Sony STR-VA333ES de handleiding

Type
de handleiding
FM Stereo
FM-AM Receiver
4-241-667-23(2)
STR-VA333ES
© 2002 Sony Corporation
Mode d’emploi
Manual de instrucciones
Bedienungsanleitung
Gebruiksaanwijzing
FR
ES
DE
NL
2
NL
Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS**
Digital Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd onder licentie van Dolby
Laboratories.
De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
**De termen “DTS”, “DTS-ES Extended Surround”
en “Neo:6” zijn handelsmerken van Digital Theater
Systems, Inc.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor
het model STR-VA333ES. Controleer uw
modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel
staat vermeld.
De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bediening met de toetsen op de tuner/versterker
zelf. U kunt echter ook de toetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/
versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde
afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt,
is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld
rechtsboven op het achterpaneel (zoals in de
onderstaande afbeelding).
Verschillen in bediening die samenhangen met de
landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven,
zoals bijvoorbeeld “alleen de modellen met
landcode AA”.
Landcode
4-XXX-XXX-XX AA
AC OUTLET
L
L
L
+
+
+
+
+
O
NT
R
OUND
CENTER
BACK
SPEAKERS
IMPEDANCE SELECTOR
4 8
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u
de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken
met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit
een brandende kaars bovenop het apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het
apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of ingebouwde kast.
3
NL
Inhoudsopgave
Overzicht bedieningsorganen
en verwijzingspagina’s
Hoofdapparaat ....................................... 4
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen
voor uw apparatuur ......................... 6
1a: Aansluiten van apparatuur met
digitale audio-uitgangen ..............8
1b: Aansluiten van apparatuur
met meerkanaals-
uitgangsaansluitingen ................ 11
1c:
Aansluiten van apparatuur met
alleen analoge audio-uitgangen ..
13
2: Antennes aansluiten......................... 15
3: Luidsprekers aansluiten ................... 16
4: Het netsnoer aansluiten ................... 18
5: De luidsprekers instellen ................. 19
6: Geluidssterkte en balans van de
luidsprekers bijregelen
(TEST TONE) ............................... 24
Bediening van de tuner/
versterker
Keuze van de beeld/geluidsbron.......... 25
Luisteren naar meerkanaals-
geluidsweergave
(MULTI CH DIRECT) ................. 26
Luisteren naar de FM/AM radio.......... 26
Automatisch voorinstellen van FM
zenders in alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)* ...................... 27
Voorinstellen van radiozenders ........... 28
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)* .......................................... 29
Aanduidingen omschakelen ................ 31
Betekenis van de aanduidingen in het
uitleesvenster................................. 32
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen van het
inkomend geluidssignaal
(AUTO DECODING) ................... 34
Weergave via alleen de beide
voorluidsprekers
(2CH STEREO) ...
34
Keuze van een klankbeeld ................... 35
Genieten van Dolby Pro Logic II en DTS
Neo:6 weergave (2CH MODE)..... 38
Keuze van de middenachter-decodeerfunctie
(SB DECODING).............................
39
Uitgebreide extra
instellingen
Audio-ingangen toewijzen
(AUDIO SPLIT)............................ 41
Omschakelen van de audio-ingangsstand
voor digitale componenten
(INPUT MODE)............................ 42
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen ...................................... 43
Bijregelen van de equalizer-toonregeling ..
45
Geavanceerde instellingen................... 47
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen .............................. 57
Automatisch uitschakelen met de
sluimerfunctie................................ 58
Keuze van het luidsprekersysteem ...... 58
Opnemen ............................................. 59
CONTROL A1
bedieningssysteem .. 60
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen......................... 64
Verhelpen van storingen...................... 64
Technische gegevens ........................... 67
Index .................................................... 69
* Alleen de modellen met landcode CEL.
NL
4
NL
IN ALFABETISCHE
VOLGORDE
A – L
M – V
CIJFERS EN SYMBOLEN
Gebruik van dit overzicht
Op deze bladzijde kunt u de plaats en functie van alle
knoppen e.d. aflezen, met tussen haakjes de pagina’s
waar ze verder ter sprake komen.
Nummer in de afbeelding
r
PLAY MODE qg (9, 13, 14)
RR
Naam van de toets, knop e.d.
Verwijzingspagina’s
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s
Hoofdapparaat
ANALOG DIRECT ql (34)
AUDIO SPLIT qf (41)
AUTO DEC ws (34)
CINEMA STUDIO EX wg (35)
Cursor toetsen ( / ) ej (19,
43–47, 57)
CUSTOMIZE el (47, 57)
Digital Cinema Sound indicator
8
DIMMER wh (31)
DISPLAY 4 (29, 31)
DOOR OPEN qg
ENTER eh (46, 57)
EQ ek (45, 46)
EQ BANK r; (45, 46)
FM/AM wf (26)
FM MODE rd (26)
FUNCTION qd (25, 26, 28, 41,
42, 57)
Infrarood-ontvanger 3
Infrarood-zender 2
INPUT MODE qs (42)
Instelknop ef (19, 43–47, 57)
LEVEL ed (44)
MASTER VOLUME q; (24, 25)
MEMORY rs (27, 28)
MODE +/– wa (36, 37, 45)
MULTI CH DIRECT qk (26)
MULTI CHANNEL DECODING
indicator 7
MUTING qa (25)
NIGHT MODE ra (38)
NIGHT MODE indicator 5
NORMAL SURR
(;PLII/NEO:6) qj (38)
ON SCREEN ea (9, 12, 14)
PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting wj
PRESET TUNING +/– wd (28)
PTY SELECT +/– wl (29)
(Alleen de modellen met
landcode CEL)
RDS PTY e; (29)
(Alleen de modellen met
landcode CEL)
SB DEC indicator 9
SET UP eg (19)
SLEEP e; (58)
(Alleen de modellen met
landcode TW, KR)
SPEAKERS switch wk (58)
SURR BACK DECODING qh
(39)
SURROUND es (43)
TUNING +/– wl (26)
Uitleesvenster 6
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
rf (14)
2CH STEREO w; (34)
?/1 (aan/uit-schakelaar) 1
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s
5
NL
Open de voorklep
+
+
+
1234 567890
qaqsqdqfqgqhqjqk
w; qlwawswdwfwgwhwjwk
v
wl e; ea es ed egef
ejelr; ehekrarf rsrd
6
NL
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur
In de stappen 1a – 1c vanaf blz. 8 wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze
tuner/versterker. Alvorens u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met “Aan te sluiten
apparatuur” hieronder door, om te zien op welke pagina’s de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap “2: Antennes
aansluiten” (op blz. 15).
Aan te sluiten apparatuur
Type apparaat om aan te sluiten Pagina
DVD-speler/Laserdisc-speler
Met digitale audio-uitgang*
1
8–9
Met meerkanaals audio-uitgang*
2
11–12
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
8–9
TV of videomonitor
Met component video-ingangen*
4
9 of 12
Met alleen S-video of composiet video-ingangen 14
Satelliet-ontvanger
Met digitale audio-uitgang*
1
8–9
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
8–9
CD-speler/Super Audio CD-speler
Met digitale audio-uitgang*
1
10
Met meerkanaals audio-uitgang*
2
11
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
13
Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck
Met digitale audio-uitgang*
1
10
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
13
Cassettedeck, conventionele platenspeler 13
Meerkanaals-decodeerapparaat 11
Videorecorder, videocamera, videospelapparaat, enz. 14
*
1
Model met DIGITAL OPTICAL OUTPUT of DIGITAL COAXIAL OUTPUT aansluiting e.d.
*
2
Model met MULTI CH OUTPUT aansluitbussen e.d. Deze aansluiting dient voor weergave via de tuner/
versterker van de geluidssignalen die zijn gedecodeerd door de ingebouwde meerkanaals-decodeertrap van het
betreffende apparaat.
*
3
Model voorzien van AUDIO OUT L/R uitgangsaansluitingen e.d.
*
4
Model met component-video (Y, B-Y, R-Y) ingangsaansluitingen.
Voorbereidingen
7
NL
A Audio-aansluitsnoer
Wit (L)
Rood (R)
B Audio/video-aansluitsnoer
Geel (video)
Wit (audio L)
Rood (audio R)
C Video-aansluitsnoer
Geel
D S-video-aansluitsnoer
E Optische digitaalkabel
Opmerkingen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen.
Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers
aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker
audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze
vastklikken.
Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt.
Als u beschikt over Sony componenten met CONTROL A1
aansluitingen
Zie dan de beschrijving order “CONTROL A1 bedieningssysteem” op blz. 60.
Vereiste aansluitsnoeren
De aansluitschema’s op de volgende bladzijden zijn gebaseerd op het gebruik van de volgende los
verkrijgbare aansluitsnoeren (A t/m H) (niet bijgeleverd).
F Coaxiale digitaalkabel
G Mono audio-aansluitsnoer
Zwart
Tip
Het audio-aansluitsnoer A kan worden gesplitst in
twee mono audio-aansluitsnoeren G.
H Component video-aansluitsnoer
Groen
Blauw
Rood
8
NL
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-
uitgangen
Aansluiten van een DVD-speler, laserdisc-speler, TV-toestel of
satelliet-ontvanger
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 7.
1 Maak de audio-aansluitingen.
DVD-speler/
Laserdisc-speler
Satelliet-ontvanger
* Maak de aansluiting naar keuze via de COAXIAL IN of OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te
maken van de COAXIAL IN aansluiting.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker.
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
EA
F
*
E
*
A
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
Voorbereidingen
9
NL
2 Maak de video-aansluitingen.
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een TV-toestel, een satelliet-ontvanger en
een DVD-speler/laserdisc-speler met component-video (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door
aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerkingen
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
De beeldschermaanduidingen worden niet weergegeven op een TV-toestel dat is aangesloten op de
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen, ook niet wanneer u op de ON SCREEN toets drukt.
DVD-speler/
Laserdisc-speler
Satelliet-
ontvanger
TV of
videomonitor
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
PB/CB/B-Y
P
R/CR/R-Y
HD C
HCD DC
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
OUTPUT
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
INPUT
H
VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
OUTPUT
VIDEO
INPUT
S VIDEO
INPUT
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
OUTPUT
S VIDEO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
wordt vervolgd
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S2 VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
10
NL
Aansluiten van een CD-speler, Super Audio CD-speler of
Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 7.
Minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck
CD-speler/Super Audio
CD-speler
* Maak de aansluiting naar keuze via de COAXIAL IN of OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te
maken van de COAXIAL IN aansluiting.
Als u verscheidene digitale apparaten wilt aansluiten, maar er geen vrije
stekkerbus voor kunt vinden
Zie de aanwijzingen onder “Audio-ingangen toewijzen (AUDIO SPLIT)” (op blz. 41).
Tips
Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
•U kunt tevens een laserdisc-speler met een DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF
demodulator. (U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks
verbinden met de digitale ingangen van deze tuner/versterker.) Zie voor nadere bijzonderheden over deze
aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Opmerkingen
Er zal geen geluid klinken wanneer u een Super Audio CD disc afspeelt in een Super Audio CD-speler die is aangesloten op
de CD/SACD OPTICAL IN of COAXIAL IN aansluiting van deze tuner/versterker. Sluit dit type speler aan op de analoge
ingangsaansluitingen (CD/SACD IN stekkerbussen). Zie tevens de gebruiksaanwijzing van uw Super Audio CD-speler.
•U kunt geen digitale opnamen maken van digitale meerkanaals Surround Sound signalen.
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen (vervolg)
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD
/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
PB/CB/B-Y
P
R/CR/R-Y
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
F*
E*
A
INOUT
ç
ç
ç
ç
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
IN
OUT
INOUT
EE AA
Voorbereidingen
11
NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-
uitgangsaansluitingen
1 Maak de audio-aansluitingen.
Als uw DVD-speler/laserdisc-speler of CD/Super Audio CD-speler is voorzien van een ingebouwde
meerkanaals-decodeertrap, kunt u dat apparaat aansluiten op de MULTI CHANNEL IN
aansluitbussen van deze tuner/versterker om te luisteren naar de geluidsweergave via de
meerkanaals-decodeertrap van de aangesloten geluidsbron. Bovendien kunt u op deze meerkanaals-
ingangsaansluitingen ook een extern meerkanaals-decodeerapparaat aansluiten.
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 7.
DVD-speler/
laserdisc-speler,
CD/Super Audio
CD-speler,
meerkanaals-
decodeerapparaat,
enz.
Tips
Via deze aansluitingen kunt u ook luisteren naar geluidsbronnen met meerkanaals-geluidssignalen in een ander
formaat dan Dolby Digital, DTS of MPEG-2.
Maak de aansluitingen via de MULTI CHANNEL IN 1 of 2 ingangen, afhankelijk van het aantal
uitgangsstekkers van het aan te sluiten apparaat.
Opmerking
DVD-spelers en Super Audio CD-spelers hebben geen SURR BACK aansluitingen.
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD
/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
L
R
MULTI CH OUT
FRONT
SURROUND
MULTI CHANNEL IN 2
AAG G
CENTER
MULTI CHANNEL IN 1
SUB
WOOFER
Meerkanaals-ingang
MULTI CHANNEL IN 2
Meerkanaals-ingang
MULTI CHANNEL IN 1
wordt vervolgd
12
NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-uitgangsaansluitingen (vervolg)
2 Maak de video-aansluitingen.
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een DVD-speler of laserdisc-speler met
COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel
met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerkingen
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
De beeldschermaanduidingen worden niet weergegeven op een TV-toestel dat is aangesloten op de
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen, ook niet wanneer u op de ON SCREEN toets drukt.
DVD-speler/
Laserdisc-speler
TV of
videomonitor
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
HC
B-Y
VIDEO
COMPONENT
Y
R-Y
OUTPUT INPUTOUTPUT
VIDEO
INPUT
CDDH
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
Voorbereidingen
13
NL
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD
/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
INOUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
A
AA
A
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
AA
INOUT
ç
ç
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-
uitgangen
Aansluiten van audio-apparatuur
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 7.
Platenspeler
Cassettedeck
Minidisc-speler/
DAT-cassettedeck
CD/Super Audio
CD-speler
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de U SIGNAL GND aardaansluiting.
wordt vervolgd
14
NL
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD
/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
INOUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
Ç
Ç
INOUT
Ç
Ç
OUTIN
Ç
Ç
B
DC
B, DBBBDDDD
VIDEO
INPUT
S VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
S VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
Aansluiten van video-apparatuur
Door een TV-toestel aan te sluiten op de MONITOR aansluitingen, kunt u de beelden van een
aangesloten ingangsbron bekijken (zie blz. 25). Bovendien kunt u de SURROUND, EQ, SET UP,
CUSTOMIZE en LEVEL parameters en het gekozen klankbeeld op het scherm aangeven met een
druk op de ON SCREEN toets.
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 7.
naar de
VIDEO 3
INPUT
stekkerbussen
Camcorder of
videospelapparaat
TV of
videomonitor
Videorecorder Videorecorder
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen (vervolg)
Voorbereidingen
15
NL
2: Antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM kaderantenne en de FM draadantenne als volgt aan.
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
* Deze aansluiting is bestemd voor toekomstig gebruik.
Opmerkingen
Om te voorkomen dat de AM kaderantenne stoorsignalen oppikt, dient u deze uit de buurt te houden van de
tuner/versterker en andere stereo-apparatuur.
Strek de FM draadantenne tot zijn volle lengte uit.
Na aansluiten van de FM draadantenne dient u die zo horizontaal mogelijk te leiden.
Gebruik de U SIGNAL GND aardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker.
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
*
16
NL
3: Luidsprekers aansluiten
Sluit uw luidsprekers aan op de tuner/versterker. Op deze tuner/versterker kunt u een 7,1-kanaals
luidsprekersysteem aansluiten.
Om te genieten van levensechte meerkanaals-geluidsweergave zijn er vijf gewone luidsprekers nodig
(twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een speciale
lagetonen-luidspreker (voor in totaal 5,1 kanalen).
De meest indrukwekkende hi-fi weergave van DVD-discs met Surround EX geluid verkrijgt u door
toevoeging van een extra middenachterluidspreker (voor 6,1 kanalen) of nog beter twee
middenachterluidsprekers (voor 7,1 kanalen). (Zie “Keuze van de middenachter-decodeerfunctie” op blz. 39.)
Voorbeeld van een 7,1-kanaals luidsprekersysteem
Tip
Aangezien de weergave van de actieve lagetonen-luidspreker niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
Luidspreker-impedantie
Voor de beste meerkanaals-geluidsweergave dient u luidsprekers met een nominale impedantie van
8 ohm of meer aan te sluiten op de FRONT, CENTER, SURROUND en SURROUND BACK
aansluitbussen en daarbij de IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8” stand
te zetten. Controleer de gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie
ervan. (Deze informatie staat meestal ook vermeld aan de achterkant van de luidsprekerboxen.)
Desgewenst kunt u ook luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op
één of meer van de luidspreker-aansluitingen, mits u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op
“4” zet. Ook als u maar één luidspreker met een impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluit.
Opmerking
Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet.
Rechter voorluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Linker voorluidspreker
Linker achterluidspreker
Linker middenachterluidspreker
Rechter middenachterluidspreker
Actieve lagetonen-luidspreker
Voorbereidingen
17
NL
E
e
Ee
E
e
E
e
E
e
INPUT
AUDIO
IN
A
Ee
A
A
B
A
A
A
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
FRONT B*
1
E
e
A
AC OUTLET
IMPEDANCE USE 4-16
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
L
R
VIDEO VIDEO
AUDIO AUDIO
SUB WOOFER
CENTER
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
CTRL
A1
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO S2 VIDEO
VIDEO 2 VIDEO 1
LR
A
B
LR
LR
+
+
+
+
+
+
+
+
+
FRONT
SURROUND
CENTER
SURR BACK
SPEAKERS
IMPEDANCE SELECTOR
4 8
Linker
achterluidspreker
Rechter
achterluidspreker
A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
(+)
(–)
Vereiste aansluitsnoeren
B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd)
Zwart
*
1
Met de SPEAKERS keuzeschakelaar kunt u kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken. Nadere
aanwijzingen vindt u onder “Keuze van het luidsprekersysteem” (op blz. 58).
*
2
Als u slechts een enkele middenachterluidspreker wilt gebruiken, sluit u die dan aan op de SPEAKERS SURR
BACK L aansluitbussen.
Rechter
middenachterluidspreker*
2
Linker
middenachterluidspreker*
2
Linker
voorluidspreker
Rechter
voorluidspreker
MiddenluidsprekerActieve lagetonen-
luidspreker
IMPEDANCE
SELECTOR
luidspreker-
impedantiekiezer
18
NL
4: Het netsnoer
aansluiten
Sluit het netsnoer eerst aan op de AC IN
netstroomingang van de tuner/versterker en
steek dan de stekker in het stopcontact.
U kunt tot twee andere apparaten van stroom
voorzien via de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de tuner/versterker.
AC IN netstroomingang
* Het aantal, de configuratie en de vorm van de
netstroomuitgang(en) kan verschillen per model en
het land waarnaar deze tuner/versterker
oorspronkelijk is verscheept.
Netsnoer
(bijgeleverd)
Opmerkingen
De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de tuner/versterker zijn in/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur slechts van stroom wordt voorzien
zolang de tuner/versterker zelf staat ingeschakeld.
Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker
het op het achterpaneel aangegeven
maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de
netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke
apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals
een strijkijzer, ventilator, of TV-toestel. De
apparatuur zou daardoor defect kunnen raken.
AC OUTLET*
AC OUTLET
L
L
L
+
+
+
+
+
O
NT
R
OUND
CENTER
BACK
SPEAKERS
IMPEDANCE SELECTOR
4 8
AC OUTLET
netstroomuitgang(en)*
Voorbereidingen
19
NL
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een luidspreker te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
paragrafen over “Luidspreker-
instelparameters” hieronder.
Opmerkingen
Bepaalde instelparameters kunnen in het
uitleesvenster slechts vaag of grijs worden
aangegeven. Dan is een dergelijke parameter
niet van toepassing of is vast ingesteld en niet te
wijzigen vanwege de klankbeelden (zie blz. 35–
37) of andere instellingen.
Ook sommige luidspreker-instellingen kunnen
in het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden
aangegeven. Dan is een dergelijke luidspreker-
instelling gewijzigd vanwege andere daarmee
samenhangende luidspreker-instellingen. De
vaag aangegeven instellingen zijn in dit geval
soms wel en soms niet te wijzigen.
4 Draai aan de instelknop om de
gewenste parameter te kiezen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle
hieronder genoemde parameters naar
wens hebt ingesteld.
Luidspreker-instelparameters
De oorspronkelijke instelling staat onderstreept
aangegeven.
x Formaat van de voorluidsprekers
(FRONT SP)
LARGE (groot)
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best
voldoen.
SMALL (klein)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de voorkanalen worden
overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker. Als u voor de voorluidsprekers de
stand “SMALL” kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en de
middenachterluidsprekers ook automatisch
ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand
“NO” hebt gekozen).
Oorspronkelijke instellingen
maken
Alvorens u de tuner/versterker voor het eerst in
gebruik neemt, dient u het apparaat als volgt in
de uitgangsstand terug te stellen.
Volg deze aanwijzingen ook als u de gemaakte
instellingen wilt annuleren, om terug te keren
naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker uit te schakelen.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar nog
eens 5 seconden lang ingedrukt.
Nu verschijnt er ongeveer 10 seconden lang
“ENTER to Clear All” in het uitleesvenster.
3 Terwijl de aanduiding “ENTER to Clear
All” in het uitleesvenster zichtbaar is,
drukt u op de DOOR OPEN toets om de
klep van het voorpaneel te openen en
dan drukt u op de ENTER toets.
Nu verschijnt er eerst “MEMORY
CLEARING...” in het uitleesvenster, en
even later “MEMORY CLEARED!”.
Al de volgende onderdelen worden gewist
of in de uitgangsstand teruggesteld:
Alle instellingen van de SET UP,
CUSTOMIZE, SURROUND, LEVEL
en EQ menu’s.
De klankbeelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
Alle vastgelegde voorkeurzenders.
Alle vastgelegde namen voor
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
5: De luidsprekers instellen
Via het SET UP menu kunt u vaststellen welke
soorten luidsprekers er zijn aangesloten op de
tuner/versterker, van welke afmetingen.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk op de SET UP toets.
Het lampje in de SET UP toets licht op en
de aanduiding “<<<SET UP>>>” verschijnt
in het uitleesvenster.
wordt vervolgd
20
NL
5: De luidsprekers instellen (vervolg)
x Formaat van de middenluidspreker
(CENTER SP)
LARGE (grote middenluidspreker)
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenluidspreker niet instellen op “LARGE”.
SMALL (kleine middenluidspreker)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers
(als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
NO (geen middenluidspreker, voor alle
geluidsbronnen behalve MULTI CH 1/MULTI
CH 2)
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de
stand “NO”. Al het geluid van het
middenkanaal wordt dan weergegeven door de
voorluidsprekers (DIGITAL DOWNMIX).
MIX (samengemengd, voor alle geluidsbronnen
behalve MULTI CH 1/MULTI CH 2)
Als u wel een middenluidspreker aansluit, maar
toch het middenkanaal samengemengd wilt
laten weergeven, kies dan de stand “MIX” (zie
blz. 26).
Deze stand is alleen beschikbaar als voor de
voorluidsprekers en de achterluidsprekers het
formaat “LARGE” is gekozen en voor de
middenachterluidsprekers de stand “LARGE”
of “NO”.
Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
op analoge wijze samengemengd en
weergegeven door de voorluidsprekers
(ANALOG DOWNMIX).
In alle andere gevallen wordt het geluid van het
middenkanaal op digitale wijze samengemengd
en weergegeven door de voorluidsprekers
(DIGITAL DOWNMIX).
* Bij weergave van MULTI CH 1/MULTI CH 2
geluidsbronnen wordt het geluid van de
middenluidspreker weergegeven via de
voorluidsprekers als u voor de
middenluidspreker “NO” of “MIX” kiest
(ANALOG DOWNMIX).
x Formaat van de achterluidsprekers
(SURROUND SP)
LARGE (grote achterluidsprekers)
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”.
SMALL (kleine achterluidsprekers)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
NO (geen achterluidsprekers)
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de
stand “NO”. Wanneer u voor de
achterluidsprekers “NO” kiest, wordt er voor de
middenachterluidsprekers automatisch ook
“NO” ingesteld.
Voorbereidingen
21
NL
wordt vervolgd
x Formaat van de
middenachterluidspreker(s) (SURR
BACK SP)
Als er voor de achterluidsprekers “NO” is
gekozen, geldt voor de middenachterluidsprekers
automatisch ook de stand “NO”, een instelling
die niet afzonderlijk te wijzigen is.
LARGE (grote middenachterluidsprekers)
Zijn er grote middenachterluidsprekers
aangesloten die alle lage tonen zonder
problemen kunnen weergeven, dan kiest u de
stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand
“LARGE” het best voldoen. Als de
voorluidsprekers echter zijn ingesteld op
“SMALL”, kunt u de middenachterluidsprekers
niet instellen op “LARGE”.
SMALL (kleine middenachterluidsprekers)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de middenachterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
NO (geen middenachterluidsprekers)
Sluit u geen middenachterluidsprekers aan, kies
dan de stand “NO”.
Tip
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van
het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk
stel luidsprekers of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als
de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die
frequenties overbrengen naar de speciale lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate
van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het
gehele frequentiespectrum van de verschillende
kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt
u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand
“LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die
luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u
grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de
laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers
best “SMALL” kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst,
kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”.
Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra
versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het
instellen van de grafiek-toonregeling blz. 45.
x Enkele (6,1-kanaals) of dubbele
(7,1-kanaals) middenachterluidsprekers
(SURR BACK L/R)
YES (twee middenachterluidsprekers)
Zijn er twee middenachterluidsprekers
aangesloten, kies dan voor deze parameter de
stand “YES”. Dan wordt het geluid
weergegeven door maximaal 7,1 kanalen.
NO (enkele middenachterluidspreker)
Gebruikt u een enkele middenachterluidspreker,
kies dan de stand “NO”. Dan wordt het geluid
weergegeven door maximaal 6,1 kanalen.
x Aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker (SUB WOOFER)
YES (wel een lagetonen-luidspreker)
Is er een afzonderlijke lagetonen-luidspreker
aangesloten, kies dan voor deze parameter de
stand “YES”.
NO (geen lagetonen-luidspreker)
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op “NO”. Het geluid van het
lagetonen-kanaal wordt dan weergegeven door
de voorluidsprekers.
In de volgende gevallen wordt de analoge
mengfunctie gebruikt voor weergave van het
lagetonen-kanaal.
Bij weergave van een MULTI CH 1/MULTI
CH 2 meerkanaals- geluidsbron.
Bij weergave van een digitale geluidsbron,
wanneer voor de voorluidsprekers en de
achterluidsprekers het formaat “LARGE” is
gekozen, voor de middenachterluidsprekers
de stand “LARGE” of “NO” en voor de
middenluidspreker een andere stand dan
“SMALL” is gekozen.
In andere gevallen wordt de digitale
mengfunctie gebruikt voor weergave van het
lagetonen-kanaal.
Dan worden de basverdelingscircuits
ingeschakeld om de laagste frequenties (LFE
signalen) weer te geven via de andere
luidsprekers.
Tip
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker
zo hoog mogelijk in te stellen.
22
NL
5: De luidsprekers instellen (vervolg)
45°
90°
20°
A A
B
CC
D
45°
90°
20°
A A
B
CC
D
x FRONT XX.X meter
(Afstand van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de voorluidsprekers (afstand (A). Deze afstand
is instelbaar van minimaal 1,0 meter tot
maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats, in
stapjes van 0,1 meter.
Als de beide voorluidsprekers niet precies even
ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
Met de achterluidsprekers naast uw
luisterplaats (in een smalle kamer)
Met de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats (in een brede kamer)
x CENTER XX.X meter
(Afstand van de middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker. Deze afstand instelbaar
van maximaal dezelfde afstand als de
voorluidsprekers (A) tot 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats (B), in stapjes van 0,1 meter.
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een
instelling kiest waarbij de aanduiding knippert,
zult u niet het optimale effect van de
klankbeelden kunnen verkrijgen.
x SURROUND XX.X meter
(Afstand van de achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de achterluidsprekers. Deze afstand instelbaar
van maximaal dezelfde afstand als de
voorluidsprekers (A) tot 4,5 meter dichter bij
uw luisterplaats (C), in stapjes van 0,1 meter.
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een
instelling kiest waarbij de aanduiding knippert,
zult u niet het optimale effect van de
klankbeelden kunnen verkrijgen.
Als de beide achterluidsprekers niet precies
even ver van uw luisterplaats staan of hangen,
kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde
luidspreker.
x SURR BACK XX.X meter
(Afstand van de middenachterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenachterluidspreker. Deze afstand is
instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de
voorluidsprekers (A) tot 4,5 meter dichter bij
uw luisterplaats (D), in stapjes van 0,1 meter.
Als de beide middenachterluidsprekers niet
precies even ver van uw luisterplaats staan of
hangen, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
x SUB WOOFER XX.X meter
(Afstand van de lagetonen-luidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
lagetonen-luidspreker. Deze afstand is instelbaar
van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter
van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1 meter.
Voorbereidingen
23
NL
Uitleg
U kunt de weergave van de tuner/versterker
aanpassen aan de plaats van de aangesloten
luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren.
Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker
verder af te zetten dan de linker en rechter
voorluidsprekers. Bovendien kunt u de
middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook
weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste
opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de
weergave van akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal het geluid via die
luidspreker(s) met een grotere vertraging worden
weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers
klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de
middenluidspreker 1 tot 2 meter dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw
effect geven alsof u zich “binnenin” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt
omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u
door het verminderen van de luidsprekerafstand
(dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een
dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u
aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak
een aanzienlijke verbetering in akoestiek
bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
Voor geavanceerde luidspreker-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”.
Hiermee verkrijgt u extra instelmogelijkheden,
voor onder andere de plaats en hoogte van de
achterluidsprekers en de
middenachterluidsprekers.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU
EXPAND” vindt u op blz. 47. Nadere
aanwijzingen voor het instellen van de diverse
parameters vindt u op blz. 49.
24
NL
6: Geluidssterkte en
balans van de
luidsprekers bijregelen
(TEST TONE)
Stel alle luidsprekers op een evenredige
geluidssterkte in, om een optimaal
gebalanceerd klankbeeld te horen op uw
favoriete luisterplaats. Maak deze instellingen
met de afstandsbediening.
Tips
Deze tuner/versterker is voorzien van een testtoon
in de frequentieband rond 800 Hz.
Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken via
de LEVEL toetsen op het voorpaneel van het
apparaat zelf, willen wij u toch aanbevelen om zo
mogelijk de hieronder beschreven werkwijze te
volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de
afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk enkele malen op de toets van
de afstandsbediening, totdat het
RECEIVER instelmenu verschijnt.
3 Beweeg de keuze/invoertoets om in te
stellen op “TEST TONE” en druk dan
op de toets om uw keuze vast te
leggen.
In het uitleesvenster verschijnen de
aanduiding “TEST TONE” en het LEVEL
instelmenu en dan klinkt de testtoon, die
achtereenvolgens door elk van de
luidsprekers wordt weergegeven.
4 Stel nu met de parameters in het LEVEL
menu de geluidssterkte en de balans zo
in dat de testtoon op uw luisterplaats
via alle luidsprekers even luid klinkt.
Nadere bijzonderheden over de LEVEL
menu-instellingen vindt u op blz. 44.
Tips
Om alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
te zetten, drukt u op de MASTER VOL +/–
toetsen van de afstandsbediening of draait u aan
de MASTER VOLUME knop van de tuner/
versterker.
•U kunt voor het bijregelen ook de instelknop
van de tuner/versterker zelf gebruiken.
5 Na de instelling drukt u opnieuw enkele
malen op de toets van de
afstandsbediening, totdat het
RECEIVER instelmenu verschijnt.
6 Beweeg de keuze/invoertoets om in te
stellen op “TEST TONE” en druk dan
enkele malen op de toets om te kiezen
voor “TEST TONE [OFF]”.
Dan wordt de testtoon uitgeschakeld.
De testtoon laten klinken via een
gekozen luidspreker
Kies in het LEVEL menu voor het onderdeel
“TEST TONE” de stand “FIX” (zie blz. 44).
De testtoon wordt dan alleen weergegeven via
de gekozen luidspreker.
Voor meer nauwkeurige luidspreker-
instellingen
U kunt de testtoon of een gewone geluidsbron
laten weergeven via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo de balans en de
geluidssterkte optimaal nauwkeurig in te
stellen.
