Hilti PD 40 Handleiding

Type
Handleiding
PD 40
320290
Bedienungsanleitung de
Operating instructions en
Mode d’emploi fr
Istruzioni d’uso it
Manual de instrucciones es
Manual de instruções pt
Gebruiksaanwijzing nl
Οδηγιες χρησεως el
Kulllanma Talimatı tr
ar
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
PD 40 Laserafstandsmeetapparaat
Lees de handleiding voor het eerste gebruik
beslist door.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
Inhoud Pagina
1 Algemene opmerkingen 87
2 Beschrijving 88
3 Gereedschap, toebehoren 91
4 Technische gegevens 91
5 Veiligheidsinstructies 92
6 Inbedrijfneming 93
7 Bediening 96
8 Verzorging en onderhoud 98
9 Foutopsporing 99
10 Afval voor hergebruik recyclen 99
11 Fabrieksgarantie op de apparatuur 100
12 EG-conformiteitsverklaring (origineel) 101
1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeel-
dingen bij de tekst vindt u op de uitklapbare omslagpa-
gina's. Houd deze bij het bestuderen van de handleiding
open.
In de tekst van deze handleiding wordt met »het ap-
paraat« altijd het laserafstandsmeetapparaat PD 40 be-
doeld.
Onderdelen, bedienings- en weergave-elementen 1
@
Aan/uit-toets
;
Zijmeettoets
=
Grafisch display
%
Meettoets
&
Wistoets (Clear)
(
Horizontale libelle
)
Oppervlaktetoets
+
Meetpunt
§
¹/₄ inch schroefdraad voor meetverlenging PDA 71
/
Achterste aanslag
:
Mintoets
·
Plustoets
$
Referentietoets
£
Laseruittredelens
|
Ontvangstlens
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Waarschuwingstekens
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
nl
87
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
>1/4s
Serial number
LASER RADIATION - DO NOT
STARE INTO BEAM
620-690nm/0.95mW max.
CLASS II LASER PRODUCT
Hilti = trademark of Hilti Corp., Schaan, LI
Made in Germany
PD 40
AVOID EXPOSURE
Laser radiation is emitted from this aperture
Manufactured:
This device complies with part 15 of
the FCC Rules. (1) This device may not
cause harmful interference, and (2) this
device must accept any inter-
ference received, including inter-
ference that may cause undesired operation.
Item No.: 30399 Power: 3V nom/400 mA
DIN EN 60825-1:2007
01
30392 / 11.2008
Symbolen
Handleiding
vóór gebruik
lezen
Afval voor
hergebruik
recyclen
laser class II
according
CFR 21, § 1040 (FDA)
Laserklasse
2 overeen-
komstig
EN 60825‑3:2007
Niet in de
straal kijken
Tempera-
tuuraandui-
ding
Batterij-
indicatie
Hardwares-
toring
Ongunstige
signaalom-
standighe-
den
Typeplaatje
PD 40
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw hand-
leiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegen-
woordiging of ons servicestation om informatie vraagt.
Type:
Serienr.:
2 Beschrijving
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
Met het apparaat kunnen afstanden worden gemeten, oppervlakken worden berekend en afstanden worden opgeteld
of afgetrokken.
Het apparaat niet gebruiken als waterpasinstrument.
Metingen uitgevoerd op geschuimde kunststoffen, bijv. piepschuim, sneeuw of sterk spiegelende vlakken, etc. kunnen
tot onjuiste meetresultaten leiden.
Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op
ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
Houd rekening met de omgevingsinvloeden. Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar het risico van explosie en
brand bestaat.
Neem de specificaties in de handleiding betreffende het gebruik, de verzorging en het onderhoud in acht.
Gebruik ter voorkoming van letsel alleen originele Hilti toebehoren en hulpapparaten.
Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan.
AANWIJZING
Neem de bedrijfs- en opslagtemperaturen in acht.
2.2 Display
Op het display worden meetwaarden, instellingen en de toestand van het apparaat weergegeven. In de meetmodus
worden de actuele meetwaarden in het onderste weergaveveld (resultaatregel) weergegeven. In functies zoals bijv.
Oppervlakken worden de gemeten afstanden weergegeven in de regels voor de tussenresultaten en het berekende
resultaat in het onderste weergaveveld (resultaatregel).
nl
88
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
2.3 Displayverlichting
Bij een geringe omgevingsverlichting wordt de displayverlichting automatisch ingeschakeld als op een toets wordt
gedrukt. Na 10 seconden wordt de verlichtingsintensiteit met 50% verminderd. Indien binnen 20 seconden geen
verdere toets wordt ingedrukt, schakelt de verlichting uit.
AANWIJZING
De displayverlichting verbruikt extra stroom. Daarom dient bij frequent gebruik rekening te worden gehouden met een
kortere levensduur van de batterij.
2.4 Werkingsprincipe
De afstand wordt gemeten langs een uitgezonden lasermeetstraal tot aan de plaats waar de straal een reflecterend
vlak raakt. Het meetdoel is met de rode lasermeetpunt duidelijk te identificeren. Het meetbereik is afhankelijk van het
reflectievermogen en de oppervlaktestructuur van het meetdoel.
2.5 Meetprincipe
Het apparaat verstuurt via een zichtbare laserstraal pulsen die door een object worden gereflecteerd. De looptijd van
de laserstraal is een maat voor de afstand.
Door dit meetprincipe kunnen zeer snelle en betrouwbare afstandsmetingen op objecten zonder speciale reflector
worden uitgevoerd.
2.6 Standaard meetweergave
De standaard meetweergave wordt altijd geactiveerd als het apparaat met de aan/uit-toets wordt ingeschakeld.
2.7 Displaysymbolen
Temperatuur Temperatuur te hoog (>+50
°C) / te laag (<-10 °C)
Apparaat laten afkoelen resp. laten op-
warmen
Ongunstige signaalomstandigheden Te weinig reflecterend laser-
licht
Meetafstand > 50 mm vanaf de voor-
kant aanhouden; optiek reinigen; tegen
andere oppervlakken meten of doelplaat
gebruiken
Algemene hardwarestoringen Het apparaat uit- en inschakelen en wanneer de storing niet is opgehe-
ven contact opnemen met het Hilti-servicestation.
2.8 Toetsen
Aan / Uit-toets Het apparaat wordt ingeschakeld door de toets kort in te drukken.
Het menu wordt geactiveerd door de toets lang in te drukken.
Het apparaat wordt uitgeschakeld door de toets kort in te drukken.
Meettoets Activeert de laser.
Start de afstandsmeting.
Activeert het continu meten (circa 2 s ingedrukt houden).
Stopt het continu meten.
Plustoets Activeert het optellen van afstanden en oppervlakken.
Afstanden worden in de standaard meetweergave opgeteld.
Oppervlakken worden in de Oppervlaktefunctie opgeteld.
Mintoets Activeert het aftrekken van afstanden en oppervlakken.
Afstanden worden in de standaard meetweergave afgetrokken.
Oppervlakken worden in de Oppervlaktefunctie afgetrokken.
Oppervlaktetoets Activeert de functie Oppervlaktemeting.
Indien meetwaarden beschikbaar zijn: worden alle meetwaarden gewist
en wordt de functie opnieuw gestart.
Indien geen meetwaarden beschikbaar zijn: beëindigt de functie Opper-
vlaktemeting.
nl
89
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
Oppervlaktetoets Stopt het continu meten (Tracking).
Wistoets (Clear) De C‑toets heeft verschil-
lende functies afhankelijk van
de bedrijfstoestand
Stopt het continu meten (Tracking).
Wist de standaard meetaanduiding.
Wist de laatste meting en gaat een stap terug in de functies.
Beëindigt de oppervlaktefunctie indien geen meetwaarden beschikbaar
zijn.
Referentietoets Schakelt tussen de verschillende meetreferenties aan voor- en achter-
kant.
2.9 Toestandsaanduiding van de batterij
Aantal segmenten Laadtoestand in %
4
=100%vol
3
=75 % vol
2
=50 % vol
1
=25 % vol
0leeg
2.10 Tot de standaarduitrusting behoren
1 Laserafstandsmeetapparaat PD 40
1Handlus
2 Batterijen
1 Batterijsleutel
1Handleiding
1 Fabriekscertificaat
2.11 Laserzichtbril PUA 60
Dit is geen laserveiligheidsbril en de ogen worden hiermee dus niet beschermd tegen laserstraling. Omdat het
waarnemen van kleuren door de bril beperktwordt,maghijnietwordengedragen tijdens het besturen van een
voertuig op de openbare weg en er mag niet in de zon worden gekeken.
De laserzichtbril PUA 60 verhoogt de zichtbaarheid van de laserstraal aanzienlijk.
2.12 Richttableau PDA 50/ 51 /52
Het PDA 50 richttableau bestaat uit duurzame kunststof met een speciaal reflecterende film. Het gebruik van het
richttableau is aangewezen bij afstanden groter dan 10m bij slechte lichtomstandigheden.
Het richttableau PDA 51 is niet voorzien van een reflecterende laag en wordt aanbevolen bij slechte lichtomstandighe-
den en korte afstanden. Het richttableau PDA 52 is voorzien van dezelfde reflecterende laag als de PDA 50, is echter
belangrijk groter (A4-formaat (210 x 297 mm)). Daardoor kan met het richttableau eenvoudiger over grotere afstanden
worden gericht.
AANWIJZING
Om te waarborgen dat de resultaten betrouwbaar zijn, dient zo mogelijk loodrecht op het richttableau te worden
gemeten. Anders kan het gebeuren dat het richtpunt op het richttableau zich niet in één vlak met het daadwerkelijk
richtpunt bevindt (parallelle as).
