Documenttranscriptie
Nederlands
Bedankt voor uw aankoop van dit Canon-product.
De Canon Speedlite 320EX is een multifunctionele flitseenheid voor
Canon EOS-camera’s. De flitser werkt automatisch met E-TTL II- en ETTL-autoflash-systemen. Het apparaat kan worden gebruikt als flitser
die is bevestigd op de accessoireschoen van de camera of als
onderdeel van een draadloos flitssysteem dat op afstand van de
camera wordt gebruikt. De flitser is ook uitgerust met een LED-lampje
voor movie-opnamen.
Lees deze instructiehandleiding samen met de
instructiehandleiding van uw camera.
Voordat u de Speedlite gebruikt, dient u deze instructiehandleiding
en de instructiehandleiding van uw camera te lezen zodat u bekend
bent met de bediening van de Speedlite.
De Speedlite gebruiken in combinatie met een camera
Gebruik met een digitale EOS-camera
• U kunt met de Speedlite heel eenvoudig automatische flitsopnamen
maken, net als met de interne flitser van de camera.
Gebruik met een EOS-filmcamera
• In combinatie met een EOS-filmcamera met E-TTL II- of E-TTLautoflash-systeem kunt u met de Speedlite heel simpel
automatische flitsopnamen maken, net als met de interne flitser van
de camera.
• U kunt deze flitser niet gebruiken met een EOS-filmcamera met
TTL-autoflash-systeem.
Compatibele cameratypes
In de instructiehandleiding van de camera worden camera’s die
E-TTL II- en E-TTL-autoflash-systemen ondersteunen, voor het
gemak aangeduid als type A-camera’s.
2
Inhoud
1
Aan de slag en basishandelingen ........................................ 7
De batterijen installeren .......................................................................................... 8
De flitser bevestigen en loskoppelen ...................................................................... 9
De flitser inschakelen ............................................................................................ 10
Volledig automatisch flitsen ................................................................................... 11
Flitsen bij elke opnamemethode ........................................................................... 13
2 De flitser gebruiken ............................................................. 17
AFE-vergrendeling ..............................................................................................
Een andere flitsdekking gebruiken ........................................................................
Indirecte flits ..........................................................................................................
AF-hulplicht ...........................................................................................................
Movie-opnamen met het LED-lampje....................................................................
18
19
21
22
23
3 Flitsfuncties instellen via de camera ................................. 25
Flitsbesturing via het menuscherm van de camera...............................................
yFlitsbelichtingscompensatie .............................................................................
High-speed synchronisatie....................................................................................
Tweede-gordijn synchronisatie..............................................................................
Handmatig flitsen ..................................................................................................
Gebruikersfuncties (C.Fn) instellen .......................................................................
26
27
28
29
30
32
4 Draadloos flitsen.................................................................. 33
Draadloos flitsen ................................................................................................... 34
Aanvullende informatie............................................................ 40
320EX-systeem..................................................................................................... 40
Problemen oplossen ............................................................................................. 41
Specificaties .......................................................................................................... 43
3
Naamgeving
Flitskop (p.19)
LED-lampje (p.23)
Sensor voor
draadloze bediening
(p.35)
Transmitter voor
bediening op afstand
(p.39)
Bevestigingsvoet (p.9)
Borgstift
(p.9)
Contactpunten
Schoen
Hoes voor ministatief
Draagtas
4
320EX-ministatief
(p.35)
Reflectiehoek (p.21)
Kanaalschakelaar voor
draadloze communicatie
(p.34)
Afstandsontspanknop
(p.38/39)
Flitsgroepschakelaar
(p.34/36)
Gereed-lampje (p.10)
Knop voor handmatig
LED-licht (p.23)
Lampje voor uitgetrokken
flitskop (p.19)
Deksel van batterijcompartiment (p.8)
Hoofdschakelaar/
Slave-functieschakelaar
(p.10/34/39)
<ON>:
Schakelt de flitser in
<SLAVE>: Voor draadloos flitsen
<OFF>: Schakelt de flitser uit
Borgknop voor bevestigingsvoet
(p.9)
LED-schakelaar
(p.22/23)
Ontgrendelingsknop
(p.9)
5
Symbolen in deze handleiding
Pictogrammen in deze handleiding
8: Dit pictogram geeft aan dat de desbetreffende functie gedurende
16 seconden geactiveerd blijft nadat u de knop heeft losgelaten.
M:
Als u dit pictogram rechtsboven op de pagina ziet, is de functie
alleen beschikbaar in de modi voor creatief gebruik van de
camera.
(p.**):De pagina waarop u meer informatie kunt vinden.
: Waarschuwing voor opnameproblemen.
: Aanvullende informatie.
Uitgangspunten
In de procedures van deze instructiehandleiding gaan we ervan uit
dat zowel de camera als de Speedlite al is ingeschakeld
(hoofdschakelaar op <ON>).
In de tekst worden pictogrammen gebruikt om de knoppen, wieltjes
en instellingen aan te geven. Deze komen overeen met de
pictogrammen die u op de camera en de Speedlite aantreft.
In de procedures gaan we ervan uit dat de menu- en
gebruikersfuncties (C.Fn) van de camera en de gebruikersfuncties
van de Speedlite zijn ingesteld op de standaardwaarde.
Alle cijfers zijn gebaseerd op het gebruik van AA-/LR6alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
6
1
Aan de slag en
basishandelingen
De batterijen installeren.......................................... 8
De flitser bevestigen en loskoppelen...................... 9
De flitser inschakelen ........................................... 10
Volledig automatisch flitsen ................................... 11
Flitsen bij elke opnamemethode........................... 13
Voorzorgsmaatregelen bij continu flitsen
Flits nooit meer dan 20 maal in één continue reeks
om oververhitting en beschadiging van de flitskop
te voorkomen. Laat de flitser na een reeks van 20
flitsopnamen minstens 10 minuten afkoelen.
