Agria 9200 de handleiding

Type
de handleiding
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
Motorwerktuigen voor bodembewerking,
gras- en weilandverzorging
3831,3857
Handleiding
voor agria
®
universele maaier
9200 371
9200 381
Handleiding nr. 998 83
2 12.96
2 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
Inhoudsopgave
Inhoud pakket ...................................3
Eerste montage ................................4
Aanduiding van de
onderdelen .................................. 5, 32
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen ..........................29
Aanbevelingen
Smeermiddelen, corrosiewerende
middelen .............................................7
Brandstof ............................................7
Onderhoud en reparatie......................7
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ...............................8–12
2. Technische gegevens
Afmetingen .......................................12
Grasmaaier ................................13–14
Geluidsniveau.............................13–14
Trillingsniveau.............................13–14
Motor ..........................................13–14
Gebruik op hellingen................... 13–14
3. Machine- en bedieningselementen
Motor ................................................15
Veiligheidsschakeling .......................16
Duwstang .........................................21
Rijaandrijving ....................................17
Snijhoogte-instelling .........................17
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname ......................18
Motor starten ....................................19
Motor afzetten ..................................19
Maaien .............................................20
Rijaandrijving ....................................20
5. Onderhoud en reparatie
Rijaandrijving ....................................21
Aandrijfwielen ...................................21
Sikkelmessen ...................................22
Motor .......................................... 23–26
Veiligheidsschakeling .......................26
Algemeen .........................................27
De machine schoonmaken ...............27
De machine stallen ...........................28
6. Storingen opsporen en
verhelpen ..................................30–31
Onderhouds- en inspectietabel .....34
Conformiteitsverklaring ................. 35
Let op uitklappagina’s!
Afb. A + B; type -371, -381................5
Afb. C + D; motor ............................32
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Grasmaaier art. nr.: ........................
Identificatie/machine nr.:
......................................................
Motor type: .....................................
Motor nr.:........................................
Datum aankoop:.............................
Typeplaatje: zie blz. 5, afb. A, B/17.
Motortype en motornr. zie blz. 32, afb. C/
8 of D/8.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele agria-reserveonderde-
len gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te bren-
gen, zonder deze handleiding te wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
universele maaier
l
gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u bij
passages die betrekking heb-
ben op uw veiligheid
belangrijke informatie
brandstof
choke
snel
langzaam
snijhoogte: laag
snijhoogte: hoog
wielaandrijving
4 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
Montage
1 voorste gedeelte
2 bevestigingsschroef
3 frame
4 zeskantige moer
5 moerkapje
Nadat u de universele maaier hebt uit-
gepakt moet het voorste gedeelte wor-
den gemonteerd, en dient de duwstang
op een ergonomische werkhoogte te
worden afgesteld.
Voorste gedeelte monteren
l
Voorste gedeelte (1) met de beves-
tigingsschroeven (2+4) aan het frame
(3) monteren
l
moerkapje (5) op de zeskantige
moer plaatsen.
Duwstang afstellen
l
Moerkapje van de klemschroef verwij-
deren
l
klemschroef (8) losmaken
l
duwstang afstellen op een ergonomi-
sche werkhoogte
l
klemschroef vastdraaien
l
moerkapje terugplaatsen.
Startkabel aanbrengen
l
Starthandgreep
(C/2 of D/2) uit de
motor trekken
l
startkabel in de
houder aan de
duwstang van on-
der af met de klok
mee naar boven
indraaien.
Eerste ingebruikname
l
volgens de aanwijzingen in het hoofd-
stuk ‘Eerste ingebruikname’, blz. 18.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 5
A
Type 9200 371
B
Type 9200 381
Aanduiding van de onderdelen
6 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
Aanduiding van de onderdelen
1 Hendel voor instelling snijhoogte
2 Hendel voor rijaandrijving
3 Schakelhendel voor veiligheidsschakeling
4 Toerentalhendel
5 Duwstang
6 Starthandgreep
7 Luchtaanzuigslang (type 9200 381)
8 Klemschroef voor hoogteverstelling duwstang
9 Vleugelmoer voor zijwaartse verstelling duwstang
10 Motor (zie ook afb. C + D, blz. 32)
11 PRIMER (brandstof-inspuitpomp voor koude start)
12 Voorste gedeelte
13 Achterwiel
14 Afdekkap voor kettingaandrijving
15 Maaihuis
16 Sikkelmes
17 Fabrieksplaatje (identificatienummer)
18 Voorwiel
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 7
Aanbevelingen
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de handlei-
ding).
Voor het onderhoud van de machines en
werktuigen adviseren wij biologisch
afbreekbare corrosiewerende olie (niet
gebruiken op gelakte uitwendige
bekledingen). Het anticorrosiemiddel kan
met een kwast of met een spuitbus
worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk omdat
ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage aan
de gezondheid van mens, fauna en flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine als op gelo-
de superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische redenen
loodvrije benzine gebruikt wordt, dient u
bij motoren die langer dan 30 dagen niet
gebruikt worden de brandstof af te
tappen, om afzetting van harsresidu’s in
de carburateur, het brandstoffilter en de
brandstoftank te vermijden. U kunt de
brandstof ook vermengen met een
brandstofstabilisator.