AANWIJZING
Voor zeer precieze metingen met het richttableau dient de waarde 1,2 mm bij de gemeten afstanden te worden
opgeteld.
nl
90
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
2.13 Meetverlenging PDA 71
De meetverlenging is gemaakt van aluminium en uitgerust met een niet-geleidende kunststofgreep. De op de
meetverlenging aanwezige schroef wordt in de schroefdraadbus aan de achterste aanslag van de PD 40 aangebracht.
Zodra de meetverlenging is aangebracht, wisselt de achterste aanslag naar de punt van de meetverlenging, die de
achterste aanslag met 1270 mm (50 inch) verlengt.
3 Gereedschap, toebehoren
Omschrijving
Beschrijving
Richttableau PDA 50
Richttableau PDA 51
Richttableau PDA 52
Meetverlenging PDA 71
Omschrijving
Beschrijving
Handlus PDA 60
Apparaattas PDA 65
Laserzichtbril PUA 60
4 Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
Technische gegevens Waarde-aanduiding
Stroomvoorziening 3V DC AA‑batterijen
Controle batterijtoestand
Batterij-indicatie met 4 segmenten 100%, 75%, 50%,
25% geladen : Alle segmenten gedoofd/ Batterij resp.
accu leeg
Meetbereik 0,05…200 m
Typisch meetbereik zonder richttableau Systeemwand wit: 100 m
Betondroog:70m
Baksteen droog: 50 m
Nauwkeurigheid ±1,0 mm typisch voor afzonderlijk en continu meten
kleinste weergave-eenheid 1 mm
Straaldiameter Straallengte 10 m: Max. 6 mm
Straallengte 50 m: Max. 30 mm
Straallengte 100 m: Max. 60 mm
Basismodi Afzonderlijk meten, continu meten, berekeningen/ func-
ties
Display Verlichte dot-matrix-display met permanente weergave
van de gebruikstoestand en de stroomvoorziening
Laser zichtbaar 635 nm, Uitgangsvermogen kleiner 1 mW:
Laserklasse 2
IEC 825‑ 1:2007; CFR 21 § 1040 (FDA)
Zelfuitschakeling Laser: 1 min
Apparaat: 10 min
Bedrijfsduur Max. aantal metingen bij ingeschakelde laser
gedurende 10 s Alkalimangaan 8.000…
10.000 NiMH 6.000…8.000
Gebruikstemperatuur -10…+50 °C
nl
91
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
Technische gegevens Waarde-aanduiding
Opslagtemperatuur -30…+70 °C
Isolatieklasse (buiten batterijvak) IP 54 bescherming tegen stof en spatwater
IEC 529
Gewicht zonder batterij 170 g
Afmetingen 120 mm X 55 mm X 28 mm
Menu/eenheden Afstand
Oppervlakken
Volumes
m
meter
cm
centimeter
mm
millimeter
in inch.decimaal inch² inch³
in ¹/₈ inch-¹/₈ inch² inch³
in ¹/₁₆ inch-¹/₁₆ inch² inch³
in ¹/₃₂ inch-¹/₃₂ inch² inch³
ft foot.decimaal foot² foot³
ft¹/₈ foot-inch-¹/₈ foot² foot³
ft¹/₁₆ foot-inch-¹/₁₆ foot² foot³
ft¹/₃₂ foot-inch-¹/₃₂ foot² foot³
yd yard.decimaal yard² yard³
5 Veiligheidsinstructies
Naast de technische veiligheidsinstructies in de af-
zonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moe-
ten de volgende bepalingen altijd strikt worden opge-
volgd.
5.1 Essentiële veiligheidsnotities
a) Maak geen veiligheidsinrichtingen on-
klaar en verwijder geen instructie- en
waarschuwingsopschriften.
b) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen
met laserapparaten.
c) Wanneer het apparaat op ondeskundige wijze wordt
vastgeschroefd, kan laserstraling ontstaan die hoger
is dan klasse 2. Laat het apparaat door een Hilti-
servicestation repareren.
d) Controleer voor gebruik altijd de correcte werking
van het apparaat.
e) Hetapparaatmagnietindenabijheidvanzwan-
gere vrouwen worden gebruikt.
f) Metingen op slecht reflecterende ondergronden
in hoog reflecterende omgevingen kunnen tot
verkeerde meetwaarden leiden.
g) Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het
meetresultaat vertekenen.
h) Snel veranderende meetvoorwaarden, zoals perso-
nen die door de meetstraal lopen, kunnen leiden tot
een verkeerd meetresultaat.
i) Richt het apparaat nooit op de zon of andere
sterke lichtbronnen.
5.2 Adequate inrichting van de werkomgeving
a) Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen
ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat
u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
b) Controleer voor de meting de instelling van de
meetreferentie.
c) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
d) Controleer uit veiligheidsoverwegingen eerder
door u ingestelde waarden en vorige instellingen.
e) Bij het uitlijnen van het apparaat met de libelle
alleen schuin op het apparaat kijken.
f) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let
er bij het opstellen van het apparaat op dat de
straal niet op andere personen of op uzelf wordt
gericht.
g) Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefini-
eerde grenzen.
h) Neem de voorschriften van het betreffende land
ter voorkoming van ongevallen in acht.
5.3 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge wettelijke
voorschriften kan Hilti de mogelijkheid niet uitsluiten dat
het apparaat door sterke straling wordt gestoord, het-
geen tot een foute bewerking kan leiden. In dit geval of
nl
92
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
wanneer u niet zeker bent, dienen controlemetingen te
worden uitgevoerd. Eveneens kan Hilti niet uitsluiten dat
andere apparaten (bijv. navigatietoestellen van vliegtui-
gen) gestoord worden. Het apparaat voldoet aan klasse
A; Storingen in de woning kunnen niet worden uitgeslo-
ten.
5.4 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat alvorens het te gebrui-
ken. Laat het apparaat ingeval van beschadiging
repareren in een Hilti-servicestation.
b) Na een val of andere mechanische invloeden dient
u de precisie van het apparaat te controleren.
c) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere meetapparaten, zorgvuldig te worden be-
handeld.
d) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
5.5 Elektrisch
a) De batterijen mogen niet in kinderhanden komen.
b) Oververhit de batterijen niet en stel ze niet bloot
aan vuur. De batterijen kunnen exploderen of er
kunnen toxische stoffen vrijkomen.
c) Laad de batterijen niet op.
d) Soldeer de batterijen niet in het apparaat.
e) Ontlaad de batterijen niet door kortsluiting. Ze
kunnen hierdoor oververhit raken en brandblaren ver-
oorzaken.
f) Open de batterijen niet en stel ze niet bloot aan
overmatige mechanische belasting.
5.6 Laserclassificatie
Afhankelijk van de variant voldoet het apparaat aan
de laserklasse 2 overeenkomstig IEC60825-3:2007 /
EN60825-3:2007 en Class II overeenkomstig
CFR 21 § 1040 (FDA). Deze apparaten kunnen zonder
verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt.
Wanneer iemand toevallig gedurende een kort ogenblik
in de laserstraal kijkt, worden de ogen beschermd door
de reflex van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van
het sluiten van het ooglid kan echter worden beïnvloed
door het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. Toch
mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron
kijken. Richt de laserstraal niet op personen.
5.7 Transport
Het apparaat altijd zonder batterijen/accu-pack ver-
sturen.
6 Inbedrijfneming
6.1 Batterijen aanbrengen 2
ATTENTIE
Gebruik geen beschadigde batterijen.
ATTENTIE
Vervang altijd alle batterijen tegelijk.
GEVAAR
Combineer geen nieuwe met oude batterijen. Gebruik
geen batterijen van verschillende producenten of met
verschillende typeaanduidingen.
1. Maak de batterij-afdekking aan de achterzijde los.
2. Neem de batterijen uit de verpakking en plaats deze
direct in het apparaat.
AANWIJZING Letopdejuistepolariteit(ziedemar-
kering in het batterijvak).
3. Zorg ervoor dat het batterijvak goed vergrendeld is.
6.2 Apparaat in-/uitschakelen
1. Het apparaat kan zowel met de aan/uit-toets als ook
met de meettoets worden ingeschakeld.
2. In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indruk-
ken: het apparaat wordt ingeschakeld
De laser is uitgeschakeld.
3. In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indruk-
ken: het apparaat wordt uitgeschakeld.
4. In uitgeschakelde toestand de meettoets indrukken:
het apparaat en de laser worden ingeschakeld.
6.3 Eerste afstandsmetingen
1. Druk één keer op de meettoets.
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, wordt het
samen met de meetstraal ingeschakeld.
Is het apparaat al ingeschakeld, dan wordt alleen de
meetstraal ingeschakeld.
2. Richt met de zichtbare laserpunt op een wit vlak op
ca. 3–10 m afstand.
3. Druk nogmaals op de meettoets.
In minder dan een seconde wordt de afstand, bijv.
5.489 m weergegeven.
U heeft de eerste afstandsmeting met het apparaat
uitgevoerd.
nl
93
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
m
MENU
----------
m
6.4 Menu Instellingen
1. Om het menu te starten bij uitgeschakeld appa-
raat gedurende ca. 2 seconden op de aan/uit-toets
drukken.
2. Op de plustoets drukken om de pieptoon in of uit te
schakelen.
3. Druk op de mintoets om door de eenheden te scrol-
len.
4. Druk kort op de aan/uit-toets om het menu te be-
ëindigen.
Het apparaat is uitgeschakeld en alle weergegeven
instellingen worden overgenomen.
6.5 Meetreferenties
AANWIJZING
Het apparaat kan van 4 verschillende aanslagen of refe-
renties afstanden meten. Het schakelen tussen voorkant
en achterkant gebeurt met de referentietoets linksvoor op
het apparaat. Wordt de aanslagpunt 180° uitgeklapt, dan
wordt automatisch naar de aanslagpunt omgeschakeld.
