkant van de slave-unit naar de masterunit.
De foto is onder- of overbelicht.
Gebruik flitsbelichtingsvergrendeling als de foto een zeer reflecterend
voorwerp bevat (bijvoorbeeld een raam) (p. 30).
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het onderwerp er erg donker of
erg licht uitziet (p. 27).
Als u high-speed synchronisatie hebt ingesteld, is het effectieve
flitsbereik kleiner. Plaats de slave-unit dichter bij het onderwerp (p. 29).
Wanneer u automatisch flitsen met drie flitsgroepen A, B en C gebruikt,
moet u niet flitsen met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht
(p. 33).
Wanneer u voor elke flitsgroep een andere flitsmodus hebt ingesteld,
moet u niet flitsen met meerdere flitsgroepen ingesteld op <a> of
</> naar het hoofdonderwerp gericht (p. 40).
C
Y
P
O
De foto is erg onscherp.
Als de opnamemodus is ingesteld op <W> en de scène donker is,
wordt automatisch een lage synchronisatiesnelheid ingeschakeld (de
sluitertijd wordt langer). Gebruik een statief of stel de opnamemodus in
op <V> of op volledig automatisch. U kunt ook de
synchronisatiesnelheid instellen via [Flitssync.snelheid Av-modus]
(p. 49).
62
Problemen oplossen
<k> wordt weergegeven.
Zet de sluitertijd 1 stop trager dan de flitssynchronisatiesnelheid (p. 19).
Kan niet ontspannen vanaf een slave-unit.
Als een EOS-camera die tot 2011 op de markt is verschenen, een
afstandsbedieningsaansluiting type N3 heeft en compatibel is met
E-TTL II-/E-TTL-autoflash, wordt gebruikt om op afstand te flitsen vanaf
een slave-unit of wanneer deze is ingesteld als slave-unit tijdens
gekoppeld fotograferen, is de “ontspankabel SR-N3” (afzonderlijk
verkrijgbaar) nodig (p. 42, 43, 60).
C
Y
P
O
63
Specificaties
Type
Type:
Compatibele camera’s:
Speedlite transmitter voor camera’s
EOS type-A-camera compatibel met E-TTL II-/E-TTLautoflash
Draadloos flitsen met radiotransmissie
Belichtingsregelsysteem: E-TTL II-/E-TTL-autoflash, handmatige flits, stroboscopische
flits, automatische externe flitsmeting*
* Alleen als de flitsmodus is ingesteld op <[>
Frequentie:
2405 - 2475 MHz
Modulatiesysteem:
Primaire modulatie: OQPSK, secundaire modulatie: DS-SS
Kanaal:
Auto, kan. 1 - 15
ID draadloze radio:
0000 - 9999
Aansturing slave-unit:
Maximaal 5 groepen (A/B/C/D/E), maximaal 15 eenheden
Transmissieafstand:
Circa 30 m
* Wanneer er geen obstakels of belemmeringen zijn tussen
de masterunit en de slave-unit en geen radio-interferentie
met andere apparaten
* De transmissieafstand kan korter zijn, afhankelijk van de
relatieve plaatsing van de units, de omgeving en de
weersomstandigheden
Flitsverhoudingsregeling: 1:8 - 1:1 - 8:1, in stappen van 1/2 stop
Flitsbelichtingscompensatie: ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop
FEB:
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop (wanneer gebruikt
met flitsbelichtingscompensatie)
FE-vergrendeling:
Druk op de knop <B>, <7> of <P> van de camera
High-speed synchronisatie: Beschikbaar
* High-speed synchronisatie is alleen mogelijk met digitale
EOS-camera’s die sinds 2012 op de markt zijn verschenen
(behalve met de EOS REBEL T5/EOS 1200D).
Handmatig flitsen:
1/1 - 1/128 vermogen (stappen van 1/3 stop)
Stroboscopische flits:
Beschikbaar (1 - 500 Hz)
Batterijcontrole slaveflitser: Pictogram <Q> gaat branden op het LCD-paneel van de
masterunit, het AF-hulplicht knippert op de slave-unit en het
oplaadlampje gaat branden.