Kies in het CUSTOMIZE menu voor het
onderdeel “T.TONE” de stand “PHASE
NOISE” (testtoon-fasetest) of “PHASE
AUDIO” (audio-fasetest) (zie blz. 48). Kies
vervolgens de twee luidsprekers die u wilt
bijregelen via de “PHASE NOISE” of “PHASE
AUDIO” test in het LEVEL menu (zie blz. 44).
Opmerking
Wanneer u instelt op analoge geluidsweergave met de
MULTI CH DIRECT toets of de ANALOG DIRECT
toets, wordt de stroomvoorziening van de digitale
circuits uitgeschakeld.* Daarom kan het enkele
seconden duren, als u in deze stand kiest voor
weergave van een testtoon, voordat de testtoon te
horen is. Dit duidt echter niet op storing in de
werking.
* Mits het menu-onderdeel “D.POWER” in het
CUSTOMIZE menu in de stand “AUTO OFF” is
gezet (zie blz. 47).
Bediening van de tuner/versterker
25
NL
Bediening van de tuner/versterker
Keuze van de beeld/
geluidsbron
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de gewenste beeld/
geluidsbron.
De gekozen weergavebron wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
Voor keuze van de Stelt u in op
Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel VIDEO 3
DVD- of laserdisc- DVD/LD
videospeler
Satelliet-ontvanger TV/SAT
Cassettedeck TAPE
Minidisc-recorder MD/DAT
of DAT-cassettedeck
CD-speler of Super CD/SACD
Audio CD-speler
Ingebouwde tuner TUNER
voor radio-ontvangst
Platenspeler PHONO
2 Schakel het weergave-apparaat in en
start de weergave van de geluidsbron.
Kiest u een beeld/geluidsbron die ook is
aangesloten op uw TV-toestel (zoals een
videorecorder of DVD-speler), dan schakelt
u ook het TV-toestel in en stelt u de video-
ingangskeuze van de TV in op weergave
van de gekozen beeld/geluidsbron.
Als uw TV-toestel is aangesloten op de
MONITOR aansluiting van de tuner/
versterker, zal nu het beeld van de gekozen
weergavebron op uw TV-scherm
verschijnen.
3 Draai aan de MASTER VOLUME
regelaar om de geluidssterkte naar
wens in te stellen.
Dempen van de geluidsweergave
Druk op de MUTING dempingstoets.
Omtrent gebruik van een hoofdtelefoon
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, kunt u
uitsluitend de volgende klankbeelden kiezen (zie
blz. 37).
HEADPHONE (2CH)
HEADPHONE (DIRECT)
HEADPHONE (MULTI1)
HEADPHONE (MULTI2)
HEADPHONE THEATER
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten wanneer u
de MULTI CH DIRECT weergavefunctie (zie blz.
26) gebruikt, kan het voor alle kanalen het geluid
niet worden weergegeven, afhankelijk van de
gekozen luidspreker-instellingen.
26
NL
Luisteren naar de FM/AM
radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u FM en AM radio-uitzendingen ontvangen.
Voor de radio-ontvangst zult u FM en AM
antennes op de tuner/versterker moeten
aansluiten (zie blz. 15).
Tip
Het afsteminterval tussen de ontvangen radiozenders
is:
FM: 50 kHz
AM: 9 kHz
Automatische afstemming
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
2 Druk op de FM/AM toets om te kiezen
voor de FM of AM afstemband.
3 Druk op de DOOR OPEN toets om de
klep van het voorpaneel te openen en
druk dan op de TUNING + of – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in
oplopende volgorde te doorzoeken; op de –
toets om van hoog naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt
gevonden, stopt de tuner/versterker met
zoeken.
Als de FM stereo ontvangst niet erg
goed klinkt
Druk dan op de FM MODE toets om over te
schakelen naar mono. Als de “STEREO”
aanduiding in het uitleesvenster knippert en een
FM stereo uitzending niet erg helder klinkt,
kunt u beter overschakelen naar mono
ontvangst om de kwaliteit van de weergave te
verbeteren.
Luisteren naar meerkanaals-
geluidsweergave
(MULTI CH DIRECT)
U kunt luisteren naar de zuivere, niet
bijgeregelde weergave van geluidsbronnen die
zijn verbonden met de MULTI CHANNEL IN
aansluitingen. Dit biedt u de zuiverste
weergavekwaliteit van digitale geluidsbronnen
zoals DVD-discs en Super Audio CD’s.
Zie tevens de paragraaf “D.POWER” op blz.
47.
Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie
kunt u geen klankbeelden inschakelen.
Druk enkele malen op de MULTI CH
DIRECT toets om de gewenste
meerkanaals-geluidsbron te kiezen
(“MULTI CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2
DIRECT”).
De geluidsbron die u kiest zal worden
weergegeven.
Opmerking
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer u overschakelt naar een andere geluidsbron
(zie blz. 25) of ander klankbeeld (zie blz. 35–37).
Wanneer er geen middenluidspreker
of lagetonen-luidspreker is
aangesloten (Analoge
samengemengde weergave)
Als u voor het formaat van de middenluidspreker
(CENTER SP) of de aanwezigheid van een
lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) in het
SET UP menu de stand “NO” kiest of (alleen
voor CENTER SP) de stand “MIX” (zie blz. 20)
en u schakelt de MULTI CH DIRECT
weergavefunctie in, dan zal het analoge
geluidssignaal voor de middenluidspreker of de
lagetonen-luidspreker worden samengemengd
met de signalen voor de linker en rechter
voorluidsprekers (FRONT L/R).
De meerkanaals-ingangen toewijzen
aan een specifieke geluidsbron
Kies de geluidsbron voor “MULTI CH 1” of
“MULTI CH 2” in het CUSTOMIZE menu (zie
blz. 47). De meerkanaals-ingangen kunnen
worden gebruikt voor elke geluidsbron behalve
de TUNER, en PHONO voor een platenspeler.
Bediening van de tuner/versterker
27
NL
Directe radio-afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren
via het NUM menu van de afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij
gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor
de bijgeleverde afstandsbediening.
1 Kies “TUNER” uit de FUNCTION lijst
met geluidsbronnen op de
afstandsbediening, om in te stellen op
de TUNER voor radio-ontvangst.
U kunt ook kiezen voor radio-ontvangst met
de FUNCTION knop op de tuner/versterker
zelf.
2 Druk enkele malen op de toets van
de afstandsbediening, totdat het SUB
menu verschijnt en maak dan de “FM/
AM” keuze in het SUB menu om te
luisteren naar de FM of AM afstemband.
U kunt de afstemband ook kiezen met de
FM/AM toets op de tuner/versterker zelf.
3 Stel in op “DIRECT TUNING” uit het
SUB menu van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de toets van
de afstandsbediening, totdat het NUM
menu verschijnt en voer dan de cijfers
voor uw gewenste afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Druk op de 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Druk op de 1 b 3 b 5 b 0
Bij afstemmen op een AM radiozender
verstelt u de richting van de AM
kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal
klinkt.
Als het afstemmen op een
radiozender niet lukt en de gekozen
cijfers knipperen
Controleer eerst of u wel de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, herhaal dan de stappen 3
en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds
knipperen, dan is de gekozen afstemfrequentie
in uw woongebied niet te ontvangen.
Automatisch voorinstellen van
FM zenders in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
(Alleen de modellen met landcode CEL)
Met deze automatische zenderopslagfunctie kunt u
maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker
automatisch alleen de best doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen
onder “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 28.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker uit te schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en
druk nogmaals op de ?/1 toets om de
tuner/versterker weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de
tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te
ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en
legt deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die
hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te
leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden
gesorteerd op alfabetische volgorde van hun
officiële Program Service zendernaam, en krijgen
dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode
toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden
betreffende de RDS informatiezenders blz. 29.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-
plus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders
vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de
aanduiding “Autobetical finish” even in het
uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker terug
naar de normale bedieningsfunctie.
Opmerkingen
Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de “Autobetical”
zenderopslag is voltooid, behalve de
?/1
aan/uit-schakelaar.
Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn
deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te
ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders
de aanwijzingen op blz. 28.
Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
28
NL
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Voorinstellen van
radiozenders
U kunt tot 30 van uw favoriete FM en AM
radiozenders in het geheugen vastleggen als
voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg
zo’n voorkeurzender in een handomdraai
kiezen.
Voorinstellen van
radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
2 Stem af op de radiozender die u wilt
voorinstellen, met de automatische
zoekafstemming (zie blz. 26) of de
directe afstemming (zie blz. 27).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden
lang de aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze
aanduiding dooft.
4 Druk op de PRESET TUNING + of –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u
terug naar stap 3.
5 Druk nogmaals op de MEMORY toets.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u de zender met de MEMORY toets
hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar
stap 3.
6 Herhaal de stappen van 2 t/m 5 voor elk
van de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Geheugenafstemming op een
vastgelegde voorkeurzender
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-ontvangst.
2 Druk enkele malen op de PRESET
TUNING + of – toets om in te stellen op de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat
u één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
Afstemmen met de
afstandsbediening
1 Kies “TUNER” uit de FUNCTION lijst met
geluidsbronnen op de afstandsbediening,
om in te stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
2 Stel met de keuzetoets in op het nummer
van de gewenste voorkeurzender en druk
de toets in om uw keuze te bevestigen.
Bediening van de tuner/versterker
29
NL
Onderste regel
Afstemfrequentie
a)
t PTY (programmatype)
b)
t RT (radiotekst)
c)
t CT (juiste tijd, in 24-
uurs aanduiding) t Gekozen klankbeeld t
Geluidssterkte t Decodeergegevens
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM
zenders die geen RDS informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden (zie blz. 30).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht
door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het
uitleesvenster de aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet
verzorgt, zal het uitleesvenster “No XX”
(bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven.
Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Doorzoeken van
voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van
uw keuze door in te stellen op het gewenste
programmatype. De tuner/versterker doorloopt
dan het afstemgeheugen, op zoek naar een
voorkeurzender die op dat moment het door u
gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de RDS PTY toets.
2 Druk op de PTY SELECT + of PTY
SELECT – toets om in te stellen op het
gewenste programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina
voor nadere informatie over de
programmatypes.
3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de
vooringestelde radiozenders doorneemt,
verschijnen in het uitleesvenster afwisselend
de aanduiding “PTY SEARCH” en het
gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending
van het door u gekozen type vindt, stopt het
zoeken. Als de tuner/versterker geen
voorkeurzender vindt die het door u gekozen
soort uitzending verzorgt, verschijnt er
“PTY not found” in het uitleesvenster.
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen de modellen met landcode CEL)
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken
van de RDS functies van het Radio Data Systeem,
waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen
allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende
handige RDS functies zijn beschikbaar:
RDS informatie in het uitleesvenster
Opzoeken van voorkeurzenders die het
gewenste programmatype uitzenden
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders*.
*
Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie
en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als
u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS
functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best
contact opnemen met de plaatselijke radiozenders.
Ontvangst van RDS
informatie-uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM band met de directe afstemming (zie blz.
27), de automatische zoekafstemming (zie blz.
26) of de geheugenafstemming (zie blz. 28).
Wanneer er is afgestemd op een zender die RDS
informatie uitzendt, licht de RDS indicator op en
verschijnt de zendernaam in het uitleesvenster.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie
in het uitleesvenster
Druk tijdens ontvangst van een RDS
zender meermalen op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS informatie in het
uitleesvenster kringsgewijze als volgt:
De aanduidingen verschijnen op twee regels,
zoals hieronder aangegeven:
Bovenste regel
Hier verschijnt een van de volgende aanduidingen:
PS (officiële zendernaam)
a)
Door u gekozen zendernaam
“TUNER” aanduiding
wordt vervolgd
30
NL
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) (vervolg)
Overzicht van de
programmatypes
Aanduiding, Beschrijving
type uitzending
News Nieuwsuitzendingen
(nieuwsbulletins)
Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op
(actualiteiten) de achtergronden van het huidige
nieuws ingaan
Information Uitzendingen betreffende de
(informatie) weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport (sport) Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma’s, met
(educatief) wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama (hoorspel) Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma’s over nationale en
(cultureel) regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science Uitzendingen over
(wetenschap) natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
(praatprogramma) vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziek
(popmuziek)
Rock Music Rockmuziek
(rockmuziek)
M.o.R. Music “Easy listening”
(achtergrondmuziek)
achtergrondmuziek
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
(licht klassiek) instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
(serieus klassiek) orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz
Other Music Alle muziek die niet in de
(andere muziek) bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
(weerbericht) weersverwachtingen
Finance Beursberichten, financieel en
(beursberichten, zakennieuws
zakennieuws)
Aanduiding, Beschrijving
type uitzending
Children’s Progs Kinderprogramma’s
(kinderprogramma)
Social Affairs Programma’s over mensen en
(sociale hun bezigheden
aangelegenheden)
Religion Programma’s over religieuze
(godsdienst) aangelegenheden
Phone In Programma’s waarin luisteraars
(telefonische via de telefoon of in een publiek
reacties van forum hun mening kunnen
luisteraars) geven
Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet
(reisprogramma) voor aankondigingen die met de
TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn
Leisure & Hobby Programma’s over
(vrijetijdsbesteding)
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music Programma’s met jazz en
(jazz en geïmproviseerde muziek
geïmproviseerde
muziek)
Country Music Country & western
(country & muziekprogramma’s
western muziek)
National Music Programma’s met de nationale of
(nationale of streekmuziek van een bepaald
streekmuziek) gebied
Oldies Music (hits Populaire muziek uit vroeger
van vroeger) dagen
Folk Music Volksmuziekprogramma’s
(volksmuziek)
Documentary Documentaire programma’s
(documentaires)
None Programma’s die niet in een van
(niet ingedeeld) de bovenstaande categorieën
vallen
Bediening van de tuner/versterker
31
NL
Aanduidingen
omschakelen
Omschakelen van de
aanduidingen in het
uitleesvenster
U kunt de geluidssterkte, het klankbeeld en de
decodeergegevens controleren door deze
aanduidingen in het uitleesvenster te laten
verschijnen.
Druk enkele malen op de DISPLAY toets.
Welke gegevens er worden getoond, hangt af
van de gekozen beeld/geluidsbron.
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER
tNaam van de geluidsbron en geluidssterkte
r
Naam van de geluidsbron en
decodeergegevens
r
Naam van de geluidsbron en naam van het
klankbeeld
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER (Wanneer er een zelfgekozen
naam voor de geluidsbron is
ingevoerd) (zie blz. 57)
tZelfgekozen naam en geluidssterkte
r
Naam van de geluidsbron en geluidssterkte
r
Zelfgekozen naam en decodeergegevens
r
Naam van de geluidsbron en
decodeergegevens
r
Zelfgekozen naam en naam van het
klankbeeld
r
Naam van de geluidsbron en naam van het
klankbeeld
TUNER voor radio-ontvangst
t“TUNER” aanduiding* en geluidssterkte
r
“TUNER” aanduiding* en
decodeergegevens
r
“TUNER” aanduiding*, afstemfrequentie en
zendernummer
r
“TUNER” aanduiding* en naam van het
klankbeeld
* Als u zelf namen voor uw voorkeurzenders hebt
ingevoerd (zie blz. 57), verschijnt hier uw gekozen
zendernaam in plaats van de “TUNER” aanduiding.
Helderheid van het
uitleesvenster omschakelen
Druk enkele malen op de DIMMER toets.
Het lampje in de DIMMER toets gaat branden
en de verminderde helderheid van het
uitleesvenster is uit 6 niveaus te kiezen. Als u
kiest voor “[ ]” (het uitleesvenster helemaal
uitgeschakeld), zal ook het MULTI CH
DECODING lampje niet meer branden.
32
NL
DIGITAL
a
PRO LOGIC MULTI CH IN 1 2 D.RANGE RDS
COAX SLEEP MONO
DTS EQ
MPEG
STEREOOPT
L.F.E.
LSW
SL
SR
C
S
R
SB
MEMORY
12 34 75 6
qf
8qa 9qsqd q;
3 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker de Pro Logic
signaalverwerking toepast op een 2-kanaals
geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen
voor een middenluidspreker en
achterluidsprekers. Deze aanduiding licht ook
op waneer de Pro Logic II film/
muziekdecodering in werking is. De
aanduiding licht echter niet op als u voor de
aanwezigheid van een middenluidspreker en
achterluidsprekers de stand “NO” hebt
gekozen.
4 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker signalen
decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital formaat.
5 MULTI CH IN 1/2: Deze aanduiding licht op
als er is gekozen voor MULTI CH IN 1 of 2
meerkanaals-weergave.
6 D.RANGE: Deze “dynamisch bereik”
aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik
is ingeschakeld. Zie blz. 55 voor het instellen
van de dynamiek-compressie.
7 Radio-ontvangst aanduidingen: Deze
lichten op wanneer u de tuner gebruikt voor
de ontvangst van radiozenders e.d. Nadere
aanwijzingen voor de bediening van de tuner
vindt u op blz. 26–30.
8 EQ: Deze aanduiding licht op wanneer de
“equalizer” grafiek-toonregeling is
ingeschakeld.
9 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer
de sluimerfunctie is ingeschakeld.
1 SW: Deze “SUB WOOFER” aanduiding licht
op als er “YES” (zie blz. 21) is gekozen voor
de aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker en de tuner/versterker waarneemt
dat de weergegeven disc geen afzonderlijk
LFE lagetonenkanaal bevat. Zolang deze
aanduiding brandt, stelt de tuner/versterker
zelf een lagetonensignaal samen, op basis van
de laagste frequenties van de voorkanaal-
signalen.
2 Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de
oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien
welke geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond
de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker
het geluid mengt en via welke luidsprekers
het wordt weergegeven (gebaseerd op de
luidspreker-instellingen). Bij akoestisch
verruimde klankbeelden zoals “D.CONCERT
HALL” voegt de tuner/versterker nagalm toe
aan de weergave, op basis van de inkomende
geluidssignalen.
L: linker voorluidspreker, R: rechter
voorluidspreker, C: middenluidspreker,
SL: linksachter, SR: rechtsachter,
S: achterluidsprekers (mono weergave of de
achterkanalen gebaseerd op Pro Logic
decodering), SB: middenachterluidsprekers
(de achterkanalen gebaseerd op 6,1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (voor/achter): 3/2
Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers
Klankbeeld: AUTO DECODING
Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster
L
SL
SR
CR
Bediening van de tuner/versterker
33
NL
0 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er
MPEG signalen binnenkomen.
Opmerking
Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor
de weergave van MPEG geluidssignalen.
Meerkanaals-signalen worden samengemengd en
weergegeven door de beide voorluidsprekers.
qa DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen. Voor het
afspelen van een disc met DTS geluid dient u
te zorgen dat er digitale aansluitingen zijn
gemaakt en dat de INPUT MODE
ingangskeuze NIET staat ingesteld op
ANALOG 2CH FIXED (zie blz. 42).
qs OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
OPTICAL ingangsaansluiting.
qd COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
COAXIAL ingangsaansluiting.
qf L.F.E.: Deze aanduiding licht op wanneer de
afgespeelde disc een apart LFE (Low
Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het
geluidsniveau aan te geven. Aangezien het
LFE signaal niet voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
de weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
34
NL
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen
van het inkomend
geluidssignaal
(AUTO DECODING)
In deze stand neemt de tuner/versterker
automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, standaard
2-kanaals stereo, enz.) en zorgt voor een juiste
decodering, waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/
gecodeerd, en presenteert het zonder enige
bijregeling, nagalm of effecten.
Bij aansluiten van een actieve lagetonen-
luidspreker
Als het inkomend geluidssignaal een 2-kanaals
stereo signaal is, of als de geluidsbron geen
geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat,
genereert de tuner/versterker zelf een
laagfrequent signaal voor weergave door de
lagetonen-luidspreker.
Druk op de AUTO DEC toets.
De aanduiding “AUTO DECODING”
verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/
versterker schakelt over naar de AUTO
DECODING weergavestand.
Tip
Meestal zal de AUTO DECODING weergavestand de
optimale decodering geven. Bij het afspelen van een
geluidsbron die gecodeerd is volgens het Dolby
Digital EX systeem, kan het echter wel eens beter zijn
om met de SURR BACK DECODING toets de
middenachter-decodeerfunctie te kiezen (zie blz. 39)
die u het best vindt passen bij de geluidsbron.
Weergave via alleen de
beide voorluidsprekers
(2CH STEREO)
In deze stand geeft de tuner/versterker alleen
geluid weer via de linker en rechter
voorluidsprekers. De lagetonen-luidspreker
geeft hierbij ook geen geluid weer.
Luisteren naar 2-kanaals
stereo geluidsbronnen (2CH
STEREO)
Bij standaard 2-kanaals stereo geluidsbronnen
wordt er helemaal geen akoestiekverwerking
toegepast, en meerkanaals-geluidsbronnen worden
samengemengd tot de gewone twee kanalen.
Druk op de 2CH STEREO toets.
De aanduiding “2CH STEREO” verschijnt in
het uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt
over naar de 2CH STEREO weergavestand.
Opmerking
De lagetonen-luidspreker zal in de 2CH STEREO
weergavestand geen geluid geven. Als u 2-kanaals
stereo geluidsbronnen wilt beluisteren via de linker en
rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker,
kiest u dan de AUTO DECODING weergavestand.
Luisteren naar zuivere analoge
weergave (ANALOG DIRECT)
U kunt de weergave van de gekozen
geluidsbron omschakelen naar tweekanaals
analoge weergave. Die weergavestand is bij
uitstek geschikt voor de beste kwaliteit analoge
geluidsbronnen. Zie tevens de beschrijving
onder “D.POWER” op blz. 47.
Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie
kunt u alleen de geluidssterkte en de balans van
de voorluidsprekers bijregelen.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron die u zuivere
analoog weergegeven wilt horen.
2 Druk op de ANALOG DIRECT toets.
De aanduiding “ANALOG DIRECT” licht
op in het uitleesvenster en u hoort een
analoog geluidssignaal.
Opmerking
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer u overschakelt naar een ander klankbeeld
(zie blz. 35–37).
Surround Sound akoestiek
35
NL
Keuze van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u
uw luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
Repertoire van klankbeelden
NORMAL SURROUND (ruimtelijke akoestiek)
CINEMA STUDIO EX A DCS
CINEMA STUDIO EX B DCS
CINEMA STUDIO EX C DCS
MONO MOVIE (mono speelfilm)
STEREO MOVIE (stereo speelfilm)
D.CONCERT HALL A (concertzaal A)
D.CONCERT HALL B (concertzaal B)
CHURCH (grote kerkzaal)
OPERA HOUSE (operazaal)
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE CONCERT
ARENA (openlucht-auditorium)
STADIUM (stadion)
GAME (videospel)
Betreffende DCS (Digital Cinema
Sound)
De klankbeelden die gemarkeerd zijn met de
vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS
technologie.
DCS is een algemene term voor de digitale
signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek
die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem
recreëert met een Digitale Signaal Processor
(DSP) de akoestische eigenschappen van een
echte filmmuziekstudio in Hollywood.
De DCS akoestiekfuncties leveren ook in uw
huiskamer een natuurgetrouwe weergave van
het complete filmgeluid met achtergrond,
dialoog en geluidseffecten, geheel volgens de
bedoeling van de regisseur, om volop mee te
leven met speelfilms bij u thuis.
Genieten van filmgeluid met
de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden
CINEMA STUDIO EX is ideaal voor de
weergave van filmgeluid in een meerkanaals-
formaat, zoals bij DVD videodiscs e.d., met
ruimtelijke geluidseffecten. Hiermee kunt u
genieten van de diverse akoestische
eigenschappen van de Sony Pictures
Entertainment filmstudio’s in uw huiskamer.
Druk enkele malen op de CINEMA STUDIO
EX toets om in te stellen op het gewenste
CINEMA STUDIO EX klankbeeld.
Het gekozen CINEMA STUDIO EX
klankbeeld wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
x CINEMA STUDIO EX A DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment “Cary Grant
Theater” filmstudio. Een fraaie standaard
akoestiek, geschikt voor allerlei soorten
speelfilms.
x CINEMA STUDIO EX B DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment “Kim Novak
Theater” filmstudio. Ideaal voor science-fiction
of actiefilms met veel speciale geluidseffecten.
x CINEMA STUDIO EX C DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment filmorkest-
opnamestudio. Deze akoestiek is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel
achtergrondmuziek.
wordt vervolgd
36
NL
Keuze van een klankbeeld (vervolg)
Opbouw van de CINEMA STUDIO EX
De CINEMA STUDIO EX techniek bestaat uit
de volgende drie componenten.
Virtuele multi-dimensie
Hiermee worden 5 stel virtuele luidsprekers
rondom de luisteraar gesimuleerd, op basis van
slechts een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
Schermdiepte-simulering
Deze techniek laat de dialoog direct van de
personages op het scherm komen en het
achtergrondgeluid van rondom hen, binnenin
uw beeldscherm, net als in de bioscoop.
Speelfilm-akoestiek
Hiermee wordt de karakteristieke
geluidsweerkaatsing en diepe ruime klank van
een bioscoopzaal gesimuleerd.
CINEMA STUDIO EX geeft u de
geïntegreerde totaalklank van deze drie
effecten tegelijk.
Tips
•U kunt het gewenste CINEMA STUDIO EX
klankbeeld ook kiezen door enkele malen op de
MODE +/– toets te drukken.
Aan de verpakking kunt u zien met welk
akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD
videodisc e.d. is opgenomen.
: Dolby Digital discs
: Dolby Surround discs
: DTS Digital Surround discs
Opmerkingen
De effecten die werken met virtuele luidsprekers
kunnen soms wat extra ruis in de weergave
veroorzaken.
Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
Keuze van de DIGITAL
CONCERT HALL
klankbeelden
Deze klankbeelden geven de akoestiek van een
concertzaal door meerdere luidsprekers te
simuleren en een ruimtelijk effect voor
geluidsbronnen met 2 kanalen, zoals gewone
compact discs e.d.
Druk enkele malen op de MODE +/–
keuzetoets om in te stellen op
“D.CONCERT HALL A (of B)”.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
x D.CONCERT HALL A
Dit klankbeeld reproduceert met 3D
akoestiekverwerking de karakteristieke
klank van de grote zaal van het
CONCERTGEBOUW in Amsterdam, een
klassieke zaal die beroemd is om zijn fraaie
ruimtelijke akoestiek met heldere
geluidsweerkaatsing.
x D.CONCERT HALL B
Dit klankbeeld reproduceert met 3D
akoestiekverwerking de karakteristieke klank
van de klassieke Weense MUSIKVEREIN
concertzaal die befaamd is om zijn unieke
resonerende klank, rijke aan nagalm.
Surround Sound akoestiek
37
NL
Keuze van andere
klankbeelden
Druk enkele malen op de MODE +/–
keuzetoets om in te stellen op het
gewenste klankbeeld.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
x NORMAL SURROUND akoestiek
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
Sound signalen worden net zo weergegeven als
ze zijn opgenomen. Dit klankbeeld biedt de
akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal. Voor geluidsbronnen met
2-kanaals audiosignalen kunt u kiezen uit een
aantal decodeerfuncties, afhankelijk van de
gekozen 2CH MODE instelling (zie blz. 38).
x MONO MOVIE (mono speelfilm)
Creërt de akoestiek van een bioscoop bij
weergave van speelfilms met een mono
geluidsspoor.
x STEREO MOVIE (stereo speelfilm)
Creërt de akoestiek van een bioscoop bij
weergave van speelfilms met een stereo
geluidsspoor.
x CHURCH (kerkzaal)
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
x OPERA HOUSE (operazaal)
Geeft de akoestiek van een operazaal.
x JAZZ CLUB
Geeft de sfeer van een intieme jazz-club.
x DISCO/CLUB
Geeft de akoestiek van een discotheek/
dansclub.
x LIVE CONCERT
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
x ARENA (auditorium)
Geeft de akoestiek van een auditorium met
1.000 zitplaatsen.
x STADIUM (stadion)
Geeft de sfeer van een live-concert in een
openlucht-stadion.
x GAME (videospel)
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten van videospelletjes.
Wanneer er een hoofdtelefoon is
aangesloten
Dan kunt u alleen kiezen uit de volgende
klankbeelden.
x HEADPHONE (2CH) klankbeeld
Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH
STEREO toets.
Hierbij wordt het geluid gewoon in 2-kanaals
stereo weergegeven. Meerkanaals-geluid van
digitale geluidsbronnen met akoestiekeffecten
wordt samengemengd tot 2 kanalen.
x HEADPHONE (DIRECT) klankbeeld
Druk op de ANALOG DIRECT toets.
Dit zorgt voor weergave van analoge signalen
zonder enige digitale verwerking via de
grafiek-toonregeling, klankbeelden e.d.
x HEADPHONE (MULTI 1/MULTI 2)
klankbeeld
Druk op de MULTI CH DIRECT toets.
Dit dient voor weergave van analoge signalen
die binnenkomen via de MULTI CHANNEL
IN aansluitingen.
x HEADPHONE THEATER DCS
klankbeeld
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te
horen bij het beluisteren van filmgeluid via de
hoofdtelefoon.
Uitschakelen van de
akoestiekeffecten
Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH
STEREO toets.
wordt vervolgd
38
NL
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(NIGHT MODE)
Hiermee kunt u ook ‘s avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
klankbeelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere klankbeelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een speelfilm
e.d. met het geluid zacht gezet, zult u de
dialoog nog duidelijk kunnen horen.
Druk op de NIGHT MODE toets.
De aanduiding “NIGHT MODE” verschijnt in
het uitleesvenster en de tuner/versterker
schakelt over naar de NIGHT MODE
weergavestand.
Tip
Bij gebruik van deze functie worden de lage en hoge
tonen, BASS en TREBLE, en het EFFECT niveau
automatisch hoger ingesteld en wordt de “D.RANGE
COMP.” dynamiekcompressie op “MAX” ingesteld.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de
ANALOG DIRECT of MULTI CH DIRECT
weergave is ingeschakeld.
Genieten van Dolby Pro
Logic II en DTS Neo:6
weergave
(2CH MODE)
Met deze functie kunt u het type decodering
kiezen voor weergave van 2-kanaals
geluidsbronnen.
Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid
omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro
Logic II, in 6-kanaals weergave met DTS Neo:6,
of in 4-kanaals weergave met de oorspronkelijke
Dolby Pro Logic. MPEG 2CH geluidsbronnen
zijn echter niet te decoderen met DTS Neo:6; die
worden weergegeven met slechts twee kanalen.
Druk enkele malen op de NORMAL SURR
(;PLII/NEO:6) toets om de gewenste
2-kanaals decodeerfunctie te kiezen.
De gekozen functie wordt in het uitleesvenster
aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch
overgeschakeld naar “NORMAL
SURROUND” (zie blz. 37).
2-kanaals decodeerfuncties
PRO LOGIC
Deze stand zorgt voor normale Pro Logic
decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met
2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1 kanalen.
PLII MOVIE
Voor Pro Logic II Filmgeluid-decodering. Deze
instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby
Surround geluid. Bovendien kunt u met deze
functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video’s met
later ingevoegd geluid.
PLII MUSIC
Deze stand zorgt voor speciale Pro Logic II
Muziek-decodering. Dit is ideaal voor de
weergave van normale stereo geluidsbronnen
zoals muziek-CD’s.
Neo: Cinema
Deze stand is voor DTS Neo:6 Filmgeluid-
decodering. Deze instelling is bij uitstek
geschikt voor speelfilms die zijn voorzien van
DTS Surround geluid.
Neo: Music
Deze stand zorgt versterker voor DTS Neo:6
Muziek-type decodering. Deze instelling is
optimaal geschikt voor normale stereo
geluidsbronnen zoals muziek-CD’s.
Keuze van een klankbeeld (vervolg)
Surround Sound akoestiek
39
NL
Tips
Wanneer u voor de tweekanaals decodering de
stand “PLII MUSIC” hebt gekozen, kunt u nog
verdere instellingen maken met de parameters
“CENTER WIDTH” voor breedte van het
middenkanaal, “DIMENSION” voor het verschil
tussen de voor- en achterkanalen, en
“PANORAMA” voor extra-brede weergave, via het
SURROUND menu (zie blz. 53).
•U kunt de 2-kanaals decodeerfunctie kiezen via het
onderdeel “2CH MODE” in het CUSTOMIZE men
(zie blz. 47).
Keuze van de
middenachter-
decodeerfunctie
(SB DECODING)
Hiermee kunt u de decodeerfunctie kiezen voor
de middenachterkanalen van een meerkanaals-
ingangssignaal.
