48 NEDERLANDS
6.
Controleer vóór gebruik zorgvuldig de snijbladen en
de bouten van de snijbladen op barsten of andere
beschadigingen. Vervang gebarsten of beschadigde
snijbladen of bouten van de snijbladen onmiddellijk.
7.
Verwijder vóór het maaien eerst obstakels en
voorwerpen zoals stenen, ijzerdraad, glas, botten
en grote takken uit uw werkgebied, om schade aan
de grasmaaier en persoonlijk letsel te voorkomen.
8.
Als het snijblad van de grasmaaier een voor-
werp raakt, kan ernstig letsel worden veroor-
zaakt. Controleer altijd vóór het maaien het gras
op voorwerpen die hinder of gevaar kunnen
veroorzaken en verwijder ze op afdoende wijze.
9. Kijk uit voor kuilen, sporen, hobbels, stenen en
andere verborgen voorwerpen. Ongelijkmatig
terrein kan leiden tot uitglijden en vallen. In lang
gras kunnen obstakels verborgen zitten.
Bediening
1. Reik niet te ver. Zorg altijd voor een goede
balans. Zorg altijd dat u stevig staat op hellin-
gen. Loop gewoon en ren niet.
2.
Schakel de grasmaaier uit, verwijder de con-
tactsleutel, en verzeker u ervan dat alle bewe-
gende delen volledig tot stilstand zijn gekomen:
- wanneer u de grasmaaier achterlaat;
- voor het opheffen van een blokkering of het
vrijmaken van het uitwerpkanaal;
- voor het controleren, reinigen of werken aan
de grasmaaier;
- na het raken van een vreemd voorwerp.
Inspecteer de grasmaaier op beschadigingen en
voer reparatiewerkzaamheden uit alvorens de
grasmaaier opnieuw te starten en te bedienen,
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier
begint te trillen.
3. Gebruik de grasmaaier in geen geval wanneer
de beveiligingskappen of schermen defect
zijn, of wanneer beveiligingsdelen zoals de
keerschotten en/of grasmand afwezig zijn.
4. Vermijd het gebruik van de grasmaaier onder
slechte weersomstandigheden, met name
wanneer de kans op bliksem bestaat.
5. Draag tijdens het gebruik van de grasmaaier
altijd oogbescherming en stevige schoenen.
6. Gebruik de grasmaaier alleen bij daglicht of
helder kunstlicht.
7. Schakel de grasmaaier zorgvuldig in volgens
de voorschriften, met uw voeten op veilige
afstand van de snijblad(en).
8. Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijblad.
9. Zorg er altijd voor dat de ventilatieopeningen
vrij zijn van vuil.
10.
Maai altijd horizontaal langs een glooiing, nooit
omhoog en omlaag. Wees uiterst voorzichtig wan-
neer u op een hellend vlak van richting verandert.
Probeer niet om te maaien op al te steile hellingen.
11. Wees uiterst voorzichtig wanneer u de gras-
maaier achteruit laat rijden of naar u toe trekt.
12. Stop de snijblad(en) wanneer u de grasmaaier
moet kantelen om hem te verplaatsen over een
ander oppervlak dan gras, en ook wanneer
u de grasmaaier vervoert van of naar het te
maaien terrein.
13. Kantel de grasmaaier niet wanneer u de motor
inschakelt, behalve wanneer het noodzakelijk
is de grasmaaier iets te kantelen om de motor
te starten. In dat geval kantelt u hem niet
verder dan strikt noodzakelijk en tilt u alleen
het van u afgerichte deel iets omhoog. Zorg
er altijd voor dat u beide handen op de bedie-
ningspositie houdt voordat u de grasmaaier
weer op de grond laat zakken.
14. Plaats nooit uw handen of voeten onder of
vlakbij de draaiende onderdelen. Blijf steeds
uit de buurt van de uitwerpopening.
15. Vervoer de grasmaaier niet terwijl de gras-
maaier is ingeschakeld.
16. Gebruik de grasmaaier niet wanneer het gras
nat is.
17. Gebruik de grasmaaier nooit in de regen.
18. Houd de handgreep altijd stevig vast.
19. Raak het snijblad of andere scherpe randen
niet aan bij het optillen of dragen van de
grasmaaier.
20. Houd uw handen en voeten uit de buurt van
het draaiende snijblad. Let op - Het snij-
blad blijft nadraaien nadat de grasmaaier is
uitgeschakeld.
21. Stop onmiddellijk met het gebruik wanneer u
iets vreemds opmerkt. Schakel de grasmaaier
uit en verwijder de contactsleutel. Inspecteer
vervolgens de grasmaaier.
22. Als de grasmaaier is uitgerust met een maai-
hoogte-instelling, mag u nooit de maaihoogte
veranderen terwijl de grasmaaier draait.
23. Laat de schakelhendel los en wacht tot het
snijblad gestopt is voordat u een tuinpad,
trottoir, oprijlaan, straat of weg oversteekt, of
enig terrein waar grind ligt. Verwijder de con-
tactsleutel ook wanneer u de grasmaaier even
achterlaat, wanneer u een eindje verder iets
moet oprapen, of als u om enige andere reden
afgeleid bent van waar u mee bezig was.
24. Als de grasmaaier een vreemd voorwerp raakt,
gaat u als volgt te werk:
- Stop de grasmaaier, laat de schakelhendel
los en wacht tot het snijblad helemaal tot stil-
stand is gekomen.
- Verwijder de contactsleutel en de accu.
- Controleer de grasmaaier zorgvuldig op
beschadigingen.
- Vervang het snijblad als het op enige wijze
beschadigd is. Repareer alle beschadigingen
voordat u de grasmaaier opnieuw start en in
gebruik neemt.
25. Start de grasmaaier niet terwijl u recht voor de
uitwerpopening staat.
26. Als de grasmaaier abnormaal gaat trillen of
schudden (onmiddellijk controleren)
- inspecteer op schade;
- vervang of repareer alle beschadigde delen;
- controleer op loszittende delen en zet die goed vast.
27. Richt het uitgeworpen materiaal nooit op
iemand. Voorkom dat materiaal wordt uitge-
worpen tegen een muur of obstakel. Het mate-
riaal kan terugkaatsen naar de gebruiker. Zet het
snijblad stil wanneer u een verharde ondergrond
oversteekt.