Bevestiging van
Bevestigingslampje voor flitsbelichting gaat branden
flitsbelichting:
Modelflits:
Geactiveerd met scherptediepteknop van de camera
Gekoppeld fotograferen: Beschikbaar
C
64
Y
P
O
Specificaties
Aanpasbare functies
Gebruikersfuncties:
Persoonlijke functies:
8
3
Voeding
Voeding:
Tijd voor draadloze
flitsfotografie:
Energiebesparing:
2 AA-/LR6-alkalinebatterijen
* Ni-MH- of lithiumbatterijen van het type AA/LR6 ook te
gebruiken
Circa 10 uur continu
* Met AA-/LR6-alkalinebatterijen
Uitschakelen na 5 minuten inactiviteit
Afmetingen en gewicht
Afmetingen:
Gewicht:
Circa 67,4 (B) x 61,5 (H) x 77,4 (D) mm (exclusief de stof- en
waterbestendige adapter)
Circa 110 g (alleen transmitter, exclusief batterijen)
Y
P
O
Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van
Canon.
De productspecificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
C
65
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER
(Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA).
Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve
effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van
potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee.
C
66
Y
P
O
Index
Flitsbelichtingsniveau .............. 8, 28
Flitsbelichtingsvergrendeling ....... 30
Flitseraansturing .......................... 48
Flitsfrequentie .............................. 35
Flitsfuncties instellen ................... 49
Flitsgroep ............ 31, 32, 34, 35, 38
Flitsmodus ..................... 8, 9, 49, 50
Flitsposities ................................. 16
Flitssync.snelheid in
Av-modus .................................... 50
Flitssynchronisatiesnelheid ......... 50
Flitsverhouding
Drie groepen (A:B C) ................ 32
Twee groepen (A:B) ................. 31
Flitsvermogen .............................. 34
Functies instellen ........................ 47
4 sec., 6 sec., 16 sec. timer .........10
A
Aansturing van slavegroepen ......33
Aansturingsbereik voor flitser ......16
Accessoireschoen ........................13
Alles wissen .................................55
Automatische externe
flitsmeting .....................................39
Automatische uitschakeling ...14, 56
B
Batterijen ......................................12
Bevestigingslampje
flitsbelichting ............................6, 20
Blokkeerfunctie ......................14, 57
C
C.Fn .......................................54, 56
D
C
Draadloos flitsen met meerdere
flitsers ..............................17, 31, 34
Draadloze flitsfotografie ...............16
Groepsflitsen .............................38
Handmatig flitsen ......................34
Volledig automatisch met drie
groepen (A:B C) ........................32
Volledig automatisch met één
slave-unit ...................................24
Volledig automatisch met twee
groepen (A:B) ............................31
E
E-TTL II (flitsmeting) ....................50
E-TTL II-/E-TTL-autoflash ............16
Ext.A (automatische externe
flitsmeting) ...................................39
F
FEB ..............................................28
Flitsbelichtingscompensatie .........27
70
Y
P
O
G
Gebruikersfuncties (C.Fn) ..... 54, 56
Geheugenfunctie ......................... 23
Gekoppeld fotograferen .......... 9, 43
H
Handmatig flitsen ........................ 34
High-speed synchronisatie .......... 29
I
ID draadloze radio ................. 20, 21
Instelling masterunit .................... 20
Instelling slave-unit ...................... 20
Instellingen voor draadloos
flitsen ........................................... 20
ISO-snelheid ............................... 30
L
LCD-paneel ................................... 8
Dichtheid .................................. 58
Verlichting ........................... 14, 57
Verlichtingskleur ....................... 58
LINK ............................ 6, 23, 25, 61
LOCK .......................................... 14
Index
M
M (handmatige belichting) ........... 34
Maximumaantal continue
flitsen ........................................... 37
Modelflits ..................................... 41
MULTI ......................................... 35
O
Ontspannen op afstand ............... 42
Oplaadlampje .............. 6, 14, 25, 61
P
P.Fn ...................................... 54, 58
Persoonlijke functies (P.Fn)
.............................................. 54, 58
Pieptoon ...................................... 57
S
Y
P
O
Scannen ...................................... 22
Sluitersynchronisatie ................... 50
Sluitertijd ..................................... 19
Speedlite-instellingen wissen
.............................................. 40, 49
Stroboscopische flits ................... 35
C
T
Testflits ............................ 13, 25, 40
Tijd voor draadloze flitsfotografie
.................................................... 12
Transmissiekanaal .......... 20, 21, 22
Type A-camera ............................. 2
V
Volledig automatisch draadloos
flitsen ........................................... 24
71
C
Y
P
O
De camera’s en accessoires die worden genoemd in deze instructiehandleiding,
zijn actueel vanaf januari 2012. Voor meer informatie over de compatibiliteit met
de camera en accessoires die na deze datum op de markt zijn verschenen, kunt
u contact opnemen met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
C
Y
P
O
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Deutsch
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
Italiano
CPA-P007-003
© CANON INC. 2014
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUALE D’USO
INSTRUCTIEHANDLEIDING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
Nederlands
Русский