Als u meer dan 20 maal continu flitst en vervolgens
met korte onderbrekingen nog meer flitst, kan de
interne beveiligingsfunctie voor oververhitting
worden geactiveerd. De oplaadtijd neemt dan toe
tot ongeveer 8 tot 20 seconden. Gebruik in dat
geval de flitser ongeveer 15 minuten niet. Na die tijd
is de normale oplaadtijd hersteld.
7
De batterijen installeren
Plaats vier AA-/LR6-batterijen in het apparaat.
1
Open het deksel.
Schuif het deksel van het
batterijcompartiment in de richting
van de pijl en open het deksel.
de batterijen in het
2 Plaats
compartiment.
Zorg ervoor dat u de plus- en
minpolen (+ en –) van de batterijen
plaatst zoals in het
batterijcompartiment is aangegeven.
3 SluitSluithethetdeksel.
deksel van het
batterijcompartiment en schuif het
deksel in de richting van de pijl.
Oplaadtijd en aantal flitsen
Oplaadtijd (ca.)
Aantal flitsen (ca.)
0,1 - 2,3 sec.
180 - 1000
Gebaseerd op nieuwe AA-/LR6-alkalinebatterijen en Canon-testprocedures.
Bij het gebruik van niet-alkaline AA-/LR6-batterijen is er mogelijk geen
volledig contact tussen de batterijen en het apparaat, vanwege de
onregelmatige vorm van de contactpunten.
Als u batterijen vervangt nadat u lang continu achter elkaar heeft geflitst,
kunnen de batterijen heet zijn.
Gebruik vier nieuwe batterijen van hetzelfde merk. Vervang de vier
batterijen altijd gelijktijdig.
U kunt ook oplaadbare NiMH- of lithiumbatterijen van het type AA/LR6
gebruiken.
8
De flitser bevestigen en loskoppelen
1
Bevestig de Speedlite.
Schuif de bevestigingsvoet van de
Speedlite helemaal op de
accessoireschoen van de camera.
(De bevestigingsvoet steekt enigszins
uit de accessoireschoen.)
de Speedlite vast.
2 ZetSchuif
de borgknop op de
bevestigingsvoet naar rechts.
X Als u een klik hoort, is de voet
vergrendeld.
van de camera.
3 HaalDrukdeopSpeedlite
de ontgrendelingsknop,
schuif de borgknop naar links en haal
de Speedlite van de camera.
Voordat u de Speedlite bevestigt of verwijdert, dient u de Speedlite uit te
schakelen.
9
De flitser inschakelen
1
Zet de hoofdschakelaar op <ON>.
X Het opladen van de flitser wordt
gestart.
of de flitser gereed is
2 Controleer
voor gebruik.
Als het gereed-lampje knippert en
vervolgens rood wordt, is de flitser
klaar voor gebruik (volledig
opgeladen).
Snelle flits
Het gereed-lampje knippert als de snelle flits klaar is voor gebruik, zelfs
voordat de flitser volledig is opgeladen.
U kunt op dat moment een flitsopname maken. Het flitsvermogen is
echter de helft of een derde van die van een volledig opgeladen flitser.
Dit is handig als u een foto wilt maken van een onderwerp dat zich zeer
dicht bij de flitser bevindt.
Automatische uitschakeling
Om energie te besparen gaat de flitser automatisch uit als deze 90
seconden niet is gebruikt. U schakelt de Speedlite weer in door de
ontspanknop half in te drukken.
Als u continu flitst, kan het langer duren voordat de flitser automatisch uit
gaat.
U kunt de functie voor automatische uitschakeling ook uitschakelen (p.32).
10
Volledig automatisch flitsen
De camera klaarmaken
Als u de opnamemethode van de camera instelt op <d> (Program AE)
of Automatisch, kunt u in de volledig automatische modus van E-TTL II/
E-TTL flitsen.
Camera’s met functie-instellingen voor externe flitsers
Druk op de knop <M> van de
camera en selecteer [Flitsbesturing]
of [Externe Speedlite besturing].
Selecteer [Func.inst. externe flitser]
en stel [Flitsmodus] in op [E-TTL II].
Camera’s zonder functie-instellingen voor externe flitsers
Deze handeling is niet vereist bij EOS-filmcamera’s of digitale EOScamera’s zonder de menufuncties [Flitsbesturing] of [Externe
Speedlite besturing] omdat u op deze cameramodellen de
flitsmodus niet kunt wijzigen.
De Speedlite flitst niet als het LED-lampje (p.22) brandt.
“Automatisch” verwijst naar de opnamemethoden <A>, <1> en <C>.
11
De opname maken
1
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
X De sluitertijd en het diafragma
worden ingesteld zoals aangegeven
in de zoeker.
Controleer of in de zoeker <D>
oplicht.
de opname.
2 Maak
X Als u de ontspanknop helemaal
indrukt, flitst het apparaat en wordt de
opname gemaakt.
Controleer de gemaakte foto vervolgens op het LCD-scherm van de
camera. Als het flitslicht het onderwerp niet heeft bereikt, verkleint u de
afstand tot het onderwerp en maakt u een nieuwe opname. U kunt bij
gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid vergroten.
12
Flitsen bij elke opnamemethode
Als de flitsmodus is ingesteld op E-TTL II/E-TTL autoflash, hoeft u
alleen de opnamemethode van de camera in te stellen op <s>
(Shutter priority AE), <f> (Aperture priority AE) of <a> (Manual
exposure) om E-TTL II/E-TTL autoflash te kunnen gebruiken.
Op digitale EOS-camera’s zonder de menufunctie [Flitsbesturing] of
op EOS-filmcamera’s is E-TTL II/E-TTL autoflash automatisch
ingesteld.
s: Shutter Priority AE
Selecteer deze methode wanneer u de
sluitertijd handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera automatisch
bij deze sluitertijd het juiste diafragma
voor een standaard belichting van het
onderwerp.