Ook gelode benzine dient voor het stal-
len na seizoenseinde te worden afgetapt,
of te worden vermengd met brandstofsta-
bilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie
houden’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwalifi-
ceerde monteurs die de machine vakkun-
dig onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden alleen zelf uit wanneer
u beschikt over het juiste gereedschap
en de vereiste technische kennis van
machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het vlieg-
wiel. Het kan scheuren en tijdens gebruik
uiteen springen, zodat verwondingen of
materiële schade veroorzaakt wordt.
Demonteer het vliegwiel uitsluitend met
passend gereedschap.
8 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoog-
te van deze veiligheidsaanwijzingen.
Gebruik conform de
bestemming
De universele maaier is uitsluitend be-
stemd voor gebruik als machine voor
gazonverzorging (gebruik conform de
bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de maaier gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
Let op:
Vanwege ongevalsrisico’s mag de univer-
sele maaier niet worden gebruikt voor het
trimmen van bosschages, heggen en
struiken, voor het snoeien van
rankgewassen, voor het maaien van
gras van daktuinen of op balkons of voor
het schoonhouden (zuigen, wegblazen,
sneeuwruimen) van voetwegen. Ook is
de machine niet bedoeld als hakselaar
voor het kleiner maken van takken.
Om veiligheidsredenen mag de univer-
sele maaier niet worden gebruikt als
aandrijfaggregaat voor andere werktui-
gen. De universele maaier (met wielaan-
drijving) is niet geschikt om gazonreini-
gingsmachines en strooiwagens te trek-
ken. Dit geldt ook voor het meevoeren van
aanhangers, bijv. om personen te
vervoeren en voor het transport van
maaigoed buiten de hiervoor bedoelde
grasvangbak.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Controleer voor ingebruikname van de
universele maaier altijd eerst de bedrijfs-
veiligheid.
De universele maaier mag slechts ge-
bruikt, onderhouden en gerepareerd
worden door personen die over de beno-
digde kennis beschikken en van de
risico’s op de hoogte zijn.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het be-
lang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Het sikkelmes kan door zijn massa nalo-
pen. Blijf op een veilige afstand van het
maaihuis. Pas wanneer het sikkelmes
helemaal stilstaat en de bougiekap
verwijderd is, mogen werkzaamheden
aan de universele maaier worden ver-
richt.
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
universele maaier.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de maaier. Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal ze
tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd wordt.
Voorzichtig met maaiwerkzaamheden.
Het roterende sikkelmes mag geen be-
lemmerende elementen als grensstenen,
wegafgrenzingen en wortels raken.
Tijdens transport buiten het te bewerken
oppervlak dient de motor te worden
afgezet.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig
afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxy-
de, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
10 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Voorzichtig tijdens het starten en tij-
dens de maaiwerkzaamheden, blijf op
een veilige afstand van het sikkelmes!
Bij het starten mag de universele maaier
niet worden opgetild of schuin worden
neergezet.
Ga bij het starten van de motor niet voor
de universele maaier staan.
Bij het starten van de motor moet de
rijaandrijving (indien voorhanden) zijn
uitgeschakeld.
Gebruik geen start-hulpvloeistoffen in
combinatie met elektrische startkabels.
Explosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
universele maaier die afstand tot de ma-
chine in acht, waartoe u door de stuur-
stang gedwongen wordt, vooral bij het
nemen van bochten!
De universele maaier mag alleen worden
gekeerd door te schuiven. Aan de
machine mag niet worden getrokken.
Wanneer de universele maaier vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
de universele maaier met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de universele maaier beschadigd
is moet de machine onmiddellijk worden
gestopt en de motor worden afgezet. Laat
de schade direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
universele maaier meteen stoppen en de
motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de universele
maaier met een trekkabel of een trek-
stang vast te houden, om te voorkomen
dat de machine wegschuift. De bestuur-
der moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende
afstand te houden tot het maaihuis!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de universele maaier nooit onbe-
heerd achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de maaier
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinde-
ren. Haal de contactsleutel uit het contact
(indien aanwezig) of trek de bougiekap
eruit.
Grasopvangbak
Wanneer de grasopvangbak niet op de
juiste wijze wordt gebruikt, vormen de
sikkelmessen een risico en kunnen voor-
werpen worden rondgeslingerd.
Voordat de grasopvangbak kan worden
verwijderd, en voordat de snijhoogte kan
worden versteld, dient de motor te wor-
den stilgezet en moeten de sikkelmes-
sen tot stilstand zijn gekomen.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde maaimessen moeten ver-
vangen worden!
Gebruik bij het vervangen van het sik-
kelmes passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende en veiligheidstechnische onderde-
len worden uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de universele maaier
schoon blijft, om brandgevaar te vermij-
den.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma
AGRIA vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de universele maaier in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer de universele maaier niet in ge-
sloten ruimtes wanneer zich nog brand-
stof in de brandstoftank bevindt. Benzi-
nedampen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruimte
lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpijpen
daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en afge-
koelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de universele maaier aan de
kant voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ontsnap-
pen zoals bijv. brandstof, kunnen de huid
binnendringen en ernstige verwondingen
veroorzaken. Waarschuw direct een arts!