Indien de meetverlenging wordt aangebracht, wordt deze
automatisch door het apparaat herkend en met het lange
meetpuntsymbool weergegeven.
Voorkant
Achterkant
Aanslagpunt
Meetverlenging PDA 71. Wordt automatisch herkend,
indien aangebracht.
6.6 Afstanden meten
AANWIJZING
Bij het inklappen van de aanslagpunt, onafhankelijk van
hoe ver deze was uitgeklapt en waar de aanslag was
aangebracht, wordt de meetreferentie altijd naar de ach-
terkant verplaatst.
Afstanden kunnen aan alle niet coöpererende onbeweeg-
lijke doelen worden gemeten, d.w.z. beton, steen, hout,
plastic, papier, etc... Prisma's of andere sterk reflecte-
rende doelen zijn niet betrouwbaar en kunnen tot foutieve
resultaten leiden.
6.6.1 Afstandsmetingen stap voor stap
AANWIJZING
Het apparaat meet binnen zeer korte tijd afstanden en
stelt daarbij verschillende soorten informatie op het dis-
play beschikbaar.
Het apparaat met de aan/uit-toets inschakelen
Eén keer op de meettoets drukken. De rode lasermeet-
straal wordt ingeschakeld en is zichtbaar met een punt
ophetrichtvlak.Ophetdisplayisdezerichtmodusmet
een knipperend lasersymbool zichtbaar.
nl
94
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
----------
m
5.489
m
m
27.317
5.489
m
m
m
12.349
24.634
Op het doel richten. Voor de afstandsmeting nog eenmaal
op de meettoets drukken. Het resultaat wordt gewoonlijk
binnen een seconde in de resultaatregel weergegeven en
de lasermeetstraal wordt uitgeschakeld.
Bij meerdere afstandsmetingen worden maximaal 3 eer-
dere afstanden in de regels voor de tussenresultaten
weergegeven, d.w.z. in totaal de vier laatst gemeten af-
standen.
Uiteraard kan het apparaat op elk moment ook via de
meettoets worden ingeschakeld. Indien in deze weergave
de C-toets wordt ingedrukt, worden alle weergegeven
waardeninhetdisplaygewist.
6.6.2 Meetmodus
Afstandsmetingen zijn mogelijk in twee verschillende
meetmodi, namelijk afzonderlijk meten en continu me-
ten. Het continu meten wordt ingezet bij het weghalen
van bepaalde afstandenof lengtes en bij moeilijk te meten
afstanden, bijv. bij hoeken, randen, nissen, etc... .
6.6.2.1 Afzonderlijke meting (meettoets)
1. Lasermeetstraal met de meettoets inschakelen.
2. Nogmaals op de meettoets drukken.
De gemeten afstand wordt in minder dan een se-
conde weergegeven in de resultaatregel.
6.6.2.2 Afzonderlijke meting (aan/uit‑toets)
1. De lasermeetstraal met de aan/uit-toets inschakelen
2. Op de meettoets drukken om de laser in te schake-
lenenophetdoelrichten.
3. Nogmaals op de meettoets drukken.
De gemeten afstand wordt in minder dan een se-
conde weergegeven in de resultaatregel.
6.6.2.3 Continu meten
AANWIJZING
Het continu meten is overal mogelijk waar afzonderlijke
afstanden worden gemeten. Dit geldt ook voor functies
zoals Oppervlakken.
1. Voor de activering van de continu meetmodus de
meettoetsgedurende ca. 2 secondeningedrukt hou-
den.
AANWIJZING Hierbijmaakthetnietuitofhetappa-
raat uitgeschakeld of de meetstraal uit- of ingescha-
keld is - het apparaat schakelt altijd in de continu
meetmodus.
Met het continu meten worden afstanden met ca.
6–10 metingen per seconde in de resultaatregel bij-
gewerkt. Dit is afhankelijk van het reflectievermogen
van het doeloppervlak. Indien de pieptoon is inge-
schakeld, wordt het continu meten ca. 2-3 maal per
seconde met de pieptoon gesignaleerd.
2. De meetprocedure wordt stopgezet door nogmaals
op de meettoets te drukken.
De laatst geldige meting wordt weergegeven in de
resultaatregel.
6.6.3 Meten vanuit hoeken 34
Voor het meten van ruimtediagonalen of het meten van-
uit moeilijk toegankelijke hoeken wordt de aanslagpunt
gebruikt.
1. De aanslagpunt 180° uitklappen.
De meetreferentie wordt automatisch omgezet. Het
apparaat detecteert de verlengde meetreferentie
en corrigeert de gemeten afstand automatisch met
deze waarde.
2. Zet het apparaat met de aanslagpunt op het ge-
wenste uitgangspunt en richt op het richtpunt.
3. Druk op de meettoets.
Op het display verschijnt de gemeten waarde.
nl
95
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
17.838
m
m
12.349
+ 5.489
m
6.6.4 Meten met doelmarkeringen 56
Voor het meten van afstanden aan buitenkanten (bijv.
buitenmuren van huizen, omheiningen, etc.) kunt u hulp-
middelen als planken, bakstenen of andere geschikte
voorwerpen als doelmarkering aan de buitenkant leggen.
Bij grotere meetbereiken en ongunstige lichtomstandig-
heden (sterke zonneschijn) raden wij aan het richttableau
PDA 50, PDA 51 en PDA 52 te gebruiken.
6.6.5 Meten in een lichte omgeving
Voor lange afstanden en bij een zeer lichte omgeving
raden wij het gebruik van het richttableau PDA 50, PDA 51
en PDA 52 aan.
6.6.6 Meten op ruwe oppervlakken 7
Bij het meten op ruwe oppervlakken (bijv. grof pleister-
werk) wordt een gewogen gemiddelde gemeten, waarin
het centrum van de laserstraal meer gewicht heeft dan
de rand.
6.6.7 Meten aan ronde of hellende oppervlakken
Wordt er zeer schuin op deze vlakken gericht, dan kan
onder bepaalde omstandigheden te weinig lichtenergie
of bij rechthoekig richten te veel energie bij het apparaat
komen. In beide gevallen wordt het gebruik van het
richttableau PDA 50, PDA 51 en PDA 52 aangeraden.
6.6.8 Meten op natte of glanzende oppervlakken
Voor zover het laserafstandsmeetapparaat op het op-
pervlak kan worden gericht, wordt een precieze afstand
op het richtpunt gemeten. Bij sterk spiegelende opper-
vlakken dient rekening te worden gehouden met een
gereduceerd meetbereik of met lichtreflectie.
6.6.9 Meten op transparante oppervlakken
In principe kunnen afstanden op lichtdoorlatend materi-
aal, zoals vloeistof, piepschuim, schuimstof, etc. worden
gemeten. In deze materialen dringt licht door, waardoor
er meetfouten kunnen ontstaan. Ook bij het meten door
glas of in het geval zich objecten binnen de richtlijn
bevinden, kunnen er meetfouten ontstaan.
6.6.10 Meetbereiken
6.6.10.1 Vergroot meetbereik
Metingen in het donker, bij schemering, op verduisterde
doelen of bij een verduisterd apparaat leiden in de regel
tot een vergroting van het meetbereik.
Metingen bij gebruik van het richttableau PDA 50, PDA 51
en PDA 52 leiden tot een vergroting van het meetbereik.
6.6.10.2 Verkleind meetbereik
Metingen bij een sterke lichtomgeving, zoals zonlicht of
extreem fel schijnende schijnwerpers, kunnen leiden tot
een kleiner meetbereik.
Metingen door glas of bij objecten binnen de richtlijn
kunnen leiden tot een kleiner meetbereik.
Metingen op matgroene, -blauwe, -zwarte of natte en
glanzende oppervlakken kunnen leiden tot een kleiner
meetbereik.
7Bediening
7.1 Afstandsmetingen
AANWIJZING
In principe geldt bij alle functies dat de afzonderlijke stap-
pen altijd met grafische weergaven worden ondersteund.
AANWIJZING
Bij alle functies waarbij afzonderlijke afstandsmetingen
mogelijk zijn, kan het continu meten worden gebruikt.
AANWIJZING
Treden er tijdens het continu meten meetfouten op en
wordt het continu meten door nogmaals op de meettoets
te drukken stopgezet, dan wordt de laatst geldige afstand
weergegeven.
7.2 Afstanden optellen
Afzonderlijke afstanden kunnen gemakkelijk worden op-
geteld, bijv. om het kozijn in vensters en deuren te bepa-
nl
96
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
0.625
m
m
3.947
- 3.322
m
m
67.784
5.489
m
m
12.349
3
m
67.784
5.489
m
m
12.349
2
len of om meerdere deelafstanden samen te voegen tot
een totale afstand.
1. Druk op de meettoets (de laserstraal is ingescha-
keld).
2. Richt het apparaat op het richtpunt.
3. Druk op de meettoets.
De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven
(de laser schakelt uit).
4. Druk op de toets om op te tellen. In de middelste
regel voor de tussenresultaten wordt de eerste af-
stand en in de onderste regel wordt een plusteken
geschreven (de laser schakelt in).
5. Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
6. Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de onderste regel voor de tussenresultaten. Het
resultaat van de optelling wordt weergegeven in de
resultaatregel.
De actuele afstandssom staat altijd in de resultaat-
regel.
Zo gaat u te werk tot alle afstanden zijn opgeteld.
7. Om de optelling te beëindigen, meet u eenvoudig
een afstand zonder van tevoren de plustoets te
gebruiken.
Alle eerdere meet- en berekeningsresultaten staan
in de tussentijdse aanduidingen.