Als de diafragma-indicator knippert, betekent dit dat de achtergrond
onderbelicht of overbelicht zal zijn. Pas de sluitertijd aan tot de diafragmaindicator stopt met knipperen.
13
f: Aperture Priority AE
Selecteer deze methode als u het
diafragma handmatig wilt instellen.
Vervolgens kiest de camera automatisch
bij dit diafragma de juiste sluitertijd voor
een standaard belichting van het
onderwerp.
Als de achtergrond donker is,
bijvoorbeeld bij een nachtopname, wordt
een lage synchronisatiesnelheid gebruikt
om zowel het onderwerp als de
achtergrond een standaard belichting te
geven. De flitser zorgt voor een
standaard belichting van het onderwerp,
terwijl de lange sluitertijd zorgt voor een
standaard belichting van de achtergrond.
Als de sluitertijdindicator knippert, betekent dit dat de achtergrond onderbelicht
of overbelicht zal zijn. Pas het diafragma aan tot de sluitertijdindicator stopt
met knipperen.
a: Manual Exposure
Selecteer deze methode als u zowel de
sluitertijd als het diafragma handmatig
wilt instellen.
De flitser zorgt voor standaard belichting
van het onderwerp. De belichting van de
achtergrond wordt verkregen met de
combinatie van sluitertijd en diafragma
die u instelt.
14
Z: Depth-of-field AE, Y: Auto Depth-of-field AE
Het resultaat komt overeen met het gebruik van <d> (Program AE).
Flitssynchronisatiesnelheden en diafragma’s
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Automatisch,
<d>
Automatisch ingesteld
(1/X sec. - 1/60 sec.)
Automatisch
s
Handmatig ingesteld (1/X sec. - 30 sec.)
Automatisch
f
Automatisch ingesteld (1/X sec. - 30 sec.)
Handmatig
a
Handmatig ingesteld
(1/X sec. - 30 sec., buLb)
Handmatig
1/X sec. is de maximale flitssynchronisatiesnelheid van de camera.
Functie voor het verzenden van de
kleurtemperatuurgegevens
Met deze functie beschikt u over een optimale witbalans tijdens
flitsopnamen omdat de kleurtemperatuurgegevens tijdens het flitsen
naar de digitale EOS-camera worden verzonden. Als u de witbalans
van de camera instelt op <Q> of <D>, wordt de functie automatisch
ingeschakeld.
Zie de specificaties in de instructiehandleiding van de camera voor
compatibele modellen.
15
2
De flitser gebruiken
AFE-vergrendeling .............................................
Een andere flitsdekking gebruiken .......................
Indirecte flits .........................................................
AF-hulplicht...........................................................
Movie-opnamen met het LED-lampje ...................
18
19
21
22
23
17
AFE-vergrendelingN
Met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) wordt de
juiste flitsbelichting voor een deel van de foto vastgezet.
Stel de flitsmodus in op E-TTL II/E-TTL autoflash en druk op de knop
<A> van de camera om FE-vergrendeling in te schakelen. Druk op
bepaalde camera’s op de knop <B> of <7>.
1
Stel scherp op het onderwerp.
op de knop <A> (8).
2 Druk
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
midden in de zoeker bevindt en druk op
de knop <A>.
X De Speedlite geeft een preflits en het
vereiste flitsvermogen wordt
opgeslagen.
X Gedurende ongeveer 0,5 seconden
ziet u “FEL” in de zoeker.
Telkens wanneer u op de knop <A>
drukt, ziet u een voorflits en wordt
een nieuwe flitsbelichtingswaarde
vergrendeld.
de opname.
3 Maak
Druk de ontspanknop volledig in om
de opname te maken.
X Er wordt geflitst als de opname wordt
gemaakt.
Als de afstand tot het onderwerp te groot is en er mogelijk onderbelichting
optreedt, ziet u in de zoeker het pictogram <D> knipperen. Verklein de
afstand tot het onderwerp en voer opnieuw de flitsbelichtingsvergrendeling
uit. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid
vergroten en daarna de flitsbelichtingsvergrendeling opnieuw uitvoeren.
Als het doelonderwerp te klein is in de zoeker, is de
flitsbelichtingsvergrendeling wellicht niet erg effectief.
18
Een andere flitsdekking gebruiken
U kunt de flitskop handmatig uittrekken om deze af te stemmen op de
brandpuntafstand van de lens. De brandpuntafstand van EF-lenzen is
anders dan die van EF-S-lenzen. Bepaal de juiste positie van de flitskop
aan de hand van de informatie in de volgende tabel (de positie van de
flitskop in relatie tot de brandpuntafstand van de lens).
Flitskoppositie
Normale positie
Richtgetal 24 (ISO 100 in m)
Uitgetrokken
Richtgetal 32 (ISO 100 in m)
Flitskoppositie en brandpuntafstand van de lens
Flitskoppositie
Brandpuntafstand
van de lens
Normale positie
Uitgetrokken
EF-S-lens
15 mm of langer
32 mm of langer
EF-lens
24 mm of langer
50 mm of langer
Bij gebruik van een EF-S-lens met een
brandpuntafstand van 32 mm of langer
of een EF-lens met een
brandpuntafstand van 50 mm of langer,
trekt u de flitskop uit voor een groter
flitsvermogen en een langer flitsbereik.
Als de flitskop is uitgetrokken, brandt
of knippert het <TELE>-lampje op de
Speedlite.
Als het <TELE>-lampje knippert, zet u
de flitskop terug in de normale positie.
De rand van de foto kan donker
worden als u een opname maakt
terwijl het <TELE>-lampje knippert.