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
12 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een vonk-
en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete olie,
er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters gescheiden
en volgens de voorschriften verwerken.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het ont-
stekingssysteem niet aanraken wanneer
de motor loopt!
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-,
onderhouds- en re-
paratiewerkzaamhe-
den motor afzetten
en bougiekap eruit
trekken.
Bij lopende motor
voldoende afstand
houden van de
maaimes.
Raak geen bewe-
gende machineon-
derdelen aan. Wacht
tot ze volledig tot stil-
stand zijn gekomen.
Afmetingen
b = ...........................................600 mm
B =........................................... 790 mm
h
1
= ................................... 420–500 mm
h
2
= ........................................... 640 mm
H = ................................ 900–1100 mm
l = .......................................... 1250 mm
L= .......................................... 1670 mm
s = ...........................................610 mm
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 13
2. Technische gegevens type 9200 371
Motorenfabrikant: ... Briggs & Stratton
Type: ........................ Quantum XTE55,
128 802 - 0865
Bouwwijze:............... geforceerd-lucht-
gekoelde eencilinder viertaktmotor
(benzine) met nevenaandrijving
Boring: .................................... 68 mm
Slag:......................................... 52 mm
Cilinderinhoud: .................. 189,6 ccm
Vermogen: ......... 3,6 kW bij 3000 min
-1
Bougie: ............... Champion RJ 19 LM
elektrodenafstand: ..................0,75 mm
Ontsteking:
elektronische magneetontsteking, zonder
contact, ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep ....................... 0,10–0,15 mm
uitlaatklep ...................... 0,18–0,23 mm
Startinrichting: ............ repeteerstarter
Koude start: ......................... PRIMER
Veiligheidsinrichting:
mechanische mesrem met geïntegreer-
de elektrische motor-uit-schakeling
Inhoud brandstoftank: ........... 1,5 liter
Brandstof: .........benzine (tankstation),
octaangetal minstens 85 RON
(zie brandstofadvies)
Luchtfilter:............. droog filterelement
Carburateur:
horizontale valstroomcarburateur
Mengselregelschroef:
basisinstelling ca. 1 omwenteling open
Maximaal toerental
onbelast: ............................ 3100 min
-1
Stationair toerental:........... 1400 min
-1
Motorolie: ............hoeveelheid ca. 0,6 l
universele olie SAE 10W-40 API-SC
Snijbreedte: ...............................51 cm
Snijhoogteverstelling:
centrale handgreep............... 4 posities
Snijhoogte:....................... 40–100 mm
Uitvoer: ................... zijdelingse uitvoer
Messlipkoppeling
Wielen: ................. voorwielen Ø 18 cm
achterwielen Ø 42 cm
met speciale kogellagers
Duwstang: ........ omklapbaar, in hoogte
verstelbaar, zonder gereedschap zij-
waarts verstelbaar
Geluidsemissie: ..................... L
WA
100
komt overeen met de EG-Richtlijn 84/538/EEG
Veiligheidscontrole:
GS-TÜV Rijnland
Wielaandrijving: ............... – 3,73 km/u
op de achterwielen
door middel van wormwielaandrijving
met geïntegreerde konische koppeling
via kettingaandrijving met vrije slag
schakelhendel aan de duwstang
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ..............a
nwy
= 2,7 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het nominale motor-
toerental met ingeschakeld werktuig
Gebruik op hellingen:
De motor voldoet op hellingen (bij mo-
toroliepeil ”max” = bovenste vulmarke-
ring):
langdurig gebruik .............tot 25
°
(55%)
kort gebruik .....................tot 30° (66%)
Gewicht: ............................... ca. 58 kg
Afmetingen: ........................zie blz. 12
14 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
2. Technische gegevens type 9200 381
Motorenfabrikant: ... Briggs & Stratton
Type: ........................ Quantum XTS60,
129 882 - 1111
Bouwwijze:............... geforceerd-lucht-
gekoelde eencilinder viertaktmotor
(benzine) met nevenaandrijving
Boring: .................................... 68 mm
Slag:......................................... 52 mm
Cilinderinhoud: .................. 189,6 ccm
Vermogen: ......... 4,2 kW bij 3000 min
-1
Bougie: ............... Champion RJ 19 LM
elektrodenafstand: .................. 0,75 mm
Ontsteking:
elektronische magneetontsteking, zonder
contact, ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep ....................... 0,10–0,15 mm
uitlaatklep ...................... 0,18–0,23 mm
Startinrichting: ............ repeteerstarter
Koude start: ......................... PRIMER
Veiligheidsinrichting:
mechanische mesrem met geïntegreer-
de elektrische motor-uit-schakeling
Inhoud brandstoftank: ........... 1,5 liter
Brandstof: .........benzine (tankstation),
octaangetal minstens 85 RON
(zie brandstofadvies)
Luchtfilter:............. droog filterelement
Carburateur:
horizontale valstroomcarburateur