Door het decoderen van het
middenachterluidspreker-signaal van speelfilms
op DVD-discs (enz.) die zijn opgenomen in een
van de Surround EX formaten*, verkrijgt u een
optimaal akoestiekeffect achterin, zoals
bedoeld door de makers van de film.
* Dolby Digital EX, DTS-ES Matrix 6.1, DTS-ES
Discrete 6.1, enz.
Druk enkele malen op de SURR BACK
DECODING toets om in te stellen op de
gewenste middenachter-decodeerfunctie.
De aanduiding “SB DECODING XXXX”
verschijnt in het uitleesvenster.
Wanneer de tuner/versterker bezig is met
decoderen van het middenachterluidspreker-
signaal, licht de aanduiding “SB DEC” op.
Middenachterkanaal-
decodeerfuncties
AUTO
MATRIX
OFF (uitgeschakeld)
Nadere aanwijzingen vindt u onder “Hoe een
middenachter-decodeerfunctie te kiezen” op de
volgende pagina.
Tip
U kunt de middenachter-decodeerfunctie ook kiezen
via het onderdeel “SB DECODING” in het
CUSTOMIZE menu (zie blz. 47).
Opmerking
U kunt geen middenachter-decodeerfunctie kiezen
tijdens gebruik van de 2CH STEREO (zie blz. 34), de
ANALOG DIRECT (zie blz. 34) of de MULTI CH
DIRECT weergave (zie blz. 26) of wanneer er een
hoofdtelefoon is aangesloten.
wordt vervolgd
40
NL
Keuze van de middenachter-decodeerfunctie (vervolg)
Hoe een middenachter-decodeerfunctie te kiezen
U kunt uw keuze voor een middenachter-decodeerfunctie baseren op het inkomend geluidssignaal.
Bij keuze van de “AUTO” stand
Wanneer het ingangssignaal een 6,1-kanaals vlagsignaal*
1
bevat, wordt aan de hand daarvan de juiste
decodeerfunctie toegepast voor decodering van het middenachterluidspreker-signaal.
Voor een DTS-ES Matrix 6.1 geluidsbron wordt de DTS Matrix decodeerfunctie toegepast.
Voor een DTS-ES Discrete 6.1 geluidsbron wordt de DTS Discrete decodeerfunctie toegepast.
Ingangssignaal Weergavekanalen Toegepaste middenachter-decodeerfunctie
Dolby Digital 5.1 5.1*
5
DTS 5.1 5.1*
5
Dolby Digital EX*
2
6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
DTS-ES Matrix 6.1*
3
6.1*
5
DTS Matrix decodeerfunctie
DTS-ES Discrete 6.1*
4
6.1*
5
DTS Discrete decodeerfunctie
Bij keuze van de “MATRIX” stand
De Dolby Digital EX decodeerfunctie wordt toegepast voor het decoderen van het
middenachterluidspreker-signaal, ongeacht het 6,1-kanaals vlagsignaal*
1
van de ingangssignalen.
Deze decodeerfunctie voldoet aan de normen van Dolby Digital EX en werkt net zo als de
decodeerfuncties die daadwerkelijk in de bioscoop worden gebruikt. Deze decodeerfunctie is ook te
gebruiken voor alle Surround EX formaten (Dolby Digital EX, DTS-ES Matrix 6.1, DTS-ES
Discrete 6.1).
Ingangssignaal Weergavekanalen Toegepaste middenachter-decodeerfunctie
Dolby Digital 5.1 6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
Dolby Digital EX 6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
DTS 5.1 6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
DTS-ES Matrix 6.1*
3
6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
DTS-ES Discrete 6.1*
4
6.1*
5
Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX
Bij keuze van de “OFF” uit-stand
Dan wordt er geen middenachterkanaal-decodering toegepast.
*
1
Het 6,1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een decoderingsinstructiesignaal dat is opgenomen in geluidsbronnen
zoals DVD-discs e.d.
*
2
Dit is het signaal van een Dolby Digital DVD met een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby Corporation
webpagina kunt u zien hoe dergelijke Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
*
3
Dit is beeld/geluidsmateriaal met een vlagsignaal om aan te geven dat het zowel Surround EX als 5,1-kanaals
signalen bevat.
*
4
Dit is beeld/geluidsmateriaal met zowel 5,1-kanaals signalen als een extra signaal om die gegevens in 6,1
afzonderlijke kanalen om te zetten. De discrete 6,1 kanalen zijn specifiek voor DVD, niet dezelfde als gebruikt
in de bioscoop.
*
5
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven via 7,1
kanalen.
Uitgebreide extra instellingen
41
NL
Uitgebreide extra instellingen
Audio-ingangen toewijzen
(AUDIO SPLIT)
U kunt aan de beschikbare geluidsbron-
weergavestanden van de tuner/versterker ook
andere audio-ingangssignalen toewijzen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn in het volgende geval.
(Bijvoorbeeld:) Als u beschikt over twee
DVD-spelers, maar er is geen digitale
audio-ingangsaansluiting beschikbaar
voor de tweede DVD-speler.
Sluit dan uw eerste DVD-speler aan op de
DVD/LD COAXIAL IN aansluiting en verbind
de tweede DVD-speler met de DVD/LD
OPTICAL IN aansluiting.
Daarnaast verbindt u de analoge audio/video-
uitgangen van de tweede DVD-speler met de
VIDEO 2 INPUT ingangsaansluitingen van de
tuner/versterker.
Vervolgens wijst u “DIGITAL ONLY COAXIAL”
toe aan de DVD/LD geluidsbron-weergavestand en
en u wijst “DVD/LD (OPTICAL)” toe aan de
VIDEO 2 geluidsbron-weergavestand.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron-
weergavestand waaraan u een ander
audio-ingangssignaal wilt toewijzen.
2 Druk op de AUDIO SPLIT toets.
3 Draai aan de FUNCTION knop om de
betreffende audio-ingang te kiezen.
Welke audio-ingang u kunt toewijzen,
verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere
bijzonderheden het volgende overzicht
“Audio-ingangen die u kunt toewijzen aan
de diverse geluidsbron-weergavestanden”.
Stel in op “NO ASSIGN” als u geen audio-
ingangen wilt toewijzen aan de gekozen
geluidsbron-weergavestand.
4 Druk weer op de AUDIO SPLIT toets.
De gekozen audio-ingang wordt dan
toegewezen aan de geluidsbron-weergavestand
die u hebt gekozen in stap 1. Als u echter de
AUDIO SPLIT toets niet binnen 8 seconden
indrukt, zal de tuner/versterker automatisch de
audio-ingang toewijzen die in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
Audio-ingangen die u kunt toewijzen
aan de diverse geluidsbron-
weergavestanden
DVD/LD, CD/SACD geluidsbron-weergavestand
NO ASSIGN t DIGITAL: ONLY COAX t
DIGITAL: ONLY OPT t ONLY ANALOG INPUT
TV/SAT, MD/DAT geluidsbron-weergavestand
NO ASSIGN t DVD/LD (COAXIAL) t
CD/SACD (COAXIAL) t ONLY ANALOG
INPUT
PHONO geluidsbron-weergavestand
NO ASSIGN t VIDEO 1 t VIDEO 2 t
VIDEO 3 t DVD/LD (ANALOG) t
TV/SAT (ANALOG) t TAPE t MD/DAT
(ANALOG) t CD/SACD (ANALOG)
Alle andere analoge geluidsbron-standen
NO ASSIGN t DVD/LD (COAXIAL) t
DVD/LD (OPTICAL) t TV/SAT (OPTICAL) t
MD/DAT (OPTICAL) t CD/SACD (COAXIAL)
t CD/SACD (OPTICAL)
Tips
Zodra u instelt op een geluidsbron-weergavestand
waarvoor een bepaalde audio-ingang is toegewezen,
gaat het lampje van de AUDIO SPLIT toets
branden.
•U kunt ook een audio-ingang voor toewijzing met
deze functie kiezen via de INPUT MODE instelling
(zie blz. 42).
Opmerkingen
De AUDIO SPLIT toewijzing is niet beschikbaar
tijdens gebruik van de ANALOG DIRECT of
MULTI CH DIRECT weergave.
•U kunt geen audio-ingang toewijzen aan de TUNER
weergavestand.
42
NL
Wanneer er meerkanaals audio-
ingangen zijn toegewezen aan een
specifieke geluidsbron-
weergavestand (zie blz. 47)
Dan verschijnen de volgende aanduidingen in
plaats van “AUTO 2CH” en “ANALOG 2CH
FIXED”.
AUTO MULTI CH 1
AUTO MULTI CH 2
Deze stand geeft voorrang aan de audio-
ingangssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL IN 1 of MULTI
CHANNEL IN 2 aansluitingen, wanneer er
geen digitale audiosignalen zijn.
MULTI CH 1 FIXED
MULTI CH 2 FIXED
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN 1
of MULTI CHANNEL IN 2 aansluitingen.
Omschakelen van de
audio-ingangsstand voor
digitale componenten
(INPUT MODE)
Voor geluidsbronnen met digitale aansluitingen
kunt u een andere audio-ingangsstand kiezen.
U kunt ook de COAXIAL of OPTICAL audio-
ingangsstand kiezen voor andere
geluidsbronnen, via de AUDIO SPLIT
toewijzing (zie blz. 41).
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron-
weergavestand waarvoor u de audio-
ingangsstand wilt omschakelen.
2 Druk enkele malen op de INPUT MODE
toets om de gewenste audio-
ingangsstand te kiezen.
De gekozen audio-ingangsstand wordt in
het uitleesvenster aangegeven.
Audio-ingangsstanden
AUTO 2CH
Deze stand geeft voorrang aan de audio-
ingangssignalen die binnenkomen via de
AUDIO IN (L/R) aansluitingen, wanneer er
geen digitale audiosignalen zijn.
COAXIAL FIXED
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluitingen.
OPTICAL FIXED
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluitingen.
ANALOG 2CH FIXED
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)
aansluitingen.
Uitgebreide extra instellingen
43
NL
Klankbeelden naar eigen
inzicht aanpassen
Met behulp van het SURROUND menu voor
de akoestiekeffecten en het LEVEL menu voor
de geluidssterkte, kunt u de diverse
klankbeelden aanpassen aan uw eigen smaak en
uw luisteromgeving.
Betreffende de aangegeven
instelmogelijkheden
Welke onderdelen u in elk menu kunt
aanpassen, varieert voor de verschillende
klankbeelden. Bepaalde instelparameters zullen
slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan
is een dergelijke parameter voor dat klankbeeld
vast ingesteld en niet te wijzigen of helemaal
niet van toepassing.
Aanpassingen via het
SURROUND akoestiekmenu
U kunt de akoestiekeffecten voor een gekozen
klankbeeld naar wens aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de SURROUND toets.
Het lampje in de SURROUND toets licht op
en de aanduiding “<<<SURROUND>>>”
verschijnt in het uitleesvenster.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
SURROUND menu” hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het SURROUND
menu
x EFFECT LEVEL XXX %
(Effectniveau)
Oorspronkelijke instelling: 100 %
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk
krijgt het akoestiekeffect. U kunt deze waarde
aanpassen van 0 % tot 150 % in stapjes van 5 %.
x BASS GAIN XXX.X dB
(Basversterking van de equalizer-
toonregeling)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van
elke luidspreker kunt bijregelen), maakt deze
parameter het mogelijk de sterkte van de lage tonen
voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
Hiermee kunt u de lage tonen bijregelen van –10 dB
tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x TREBLE GAIN XXX.X dB
(Hogetonenversterking van de equalizer-
toonregeling)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van
elke luidspreker kunt bijregelen), maakt deze
parameter het mogelijk de sterkte van de hoge tonen
voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
Hiermee kunt u de hoge tonen bijregelen van –10 dB
tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
Voor geavanceerde SURROUND
menu-instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU
EXPAND” vindt u op blz. 47.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 52.
wordt vervolgd
44
NL
Aanpassingen via het LEVEL
geluidssterkte-menu
U kunt de balans en de geluidssterkte van elke
luidspreker afzonderlijk aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de LEVEL toets.
Het lampje in de LEVEL toets licht op en
de aanduiding “<<<LEVEL>>>” verschijnt
in het uitleesvenster.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
LEVEL menu” hieronder.
4
Let op de klank van het weergegeven geluid
en draai aan de instelknop om de gekozen
parameter naar wens bij te regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het LEVEL menu
Afhankelijk van de keuze voor de “T.TONE”
parameter in het CUSTOMIZE menu, verschijnt er
slechts één van de parameters “TEST TONE”,
“PHASE NOISE”, of “PHASE AUDIO” (zie blz. 48).
x TEST TONE (Testtoon)
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u een testtoon door elk van de
luidsprekers achtereenvolgens laten weergeven.
Wanneer u de stand “AUTO” kiest, wordt de testtoon
automatisch door elk van de luidsprekers weergegeven.
In de stand “FIX” kunt u kiezen door welke
luidspreker(s) de testtoon moet worden weergegeven.
x PHASE NOISE (Testtoon-fasetest)
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u de testtoon laten weergeven door
twee aangrenzende luidsprekers beurtelings.
x PHASE AUDIO (Audio-fasetest)
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u een gewone geluidsbron (in plaats
van de testtoon) laten weergeven door twee
aangrenzende luidsprekers beurtelings.
x
FRONT (Balans van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: midden (0)
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers instellen. Deze kunt u bijregelen van
–8 dB tot +8 dB, in stapjes van 0,5 dB.
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen (vervolg)
x CENTER XXX.X dB
(Geluidssterkte van de middenluidspreker)
x SURROUND L XXX.X dB
(Geluidssterkte van de linker achterluidspreker)
x SURROUND R XXX.X dB
(Geluidssterkte van de rechter achterluidspreker)
x SURR BACK XXX.X dB
(Geluidssterkte van de middenachterluidspreker)
*
1
x SURR BACK L XXX.X dB
(Geluidssterkte van de linker middenachterluidspreker)
*
2
x SURR BACK R XXX.X dB
(Geluidssterkte van de rechter middenachterluidspreker)*
2
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
–20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x S.WOOFER XXX.X dB
(Geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
–20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x MULTI CH 1 SW XXX dB
(Geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker bij meerkanaals-weergave 1)
x MULTI CH 2 SW XXX dB
(Geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker bij meerkanaals-weergave 2)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van het MULTI CHANNEL
IN 1/MULTI CHANNEL IN 2 lagetonen-ingangskanaal met
+10 dB verhogen. Deze extra versterking kan nodig zijn
wanneer u een DVD-videospeler hebt aangesloten op de
MULTI CHANNEL IN 1/MULTI CHANNEL IN 2 ingangen.
Het lagetonenniveau van een DVD-speler ligt namelijk 10 dB
lager dan dat van een Super Audio CD-speler.
*
1
Deze verschijnt alleen als het onderdeel “SURR
BACK L/R” is ingesteld op “NO” voor één enkele
middenachterluidspreker (zie blz. 21).
*
2
Deze verschijnt alleen als het onderdeel “SURR
BACK L/R” is ingesteld op “YES” voor twee
afzonderlijke middenachterluidsprekers (zie blz. 21).
Opmerking
Wanneer een van de volgende klankbeelden is gekozen, zal de
lagetonen-luidspreker geen geluid weergeven als er voor alle
luidsprekers het formaat “LARGE” is gekozen in het SET UP
menu. De lagetonen-luidspreker zal echter wel geluid geven
wanneer er een digitaal ingangssignaal met speciale LFE
(LaagFrequentEffect) signalen wordt weergegeven of als er voor de
voorluidsprekers, de middenluidspreker, de achter- of
middenachterluidsprekers de stand “SMALL” is gekozen.
D.CONCERT HALL A/B (concertzaal A/B)
CHURCH (kerkzaal)
OPERA HOUSE (operazaal)
JAZZ CLUB
LIVE CONCERT
ARENA (openlucht-auditorium)
STADIUM (stadion)
Uitgebreide extra instellingen
45
NL
Voor geavanceerde LEVEL menu-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU
EXPAND” vindt u op blz. 47.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 54.
Klankbeelden terugstellen
op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
stroom uit te schakelen.
2 Houd de MODE + toets ingedrukt en
druk weer op de ?/1 schakelaar.
De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in
het uitleesvenster en alle klankbeelden
worden teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Bijregelen van de
equalizer-toonregeling
U kunt de klankkleur (van lage, midden- en
hoge tonen) voor elke luidspreker bijregelen
via het EQ menu.
In het “equalizer bank” geheugen kunt u tot vijf
verschillende equalizer-instellingen (EQ [1]–
[5]) vastleggen, die u vervolgens onmiddellijk
kunt oproepen met een druk op de EQ BANK
toets.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk enkele malen op de EQ BANK
toets om in te stellen op een van de
equalizer-klankbeelden (EQ [1]–[5]) om
bij te regelen.
3 Druk op de EQ toets.
Het lampje in de EQ toets licht op en de
aanduiding “<<<EQUALIZER>>>”
verschijnt in het uitleesvenster.
4 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het EQ
menu” hieronder.
5 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
6 Herhaal de stappen 4 en 5 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Geluidssterkte
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Lage tonen
Middentonen Hoge tonen
wordt vervolgd
46
NL
Parameters van het EQ menu
x FRONT BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
x FRONT MID XXX.X dB
(Middentonen-niveau van de
voorluidsprekers)
x FRONT TREBLE XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
x CENTER BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
middenluidspreker)
x CENTER MID XXX.X dB
(Middentonen-niveau van de
middenluidspreker)
x CENTER TREBLE XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
middenluidspreker)
x SURROUND BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
achterluidsprekers)
x SURROUND TRE. XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
achterluidsprekers)
x SUR.BACK BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
middenachterluidspreker(s))
x SUR.BACK TRE. XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
middenachterluidspreker(s))
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
–10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
Bijregelen van de equalizer-
toonregeling (vervolg)
Inschakelen van een vastgelegd
bijregelpatroon
Druk enkele malen op de EQ BANK toets om
het gewenste equalizer-klankbeeld (EQ [1]–[5])
uit het geheugen te kiezen.
Stel in op “EQ [OFF]” om de klankbijregeling
uit te schakelen.
Wissen van een vastgelegd
bijregelpatroon
1 Druk enkele malen op de EQ BANK toets
om in te stellen op het equalizer-klankbeeld
(EQ [1]–[5]) dat u wilt wissen.
2 Druk op de EQ toets.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om in te
stellen op “PRESET CLEAR”.
4 Draai aan de instelknop, stil in op “YES” en
druk dan op de ENTER toets.
Ter bevestiging verschijnt er “Are you
sure?” in het uitleesvenster.
5 Draai aan de instelknop, stil in op “YES” en
druk dan op de ENTER toets.
De instellingen van het vastgelegde
bijregelpatroon worden dan uit het geheugen
gewist.
Voor geavanceerde EQ menu-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU
EXPAND” vindt u op blz. 47.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 55.
Uitgebreide extra instellingen
47
NL
Geavanceerde instellingen
Gebruik van het CUSTOMIZE
menu om de tuner/versterker
precies in te stellen
U kunt diverse instellingen van de tuner/
versterker via het CUSTOMIZE menu naar
wens aanpassen.
1 Druk op de CUSTOMIZE toets.
Het lampje in de CUSTOMIZE toets licht op
en de aanduiding “<<<CUSTOMIZE>>>”
verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
CUSTOMIZE menu” hieronder.
3 Draai aan de instelknop om de gekozen
parameter naar wens bij te regelen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het CUSTOMIZE
menu
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
x MENU EXPAND (Extra menu-instellingen
tonen)
•ON
Hiermee tonen de SET UP, SURROUND, LEVEL
en EQ menu’s een aantal extra parameters, die u
desgewenst kunt bijregelen.
Nadere bijzonderheden over de extra parameters
vindt u op blz. 19, 43–45 en de volgende pagina’s.
OFF
Hiermee worden er geen extra parameters getoond.
x dts 96/24DEC.
(DTS 96/24 decodeerfunctie)
AUTO
Wanneer er nu een DTS 96/24 signaal binnenkomt,
wordt het weergegeven volgens een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
OFF
Wanneer er nu een DTS 96/24 signaal binnenkomt,
wordt het weergegeven volgens een
bemonsteringsfrequentie van 48 kHz.
Opmerking
Deze parameter geldt alleen in de AUTO
DECODING stand (zie blz. 34). Bij de andere
klankbeelden staat deze parameter altijd “OFF”
(UIT).
x 2CH MODE
(2-kanaals decodeerfunctie)
Met de NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) toets kunt
u de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie kiezen (zie
blz. 38).
Deze parameter kunt u alleen kiezen wanneer er is
gekozen voor NORMAL SURROUND of AUTO
DECODING*. Bij de Cinema Studio EX
klankbeelden staat deze parameter altijd ingesteld op
“PRO LOGIC”, een stand die niet te veranderen is.
Nadere bijzonderheden over de diverse
decodeerfuncties vindt u op blz. 38.
* De gekozen decodeerfunctie werkt alleen wanneer
er een Dolby Digital [Lt/Rt] signaal binnenkomt.
PRO LOGIC
PLII MOVIE
PLII MUSIC
Neo: Cinema
Neo: Music
x SB DECODING
(Middenachter-decodeerfunctie)
Via het CUSTOMIZE menu kunt u instellen op de
gewenste middenachter-decodeerfunctie (zie blz. 39).
Nadere bijzonderheden over de diverse
decodeerfuncties vindt u op blz. 39.
AUTO
MATRIX
OFF (UIT)
x MULTI CH 1
(Toewijzing van de meerkanaals-ingangen 1)
x MULTI CH 2
(Toewijzing van de meerkanaals-ingangen 2)
Oorspronkelijke instelling: NONE (geen toewijzing)
Hiermee kunt u de audiosignalen die binnenkomen
via de MULTI CHANNEL IN (1 of 2)
ingangsaansluitingen toewijzen aan elke geluidsbron-
weergavestand, behalve aan TUNER en PHONO
voor een platenspeler.
U kunt “MULTI CH 1” en “MULTI CH 2” niet
allebei toewijzen aan dezelfde geluidsbron-
weergavestand.
x D.POWER (Stroomvoorziening van de
digitale circuits)
AUTO OFF (automatisch uitschakelend)
Hierbij wordt de stroomvoorziening van de digitale
circuits automatisch uitgeschakeld zodra u instelt op
weergave van analoge geluidssignalen via de
ANALOG DIRECT of MULTI CH DIRECT
functie. Dan kunt u genieten van de zuiverste
analoge muziekweergave zonder enige invloed van
de digitale circuits.
ALWAYS ON (altijd ingeschakeld)
Hierbij blijven de digitale circuits altijd
ingeschakeld. Kies deze stand als u bij de “AUTO
OFF” stand gehinderd wordt door de vertraging die
optreedt bij het inschakelen van de digitale circuits,
e.d.
wordt vervolgd
48
NL
x V.POWER (Stroomvoorziening van de
videocircuits)
AUTO OFF (automatisch uitschakelend)
Hierbij wordt de stroomvoorziening van de
videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze
niet meer nodig zijn. Dan kunt u genieten van de
zuiverste analoge muziekweergave zonder enige
invloed van de videocircuits.
ALWAYS ON (altijd ingeschakeld)
Hierbij blijven de videocircuits altijd ingeschakeld.
Afhankelijk van de gebruikte videomonitor kan er
wel eens storing optreden of vervorming in de
beeldweergave wanneer de videocircuits tussentijds
worden ingeschakeld. In dat geval kunt u beter de
“ALWAYS ON” stand gebruiken.
x S.FIELD LINK (Automatische
klankbeeldkeuze)
ON (AAN)
Hiermee kunt u het laatst gekozen klankbeeld voor
een bepaalde geluidsbron automatisch weer laten
toepassen, de volgende keer dat u die geluidsbron
weergeeft. Als u bijvoorbeeld het STADIUM
klankbeeld kiest voor weergave van een CD/SACD
en dan overschakelt naar een andere geluidsbron,
zal bij het terugkeren naar de CD/SACD
geluidsbron weer automatisch het STADIUM
klankbeeld gelden.
OFF (UIT)
Hierbij wordt niet automatisch weer hetzelfde
klankbeeld gekozen.
x DECODE FORMAT
(Decodeerformaat voor digitale
ingangssignalen)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden
toegepast op de signalen die binnenkomen via de
DIGITAL IN audio-ingangen.
AUTO
Hierbij kan er automatisch worden overgeschakeld
tussen DTS, Dolby Digital, PCM en MPEG2
decodering.
PCM
Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt
als PCM signalen. Wanneer er Dolby Digital, DTS
of MPEG (enz.) signalen binnenkomen, zal er geen
geluid worden weergegeven. Als zich in de
“AUTO” stand het probleem voordoet dat de
weergave via de digitale audio-ingangen (van een
CD e.d.) wordt onderbroken wanneer het afspelen
begint, schakelt u dan over naar de “PCM” stand.
Geavanceerde instellingen (vervolg)
x AUTO FUNCTION
(“Control A1: Function link” automatische
geluidsbron-keuze)
ON (AAN)
Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch
laten instellen op de juiste geluidsbron voor een
ander Sony apparaat dat is aangesloten via
CONTROL A1 snoeren (zie blz. 60) zodra het
afspelen van die geluidsbron wordt ingeschakeld.
OFF (UIT)
In deze stand zal de automatische geluidsbron-
keuze niet werken.
x 2 WAY REMOTE
(Tweeweg-afstandsbedieningssysteem)
ON (AAN)
In deze stand is het tweeweg-
afstandsbedieningssysteem ingeschakeld.
Gewoonlijk kunt u deze “ON” stand aanhouden.
OFF (UIT)
Om het tweeweg-afstandsbedieningssysteem uit te
schakelen. Als u deze tuner/versterker samen wilt
opstellen met andere componenten die ook geschikt
zijn voor het tweeweg-afstandsbedieningssysteem,
dient u van tevoren te kiezen voor welk apparaat u
het tweeweg-afstandsbedieningssysteem wilt
gebruiken. Dan zet u het tweeweg-
afstandsbedieningssysteem bij dat apparaat in de
“ON” stand. Bij alle andere geschikte apparaten zet
u het tweeweg-afstandsbedieningssysteem in de
“OFF” stand.
x T.TONE (Testtoon-weergavestand)
Hiermee kiest u de weergavestand voor de
luidspreker-testtoon (zie blz. 24).
NORMAL (Alle luidsprekers)
In deze stand wordt de testtoon automatisch door
elk van de luidsprekers weergegeven.
PHASE NOISE (Testtoon-fasetest)
Hiermee kunt u de testtoon laten weergeven door
twee aangrenzende luidsprekers beurtelings.
PHASE AUDIO (Audio-fasetest)
Hiermee kunt u een gewone geluidsbron, in plaats
van de testtoon, laten weergeven door twee
aangrenzende luidsprekers beurtelings.
Uitgebreide extra instellingen
49
NL
x COLOR SYSTEM
(Kleursysteem voor de
beeldschermweergave)
(Alleen de modellen met landcode CEL)
Hiermee kiest u het kleursysteem.
NTSC
PAL
x OSD COLOR
(Kleur van de aanduidingen op het
scherm)
Kies hiermee of u de aanduidingen op het
beeldscherm in kleur, dan wel in zwart-wit wilt zien.
COLOR (kleur)
De aanduidingen verschijnen in kleur op het
scherm.
MONOCHROME (zwart-wit)
De aanduidingen verschijnen in zwart-wit op het
scherm.
x OSD H.POSITION
(Horizontale plaats van de aanduidingen
op het scherm)
Oorspronkelijke stand: 4
Hiermee kunt u de horizontale plaats kiezen voor de
aanduidingen op het scherm. U kunt hiervoor een
waarde van 0 tot 64 kiezen.
x OSD V.POSITION
(Verticale plaats van de aanduidingen op
het scherm)
Oorspronkelijke stand: 4
Hiermee kunt u de verticale plaats kiezen voor de
aanduidingen op het scherm. U kunt hiervoor een
waarde van 0 tot 32 kiezen.
x COMMAND MODE (Bedieningsstand van
de afstandsbediening)
Hiermee kunt u de bedieningsstand van de
afstandsbediening omschakelen. Dit is nuttig wanneer
u twee identieke apparaten in dezelfde kamer
gebruikt; als de bedieningsstand van de tuner/
versterker en de afstandsbediening verschilt, zal de
afstandsbediening niet werken.
AV1
AV2
x NAME IN?
(Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen)
Nadere bijzonderheden vindt u onder “Naamgeving
van voorkeurzenders en geluidsbronnen” op blz. 57.
Geavanceerde parameters
van het SET UP menu
Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op
“ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 19 voor aanwijzingen over de SET UP
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SET UP
menu
FRONT SP
CENTER SP
SURROUND SP
SURR BACK SP
SURR BACK L/R
SUB WOOFER
FRONT XX.X meter
CENTER XX.X meter
SURROUND XX.X meter
SURR BACK XX.X meter
SUB WOOFER XX.X meter
S.W PHASE*
DISTANCE UNIT*
SURR POSI.*
SURR HEIGHT*
SURR BACK HGT.*
FRONT SP > XXX Hz*
CENTER SP > XXX Hz*
SURROUND SP > XXX Hz*
SURR BACK SP > XXX Hz*
LFE HIGH CUT > XXX Hz*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet.
wordt vervolgd
50
NL
x S.W PHASE
(Fasepolariteit van de lagetonen-
luidspreker)
Hiermee kunt u de fasepolariteit van de lagetonen-
luidspreker omschakelen.
NORMAL
Gewoonlijk kunt u deze op “NORMAL” laten
staan.
REVERSE (omgekeerd)
Soms kunt u, afhankelijk van het type
voorluidsprekers, de plaatsing van de lagetonen-
luidspreker en de grensfrequentie daarvan, met
omgekeerde fasepolariteit in de “REVERSE” stand
betere basweergave verkrijgen. Naast beter
gedefinieerde lage tonen kan dit ook de algemene
helderheid en klankrijkdom van het totaalgeluid
beïnvloeden. Door vanuit uw favoriete luisterplaats
deze instelling op het gehoor te kiezen, kunt u de
weergave optimaal aanpassen aan uw vereisten en
voorkeur.
x DISTANCE UNIT (Afstandseenheid)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of
Engelse voeten.
meter
Alle afstanden worden aangegeven in meters.
feet
Alle afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
x SURR POSI.
(Opstelling van de achterluidsprekers)*
1
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking
van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 35).
SIDE (zijkant)
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
A.
MIDDLE (schuin achter)
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
B.
BEHIND
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
C.
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Uitgebreide extra instellingen
51
NL
Uitleg
De keuzemogelijkheid “SURR POSI.” (opstelling van
de achterluidsprekers) is speciaal bestemd voor de
Cinema Studio EX klankbeelden.
Bij de andere klankbeelden is de luidspreker-
opstelling niet zo’n overheersende factor. Die andere
klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling
dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het
klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook
wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver
uiteen staan. Als de achterluidsprekers links en rechts
echter pal naast de luisteraar hangen en recht op
oorhoogte gericht zijn, kunnen de akoestiekeffecten
nogal onduidelijk worden, tenzij u voor de opstelling
van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt
gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of
“MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter
weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete
geluidsbron met meerkanaals Surround Sound
afspelen en dan goed luisteren welk effect elke
instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan
dit wel eens leiden tot een andere instelling dan
hierboven aangegeven onder “Opstelling van de
achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
“BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstand-
parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
x SURR HEIGHT
(Hoogte van de achterluidsprekers)*
1
x SURR BACK HGT.
(Hoogte van de
middenachterluidsprekers)*
2
Met deze parameters kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers en middenachterluidspreker(s),
voor een juiste werking van de Cinema Studio EX
klankbeelden (zie blz. 35).
LOW (laag opgesteld)
Kies deze stand als uw achterluidsprekers staan
opgesteld op de schematisch aangegeven hoogte A.
HIGH (hoog opgehangen)
Kies deze stand als uw achterluidsprekers hoger
staan of hangen, op de schematisch aangegeven
hoogte B.
*
1
Deze parameter is niet beschikbaar als voor het
onderdeel “SURROUND SP” (formaat van de
achterluidsprekers) de stand “NO” is gekozen (zie
blz. 20).
*
2
Deze parameter is niet beschikbaar als voor het
“SURR BACK SP” (formaat van de
middenachterluidspreker(s)) de stand “NO” is
gekozen (zie blz. 21).
x FRONT SP > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de voorluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “FRONT SP” (formaat van de
voorluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot
200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x CENTER SP > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de middenluidspreker de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “CENTER SP” (formaat van de
middenluidspreker) de stand “SMALL” is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot
200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
60
30
A
B
A
B
wordt vervolgd
52
NL
x SURROUND SP > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de achterluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “SURROUND SP” (formaat van de
achterluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot
200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x SURR BACK SP > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
middenachterluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de middenachterluidspreker de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “SURR BACK SP” (formaat van de
middenachterluidsprekers) de stand “SMALL” is
gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz
tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x LFE HIGH CUT > XXX Hz
(Hoogfilter voor LaagFrequentEffect)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u de grensfrequentie voor het
hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal. Gewoonlijk
kunt u deze instelling op “STD (120 Hz)” laten staan.