8. Om te weergave te wissen op de C-toets drukken.
7.3 Afstanden aftrekken
Enkeleafstanden kunnen eenvoudig wordenafgetrokken,
om bijv. de afstand van de onderkant van een buis
tot het plafond te bepalen. Hiervoor wordt de afstand
van de vloer tot de onderkant van de buis afgetrokken
van de afstand tot het plafond. Wordt daarbij nog de
buisdiameter afgetrokken, dan verkrijgt men het resultaat
van de tussenafstand bovenkant buis tot het plafond.
1. Druk op de meettoets (de laserstraal schakelt in).
2. Richt het apparaat op het richtpunt.
3. Druk op de meettoets. De eerste afstand wordt
gemeten en weergegeven (de laser schakelt uit).
4. Druk op de toets om af te trekken. In de middelste
regel voor de tussenresultaten wordt de eerste af-
stand en in de onderste regel wordt een minteken
geschreven (de laser schakelt in).
5. Richt het apparaat op het volgende richtpunt.
6. Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven
in de onderste regel voor de tussenresultaten.
Het resultaat van het verschil wordt weergegeven in
de resultaatregel.
Het actuele afstandsverschil staat altijd in de resul-
taatregel.
Zo gaat u te werk tot alle afstanden zijn afgetrokken.
7. Om de aftrekking te beëindigen, meet u eenvou-
dig een afstand zonder van tevoren de mintoets te
gebruiken.
Alle eerdere meet- en berekeningsresultaten staan
in de tussentijdse aanduidingen.
8. Om de aanduiding te wissen op de C-toets drukken.
7.4 Oppervlakken meten
De afzonderlijke stappen voor de oppervlaktemeting wor-
den door de betreffende afbeelding op het display on-
dersteund. Om bijvoorbeeld het vloeroppervlak van een
vertrek te bepalen, wordt op de volgende manier te werk
gegaan:
1. Om de functie Oppervlakken te activeren op de
Oppervlaktetoets drukken.
AANWIJZING Na het starten van de functie "Op-
pervlakken" is de laserstraal al ingeschakeld.
2. Richt het apparaat op het richtpunt.
3. Druk op de meettoets.
De breedte van het vertrek wordt gemeten en weer-
gegeven.
Hierna wordt in het display automatisch gevraagd
de lengte van het vertrek te meten.
4. Richt het apparaat op het volgende richtpunt voor
de lengte van het vertrek.
5. Druk op de meettoets.
De tweede afstand wordt gemeten, het oppervlak
direct berekend en in de resultaatregel weergege-
ven.
Beideafstandendievoordeoppervlakteberekening
zijn gebruikt, staan in de regels met de tussenre-
sultaten en kunnen na het meten eenvoudig worden
genoteerd.
nl
97
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
6. Met de C-toets kunt u de meting op elk gewenst
moment stoppen, de laatste metingen na elkaar
wissen en opnieuw meten.
AANWIJZING Als meerdere malen de C-toets wordt
ingedrukt, of de FNC-toets, wordt de functie afge-
broken resp. opnieuw gestart.
AANWIJZING Indien de tweede afstand met het
continu meten (Tracking) wordt bepaald, wordt de
oppervlaktemeting continu bijgewerkt. Hierdoor
kunnen deeloppervlakken worden weggehaald.
AANWIJZING Na het oppervlakteresultaat kan met
de plustoets het volgende oppervlak bij het actu-
ele oppervlak worden opgeteld of met de mintoets
hiervan worden afgetrokken.
8 Verzorging en onderhoud
8.1Reinigenendrogen
1. Stof van de lenzen wegblazen.
2. Glas en filter niet aanraken met uw vingers.
3. Alleen met schone en zachte doeken reinigen; zo
nodig met zuivere alcohol of wat water bevochtigen.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdatdezedekunststofdelenkunnenaantasten.
4. Neem bij de opslag van uw uitrusting de tempera-
tuurlimieten in acht, speciaal in de winter / zomer.
8.2 Opslaan
Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uit-
gepakt. Apparaten, transportcontainers en toebehoren
moeten worden gedroogd (bij hoogstens 4 / 104°F)
en gereinigd. De apparatuur pas weer inpakken als alles
helemaal droog is.
Voer wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is
opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een contro-
lemeting uit.
Verwijder voor langere opslagtijden de batterijen uit het
apparaat. Lekkende batterijen kunnen het apparaat be-
schadigen.
8.3 Transporteren
Gebruik voor het transport of de verzending van uw
uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een
gelijkwaardige verpakking.
ATTENTIE
Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren.
8.4 Kalibreren en instellen
8.4.1 Kalibreren
Meetmiddelbewaking van het apparaat voor gebruikers
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn: U kunt zelf zor-
gen voor de in het kader van de ISO 900X vereiste meetin-
strumentcontrole van het PD 40 laserafstandsmeetappa-
raat (zie ISO 17123-4 procedures voor het beproeven van
geodetische meetkundige instrumenten: Deel 6, Elektro-
optische afstandsmeters voor de korte afstand).
1. Hiervoor kiest u een voor lange tijd onveranderlijk
en gemakkelijk toegankelijk meettraject van een be-
kende lengte van ca. 1 tot 5 m (instelafstand) en
voert u 10 metingen uit op dezelfde afstand.
2. Bepaal de gemiddelde waarde van de afwijkingen
ten opzichte van de ingestelde afstand. Deze waarde
dient binnen de specifieke nauwkeurigheid van het
apparaat te liggen.
3. Noteer deze waarde en leg het tijdstip van de vol-
gende controle vast.
Herhaal deze controlemeting regelmatig, alsmede
voor en na belangrijke meettaken.
Voorzie de PD 40 van een etiket voor de meet-
instrumentcontrole en documenteer het volledige
controleproces, de testprocedure en de resultaten.
Neem de technische gegevens in de handleiding en
de toelichting over de meetnauwkeurigheid in acht.
8.4.2 Afstellen
Om te zorgen voor een optimale instelling van de laseraf-
standsmeter het apparaat door een Hilti-werkplaats laten
afstellen, waar men de precieze instelling graag met een
kalibratiecertificaat bevestigt.
8.4.3 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controle-
ren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid
conform de normen en wettelijke eisen te kunnen garan-
deren.
De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking; het wordt echter aanbevolen om de Kalibratie
minstens eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de ge-
bruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld. Na ijking
en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat
aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk
nl
98
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgege-
vens werkt.
Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn.
Uw meest nabije Hilti contact geeft u graag meer infor-
matie.
9 Foutopsporing
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld
Batterij leeg Batterijen verwisselen
Verkeerde polariteit van de batterijen De batterijen correct aanbrengen en
het batterijvak sluiten
Toets defect Het apparaat bij Hilti ter reparatie
aanbieden
Het apparaat geeft geen afstan-
den aan
Meettoets niet ingedrukt Meettoets indrukken
Display defect Het apparaat bij Hilti ter reparatie
aanbieden
Vaak optredende foutmeldingen
of geen meting
Meetoppervlak te licht door zonlicht Meetrichting veranderen zon van
achteren
Het meetoppervlak spiegelt Op niet spiegelende oppervlakken
meten
Meetoppervlak te donker Richttableau PDA 50/PDA 51/PDA 52
gebruiken
Sterk zonlicht van voren Richttableau PDA 50/PDA 51/PDA 52
gebruiken
Er wordt geen rekening gehou-
den met de meetpunt
Meetpunt niet volledig uitgeklapt Meetpunt uitklappen
Meetpunt defect Het apparaatbijHiltiterreparatie
aanbieden
Er wordt geen rekening gehou-
den met de meetverlenging
Meetverlenging onvoldoende beves-
tigd
Meetverlenging volledig aanbrengen
Sterk vervuilde schroefdraadopening Schroefdraadopening reinigen
Geen resultaat in functies Ontbrekende afstandsmetingen De ontbrekende afstanden meten
Te grote getalswaarde in het resultaat
(kan niet worden weergegeven)
Naar een grotere eenheid omschake-
len
10 Afval voor hergebruik recyclen
WAARSCHUWING
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden:
bij het verbranden van kunststofonderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor er personen ziek kunnen
worden.
Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwon-
den (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken.
Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op
ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd van materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
nl
99
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te
worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
Voer de batterijen af volgens de nationale voorschriften.
11 Fabrieksgarantie op de apparatuur
Hilti garandeert dat het geleverde apparaat geen
materiaal- of fabricagefouten heeft. Deze garantie
geldt onder de voorwaarde dat het apparaat in
overeenstemming met de handleiding van Hilti gebruikt,
bediend, verzorgd en schoongemaakt wordt, en dat
de technische uniformiteit gehandhaafd is, d.w.z. dat
er alleen origineel Hilti-verbruiksmateriaal en originele
Hilti-toebehoren en -reserveonderdelen voor het
apparaat zijn gebruikt.
Deze garantie omvat de gratis reparatie of de gratis
vervanging van de defecte onderdelen tijdens de gehele
levensduur van het apparaat. Onderdelen die aan normale
slijtage onderhevig zijn, vallen niet onder deze garantie.
Verdergaande aanspraak is uitgesloten voor zover er
geen dwingende nationale voorschriften zijn die hier-
van afwijken. Hilti is met name niet aansprakelijk voor
directe of indirecte schade als gevolg van gebreken,
verliezen of kosten in samenhang met het gebruik
of de onmogelijkheid van het gebruik van het appa-
raat voor welk doel dan ook. Stilzwijgende garantie
voor gebruik of geschiktheid voor een bepaald doel
is nadrukkelijk uitgesloten.
Voor reparatie of vervanging moeten het toestel of de be-
treffende onderdelen onmiddellijk na vaststelling van het
defect naar de verantwoordelijke Hilti-marktorganisatie
worden gezonden.