Mengselregelschroef:
basisinstelling ca. 1 omwenteling open
Maximaal toerental
onbelast: ............................ 3100 min
-1
Stationair toerental:........... 1400 min
-1
Motorolie: ........... hoeveelheid ca. 0,6 l
universele olie SAE 10W-40 API-SC
Snijbreedte: ...............................55 cm
Snijhoogteverstelling:
centrale handgreep ............... 4 posities
Snijhoogte:....................... 40–100 mm
Uitvoer: ................... zijdelingse uitvoer
Messlipkoppeling
Wielen: ................. voorwielen Ø 18 cm
achterwielen Ø 42 cm
met speciale kogellagers
Duwstang: ........ omklapbaar, in hoogte
verstelbaar, zonder gereedschap zij-
waarts verstelbaar
Geluidsemissie: ..................... L
WA
100
komt overeen met de EG-Richtlijn 84/538/EEG
Veiligheidscontrole:
GS-TÜV Rijnland
Wielaandrijving: ............... – 3,73 km/u
op de achterwielen
door middel van wormwielaandrijving
met geïntegreerde konische koppeling
via kettingaandrijving met vrije slag
schakelhendel aan de duwstang
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ..............a
nwy
= 2,7 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het nominale motor-
toerental met ingeschakeld werktuig
Gebruik op hellingen:
De motor voldoet op hellingen (bij mo-
toroliepeil ”max” = bovenste vulmarke-
ring):
langdurig gebruik ............. tot 25
°
(55%)
kort gebruik .....................tot 30° (66%)
Gewicht: ............................... ca. 57 kg
Afmetingen: ........................zie blz. 12
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 15
3. Machine- en bedieningselementen
De universele maaier agria type 9200 is
bedoeld voor het onderhoud van tuinen
en plantsoenen.
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie ‘geadviseerde brandstof’). Tijdens
de eerste 20 bedrijfsuren (inrijperiode)
mag de motor niet tot het maximum
worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit over
z’n toeren draaien, daardoor kan de
motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een ventila-
tor. Zorg ervoor dat geen vuil of blader-
resten in de koelluchtzeef op de repeteer-
starter en de koelribben van de cilinder
worden aangezogen. Het stationaire
toerental van de motor moet juist zijn
afgesteld. Wanneer de toerentalhendel
tegen de eindaanslag in stationaire
positie staat moet de motor bij laag
toerental zonder problemen blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen lucht.
Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze elektronische
ontsteking. Het is aan te bevelen, de
noodzakelijke controles door een vakman
te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (5) aan de duw-
stang kan het motortoerental van min. tot
max. traploos worden versteld.
16 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
3. Machine- en bedieningselementen
Stoppositie
Bedrijfspositie
Veiligheidsschakeling
De universele maaier is voorzien van een
veiligheidsschakeling.
l
Stoppositie: door de veiligheidshen-
del (3) los te laten wordt de ontsteking
uitgeschakeld en met de geïntegreerde
mesrem komt het mes tot stilstand
l
Start- en bedrijfspositie: Veiligheids-
hendel (3) tot de aanslag aan de
duwstang drukken
I
Wanneer de veiligheidshendel
in stoppositie staat mag de star-
ter niet wordt gebruikt, in deze
positie is de mesrem namelijk in bedrijf.
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties worden losgelaten, deze komt dan
automatisch in de positie ‘STOP’.
Duwstang
Zijwaartse verstelling
l
Vleugelmoer (9) losmaken (ca. 3 sla-
gen), tot de inkepingen vrij zijn
l
duwstang verstellen en in de inkepin-
gen terugbrengen
l
vleugelmoer vastdraaien.
Hoogteverstelling
l
Moerkapje van de klemschroef verwij-
deren
l
klemschroef (8) losmaken
l
stang op ergonomische werkhoogte
instellen
l
klemschroef (8) vastdraaien
l
moerkapje weer aanbrengen.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 17
3. Machine- en bedieningselementen
Rijaandrijving
inschakelen
l
hendel (2) aantrekken
uitschakelen
l
hendel (2) loslaten
W
Hendel niet vastbinden
Snijhoogte instellen
W
Alleen bij stilstaande motor
en bij stilstaand sikkelmes!
l
Hendel (1) aantrekken
l
uiteinde van de duwstang naar bene-
den of naar boven bewegen tot de
gewenste snijhoogte bereikt is
l
hendel loslaten.
18 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
4. Ingebruikname en bediening
olievulhals
E
oliepeilstok
Eerste ingebruikname
Let erop dat de levensduur en de bedrijfs-
veiligheid van de motor sterk afhankelijk
is van de inrijperiode. Laat een koude
motor altijd eerste enkele minuten warm
worden en laat de motor niet direct op
volle toeren draaien. Onderhoud het filter
goed en zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Let op: gedurende de eerste 20 bedrijfs-
uren (inrijperiode) mag de motor niet vol
belast worden.
I
Let op: motor wordt vanuit
de fabriek zonder motorolie
geleverd!
Vul motorolie bij voordat de machine
in gebruik wordt genomen!
Zet de universele maaier zo neer dat de
motor horizontaal staat. Hoeveelheid olie
en kwaliteit zie technische gegevens.
Oliepeil controleren!