19
Richtlijnen voor het flitsbereik
Bij gebruik van EF-S 18-55mm f/3,5-5,6 IS [ca. m]
ISO
Normale positie
Uitgetrokken
18 mm
55 mm
18 mm
55 mm
100
1 - 6,9
1 - 4,3
-
1 - 5,7
200
1 - 9,7
1 - 6,1
-
1 - 8,1
400
1 - 13,7
1 - 8,6
-
1 - 11,4
1 - 16,2
800
1,2 - 19,4
1 - 12,1
-
1600
1,7 - 27,4
1 - 17,1
-
1 - 22,9
3200
2,4 - 38,8
1,5 - 24,2
-
1,4 - 32,3
6400
3,4 - 54,9
2,1 - 34,3
-
2 - 45,7
12800
4,8 - 77,6
3 - 48,5
-
2,8 - 64,6
20
Indirecte flits
Als u de flitskop naar een wand of het plafond richt, zal het flitslicht
worden gereflecteerd voordat het het onderwerp belicht. Hierdoor
worden schaduwen achter het onderwerp zachter, zodat de foto
natuurlijker lijkt. Dit wordt de indirecte flits genoemd.
De richting van de indirecte flits wijzigen
U kunt de flitskop als volgt draaien.
Bij een indirecte flits is de flitskop meestal uitgetrokken.
Als de afstand tot de muur of het plafond te groot is, kan de indirecte flits
te zwak zijn en leiden tot onderbelichting. Gebruik een groter diafragma
(kleiner f-getal) als de foto er donker uitziet en probeer het vervolgens
opnieuw. U kunt bij gebruik van een digitale camera ook de ISO-snelheid
vergroten.
Voor optimale reflectie dient de muur of het plafond gewoon wit te zijn.
Als het reflecterende oppervlak niet wit is, kan op de foto een
kleurafwijking optreden.
21
AF-hulplicht
Als automatische scherpstelling op een onderwerp niet mogelijk is
vanwege slecht licht, wordt automatisch het AF-hulplicht geactiveerd.
AF-hulplicht en continu flitsen
Als bij opnamen via de zoeker automatische scherpstelling op een
onderwerp niet mogelijk is vanwege slecht licht, kunt u de ontspanknop
half indrukken. Er wordt dan continu geflitst om de automatische
scherpstelling te ondersteunen. Er wordt onder dezelfde
omstandigheden ook continu geflitst als AF mode is ingesteld op [Quick
mode] tijdens Live view- of movie-opnamen. Het effectieve bereik is
ongeveer 4 m.
Deze functie werkt alleen in combinatie met een digitale EOS-camera
met externe Speedlite-besturingsfunctie. Afhankelijk van het
cameramodel moet u mogelijk de firmware van de camera bijwerken.
AF-hulplicht met het LED-lampje
U kunt het LED-lampje gebruiken als AF-hulplicht als de AF mode is
ingesteld op [Live mode] of [uLive mode] tijdens Live view- of movieopnamen. Het effectieve bereik is ongeveer 4 m. (Met f/1,8 lens en ISO
3200)
Knop voor handmatig licht
Handmatig licht
Automatisch licht
LED-schakelaar
Handmatig licht
Zet de LED-schakelaar op <M> en druk op de knop <LED LIGHT>
totdat het LED-lampje aan gaat.
Het LED-lampje gaat uit als het apparaat ongeveer 60 minuten niet
is gebruikt.
Als u het LED-lampje wilt uitschakelen, drukt u op de knop <LED LIGHT>
totdat het LED-lampje uit gaat.
De Speedlite flitst niet als het LED-lampje brandt.
22
Automatisch licht
Als u een camera met automatische LED-lampfunctie gebruikt, zet u
de LED-schakelaar op <AUTO>.
Wanneer u bij slecht licht de ontspanknop half indrukt, gaat het LEDlampje automatisch aan ter ondersteuning van de automatische
scherpstelling.
Movie-opnamen met het LED-lampje
LED-lampje
Het LED-lampje kan worden gebruikt
met een digitale EOS-camera waarmee
u movie-opnamen kunt maken.
U kunt met het LED-lampje het
onderwerp belichten binnen de
zichthoek van een EF-lens van
50 mm of langer of een EF-S-lens
van 32 mm of langer.
Met nieuwe batterijen werkt het LEDlampje maximaal ongeveer 3,5 uur.
Knop voor handmatig licht
Handmatig licht
Automatisch licht
LED-schakelaar
Het lampje handmatig inschakelen
Zet de LED-schakelaar op <M> en druk op de knop <LED LIGHT>
totdat het LED-lampje aan gaat.
X Het LED-lampje gaat aan.
Als u het LED-lampje wilt uitschakelen, drukt u op de knop <LED LIGHT>
totdat het LED-lampje uit gaat.
23
Het lampje automatisch inschakelen
Bij gebruik van een camera met automatische LED-lampfunctie gaat
het LED-lampje automatisch aan als u opnamen maakt bij slecht licht.
Zet de LED-schakelaar op <AUTO>.
Op basis van het omgevingslicht gaat het LED-lampje automatisch
aan of uit als u het beeld op het LCD-scherm ziet.
Op het LCD-scherm verschijnt het symbool < > als het LED-lampje
automatisch wordt ingeschakeld.
Zorg voor een minimale afstand van 1 m tussen de Speedlite en het
onderwerp als u portretopnamen maakt met behulp van het LED-lampje.
Als u het LED-lampje te dicht bij iemand gebruikt, kan dit diens
gezichtsvermogen aantasten.
Als het LED-lampje is ingesteld op automatisch inschakelen, gaat het
aan tijdens Live view- of movie-opnamen bij slecht licht. Zet de
hoofdschakelaar van de Speedlite op <OFF> of zet de LED-schakelaar
op <M> als u het lampje niet gebruikt en u de batterijen van de Speedlite
wilt sparen.