Deze garantie omvat alle garantieverplichtingen van de
kant van Hilti en vervangt alle vroegere of gelijktijdige,
schriftelijke of mondelinge verklaringen betreffende ga-
ranties.
nl
100
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
12 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: Laserafstandsmeetappa-
raat
Type: PD 40
Bouwjaar: 2006
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschrif-
ten en normen: 2006/95/EG, 2004/108/EG, 2011/65/EU,
EN ISO 12100.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Matthias Gillner
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Executive Vice President
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
Business Area Electric
Tools & Accessories
01/2012 01/2012
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
101
Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02

Documenttranscriptie

PD 40 Bedienungsanleitung de Operating instructions en Mode d’emploi fr Istruzioni d’uso it Manual de instrucciones es Manual de instruções pt Gebruiksaanwijzing nl Οδηγιες χρησεως el Kulllanma Talimatı tr ar Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING PD 40 Laserafstandsmeetapparaat Lees de handleiding voor het eerste gebruik beslist door. Bewaar deze handleiding altijd bij het apparaat. Geef het apparaat alleen samen met de handleiding aan andere personen door. Inhoud 1 Algemene opmerkingen 2 Beschrijving 3 Gereedschap, toebehoren 4 Technische gegevens 5 Veiligheidsinstructies 6 Inbedrijfneming 7 Bediening 8 Verzorging en onderhoud 9 Foutopsporing 10 Afval voor hergebruik recyclen 11 Fabrieksgarantie op de apparatuur 12 EG-conformiteitsverklaring (origineel) Pagina 87 88 91 91 92 93 96 98 99 99 100 101 1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeeldingen bij de tekst vindt u op de uitklapbare omslagpagina's. Houd deze bij het bestuderen van de handleiding open. In de tekst van deze handleiding wordt met »het apparaat« altijd het laserafstandsmeetapparaat PD 40 bedoeld. Onderdelen, bedienings- en weergave-elementen 1 @ Aan/uit-toets ; Zijmeettoets = Grafisch display % Meettoets & Wistoets (Clear) ( Horizontale libelle ) Oppervlaktetoets + Meetpunt § ¹/₄ inch schroefdraad voor meetverlenging PDA 71 / Achterste aanslag : Mintoets · Plustoets $ Referentietoets £ Laseruittredelens | Ontvangstlens 1 Algemene opmerkingen 1.1 Signaalwoorden en hun betekenis GEVAAR Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt. WAARSCHUWING Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden. ATTENTIE Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan leiden. 1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige aanwijzingen Waarschuwingstekens Waarschuwing voor algemeen gevaar AANWIJZING Voor gebruikstips en andere nuttige informatie. 87 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 nl Symbolen Typeplaatje PD 40 01 Hilti = trademark of Hilti Corp., Schaan, LI Made in Germany Serial number Afval voor hergebruik recyclen laser class II according CFR 21, § 1040 (FDA) AVOID EXPOSURE Laser radiation is emitted from this aperture LASER RADIATION - DO NOT STARE INTO BEAM 620-690nm/0.95mW max. CLASS II LASER PRODUCT >1/4s nl Laserklasse Niet in de 2 overeenstraal kijken komstig EN 60825‑3:2007 30392 / 11.2008 Handleiding vóór gebruik lezen DIN EN 60825-1:2007 Temperatuuraanduiding This device complies with part 15 of the FCC Rules. (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Item No.: 30399 Power: 3V nom/400 mA Manufactured: PD 40 Batterijindicatie Hardwarestoring Ongunstige signaalomstandigheden Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw handleiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegenwoordiging of ons servicestation om informatie vraagt. Type: Serienr.: 2 Beschrijving 2.1 Gebruik volgens de voorschriften Met het apparaat kunnen afstanden worden gemeten, oppervlakken worden berekend en afstanden worden opgeteld of afgetrokken. Het apparaat niet gebruiken als waterpasinstrument. Metingen uitgevoerd op geschuimde kunststoffen, bijv. piepschuim, sneeuw of sterk spiegelende vlakken, etc. kunnen tot onjuiste meetresultaten leiden. Het apparaat en de bijbehorende hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt. Houd rekening met de omgevingsinvloeden. Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar het risico van explosie en brand bestaat. Neem de specificaties in de handleiding betreffende het gebruik, de verzorging en het onderhoud in acht. Gebruik ter voorkoming van letsel alleen originele Hilti toebehoren en hulpapparaten. Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan. AANWIJZING Neem de bedrijfs- en opslagtemperaturen in acht. 2.2 Display Op het display worden meetwaarden, instellingen en de toestand van het apparaat weergegeven. In de meetmodus worden de actuele meetwaarden in het onderste weergaveveld (resultaatregel) weergegeven. In functies zoals bijv. Oppervlakken worden de gemeten afstanden weergegeven in de regels voor de tussenresultaten en het berekende resultaat in het onderste weergaveveld (resultaatregel). 88 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 2.3 Displayverlichting Bij een geringe omgevingsverlichting wordt de displayverlichting automatisch ingeschakeld als op een toets wordt gedrukt. Na 10 seconden wordt de verlichtingsintensiteit met 50% verminderd. Indien binnen 20 seconden geen verdere toets wordt ingedrukt, schakelt de verlichting uit. AANWIJZING De displayverlichting verbruikt extra stroom. Daarom dient bij frequent gebruik rekening te worden gehouden met een kortere levensduur van de batterij. 2.4 Werkingsprincipe De afstand wordt gemeten langs een uitgezonden lasermeetstraal tot aan de plaats waar de straal een reflecterend vlak raakt. Het meetdoel is met de rode lasermeetpunt duidelijk te identificeren. Het meetbereik is afhankelijk van het reflectievermogen en de oppervlaktestructuur van het meetdoel. 2.5 Meetprincipe Het apparaat verstuurt via een zichtbare laserstraal pulsen die door een object worden gereflecteerd. De looptijd van de laserstraal is een maat voor de afstand. Door dit meetprincipe kunnen zeer snelle en betrouwbare afstandsmetingen op objecten zonder speciale reflector worden uitgevoerd. 2.6 Standaard meetweergave De standaard meetweergave wordt altijd geactiveerd als het apparaat met de aan/uit-toets wordt ingeschakeld. 2.7 Displaysymbolen Temperatuur Ongunstige signaalomstandigheden Algemene hardwarestoringen Temperatuur te hoog (>+50 °C) / te laag (<-10 °C) Te weinig reflecterend laserlicht Apparaat laten afkoelen resp. laten opwarmen Meetafstand > 50 mm vanaf de voorkant aanhouden; optiek reinigen; tegen andere oppervlakken meten of doelplaat gebruiken Het apparaat uit- en inschakelen en wanneer de storing niet is opgeheven contact opnemen met het Hilti-servicestation. 2.8 Toetsen Aan / Uit-toets Het apparaat wordt ingeschakeld door de toets kort in te drukken. Het menu wordt geactiveerd door de toets lang in te drukken. Het apparaat wordt uitgeschakeld door de toets kort in te drukken. Meettoets Activeert de laser. Start de afstandsmeting. Activeert het continu meten (circa 2 s ingedrukt houden). Stopt het continu meten. Plustoets Activeert het optellen van afstanden en oppervlakken. Afstanden worden in de standaard meetweergave opgeteld. Oppervlakken worden in de Oppervlaktefunctie opgeteld. Mintoets Activeert het aftrekken van afstanden en oppervlakken. Afstanden worden in de standaard meetweergave afgetrokken. Oppervlakken worden in de Oppervlaktefunctie afgetrokken. Oppervlaktetoets Activeert de functie Oppervlaktemeting. Indien meetwaarden beschikbaar zijn: worden alle meetwaarden gewist en wordt de functie opnieuw gestart. Indien geen meetwaarden beschikbaar zijn: beëindigt de functie Oppervlaktemeting. 89 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 nl Oppervlaktetoets Stopt het continu meten (Tracking). Wistoets (Clear) De C‑toets heeft verschilStopt het continu meten (Tracking). lende functies afhankelijk van de bedrijfstoestand Wist de standaard meetaanduiding. Wist de laatste meting en gaat een stap terug in de functies. Referentietoets Beëindigt de oppervlaktefunctie indien geen meetwaarden beschikbaar zijn. Schakelt tussen de verschillende meetreferenties aan voor- en achterkant. 2.9 Toestandsaanduiding van de batterij nl Aantal segmenten Laadtoestand in % 4 = 100 % vol 3 =75 % vol 2 =50 % vol 1 =25 % vol 0 leeg 2.10 Tot de standaarduitrusting behoren 1 Laserafstandsmeetapparaat PD 40 2 Batterijen 1 1 1 1 Handlus Batterijsleutel Handleiding Fabriekscertificaat 2.11 Laserzichtbril PUA 60 Dit is geen laserveiligheidsbril en de ogen worden hiermee dus niet beschermd tegen laserstraling. Omdat het waarnemen van kleuren door de bril beperkt wordt, mag hij niet worden gedragen tijdens het besturen van een voertuig op de openbare weg en er mag niet in de zon worden gekeken. De laserzichtbril PUA 60 verhoogt de zichtbaarheid van de laserstraal aanzienlijk. 2.12 Richttableau PDA 50/ 51 /52 Het PDA 50 richttableau bestaat uit duurzame kunststof met een speciaal reflecterende film. Het gebruik van het richttableau is aangewezen bij afstanden groter dan 10m bij slechte lichtomstandigheden. Het richttableau PDA 51 is niet voorzien van een reflecterende laag en wordt aanbevolen bij slechte lichtomstandigheden en korte afstanden. Het richttableau PDA 52 is voorzien van dezelfde reflecterende laag als de PDA 50, is echter belangrijk groter (A4-formaat (210 x 297 mm)). Daardoor kan met het richttableau eenvoudiger over grotere afstanden worden gericht. AANWIJZING Om te waarborgen dat de resultaten betrouwbaar zijn, dient zo mogelijk loodrecht op het richttableau te worden gemeten. Anders kan het gebeuren dat het richtpunt op het richttableau zich niet in één vlak met het daadwerkelijk richtpunt bevindt (parallelle as). AANWIJZING Voor zeer precieze metingen met het richttableau dient de waarde 1,2 mm bij de gemeten afstanden te worden opgeteld. 