Oliepeil controle
l
Oliepeilstok (afb. C/4 of D/4) uitschroe-
ven en met een schoon doekje afnemen.
l
oliepeilstok tot de aanslag indraaien.
l
oliepeilstok weer uitschroeven en olie-
peil aflezen (afb. E).
Bij lopende motor moet de oliepeilstok
altijd op de vulopening zijn vastgedraaid.
Om startproblemen te vermijden moet bij
eerste ingebruikname en wanneer de
machine langere periode stilstaat de
brandstoftank vol getankt worden.
Voor iedere ingebruikname:
l
Controleer of er voldoende brandstof
in de brandstoftank aanwezig is.
l
Controleer motoroliepeil, eventueel
bijvullen – niet overvullen!
Tank de brandstoftank niet helemaal vol,
maar laat ca. 5 mm. ruimte over zodat de
brandstof kan uitzetten.
W
Wees voorzichtig met brandstof
vanwege het brandgevaar. Ver-
mijd open vuur , vonken en hete
motoronderdelen tijdens het bijvullen van
brandstof. Vul geen brandstof bij in ge-
sloten ruimtes.
Niet roken tijdens het
tanken!
Tank alleen met uit-
geschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u
geen brandstof
morst, gebruik een passende trechter.
W
Wees voorzichtig met het
starten van de motor in ge-
sloten ruimtes. De uitlaatgas-
sen bevatten koolmonoxyde, dit is
zeer giftig wanneer het ingeademd
wordt.
Kom niet te dicht bij het maaihuis.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 19
4. Ingebruikname en bediening
2 hendel voor wielaandrijving
3 veiligheidshendel
4 toerentalhendel
6 start-handgreep
(alleen bij koude motor)
Motor starten
Koude motor
l
PRIMER (11) 3 maal indrukken
(brandstof wordt ingespoten)
l
toerentalhendel (4) in positie ‘max.
(volgas) brengen
Warme motor
l
Toerentalhendel (4) in positie ¼ tot ½
gas brengen
l
veiligheidshendel (3) tot de aanslag op
de duwstang drukken
Let op! Start niet met de hendel (2)
voor de wielaandrijving!
l
vanaf de duwstang het trekkoord aan
de start-handgreep (6) zover uittrekken
totdat de starter arreteert; vervolgens
trekkoord stevig en met kracht aantrek-
ken; handgreep na het starten voorzich-
tig loslaten
l
na het starten van de motor moet de
toerentalhendel in de juiste motortoeren-
tal-positie worden gebracht.
Motor afzetten
l
Toerentalhendel (4) in positie ‘min.
(neutraal) brengen en de motor korte tijd
stationair laten draaien
l
veiligheidshendel (3) loslaten (motor
wordt door geïntegreerde motor-uit-scha-
kelaar afgezet en de mesrem remt de
motor tot stilstand af)
I
De veiligheids-schakelhendel
dient ook als nood-stop-schake-
laar in gevaarlijke situaties.
20 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
4. Ingebruikname en bediening
Maaien
(nadat de motor is gestart)
W
Controleer voordat met de
werkzaamheden begonnen
wordt eerst het te maaien op-
pervlak (kinderen en dieren)
l
verwijder voordat met de werkzaam-
heden begonnen wordt stenen en loslig-
gende takken van het te maaien opper-
vlak
l
toerentalhendel in de juiste positie
brengen, tussen positie ½ en max.
l
wielaandrijving inschakelen
l
langer gras kan meerdere keren wor-
den gemaaid om verstopping van de
machine te voorkomen
l
maai niet wanneer het gras nat is of
als het regent.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 21
5. Onderhoud en reparatie
kettingolie
1 aandrijfketting links
2 aandrijfketting rechts
3 koppelings-V-snaar
4 spanrol-hendel
Behalve het opvolgen van de bedienings-
voorschriften is het bovendien van groot
belang dat u aandacht besteed aan de
volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is!
De universele maaier levert altijd een
goede prestatie als u hem goed onder-
houdt. Na gebruik moeten de grasmaaier
en vooral de messen worden gereinigd.
Rijaandrijving
De motor wordt aangedreven met een V-
snaarkoppeling met spanrol en ketting-
aandrijving aan de achterwielen. In de
kettingtandwielen van de wielas is een
vrije slag.
V-snaar
l
Controleer bij iedere verversing van de
motorolie de spanning van de V-snaar,
evt. naspannen
l
de V-snaarspanning wordt met een
Bowdenkabel-stelschroef nagespannen
l
let erop dat bij uitgeschakelde wielaan-
drijving de koppeling ook volledig
ontkoppeld
l
is de aandrijving ondanks het naspan-
nen van de V-snaren niet voldoende, dan
moet de V-snaar worden vervangen.
W
Gebruik altijd alleen speciale
agria-V-snaren.
l
Smeer de spanrolarm eens per jaar
en na iedere reinigingsbeurt met de
hogedrukreiniger met bio-smeerolie;
verwijder hiervoor de afdekkap van de
kettingaandrijving.
Kettingaandrijving
l
Aandrijfketting eens per jaar en na
iedere reinigingsbeurt met water, vooral
met de hogedrukreiniger, met biologisch
afbreekbare kettingolie smeren.