Als de batterijen bijna leeg zijn, gaat het LED-lampje mogelijk niet
branden, zelfs als het gereed-lampje oplicht. Vervang de batterijen van
de flitser als het LED-lampje niet gaat branden.
Als de batterijen van de flitser bijna leeg zijn en u een camera met
automatische LED-lampfunctie gebruikt, kan het symbool < > op het
LCD-scherm van de camera tijdens movie-opnamen gaan knipperen.
Vervang de batterijen van de flitser als het LED-lampje niet gaat
branden.
24
3
Flitsfuncties instellen via
de camera
Flitsbesturing via het menuscherm van de
camera..................................................................
yFlitsbelichtingscompensatie ............................
High-speed synchronisatie ...................................
Tweede-gordijn synchronisatie .............................
Handmatig flitsen..................................................
Gebruikersfuncties (C.Fn) instellen ......................
26
27
28
29
30
32
25
Flitsbesturing via het menuscherm van de cameraN
Als u de 320EX op een digitale EOS-camera met externe Speedlitebesturingsfunctie bevestigt, kunt u diverse flitsfuncties instellen via het
menuscherm van de camera.
1
Selecteer [Flitsbesturing].
Druk op de knop <M> van de
camera en selecteer [Flitsbesturing]
of [Externe Speedlite besturing].
X U ziet [Func.inst. externe flitser],
[C.Fn-inst. externe flitser] en [Wis
C.Fn’s externe flitser].
[Func.inst. externe
2 Selecteer
flitser].
X Het scherm [Func.inst. externe
flitser] verschijnt. Hier kunt u
verschillende flitsinstellingen
opgeven.
26
yFlitsbelichtingscompensatieN
Op dezelfde manier als u de normale belichtingscompensatie instelt, stelt
u ook de flitsbelichtingscompensatie in. De flitsbelichtingscompensatie
kan worden ingesteld tot maximaal ±3 stops in 1/3-stopwaarden. (Als de
belichtingscompensatie van de camera is ingesteld in 1/2-stopwaarden,
is de flitsbelichtingscompensatie eveneens in 1/2-stopwaarden.)
1
Selecteer [1bel.comp.].
Selecteer [1bel.comp.] en druk op
<0>.
de waarde voor de
2 Stel
flitsbelichtingscompensatie in.
Stel de waarde voor de
flitsbelichtingscompensatie in en druk
op <0>.
X De flitsbelichtingscompensatiewaarde
is ingesteld.
Afhankelijk van het cameramodel kunt u de flitsbelichtingscompensatie
instellen met het scherm Snel instellen.
In het algemeen kunt u het beste voor donkere onderwerpen een
kleinere belichtingscompensatie en voor heldere onderwerpen een
grotere belichtingscompensatie kiezen.
27
High-speed synchronisatieN
Met high-speed synchronisatie (FP-flits) wordt de flitser met alle
sluitertijden gesynchroniseerd. Dit is handig wanneer u
diafragmavoorkeuze wilt gebruiken voor invulflitsen bij portretopnamen.
1
Selecteer [Sluiter sync.].
Selecteer [Sluiter sync.] en druk op
<0>.
[Hi-speed].
2 Selecteer
Selecteer [Hi-speed] en druk op
<0>.
X De high-speed synchronisatie is
ingesteld.
Controleer of in de zoeker <e> oplicht.
Als u een sluitertijd instelt die gelijk is aan of langer is dan de maximale
flitssynchronisatiesnelheid van de camera, ziet u in de zoeker geen
<e>.
Bij high-speed synchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe kleiner
het flitsbereik.
Stel [Sluiter sync.] in op [1e-gordijn] als u wilt terugkeren naar normaal
flitsen.
28
Tweede-gordijn synchronisatieN
Bij lange sluitertijden kunt u een lichtspoor creëren dat het onderwerp
volgt. De flitser flitst vlak voordat de sluiter sluit.
1
Selecteer [Sluiter sync.].
Selecteer [Sluiter sync.] en druk op
<0>.
[2e-gordijn].
2 Selecteer
Selecteer [2e-gordijn] en druk op
<0>.
X Tweede-gordijn synchronisatie is
ingesteld.
Tweede-gordijn synchronisatie werkt goed in de Bulb-modus van de
camera.
Stel [Sluiter sync.] in op [1e-gordijn] als u wilt terugkeren naar normaal
flitsen.
Als u in de E-TTL II-/E-TTL-flitsmodus de ontspanknop volledig indrukt,
wordt er een preflits gegeven. Vervolgens verschijnt de hoofdflits vlak
voor de sluiter wordt gesloten.
29
Handmatig flitsenN
U kunt het flitsvermogen (flitsoutput) in 1/3-stopwaarden instellen van 1/64
tot 1/1 van het totale vermogen. Gebruik een draagbare flitsmeter om het
benodigde flitsvermogen vast te stellen voor een goede flitsbelichting. We
raden u aan de opnamemethode van de camera in te stellen op <f> of
<a>.
1
Selecteer [Flitsmodus].
Selecteer [Flitsmodus] en druk op
<0>.
[Manual flash].
2 Selecteer
Selecteer [Manual flash] en druk op
<0>.
[1flitsoutput]
3 Selecteer
(flitsvermogen).
Selecteer [1flitsoutput] en druk op
<0>.
Stel het flitsvermogen in en druk op
<0>.
30
Handmatig de flitsbelichting instellen na meting
Als de Speedlite is bevestigd op een EOS-1D-camera, kunt u het
flitsbelichtingsniveau ook handmatig instellen.
1
Stel de camera en de Speedlite in.
We raden u aan de opnamemethode van de camera in te stellen op
<f> of <a>.
Stel voor de Speedlite [Flitsmodus] in op [Manual flash].
2 Stel scherp op het onderwerp.
Stel handmatig scherp.
3 Plaats een grijskaart van 18%.
Plaats de grijskaart op de positie van het onderwerp.