90 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 2.13 Meetverlenging PDA 71 De meetverlenging is gemaakt van aluminium en uitgerust met een niet-geleidende kunststofgreep. De op de meetverlenging aanwezige schroef wordt in de schroefdraadbus aan de achterste aanslag van de PD 40 aangebracht. Zodra de meetverlenging is aangebracht, wisselt de achterste aanslag naar de punt van de meetverlenging, die de achterste aanslag met 1270 mm (50 inch) verlengt. 3 Gereedschap, toebehoren Omschrijving Beschrijving Richttableau PDA 50 Richttableau PDA 51 Richttableau PDA 52 Meetverlenging PDA 71 Omschrijving Beschrijving Handlus PDA 60 Apparaattas PDA 65 Laserzichtbril PUA 60 nl 4 Technische gegevens Technische wijzigingen voorbehouden! Technische gegevens Waarde-aanduiding Stroomvoorziening 3V DC AA‑batterijen Controle batterijtoestand Batterij-indicatie met 4 segmenten 100%, 75%, 50%, 25% geladen : Alle segmenten gedoofd/ Batterij resp. accu leeg 0,05…200 m Meetbereik Typisch meetbereik zonder richttableau Nauwkeurigheid Systeemwand wit: 100 m Beton droog: 70 m Baksteen droog: 50 m ±1,0 mm typisch voor afzonderlijk en continu meten kleinste weergave-eenheid 1 mm Straaldiameter Straallengte 10 m: Max. 6 mm Straallengte 50 m: Max. 30 mm Straallengte 100 m: Max. 60 mm Afzonderlijk meten, continu meten, berekeningen/ functies Verlichte dot-matrix-display met permanente weergave van de gebruikstoestand en de stroomvoorziening zichtbaar 635 nm, Uitgangsvermogen kleiner 1 mW: Laserklasse 2 IEC 825‑ 1:2007; CFR 21 § 1040 (FDA) Laser: 1 min Apparaat: 10 min Max. aantal metingen bij ingeschakelde laser gedurende 10 s Alkalimangaan 8.000… 10.000 NiMH 6.000…8.000 -10…+50 °C Basismodi Display Laser Zelfuitschakeling Bedrijfsduur Gebruikstemperatuur 91 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 Technische gegevens Waarde-aanduiding Opslagtemperatuur -30…+70 °C Isolatieklasse (buiten batterijvak) Gewicht zonder batterij IP 54 bescherming tegen stof en spatwater IEC 529 170 g Afmetingen 120 mm X 55 mm X 28 mm Menu/eenheden Afstand Oppervlakken Volumes meter m² m³ centimeter m² m³ millimeter m² m³ in inch.decimaal inch² inch³ in ¹/₈ inch-¹/₈ inch² inch³ in ¹/₁₆ inch-¹/₁₆ inch² inch³ in ¹/₃₂ inch-¹/₃₂ inch² inch³ ft foot.decimaal foot² foot³ ft¹/₈ foot-inch-¹/₈ foot² foot³ ft¹/₁₆ foot-inch-¹/₁₆ foot² foot³ ft¹/₃₂ foot-inch-¹/₃₂ foot² foot³ yd yard.decimaal yard² yard³ m cm mm nl 5 Veiligheidsinstructies Naast de technische veiligheidsinstructies in de afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moeten de volgende bepalingen altijd strikt worden opgevolgd. 5.1 Essentiële veiligheidsnotities Maak geen veiligheidsinrichtingen onklaar en verwijder geen instructie- en waarschuwingsopschriften. b) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen met laserapparaten. c) Wanneer het apparaat op ondeskundige wijze wordt vastgeschroefd, kan laserstraling ontstaan die hoger is dan klasse 2. Laat het apparaat door een Hiltiservicestation repareren. d) Controleer voor gebruik altijd de correcte werking van het apparaat. e) Het apparaat mag niet in de nabijheid van zwangere vrouwen worden gebruikt. f) Metingen op slecht reflecterende ondergronden in hoog reflecterende omgevingen kunnen tot verkeerde meetwaarden leiden. g) Metingen door ruiten of andere objecten kunnen het meetresultaat vertekenen. h) Snel veranderende meetvoorwaarden, zoals personen die door de meetstraal lopen, kunnen leiden tot een verkeerd meetresultaat. i) Richt het apparaat nooit op de zon of andere sterke lichtbronnen. a) 92 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 5.2 Adequate inrichting van de werkomgeving Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en altijd in evenwicht bent. b) Controleer voor de meting de instelling van de meetreferentie. c) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in een warme omgeving wordt gebracht, of omgekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op temperatuur te laten komen. d) Controleer uit veiligheidsoverwegingen eerder door u ingestelde waarden en vorige instellingen. e) Bij het uitlijnen van het apparaat met de libelle alleen schuin op het apparaat kijken. f) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let er bij het opstellen van het apparaat op dat de straal niet op andere personen of op uzelf wordt gericht. g) Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefinieerde grenzen. h) Neem de voorschriften van het betreffende land ter voorkoming van ongevallen in acht. a) 5.3 Elektromagnetische compatibiliteit Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge wettelijke voorschriften kan Hilti de mogelijkheid niet uitsluiten dat het apparaat door sterke straling wordt gestoord, hetgeen tot een foute bewerking kan leiden. In dit geval of wanneer u niet zeker bent, dienen controlemetingen te worden uitgevoerd. Eveneens kan Hilti niet uitsluiten dat andere apparaten (bijv. navigatietoestellen van vliegtuigen) gestoord worden. Het apparaat voldoet aan klasse A; Storingen in de woning kunnen niet worden uitgesloten. 5.4 Algemene veiligheidsmaatregelen Controleer het apparaat alvorens het te gebruiken. Laat het apparaat ingeval van beschadiging repareren in een Hilti-servicestation. b) Na een val of andere mechanische invloeden dient u de precisie van het apparaat te controleren. c) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar gebruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals andere meetapparaten, zorgvuldig te worden behandeld. d) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het binnendringen van vocht, dient u het droog te maken alvorens het in de transportcontainer te plaatsen. a) 5.5 Elektrisch a) De batterijen mogen niet in kinderhanden komen. b) Oververhit de batterijen niet en stel ze niet bloot aan vuur. De batterijen kunnen exploderen of er kunnen toxische stoffen vrijkomen. c) Laad de batterijen niet op. d) Soldeer de batterijen niet in het apparaat. e) Ontlaad de batterijen niet door kortsluiting. Ze kunnen hierdoor oververhit raken en brandblaren veroorzaken. f) Open de batterijen niet en stel ze niet bloot aan overmatige mechanische belasting. 5.6 Laserclassificatie Afhankelijk van de variant voldoet het apparaat aan de laserklasse 2 overeenkomstig IEC60825-3:2007 / EN60825-3:2007 en Class II overeenkomstig CFR 21 § 1040 (FDA). Deze apparaten kunnen zonder verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt. Wanneer iemand toevallig gedurende een kort ogenblik in de laserstraal kijkt, worden de ogen beschermd door de reflex van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van het sluiten van het ooglid kan echter worden beïnvloed door het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. Toch mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron kijken. Richt de laserstraal niet op personen. 5.7 Transport Het apparaat altijd zonder batterijen/accu-pack versturen. 6 Inbedrijfneming 2. 3. 6.1 Batterijen aanbrengen 2 ATTENTIE Gebruik geen beschadigde batterijen. ATTENTIE Vervang altijd alle batterijen tegelijk. GEVAAR Combineer geen nieuwe met oude batterijen. Gebruik geen batterijen van verschillende producenten of met verschillende typeaanduidingen. 1. 2. 3. Maak de batterij-afdekking aan de achterzijde los. Neem de batterijen uit de verpakking en plaats deze direct in het apparaat. AANWIJZING Let op de juiste polariteit (zie de markering in het batterijvak). Zorg ervoor dat het batterijvak goed vergrendeld is. 4. In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indrukken: het apparaat wordt ingeschakeld De laser is uitgeschakeld. In uitgeschakelde toestand de aan/uit-toets indrukken: het apparaat wordt uitgeschakeld. In uitgeschakelde toestand de meettoets indrukken: het apparaat en de laser worden ingeschakeld. 6.3 Eerste afstandsmetingen 1. 2. 3. Druk één keer op de meettoets. Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, wordt het samen met de meetstraal ingeschakeld. Is het apparaat al ingeschakeld, dan wordt alleen de meetstraal ingeschakeld. Richt met de zichtbare laserpunt op een wit vlak op ca. 3–10 m afstand. Druk nogmaals op de meettoets. In minder dan een seconde wordt de afstand, bijv. 5.489 m weergegeven. U heeft de eerste afstandsmeting met het apparaat uitgevoerd. 6.2 Apparaat in-/uitschakelen 1. Het apparaat kan zowel met de aan/uit-toets als ook met de meettoets worden ingeschakeld. 93 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 nl 6.4 Menu Instellingen MENU Meetverlenging PDA 71. Wordt automatisch herkend, indien aangebracht. 6.6 Afstanden meten m nl 1. 2. 3. 4. Om het menu te starten bij uitgeschakeld apparaat gedurende ca. 2 seconden op de aan/uit-toets drukken. Op de plustoets drukken om de pieptoon in of uit te schakelen. Druk op de mintoets om door de eenheden te scrollen. Druk kort op de aan/uit-toets om het menu te beëindigen. Het apparaat is uitgeschakeld en alle weergegeven instellingen worden overgenomen. 