Wielen
l
de wielen aan de voorzijde zijn voor-
zien van zelfsmerende lagers en zijn
daardoor onderhoudsvrij.
22 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
5. Onderhoud en reparatie
G
1 sikkelmes
2 bevestigingsschroef voor sikkelmes
3 ring
4 ring
5 naaf voor sikkelmes
Sikkelmessen
l
Na 10 bedrijfsuren moet de bevesti-
gingsschroef (G/2) van het sikkelmes
(G/1) met een steeksleutel worden aan-
gehaald
l
bevestigingsschroef
aanhaalmoment ......................... 45 Nm
l
om het gras gelijkmatig te kunnen
maaien moet het sikkelmes (G/1) regel-
matig worden geslepen; bij voorkeur met
een slijpmachine, vóór het begin van het
seizoen.
W
Draag beschermingshand-
schoenen en een bril
De oorspronkelijke slijphoek dient te
worden gehandhaafd.
Aan beide messen moet evenveel me-
taal worden weggeslepen; anders ont-
staat onbalans!
l
wanneer het mes door bijv. een steen
ernstig beschadigd of vervormd is, moet
het worden vervangen;
gebruik alleen originele sikkelmessen; zie
codenummer op het mes
l
sikkelmes demonteren, schroef (G/1)
verwijderen, sikkelmes monteren, let op
de juiste positie van de snijvlakken (G/1),
schroef (G/2) met ringen (G/3 + G/4) in-
brengen en vastdraaien.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 23
5. Onderhoud en reparatie
olievulhals
oliepeilstok
E
19 motorolie-aftapplug
19
Motor
Motoroliepeil controleren
Voor iedere ingebruikname en steeds
na 5 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor
l
olievuldop (C/4 of D/4) en omgeving
aan de buitenkant reinigen
l
olievuldop losschroeven, oliepeilstok
met een schone doek afvegen en weer
inschroeven tot de aanslag
l
oliepeilstok uitnemen en oliepeil afle-
zen (afb. E)
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring ‘min. gedaald, motorolie (zie ‘techni-
sche gegevens’) tot markering ‘max.
bijvullen
niet laten overlopen!
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren,
dan om de 50 bedrijfsuren of eens per
jaar, afhankelijk van welk tijdstip het eerst
bereikt is. Bij intensief gebruik en bij hoge
buitentemperaturen moet de olie al na 25
uur worden ververst.
l
voor het aftappen van de olie moet de
aftapplug (19) worden geopend en de
afgewerkte olie in een daarvoor geschikte
bak worden opgevangen
l
afgewerkte olie op de voorgeschreven
wijze verwerken!
l
Aftapplug terugplaatsen en vast-
draaien
l
olievulschroef (C/4 of D/4) openen en
schone motorolie bijvullen.
Hoeveelheid en kwali-
teit zie technische ge-
gevens.
Vul de olie zoveel mo-
gelijk bij met een trech-
ter of iets dergelijks.
Ververs de olie zolang de motor nog
warm is, maar niet te heet – kans op
brandwonden!
24 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
5. Onderhoud en reparatie
Luchtfilter
Reinig de luchtfilterinzet iedere 3 maan-
den of in elk geval om de 25 bedrijfs-
uren, of eerder in geval van zeer stoffige
omstandigheden. Ga hiertoe als volgt te
werk:
l
Schroef losmaken en deksel naar
onderen openklappen
l
inzet op een gladde ondergrond voor-
zichtig uitkloppen, in een niet-schuimen-
de warme loogoplossing uitwassen.
Gebruik geen petroleumbevattende rei-
nigingsmiddelen (bijv. benzine). Schoons-
poelen onder stromend water, van binnen
naar buiten, tot het water helder blijft
l
inzet aan de lucht laten drogen (wach-
ten tot deze helemaal droog is), en weer
terugplaatsen.
l
Inzet niet met perslucht uitblazen
en niet inoliën.
l
Filterinzet moet bij sterke vervuiling
worden vervangen (zie slijtageonderde-
len).
Luchtaanzuigslang
(alleen uitv. 9200 381)
l
De luchtinlaatsleuven (B/7) van de
uitlaatslang moeten altijd schoon zijn
(geen vuil en grasrestanten)
l
luchtinlaatsleu-
ven indien nodig, en
bij iedere reinigings-
beurt van het
luchtfilter met een
borstel of iets derge-
lijks reinigen.
Brandstofinstallatie
l
Controleer bij iedere onderhoudsbeurt
of de brandstofslang, brandstoftank en
carburateur niet lek zijn. Eventuele
lekkage verhelpen, lekke of poreuze
slangen direct vervangen.
l
Brandstofslangen steeds na twee jaar
vervangen.
l
Wanneer de motor teveel brandstof
heeft toegevoerd gekregen, toerentalhen-
del op ‘VOLGAS’ draaien en motor met
repeteerstarter doorstarten tot deze weer
start.