Als u echter een passieve lagetonen-luidspreker met
een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten,
dan kan deze wel eens beter klinken met een andere
grensfrequentie. In dat geval kunt u de frequentie
instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
Geavanceerde parameters
van het SURROUND menu
Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op
“ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 43 voor aanwijzingen over de
SURROUND menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SURROUND
menu
C.WIDTH*
DIMENSION*
PANORAMA MODE*
EFFECT LEVEL XXX %
WALL*
REVERB*
FRONT REVERB*
SCREEN DEPTH*
VIR.SPEAKERS*
SURR ENHANCER*
BASS GAIN XXX.X dB
BASS FREQ. XXX.X Hz*
TREBLE GAIN XXX.X dB
TREBLE FREQ. XXX.X Hz*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet.
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Uitgebreide extra instellingen
53
NL
x C.WIDTH
(Breedte van het middenkanaal)
Oorspronkelijke instelling: (3)
Hiermee regelt u hoe het middenkanaal moet worden
verdeeld bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals
decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz.
38) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Het middenkanaal-signaal, dat wordt geproduceerd
door de Dolby Pro Logic II decodering, is hiermee te
spreiden over de linker en rechter luidsprekers.
x DIMENSION
(Voor/achter dimensie)
Oorspronkelijke instelling: midden (0)
Hiermee regelt u het verschil tussen de voor- en
achterkanalen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals
decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz.
38) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Hiermee kunt u het geluidsverschil tussen de voor- en
achterkanalen naar wens instellen.
x PANORAMA MODE
(Panoramische weergave)
Hiermee kunt u de akoestiek verruimen bij de Dolby
Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC).
Deze parameter is alleen instelbaar wanneer er is
gekozen voor “PLII MUSIC” met behulp van de
NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) toets (zie blz.
38), of wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals
decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz.
47) en daarbij het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
ON (AAN)
Hiermee verruimt u de akoestiek door het geluid
van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant
en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te
breiden (panoramische weergave).
OFF (UIT)
Hiermee vindt er geen panoramische weergave
plaats.
x WALL (Wandbekleding)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld (0)
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door
gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een
hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het
geluid meer gelijkmatig en zal de
frequentiekarakteristiek van het geluid daarom
minder sterk beïnvloeden.
Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van
de wandbekleding, door het variëren van de
hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft
een zachte wandbekleding aan en de H (hard)
instelling een harde wandbekleding, met een
instelbereik van 17 stappen tussen S en H. De
gemiddelde stand (0) simuleert een standaard
halfharde wand (van hout).
x REVERB (Weerkaatsing)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld (0)
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een
aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en
rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het
onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer
zullen de weerkaatsingen duren.
Met deze “REVERB” parameter kunt u de tijdsduur
van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een
grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren,
met een instelbereik van 17 stappen tussen S en L. De
gemiddelde stand (0) simuleert een standaard ruimte,
zonder bijstelling.
x FRONT REVERB (Voorkant-
weerkaatsing)
Deze parameter dient speciaal voor het
“D.CONCERT HALL A/B” klankbeeld (zie blz. 36).
Met deze parameter bepaalt u of er wel of geen
nagalm moet worden toegevoegd aan de weergave via
de voorluidsprekers, afhankelijk van de eigen nagalm
dia al aanwezig is in de weergegeven geluidsbron.
DRY (droge klank)
Voor minder nagalm via de voorluidsprekers.
STD (gemiddeld)
Gewoonlijk kunt u deze “STD” stand aanhouden.
WET (minder droge klank)
Om meer nagalm toe te voegen aan de
voorluidsprekers.
x SCREEN DEPTH (Schermdiepte)
Deze parameter dient om in uw luisterkamer
hetzelfde effect te bereiken als in een bioscoop, met
de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm, van de personages en de beelden die op het
scherm verschijnen.
OFF (UIT)
Geen enkele schermdiepte-simulering.
MID (gemiddeld)
Gewoonlijk kunt u deze “MID” stand aanhouden.
DEEP
Hiermee verkrijgt u het klankbeeld van een
bijzonder groot scherm met een enorme diepte.
wordt vervolgd
54
NL
x VIR.SPEAKERS (Virtuele luidsprekers)
Deze parameter dient speciaal voor de Cinema Studio
EX klankbeelden (zie blz. 35).
ON (AAN)
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
OFF (UIT)
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
x SURR ENHANCER
(Akoestiekverruiming)
Deze parameter dient speciaal voor de Cinema Studio
EX klankbeelden (zie blz. 35).
Met deze akoestiekverrruiming kunt u het klankbeeld
verbreden op basis van het Surround Sound kanaal,
ook als dat slechts een mono kanaal is.
ON (AAN)
Voor automatische toepassing van dit effect op
geluidsbronnen met Dolby Pro Logic, Dolby Digital
[2/1] of [3/1] of dts [2/1] of [3/1] (enz.) geluid en
een mono Surround Sound kanaal.
OFF (UIT)
Om geen akoestiekverruiming toe te passen.
x BASS FREQ. XXX.X Hz
(Basfrequentie van de equalizer-
toonregeling)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van
elk stel luidsprekers kunt bijregelen), maakt deze
parameter het mogelijk de frequentie van de lage
tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
Hiermee kunt u de lage tonen bijregelen van 99 Hz tot
1,0 kHz, in 21 stapjes.
x TREBLE FREQ. XXX.X Hz
(Hogetonenfrequentie van de equalizer-
toonregeling)
Oorspronkelijke instelling: 2.5 kHz
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van
elk stel luidsprekers kunt bijregelen), maakt deze
parameter het mogelijk de frequentie van de hoge
tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
Hiermee kunt u de hoge tonen bijregelen van 1,0 kHz
tot 10,0 kHz, in 23 stapjes.
Geavanceerde parameters
van het LEVEL menu
Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op
“ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 44 voor aanwijzingen over de LEVEL
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het LEVEL menu
TEST TONE
FRONT L__I__R
CENTER XXX.X dB
SURROUND L XXX.X dB
SURROUND R XXX.X dB
SURR BACK XXX.X dB
SURR BACK L XXX.X dB
SURR BACK R XXX.X dB
S.WOOFER XXX.X dB
MULTI CH 1 SW XXX dB
MULTI CH 2 SW XXX dB
LFE MIX LEVEL XXX.X dB*
D.RANGE COMP.*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet.
x LFE MIX LEVEL XXX.X dB
(LaagFrequent-Effect mengniveau)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte
bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency
Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de
lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage
tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital of
DTS basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker. Het niveau is instelbaar van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau) in stapjes van 0,5 dB. In
de “0 dB” stand wordt het volledige LFE signaal
weergegeven met het mengniveau gekozen door de
opnametechnicus. Bij keuze van de “OFF” stand
wordt het geluid van het LFE kanaal door de
lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de
voor-, midden- en achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel
weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk
luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie
blz. 19–21).
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Uitgebreide extra instellingen
55
NL
x D.RANGE COMP.
(Compressie van het dynamisch bereik)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig om ‘s avonds laat een speelfilm te
bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een
rijke, volle klank.
OFF (UIT)
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
0.1–0.9
Hiermee kunt u het dynamisch bereik geleidelijk
steeds verder comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
STD (gemiddeld)
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met
het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
MAX (maximale compressie)
Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Tip
Met de “D.RANGE COMP.” dynamiekcompressie
kunt u tijdens weergave het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiek-informatie vervat in het Dolby Digital
signaal. “STD” geeft een gemiddelde compressie,
maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk
weinig verschil bemerken met de standen 0,1–0,9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX”
compressie te gebruiken. Hiermee wordt het
dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder
bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een
speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling
tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij
vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende
compressie.
Opmerkingen
De compressie van het dynamisch bereik is alleen
mogelijk met Dolby Digital geluidsbronnen.
Wanneer u de NIGHT MODE weergavestand
inschakelt, wordt de D.RANGE COMP.,
dynamiekcompressie automatisch ingesteld op
MAX, een instelling die u niet kunt veranderen.
Geavanceerde parameters
van het EQ menu
Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op
“ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 45 voor aanwijzingen over de EQ
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het EQ menu
FRONT BASS XXX.X dB
FRONT BASS XXX Hz*
FRONT MID XXX.X dB
FRONT MID XXX Hz*
FRONT MID*
FRONT TREBLE XXX.X dB
FRONT TREBLE XXX Hz*
CENTER BASS XXX.X dB
CENTER BASS XXX Hz*
CENTER MID XXX.X dB
CENTER MID XXX Hz*
CENTER MID*
CENTER TREBLE XXX.X dB
CENTER TREBLE XXX Hz*
SURROUND BASS XXX.X dB
SURROUND BASS XXX Hz*
SURROUND TRE. XXX.X dB
SURROUND TRE. XXX Hz*
SUR.BACK BASS XXX.X dB
SUR.BACK BASS XXX Hz*
SUR.BACK TRE. XXX.X dB
SUR.BACK TRE. XXX Hz*
PRESET CLEAR
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet.
wordt vervolgd
56
NL
x FRONT BASS XXX Hz
(Lagetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x FRONT MID XXX Hz
(Middentonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 1,0 kHz
Instelbaar van 198 Hz tot 10 kHz in 37 stapjes.
x FRONT MID
(Middentonen-bandbreedte van de
voorluidsprekers)
WIDE (breed)
Geeft een breed middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor een algemene
klankbijregeling.
MID (gemiddeld)
Geeft een normaal middentonenbereik.
NARR (smal)
Geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke
klankcorrecties.
x FRONT TREBLE XXX Hz
(Hogetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
x CENTER BASS XXX Hz
(Lagetonen-frequentie van de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x CENTER MID XXX Hz
(Middentonen-frequentie van de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 1,0 kHz
Instelbaar van 198 Hz tot 10 kHz in 37 stapjes.
x CENTER MID
(Middentonen-bandbreedte van de
middenluidspreker)
WIDE (breed)
Geeft een breed middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor een algemene
klankbijregeling.
MID (gemiddeld)
Geeft een normaal middentonenbereik.
NARR (smal)
Geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke
klankcorrecties.
x CENTER TREBLE XXX Hz
(Hogetonen-frequentie van de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
x SURROUND BASS XXX Hz
(Lagetonen-frequentie van de
achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x SURROUND TRE. XXX Hz
(Hogetonen-frequentie van de
achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
x SUR.BACK BASS XXX Hz
(Lagetonen-frequentie van de
middenachterluidspreker(s))
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x SUR.BACK TRE. XXX Hz
(Hogetonen-frequentie van de
middenachterluidspreker(s))
Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Andere bedieningsfuncties
57
NL
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en
geluidsbronnen
U kunt een zelf gekozen naam van maximaal
8 letters kiezen voor elk van uw
voorkeurzenders en geluidsbronnen, om bij
weergave die naam in het uitleesvenster van de
tuner/versterker te zien.
1 Naamgeving van een
voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op TUNER en stem dan af op de
voorkeurzender waarvoor u een zelf
gekozen naam wilt invoeren (zie blz. 28).
Naamgeving van een geluidsbron
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron waarvoor u
een zelf gekozen naam wilt invoeren.
2 Druk op de CUSTOMIZE toets.
Het lampje in de CUSTOMIZE toets licht op
en de aanduiding “<<<CUSTOMIZE>>>”
verschijnt in het uitleesvenster.
3 Druk op de cursortoets ( ) om in te
stellen op “NAME IN?”.
De naam van de voorkeurzender of de
geluidsbron knippert.
4 Druk op de ENTER toets.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
5 Voer de gewenste naam in met de
instelknop en de cursortoetsen
( en ), als volgt.
Draai aan de instelknop om een letterteken te
kiezen en druk dan op de ( ) toets om de cursor
op de plaats van de volgende letter te zetten.
Tips
Met behulp van de instelknop kiest u als volgt
het gewenste soort letterteken.
Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine letters)
t Cijfers t Symbolen
Voor het invoegen van een spatie, draait u aan
de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt.
Bij een vergissing in de letterkeuze, drukt u net
zovaak op de cursortoets ( of ) tot de
onjuiste letter gaat knipperen en dan draait u aan
de instelknop om het juiste letterteken te kiezen.
6 Druk op de ENTER toets.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
7 Om nog voor andere voorkeurzenders
en geluidsbronnen zelf gekozen namen
in te voeren, herhaalt u de stappen 1
t/m 6.
Opmerking
(alleen voor de modellen met landcode
CEL)
Als u zelf een zendernaam kiest voor een RDS
radiozender, zal bij afstemmen niet de door u gekozen
naam verschijnen maar de officiële PS (Program
Service) zendernaam. (Elke naam die u voor een
dergelijke zender kiest, zal worden overschreven door
de officiële PS zendernaam.)
58
NL
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest
met de afstandsbediening, zodat u gerust met
muziek in slaap kunt vallen.
Zie voor nadere aanwijzingen de bij uw
afstandsbediening geleverde
gebruiksaanwijzing.
Kies enkele malen het onderdeel SLEEP
uit het RECEIVER menu terwijl de tuner/
versterker staat ingeschakeld.
Telkens wanneer u de SLEEP toets aanraakt of
indrukt, verspringt de aanduiding van de
sluimertijd als volgt.
2:00:00 t 1:30:00 t 1:00:00 t 0:30:00 t
OFF (geannuleerd)
Nadat u de sluimertijd hebt ingesteld, blijft de
aanduiding “SLEEP” branden in het
uitleesvenster.
Alleen voor de modellen met landcode
TW, KR
U kunt ook de SLEEP toets op de tuner/
versterker zelf gebruiken.
Tip
Om de resterende sluimertijd tot het uitschakelen van
de tuner/versterker te controleren, stelt u in op SLEEP
of drukt u op de SLEEP toets. Dan verschijnt in het
uitleesvenster de tijd tot het automatisch uitschakelen.
Keuze van het
luidsprekersysteem
Met de SPEAKERS keuzeschakelaar kunt u
kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt
gebruiken.
Stel in op Om te luisteren naar
A De luidsprekers die zijn aangesloten op
de FRONT SPEAKERS A
aansluitbussen.
B De luidsprekers die zijn aangesloten op
de FRONT SPEAKERS B
aansluitbussen.
A+B* De luidsprekers die zijn aangesloten op
zowel de FRONT SPEAKERS A als B
aansluitbussen (in parallelle
verbinding).
Hierbij wordt automatisch ingesteld op
het 2CH STEREO klankbeeld.
OFF (UIT) Geen weergave via de luidsprekers.
* Sluit alleen voorluidsprekers met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger aan als u wilt
luisteren naar beide luidsprekerparen tegelijk
(A+B). Zet in dit geval tevens de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar in de “4” stand.
Andere bedieningsfuncties
59
NL
Opnemen
Alvorens u gaat opnemen, dient u eerst nog
even te controleren of alle aansluitingen in orde
zijn.
Opnemen op een
audiocassette of minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u
geluidsbronnen opnemen op cassette of op
minidisc. Zie voor nadere aanwijzingen tevens
de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact
disc in de CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette of minidisc in het opname-
apparaat en stel zo nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-
apparaat en start dan de weergave van
de geluidsbron.
Opmerkingen
•U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met
een opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge TAPE OUT of MD/DAT OUT
aansluitingen. Voor het opnemen van digitale
signalen zult u een digitaal opname-apparaat
moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT
aansluitingen.
De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden doorgegeven
via de TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen.
De analoge geluidssignalen van de gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT
aansluitingen.
De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL IN aansluitingen worden niet
doorgegeven via de REC OUT aansluitingen, ook
niet wanneer er is ingesteld op MULTI CH
DIRECT weergave. Alleen de analoge
geluidssignalen van de voor weergave gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd.
Er worden geen geluidssignalen doorgegeven via de
DIGITAL OUT aansluitingen (MD/DAT OPTICAL
OUT) wanneer u instelt op ANALOG DIRECT
weergave. De digitale circuits worden buiten de
signaalbaan geschakeld, voor een zo zuiver
mogelijke geluidskwaliteit, wanneer de “D.POWER”
stroomvoorziening in de “AUTO OFF” stand staat.
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden
opnemen vanaf een videorecorder, TV of
laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid
om tijdens kopiëren of monteren van video-
opnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen
vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van uw videorecorder of laserdisc-speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u
wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc
in de laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette in de videorecorder
(VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-
videorecorder en start dan de weergave
van de videocassette of de laserdisc
die u wilt opnemen.
Tip
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen vanaf
een videocassette of laserdisc kunt u een nieuw
geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe
geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de
weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-
apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband
worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke
geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke
geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u
op dezelfde wijze weer in op de video-geluidsbron.
Opmerkingen
Digitale geluidssignalen kunnen niet worden
opgenomen met opname-apparatuur die is
aangesloten op de analoge VIDEO 1 OUT of
VIDEO 2 OUT stekkerbussen.
Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen
zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen.
Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als
er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt.
Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een
dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen.
De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron
worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen.
De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CHANNEL IN aansluitingen worden niet doorgegeven
via de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is
ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave. Alleen
de analoge geluidssignalen van de voor weergave
gekozen geluidsbron worden uitgestuurd.
60
NL
Gebruik van het CONTROL
A1 bedieningssysteem
Om te beginnen
In deze paragrafen worden de primaire
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem beschreven. Bepaalde
stereo-apparatuur biedt speciale functies,
zoals bijvoorbeeld de “CD synchroon-
opname” van cassettedecks, die
afhankelijk zijn van CONTROL A1
aansluitingen. Nadere aanwijzingen
betreffende dergelijke speciale functies
vindt u in de gebruiksaanwijzingen van de
betreffende apparatuur.
Het CONTROL A1 bedieningssysteem werd
ontwikkeld om de bediening van een stereo-
installatie bestaande uit afzonderlijke Sony
componenten te vereenvoudigen. De
CONTROL A1 aansluitingen zijn in staat tot
het doorgeven van bedieningssignalen voor
diverse automatische functies die gewoonlijk
alleen beschikbaar zijn in volledig
geïntegreerde systemen.
Op dit moment bieden de CONTROL A1
aansluitingen tussen een Sony CD-speler,
versterker (of tuner/versterker), minidisc-
recorder en cassettedeck de mogelijkheid van
automatische geluidsbronkeuze en
gesynchroniseerd opnemen.
In de toekomst zal het CONTROL A1
aansluitsysteem gaan fungeren als een
multifunctionele aansluitbus, waarmee u
allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Opmerkingen
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo
ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies
aan kunnen worden toegevoegd. Dat betekent echter
niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen
zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer
de CONTROL A1 aansluitingen via een PC-
interface aansluitset zijn verbonden met een
personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk
toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de
aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het
toepassingsprogramma, want dan kan het
programma niet naar behoren werken.
MD/DAT TAPE
PHONO
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
SIGNAL GND
U
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB WOOFERSUB WOOFER
L
L
R
L
R
L
R
R
AUDIO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO AUDIO
FRONT
SURROUND SURR BACK
CENTER
SUB WOOFER
CENTER
VIDEO
OUT
PRE OUT
FRONT
SURROUND SURR BACK
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
Y
75
COAXIAL
FM
AM
U
CTRL
A1
ANTENNA
CD
/SACD
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
CD
/SACD
COAXIAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
CD
/SACD
OPTICAL
IN
DIGITAL
ASSIGNABLE
RS232C
OUT
IN
OUT
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO
IN
S2 VIDEO S2 VIDEOS2 VIDEO
OUT
TV/SAT DVD/LD
VIDEO 2 VIDEO 1
MONITOR
MULTI CHANNEL IN 1MULTI CHANNEL IN 2
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
CONTROL A1
CONTROL A1 bedieningssysteem
Andere bedieningsfuncties
61
NL
Als u beschikt over een CD-wisselaar
met een COMMAND MODE
keuzeschakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van
uw CD-wisselaar kan worden ingesteld op
CD 1, CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de
“CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan
op de CD ingangen van de tuner/versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met
VIDEO OUT aansluitingen heeft, dan u zet
de COMMAND MODE schakelaar in de
“CD 2” stand en sluit u de CD-wisselaar aan
op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
Aansluitingen
Verbind met behulp van mono snoeren met
(2-polige) ministekkers de CONTROL A1
aansluitingen op het achterpaneel van elk
apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal
10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van
elk type apparaat kunt u er echter slechts één
tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler,
1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens
mogelijk zijn meer dan één compact disc speler
of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de betreffende componenten.)
Bij het CONTROL A1
bedieningssysteem
verlopen de bedieningssignalen beide kanten
op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT
aansluitingen. Als een component meer dan een
CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar
keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan
een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1
en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is
uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL
A1 genaamd, hetgeen het standaard
bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CD-
wisselaar en andere recente Sony apparatuur.
Componenten met CONTROL A1
bedieningsaansluitingen en die met CONTROL
A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe
CONTROL A1 bedieningssysteem.
Bij een onderlinge verbinding tussen componenten
met CONTROL A1 aansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal
beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt
zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur.
Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten
apparatuur.
CONTROL A1 aansluitingen
Als u beschikt over een Sony CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder die geschikt is voor
het CONTROL A1 bedieningssysteem
Gebruik een CONTROL A1 aansluitsnoer
(met ministekkers) (niet bijgeleverd) om de
CONTROL A1 aansluiting van uw CD-
speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck
of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1 aansluiting van deze tuner/
versterker. Zie voor nadere bijzonderheden
de aanwijzingen op blz. 60 en tevens de
gebruiksaanwijzing van uw CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder.
Opmerking
Als u de CONTROL A1 aansluitingen maakt van
de tuner/versterker naar een minidisc-recorder die
ook is aangesloten op een computer, mag u de
tuner/versterker niet bedienen terwijl het “Sony
MD Editor” programma loopt. Anders kan er van
alles mis gaan.
Voorbeeld
Versterker
(Tuner/
versterker)
CD-speler
Minidisc-
recorder
Cassettedeck
Andere
component
wordt vervolgd
62
NL
CONTROL A1 bedieningssysteem
(vervolg)
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen
werken zolang de te bedienen component(en)
is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
x Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker)
hebt aangesloten op andere Sony componenten
via mono ministekker-snoeren, dan zal de
geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op
de juiste geluidsbron, zodra u op de
weergavetoets van één van de aangesloten
componenten drukt.
Opmerkingen
Er moet een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn
aangesloten via mono ministekker-snoeren om de
automatische geluidsbron-keuze te kunnen
gebruiken.
Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen
als de componenten zijn aangesloten op de
ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/
versterker) die overeenkomen met de namen van de
geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-
keuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van
de tuner/versterker.
Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen
starten van een andere component dan de
opnamebron. Hierdoor zou namelijk de
automatische geluidsbron-keuze overschakelen op
de andere component.
Betreffende oudere CONTROL A1
aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1
aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL
A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over
de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u
verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de
aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer
bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten
gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met
2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand.
CONTROL A1
Aansluitbussen en aansluitvoorbeelden
CONTROL A1
CD-speler
Minidisc-recorder
Andere bedieningsfuncties
63
NL
x Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de
weergave van de gekozen geluidsbron en de
opname op een andere component tegelijk
starten.
1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van
de versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de
weergavepauzestand (let op dat het N en
het X lampje allebei oplichten).
3 Zet het opname-apparaat in de
opnamepauzestand (REC-PAUSE).
4 Druk op de PAUSE toets van het opname-
apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand
over op weergave en even later begint
automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron
eindigt, zal het opnemen ook automatisch
stoppen.
Opmerkingen
Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de
weergavepauzestand.
Bepaalde opname-componenten beschikken over
een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van
het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de
“CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie
voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw
opname-apparaat geleverde gebruiksaanwijzing.
64
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terechtkomen, trekt u dan de stekker van de tuner/
versterker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst
nakijken door bevoegd vakpersoneel, alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik
te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje
op het achterpaneel van de tuner/versterker.
Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact
zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is
de tuner/versterker zelf uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
de tuner/versterker geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken; trek nooit aan het snoer.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
Hitte in het inwendige
Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan
worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral
bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onder-
en zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas
hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Opstelling
Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de
inwendige onderdelen te koelen, in het belang van
een langdurige betrouwbare werking.
Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron
of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof,
vocht en mechanische trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-
openingen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een storingsvrije werking.
Aansluiten
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de
tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik
geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen
oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of problemen met de
bediening van de tuner/versterker hebben, aarzel dan
niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een
van de volgende problemen zich voordoet,
neemt u dan de controlepunten even door om
het probleem te verhelpen. Mocht de storing
niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Er wordt geen geluid weergegeven, van geen
enkele geluidsbron.
Controleer of de tuner/versterker en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
Controleer of de MASTER VOLUME knop niet
in de – dB stand staat.
Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar niet
op OFF staat (zie blz. 58).
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Druk op de MUTING toets om de
geluiddemping uit te schakelen.
De aanduiding “Not PCM” licht op in het
uitleesvenster en er wordt geen geluid
weergegeven.
Zet het menu-onderdeel “DECODE FORMAT”
op “AUTO” in het CUSTOMIZE menu (zie blz.
48).
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten
op de audio-ingangen voor het betreffende
apparaat.
Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten,
zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan
of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide
zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron
zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen
geluid geeft, kan er iets mis zijn met de
aansluiting van de niet werkende luidspreker op
de tuner/versterker. Controleer dan de
aansluitingen van de luidspreker die geen geluid
geeft.
Aanvullende informatie
65
NL
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
Controleer of de SPEAKERS keuzeschakelaar
wel in de OFF stand staat (zie blz. 58).
Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
Druk op de MUTING toets om de
geluiddemping uit te schakelen.
Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
Als alle geluid erg zacht klinkt, controleer dan
of het NIGHT MODE klankbeeld niet is
ingeschakeld (zie blz. 38).
Er klinkt geen geluid bij afspelen van een
analoge 2-kanaals geluidsbron.
Controleer of er niet met de AUDIO SPLIT
functie de audio-ingangsstand van een andere
geluidsbron is toegewezen aan de gekozen
geluidsbron (zie blz. 41).
Controleer of de INPUT MODE ingangskeuze
niet staat ingesteld op “COAXIAL FIXED” of
“OPTICAL FIXED” (zie blz. 42).
Controleer of er niet is gekozen voor “MULTI
CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2 DIRECT” met
behulp van de MULTI CH DIRECT keuzetoets.
Controleer of de meerkanaals-toewijzing
(“MULTI CH 1” of “MULTI CH 2” in het
CUSTOMIZE menu) niet is toegepast voor de
gekozen geluidsbron (zie blz. 47).
Er klinkt geen geluid bij afspelen van een
digitale geluidsbron (aangesloten op de
COAXIAL of OPTICAL ingangsaansluiting).
Controleer of er niet met de AUDIO SPLIT
functie de audio-ingangsstand van een andere
geluidsbron is toegewezen aan de gekozen
geluidsbron (zie blz. 41).
Controleer of de INPUT MODE ingangskeuze niet
staat ingesteld op “ANALOG 2CH FIXED” (zie
blz. 42). Controleer of de INPUT MODE
ingangskeuze niet staat ingesteld op “COAXIAL
FIXED” voor een geluidsbron die is aangesloten op
de OPTICAL ingangsaansluiting, of op “OPTICAL
FIXED” voor een geluidsbron die is aangesloten op
de COAXIAL ingangsaansluiting.
Controleer of er niet is gekozen voor “MULTI
CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2 DIRECT” met
behulp van de MULTI CH DIRECT keuzetoets.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting (maar alleen
als er inderdaad een platenspeler is aangesloten).
Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze
schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft niet of nauwelijks geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 35).
Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 44).
Zorg dat de parameter voor het
middenluidsprekerformaat staat ingesteld op
“SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20).
De achterluidsprekers/middenachterluidsprekers
geven niet of nauwelijks geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 35).
Stel de geluidssterkte van de betreffende
luidsprekers wat hoger in (zie blz. 44).
Zorg dat de parameter voor het formaat van de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers staat
ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20–21).
Het akoestiekeffect werkt niet.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
De klankbeeldfuncties werken niet voor signalen met
een bemonsteringsfrequentie van meer dan 48 kHz.
Wanneer de INPUT MODE signaalverwerking is
ingesteld op “AUTO MULTI CH 1 (of 2)” maar
er komen geen digitale signalen binnen, of de
INPUT MODE staat op “MULTI CH 1 (of 2)
FIXED”, zult u niet kunnen overschakelen tussen
de verschillende klankbeelden (zie blz. 42).
Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaals-
geluid weergegeven.
Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel is
voorzien van Dolby Digital of DTS meerkanaals-geluid.
Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op
de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/
versterker dient u ook te zorgen dat de audio-
instellingen (voor de geluidsweergave) van het
aangesloten apparaat goed zijn ingesteld.
wordt vervolgd
66
NL
Het opnemen lukt niet.
Controleer of de betrokken apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
Kies de op te nemen geluidsbron met de
FUNCTION keuzeknop.
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron
dient u te zorgen dat de INPUT MODE
ingangskeuze staat ingesteld op “ANALOG 2CH
FIXED” (zie blz. 42) voordat u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op
de analoge MD/DAT of TAPE uitgangen.
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u te zorgen dat de INPUT MODE ingangskeuze
staat ingesteld op COAXIAL FIXED of OPTICAL
FIXED (zie blz. 42) voordat u gaat opnemen met
een opname-apparaat dat is aangesloten op de
DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen.
Zet de “D.POWER” stroomvoorziening in de
“ALWAYS ON” stand voor ANALOG DIRECT
weergave, want er zullen geen digitale geluidssignalen
worden uitgestuurd in de “AUTO OFF” stand.
Hoe een laserdisc-speler aan te sluiten via een
RF demodulator.
Sluit eerst de laserdisc-speler aan op een RF
demodulator en verbind dan de optische of coaxiale
digitale uitgang van de RF demodulator met de DVD/
LD OPTICAL IN of COAXIAL ingangsaansluiting
van de tuner/versterker. Bij deze aansluitmethode dient
u de INPUT MODE ingangskeuze met de hand in te
stellen (zie blz. 42). De tuner/versterker kan niet altijd
goed werken als de INPUT MODE staat ingesteld op
AUTO 2CH. Zie voor nadere bijzonderheden over de
DOLBY DIGITAL RF aansluitingen ook de
gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
De FM radio-ontvangst klinkt niet goed.
Installeer een FM buitenantenne en sluit deze aan op
de tuner/versterker met een 75-ohm coaxiaalkabel
(niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als
u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne
dient deze zorgvuldig geaard te worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien
de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld (bij het
afstemmen op AM radiozenders met directe afstemming).
Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde
voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik
van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders
in het afstemgeheugen vast (zie blz. 28).
Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.*
Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op
een RDS informatiezender op de FM afstemband.
Stem af op een krachtiger FM informatiezender.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
Neem contact op met de radiozender en informeer of
deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders
die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen
deze soms tijdelijk buiten werking stellen.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen
beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/geluidsbron in.
Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave.
Zet het TV-toestel iets verder van de audio-
apparatuur vandaan.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker.
Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
Als de COMMAND MODE bedieningsstand van de tuner/
versterker niet overeenkomt met de COMMAND MODE
bedieningsstand van de afstandsbediening, is er geen
gegevensoverdracht mogelijk en zal de tuner/versterker
niet reageren op de afstandsbediening (zie blz. 49).
Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
Als u de afstandsbediening hebt geprogrammeerd voor
apparatuur van een ander merk dan Sony, kunnen
bepaalde functies niet goed werken, afhankelijk van
het merk en model apparaat.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van Leest u
Alle geheugen-instellingen pagina 19
De zelf aangepaste klankbeelden pagina 45
* Alleen de modellen met landcode CEL.