6.5 Meetreferenties AANWIJZING Het apparaat kan van 4 verschillende aanslagen of referenties afstanden meten. Het schakelen tussen voorkant en achterkant gebeurt met de referentietoets linksvoor op het apparaat. Wordt de aanslagpunt 180° uitgeklapt, dan wordt automatisch naar de aanslagpunt omgeschakeld. Indien de meetverlenging wordt aangebracht, wordt deze automatisch door het apparaat herkend en met het lange meetpuntsymbool weergegeven. Voorkant Achterkant Aanslagpunt 94 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 AANWIJZING Bij het inklappen van de aanslagpunt, onafhankelijk van hoe ver deze was uitgeklapt en waar de aanslag was aangebracht, wordt de meetreferentie altijd naar de achterkant verplaatst. Afstanden kunnen aan alle niet coöpererende onbeweeglijke doelen worden gemeten, d.w.z. beton, steen, hout, plastic, papier, etc... Prisma's of andere sterk reflecterende doelen zijn niet betrouwbaar en kunnen tot foutieve resultaten leiden. 6.6.1 Afstandsmetingen stap voor stap AANWIJZING Het apparaat meet binnen zeer korte tijd afstanden en stelt daarbij verschillende soorten informatie op het display beschikbaar. Het apparaat met de aan/uit-toets inschakelen ---------- m Eén keer op de meettoets drukken. De rode lasermeetstraal wordt ingeschakeld en is zichtbaar met een punt op het richtvlak. Op het display is deze richtmodus met een knipperend lasersymbool zichtbaar. 6.6.2 Meetmodus Afstandsmetingen zijn mogelijk in twee verschillende meetmodi, namelijk afzonderlijk meten en continu meten. Het continu meten wordt ingezet bij het weghalen van bepaalde afstanden of lengtes en bij moeilijk te meten afstanden, bijv. bij hoeken, randen, nissen, etc... . 6.6.2.1 Afzonderlijke meting (meettoets) ---------- 1. 2. m Lasermeetstraal met de meettoets inschakelen. Nogmaals op de meettoets drukken. De gemeten afstand wordt in minder dan een seconde weergegeven in de resultaatregel. 6.6.2.2 Afzonderlijke meting (aan/uit‑toets) Op het doel richten. Voor de afstandsmeting nog eenmaal op de meettoets drukken. Het resultaat wordt gewoonlijk binnen een seconde in de resultaatregel weergegeven en de lasermeetstraal wordt uitgeschakeld. 1. 2. 3. De lasermeetstraal met de aan/uit-toets inschakelen Op de meettoets drukken om de laser in te schakelen en op het doel richten. Nogmaals op de meettoets drukken. De gemeten afstand wordt in minder dan een seconde weergegeven in de resultaatregel. 6.6.2.3 Continu meten AANWIJZING Het continu meten is overal mogelijk waar afzonderlijke afstanden worden gemeten. Dit geldt ook voor functies zoals Oppervlakken. 1. 5.489 m Bij meerdere afstandsmetingen worden maximaal 3 eerdere afstanden in de regels voor de tussenresultaten weergegeven, d.w.z. in totaal de vier laatst gemeten afstanden. 2. 5.489 m 12.349 m 24.634 m 27.317 m Uiteraard kan het apparaat op elk moment ook via de meettoets worden ingeschakeld. Indien in deze weergave de C-toets wordt ingedrukt, worden alle weergegeven waarden in het display gewist. Voor de activering van de continu meetmodus de meettoets gedurende ca. 2 seconden ingedrukt houden. AANWIJZING Hierbij maakt het niet uit of het apparaat uitgeschakeld of de meetstraal uit- of ingeschakeld is - het apparaat schakelt altijd in de continu meetmodus. Met het continu meten worden afstanden met ca. 6–10 metingen per seconde in de resultaatregel bijgewerkt. Dit is afhankelijk van het reflectievermogen van het doeloppervlak. Indien de pieptoon is ingeschakeld, wordt het continu meten ca. 2-3 maal per seconde met de pieptoon gesignaleerd. De meetprocedure wordt stopgezet door nogmaals op de meettoets te drukken. De laatst geldige meting wordt weergegeven in de resultaatregel. 6.6.3 Meten vanuit hoeken 3 4 Voor het meten van ruimtediagonalen of het meten vanuit moeilijk toegankelijke hoeken wordt de aanslagpunt gebruikt. 1. De aanslagpunt 180° uitklappen. De meetreferentie wordt automatisch omgezet. Het apparaat detecteert de verlengde meetreferentie en corrigeert de gemeten afstand automatisch met deze waarde. 2. Zet het apparaat met de aanslagpunt op het gewenste uitgangspunt en richt op het richtpunt. 3. Druk op de meettoets. Op het display verschijnt de gemeten waarde. 95 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 nl 6.6.4 Meten met doelmarkeringen 5 6 Voor het meten van afstanden aan buitenkanten (bijv. buitenmuren van huizen, omheiningen, etc.) kunt u hulpmiddelen als planken, bakstenen of andere geschikte voorwerpen als doelmarkering aan de buitenkant leggen. Bij grotere meetbereiken en ongunstige lichtomstandigheden (sterke zonneschijn) raden wij aan het richttableau PDA 50, PDA 51 en PDA 52 te gebruiken. 6.6.5 Meten in een lichte omgeving Voor lange afstanden en bij een zeer lichte omgeving raden wij het gebruik van het richttableau PDA 50, PDA 51 en PDA 52 aan. 6.6.6 Meten op ruwe oppervlakken 7 nl Bij het meten op ruwe oppervlakken (bijv. grof pleisterwerk) wordt een gewogen gemiddelde gemeten, waarin het centrum van de laserstraal meer gewicht heeft dan de rand. 6.6.7 Meten aan ronde of hellende oppervlakken Wordt er zeer schuin op deze vlakken gericht, dan kan onder bepaalde omstandigheden te weinig lichtenergie of bij rechthoekig richten te veel energie bij het apparaat komen. In beide gevallen wordt het gebruik van het richttableau PDA 50, PDA 51 en PDA 52 aangeraden. 6.6.8 Meten op natte of glanzende oppervlakken Voor zover het laserafstandsmeetapparaat op het oppervlak kan worden gericht, wordt een precieze afstand op het richtpunt gemeten. Bij sterk spiegelende oppervlakken dient rekening te worden gehouden met een gereduceerd meetbereik of met lichtreflectie. 6.6.9 Meten op transparante oppervlakken In principe kunnen afstanden op lichtdoorlatend materiaal, zoals vloeistof, piepschuim, schuimstof, etc. worden gemeten. In deze materialen dringt licht door, waardoor er meetfouten kunnen ontstaan. Ook bij het meten door glas of in het geval zich objecten binnen de richtlijn bevinden, kunnen er meetfouten ontstaan. 6.6.10 Meetbereiken 6.6.10.1 Vergroot meetbereik Metingen in het donker, bij schemering, op verduisterde doelen of bij een verduisterd apparaat leiden in de regel tot een vergroting van het meetbereik. Metingen bij gebruik van het richttableau PDA 50, PDA 51 en PDA 52 leiden tot een vergroting van het meetbereik. 6.6.10.2 Verkleind meetbereik Metingen bij een sterke lichtomgeving, zoals zonlicht of extreem fel schijnende schijnwerpers, kunnen leiden tot een kleiner meetbereik. Metingen door glas of bij objecten binnen de richtlijn kunnen leiden tot een kleiner meetbereik. Metingen op matgroene, -blauwe, -zwarte of natte en glanzende oppervlakken kunnen leiden tot een kleiner meetbereik. 7 Bediening 7.2 Afstanden optellen 7.1 Afstandsmetingen AANWIJZING In principe geldt bij alle functies dat de afzonderlijke stappen altijd met grafische weergaven worden ondersteund. AANWIJZING Bij alle functies waarbij afzonderlijke afstandsmetingen mogelijk zijn, kan het continu meten worden gebruikt. AANWIJZING Treden er tijdens het continu meten meetfouten op en wordt het continu meten door nogmaals op de meettoets te drukken stopgezet, dan wordt de laatst geldige afstand weergegeven. 96 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 12.349 m + 5.489 m 17.838 m Afzonderlijke afstanden kunnen gemakkelijk worden opgeteld, bijv. om het kozijn in vensters en deuren te bepa- len of om meerdere deelafstanden samen te voegen tot een totale afstand. 1. Druk op de meettoets (de laserstraal is ingeschakeld). 2. Richt het apparaat op het richtpunt. 3. Druk op de meettoets. De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven (de laser schakelt uit). 4. Druk op de toets om op te tellen. In de middelste regel voor de tussenresultaten wordt de eerste afstand en in de onderste regel wordt een plusteken geschreven (de laser schakelt in). 5. Richt het apparaat op het volgende richtpunt. 6. Druk op de meettoets. De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven in de onderste regel voor de tussenresultaten. Het resultaat van de optelling wordt weergegeven in de resultaatregel. De actuele afstandssom staat altijd in de resultaatregel. Zo gaat u te werk tot alle afstanden zijn opgeteld. 7. Om de optelling te beëindigen, meet u eenvoudig een afstand zonder van tevoren de plustoets te gebruiken. Alle eerdere meet- en berekeningsresultaten staan in de tussentijdse aanduidingen. 8. Om te weergave te wissen op de C-toets drukken. 7.3 Afstanden aftrekken 3.947 m - 3.322 m 0.625 m Enkele afstanden kunnen eenvoudig worden afgetrokken, om bijv. de afstand van de onderkant van een buis tot het plafond te bepalen. Hiervoor wordt de afstand van de vloer tot de onderkant van de buis afgetrokken van de afstand tot het plafond. Wordt daarbij nog de buisdiameter afgetrokken, dan verkrijgt men het resultaat van de tussenafstand bovenkant buis tot het plafond. 1. Druk op de meettoets (de laserstraal schakelt in). 2. Richt het apparaat op het richtpunt. 3. Druk op de meettoets. De eerste afstand wordt gemeten en weergegeven (de laser schakelt uit). 4. Druk op de toets om af te trekken. In de middelste regel voor de tussenresultaten wordt de eerste afstand en in de onderste regel wordt een minteken geschreven (de laser schakelt in). 5. Richt het apparaat op het volgende richtpunt. 6. 7. 8. Druk op de meettoets. De tweede afstand wordt gemeten en weergegeven in de onderste regel voor de tussenresultaten. Het resultaat van het verschil wordt weergegeven in de resultaatregel. Het actuele afstandsverschil staat altijd in de resultaatregel. Zo gaat u te werk tot alle afstanden zijn afgetrokken. Om de aftrekking te beëindigen, meet u eenvoudig een afstand zonder van tevoren de mintoets te gebruiken. Alle eerdere meet- en berekeningsresultaten staan in de tussentijdse aanduidingen. Om de aanduiding te wissen op de C-toets drukken. 