I
Motor niet doorstarten wanneer
bougie verwijderd is.
achterwand
inzet
rubberen
afsluiting
deksel
schroef
De inzet dient zo te worden gemonteerd
dat de rubberen afsluiting in de aange-
duide richting tegen de achterwand ligt
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 25
5. Onderhoud en reparatie
Type 9200 371
Type 9200 381
reinigen
reinigen
0,75mm
Bougie
l
Na steeds 50 bedrijfsuren dient de
bougie (E/9) gereinigd te worden en moet
de elektrodenafstand op 0,75 mm wor-
den afgesteld. Reinig de bougie met een
staalborstel en met gewoon reinigings-
middel.
l
Na steeds 100 bedrijfsuren moet de
bougie vervangen worden.
l
Juiste wijze om de bougie in te bouw-
en: bougie met de hand in de cilinderkop
draaien totdat deze pakt. Nieuwe bougie
vervolgens met de bougiesleutel ca. 90°
verder draaien, aanhaalmoment 20...30
Nm.
l
Controleer de ontsteking niet op vonk-
vorming als de bougie of de bougiekabel
verwijderd is. Gebruik alleen geschikte
testinstrumenten.
Reinigen van het luchtrooster
Na langer gebruik kan het koelsysteem
door vuil verstopt raken. Reinig het lucht-
rooster regelmatig om oververhitting en
schade aan de motor te voorkomen.
Controleer het rooster voor iedere inge-
bruikname.
Luchtkoelsysteem
Inwendige koelribben en vlakken tenmin-
ste iedere 100 bedrijfsuren (bij sterke
stofvorming eerder) reinigen.
Laat dit uitvoeren door een AGRIA-
vakgarage.
26 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
5. Onderhoud en reparatie
Regelaar
Voor het goed functioneren van de motor
moeten regelstangen, veren en bedie-
ningssystemen schoon zijn. Geen
onderdelen verbuigen of verstellen (re-
gelstangen aan carburateur C/7 of D/7).
Uitlaat
Omgeving van de uitlaat (C/10 of D/10)
regelmatig schoonmaken. Haal gras, vuil
en brandbare dingen weg.
– Brandgevaar!
Voor iedere inbedrijfname controleren.
Verwijderen van
koolstofafzettingen
Na steeds 100 bedrijfsuren moet de cilin-
derkop worden verwijderd en worden
ontdaan van koolstofafzettingen aan de
cilinder, cilinderkop, zuigerbodem en ven-
tielen. Ook moet de cilinderkopafdichting
worden vervangen. Laat dit uitvoeren
door een AGRIA-vakgarage.
Veiligheidsschakeling
De functie van de veiligheidsschakeling
moet bij iedere onderhoudsbeurt worden
gecontroleerd.
l
Wanneer de hendel
(3) wordt losgelaten
moet de motor vanzelf
tot stilstand komen
l
door de geïntegreerde mesrem mag
het niet langer dan 5 seconden duren
voordat de motor stilstaat
l
conditie van de Bowdenkabel contro-
leren en evt. vervangen.
Laat dit uitvoeren door een agria-vak-
garage!
Toerentalbediening
De toerentalbediening moet op de juiste
manier zijn ingesteld. De motor moet met
juist toerental gestart worden, functione-
ren en worden afgezet.
Laat het toerental afstellen door een
AGRIA-vakgarage!
Afstelling carburateur
Om brandstof-, temperatuur-, hoogte- en
belastingsverschillen op te heffen is het
mogelijk dat de carburateur enigszins
moet worden nagesteld.
Motor alleen met gemonteerd luchtfilter
en luchtfilterafdekking laten lopen.
Laat de carburateur afstellen door een
AGRIA-vakgarage!
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 27
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager)
met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet
houden.
Reiniging
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten alle smeerplaat-
sen aan de machine meteen worden ge-
smeerd, en de maai-installatie dient kort
te worden ingeschakeld, zodat het bin-
nengedrongen water eruit geslingerd
wordt.
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
28 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de universele maaier gedu-
rende langere tijd niet gebruikt wordt,
moeten volgende maatregelen geno-
men worden:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, machi-
ne en maai-installatie doorsmeren en
enige tijd laten draaien, alle onbescherm-
de onderdelen, met name het sikkelmes
met biologisch-afbreekbare corrosie
werende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Motorolie verversen
l
Brandstof volledig aftappen en de
motor door laten lopen tot deze vanzelf
afslaat door gebrek aan brandstof of
brandstofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50)
bijmengen)
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermingsmiddel en stabili-
sator in de brandstoftank gieten (hoeveel-
heid ‘OZ’ is voldoende voor ca. 4 liter
brandstof). Motor ca. 1 min. laten lopen.
(Let op de aanwijzing op de verpak-
king).
l
In de bougieopening een theelepel vol
(ca. 0,03 l) motorolie gieten. Motor lang-
zaam doordraaien.
l
Zuiger met repeteerstarter op com-
pressie zetten zodat de ventielen geslo-
ten zijn.
l
Dek de motor af met een dekzeil of
iets dergelijks
l
Motor om de 2–3 weken langzaam
doordraaien (bougiekap verwijderen!);
vervolgens zuiger weer op compressie
instellen.