Zorg ervoor dat de spotmeetcirkel in de zoeker de grijskaart volledig
bedekt.
4 Druk op de knop <7>. (8)
X De Speedlite geeft een preflits en in het geheugen wordt het vereiste
flitsvermogen voor het onderwerp opgeslagen.
X Rechts in de zoeker ziet u het flitsbelichtingsniveau voor de juiste
flitsbelichting.
5 Stel het flitsbelichtingsniveau in.
Pas het handmatige flitsniveau van de Speedlite en het
diafragma van de camera aan zodat het
flitsbelichtingsniveau wordt afgestemd op de
standaardbelichtingsindex.
6 Maak de opname.
Haal de grijskaart weg en maak de opname.
31
Gebruikersfuncties (C.Fn) instellenN
U kunt via de gebruikersfuncties de functies van de Speedlite
afstemmen op uw opnamevoorkeuren.
Gebruikersfuncties (C.Fn) voor de externe flitser instellen
1
Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser] in het menuscherm
[Flitsbesturing] en druk op <0>.
2 Selecteer het C.Fn-nummer op dezelfde manier als de C.Fnnummers voor de camera en wijzig de instelling.
Nummer van
gebruikersfunctie
C.Fn-01
C.Fn-06
C.Fn-10
C.Fn-11
Functie
Nummer
van
instelling
Instellingen en
beschrijving
0
Inschakelen
1
Uitschakelen
Snelle flits m/continue
opn.
0
Uitschakelen
1
Inschakelen
Timer slave auto
uitschak.
0
60 minuten
1
10 minuten
Slave auto uitschak.
annul.
0
Binnen 8 uur
1
Binnen 1 uur
Uitschakelen
Zie
pagina
p.10
p.10
p.35
p.35
C.Fn-10: Is van kracht als de 320EX is ingesteld als slave unit
tijdens draadloos flitsen. Stel de timer voor automatische
uitschakeling in op 10 minuten om de batterijen te sparen.
C.Fn-11: Is van kracht als de 320EX is ingesteld als slave unit
tijdens draadloos flitsen. Vanuit de master unit kan de
automatische uitschakeling van de 320EX binnen
acht uur of één uur na automatische uitschakeling van de
320EX worden geannuleerd.
Gebruikersfuncties (C.Fn) voor de externe flitser wissen
Als u [Wis C.Fn’s externe flitser] in het menuscherm [Flitsbesturing]
selecteert, wist u alle ingestelde gebruikersfuncties.
32
Draadloos flitsenN
Als u draadloos wilt flitsen, moet de camera of de Speedlite die is
bevestigd op de camera zijn ingesteld als master. De 320EX flitst als
slave flitser wanneer deze wordt aangestuurd vanuit een master unit.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de camera of de Speedlite met
master-functie voor meer informatie over de opnamemethode.
1
Stel de camera of Speedlite in als
de master unit.
Raadpleeg de instructiehandleiding
bij de camera of Speedlite.
in als de slave unit.
2 StelZetdede320EX
hoofdschakelaar van de
320EX op <SLAVE>.
in.
3 StelStelhethetverzendkanaal
verzendkanaal in op de
master unit.
Stel op de 320EX hetzelfde kanaal in
als op de master unit.
in.
4 StelStel[Flitsgroep]
de flitsgroep in conform het
opnamedoel van de master unit.
34
de 320EX op het
5 Bevestig
meegeleverde ministatief en zet
de flitser in de juiste richting.
Gebruik de horizontale
reflectiefunctie en richt de sensor van
de slave unit op de master unit.
Binnenshuis kunt u dankzij de
reflectie van de omringende muren
draadloos flitsen zonder dat u de
sensor voor draadloze bediening van
de 320EX hoeft te richten op de
camera. Richt de 320EX en
controleer of deze kan flitsen.
de opname.
6 Maak
Stel de camera in en maak de
opname op dezelfde wijze als bij
normale flitsopnamen.
Stel na afloop van het draadloos
flitsen [Draadloze func.] in op
[Uitschakelen].
Zorg dat zich tussen de master unit en slave unit(s) geen obstakels
bevinden. Obstakels kunnen de ontvangst van draadloze signalen
verstoren.
Zelfs als u meerdere slave units gebruikt, worden ze alle op dezelfde
manier draadloos bediend.
Als de automatische uitschakeling van de slave unit wordt geactiveerd,
zet u de flitsbelichting vast (FE-vergrendeling) of zet u de slave unit uit
en weer aan om de slave unit weer in te schakelen.
35
Volledig automatisch draadloos flitsen
De flitsbelichtingscompensatie en ander instellingen die zijn ingesteld
met de master unit worden ook automatisch ingesteld in de slave
unit(s). U hoeft de slave unit(s) dus niet te bedienen. Draadloos flitsen
met de volgende instellingen kan op dezelfde manier gebeuren als
normaal flitsen.
• Flitsbelichtingscompensatie
• Flitsbelichtingsvergrendeling
• Handmatig flitsen
Met flitsbelichtingsvergrendeling knippert in de zoeker het pictogram <D>
als er zelfs maar bij één Speedlite onderbelichting optreedt. Open het
diafragma iets meer of verklein de afstand tussen de slave unit en het
onderwerp.
Aansturing van slave-groepen
Slave groep A
Groep = A
36
Groep = A
Groep = A
Als u bijvoorbeeld voor drie slave units
de slave-ID heeft ingesteld op <A>,
worden de drie slave units aangestuurd
alsof het om één Speedlite gaat in slave
groep A.
Modelflits
U kunt met een modelflits de schaduweffecten op het onderwerp en de
lichtbalans bekijken. U kunt een modelflits gebruiken in combinatie met
een master flitser unit of Speedlite Transmitter (apart verkrijgbaar) die is
bevestigd op de camera. De modelflits is zowel voor draadloos flitsen
als voor normaal flitsen te gebruiken.