7.4 Oppervlakken meten nl 5.489 m 12.349 m 67.784 3 2 m De afzonderlijke stappen voor de oppervlaktemeting worden door de betreffende afbeelding op het display ondersteund. Om bijvoorbeeld het vloeroppervlak van een vertrek te bepalen, wordt op de volgende manier te werk gegaan: 1. Om de functie Oppervlakken te activeren op de Oppervlaktetoets drukken. AANWIJZING Na het starten van de functie "Oppervlakken" is de laserstraal al ingeschakeld. 2. Richt het apparaat op het richtpunt. 3. Druk op de meettoets. De breedte van het vertrek wordt gemeten en weergegeven. Hierna wordt in het display automatisch gevraagd de lengte van het vertrek te meten. 4. Richt het apparaat op het volgende richtpunt voor de lengte van het vertrek. 5. Druk op de meettoets. De tweede afstand wordt gemeten, het oppervlak direct berekend en in de resultaatregel weergegeven. Beide afstanden die voor de oppervlakteberekening zijn gebruikt, staan in de regels met de tussenresultaten en kunnen na het meten eenvoudig worden genoteerd. 97 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 6. nl Met de C-toets kunt u de meting op elk gewenst moment stoppen, de laatste metingen na elkaar wissen en opnieuw meten. AANWIJZING Als meerdere malen de C-toets wordt ingedrukt, of de FNC-toets, wordt de functie afgebroken resp. opnieuw gestart. AANWIJZING Indien de tweede afstand met het continu meten (Tracking) wordt bepaald, wordt de oppervlaktemeting continu bijgewerkt. Hierdoor kunnen deeloppervlakken worden weggehaald. AANWIJZING Na het oppervlakteresultaat kan met de plustoets het volgende oppervlak bij het actuele oppervlak worden opgeteld of met de mintoets hiervan worden afgetrokken. 8 Verzorging en onderhoud 8.1 Reinigen en drogen 1. 2. 3. 4. Stof van de lenzen wegblazen. Glas en filter niet aanraken met uw vingers. Alleen met schone en zachte doeken reinigen; zo nodig met zuivere alcohol of wat water bevochtigen. AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten. Neem bij de opslag van uw uitrusting de temperatuurlimieten in acht, speciaal in de winter / zomer. 8.2 Opslaan Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uitgepakt. Apparaten, transportcontainers en toebehoren moeten worden gedroogd (bij hoogstens 40° / 104°F) en gereinigd. De apparatuur pas weer inpakken als alles helemaal droog is. Voer wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een controlemeting uit. Verwijder voor langere opslagtijden de batterijen uit het apparaat. Lekkende batterijen kunnen het apparaat beschadigen. 8.3 Transporteren Gebruik voor het transport of de verzending van uw uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een gelijkwaardige verpakking. ATTENTIE Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren. 8.4 Kalibreren en instellen 8.4.1 Kalibreren Meetmiddelbewaking van het apparaat voor gebruikers die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn: U kunt zelf zorgen voor de in het kader van de ISO 900X vereiste meetinstrumentcontrole van het PD 40 laserafstandsmeetapparaat (zie ISO 17123-4 procedures voor het beproeven van geodetische meetkundige instrumenten: Deel 6, Elektrooptische afstandsmeters voor de korte afstand). 98 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 1. 2. 3. Hiervoor kiest u een voor lange tijd onveranderlijk en gemakkelijk toegankelijk meettraject van een bekende lengte van ca. 1 tot 5 m (instelafstand) en voert u 10 metingen uit op dezelfde afstand. Bepaal de gemiddelde waarde van de afwijkingen ten opzichte van de ingestelde afstand. Deze waarde dient binnen de specifieke nauwkeurigheid van het apparaat te liggen. Noteer deze waarde en leg het tijdstip van de volgende controle vast. Herhaal deze controlemeting regelmatig, alsmede voor en na belangrijke meettaken. Voorzie de PD 40 van een etiket voor de meetinstrumentcontrole en documenteer het volledige controleproces, de testprocedure en de resultaten. Neem de technische gegevens in de handleiding en de toelichting over de meetnauwkeurigheid in acht. 8.4.2 Afstellen Om te zorgen voor een optimale instelling van de laserafstandsmeter het apparaat door een Hilti-werkplaats laten afstellen, waar men de precieze instelling graag met een kalibratiecertificaat bevestigt. 8.4.3 Hilti Kalibratieservice Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controleren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid conform de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen. De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de Kalibratie minstens eenmaal per jaar uit te voeren. In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op de dag van keuring overeenkomen met de technische gegevens van de handleiding. Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de gebruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld. Na ijking en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt. Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw meest nabije Hilti contact geeft u graag meer informatie. 9 Foutopsporing Fout Mogelijke oorzaak Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Batterij leeg Batterijen verwisselen Verkeerde polariteit van de batterijen De batterijen correct aanbrengen en het batterijvak sluiten Het apparaat bij Hilti ter reparatie aanbieden Meettoets indrukken Toets defect Het apparaat geeft geen afstanden aan Meettoets niet ingedrukt Vaak optredende foutmeldingen of geen meting Meetoppervlak te licht door zonlicht Display defect Het meetoppervlak spiegelt Meetoppervlak te donker Sterk zonlicht van voren Oplossing Het apparaat bij Hilti ter reparatie aanbieden Meetrichting veranderen – zon van achteren Op niet spiegelende oppervlakken meten Richttableau PDA 50/PDA 51/PDA 52 gebruiken Richttableau PDA 50/PDA 51/PDA 52 gebruiken Meetpunt uitklappen Er wordt geen rekening gehouden met de meetpunt Meetpunt niet volledig uitgeklapt Er wordt geen rekening gehouden met de meetverlenging Meetverlenging onvoldoende bevestigd Sterk vervuilde schroefdraadopening Schroefdraadopening reinigen Geen resultaat in functies Ontbrekende afstandsmetingen De ontbrekende afstanden meten Te grote getalswaarde in het resultaat (kan niet worden weergegeven) Naar een grotere eenheid omschakelen Meetpunt defect Het apparaat bij Hilti ter reparatie aanbieden Meetverlenging volledig aanbrengen 10 Afval voor hergebruik recyclen WAARSCHUWING Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden: bij het verbranden van kunststofonderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor er personen ziek kunnen worden. Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken. Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen. Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd van materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur. 99 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 nl Alleen voor EU-landen Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. Voer de batterijen af volgens de nationale voorschriften. 11 Fabrieksgarantie op de apparatuur nl Hilti garandeert dat het geleverde apparaat geen materiaal- of fabricagefouten heeft. Deze garantie geldt onder de voorwaarde dat het apparaat in overeenstemming met de handleiding van Hilti gebruikt, bediend, verzorgd en schoongemaakt wordt, en dat de technische uniformiteit gehandhaafd is, d.w.z. dat er alleen origineel Hilti-verbruiksmateriaal en originele Hilti-toebehoren en -reserveonderdelen voor het apparaat zijn gebruikt. Deze garantie omvat de gratis reparatie of de gratis vervanging van de defecte onderdelen tijdens de gehele levensduur van het apparaat. Onderdelen die aan normale slijtage onderhevig zijn, vallen niet onder deze garantie. Verdergaande aanspraak is uitgesloten voor zover er geen dwingende nationale voorschriften zijn die hier- 100 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02 van afwijken. Hilti is met name niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade als gevolg van gebreken, verliezen of kosten in samenhang met het gebruik of de onmogelijkheid van het gebruik van het apparaat voor welk doel dan ook. Stilzwijgende garantie voor gebruik of geschiktheid voor een bepaald doel is nadrukkelijk uitgesloten. Voor reparatie of vervanging moeten het toestel of de betreffende onderdelen onmiddellijk na vaststelling van het defect naar de verantwoordelijke Hilti-marktorganisatie worden gezonden. Deze garantie omvat alle garantieverplichtingen van de kant van Hilti en vervangt alle vroegere of gelijktijdige, schriftelijke of mondelinge verklaringen betreffende garanties. 12 EG-conformiteitsverklaring (origineel) Omschrijving: Type: Laserafstandsmeetapparaat PD 40 Bouwjaar: 2006 Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschriften en normen: 2006/95/EG, 2004/108/EG, 2011/65/EU, EN ISO 12100. Technische documentatie bij: Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH Zulassung Elektrowerkzeuge Hiltistrasse 6 86916 Kaufering Deutschland Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100, FL‑9494 Schaan Paolo Luccini Head of BA Quality and Process Management Business Area Electric Tools & Accessories 01/2012 nl Matthias Gillner Executive Vice President Business Area Electric Tools & Accessories 01/2012 101 Printed: 20.12.2013 | Doc-Nr: PUB / 5071842 / 000 / 02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149

Hilti PD 40 Handleiding

Type
Handleiding