AL
BG
CN
CZ
DE
DK
EE
ES
FI
FR
GB
GR
HR
HU
IT
LT
LV
NL
NO
PL
PT
RO
RU
SE
SI
SK
TR
UA
YU
wordt; kinderen en/of dieren moeten ver van het ap-
paraat gehouden worden;
► na het gebruik de elektrische stekker uit het stop-
contact verwijderd wordt. De gebruiker is verplicht de
werkingscondities van de luchtverhitter te respecte-
ren, in het bijzonder:
► het thermisch vermogen van de verbrandingsru-
imte mag niet overschreden worden;
► het luchtdebiet mag niet kleiner dan het nominale
debiet zijn; de gebruiker moet dus controleren of er
geen obstakels of obstructies bij de aanzuigleidingen
en/of de persleidingen van de lucht te vinden zijn, zo-
als dekens of kleden op het apparaat, of wanden of
grote voorwerpen dichtbij de luchtverhitter. Een laag
luchtdebiet kan overbelasting van de ventilator vero-
orzaken, met gevaar voor oververhitting van de motor
en van de verbrandingskamer.
EUROPESE VOORSCHRIFTEN
Er zijn drie veiligheidsinrichtingen die geactiveerd
worden in geval van een ernstige storing. De bran-
dercontrole-inrichting zet de brander automatisch
stop wanneer de vlam dooft. Deze wordt op de bran-
der gemonteerd en heeft een herstartknop. De vei-
ligheidshermostaat, TS met handmatige herstartknop
wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van de
verbrandingskamer stijgt tot boven het vastgestelde
maximum; het waarschuwingslampje (8) licht op en
de luchtverhitter slaat af. De thermostaatrelais, RT
wordt geactiveerd wanneer de motor van de venti-
lator meer elektrische stroom gebruikt dan de maxi-
maal toegestane limiet; het waarschuwingslampje (9)
licht op en de luchtverhitter slaat af. Wanneer een van
deze veiligheidsinrichtingen geactiveerd wordt, moet
u zorgvuldig uitzoeken wat het eigenlijke probleem
is, voordat u de herstartknop indrukt en de luchtver-
hitter weer aanslaat (vgl. STORINGEN, OORZA-
KEN EN OPLOSSINGEN). De oververhittingsbevei-
ligingsthermostaat, TSS laat de luchtverhitter afslaan
wanneer de luchtstroom niet voldoende is om de ver-
brandingskamer op de juiste temperatuur te houden;
de luchtverhitter zal automatisch herstarten zodra de
luchtverhitter voldoende is afgekoeld.
►►3. INSTALLATIE
WAARSCHUWING!!! Onderstaande han-
delingen mogen alleen door gekwali ce-
erd personeel uitgevoerd worden
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN EN AFSTELLIN-
GEN
WAARSCHUWING!!! De netvoeding moet
voorzien zijn van een aardschakelaar en
een magnetothermische schakelaar met
differentieel. De stroomkabel moet aange-
sloten worden op een stopcontact met een
AAN/UIT schakelaar.
De veiligheids- en controle-inrichtingen worden met
iedere luchtverhitter meegeleverd en zijn essentieel
voor het correct functioneren van het apparaat. Het
elektrische schakelpaneel, de brander, de ventila-
torthermostaat, oververhittingsbeveiligingsthermo-
staat en de veiligheidsthermostaat met handmatige
herstartknop zijn al aangesloten. De volgende han-
delingen moeten nu worden uitgevoerd:
► Sluit de voedingskabel aan nadat u de sticker ge-
lezen heeft waarop de eigenschappen van de beno-
digde elektrische voeding vermeld staan
(zie Tabel ). Tabel 2 laat de sticker zien die op appara-
ten met driefasige voeding is aangebracht;
► Sluit accessoires zoals de kamerthermostaat of
de klok voor het elektrische schakelpaneel van het
apparaat aan. Elektrische kabels moeten aangeslo-
ten worden door middel van de kabelklem (7) aan de
aansluitingspunten. Wanneer al deze handelingen
zijn uitgevoerd, controleer dan zorgvuldig of alle elek-
trische aansluitingen overeenkomen met het aanslu-
itschema en controleer de instellingen van thermo-
staat TV (vgl. Technische Speci caties). Controleer
of de ventilator niet meer stroom verbruikt dan de
toegestane limiet wanneer de luchtverhitter voor het
eerst wordt aangezet . Tenslotte: volg de instructies in
de gebruiksaanwijzing van de brander om de brander
af te stellen. AANSLUITING OP HETELUCHTKANA-
LEN
De perspanelen van de hete lucht, beschikbaar als
accessoires, zijn:
► met 2/4 wegen, te gebruiken met alle uitgangen
open.
► van het type ‘verdeler’ te gebruiken voor lucht-
verdeling van meerdere zijden (tenminste 2 opeen-
volgende zijden moeten open zijn). De nieuwe kop
kan worden aangesloten op de nieuwe luchtkanalen,
met uitzondering van het “plenum”, wanneer dat voor
speciale toepassingen nodig is. In dit geval en in het
bijzonder als de diameter en de lengte van de uit-
gangen veranderd zijn of als het aantal buigingen is
aangepast, kan de luchtuitstoot variëren. Derhalve is
het heel belangrijk de luchtuitstoot te controleren en
te reguleren wanneer er aanpassingen zijn gemaakt
aan luchtkoppen of luchtkanalen. Verzeker uer in elk
geval van dat:
► de ventilatormotor niet meer stroom gebruikt dan
de maximaal toegestane limiet;
► het volume van de luchtstroom overeenkomt met
de aanbevolen waarde.
VERBINDING MET HET ROOKKANAAL
Standaard verwarmingssysteem is voorzien van luch-
tuitlaat paneel Op het verwarmingssysteem uitgerust
met dit paneel kan men een kanaal aan te sluiten om
warme lucht te verspreiden. Na het aansluiten van
het kanaal dat de warme lucht verspreidt, dient men
altijd te controleren of:
► de motor van de ventilator niet meer energie ver-
bruikt dan de toelaatbare maximale waarde,