17
Als u de scancyclus handmatig verder wilt laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Scan.
Druk op de toets Display om de scanmodus uit
te zetten. De scanindicator en het woord SCAN
worden dan niet meer op het display weergegeven.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om in een
herhalingscyclus alleen gewenste trainingsinforma-
tie weer te geven.
Druk, om de scanmodus aan te passen, eerst
herhaaldelijk op de toets Display totdat de trai-
ningsinformatie op het display verschijnt die u wilt
toevoegen aan of verwijderen uit de scancyclus.
Druk vervolgens op de toets Add/Remove (toevoe-
gen/verwijderen) (C) om die trainingsinformatie toe
te voegen aan of te verwijderen uit de scancyclus.
Wanneer trainingsinformatie wordt toege-
voegd, gaat de indicator ervan aan op het display.
Wanneer trainingsinformatie wordt verwijderd,
gaat de indicator ervan uit.
Druk daarna op de toets Scan om de scanmodus
aan te zetten.
Let op: Het bedieningspaneel geeft automatisch
uw hartslag in de scancyclus weer wanneer het
een hartslag van een compatibele hartslagmonitor
herkent.
Druk op de toename-
toets en afnametoets
Vol (volume) om het
volumeniveau van het
bedieningspaneel te
wijzigen.
Stop eenvoudigweg met fietsen om het bedie-
ningspaneel te pauzeren. Als het bedieningspaneel
wordt gepauzeerd, knippert de tijd op het display.
Begin gewoon weer te fietsen om door te gaan met
uw training.
5. Draag een compatibele hartslagmonitor en
meet indien gewenst uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth® Smart
hartslagmonitoren.
Een compatibele hartslagmonitor is bij sommige
modellen meegeleverd. Als een hartslagmonitor
is meegeleverd, zie DE HARTSLAGMONITOR in
deze handleiding om te weten te komen hoe u hem
moet gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hart-
slagmonitor is meegeleverd, zie dan bladzijde
20 voor informatie over hoe u er een kunt
bestellen.
Druk op de iFIT Sync toets op het bedienings-
paneel om een compatibele hartslagmonitor met
het bedieningspaneel te verbinden; het koppe-
lingsnummer van het bedieningspaneel zal op het
display verschijnen. Als de verbinding tot stand is
gebracht, knippert het LED-lampje op het bedie-
ningspaneel tweemaal rood. Uw hartslag wordt
weergegeven wanneer uw hartslag wordt gede-
tecteerd. Zie UW HARTSLAGMONITOR OP HET
BEDIENINGSPANEEL AANSLUITEN op bladzijde
19 voor meer informatie.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft
meerdere snel-
heidsinstellingen
waaronder een auto-
matische modus. Als de
automatische modus is
geselecteerd, wordt de snelheid van de ventilator
automatisch verhoogd of verlaagd als uw fiets-
snelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
toenametoets en afnametoets Fan (ventilator) op
het bedieningspaneel om een ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator uit te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als het
startscherm is geselecteerd en de pedalen enige
tijd niet bewegen.
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Als de pedalen enkele seconden niet bewegen,
pauzeert het bedieningspaneel en knippert de tijd
op het display. Begin weer te fietsen om de training
te hervatten.
Als u de pedalen enkele minuten niet beweegt
en niet op de toetsen drukt, schakelt het bedie-
ningspaneel uit en wordt het display gereset.
Let op: Het bedieningspaneel heeft een demo-
modus die is ontwikkeld voor het tentoonstellen
van een trainingsfiets in een winkel. Als de demo-
modus aan staat, gaat het bedieningspaneel
niet uit en reset het display niet als u klaar bent
met trainen. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 21
om de demomodus uit te zetten.