Druk op de scherptediepteknop van de camera.
X Er wordt gedurende ongeveer één seconde voortdurend geflitst.
Plaats de Speedlite in de juiste positie om het gewenste
schaduweffect op het onderwerp te creëren.
De modelflits is niet beschikbaar als u draadloos flitst met een camera
die fungeert als master unit.
Gebruik de modelflits niet meer dan 10 keer achter elkaar. Als u de
modelflits 10 keer achter elkaar heeft gebruikt, dient u de Speedlite
minstens 10 minuten niet te gebruiken om oververhitting en
beschadiging van de flitskop te voorkomen.
37
De 320EX gebruiken voor fotograferen op
afstand tijdens draadloos flitsen
U kunt met de 320EX op afstand fotograferen als u een camera
gebruikt die compatibel is met afstandsbediening RC-1, RC-5 of RC-6.
Als draadloos flitsen is ingeschakeld, is het mogelijk op afstand te
fotograferen terwijl u eenvoudig de positie van de 320EX wijzigt.
Voorbeeld van het gebruik van de flitser voor draadloos
flitsen
Druk op de afstandsontspanknop van de 320EX en plaats de 320EX
binnen twee seconden in de juiste positie.
1
Stel de camera in op <R>
(fotograferen op afstand).
Zie de uitleg over de transportmodus
of fotograferen op afstand in de
instructiehandleiding van de camera
voor het instellen hiervan.
Scherm de oculair van de
camerazoeker af, zodat er geen licht
in valt.
38
de opname.
2 Maak
Controleer of het lampje <D> oplicht,
richt de transmitter voor bediening op
afstand op de camera en druk op de
afstandsontspanknop.
X De opname wordt twee seconden
later gemaakt.
Als draadloos flitsen is ingeschakeld
en de hoofdschakelaar van de 320EX
op <SLAVE> staat, flitst de 320EX.
Bulb-opnamen (lange belichting)
Als u tijdens bulb-opnamen op de afstandsontspanknop drukt, wordt de
sluiter twee seconden later geopend. Druk nogmaals op de
afstandsontspanknop om de sluiter te sluiten.
Als het gereed-lampje niet brandt, wordt er geen opname gemaakt als u op
de afstandsontspanknop drukt.
Let erop dat u de transmitter voor bediening op afstand of de sensor voor
draadloze bediening van de 320EX niet met uw hand bedekt.
De functie voor fotograferen op afstand heeft een bereik van ongeveer
5 meter vanaf de voorkant van de camera.
Controleer de opnameresultaten tijdens het fotograferen op afstand.
Als de hoofdschakelaar van de 320EX op <ON> staat en u op de
afstandsontspanknop drukt, wordt er twee seconden later op dezelfde
manier een opname gemaakt als met afstandsbediening RC-6. De
320EX flitst niet.
39
Aanvullende informatie
320EX-systeem
Draadloos flitsen
Camera/Speedlite met master-functie
"
$
%
&
'
(
)
Speedlite met slave-functie
"
#
Speedlite 320EX (op camera/slave unit)
Ministatief (meegeleverd met 320EX)
EOS-camera met draadloze master-functie
Speedlite 580EX II
Speedlite Transmitter ST-E2
"
#
$
%
&
Speciale transmitter voor draadloze bediening van als slave unit ingestelde
320EX.
' Macro Ring Lite MR-14EX / ( Macro Twin Lite MT-24EX
Flits voor macrofotografie.
) Flitsschoenkabel OC-E3
Voor aansluiting van de 320EX op de camera (max. afstand: 60 cm).
40
Problemen oplossen
Raadpleeg bij problemen met de flitser de onderstaande oplossingen. Als u
aan de hand van deze informatie het probleem niet kunt oplossen, neemt u
contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
De Speedlite flitst niet.
Controleer of de batterijen in de juiste richting in het compartiment
zijn geplaatst. (p.8)
Schuif de bevestigingsvoet helemaal op de accessoireschoen van
de camera, schuif de borgknop naar rechts en zet daarmee de
Speedlite vast op de camera. (p.9)
Vervang de batterijen als het opladen van de flitser 30 seconden
of langer duurt. (p.8)
Maak de elektrische contactpunten van de Speedlite en de
camera schoon als deze vuil zijn. (p.4)
De flitser heeft zichzelf uitgeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie is geactiveerd. Druk de
ontspanknop half in. (p.10)
De onderkant van de foto ziet er donker uit.
U bevond zich te dicht bij het onderwerp. Vergroot de afstand tot
het onderwerp.
Verwijder de lenskap als deze aan de camera is bevestigd.
De foto is donker aan de rand.
Als u de opname heeft gemaakt met uitgetrokken flitskop, is het
flitsbereik kleiner. Zet de flitskop in de normale positie en maak de
opname opnieuw. (p.19)
De flitsbelichting is onder- of overbelicht.
Gebruik flitsbelichtingsvergrendeling (FE-vergrendeling) als de foto
een zeer reflecterend voorwerp bevat (bijvoorbeeld een raam). (p.18)
Stel flitsbelichtingscompensatie in als het onderwerp er erg
donker of erg licht uitziet. (p.27)
Als u high-speed synchronisatie heeft ingesteld, is het effectieve
flitsbereik kleiner. Verklein de afstand tot het onderwerp. (p.28)
41
De foto is erg onscherp.
Als de opnamemethode is ingesteld op <f> en de scène
donker is, wordt automatisch een lage synchronisatiesnelheid
ingeschakeld en wordt ook de sluitertijd langer. Gebruik een
statief of stel de opnamemethode in op <d>. (p.12)
De slave unit flitst niet.
Bij gebruik van de interne flitser van de camera als master unit:
• Zet de interne flitser van de camera omhoog.
• Gebruik [Func.inst. interne flitser] op de camera om functies
voor draadloos flitsen in te stellen.