FM buitenantenne
Tuner/versterker
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
75
COAXIAL
FM
AM
U
ANTENNA
Verhelpen van storingen (vervolg)
Aanvullende informatie
67
NL
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
Modellen met landcode TW
UITGANGSVERMOGEN
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV)
100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
90 W + 90 W
Muziekvermogen, referentie
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV)
FRONT
1)
: 100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
SURR
1)
: 100 W / 100 W
SURR BACK
1)
: 100 W /
100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
1)
: 90 W + 90 W
CENTER
1)
: 90 W
SURR
1)
: 90 W / 90 W
SURR BACK
1)
: 90 W /
90 W
1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
Modellen met landcode CEL of KR
UITGANGSVERMOGEN
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
100 W + 100 W
2)
90 W + 90 W
3)
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
90 W + 90 W
2)
80 W + 80 W
3)
Muziekvermogen, referentie
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT
4)
: 100 W + 100 W
CENTER
4)
: 100 W
SURR
4)
: 100 W / 100 W
SURR BACK
4)
: 100 W /
100 W
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT
4)
: 90 W + 90 W
CENTER
4)
: 90 W
SURR
4)
: 90 W / 90 W
SURR BACK
4)
: 90 W /
90 W
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV)
FRONT
4)
: 90 W + 90 W
CENTER
4)
: 90 W
SURR
4)
: 90 W / 90 W
SURR BACK
4)
: 90 W /
90 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
4)
: 80 W + 80 W
CENTER
4)
: 80 W
SURR
4)
: 80 W / 80 W
SURR BACK
4)
: 80 W /
80 W
2) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Modellen met landcode CEL: 230 V wisselstroom,
50 Hz
3) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Modellen met landcode KR: 220 V wisselstroom,
60 Hz
4) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
Frequentiebereik
PHONO
CD/SACD, TAPE,
MD/DAT, TV/SAT,
DVD/LD, VIDEO 1, 2,
3
Ingangen (analoog)
PHONO
MULTI CHANNEL
IN 1, 2, CD/SACD,
TAPE, MD/DAT,
DVD/LD, TV/SAT,
VIDEO 1, 2, 3
5) INPUT ingangen kortgesloten
6) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
CD/SACD, DVD/LD
(coaxiaal)
CD/SACD, DVD/LD,
TV/SAT, MD/DAT
(optisch)
Uitgangen
TAPE, MD/DAT
(REC OUT), VIDEO
1, 2 (AUDIO OUT)
FRONT L/R,
CENTER,
SURROUND L/R,
SURROUND BACK
L/R, SUB WOOFER
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 kOhm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 10 kOhm
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
RIAA compensatiecurve
±0,5 dB
10 Hz – 100 kHz
+0,5/–2 dB (zonder
klankbeeld, toonregeling
of basversterking)
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding
5)
:
86 dB (A, 2,5 mV
6)
)
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding
5)
:
100 dB (A, 150 mV
6)
)
wordt vervolgd
68
NL
EQ toonregeling
BASS: 99 Hz~1,0 kHz
MID (alleen FRONT L/R, CENTER):
198 Hz~10 kHz
TREBLE: 1,0 kHz~10 kHz
Versterking: ±10 dB, in stappen van
0,5 dB
FM tuner-gedeelte
Afstembereik 87,5 - 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo:
38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
AM tuner-gedeelte
Afstembereik 531 – 1.602 kHz
Antenne Kaderantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter (bij 999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/meter)
Harmonische 0,5 % (bij 50 mV/meter,
vervorming 400 Hz)
Selectiviteit 35 dB
Video-gedeelte
Ingangen/uitgangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S-video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO: Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Stroomvoorziening
Landcode Stroomvoorziening
CEL 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
TW 110 V wisselstroom, 60 Hz
KR 220 V wisselstroom, 60 Hz
Stroomverbruik
Landcode Stroomverbruik
CEL, KR 390 watt
TW 400 watt (maximaal 1.000 watt)
Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand)
1 watt
Netstroomuitgangen
Landcode Netstroomuitgangen
CEL 1 uitschakelbaar, 100 W
TW 2 uitschakelbaar, 100 W
Afmetingen 430 × 174 × 465 mm
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht (ca.) 21 kg
Bijgeleverd toebehoren
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Afstandsbediening RM-LP211 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (3)
Zie voor nadere bijzonderheden over de landcode
van uw uitvoering de beschrijving op blz. 2.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Technische gegevens (vervolg)
Aanvullende informatie
69
NL
Index
A
Aanduidingen op het scherm
49
Afstemmen
automatisch 26
direct 27
voorkeurzenders 28
Automatische afstemming 26
B, C
Bijgeleverd toebehoren 68
Bijregelen
CUSTOMIZE parameters
47, 57
EQ parameters 45, 55
Geluidssterkte 24
Helderheid van het
uitleesvenster 31
LEVEL parameters 44, 54
SET UP parameters
19, 49
SURROUND parameters
43, 52
CUSTOMIZE menu 47, 57
D
Digital Cinema Sound 35
Directe afstemming 27
Doorzoeken
radiozenders. Zie
Automatische afstemming
voorkeurzenders. Zie
Geheugenafstemming
E
Effectniveau 43
EQ menu 45, 55
F
Filterfrequenties 51, 52
G, H, I, J
Geheugen van de tuner/
versterker wissen 19
Geluidsbronnen benoemen. Zie
Naamgeving
K
Keuze
geluidsbron 25
klankbeeld 35–37
voorluidsprekers 58
Klankbeelden
aanpassen 43
kiezen 35–37
terugstellen 45
voorgeprogrammeerde 35–
37
Kopiëren van bandopnamen.
Zie Opnemen
L
LEVEL menu 44, 54
Luidsprekers
aansluiten 17
geluidssterkte regelen 24
impedantie 16
opstelling 16
M
Monteren van bandopnamen.
Zie Opnemen
N
Naamgeving 57
O, P, Q
Omschakelen
Aanduidingen in
uitleesvenster 31
Effectniveau 43
Opnemen
op audiocassette of
minidisc 59
op videocassette 59
R
RDS informatiefuncties
29
Ruimtelijke geluidsweergave
S
SET UP menu 19, 49
Sluimerfunctie 58
SURROUND menu 43, 52
T, U
Testtoon 24
V, W, X, Y
Voorkeurzenders
afstemmen 28
vastleggen 28
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving

Documenttranscriptie

4-241-667-23(2) FM Stereo FM-AM Receiver Mode d’emploi FR Manual de instrucciones ES Bedienungsanleitung DE Gebruiksaanwijzing NL STR-VA333ES © 2002 Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit een brandende kaars bovenop het apparaat. Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het apparaat zetten. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Betreffende deze gebruiksaanwijzing • De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model STR-VA333ES. Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. • De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken, met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/ versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. Omtrent de landcodes Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsboven op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding). AC OUTLET 4-XXX-XXX-XX AA SPEAKERS ONT L – + – + CENTER – IMPEDANCE SELECTOR 4Ω ROUND BACK L – + – + + 8Ω Landcode L Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld “alleen de modellen met landcode AA”. Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. * Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories. De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. ** De termen “DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. 2NL Inhoudsopgave Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s Hoofdapparaat ....................................... 4 Voorbereidingen 1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur ......................... 6 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen .............. 8 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaalsuitgangsaansluitingen ................ 11 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen .. 13 2: Antennes aansluiten ......................... 15 3: Luidsprekers aansluiten ................... 16 4: Het netsnoer aansluiten ................... 18 5: De luidsprekers instellen ................. 19 6: Geluidssterkte en balans van de luidsprekers bijregelen (TEST TONE) ............................... 24 Bediening van de tuner/ versterker Keuze van de beeld/geluidsbron .......... 25 Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave (MULTI CH DIRECT) ................. 26 Luisteren naar de FM/AM radio .......... 26 Automatisch voorinstellen van FM zenders in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL)* ...................... 27 Voorinstellen van radiozenders ........... 28 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)* .......................................... 29 Aanduidingen omschakelen ................ 31 Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster ................................. 32 Surround Sound akoestiek Automatisch decoderen van het inkomend geluidssignaal (AUTO DECODING) ................... 34 Weergave via alleen de beide voorluidsprekers (2CH STEREO) ... 34 Keuze van een klankbeeld ................... 35 Genieten van Dolby Pro Logic II en DTS Neo:6 weergave (2CH MODE) ..... 38 Keuze van de middenachter-decodeerfunctie (SB DECODING) ............................. 39 Uitgebreide extra instellingen Audio-ingangen toewijzen (AUDIO SPLIT) ............................ 41 Omschakelen van de audio-ingangsstand voor digitale componenten (INPUT MODE) ............................ 42 Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen ...................................... 43 Bijregelen van de equalizer-toonregeling .. 45 Geavanceerde instellingen ................... 47 NL Andere bedieningsfuncties Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen .............................. 57 Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie ................................ 58 Keuze van het luidsprekersysteem ...... 58 Opnemen ............................................. 59 CONTROL A1 bedieningssysteem .. 60 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ......................... 64 Verhelpen van storingen ...................... 64 Technische gegevens ........................... 67 Index .................................................... 69 * Alleen de modellen met landcode CEL. 3NL Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s Nummer in de afbeelding Gebruik van dit overzicht r Op deze bladzijde kunt u de plaats en functie van alle PLAY MODE qg (9, 13, 14) knoppen e.d. aflezen, met tussen haakjes de pagina’s R R Naam van de toets, knop e.d. Verwijzingspagina’s waar ze verder ter sprake komen. Hoofdapparaat IN ALFABETISCHE VOLGORDE A–L ANALOG DIRECT ql (34) AUDIO SPLIT qf (41) AUTO DEC ws (34) CINEMA STUDIO EX wg (35) Cursor toetsen ( / ) ej (19, 43–47, 57) CUSTOMIZE el (47, 57) Digital Cinema Sound indicator 8 DIMMER wh (31) DISPLAY 4 (29, 31) DOOR OPEN qg ENTER eh (46, 57) EQ ek (45, 46) EQ BANK r; (45, 46) FM/AM wf (26) FM MODE rd (26) FUNCTION qd (25, 26, 28, 41, 42, 57) Infrarood-ontvanger 3 Infrarood-zender 2 INPUT MODE qs (42) Instelknop ef (19, 43–47, 57) LEVEL ed (44) 4NL CIJFERS EN SYMBOLEN M–V MASTER VOLUME q; (24, 25) MEMORY rs (27, 28) MODE +/– wa (36, 37, 45) MULTI CH DIRECT qk (26) MULTI CHANNEL DECODING indicator 7 MUTING qa (25) NIGHT MODE ra (38) NIGHT MODE indicator 5 NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) qj (38) ON SCREEN ea (9, 12, 14) PHONES hoofdtelefoonaansluiting wj PRESET TUNING +/– wd (28) PTY SELECT +/– wl (29) (Alleen de modellen met landcode CEL) RDS PTY e; (29) (Alleen de modellen met landcode CEL) SB DEC indicator 9 SET UP eg (19) SLEEP e; (58) (Alleen de modellen met landcode TW, KR) SPEAKERS switch wk (58) SURR BACK DECODING qh (39) SURROUND es (43) TUNING +/– wl (26) Uitleesvenster 6 VIDEO 3 INPUT aansluitingen rf (14) 2CH STEREO w; (34) ?/1 (aan/uit-schakelaar) 1 6 7 8 9 0 + – wk wj wh wg wf wd ws wa v wl w; ql qk qj qh qg qf qd qsqa Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s 1 23 4 5 Open de voorklep e; ea es ed ef eg + – – rf rd rs ra r; el ek + ej eh 5NL Voorbereidingen 1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur In de stappen 1a – 1c vanaf blz. 8 wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze tuner/versterker. Alvorens u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met “Aan te sluiten apparatuur” hieronder door, om te zien op welke pagina’s de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap “2: Antennes aansluiten” (op blz. 15). Aan te sluiten apparatuur Type apparaat om aan te sluiten Pagina DVD-speler/Laserdisc-speler Met digitale audio-uitgang*1 8–9 Met meerkanaals audio-uitgang*2 11–12 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 8–9 TV of videomonitor Met component video-ingangen*4 9 of 12 Met alleen S-video of composiet video-ingangen 14 Satelliet-ontvanger Met digitale audio-uitgang*1 8–9 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 8–9 CD-speler/Super Audio CD-speler Met digitale audio-uitgang*1 10 Met meerkanaals audio-uitgang*2 11 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 13 Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck Met digitale audio-uitgang*1 10 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 13 Cassettedeck, conventionele platenspeler 13 Meerkanaals-decodeerapparaat 11 Videorecorder, videocamera, videospelapparaat, enz. 14 *1 Model met DIGITAL OPTICAL OUTPUT of DIGITAL COAXIAL OUTPUT aansluiting e.d. *2 Model met MULTI CH OUTPUT aansluitbussen e.d. Deze aansluiting dient voor weergave via de tuner/ versterker van de geluidssignalen die zijn gedecodeerd door de ingebouwde meerkanaals-decodeertrap van het betreffende apparaat. *3 Model voorzien van AUDIO OUT L/R uitgangsaansluitingen e.d. *4 Model met component-video (Y, B-Y, R-Y) ingangsaansluitingen. 6NL Vereiste aansluitsnoeren De aansluitschema’s op de volgende bladzijden zijn gebaseerd op het gebruik van de volgende los verkrijgbare aansluitsnoeren (A t/m H) (niet bijgeleverd). F Coaxiale digitaalkabel Wit (L) Rood (R) B Audio/video-aansluitsnoer G Mono audio-aansluitsnoer Zwart Geel (video) Wit (audio L) Rood (audio R) Voorbereidingen A Audio-aansluitsnoer Tip C Video-aansluitsnoer Geel D S-video-aansluitsnoer Het audio-aansluitsnoer A kan worden gesplitst in twee mono audio-aansluitsnoeren G. H Component video-aansluitsnoer Groen Blauw Rood E Optische digitaalkabel Opmerkingen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). • Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt. Als u beschikt over Sony componenten met CONTROL A1 aansluitingen Zie dan de beschrijving order “CONTROL A1 bedieningssysteem” op blz. 60. 7NL 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audiouitgangen Aansluiten van een DVD-speler, laserdisc-speler, TV-toestel of satelliet-ontvanger Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 7. 1 Maak de audio-aansluitingen. Satelliet-ontvanger OUTPUT AUDIO OUT OUTPUT L DIGITAL OPTICAL R E A 75Ω COAXIAL ANTENNA FM COMPONENT VIDEO U DIGITAL AM MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CD/SACD OPTICAL IN Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT CTRL A1 VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U DVD/LD COAXIAL IN R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C F* E* SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 2 MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT A OUTPUT OUTPUT OUTPUT DIGITAL OPTICAL DIGITAL COAXIAL AUDIO OUT L R DVD-speler/ Laserdisc-speler * Maak de aansluiting naar keuze via de COAXIAL IN of OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te maken van de COAXIAL IN aansluiting. Opmerking U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. NL 8 2 Maak de video-aansluitingen. De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een TV-toestel, een satelliet-ontvanger en een DVD-speler/laserdisc-speler met component-video (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit. Voorbereidingen Opmerkingen • Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone videosignalen (en andersom ook niet). • De beeldschermaanduidingen worden niet weergegeven op een TV-toestel dat is aangesloten op de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen, ook niet wanneer u op de ON SCREEN toets drukt. DVD-speler/ Laserdisc-speler Satellietontvanger OUTPUT R-Y COMPONENT B-Y Y OUTPUT VIDEO S VIDEO OUTPUT R-Y H ANTENNA OUTPUT C COMPONENT B-Y D Y OUTPUT OUTPUT S VIDEO VIDEO H D C 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CD/SACD OPTICAL IN Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT CTRL A1 VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C MULTI CHANNEL IN 2 H INPUT R-Y COMPONENT B-Y Y SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 D SUB WOOFER PRE OUT C INPUT INPUT S VIDEO VIDEO TV of videomonitor Tip Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S2 VIDEO stekkerbussen van deze tuner/versterker. Opmerking U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven. wordt vervolgd 9NL 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen (vervolg) Aansluiten van een CD-speler, Super Audio CD-speler of Minidisc-recorder/DAT-cassettedeck Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 7. CD-speler/Super Audio CD-speler Minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck OUTPUT INPUT OUTPUT AUDIO OUT LINE L OUTPUT OUTPUT DIGITAL COAXIAL DIGITAL OPTICAL DIGITAL L R E ANTENNA IN OUT A A ç E OUT ç E* ç F* ç R A LINE OPTICAL IN OUT IN 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CTRL A1 Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C MULTI CHANNEL IN 2 SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT * Maak de aansluiting naar keuze via de COAXIAL IN of OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te maken van de COAXIAL IN aansluiting. Als u verscheidene digitale apparaten wilt aansluiten, maar er geen vrije stekkerbus voor kunt vinden Zie de aanwijzingen onder “Audio-ingangen toewijzen (AUDIO SPLIT)” (op blz. 41). Tips • Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz. • U kunt tevens een laserdisc-speler met een DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF demodulator. (U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks verbinden met de digitale ingangen van deze tuner/versterker.) Zie voor nadere bijzonderheden over deze aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. Opmerkingen 10 • Er zal geen geluid klinken wanneer u een Super Audio CD disc afspeelt in een Super Audio CD-speler die is aangesloten op de CD/SACD OPTICAL IN of COAXIAL IN aansluiting van deze tuner/versterker. Sluit dit type speler aan op de analoge ingangsaansluitingen (CD/SACD IN stekkerbussen). Zie tevens de gebruiksaanwijzing van uw Super Audio CD-speler. NL • U kunt geen digitale opnamen maken van digitale meerkanaals Surround Sound signalen. 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaalsuitgangsaansluitingen Voorbereidingen 1 Maak de audio-aansluitingen. Als uw DVD-speler/laserdisc-speler of CD/Super Audio CD-speler is voorzien van een ingebouwde meerkanaals-decodeertrap, kunt u dat apparaat aansluiten op de MULTI CHANNEL IN aansluitbussen van deze tuner/versterker om te luisteren naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de aangesloten geluidsbron. Bovendien kunt u op deze meerkanaalsingangsaansluitingen ook een extern meerkanaals-decodeerapparaat aansluiten. Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 7. ANTENNA 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CD/SACD OPTICAL IN CTRL A1 Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C MULTI CHANNEL IN 2 SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT MULTI CHANNEL IN 1 Meerkanaals-ingang MULTI CHANNEL IN 1 A A G G MULTI CHANNEL IN 2 Meerkanaals-ingang MULTI CHANNEL IN 2 FRONT SURROUND CENTER L R MULTI CH OUT SUB WOOFER DVD-speler/ laserdisc-speler, CD/Super Audio CD-speler, meerkanaalsdecodeerapparaat, enz. Tips • Via deze aansluitingen kunt u ook luisteren naar geluidsbronnen met meerkanaals-geluidssignalen in een ander formaat dan Dolby Digital, DTS of MPEG-2. • Maak de aansluitingen via de MULTI CHANNEL IN 1 of 2 ingangen, afhankelijk van het aantal uitgangsstekkers van het aan te sluiten apparaat. Opmerking DVD-spelers en Super Audio CD-spelers hebben geen SURR BACK aansluitingen. wordt vervolgd 11NL 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-uitgangsaansluitingen (vervolg) 2 Maak de video-aansluitingen. De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een DVD-speler of laserdisc-speler met COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit. Opmerkingen • Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone videosignalen (en andersom ook niet). • De beeldschermaanduidingen worden niet weergegeven op een TV-toestel dat is aangesloten op de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen, ook niet wanneer u op de ON SCREEN toets drukt. DVD-speler/ Laserdisc-speler OUTPUT OUTPUT S VIDEO VIDEO D ANTENNA TV of videomonitor OUTPUT R-Y INPUT COMPONENT B-Y C Y R-Y COMPONENT B-Y H Y INPUT INPUT S VIDEO VIDEO H D C 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C 12NL MULTI CHANNEL IN 2 SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT CTRL A1 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audiouitgangen Voorbereidingen Aansluiten van audio-apparatuur Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 7. Minidisc-speler/ DAT-cassettedeck INPUT OUTPUT LINE LINE L Platenspeler A A ç A ç R OUT ANTENNA IN 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CTRL A1 Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT IN IN OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 2 MULTI CHANNEL IN 1 ç RS232C ç A A OUT A OUTPUT IN INPUT OUTPUT LINE CD/Super Audio CD-speler SUB WOOFER PRE OUT LINE LINE L L R R Cassettedeck Opmerking Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de U SIGNAL GND aardaansluiting. wordt vervolgd 13NL 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen (vervolg) Aansluiten van video-apparatuur Door een TV-toestel aan te sluiten op de MONITOR aansluitingen, kunt u de beelden van een aangesloten ingangsbron bekijken (zie blz. 25). Bovendien kunt u de SURROUND, EQ, SET UP, CUSTOMIZE en LEVEL parameters en het gekozen klankbeeld op het scherm aangeven met een druk op de ON SCREEN toets. Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 7. TV of videomonitor INPUT INPUT VIDEO S VIDEO C ANTENNA D 75Ω COAXIAL FM COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN CTRL A1 MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN IN L DVD/LD OPTICAL IN Ç naar de VIDEO 3 INPUT stekkerbussen MONITOR TV/SAT DVD/LD TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT Y Ç DIGITAL R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER SUB WOOFER PRE OUT MULTI CHANNEL IN 1 Ç B B OUT B, D Camcorder of videospelapparaat 14NL IN Ç Ç MULTI CHANNEL IN 2 Ç SUB WOOFER RS232C B B OUT IN D D INPUT OUTPUT INPUT OUTPUT INPUT OUTPUT OUTPUT INPUT S VIDEO S VIDEO VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT S VIDEO S VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT Videorecorder L L R R D D Videorecorder OUT 2: Antennes aansluiten Sluit de bijgeleverde AM kaderantenne en de FM draadantenne als volgt aan. Voorbereidingen FM draadantenne (bijgeleverd) AM kaderantenne (bijgeleverd) ANTENNA 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CTRL A1 Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U DVD/LD COAXIAL IN R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C MULTI CHANNEL IN 2 SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT * * Deze aansluiting is bestemd voor toekomstig gebruik. Opmerkingen • Om te voorkomen dat de AM kaderantenne stoorsignalen oppikt, dient u deze uit de buurt te houden van de tuner/versterker en andere stereo-apparatuur. • Strek de FM draadantenne tot zijn volle lengte uit. • Na aansluiten van de FM draadantenne dient u die zo horizontaal mogelijk te leiden. • Gebruik de U SIGNAL GND aardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker. 15NL 3: Luidsprekers aansluiten Sluit uw luidsprekers aan op de tuner/versterker. Op deze tuner/versterker kunt u een 7,1-kanaals luidsprekersysteem aansluiten. Om te genieten van levensechte meerkanaals-geluidsweergave zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een speciale lagetonen-luidspreker (voor in totaal 5,1 kanalen). De meest indrukwekkende hi-fi weergave van DVD-discs met Surround EX geluid verkrijgt u door toevoeging van een extra middenachterluidspreker (voor 6,1 kanalen) of nog beter twee middenachterluidsprekers (voor 7,1 kanalen). (Zie “Keuze van de middenachter-decodeerfunctie” op blz. 39.) Voorbeeld van een 7,1-kanaals luidsprekersysteem Middenluidspreker Rechter voorluidspreker Rechter achterluidspreker Linker voorluidspreker Actieve lagetonen-luidspreker Linker achterluidspreker Rechter middenachterluidspreker Linker middenachterluidspreker Tip Aangezien de weergave van de actieve lagetonen-luidspreker niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker opstellen waar u maar wilt. Luidspreker-impedantie Voor de beste meerkanaals-geluidsweergave dient u luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer aan te sluiten op de FRONT, CENTER, SURROUND en SURROUND BACK aansluitbussen en daarbij de IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8Ω” stand te zetten. Controleer de gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie staat meestal ook vermeld aan de achterkant van de luidsprekerboxen.) Desgewenst kunt u ook luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op één of meer van de luidspreker-aansluitingen, mits u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω” zet. Ook als u maar één luidspreker met een impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluit. Opmerking Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet. 16NL Vereiste aansluitsnoeren B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (+) Zwart Rechter voorluidspreker Actieve lagetonenluidspreker Linker voorluidspreker Middenluidspreker INPUT AUDIO IN E B e E e A SPEAKERS FRONT B*1 e E A Voorbereidingen (–) A AC OUTLET IMPEDANCE USE 4-16Ω VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN SPEAKERS CTRL A1 FRONT R – + L – + – + CENTER – + A VIDEO OUT VIDEO IN OUT – + IN AUDIO OUT FRONT 8Ω AUDIO IN OUT IN SURROUND SURR BACK CENTER SURROUND R + L IMPEDANCE SELECTOR 4Ω B + R L – – + – – + R SURR BACK L SUB WOOFER PRE OUT A A E e E Rechter middenachterluidspreker*2 IMPEDANCE IMPEDANCE SELECTOR SELECTOR luidsprekerA impedantiekiezer A e E Linker middenachterluidspreker*2 e Rechter achterluidspreker E e Linker achterluidspreker *1 Met de SPEAKERS keuzeschakelaar kunt u kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken. Nadere aanwijzingen vindt u onder “Keuze van het luidsprekersysteem” (op blz. 58). *2 Als u slechts een enkele middenachterluidspreker wilt gebruiken, sluit u die dan aan op de SPEAKERS SURR BACK L aansluitbussen. 17NL Opmerkingen 4: Het netsnoer aansluiten Sluit het netsnoer eerst aan op de AC IN netstroomingang van de tuner/versterker en steek dan de stekker in het stopcontact. U kunt tot twee andere apparaten van stroom voorzien via de AC OUTLET netstroomuitgang(en) van de tuner/versterker. Netsnoer (bijgeleverd) AC OUTLET AC OUTLET* netstroomuitgang(en)* AC OUTLET SPEAKERS ONT L – + – + CENTER – IMPEDANCE SELECTOR 4Ω ROUND BACK L – + – + + 8Ω L AC IN netstroomingang * Het aantal, de configuratie en de vorm van de netstroomuitgang(en) kan verschillen per model en het land waarnaar deze tuner/versterker oorspronkelijk is verscheept. 18NL • De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het achterpaneel van de tuner/versterker zijn in/ uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten apparatuur slechts van stroom wordt voorzien zolang de tuner/versterker zelf staat ingeschakeld. • Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker het op het achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator, of TV-toestel. De apparatuur zou daardoor defect kunnen raken. Oorspronkelijke instellingen maken 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de tuner/versterker uit te schakelen. 2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar nog eens 5 seconden lang ingedrukt. Nu verschijnt er ongeveer 10 seconden lang “ENTER to Clear All” in het uitleesvenster. 3 Terwijl de aanduiding “ENTER to Clear All” in het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u op de DOOR OPEN toets om de klep van het voorpaneel te openen en dan drukt u op de ENTER toets. Nu verschijnt er eerst “MEMORY CLEARING...” in het uitleesvenster, en even later “MEMORY CLEARED!”. Al de volgende onderdelen worden gewist of in de uitgangsstand teruggesteld: • Alle instellingen van de SET UP, CUSTOMIZE, SURROUND, LEVEL en EQ menu’s. • De klankbeelden die waren gekozen voor de diverse geluidsbronnen en voorkeurzenders. • Alle vastgelegde voorkeurzenders. • Alle vastgelegde namen voor geluidsbronnen en voorkeurzenders. 5: De luidsprekers instellen Via het SET UP menu kunt u vaststellen welke soorten luidsprekers er zijn aangesloten op de tuner/versterker, van welke afmetingen. 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de SET UP toets. Het lampje in de SET UP toets licht op en de aanduiding “<<<SET UP>>>” verschijnt in het uitleesvenster. of ) om een luidspreker te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de paragrafen over “Luidsprekerinstelparameters” hieronder. Opmerkingen • Bepaalde instelparameters kunnen in het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan is een dergelijke parameter niet van toepassing of is vast ingesteld en niet te wijzigen vanwege de klankbeelden (zie blz. 35– 37) of andere instellingen. • Ook sommige luidspreker-instellingen kunnen in het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan is een dergelijke luidsprekerinstelling gewijzigd vanwege andere daarmee samenhangende luidspreker-instellingen. De vaag aangegeven instellingen zijn in dit geval soms wel en soms niet te wijzigen. Voorbereidingen Alvorens u de tuner/versterker voor het eerst in gebruik neemt, dient u het apparaat als volgt in de uitgangsstand terug te stellen. Volg deze aanwijzingen ook als u de gemaakte instellingen wilt annuleren, om terug te keren naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. 3 Druk op de cursortoets ( 4 Draai aan de instelknop om de gewenste parameter te kiezen. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle hieronder genoemde parameters naar wens hebt ingesteld. Luidspreker-instelparameters De oorspronkelijke instelling staat onderstreept aangegeven. x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT SP) • LARGE (groot) Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. • SMALL (klein) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surround-sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker. Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). wordt vervolgd 19NL 5: De luidsprekers instellen (vervolg) x Formaat van de middenluidspreker (CENTER SP) • LARGE (grote middenluidspreker) Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • SMALL (kleine middenluidspreker) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker. • NO (geen middenluidspreker, voor alle geluidsbronnen behalve MULTI CH 1/MULTI CH 2) Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers (DIGITAL DOWNMIX). • MIX (samengemengd, voor alle geluidsbronnen behalve MULTI CH 1/MULTI CH 2) Als u wel een middenluidspreker aansluit, maar toch het middenkanaal samengemengd wilt laten weergeven, kies dan de stand “MIX” (zie blz. 26). Deze stand is alleen beschikbaar als voor de voorluidsprekers en de achterluidsprekers het formaat “LARGE” is gekozen en voor de middenachterluidsprekers de stand “LARGE” of “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan op analoge wijze samengemengd en weergegeven door de voorluidsprekers (ANALOG DOWNMIX). In alle andere gevallen wordt het geluid van het middenkanaal op digitale wijze samengemengd en weergegeven door de voorluidsprekers (DIGITAL DOWNMIX). * Bij weergave van MULTI CH 1/MULTI CH 2 geluidsbronnen wordt het geluid van de middenluidspreker weergegeven via de voorluidsprekers als u voor de middenluidspreker “NO” of “MIX” kiest (ANALOG DOWNMIX). 20NL x Formaat van de achterluidsprekers (SURROUND SP) • LARGE (grote achterluidsprekers) Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • SMALL (kleine achterluidsprekers) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • NO (geen achterluidsprekers) Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”. Wanneer u voor de achterluidsprekers “NO” kiest, wordt er voor de middenachterluidsprekers automatisch ook “NO” ingesteld. x Formaat van de middenachterluidspreker(s) (SURR BACK SP) • LARGE (grote middenachterluidsprekers) Zijn er grote middenachterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenachterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • SMALL (kleine middenachterluidsprekers) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de middenachterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • NO (geen middenachterluidsprekers) Sluit u geen middenachterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”. Tip Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de speciale lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 45. Voorbereidingen Als er voor de achterluidsprekers “NO” is gekozen, geldt voor de middenachterluidsprekers automatisch ook de stand “NO”, een instelling die niet afzonderlijk te wijzigen is. x Enkele (6,1-kanaals) of dubbele (7,1-kanaals) middenachterluidsprekers (SURR BACK L/R) • YES (twee middenachterluidsprekers) Zijn er twee middenachterluidsprekers aangesloten, kies dan voor deze parameter de stand “YES”. Dan wordt het geluid weergegeven door maximaal 7,1 kanalen. • NO (enkele middenachterluidspreker) Gebruikt u een enkele middenachterluidspreker, kies dan de stand “NO”. Dan wordt het geluid weergegeven door maximaal 6,1 kanalen. x Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker (SUB WOOFER) • YES (wel een lagetonen-luidspreker) Is er een afzonderlijke lagetonen-luidspreker aangesloten, kies dan voor deze parameter de stand “YES”. • NO (geen lagetonen-luidspreker) Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Het geluid van het lagetonen-kanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers. In de volgende gevallen wordt de analoge mengfunctie gebruikt voor weergave van het lagetonen-kanaal. – Bij weergave van een MULTI CH 1/MULTI CH 2 meerkanaals- geluidsbron. – Bij weergave van een digitale geluidsbron, wanneer voor de voorluidsprekers en de achterluidsprekers het formaat “LARGE” is gekozen, voor de middenachterluidsprekers de stand “LARGE” of “NO” en voor de middenluidspreker een andere stand dan “SMALL” is gekozen. In andere gevallen wordt de digitale mengfunctie gebruikt voor weergave van het lagetonen-kanaal. Dan worden de basverdelingscircuits ingeschakeld om de laagste frequenties (LFE signalen) weer te geven via de andere luidsprekers. Tip Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. wordt vervolgd 21NL 5: De luidsprekers instellen (vervolg) x FRONT XX.X meter (Afstand van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de voorluidsprekers (afstand (A). Deze afstand is instelbaar van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1 meter. Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. x CENTER XX.X meter (Afstand van de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. Deze afstand instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers (A) tot 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats (B), in stapjes van 0,1 meter. Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het optimale effect van de klankbeelden kunnen verkrijgen. x SURROUND XX.X meter (Afstand van de achterluidsprekers) Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats (in een smalle kamer) B A A 45° C C 90° D 20° Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats (in een brede kamer) A Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het optimale effect van de klankbeelden kunnen verkrijgen. Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan of hangen, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter 45° C C 90° D Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de achterluidsprekers. Deze afstand instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers (A) tot 4,5 meter dichter bij uw luisterplaats (C), in stapjes van 0,1 meter. x SURR BACK XX.X meter (Afstand van de middenachterluidsprekers) B A Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter 20° Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenachterluidspreker. Deze afstand is instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers (A) tot 4,5 meter dichter bij uw luisterplaats (D), in stapjes van 0,1 meter. Als de beide middenachterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan of hangen, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. x SUB WOOFER XX.X meter (Afstand van de lagetonen-luidspreker) Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter 22NL Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de lagetonen-luidspreker. Deze afstand is instelbaar van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1 meter. Uitleg Voor geavanceerde luidsprekerinstellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”. Hiermee verkrijgt u extra instelmogelijkheden, voor onder andere de plaats en hoogte van de achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU EXPAND” vindt u op blz. 47. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 49. Voorbereidingen U kunt de weergave van de tuner/versterker aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven alsof u zich “binnenin” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! 23NL 6: Geluidssterkte en balans van de luidsprekers bijregelen (TEST TONE) Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in, om een optimaal gebalanceerd klankbeeld te horen op uw favoriete luisterplaats. Maak deze instellingen met de afstandsbediening. Tips • Deze tuner/versterker is voorzien van een testtoon in de frequentieband rond 800 Hz. • Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken via de LEVEL toetsen op het voorpaneel van het apparaat zelf, willen wij u toch aanbevelen om zo mogelijk de hieronder beschreven werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats. 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk enkele malen op de toets van de afstandsbediening, totdat het RECEIVER instelmenu verschijnt. 3 Beweeg de keuze/invoertoets om in te stellen op “TEST TONE” en druk dan op de toets om uw keuze vast te leggen. In het uitleesvenster verschijnen de aanduiding “TEST TONE” en het LEVEL instelmenu en dan klinkt de testtoon, die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 4 Stel nu met de parameters in het LEVEL menu de geluidssterkte en de balans zo in dat de testtoon op uw luisterplaats via alle luidsprekers even luid klinkt. Nadere bijzonderheden over de LEVEL menu-instellingen vindt u op blz. 44. Tips • Om alle luidsprekers tegelijk harder of zachter te zetten, drukt u op de MASTER VOL +/– toetsen van de afstandsbediening of draait u aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/ versterker. • U kunt voor het bijregelen ook de instelknop van de tuner/versterker zelf gebruiken. 24NL 5 Na de instelling drukt u opnieuw enkele malen op de toets van de afstandsbediening, totdat het RECEIVER instelmenu verschijnt. 6 Beweeg de keuze/invoertoets om in te stellen op “TEST TONE” en druk dan enkele malen op de toets om te kiezen voor “TEST TONE [OFF]”. Dan wordt de testtoon uitgeschakeld. De testtoon laten klinken via een gekozen luidspreker Kies in het LEVEL menu voor het onderdeel “TEST TONE” de stand “FIX” (zie blz. 44). De testtoon wordt dan alleen weergegeven via de gekozen luidspreker. Voor meer nauwkeurige luidsprekerinstellingen U kunt de testtoon of een gewone geluidsbron laten weergeven via twee aangrenzende luidsprekers, om zo de balans en de geluidssterkte optimaal nauwkeurig in te stellen. Kies in het CUSTOMIZE menu voor het onderdeel “T.TONE” de stand “PHASE NOISE” (testtoon-fasetest) of “PHASE AUDIO” (audio-fasetest) (zie blz. 48). Kies vervolgens de twee luidsprekers die u wilt bijregelen via de “PHASE NOISE” of “PHASE AUDIO” test in het LEVEL menu (zie blz. 44). Opmerking Wanneer u instelt op analoge geluidsweergave met de MULTI CH DIRECT toets of de ANALOG DIRECT toets, wordt de stroomvoorziening van de digitale circuits uitgeschakeld.* Daarom kan het enkele seconden duren, als u in deze stand kiest voor weergave van een testtoon, voordat de testtoon te horen is. Dit duidt echter niet op storing in de werking. * Mits het menu-onderdeel “D.POWER” in het CUSTOMIZE menu in de stand “AUTO OFF” is gezet (zie blz. 47). Bediening van de tuner/versterker Omtrent gebruik van een hoofdtelefoon Keuze van de beeld/ geluidsbron 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te De gekozen weergavebron wordt aangegeven in het uitleesvenster. Voor keuze van de Stelt u in op Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2 Camcorder of videospel VIDEO 3 DVD- of laserdiscvideospeler DVD/LD Satelliet-ontvanger TV/SAT Cassettedeck TAPE Minidisc-recorder of DAT-cassettedeck MD/DAT CD-speler of Super Audio CD-speler CD/SACD Ingebouwde tuner voor radio-ontvangst TUNER Platenspeler PHONO Bediening van de tuner/versterker stellen op de gewenste beeld/ geluidsbron. • Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, kunt u uitsluitend de volgende klankbeelden kiezen (zie blz. 37). – HEADPHONE (2CH) – HEADPHONE (DIRECT) – HEADPHONE (MULTI1) – HEADPHONE (MULTI2) – HEADPHONE THEATER • Als er een hoofdtelefoon is aangesloten wanneer u de MULTI CH DIRECT weergavefunctie (zie blz. 26) gebruikt, kan het voor alle kanalen het geluid niet worden weergegeven, afhankelijk van de gekozen luidspreker-instellingen. 2 Schakel het weergave-apparaat in en start de weergave van de geluidsbron. Kiest u een beeld/geluidsbron die ook is aangesloten op uw TV-toestel (zoals een videorecorder of DVD-speler), dan schakelt u ook het TV-toestel in en stelt u de videoingangskeuze van de TV in op weergave van de gekozen beeld/geluidsbron. Als uw TV-toestel is aangesloten op de MONITOR aansluiting van de tuner/ versterker, zal nu het beeld van de gekozen weergavebron op uw TV-scherm verschijnen. 3 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Dempen van de geluidsweergave Druk op de MUTING dempingstoets. 25NL Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave (MULTI CH DIRECT) U kunt luisteren naar de zuivere, niet bijgeregelde weergave van geluidsbronnen die zijn verbonden met de MULTI CHANNEL IN aansluitingen. Dit biedt u de zuiverste weergavekwaliteit van digitale geluidsbronnen zoals DVD-discs en Super Audio CD’s. Luisteren naar de FM/AM radio Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u FM en AM radio-uitzendingen ontvangen. Voor de radio-ontvangst zult u FM en AM antennes op de tuner/versterker moeten aansluiten (zie blz. 15). Tip Zie tevens de paragraaf “D.POWER” op blz. 47. Het afsteminterval tussen de ontvangen radiozenders is: FM: 50 kHz AM: 9 kHz Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie kunt u geen klankbeelden inschakelen. Automatische afstemming Druk enkele malen op de MULTI CH DIRECT toets om de gewenste meerkanaals-geluidsbron te kiezen (“MULTI CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2 DIRECT”). De geluidsbron die u kiest zal worden weergegeven. Opmerking Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u overschakelt naar een andere geluidsbron (zie blz. 25) of ander klankbeeld (zie blz. 35–37). Wanneer er geen middenluidspreker of lagetonen-luidspreker is aangesloten (Analoge samengemengde weergave) Als u voor het formaat van de middenluidspreker (CENTER SP) of de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) in het SET UP menu de stand “NO” kiest of (alleen voor CENTER SP) de stand “MIX” (zie blz. 20) en u schakelt de MULTI CH DIRECT weergavefunctie in, dan zal het analoge geluidssignaal voor de middenluidspreker of de lagetonen-luidspreker worden samengemengd met de signalen voor de linker en rechter voorluidsprekers (FRONT L/R). De meerkanaals-ingangen toewijzen aan een specifieke geluidsbron Kies de geluidsbron voor “MULTI CH 1” of “MULTI CH 2” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 47). De meerkanaals-ingangen kunnen worden gebruikt voor elke geluidsbron behalve de TUNER, en PHONO voor een platenspeler. 26NL 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. 2 Druk op de FM/AM toets om te kiezen voor de FM of AM afstemband. 3 Druk op de DOOR OPEN toets om de klep van het voorpaneel te openen en druk dan op de TUNING + of – toets. Druk op de + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog naar laag te zoeken. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. Als de FM stereo ontvangst niet erg goed klinkt Druk dan op de FM MODE toets om over te schakelen naar mono. Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en een FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, kunt u beter overschakelen naar mono ontvangst om de kwaliteit van de weergave te verbeteren. Directe radio-afstemming Als u de afstemfrequentie van de gewenste zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren via het NUM menu van de afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde afstandsbediening. Automatisch voorinstellen van FM zenders in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL) (Alleen de modellen met landcode CEL) U kunt ook kiezen voor radio-ontvangst met de FUNCTION knop op de tuner/versterker zelf. Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 28. 2 Druk enkele malen op de toets van de afstandsbediening, totdat het SUB menu verschijnt en maak dan de “FM/ AM” keuze in het SUB menu om te luisteren naar de FM of AM afstemband. U kunt de afstemband ook kiezen met de FM/AM toets op de tuner/versterker zelf. 3 Stel in op “DIRECT TUNING” uit het SUB menu van de afstandsbediening. 4 Druk enkele malen op de toets van de afstandsbediening, totdat het NUM menu verschijnt en voer dan de cijfers voor uw gewenste afstemfrequentie in. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz Druk op de 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz Druk op de 1 b 3 b 5 b 0 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u de richting van de AM kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal klinkt. Als het afstemmen op een radiozender niet lukt en de gekozen cijfers knipperen Controleer eerst of u wel de juiste frequentie hebt gekozen. Zo niet, herhaal dan de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, dan is de gekozen afstemfrequentie in uw woongebied niet te ontvangen. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/ versterker uit te schakelen. 2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker weer in te schakelen. De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/ versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders blz. 29. De gewone FM radiozenders krijgen ook een letterplus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding “Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker terug naar de normale bedieningsfunctie. Bediening van de tuner/versterker met geluidsbronnen op de afstandsbediening, om in te stellen op de TUNER voor radio-ontvangst. Met deze automatische zenderopslagfunctie kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de best doorkomende zenders. 1 Kies “TUNER” uit de FUNCTION lijst Opmerkingen • Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of de bijgeleverde afstandsbediening totdat de “Autobetical” zenderopslag is voltooid, behalve de ?/1 aan/uit-schakelaar. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 28. • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen. 27NL Voorinstellen van radiozenders U kunt tot 30 van uw favoriete FM en AM radiozenders in het geheugen vastleggen als voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg zo’n voorkeurzender in een handomdraai kiezen. Voorinstellen van radiozenders 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de automatische zoekafstemming (zie blz. 26) of de directe afstemming (zie blz. 27). 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze aanduiding dooft. 4 Druk op de PRESET TUNING + of – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 5 Druk nogmaals op de MEMORY toets. De ontvangen radiozender wordt dan vastgelegd onder uw gekozen voorinstelnummer. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender met de MEMORY toets hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 6 Herhaal de stappen van 2 t/m 5 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. 28NL Geheugenafstemming op een vastgelegde voorkeurzender 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radio-ontvangst. 2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of – toets om in te stellen op de gewenste zender. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat u één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N nC0˜...C2˜C1N Afstemmen met de afstandsbediening 1 Kies “TUNER” uit de FUNCTION lijst met geluidsbronnen op de afstandsbediening, om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. 2 Stel met de keuzetoets in op het nummer van de gewenste voorkeurzender en druk de toets in om uw keuze te bevestigen. Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (Alleen de modellen met landcode CEL) Onderste regel Afstemfrequentiea) t PTY (programmatype)b) t RT (radiotekst)c) t CT (juiste tijd, in 24uurs aanduiding) t Gekozen klankbeeld t Geluidssterkte t Decodeergegevens a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen RDS informatie uitzenden. b) Type programma dat wordt uitgezonden (zie blz. 30). c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden. – RDS informatie in het uitleesvenster • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. – Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste programmatype uitzenden De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders*. * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Ontvangst van RDS informatie-uitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de directe afstemming (zie blz. 27), de automatische zoekafstemming (zie blz. 26) of de geheugenafstemming (zie blz. 28). Wanneer er is afgestemd op een zender die RDS informatie uitzendt, licht de RDS indicator op en verschijnt de zendernaam in het uitleesvenster. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Druk tijdens ontvangst van een RDS zender meermalen op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de RDS informatie in het uitleesvenster kringsgewijze als volgt: De aanduidingen verschijnen op twee regels, zoals hieronder aangegeven: Bovenste regel Hier verschijnt een van de volgende aanduidingen: • PS (officiële zendernaam)a) • Door u gekozen zendernaam • “TUNER” aanduiding Opmerkingen Doorzoeken van voorkeurzenders via het programmatype Bediening van de tuner/versterker Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende handige RDS functies zijn beschikbaar: U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het door u gekozen soort uitzending verzorgt. 1 Druk op de RDS PTY toets. 2 Druk op de PTY SELECT + of PTY SELECT – toets om in te stellen op het gewenste programmatype. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere informatie over de programmatypes. 3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets. Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde radiozenders doorneemt, verschijnen in het uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY SEARCH” en het gekozen programmatype. Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het door u gekozen type vindt, stopt het zoeken. Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt die het door u gekozen soort uitzending verzorgt, verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster. wordt vervolgd 29NL Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (vervolg) Overzicht van de programmatypes Aanduiding, type uitzending Beschrijving Children’s Progs Kinderprogramma’s (kinderprogramma) Aanduiding, type uitzending Beschrijving Social Affairs (sociale aangelegenheden) Programma’s over mensen en hun bezigheden News (nieuwsbulletins) Nieuwsuitzendingen Religion (godsdienst) Programma’s over religieuze aangelegenheden Current Affairs (actualiteiten) Actualiteitenprogramma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan Phone In (telefonische reacties van luisteraars) Programma’s waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum hun mening kunnen geven Information (informatie) Uitzendingen betreffende de weersverwachting, nieuws voor consumenten, medisch advies e.d. Travel & Touring (reisprogramma) Programma’s over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn Sport (sport) Sportverslagen en -uitslagen Education (educatief) Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden en praktische tips Leisure & Hobby (vrijetijdsbesteding) Programma’s over vrijetijdsbesteding en hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d. Drama (hoorspel) Hoorspelen en andere radioseries Cultures (cultureel) Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Jazz Music (jazz en geïmproviseerde muziek) Programma’s met jazz en geïmproviseerde muziek Science (wetenschap) Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Country Music (country & western muziek) Country & western muziekprogramma’s National Music (nationale of streekmuziek) Programma’s met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied Varied Speech (praatprogramma) Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma’s en allerlei amusement Oldies Music (hits Populaire muziek uit vroeger van vroeger) dagen Pop Music (popmuziek) Populaire muziek Folk Music (volksmuziek) Volksmuziekprogramma’s Rock Music (rockmuziek) Rockmuziek Documentary (documentaires) Documentaire programma’s None (niet ingedeeld) Programma’s die niet in een van de bovenstaande categorieën vallen M.o.R. Music “Easy listening” (achtergrondmuziek) achtergrondmuziek Light Classics M (licht klassiek) Licht klassiek, met vocale, instrumentale en koormuziek Serious Classics (serieus klassiek) Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz Other Music (andere muziek) Alle muziek die niet in de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm & blues en reggae Weather & Metr (weerbericht) Weeroverzicht, weersverwachtingen Finance (beursberichten, zakennieuws) Beursberichten, financieel en zakennieuws 30NL Aanduidingen omschakelen t “TUNER” aanduiding* en geluidssterkte r “TUNER” aanduiding* en decodeergegevens r “TUNER” aanduiding*, afstemfrequentie en zendernummer U kunt de geluidssterkte, het klankbeeld en de decodeergegevens controleren door deze aanduidingen in het uitleesvenster te laten verschijnen. r “TUNER” aanduiding* en naam van het klankbeeld Druk enkele malen op de DISPLAY toets. * Als u zelf namen voor uw voorkeurzenders hebt ingevoerd (zie blz. 57), verschijnt hier uw gekozen zendernaam in plaats van de “TUNER” aanduiding. Welke gegevens er worden getoond, hangt af van de gekozen beeld/geluidsbron. Alle geluidsbronnen behalve de TUNER Helderheid van het uitleesvenster omschakelen t Naam van de geluidsbron en geluidssterkte Druk enkele malen op de DIMMER toets. r Naam van de geluidsbron en decodeergegevens r Naam van de geluidsbron en naam van het klankbeeld Het lampje in de DIMMER toets gaat branden en de verminderde helderheid van het uitleesvenster is uit 6 niveaus te kiezen. Als u kiest voor “[ ]” (het uitleesvenster helemaal uitgeschakeld), zal ook het MULTI CH DECODING lampje niet meer branden. Bediening van de tuner/versterker Omschakelen van de aanduidingen in het uitleesvenster TUNER voor radio-ontvangst Alle geluidsbronnen behalve de TUNER (Wanneer er een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is ingevoerd) (zie blz. 57) t Zelfgekozen naam en geluidssterkte r Naam van de geluidsbron en geluidssterkte r Zelfgekozen naam en decodeergegevens r Naam van de geluidsbron en decodeergegevens r Zelfgekozen naam en naam van het klankbeeld r Naam van de geluidsbron en naam van het klankbeeld 31NL Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster 1 2 3 SW L C R L.F.E. SL S SR PRO LOGIC 4 6 COAX SLEEP MONO OPT STEREO DTS MPEG EQ qf qd qs qa q; 1 SW: Deze “SUB WOOFER” aanduiding licht op als er “YES” (zie blz. 21) is gekozen voor de aanwezigheid van een lagetonenluidspreker en de tuner/versterker waarneemt dat de weergegeven disc geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat. Zolang deze aanduiding brandt, stelt de tuner/versterker zelf een lagetonensignaal samen, op basis van de laagste frequenties van de voorkanaalsignalen. 2 Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker het geluid mengt en via welke luidsprekers het wordt weergegeven (gebaseerd op de luidspreker-instellingen). Bij akoestisch verruimde klankbeelden zoals “D.CONCERT HALL” voegt de tuner/versterker nagalm toe aan de weergave, op basis van de inkomende geluidssignalen. L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C: middenluidspreker, SL: linksachter, SR: rechtsachter, S: achterluidsprekers (mono weergave of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic decodering), SB: middenachterluidsprekers (de achterkanalen gebaseerd op 6,1-kanaals decodering) Bijvoorbeeld: Opnameformaat (voor/achter): 3/2 Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers Klankbeeld: AUTO DECODING L SL C 7 a DIGITAL MULTI CH IN 1 2 D.RANGE RDS MEMORY SB 32NL 5 R SR 9 8 3 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op wanneer de tuner/versterker de Pro Logic signaalverwerking toepast op een 2-kanaals geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen voor een middenluidspreker en achterluidsprekers. Deze aanduiding licht ook op waneer de Pro Logic II film/ muziekdecodering in werking is. De aanduiding licht echter niet op als u voor de aanwezigheid van een middenluidspreker en achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen. 4 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer de tuner/versterker signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital formaat. 5 MULTI CH IN 1/2: Deze aanduiding licht op als er is gekozen voor MULTI CH IN 1 of 2 meerkanaals-weergave. 6 D.RANGE: Deze “dynamisch bereik” aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 55 voor het instellen van de dynamiek-compressie. 7 Radio-ontvangst aanduidingen: Deze lichten op wanneer u de tuner gebruikt voor de ontvangst van radiozenders e.d. Nadere aanwijzingen voor de bediening van de tuner vindt u op blz. 26–30. 8 EQ: Deze aanduiding licht op wanneer de “equalizer” grafiek-toonregeling is ingeschakeld. 9 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer de sluimerfunctie is ingeschakeld. 0 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er MPEG signalen binnenkomen. Opmerking Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor de weergave van MPEG geluidssignalen. Meerkanaals-signalen worden samengemengd en weergegeven door de beide voorluidsprekers. qs OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de OPTICAL ingangsaansluiting. qd COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de COAXIAL ingangsaansluiting. qf L.F.E.: Deze aanduiding licht op wanneer de afgespeelde disc een apart LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven. Aangezien het LFE signaal niet voortdurend even krachtig aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens de weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). Bediening van de tuner/versterker qa DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. Voor het afspelen van een disc met DTS geluid dient u te zorgen dat er digitale aansluitingen zijn gemaakt en dat de INPUT MODE ingangskeuze NIET staat ingesteld op ANALOG 2CH FIXED (zie blz. 42). 33NL Surround Sound akoestiek Automatisch decoderen van het inkomend geluidssignaal (AUTO DECODING) In deze stand neemt de tuner/versterker automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, standaard 2-kanaals stereo, enz.) en zorgt voor een juiste decodering, waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/ gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. Bij aansluiten van een actieve lagetonenluidspreker Als het inkomend geluidssignaal een 2-kanaals stereo signaal is, of als de geluidsbron geen geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat, genereert de tuner/versterker zelf een laagfrequent signaal voor weergave door de lagetonen-luidspreker. Druk op de AUTO DEC toets. De aanduiding “AUTO DECODING” verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/ versterker schakelt over naar de AUTO DECODING weergavestand. Tip Meestal zal de AUTO DECODING weergavestand de optimale decodering geven. Bij het afspelen van een geluidsbron die gecodeerd is volgens het Dolby Digital EX systeem, kan het echter wel eens beter zijn om met de SURR BACK DECODING toets de middenachter-decodeerfunctie te kiezen (zie blz. 39) die u het best vindt passen bij de geluidsbron. Weergave via alleen de beide voorluidsprekers (2CH STEREO) In deze stand geeft de tuner/versterker alleen geluid weer via de linker en rechter voorluidsprekers. De lagetonen-luidspreker geeft hierbij ook geen geluid weer. 34NL Luisteren naar 2-kanaals stereo geluidsbronnen (2CH STEREO) Bij standaard 2-kanaals stereo geluidsbronnen wordt er helemaal geen akoestiekverwerking toegepast, en meerkanaals-geluidsbronnen worden samengemengd tot de gewone twee kanalen. Druk op de 2CH STEREO toets. De aanduiding “2CH STEREO” verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt over naar de 2CH STEREO weergavestand. Opmerking De lagetonen-luidspreker zal in de 2CH STEREO weergavestand geen geluid geven. Als u 2-kanaals stereo geluidsbronnen wilt beluisteren via de linker en rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker, kiest u dan de AUTO DECODING weergavestand. Luisteren naar zuivere analoge weergave (ANALOG DIRECT) U kunt de weergave van de gekozen geluidsbron omschakelen naar tweekanaals analoge weergave. Die weergavestand is bij uitstek geschikt voor de beste kwaliteit analoge geluidsbronnen. Zie tevens de beschrijving onder “D.POWER” op blz. 47. Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie kunt u alleen de geluidssterkte en de balans van de voorluidsprekers bijregelen. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbron die u zuivere analoog weergegeven wilt horen. 2 Druk op de ANALOG DIRECT toets. De aanduiding “ANALOG DIRECT” licht op in het uitleesvenster en u hoort een analoog geluidssignaal. Opmerking Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u overschakelt naar een ander klankbeeld (zie blz. 35–37). Keuze van een klankbeeld U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde klankbeelden te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer even indrukwekkend laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. NORMAL SURROUND (ruimtelijke akoestiek) CINEMA STUDIO EX A DCS CINEMA STUDIO EX B DCS CINEMA STUDIO EX C DCS MONO MOVIE (mono speelfilm) STEREO MOVIE (stereo speelfilm) D.CONCERT HALL A (concertzaal A) D.CONCERT HALL B (concertzaal B) CHURCH (grote kerkzaal) OPERA HOUSE (operazaal) JAZZ CLUB CINEMA STUDIO EX is ideaal voor de weergave van filmgeluid in een meerkanaalsformaat, zoals bij DVD videodiscs e.d., met ruimtelijke geluidseffecten. Hiermee kunt u genieten van de diverse akoestische eigenschappen van de Sony Pictures Entertainment filmstudio’s in uw huiskamer. Druk enkele malen op de CINEMA STUDIO EX toets om in te stellen op het gewenste CINEMA STUDIO EX klankbeeld. Het gekozen CINEMA STUDIO EX klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. x CINEMA STUDIO EX A DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio. Een fraaie standaard akoestiek, geschikt voor allerlei soorten speelfilms. DISCO/CLUB x CINEMA STUDIO EX B DCS LIVE CONCERT Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio. Ideaal voor science-fiction of actiefilms met veel speciale geluidseffecten. ARENA (openlucht-auditorium) STADIUM (stadion) GAME (videospel) Surround Sound akoestiek Repertoire van klankbeelden Genieten van filmgeluid met de CINEMA STUDIO EX klankbeelden x CINEMA STUDIO EX C DCS Betreffende DCS (Digital Cinema Sound) De klankbeelden die gemarkeerd zijn met de vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS technologie. DCS is een algemene term voor de digitale signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem recreëert met een Digitale Signaal Processor (DSP) de akoestische eigenschappen van een echte filmmuziekstudio in Hollywood. Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment filmorkestopnamestudio. Deze akoestiek is ideaal voor musicals en klassieke films met veel achtergrondmuziek. wordt vervolgd De DCS akoestiekfuncties leveren ook in uw huiskamer een natuurgetrouwe weergave van het complete filmgeluid met achtergrond, dialoog en geluidseffecten, geheel volgens de bedoeling van de regisseur, om volop mee te leven met speelfilms bij u thuis. 35NL Keuze van een klankbeeld (vervolg) Opbouw van de CINEMA STUDIO EX De CINEMA STUDIO EX techniek bestaat uit de volgende drie componenten. • Virtuele multi-dimensie Hiermee worden 5 stel virtuele luidsprekers rondom de luisteraar gesimuleerd, op basis van slechts een enkel paar werkelijke achterluidsprekers. • Schermdiepte-simulering Deze techniek laat de dialoog direct van de personages op het scherm komen en het achtergrondgeluid van rondom hen, binnenin uw beeldscherm, net als in de bioscoop. • Speelfilm-akoestiek Hiermee wordt de karakteristieke geluidsweerkaatsing en diepe ruime klank van een bioscoopzaal gesimuleerd. Keuze van de DIGITAL CONCERT HALL klankbeelden Deze klankbeelden geven de akoestiek van een concertzaal door meerdere luidsprekers te simuleren en een ruimtelijk effect voor geluidsbronnen met 2 kanalen, zoals gewone compact discs e.d. Druk enkele malen op de MODE +/– keuzetoets om in te stellen op “D.CONCERT HALL A (of B)”. Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. x D.CONCERT HALL A CINEMA STUDIO EX geeft u de geïntegreerde totaalklank van deze drie effecten tegelijk. Dit klankbeeld reproduceert met 3D akoestiekverwerking de karakteristieke klank van de grote zaal van het CONCERTGEBOUW in Amsterdam, een klassieke zaal die beroemd is om zijn fraaie ruimtelijke akoestiek met heldere geluidsweerkaatsing. Tips x D.CONCERT HALL B • U kunt het gewenste CINEMA STUDIO EX klankbeeld ook kiezen door enkele malen op de MODE +/– toets te drukken. • Aan de verpakking kunt u zien met welk akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD videodisc e.d. is opgenomen. – : Dolby Digital discs – : Dolby Surround discs – : DTS Digital Surround discs Opmerkingen • De effecten die werken met virtuele luidsprekers kunnen soms wat extra ruis in de weergave veroorzaken. • Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de echte achterluidsprekers horen. 36NL Dit klankbeeld reproduceert met 3D akoestiekverwerking de karakteristieke klank van de klassieke Weense MUSIKVEREIN concertzaal die befaamd is om zijn unieke resonerende klank, rijke aan nagalm. Keuze van andere klankbeelden Druk enkele malen op de MODE +/– keuzetoets om in te stellen op het gewenste klankbeeld. Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. x NORMAL SURROUND akoestiek x MONO MOVIE (mono speelfilm) Creërt de akoestiek van een bioscoop bij weergave van speelfilms met een mono geluidsspoor. x STEREO MOVIE (stereo speelfilm) Creërt de akoestiek van een bioscoop bij weergave van speelfilms met een stereo geluidsspoor. x CHURCH (kerkzaal) Geeft de akoestiek van een auditorium met 1.000 zitplaatsen. x STADIUM (stadion) Geeft de sfeer van een live-concert in een openlucht-stadion. x GAME (videospel) Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. Surround Sound akoestiek Geluidsbronnen met meerkanaals Surround Sound signalen worden net zo weergegeven als ze zijn opgenomen. Dit klankbeeld biedt de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. Voor geluidsbronnen met 2-kanaals audiosignalen kunt u kiezen uit een aantal decodeerfuncties, afhankelijk van de gekozen 2CH MODE instelling (zie blz. 38). x ARENA (auditorium) Wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten Dan kunt u alleen kiezen uit de volgende klankbeelden. x HEADPHONE (2CH) klankbeeld Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH STEREO toets. Hierbij wordt het geluid gewoon in 2-kanaals stereo weergegeven. Meerkanaals-geluid van digitale geluidsbronnen met akoestiekeffecten wordt samengemengd tot 2 kanalen. x HEADPHONE (DIRECT) klankbeeld Druk op de ANALOG DIRECT toets. Dit zorgt voor weergave van analoge signalen zonder enige digitale verwerking via de grafiek-toonregeling, klankbeelden e.d. Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf. x OPERA HOUSE (operazaal) x HEADPHONE (MULTI 1/MULTI 2) klankbeeld Geeft de akoestiek van een operazaal. Druk op de MULTI CH DIRECT toets. x JAZZ CLUB Dit dient voor weergave van analoge signalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN aansluitingen. Geeft de sfeer van een intieme jazz-club. x DISCO/CLUB Geeft de akoestiek van een discotheek/ dansclub. x LIVE CONCERT Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. x HEADPHONE THEATER DCS klankbeeld Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon. Uitschakelen van de akoestiekeffecten Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH STEREO toets. wordt vervolgd 37NL Keuze van een klankbeeld (vervolg) Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld geluid (NIGHT MODE) Hiermee kunt u ook ‘s avonds laat, bij zachte weergave, nog steeds genieten van de klankbeelden en geluidseffecten. Deze functie is samen met de andere klankbeelden te gebruiken. Ook bij nachtelijke weergave van een speelfilm e.d. met het geluid zacht gezet, zult u de dialoog nog duidelijk kunnen horen. Druk op de NIGHT MODE toets. De aanduiding “NIGHT MODE” verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt over naar de NIGHT MODE weergavestand. Tip Bij gebruik van deze functie worden de lage en hoge tonen, BASS en TREBLE, en het EFFECT niveau automatisch hoger ingesteld en wordt de “D.RANGE COMP.” dynamiekcompressie op “MAX” ingesteld. Opmerking Deze functie is niet beschikbaar wanneer de ANALOG DIRECT of MULTI CH DIRECT weergave is ingeschakeld. Genieten van Dolby Pro Logic II en DTS Neo:6 weergave (2CH MODE) Met deze functie kunt u het type decodering kiezen voor weergave van 2-kanaals geluidsbronnen. Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro Logic II, in 6-kanaals weergave met DTS Neo:6, of in 4-kanaals weergave met de oorspronkelijke Dolby Pro Logic. MPEG 2CH geluidsbronnen zijn echter niet te decoderen met DTS Neo:6; die worden weergegeven met slechts twee kanalen. Druk enkele malen op de NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) toets om de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie te kiezen. De gekozen functie wordt in het uitleesvenster aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch overgeschakeld naar “NORMAL SURROUND” (zie blz. 37). 2-kanaals decodeerfuncties • PRO LOGIC Deze stand zorgt voor normale Pro Logic decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1 kanalen. • PLII MOVIE Voor Pro Logic II Filmgeluid-decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby Surround geluid. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video’s met later ingevoegd geluid. • PLII MUSIC Deze stand zorgt voor speciale Pro Logic II Muziek-decodering. Dit is ideaal voor de weergave van normale stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s. • Neo: Cinema Deze stand is voor DTS Neo:6 Filmgeluiddecodering. Deze instelling is bij uitstek geschikt voor speelfilms die zijn voorzien van DTS Surround geluid. 38NL • Neo: Music Deze stand zorgt versterker voor DTS Neo:6 Muziek-type decodering. Deze instelling is optimaal geschikt voor normale stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s. Tips • Wanneer u voor de tweekanaals decodering de stand “PLII MUSIC” hebt gekozen, kunt u nog verdere instellingen maken met de parameters “CENTER WIDTH” voor breedte van het middenkanaal, “DIMENSION” voor het verschil tussen de voor- en achterkanalen, en “PANORAMA” voor extra-brede weergave, via het SURROUND menu (zie blz. 53). • U kunt de 2-kanaals decodeerfunctie kiezen via het onderdeel “2CH MODE” in het CUSTOMIZE men (zie blz. 47). Keuze van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING) Surround Sound akoestiek Hiermee kunt u de decodeerfunctie kiezen voor de middenachterkanalen van een meerkanaalsingangssignaal. Door het decoderen van het middenachterluidspreker-signaal van speelfilms op DVD-discs (enz.) die zijn opgenomen in een van de Surround EX formaten*, verkrijgt u een optimaal akoestiekeffect achterin, zoals bedoeld door de makers van de film. * Dolby Digital EX, DTS-ES Matrix 6.1, DTS-ES Discrete 6.1, enz. Druk enkele malen op de SURR BACK DECODING toets om in te stellen op de gewenste middenachter-decodeerfunctie. De aanduiding “SB DECODING XXXX” verschijnt in het uitleesvenster. Wanneer de tuner/versterker bezig is met decoderen van het middenachterluidsprekersignaal, licht de aanduiding “SB DEC” op. Middenachterkanaaldecodeerfuncties • AUTO • MATRIX • OFF (uitgeschakeld) Nadere aanwijzingen vindt u onder “Hoe een middenachter-decodeerfunctie te kiezen” op de volgende pagina. Tip U kunt de middenachter-decodeerfunctie ook kiezen via het onderdeel “SB DECODING” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 47). Opmerking U kunt geen middenachter-decodeerfunctie kiezen tijdens gebruik van de 2CH STEREO (zie blz. 34), de ANALOG DIRECT (zie blz. 34) of de MULTI CH DIRECT weergave (zie blz. 26) of wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten. wordt vervolgd 39NL Keuze van de middenachter-decodeerfunctie (vervolg) Hoe een middenachter-decodeerfunctie te kiezen U kunt uw keuze voor een middenachter-decodeerfunctie baseren op het inkomend geluidssignaal. Bij keuze van de “AUTO” stand Wanneer het ingangssignaal een 6,1-kanaals vlagsignaal*1 bevat, wordt aan de hand daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast voor decodering van het middenachterluidspreker-signaal. Voor een DTS-ES Matrix 6.1 geluidsbron wordt de DTS Matrix decodeerfunctie toegepast. Voor een DTS-ES Discrete 6.1 geluidsbron wordt de DTS Discrete decodeerfunctie toegepast. Ingangssignaal Weergavekanalen Toegepaste middenachter-decodeerfunctie Dolby Digital 5.1 5.1*5 — DTS 5.1 5.1*5 — Dolby Digital EX*2 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX DTS-ES Matrix 6.1*3 6.1*5 DTS Matrix decodeerfunctie DTS-ES Discrete 6.1*4 6.1*5 DTS Discrete decodeerfunctie Bij keuze van de “MATRIX” stand De Dolby Digital EX decodeerfunctie wordt toegepast voor het decoderen van het middenachterluidspreker-signaal, ongeacht het 6,1-kanaals vlagsignaal*1 van de ingangssignalen. Deze decodeerfunctie voldoet aan de normen van Dolby Digital EX en werkt net zo als de decodeerfuncties die daadwerkelijk in de bioscoop worden gebruikt. Deze decodeerfunctie is ook te gebruiken voor alle Surround EX formaten (Dolby Digital EX, DTS-ES Matrix 6.1, DTS-ES Discrete 6.1). Ingangssignaal Weergavekanalen Toegepaste middenachter-decodeerfunctie Dolby Digital 5.1 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX Dolby Digital EX 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX DTS 5.1 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX DTS-ES Matrix 6.1*3 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX DTS-ES Discrete 6.1*4 6.1*5 Matrix decodeerfunctie geschikt voor Dolby Digital EX Bij keuze van de “OFF” uit-stand Dan wordt er geen middenachterkanaal-decodering toegepast. *1 Het 6,1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een decoderingsinstructiesignaal dat is opgenomen in geluidsbronnen zoals DVD-discs e.d. *2 Dit is het signaal van een Dolby Digital DVD met een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn. *3 Dit is beeld/geluidsmateriaal met een vlagsignaal om aan te geven dat het zowel Surround EX als 5,1-kanaals signalen bevat. *4 Dit is beeld/geluidsmateriaal met zowel 5,1-kanaals signalen als een extra signaal om die gegevens in 6,1 afzonderlijke kanalen om te zetten. De discrete 6,1 kanalen zijn specifiek voor DVD, niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop. *5 Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven via 7,1 kanalen. 40NL Uitgebreide extra instellingen Audio-ingangen toewijzen (AUDIO SPLIT) U kunt aan de beschikbare geluidsbronweergavestanden van de tuner/versterker ook andere audio-ingangssignalen toewijzen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn in het volgende geval. Sluit dan uw eerste DVD-speler aan op de DVD/LD COAXIAL IN aansluiting en verbind de tweede DVD-speler met de DVD/LD OPTICAL IN aansluiting. Daarnaast verbindt u de analoge audio/videouitgangen van de tweede DVD-speler met de VIDEO 2 INPUT ingangsaansluitingen van de tuner/versterker. Vervolgens wijst u “DIGITAL ONLY COAXIAL” toe aan de DVD/LD geluidsbron-weergavestand en en u wijst “DVD/LD (OPTICAL)” toe aan de VIDEO 2 geluidsbron-weergavestand. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbronweergavestand waaraan u een ander audio-ingangssignaal wilt toewijzen. 2 Druk op de AUDIO SPLIT toets. 3 Draai aan de FUNCTION knop om de betreffende audio-ingang te kiezen. DVD/LD, CD/SACD geluidsbron-weergavestand NO ASSIGN t DIGITAL: ONLY COAX t DIGITAL: ONLY OPT t ONLY ANALOG INPUT TV/SAT, MD/DAT geluidsbron-weergavestand NO ASSIGN t DVD/LD (COAXIAL) t CD/SACD (COAXIAL) t ONLY ANALOG INPUT PHONO geluidsbron-weergavestand NO ASSIGN t VIDEO 1 t VIDEO 2 t VIDEO 3 t DVD/LD (ANALOG) t TV/SAT (ANALOG) t TAPE t MD/DAT (ANALOG) t CD/SACD (ANALOG) Alle andere analoge geluidsbron-standen NO ASSIGN t DVD/LD (COAXIAL) t DVD/LD (OPTICAL) t TV/SAT (OPTICAL) t MD/DAT (OPTICAL) t CD/SACD (COAXIAL) t CD/SACD (OPTICAL) Tips • Zodra u instelt op een geluidsbron-weergavestand waarvoor een bepaalde audio-ingang is toegewezen, gaat het lampje van de AUDIO SPLIT toets branden. • U kunt ook een audio-ingang voor toewijzing met deze functie kiezen via de INPUT MODE instelling (zie blz. 42). Uitgebreide extra instellingen (Bijvoorbeeld:) Als u beschikt over twee DVD-spelers, maar er is geen digitale audio-ingangsaansluiting beschikbaar voor de tweede DVD-speler. Audio-ingangen die u kunt toewijzen aan de diverse geluidsbronweergavestanden Opmerkingen • De AUDIO SPLIT toewijzing is niet beschikbaar tijdens gebruik van de ANALOG DIRECT of MULTI CH DIRECT weergave. • U kunt geen audio-ingang toewijzen aan de TUNER weergavestand. Welke audio-ingang u kunt toewijzen, verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden het volgende overzicht “Audio-ingangen die u kunt toewijzen aan de diverse geluidsbron-weergavestanden”. Stel in op “NO ASSIGN” als u geen audioingangen wilt toewijzen aan de gekozen geluidsbron-weergavestand. 4 Druk weer op de AUDIO SPLIT toets. De gekozen audio-ingang wordt dan toegewezen aan de geluidsbron-weergavestand die u hebt gekozen in stap 1. Als u echter de AUDIO SPLIT toets niet binnen 8 seconden indrukt, zal de tuner/versterker automatisch de audio-ingang toewijzen die in het uitleesvenster wordt aangegeven. 41NL Omschakelen van de audio-ingangsstand voor digitale componenten Wanneer er meerkanaals audioingangen zijn toegewezen aan een specifieke geluidsbronweergavestand (zie blz. 47) (INPUT MODE) Dan verschijnen de volgende aanduidingen in plaats van “AUTO 2CH” en “ANALOG 2CH FIXED”. Voor geluidsbronnen met digitale aansluitingen kunt u een andere audio-ingangsstand kiezen. U kunt ook de COAXIAL of OPTICAL audioingangsstand kiezen voor andere geluidsbronnen, via de AUDIO SPLIT toewijzing (zie blz. 41). • AUTO MULTI CH 1 AUTO MULTI CH 2 Deze stand geeft voorrang aan de audioingangssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN 1 of MULTI CHANNEL IN 2 aansluitingen, wanneer er geen digitale audiosignalen zijn. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbronweergavestand waarvoor u de audioingangsstand wilt omschakelen. 2 Druk enkele malen op de INPUT MODE toets om de gewenste audioingangsstand te kiezen. De gekozen audio-ingangsstand wordt in het uitleesvenster aangegeven. Audio-ingangsstanden • AUTO 2CH Deze stand geeft voorrang aan de audioingangssignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R) aansluitingen, wanneer er geen digitale audiosignalen zijn. • COAXIAL FIXED Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluitingen. • OPTICAL FIXED Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluitingen. • ANALOG 2CH FIXED Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R) aansluitingen. 42NL • MULTI CH 1 FIXED MULTI CH 2 FIXED Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN 1 of MULTI CHANNEL IN 2 aansluitingen. Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen Met behulp van het SURROUND menu voor de akoestiekeffecten en het LEVEL menu voor de geluidssterkte, kunt u de diverse klankbeelden aanpassen aan uw eigen smaak en uw luisteromgeving. Betreffende de aangegeven instelmogelijkheden Aanpassingen via het SURROUND akoestiekmenu U kunt de akoestiekeffecten voor een gekozen klankbeeld naar wens aanpassen. De aanpassingen die u maakt worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). 2 Druk op de SURROUND toets. Het lampje in de SURROUND toets licht op en de aanduiding “<<<SURROUND>>>” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het SURROUND menu” hieronder. x EFFECT LEVEL XXX % (Effectniveau) Oorspronkelijke instelling: 100 % Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk krijgt het akoestiekeffect. U kunt deze waarde aanpassen van 0 % tot 150 % in stapjes van 5 %. x BASS GAIN XXX.X dB (Basversterking van de equalizertoonregeling) Oorspronkelijke instelling: 0 dB In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van elke luidspreker kunt bijregelen), maakt deze parameter het mogelijk de sterkte van de lage tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen. Hiermee kunt u de lage tonen bijregelen van –10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. Uitgebreide extra instellingen Welke onderdelen u in elk menu kunt aanpassen, varieert voor de verschillende klankbeelden. Bepaalde instelparameters zullen slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan is een dergelijke parameter voor dat klankbeeld vast ingesteld en niet te wijzigen of helemaal niet van toepassing. Parameters van het SURROUND menu x TREBLE GAIN XXX.X dB (Hogetonenversterking van de equalizertoonregeling) Oorspronkelijke instelling: 0 dB In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van elke luidspreker kunt bijregelen), maakt deze parameter het mogelijk de sterkte van de hoge tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen. Hiermee kunt u de hoge tonen bijregelen van –10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. Voor geavanceerde SURROUND menu-instellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om toegang te krijgen tot extra parameters. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU EXPAND” vindt u op blz. 47. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 52. wordt vervolgd 4 Let op de klank van het weergegeven geluid en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog andere parameters wilt bijregelen. 43NL Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen (vervolg) Aanpassingen via het LEVEL geluidssterkte-menu U kunt de balans en de geluidssterkte van elke luidspreker afzonderlijk aanpassen. De aanpassingen die u maakt worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. x SURROUND L XXX.X dB (Geluidssterkte van de linker achterluidspreker) x SURROUND R XXX.X dB (Geluidssterkte van de rechter achterluidspreker) x SURR BACK XXX.X dB (Geluidssterkte van de middenachterluidspreker)*1 1 Start de weergave van een geluidsbron x SURR BACK L XXX.X dB (Geluidssterkte van de linker middenachterluidspreker)*2 met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). Druk op de LEVEL toets. x SURR BACK R XXX.X dB (Geluidssterkte van de rechter middenachterluidspreker)*2 2 Het lampje in de LEVEL toets licht op en de aanduiding “<<<LEVEL>>>” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het LEVEL menu” hieronder. 4 Let op de klank van het weergegeven geluid 5 en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het LEVEL menu Afhankelijk van de keuze voor de “T.TONE” parameter in het CUSTOMIZE menu, verschijnt er slechts één van de parameters “TEST TONE”, “PHASE NOISE”, of “PHASE AUDIO” (zie blz. 48). x TEST TONE (Testtoon) Oorspronkelijke instelling: OFF Hiermee kunt u een testtoon door elk van de luidsprekers achtereenvolgens laten weergeven. Wanneer u de stand “AUTO” kiest, wordt de testtoon automatisch door elk van de luidsprekers weergegeven. In de stand “FIX” kunt u kiezen door welke luidspreker(s) de testtoon moet worden weergegeven. x PHASE NOISE (Testtoon-fasetest) Oorspronkelijke instelling: OFF Hiermee kunt u de testtoon laten weergeven door twee aangrenzende luidsprekers beurtelings. x PHASE AUDIO (Audio-fasetest) Oorspronkelijke instelling: OFF Hiermee kunt u een gewone geluidsbron (in plaats van de testtoon) laten weergeven door twee aangrenzende luidsprekers beurtelings. x FRONT (Balans van de voorluidsprekers) 44 x CENTER XXX.X dB (Geluidssterkte van de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: midden (0) Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter voorluidsprekers instellen. Deze kunt u bijregelen van –8 dB tot +8 dB, in stapjes van 0,5 dB. NL Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van –20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. x S.WOOFER XXX.X dB (Geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van –20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. x MULTI CH 1 SW XXX dB (Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker bij meerkanaals-weergave 1) x MULTI CH 2 SW XXX dB (Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker bij meerkanaals-weergave 2) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van het MULTI CHANNEL IN 1/MULTI CHANNEL IN 2 lagetonen-ingangskanaal met +10 dB verhogen. Deze extra versterking kan nodig zijn wanneer u een DVD-videospeler hebt aangesloten op de MULTI CHANNEL IN 1/MULTI CHANNEL IN 2 ingangen. Het lagetonenniveau van een DVD-speler ligt namelijk 10 dB lager dan dat van een Super Audio CD-speler. *1 Deze verschijnt alleen als het onderdeel “SURR BACK L/R” is ingesteld op “NO” voor één enkele middenachterluidspreker (zie blz. 21). *2 Deze verschijnt alleen als het onderdeel “SURR BACK L/R” is ingesteld op “YES” voor twee afzonderlijke middenachterluidsprekers (zie blz. 21). Opmerking Wanneer een van de volgende klankbeelden is gekozen, zal de lagetonen-luidspreker geen geluid weergeven als er voor alle luidsprekers het formaat “LARGE” is gekozen in het SET UP menu. De lagetonen-luidspreker zal echter wel geluid geven wanneer er een digitaal ingangssignaal met speciale LFE (LaagFrequentEffect) signalen wordt weergegeven of als er voor de voorluidsprekers, de middenluidspreker, de achter- of middenachterluidsprekers de stand “SMALL” is gekozen. – D.CONCERT HALL A/B (concertzaal A/B) – CHURCH (kerkzaal) – OPERA HOUSE (operazaal) – JAZZ CLUB – LIVE CONCERT – ARENA (openlucht-auditorium) – STADIUM (stadion) Voor geavanceerde LEVEL menuinstellingen Bijregelen van de equalizer-toonregeling Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om toegang te krijgen tot extra parameters. U kunt de klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen) voor elke luidspreker bijregelen via het EQ menu. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU EXPAND” vindt u op blz. 47. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 54. Middentonen Hoge tonen 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de stroom uit te schakelen. 2 Houd de MODE + toets ingedrukt en druk weer op de ?/1 schakelaar. De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het uitleesvenster en alle klankbeelden worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Frequentie (in Hz) Frequentie (in Hz) Frequentie (in Hz) Uitgebreide extra instellingen Klankbeelden terugstellen op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen Lage tonen Geluidssterkte (in dB) In het “equalizer bank” geheugen kunt u tot vijf verschillende equalizer-instellingen (EQ [1]– [5]) vastleggen, die u vervolgens onmiddellijk kunt oproepen met een druk op de EQ BANK toets. 1 Start de weergave van een geluidsbron met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). 2 Druk enkele malen op de EQ BANK toets om in te stellen op een van de equalizer-klankbeelden (EQ [1]–[5]) om bij te regelen. 3 Druk op de EQ toets. Het lampje in de EQ toets licht op en de aanduiding “<<<EQUALIZER>>>” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het EQ menu” hieronder. 5 Let op de klank van het weergegeven geluid en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 6 Herhaal de stappen 4 en 5 als u nog andere parameters wilt bijregelen. wordt vervolgd 45NL Bijregelen van de equalizertoonregeling (vervolg) Parameters van het EQ menu x FRONT BASS XXX.X dB (Lagetonen-niveau van de voorluidsprekers) x FRONT MID XXX.X dB (Middentonen-niveau van de voorluidsprekers) x FRONT TREBLE XXX.X dB (Hogetonen-niveau van de voorluidsprekers) x CENTER BASS XXX.X dB (Lagetonen-niveau van de middenluidspreker) x CENTER MID XXX.X dB (Middentonen-niveau van de middenluidspreker) x CENTER TREBLE XXX.X dB (Hogetonen-niveau van de middenluidspreker) x SURROUND BASS XXX.X dB (Lagetonen-niveau van de achterluidsprekers) x SURROUND TRE. XXX.X dB (Hogetonen-niveau van de achterluidsprekers) x SUR.BACK BASS XXX.X dB (Lagetonen-niveau van de middenachterluidspreker(s)) x SUR.BACK TRE. XXX.X dB (Hogetonen-niveau van de middenachterluidspreker(s)) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van –10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. 46NL Inschakelen van een vastgelegd bijregelpatroon Druk enkele malen op de EQ BANK toets om het gewenste equalizer-klankbeeld (EQ [1]–[5]) uit het geheugen te kiezen. Stel in op “EQ [OFF]” om de klankbijregeling uit te schakelen. Wissen van een vastgelegd bijregelpatroon 1 Druk enkele malen op de EQ BANK toets om in te stellen op het equalizer-klankbeeld (EQ [1]–[5]) dat u wilt wissen. 2 Druk op de EQ toets. 3 Druk op de cursortoets ( of stellen op “PRESET CLEAR”. ) om in te 4 Draai aan de instelknop, stil in op “YES” en druk dan op de ENTER toets. Ter bevestiging verschijnt er “Are you sure?” in het uitleesvenster. 5 Draai aan de instelknop, stil in op “YES” en druk dan op de ENTER toets. De instellingen van het vastgelegde bijregelpatroon worden dan uit het geheugen gewist. Voor geavanceerde EQ menuinstellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON”, om toegang te krijgen tot extra parameters. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU EXPAND” vindt u op blz. 47. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 55. Geavanceerde instellingen Gebruik van het CUSTOMIZE menu om de tuner/versterker precies in te stellen U kunt diverse instellingen van de tuner/ versterker via het CUSTOMIZE menu naar wens aanpassen. 1 Druk op de CUSTOMIZE toets. 2 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het CUSTOMIZE menu” hieronder. 3 Draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 als u nog andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het CUSTOMIZE menu De oorspronkelijke instelling is onderstreept aangegeven. x MENU EXPAND (Extra menu-instellingen tonen) • ON Hiermee tonen de SET UP, SURROUND, LEVEL en EQ menu’s een aantal extra parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Nadere bijzonderheden over de extra parameters vindt u op blz. 19, 43–45 en de volgende pagina’s. • OFF Hiermee worden er geen extra parameters getoond. x dts 96/24DEC. (DTS 96/24 decodeerfunctie) • AUTO Wanneer er nu een DTS 96/24 signaal binnenkomt, wordt het weergegeven volgens een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz. • OFF Wanneer er nu een DTS 96/24 signaal binnenkomt, wordt het weergegeven volgens een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz. Opmerking Deze parameter geldt alleen in de AUTO DECODING stand (zie blz. 34). Bij de andere klankbeelden staat deze parameter altijd “OFF” (UIT). Met de NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) toets kunt u de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie kiezen (zie blz. 38). Deze parameter kunt u alleen kiezen wanneer er is gekozen voor NORMAL SURROUND of AUTO DECODING*. Bij de Cinema Studio EX klankbeelden staat deze parameter altijd ingesteld op “PRO LOGIC”, een stand die niet te veranderen is. Nadere bijzonderheden over de diverse decodeerfuncties vindt u op blz. 38. * De gekozen decodeerfunctie werkt alleen wanneer er een Dolby Digital [Lt/Rt] signaal binnenkomt. • PRO LOGIC • PLII MOVIE • PLII MUSIC • Neo: Cinema • Neo: Music x SB DECODING (Middenachter-decodeerfunctie) Via het CUSTOMIZE menu kunt u instellen op de gewenste middenachter-decodeerfunctie (zie blz. 39). Nadere bijzonderheden over de diverse decodeerfuncties vindt u op blz. 39. • AUTO • MATRIX • OFF (UIT) x MULTI CH 1 (Toewijzing van de meerkanaals-ingangen 1) Uitgebreide extra instellingen Het lampje in de CUSTOMIZE toets licht op en de aanduiding “<<<CUSTOMIZE>>>” verschijnt in het uitleesvenster. x 2CH MODE (2-kanaals decodeerfunctie) x MULTI CH 2 (Toewijzing van de meerkanaals-ingangen 2) Oorspronkelijke instelling: NONE (geen toewijzing) Hiermee kunt u de audiosignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN (1 of 2) ingangsaansluitingen toewijzen aan elke geluidsbronweergavestand, behalve aan TUNER en PHONO voor een platenspeler. U kunt “MULTI CH 1” en “MULTI CH 2” niet allebei toewijzen aan dezelfde geluidsbronweergavestand. x D.POWER (Stroomvoorziening van de digitale circuits) • AUTO OFF (automatisch uitschakelend) Hierbij wordt de stroomvoorziening van de digitale circuits automatisch uitgeschakeld zodra u instelt op weergave van analoge geluidssignalen via de ANALOG DIRECT of MULTI CH DIRECT functie. Dan kunt u genieten van de zuiverste analoge muziekweergave zonder enige invloed van de digitale circuits. • ALWAYS ON (altijd ingeschakeld) Hierbij blijven de digitale circuits altijd ingeschakeld. Kies deze stand als u bij de “AUTO OFF” stand gehinderd wordt door de vertraging die optreedt bij het inschakelen van de digitale circuits, e.d. wordt vervolgd 47NL Geavanceerde instellingen (vervolg) x AUTO FUNCTION (“Control A1: Function link” automatische geluidsbron-keuze) x V.POWER (Stroomvoorziening van de videocircuits) • ON (AAN) Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch laten instellen op de juiste geluidsbron voor een ander Sony apparaat dat is aangesloten via CONTROL A1 snoeren (zie blz. 60) zodra het afspelen van die geluidsbron wordt ingeschakeld. • OFF (UIT) In deze stand zal de automatische geluidsbronkeuze niet werken. • AUTO OFF (automatisch uitschakelend) Hierbij wordt de stroomvoorziening van de videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze niet meer nodig zijn. Dan kunt u genieten van de zuiverste analoge muziekweergave zonder enige invloed van de videocircuits. • ALWAYS ON (altijd ingeschakeld) Hierbij blijven de videocircuits altijd ingeschakeld. Afhankelijk van de gebruikte videomonitor kan er wel eens storing optreden of vervorming in de beeldweergave wanneer de videocircuits tussentijds worden ingeschakeld. In dat geval kunt u beter de “ALWAYS ON” stand gebruiken. x S.FIELD LINK (Automatische klankbeeldkeuze) • ON (AAN) Hiermee kunt u het laatst gekozen klankbeeld voor een bepaalde geluidsbron automatisch weer laten toepassen, de volgende keer dat u die geluidsbron weergeeft. Als u bijvoorbeeld het STADIUM klankbeeld kiest voor weergave van een CD/SACD en dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het terugkeren naar de CD/SACD geluidsbron weer automatisch het STADIUM klankbeeld gelden. • OFF (UIT) Hierbij wordt niet automatisch weer hetzelfde klankbeeld gekozen. x DECODE FORMAT (Decodeerformaat voor digitale ingangssignalen) Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden toegepast op de signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN audio-ingangen. • AUTO Hierbij kan er automatisch worden overgeschakeld tussen DTS, Dolby Digital, PCM en MPEG2 decodering. • PCM Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt als PCM signalen. Wanneer er Dolby Digital, DTS of MPEG (enz.) signalen binnenkomen, zal er geen geluid worden weergegeven. Als zich in de “AUTO” stand het probleem voordoet dat de weergave via de digitale audio-ingangen (van een CD e.d.) wordt onderbroken wanneer het afspelen begint, schakelt u dan over naar de “PCM” stand. 48NL x 2 WAY REMOTE (Tweeweg-afstandsbedieningssysteem) • ON (AAN) In deze stand is het tweewegafstandsbedieningssysteem ingeschakeld. Gewoonlijk kunt u deze “ON” stand aanhouden. • OFF (UIT) Om het tweeweg-afstandsbedieningssysteem uit te schakelen. Als u deze tuner/versterker samen wilt opstellen met andere componenten die ook geschikt zijn voor het tweeweg-afstandsbedieningssysteem, dient u van tevoren te kiezen voor welk apparaat u het tweeweg-afstandsbedieningssysteem wilt gebruiken. Dan zet u het tweewegafstandsbedieningssysteem bij dat apparaat in de “ON” stand. Bij alle andere geschikte apparaten zet u het tweeweg-afstandsbedieningssysteem in de “OFF” stand. x T.TONE (Testtoon-weergavestand) Hiermee kiest u de weergavestand voor de luidspreker-testtoon (zie blz. 24). • NORMAL (Alle luidsprekers) In deze stand wordt de testtoon automatisch door elk van de luidsprekers weergegeven. • PHASE NOISE (Testtoon-fasetest) Hiermee kunt u de testtoon laten weergeven door twee aangrenzende luidsprekers beurtelings. • PHASE AUDIO (Audio-fasetest) Hiermee kunt u een gewone geluidsbron, in plaats van de testtoon, laten weergeven door twee aangrenzende luidsprekers beurtelings. x COLOR SYSTEM (Kleursysteem voor de beeldschermweergave) (Alleen de modellen met landcode CEL) Hiermee kiest u het kleursysteem. • NTSC • PAL x OSD COLOR (Kleur van de aanduidingen op het scherm) x OSD H.POSITION (Horizontale plaats van de aanduidingen op het scherm) Oorspronkelijke stand: 4 Hiermee kunt u de horizontale plaats kiezen voor de aanduidingen op het scherm. U kunt hiervoor een waarde van 0 tot 64 kiezen. Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 19 voor aanwijzingen over de SET UP menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het SET UP menu FRONT SP CENTER SP SURROUND SP SURR BACK SP SURR BACK L/R SUB WOOFER FRONT XX.X meter CENTER XX.X meter x OSD V.POSITION (Verticale plaats van de aanduidingen op het scherm) SURROUND XX.X meter Oorspronkelijke stand: 4 Hiermee kunt u de verticale plaats kiezen voor de aanduidingen op het scherm. U kunt hiervoor een waarde van 0 tot 32 kiezen. SUB WOOFER XX.X meter x COMMAND MODE (Bedieningsstand van de afstandsbediening) Hiermee kunt u de bedieningsstand van de afstandsbediening omschakelen. Dit is nuttig wanneer u twee identieke apparaten in dezelfde kamer gebruikt; als de bedieningsstand van de tuner/ versterker en de afstandsbediening verschilt, zal de afstandsbediening niet werken. • AV1 • AV2 x NAME IN? (Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen) Uitgebreide extra instellingen Kies hiermee of u de aanduidingen op het beeldscherm in kleur, dan wel in zwart-wit wilt zien. • COLOR (kleur) De aanduidingen verschijnen in kleur op het scherm. • MONOCHROME (zwart-wit) De aanduidingen verschijnen in zwart-wit op het scherm. Geavanceerde parameters van het SET UP menu SURR BACK XX.X meter S.W PHASE* DISTANCE UNIT* SURR POSI.* SURR HEIGHT* SURR BACK HGT.* FRONT SP > XXX Hz* CENTER SP > XXX Hz* SURROUND SP > XXX Hz* SURR BACK SP > XXX Hz* LFE HIGH CUT > XXX Hz* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet. Nadere bijzonderheden vindt u onder “Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen” op blz. 57. wordt vervolgd 49NL Geavanceerde instellingen (vervolg) x S.W PHASE (Fasepolariteit van de lagetonenluidspreker) Hiermee kunt u de fasepolariteit van de lagetonenluidspreker omschakelen. • NORMAL Gewoonlijk kunt u deze op “NORMAL” laten staan. • REVERSE (omgekeerd) Soms kunt u, afhankelijk van het type voorluidsprekers, de plaatsing van de lagetonenluidspreker en de grensfrequentie daarvan, met omgekeerde fasepolariteit in de “REVERSE” stand betere basweergave verkrijgen. Naast beter gedefinieerde lage tonen kan dit ook de algemene helderheid en klankrijkdom van het totaalgeluid beïnvloeden. Door vanuit uw favoriete luisterplaats deze instelling op het gehoor te kiezen, kunt u de weergave optimaal aanpassen aan uw vereisten en voorkeur. x DISTANCE UNIT (Afstandseenheid) Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. • meter Alle afstanden worden aangegeven in meters. • feet Alle afstanden worden aangegeven in Engelse voeten. 50NL x SURR POSI. (Opstelling van de achterluidsprekers)*1 Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 35). 90° A A 60° 30° B C B C 20° • SIDE (zijkant) Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied A. • MIDDLE (schuin achter) Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied B. • BEHIND Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied C. Uitleg x SURR HEIGHT (Hoogte van de achterluidsprekers)*1 x SURR BACK HGT. (Hoogte van de middenachterluidsprekers)*2 Met deze parameters kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers en middenachterluidspreker(s), voor een juiste werking van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 35). B B 60 A Uitgebreide extra instellingen De keuzemogelijkheid “SURR POSI.” (opstelling van de achterluidsprekers) is speciaal bestemd voor de Cinema Studio EX klankbeelden. Bij de andere klankbeelden is de luidsprekeropstelling niet zo’n overheersende factor. Die andere klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers links en rechts echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, kunnen de akoestiekeffecten nogal onduidelijk worden, tenzij u voor de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. A 30 • LOW (laag opgesteld) Kies deze stand als uw achterluidsprekers staan opgesteld op de schematisch aangegeven hoogte A. • HIGH (hoog opgehangen) Kies deze stand als uw achterluidsprekers hoger staan of hangen, op de schematisch aangegeven hoogte B. *1 Deze parameter is niet beschikbaar als voor het onderdeel “SURROUND SP” (formaat van de achterluidsprekers) de stand “NO” is gekozen (zie blz. 20). *2 Deze parameter is niet beschikbaar als voor het “SURR BACK SP” (formaat van de middenachterluidspreker(s)) de stand “NO” is gekozen (zie blz. 21). x FRONT SP > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de voorluidsprekers de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “FRONT SP” (formaat van de voorluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. x CENTER SP > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de middenluidspreker de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “CENTER SP” (formaat van de middenluidspreker) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. wordt vervolgd 51NL Geavanceerde instellingen (vervolg) Geavanceerde parameters van het SURROUND menu x SURROUND SP > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de achterluidsprekers) Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de achterluidsprekers de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “SURROUND SP” (formaat van de achterluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. x SURR BACK SP > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de middenachterluidspreker) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de middenachterluidspreker de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “SURR BACK SP” (formaat van de middenachterluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. x LFE HIGH CUT > XXX Hz (Hoogfilter voor LaagFrequentEffect) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u de grensfrequentie voor het hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal. Gewoonlijk kunt u deze instelling op “STD (120 Hz)” laten staan. Als u echter een passieve lagetonen-luidspreker met een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten, dan kan deze wel eens beter klinken met een andere grensfrequentie. In dat geval kunt u de frequentie instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. 