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
Universele maaier
wegzetten en stallen
De universele maaier mag niet naar
voren hellend worden weggezet, getrans-
porteerd en gestald. Anders kan de
motorolie in de cilinders en in de verbran-
dingsruimte terechtkomen; daardoor
kunnen startmoeilijkheden en een sterke
olieverkoling ontstaan.
Plaats de universele maaier nooit in
vochtige ruimtes, in ruimtes waar kunst-
mest bewaard wordt of in stallen of daar-
naast liggende ruimten. De corrosievor-
ming wordt dan aanzienlijk bevorderd.
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 29
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
agria-bestel nr.
Smeermiddelen en corrosiebeschermingsmiddelen:
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet tube 400 g
690 36 Biologisch afbreekbare anti-corrosieolie fles 500 ml
673 50 Brandstof stabilisator fles 125 ml
Let op de aanwijzingen op de verpakking!
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
712 98 Spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
672 44 Luchtfilterinzet
686 34 Bougie RJ 19 LM
756 04 Sikkelmes 51 cm
756 05 Sikkelmes 55 cm
Reserveonderdelen:
997 131 Gazonmaaier en universele maaier 9200
30 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
6. Storingen opsporen en verhelpen
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd op-
lossen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikken over het juiste gereedschap. Ondeskundige
hulp kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet -PRIMER niet geactiveerd PRIMER 3 x indrukken 19
-Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 18
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 25
- Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas 25
-Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
-Sikkelmes niet gemonteerd Sikkelmes monteren
of niet vastgeschroefd of vastschroeven 22
Motor -Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
hapert bougiekabel vastklemmen
af en toe -Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
of slechte brandstof schone brandstof tanken 18
-Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
-Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 24
- Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 26
Motor - Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 23
wordt -Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken, 25
te heet koelribben schoonmaken ¬ 25
-Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 24
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen ¬ 26
Motor -Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 25
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen ¬ 26
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 25
slaat bij Bougie defect
stationair - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 24
toerental -Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen ¬ 26
vaak af
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 31
6. Storingen opsporen en verhelpen
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 26
loopt klemmen
onregelmatig
Motor - Geïntegreerde kortsluitings- Kortsluitingsschakelaar controleren ¬ 26
springt in schakelaar defect evt. instellen
stoppositie
niet af
Motor - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 24
levert te -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien, ¬
weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen -Te weinig compressie Motor laten controleren ¬
-
Maaihuis verstopt Maaihuis reinigen
-Sikkelmes stomp Sikkelmes slijpen 22
¬ = Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reiniging
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de gebruiker worden
uitgevoerd
W = onderhoudswerkzaamheden moeten door een vakgarage worden uitgevoerd
32 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
"PRIMER"
"PRIMER"
Aanduiding van de onderdelen
C
Motor XTE 55
D
Motor XTS 60
1 brandstofvulopening
2 repeteerstarter-handgreep
3 luchtrooster
4 motorolie-vulopening, -peilstok
5 luchtfilter
6 PRIMER (brandstofinspuitpomp voor koude start)
7 carburateur / regelaar
8 motor-model / typenummer
9 bougie, bougiekap
10 uitlaat met bescherming
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 33
Notities
34 Universele maaier 9200 Uitgave 12.96
7. Onderhouds- en inspectietabel
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reiniging
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de gebruiker worden
uitgevoerd
W = onderhoudswerkzaamheden moeten door een vakgarage worden uitgevoerd
* = na 2 jaar
Steeds na bedrijfsuren min. max.
A 5 8 25 50 100 250 3mndl. jaarl. B blz.
Motor reinigen,
schroeven en moeren controleren
K
K
27
27
Motoroliepeil controleren,
eventueel bijvullen
K K
23
Motorolie verversen, eerste keer,
verdere keren
W
W
23
23
Luchtfilter controleren
K
24
Luchtfilter inzet reinigen
W W
24
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder
W
24
Brandstofslangen vernieuwen
W *
24
Cilinderkop reinigen
W
26
Koelluchtzeef reinigen
K
26
Koelluchtgrilgeleidingsplaten,
koelribben reinigen, indien nodig
eerder!
W
25
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W
25
Bougie vervangen
K
25
Veiligheidsschakelaar functie
controleren
K
26
Aandrijfketting oliën
K K
21
Bevestiging sikkelmes aanhalen
K
22
Alle glijdende delen smeren
K K
27
V-snaarkoppeling, spanrolarm smeren
K K
21
Uitgave 12.96 Universele maaier 9200 35
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
Universele maaier, type 9200 371 en 9200 381
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen van de
EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-richtlijn 89/336/EEG.
Möckmühl, 10-12-1996
Gregor Czaja Ir. Thomas Ilchmann
Hoofd kwaliteitswezen Hoofd ontwikkeling en constructie
Motorfrees Eenwielfrees Eenassige tractor
AllShredd Bermenmaaier
Gazonmaaier Verticuteermachine Combiwerktuig
AGRIA-Werke GmbH, D-74215 Möckmühl, Tel. 0049 6298/39-0, Fax 0049 6298/39-111
Uw AGRIA-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
Kwaliteit voor uw plezier
Het succesprogramma
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Agria 9200 de handleiding

Type
de handleiding