Zet de hoofdschakelaar op <SLAVE>. (p.34)
Controleer of het verzendkanaal op de slave unit overeenkomt
met het verzendkanaal van de master unit. (p.34)
Richt de sensor voor draadloze bediening van de slave unit op de
master unit. (p.35)
Het moviescherm ziet er aan de rand donker uit.
Pas bij gebruik van het LED-lampje in een donkere scène de
brandpuntafstand aan tot 50 mm of meer voor een EF-lens of
32 mm of meer voor een EF-S-lens en maak de opname. (p.23)
Fotograferen op afstand werkt niet.
Fotograferen op afstand is alleen mogelijk als u een camera
gebruikt die compatibel is met afstandsbediening RC-1, RC-5 of
RC-6. (p.38)
Stel de transportmodus van de camera in op <R> (fotograferen op
afstand).
42
Specificaties
• Type
Type:
Compatibele camera’s:
Richtgetal:
Flitsdekking:
E-TTL II/E-TTL autoflash Speedlite op camera
Type-A EOS-camera’s (E-TTL II/E-TTL autoflash)
32 (bij 50 mm brandpuntafstand, ISO 100, in meters)
EF-lens: 24 mm / 50 mm equivalente zichthoek
EF-S-lens: 15 mm / 32 mm equivalente zichthoek
*Handmatig overschakelen van flitsdekking
Richting van indirecte flits: 90° omhoog, 180° links, 90° rechts
Verzending van
kleurtemperatuurgegevens: Flitskleurtemperatuurgegevens verzonden naar de camera
tijdens flitsen
• Belichting
Systeem voor
belichtingsregeling:
Effectief flitsbereik:
Vanuit camera
ondersteunde functies:
E-TTL II/E-TTL autoflash, handmatig flitsen
Normale flits: 0,7 - 22,9 m
Snelle flits: 0,7 - 13,1 m
High-speed synchronisatie: 0,7 - 11,4 m (met 1/250 sec.)
*Met EF 50mm f/1,4 lens en ISO 100
Flitsbelichtingscompensatie (±3 stops in 1/3- of 1/2stopwaarden), handmatig flitsen, 1e/2e-gordijn synchronisatie,
high-speed synchronisatie, FE-vergrendeling, modelflits
• AF-hulplicht
• Intermitterend AF-hulplicht (strobe)
Compatibele AF-methode: AF tijdens opnamen via zoeker, en [Quick mode] tijdens Live
view- of movie-opnamen
Effectief bereik:
In het midden: Circa 0,7 - 4 m
Rand: Circa 0,7 - 3,5 m
• AF-hulplicht met LED-lampje
Compatibele AF-methode: [Live mode] of [uLive mode] tijdens Live view- of movieopnamen
Effectief bereik:
In het midden: Circa 0,7 - 4 m
Rand: Circa 0,7 - 3 m
• Draadloze slave-functie
Verzendmethode:
Optische puls
Kanalen:
4
Schakelen tussen groepen: Schakelen tussen groepen A, B en C
Ontvangsthoek:
±45° horizontaal, 27° omhoog en 20° omlaag, gericht op
master unit
43
• LED-lampje
Helderheid:
Dekking:
Bereik:
Circa 75 lux (1 m)
Zichthoek 50-mm EF-lens
Bij ISO 3200
f/1,4: Circa 4 m, f/2,8: Circa 2 m
f/4: Circa 1,4 m, f/5,6: Circa 1 m
• Functie voor fotograferen op afstand
Compatibele camera’s:
Ontspanmodus:
Bedieningsbereik:
Camera’s die compatibel zijn met afstandsbediening RC-6,
RC-5 of RC-1
Ontspannen na 2 sec.
Circa 5 m vanaf de voorkant van de camera
• Gebruikersfuncties: 4 (8 instellingen)
• Voeding
Batterij:
Oplaadtijd:
Gereed-indicator:
Gebruiksduur batterijen
(aantal flitsen):
LED-lampje:
Energiebesparing:
Vier AA-/LR6-alkalinebatterijen
*NiMH- of lithiumbatterijen van het type AA/LR6 ook
toegestaan
Circa. 0,1 - 2,3 sec. (Snelle flits: Circa 0,1 - 1,8 sec.)
Gereed-lampje licht op
Circa 180 - 1000 flitsen (met AA-/LR6-alkalinebatterijen)
Brandt maximaal circa 3,5 uur (met AA-/LR6alkalinebatterijen)
Uitschakelen na circa 90 sec. inactiviteit (60 min. indien
ingesteld als slave unit)
• Afmetingen en gewicht
Afmetingen (B x H x D):
Gewicht:
Circa 70 x 115 x 78,4 mm
Circa 275 g (alleen Speedlite, exclusief batterijen)
Alle bovenstaande technische gegevens zijn gebaseerd op testresultaten van
Canon.
De technische gegevens en de vormgeving van het product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
44
Richtgetal handmatige flits (ISO 100, in meters)
Flitsvermogen
1/1
1/2
1/4
1/8
1/16
1/32
1/64
24 mm (flitskop in normale
positie)
24
17
12
8,5
6
4,2
3
50 mm (flitskop
uitgetrokken)
32
22,6
16
11,3
8
5,7
4
Flitsdekking
45
Alleen Europese Unie (en EER).
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag
worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet
worden ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd
inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor
hergebruik van elektrische en elektronische apparatuur (EEA).
Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve
effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van
potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste
afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik van
natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact
opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de
reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U kunt ook het
schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer
informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur naar www.canoneurope.com/environment.
(EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
46
Deze instructiehandleiding is uitgegeven in januari 2011. Voor meer informatie
over de compatibiliteit van de camera met systeemaccessoires die na deze
datum op de markt zijn verschenen, kunt u contact opnemen met uw Canon
dealer of een Canon Servicecentrum.