52NL Zie blz. 43 voor aanwijzingen over de SURROUND menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het SURROUND menu C.WIDTH* DIMENSION* PANORAMA MODE* EFFECT LEVEL XXX % WALL* REVERB* FRONT REVERB* SCREEN DEPTH* VIR.SPEAKERS* SURR ENHANCER* BASS GAIN XXX.X dB BASS FREQ. XXX.X Hz* TREBLE GAIN XXX.X dB TREBLE FREQ. XXX.X Hz* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet. x C.WIDTH (Breedte van het middenkanaal) Oorspronkelijke instelling: (3) Hiermee regelt u hoe het middenkanaal moet worden verdeeld bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 38) en wanneer het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. Het middenkanaal-signaal, dat wordt geproduceerd door de Dolby Pro Logic II decodering, is hiermee te spreiden over de linker en rechter luidsprekers. x DIMENSION (Voor/achter dimensie) x PANORAMA MODE (Panoramische weergave) Hiermee kunt u de akoestiek verruimen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer er is gekozen voor “PLII MUSIC” met behulp van de NORMAL SURR (;PLII/NEO:6) toets (zie blz. 38), of wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 47) en daarbij het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. • ON (AAN) Hiermee verruimt u de akoestiek door het geluid van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te breiden (panoramische weergave). • OFF (UIT) Hiermee vindt er geen panoramische weergave plaats. Oorspronkelijke instelling: gemiddeld (0) Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding, met een instelbereik van 17 stappen tussen S en H. De gemiddelde stand (0) simuleert een standaard halfharde wand (van hout). x REVERB (Weerkaatsing) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld (0) Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de weerkaatsingen duren. Met deze “REVERB” parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren, met een instelbereik van 17 stappen tussen S en L. De gemiddelde stand (0) simuleert een standaard ruimte, zonder bijstelling. Uitgebreide extra instellingen Oorspronkelijke instelling: midden (0) Hiermee regelt u het verschil tussen de voor- en achterkanalen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 38) en wanneer het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. Hiermee kunt u het geluidsverschil tussen de voor- en achterkanalen naar wens instellen. x WALL (Wandbekleding) x FRONT REVERB (Voorkantweerkaatsing) Deze parameter dient speciaal voor het “D.CONCERT HALL A/B” klankbeeld (zie blz. 36). Met deze parameter bepaalt u of er wel of geen nagalm moet worden toegevoegd aan de weergave via de voorluidsprekers, afhankelijk van de eigen nagalm dia al aanwezig is in de weergegeven geluidsbron. • DRY (droge klank) Voor minder nagalm via de voorluidsprekers. • STD (gemiddeld) Gewoonlijk kunt u deze “STD” stand aanhouden. • WET (minder droge klank) Om meer nagalm toe te voegen aan de voorluidsprekers. x SCREEN DEPTH (Schermdiepte) Deze parameter dient om in uw luisterkamer hetzelfde effect te bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm, van de personages en de beelden die op het scherm verschijnen. • OFF (UIT) Geen enkele schermdiepte-simulering. • MID (gemiddeld) Gewoonlijk kunt u deze “MID” stand aanhouden. • DEEP Hiermee verkrijgt u het klankbeeld van een bijzonder groot scherm met een enorme diepte. wordt vervolgd 53NL Geavanceerde instellingen (vervolg) Geavanceerde parameters van het LEVEL menu x VIR.SPEAKERS (Virtuele luidsprekers) Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Deze parameter dient speciaal voor de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 35). • ON (AAN) Voor de simulatie van virtuele luidsprekers. • OFF (UIT) Om geen gebruik te maken van virtuele luidsprekers. x SURR ENHANCER (Akoestiekverruiming) Deze parameter dient speciaal voor de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 35). Met deze akoestiekverrruiming kunt u het klankbeeld verbreden op basis van het Surround Sound kanaal, ook als dat slechts een mono kanaal is. • ON (AAN) Voor automatische toepassing van dit effect op geluidsbronnen met Dolby Pro Logic, Dolby Digital [2/1] of [3/1] of dts [2/1] of [3/1] (enz.) geluid en een mono Surround Sound kanaal. • OFF (UIT) Om geen akoestiekverruiming toe te passen. x BASS FREQ. XXX.X Hz (Basfrequentie van de equalizertoonregeling) Zie blz. 44 voor aanwijzingen over de LEVEL menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het LEVEL menu TEST TONE FRONT L__I__R CENTER XXX.X dB SURROUND L XXX.X dB SURROUND R XXX.X dB SURR BACK XXX.X dB SURR BACK L XXX.X dB SURR BACK R XXX.X dB S.WOOFER XXX.X dB MULTI CH 1 SW XXX dB MULTI CH 2 SW XXX dB Oorspronkelijke instelling: 250 Hz In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van elk stel luidsprekers kunt bijregelen), maakt deze parameter het mogelijk de frequentie van de lage tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen. Hiermee kunt u de lage tonen bijregelen van 99 Hz tot 1,0 kHz, in 21 stapjes. LFE MIX LEVEL XXX.X dB* x TREBLE FREQ. XXX.X Hz (Hogetonenfrequentie van de equalizertoonregeling) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. Het niveau is instelbaar van –20 dB tot 0 dB (lijnniveau) in stapjes van 0,5 dB. In de “0 dB” stand wordt het volledige LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen door de opnametechnicus. Bij keuze van de “OFF” stand wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 19–21). Oorspronkelijke instelling: 2.5 kHz In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het EQ equalizer-menu (waarmee u de totale klank van elk stel luidsprekers kunt bijregelen), maakt deze parameter het mogelijk de frequentie van de hoge tonen voor elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen. Hiermee kunt u de hoge tonen bijregelen van 1,0 kHz tot 10,0 kHz, in 23 stapjes. 54NL D.RANGE COMP.* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet. x LFE MIX LEVEL XXX.X dB (LaagFrequent-Effect mengniveau) x D.RANGE COMP. (Compressie van het dynamisch bereik) Geavanceerde parameters van het EQ menu Wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 45 voor aanwijzingen over de EQ menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het EQ menu FRONT BASS XXX.X dB FRONT BASS XXX Hz* FRONT MID XXX.X dB FRONT MID XXX Hz* FRONT MID* Tip FRONT TREBLE XXX.X dB Met de “D.RANGE COMP.” dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren volgens de dynamiek-informatie vervat in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft een gemiddelde compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de standen 0,1–0,9. Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. FRONT TREBLE XXX Hz* Opmerkingen • De compressie van het dynamisch bereik is alleen mogelijk met Dolby Digital geluidsbronnen. • Wanneer u de NIGHT MODE weergavestand inschakelt, wordt de D.RANGE COMP., dynamiekcompressie automatisch ingesteld op MAX, een instelling die u niet kunt veranderen. Uitgebreide extra instellingen Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig om ‘s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. • OFF (UIT) Hierbij wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • 0.1–0.9 Hiermee kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds verder comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • STD (gemiddeld) Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • MAX (maximale compressie) Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. CENTER BASS XXX.X dB CENTER BASS XXX Hz* CENTER MID XXX.X dB CENTER MID XXX Hz* CENTER MID* CENTER TREBLE XXX.X dB CENTER TREBLE XXX Hz* SURROUND BASS XXX.X dB SURROUND BASS XXX Hz* SURROUND TRE. XXX.X dB SURROUND TRE. XXX Hz* SUR.BACK BASS XXX.X dB SUR.BACK BASS XXX Hz* SUR.BACK TRE. XXX.X dB SUR.BACK TRE. XXX Hz* PRESET CLEAR * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU EXPAND” op “ON” is gezet. wordt vervolgd 55NL Geavanceerde instellingen (vervolg) x CENTER TREBLE XXX Hz (Hogetonen-frequentie van de middenluidspreker) x FRONT BASS XXX Hz (Lagetonen-frequentie van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. Oorspronkelijke instelling: 250 Hz Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. x FRONT MID XXX Hz (Middentonen-frequentie van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 1,0 kHz Instelbaar van 198 Hz tot 10 kHz in 37 stapjes. x FRONT MID (Middentonen-bandbreedte van de voorluidsprekers) • WIDE (breed) Geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • MID (gemiddeld) Geeft een normaal middentonenbereik. • NARR (smal) Geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. x FRONT TREBLE XXX Hz (Hogetonen-frequentie van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. x CENTER BASS XXX Hz (Lagetonen-frequentie van de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: 250 Hz Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. x CENTER MID XXX Hz (Middentonen-frequentie van de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: 1,0 kHz Instelbaar van 198 Hz tot 10 kHz in 37 stapjes. x CENTER MID (Middentonen-bandbreedte van de middenluidspreker) • WIDE (breed) Geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • MID (gemiddeld) Geeft een normaal middentonenbereik. • NARR (smal) Geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. 56NL x SURROUND BASS XXX Hz (Lagetonen-frequentie van de achterluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 250 Hz Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. x SURROUND TRE. XXX Hz (Hogetonen-frequentie van de achterluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. x SUR.BACK BASS XXX Hz (Lagetonen-frequentie van de middenachterluidspreker(s)) Oorspronkelijke instelling: 250 Hz Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. x SUR.BACK TRE. XXX Hz (Hogetonen-frequentie van de middenachterluidspreker(s)) Oorspronkelijke instelling: 2,5 kHz Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. Andere bedieningsfuncties 6 Druk op de ENTER toets. Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen U kunt een zelf gekozen naam van maximaal 8 letters kiezen voor elk van uw voorkeurzenders en geluidsbronnen, om bij weergave die naam in het uitleesvenster van de tuner/versterker te zien. 1 Naamgeving van een Naamgeving van een geluidsbron Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbron waarvoor u een zelf gekozen naam wilt invoeren. 2 Druk op de CUSTOMIZE toets. Het lampje in de CUSTOMIZE toets licht op en de aanduiding “<<<CUSTOMIZE>>>” verschijnt in het uitleesvenster. 3 Druk op de cursortoets ( 7 Om nog voor andere voorkeurzenders en geluidsbronnen zelf gekozen namen in te voeren, herhaalt u de stappen 1 t/m 6. Opmerking (alleen voor de modellen met landcode CEL) Als u zelf een zendernaam kiest voor een RDS radiozender, zal bij afstemmen niet de door u gekozen naam verschijnen maar de officiële PS (Program Service) zendernaam. (Elke naam die u voor een dergelijke zender kiest, zal worden overschreven door de officiële PS zendernaam.) Andere bedieningsfuncties voorkeurzender Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op TUNER en stem dan af op de voorkeurzender waarvoor u een zelf gekozen naam wilt invoeren (zie blz. 28). Uw gekozen naam wordt nu in het geheugen vastgelegd. ) om in te stellen op “NAME IN?”. De naam van de voorkeurzender of de geluidsbron knippert. 4 Druk op de ENTER toets. De cursor gaat knipperen en nu kunt u een letterteken kiezen. 5 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de cursortoetsen ( en ), als volgt. Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen en druk dan op de ( ) toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. Tips • Met behulp van de instelknop kiest u als volgt het gewenste soort letterteken. Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine letters) t Cijfers t Symbolen • Voor het invoegen van een spatie, draait u aan de instelknop tot er een spatie in het uitleesvenster verschijnt. • Bij een vergissing in de letterkeuze, drukt u net zovaak op de cursortoets ( of ) tot de onjuiste letter gaat knipperen en dan draait u aan de instelknop om het juiste letterteken te kiezen. 57NL Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie Keuze van het luidsprekersysteem U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest met de afstandsbediening, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. Met de SPEAKERS keuzeschakelaar kunt u kiezen welk stel voorluidsprekers u wilt gebruiken. Stel in op Om te luisteren naar Zie voor nadere aanwijzingen de bij uw afstandsbediening geleverde gebruiksaanwijzing. A De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS A aansluitbussen. Kies enkele malen het onderdeel SLEEP uit het RECEIVER menu terwijl de tuner/ versterker staat ingeschakeld. B De luidsprekers die zijn aangesloten op de FRONT SPEAKERS B aansluitbussen. A+B* De luidsprekers die zijn aangesloten op zowel de FRONT SPEAKERS A als B aansluitbussen (in parallelle verbinding). Hierbij wordt automatisch ingesteld op het 2CH STEREO klankbeeld. OFF (UIT) Geen weergave via de luidsprekers. Telkens wanneer u de SLEEP toets aanraakt of indrukt, verspringt de aanduiding van de sluimertijd als volgt. 2:00:00 t 1:30:00 t 1:00:00 t 0:30:00 t OFF (geannuleerd) Nadat u de sluimertijd hebt ingesteld, blijft de aanduiding “SLEEP” branden in het uitleesvenster. Alleen voor de modellen met landcode TW, KR U kunt ook de SLEEP toets op de tuner/ versterker zelf gebruiken. Tip Om de resterende sluimertijd tot het uitschakelen van de tuner/versterker te controleren, stelt u in op SLEEP of drukt u op de SLEEP toets. Dan verschijnt in het uitleesvenster de tijd tot het automatisch uitschakelen. 58NL * Sluit alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of hoger aan als u wilt luisteren naar beide luidsprekerparen tegelijk (A+B). Zet in dit geval tevens de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in de “4Ω” stand. Opnemen Alvorens u gaat opnemen, dient u eerst nog even te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. Opnemen op een audiocassette of minidisc Via deze tuner/versterker kunt u geluidsbronnen opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor nadere aanwijzingen tevens de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het opnameapparaat en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave van de geluidsbron. Opmerkingen • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen. Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen. • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN aansluitingen worden niet doorgegeven via de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave. Alleen de analoge geluidssignalen van de voor weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd. • Er worden geen geluidssignalen doorgegeven via de DIGITAL OUT aansluitingen (MD/DAT OPTICAL OUT) wanneer u instelt op ANALOG DIRECT weergave. De digitale circuits worden buiten de signaalbaan geschakeld, voor een zo zuiver mogelijke geluidskwaliteit, wanneer de “D.POWER” stroomvoorziening in de “AUTO OFF” stand staat. Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler. 1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de laserdisc-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 4 Start het opnemen op de opnamevideorecorder en start dan de weergave van de videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. Tip Andere bedieningsfuncties 1 Stel in op de geluidsbron die u wilt Opnemen op een videocassette Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen vanaf een videocassette of laserdisc kunt u een nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergaveapparaat zal op het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u op dezelfde wijze weer in op de video-geluidsbron. Opmerkingen • Digitale geluidssignalen kunnen niet worden opgenomen met opname-apparatuur die is aangesloten op de analoge VIDEO 1 OUT of VIDEO 2 OUT stekkerbussen. • Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt. • Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CHANNEL IN aansluitingen worden niet doorgegeven via de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave. Alleen de analoge geluidssignalen van de voor weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd. 59NL CONTROL A1 bedieningssysteem CONTROL A1 ANTENNA 75Ω COAXIAL FM DIGITAL COMPONENT VIDEO U AM CD/SACD OPTICAL IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 S2 VIDEO S2 VIDEO S2 VIDEO OUT IN IN S2 VIDEO OUT IN S2 VIDEO OUT IN TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT CTRL A1 Y MD/DAT OPTICAL OUT PB/CB/B-Y MD/DAT OPTICAL IN PR/CR/R-Y VIDEO OUT PHONO CD/SACD TV/SAT OPTICAL IN IN IN MD/DAT OUT TAPE IN OUT IN VIDEO IN VIDEO IN OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN OUT VIDEO IN OUT IN OUT AUDIO IN AUDIO IN L DVD/LD OPTICAL IN R CD/SACD COAXIAL IN DVD/LD COAXIAL IN SIGNAL GND FRONT L SURROUND CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER FRONT L SURROUND SURR BACK CENTER U R R R ASSIGNABLE SUB WOOFER RS232C MULTI CHANNEL IN 2 Gebruik van het CONTROL A1 bedieningssysteem Om te beginnen In deze paragrafen worden de primaire functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem beschreven. Bepaalde stereo-apparatuur biedt speciale functies, zoals bijvoorbeeld de “CD synchroonopname” van cassettedecks, die afhankelijk zijn van CONTROL A1 aansluitingen. Nadere aanwijzingen betreffende dergelijke speciale functies vindt u in de gebruiksaanwijzingen van de betreffende apparatuur. Het CONTROL A1 bedieningssysteem werd ontwikkeld om de bediening van een stereoinstallatie bestaande uit afzonderlijke Sony componenten te vereenvoudigen. De CONTROL A1 aansluitingen zijn in staat tot het doorgeven van bedieningssignalen voor diverse automatische functies die gewoonlijk alleen beschikbaar zijn in volledig geïntegreerde systemen. 60NL SUB WOOFER MULTI CHANNEL IN 1 SUB WOOFER PRE OUT Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen tussen een Sony CD-speler, versterker (of tuner/versterker), minidiscrecorder en cassettedeck de mogelijkheid van automatische geluidsbronkeuze en gesynchroniseerd opnemen. In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan fungeren als een multifunctionele aansluitbus, waarmee u allerlei functies van verschillende componenten volautomatisch zult kunnen bedienen. Opmerkingen • Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden toegevoegd. Dat betekent echter niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur. • Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL A1 aansluitingen via een PCinterface aansluitset zijn verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor” programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma, want dan kan het programma niet naar behoren werken. Overeenkomsten tussen CONTROL A1 en CONTROL A1 CONTROL A1 aansluitingen • Als u beschikt over een Sony CD-speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder die geschikt is voor het CONTROL A1 bedieningssysteem Gebruik een CONTROL A1 aansluitsnoer (met ministekkers) (niet bijgeleverd) om de CONTROL A1 aansluiting van uw CDspeler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de CONTROL A1 aansluiting van deze tuner/ versterker. Zie voor nadere bijzonderheden de aanwijzingen op blz. 60 en tevens de gebruiksaanwijzing van uw CD-speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder. Opmerking Als u de CONTROL A1 aansluitingen maakt van de tuner/versterker naar een minidisc-recorder die ook is aangesloten op een computer, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl het “Sony MD Editor” programma loopt. Anders kan er van alles mis gaan. Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CD-wisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/versterker. Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT aansluitingen heeft, dan u zet de COMMAND MODE schakelaar in de “CD 2” stand en sluit u de CD-wisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/ versterker. Aansluitingen Andere bedieningsfuncties Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een onderlinge verbinding tussen componenten met CONTROL A1 aansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. • Als u beschikt over een CD-wisselaar met een COMMAND MODE keuzeschakelaar Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/ versterker). (Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.) Voorbeeld CD-speler Versterker (Tuner/ versterker) Cassettedeck Minidiscrecorder Andere component Bij het CONTROL A1 bedieningssysteem verlopen de bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten. wordt vervolgd 61NL CONTROL A1 (vervolg) bedieningssysteem Aansluitbussen en aansluitvoorbeelden CONTROL A1 Basis-bedieningsfuncties De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken zolang de te bedienen component(en) is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten componenten alle uitgeschakeld. x Automatische geluidsbronkeuze CONTROL A1 CD-speler Minidisc-recorder Betreffende oudere CONTROL A1 aansluitingen U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. Betreffende de aansluitsnoeren Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken. Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer, gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand. 62NL Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren, dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u op de weergavetoets van één van de aangesloten componenten drukt. Opmerkingen • Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken. • Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/ versterker) die overeenkomen met de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/ versterkers kunt u de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de tuner/versterker. • Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de andere component. x Synchroon-opnamefunctie Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen geluidsbron en de opname op een andere component tegelijk starten. 1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave. 2 Zet de geluidsbron in de weergavepauzestand (let op dat het N en het X lampje allebei oplichten). 3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand (REC-PAUSE). De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op weergave en even later begint automatisch het opnemen. Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal het opnemen ook automatisch stoppen. Opmerkingen • Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergavepauzestand. • Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw opname-apparaat geleverde gebruiksaanwijzing. Andere bedieningsfuncties 4 Druk op de PAUSE toets van het opnameapparaat. 63NL Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker van de tuner/ versterker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door bevoegd vakpersoneel, alvorens het weer in gebruik te nemen. Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Stroomvoorziening • Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/versterker. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is de tuner/versterker zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. Hitte in het inwendige Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onderen zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatieopeningen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een storingsvrije werking. Aansluiten Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Schoonmaken Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus). 64 Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. NL Er wordt geen geluid weergegeven, van geen enkele geluidsbron. • Controleer of de tuner/versterker en de andere apparaten allemaal zijn ingeschakeld. • Controleer of de MASTER VOLUME knop niet in de –∞ dB stand staat. • Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar niet op OFF staat (zie blz. 58). • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen. De aanduiding “Not PCM” licht op in het uitleesvenster en er wordt geen geluid weergegeven. • Zet het menu-onderdeel “DECODE FORMAT” op “AUTO” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 48). Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audio-ingangen voor het betreffende apparaat. • Controleer of alle stekkers van de aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten, zowel bij de tuner/versterker als bij het geluidsbron-apparaat zelf. Er komt geen geluid uit een van de voorluidsprekers. • Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft. Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende luidspreker op de tuner/versterker. Controleer dan de aansluitingen van de luidspreker die geen geluid geeft. Er klinkt niet of nauwelijks geluid. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. • Controleer of de SPEAKERS keuzeschakelaar wel in de OFF stand staat (zie blz. 58). • Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten. • Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen. • Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. • Als alle geluid erg zacht klinkt, controleer dan of het NIGHT MODE klankbeeld niet is ingeschakeld (zie blz. 38). Er klinkt geen geluid bij afspelen van een analoge 2-kanaals geluidsbron. Er klinkt geen geluid bij afspelen van een digitale geluidsbron (aangesloten op de COAXIAL of OPTICAL ingangsaansluiting). • Controleer of er niet met de AUDIO SPLIT functie de audio-ingangsstand van een andere geluidsbron is toegewezen aan de gekozen geluidsbron (zie blz. 41). • Controleer of de INPUT MODE ingangskeuze niet staat ingesteld op “ANALOG 2CH FIXED” (zie blz. 42). Controleer of de INPUT MODE ingangskeuze niet staat ingesteld op “COAXIAL FIXED” voor een geluidsbron die is aangesloten op de OPTICAL ingangsaansluiting, of op “OPTICAL FIXED” voor een geluidsbron die is aangesloten op de COAXIAL ingangsaansluiting. • Controleer of er niet is gekozen voor “MULTI CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2 DIRECT” met behulp van de MULTI CH DIRECT keuzetoets. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Stel de weergave evenwichtig in met de parameters van het LEVEL menu. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. • Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND platenspeler-aardaansluiting (maar alleen als er inderdaad een platenspeler is aangesloten). • Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. De middenluidspreker geeft niet of nauwelijks geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • Kies een van de CINEMA STUDIO EX klankbeelden (zie blz. 35). • Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker wat hoger in (zie blz. 44). • Zorg dat de parameter voor het middenluidsprekerformaat staat ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20). De achterluidsprekers/middenachterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • Kies een van de CINEMA STUDIO EX klankbeelden (zie blz. 35). • Stel de geluidssterkte van de betreffende luidsprekers wat hoger in (zie blz. 44). • Zorg dat de parameter voor het formaat van de achterluidsprekers/middenachterluidsprekers staat ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20–21). Aanvullende informatie • Controleer of er niet met de AUDIO SPLIT functie de audio-ingangsstand van een andere geluidsbron is toegewezen aan de gekozen geluidsbron (zie blz. 41). • Controleer of de INPUT MODE ingangskeuze niet staat ingesteld op “COAXIAL FIXED” of “OPTICAL FIXED” (zie blz. 42). • Controleer of er niet is gekozen voor “MULTI CH 1 DIRECT” of “MULTI CH 2 DIRECT” met behulp van de MULTI CH DIRECT keuzetoets. • Controleer of de meerkanaals-toewijzing (“MULTI CH 1” of “MULTI CH 2” in het CUSTOMIZE menu) niet is toegepast voor de gekozen geluidsbron (zie blz. 47). Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. Het akoestiekeffect werkt niet. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • De klankbeeldfuncties werken niet voor signalen met een bemonsteringsfrequentie van meer dan 48 kHz. • Wanneer de INPUT MODE signaalverwerking is ingesteld op “AUTO MULTI CH 1 (of 2)” maar er komen geen digitale signalen binnen, of de INPUT MODE staat op “MULTI CH 1 (of 2) FIXED”, zult u niet kunnen overschakelen tussen de verschillende klankbeelden (zie blz. 42). Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaalsgeluid weergegeven. • Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel is voorzien van Dolby Digital of DTS meerkanaals-geluid. • Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/ versterker dient u ook te zorgen dat de audioinstellingen (voor de geluidsweergave) van het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld. wordt vervolgd 65NL Verhelpen van storingen (vervolg) Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten naar behoren zijn aangesloten. • Kies de op te nemen geluidsbron met de FUNCTION keuzeknop. • Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u te zorgen dat de INPUT MODE ingangskeuze staat ingesteld op “ANALOG 2CH FIXED” (zie blz. 42) voordat u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/DAT of TAPE uitgangen. • Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u te zorgen dat de INPUT MODE ingangskeuze staat ingesteld op COAXIAL FIXED of OPTICAL FIXED (zie blz. 42) voordat u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen. • Zet de “D.POWER” stroomvoorziening in de “ALWAYS ON” stand voor ANALOG DIRECT weergave, want er zullen geen digitale geluidssignalen worden uitgestuurd in de “AUTO OFF” stand. Hoe een laserdisc-speler aan te sluiten via een RF demodulator. • Sluit eerst de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en verbind dan de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF demodulator met de DVD/ LD OPTICAL IN of COAXIAL ingangsaansluiting van de tuner/versterker. Bij deze aansluitmethode dient u de INPUT MODE ingangskeuze met de hand in te stellen (zie blz. 42). De tuner/versterker kan niet altijd goed werken als de INPUT MODE staat ingesteld op AUTO 2CH. Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen ook de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. De FM radio-ontvangst klinkt niet goed. • Installeer een FM buitenantenne en sluit deze aan op de tuner/versterker met een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne dient deze zorgvuldig geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. FM buitenantenne Tuner/versterker ANTENNA 75Ω COAXIAL Het afstemmen op een radiozender lukt niet. • Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. • Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. • Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld (bij het afstemmen op AM radiozenders met directe afstemming). • Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 28). • Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt. De RDS informatiefuncties werken niet.* • Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. • Stem af op een krachtiger FM informatiezender. De gewenste RDS informatie verschijnt niet in het uitleesvenster.* • Neem contact op met de radiozender en informeer of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten werking stellen. Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. • Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/geluidsbron in. • Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. • Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan. Afstandsbediening De afstandsbediening werkt niet. • Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker. • Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. • Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. • Als de COMMAND MODE bedieningsstand van de tuner/ versterker niet overeenkomt met de COMMAND MODE bedieningsstand van de afstandsbediening, is er geen gegevensoverdracht mogelijk en zal de tuner/versterker niet reageren op de afstandsbediening (zie blz. 49). • Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. • Als u de afstandsbediening hebt geprogrammeerd voor apparatuur van een ander merk dan Sony, kunnen bepaalde functies niet goed werken, afhankelijk van het merk en model apparaat. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/versterker FM U Voor wissen van AM Aardingsdraad (niet bijgeleverd) 66NL naar een aardpunt Leest u Alle geheugen-instellingen pagina 19 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 45 * Alleen de modellen met landcode CEL. Technische gegevens Versterker-gedeelte Modellen met landcode TW UITGANGSVERMOGEN (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV) 100 W + 100 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) 90 W + 90 W 1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. Modellen met landcode CEL of KR UITGANGSVERMOGEN (aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) 100 W + 100 W2) 90 W + 90 W3) (aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) 90 W + 90 W2) 80 W + 80 W3) Muziekvermogen, referentie (aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) FRONT4): 100 W + 100 W CENTER4): 100 W SURR4): 100 W / 100 W SURR BACK4): 100 W / 100 W (aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) FRONT4): 90 W + 90 W CENTER4): 90 W SURR4): 90 W / 90 W SURR BACK4): 90 W / 90 W (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV) FRONT4): 90 W + 90 W CENTER4): 90 W SURR4): 90 W / 90 W SURR BACK4): 90 W / 90 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT4): 80 W + 80 W CENTER4): 80 W SURR4): 80 W / 80 W SURR BACK4): 80 W / 80 W Frequentiebereik PHONO RIAA compensatiecurve ±0,5 dB CD/SACD, TAPE, MD/DAT, TV/SAT, DVD/LD, VIDEO 1, 2, 3 10 Hz – 100 kHz +0,5/–2 dB (zonder klankbeeld, toonregeling of basversterking) Ingangen (analoog) PHONO Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ruisverhouding5): 86 dB (A, 2,5 mV6)) MULTI CHANNEL IN 1, 2, CD/SACD, TAPE, MD/DAT, DVD/LD, TV/SAT, VIDEO 1, 2, 3 Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ruisverhouding5): 100 dB (A, 150 mV6)) Aanvullende informatie Muziekvermogen, referentie (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,05% THV) FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W SURR1): 100 W / 100 W SURR BACK1): 100 W / 100 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT1): 90 W + 90 W CENTER1): 90 W SURR1): 90 W / 90 W SURR BACK1): 90 W / 90 W 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Modellen met landcode CEL: 230 V wisselstroom, 50 Hz 3) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Modellen met landcode KR: 220 V wisselstroom, 60 Hz 4) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. 5) INPUT ingangen kortgesloten 6) Netwerk-gewogen, ingangsniveau Ingangen (digitaal) CD/SACD, DVD/LD (coaxiaal) Gevoeligheid: – Impedantie: 75 kOhm Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) CD/SACD, DVD/LD, TV/SAT, MD/DAT (optisch) Gevoeligheid: – Impedantie: – Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Uitgangen TAPE, MD/DAT (REC OUT), VIDEO 1, 2 (AUDIO OUT) Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 10 kOhm FRONT L/R, CENTER, SURROUND L/R, SURROUND BACK L/R, SUB WOOFER Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm wordt vervolgd 67NL Technische gegevens (vervolg) EQ toonregeling BASS: 99 Hz~1,0 kHz MID (alleen FRONT L/R, CENTER): 198 Hz~10 kHz TREBLE: 1,0 kHz~10 kHz Versterking: ±10 dB, in stappen van 0,5 dB Video-gedeelte Ingangen/uitgangen Video: S-video: COMPONENT VIDEO: 1 Vt-t, 75 ohm Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Y: 1 Vt-t, 75 ohm B-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm R-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm Algemeen Stroomvoorziening FM tuner-gedeelte Afstembereik Landcode 87,5 - 108,0 MHz Stroomvoorziening CEL 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch TW 110 V wisselstroom, 60 Hz Gevoeligheid Mono: Stereo: KR 220 V wisselstroom, 60 Hz 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz, +0,5/–2 dB Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz Stroomverbruik Landcode Stroomverbruik CEL, KR 390 watt TW 400 watt (maximaal 1.000 watt) Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand) 1 watt Netstroomuitgangen Landcode 1 uitschakelbaar, 100 W TW 2 uitschakelbaar, 100 W Afmetingen 430 × 174 × 465 mm incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 21 kg AM tuner-gedeelte Afstembereik 531 – 1.602 kHz Antenne Kaderantenne Bruikbare gevoeligheid 50 dB/meter (bij 999 kHz) Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/meter) Harmonische vervorming 0,5 % (bij 50 mV/meter, 400 Hz) Selectiviteit 35 dB Netstroomuitgangen CEL Bijgeleverd toebehoren FM draadantenne (1) AM kaderantenne (1) Afstandsbediening RM-LP211 (1) R6 (AA-formaat) batterijen (3) Zie voor nadere bijzonderheden over de landcode van uw uitvoering de beschrijving op blz. 2. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 68NL Index A Aanduidingen op het scherm 49 Afstemmen automatisch 26 direct 27 voorkeurzenders 28 Automatische afstemming 26 B, C D Digital Cinema Sound 35 Directe afstemming 27 Doorzoeken radiozenders. Zie Automatische afstemming voorkeurzenders. Zie Geheugenafstemming Geheugen van de tuner/ versterker wissen 19 Geluidsbronnen benoemen. Zie Naamgeving R RDS informatiefuncties 29 Ruimtelijke geluidsweergave S K Keuze geluidsbron 25 klankbeeld 35–37 voorluidsprekers 58 Klankbeelden aanpassen 43 kiezen 35–37 terugstellen 45 voorgeprogrammeerde 35– 37 Kopiëren van bandopnamen. Zie Opnemen L LEVEL menu 44, 54 Luidsprekers aansluiten 17 geluidssterkte regelen 24 impedantie 16 opstelling 16 SET UP menu 19, 49 Sluimerfunctie 58 SURROUND menu 43, 52 T, U Testtoon 24 V, W, X, Y Voorkeurzenders afstemmen 28 vastleggen 28 Z Zendernamen. Zie Naamgeving Aanvullende informatie Bijgeleverd toebehoren 68 Bijregelen CUSTOMIZE parameters 47, 57 EQ parameters 45, 55 Geluidssterkte 24 Helderheid van het uitleesvenster 31 LEVEL parameters 44, 54 SET UP parameters 19, 49 SURROUND parameters 43, 52 CUSTOMIZE menu 47, 57 G, H, I, J M Monteren van bandopnamen. Zie Opnemen N Naamgeving 57 O, P, Q E Effectniveau 43 EQ menu 45, 55 F Filterfrequenties 51, 52 Omschakelen Aanduidingen in uitleesvenster 31 Effectniveau 43 Opnemen op audiocassette of minidisc 59 op videocassette 59 69NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276

Sony STR-VA333ES de handleiding

Type
de handleiding