Sony STR-DB780 de handleiding

Type
de handleiding
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u
de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken
met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit
een brandende kaars bovenop het apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het
apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of ingebouwde kast.
3
NL
Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS**
Digital Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd onder licentie van Dolby
Laboratories.
De namen Dolby, Pro Logic en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
**De termen DTS en DTS Digital Surround zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor
het model STR-DB780. Controleer uw
modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel
staat vermeld. De afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing tonen het model met landcode
U, behalve waar bij de afbeelding een ander
modelnummer staat vermeld. Verschillen in
bediening tussen de modellen worden in de tekst
duidelijk aangegeven, als bijvoorbeeld Alleen de
modellen met landcode U.
De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bediening met de toetsen op de tuner/versterker
zelf. U kunt echter ook de toetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/
versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving
van de afstandsbediening de daarbij geleverde
afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
Modellen met landcode U of CA
RM-PP506L: Zie de afzonderlijke
gebruiksaanwijzing die bij de afstandsbediening
is geleverd.
Modellen met een andere landcode
RM-U305C: Zie blz. 5356.
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt,
is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld
onderaan het achterpaneel (zoals in de
onderstaande afbeelding).
Verschillen in bediening die samenhangen met de
landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven,
zoals bijvoorbeeld alleen de modellen met
landcode AA.
Landcode
4-XXX-XXX-XX AA
SUB
WOOFER
AC OUTLET
PRE OUT
FRONT CENTER
SURROUND
OUT
R
L
I
MPEDANCE
SELECTOR
4 8
NL
4
NL
Inhoudsopgave
Overzicht bedieningsorganen
en verwijzingspaginas
Hoofdapparaat ....................................... 6
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen voor
uw apparatuur.................................. 8
1a: Aansluiten van apparatuur met
digitale audio-uitgangen ............10
1b: Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals-
uitgangsaansluitingen ................ 13
1c: Aansluiten van apparatuur met
alleen analoge audio-uitgangen .15
2: Antennes aansluiten......................... 17
3: Luidsprekers aansluiten................... 18
4: Het netsnoer aansluiten ................... 20
5: De luidsprekers instellen ................. 21
6: Geluidssterkte en balans van de
luidsprekers bijregelen
(TEST TONE) ............................... 23
Bediening van de tuner/
versterker
Keuze van de beeld/geluidsbron.......... 24
Luisteren naar meerkanaals-
geluidsweergave
(MULTI CH DIRECT) ................. 24
Luisteren naar de FM/AM radio..........25
Automatisch voorinstellen van FM
zenders in alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)*
1
..................... 26
Voorinstellen van radiozenders ........... 26
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)*
1
......................................... 27
Aanduidingen omschakelen ................ 30
Betekenis van de aanduidingen in het
uitleesvenster................................. 31
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen van het
inkomend geluidssignaal
(AUTO DECODING) ................... 33
Weergave via alleen de beide
voorluidsprekers
(2CH STEREO) ............................ 33
Keuze van een klankbeeld ...................34
Genieten van Dolby Pro Logic II
weergave (2CH MODE) ............... 36
Uitgebreide extra
instellingen
Omschakelen van de audio-ingangsstand
voor digitale componenten
(INPUT MODE)............................ 37
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen ...................................... 37
Bijregelen van de equalizer-
toonregeling .................................. 39
Geavanceerde instellingen................... 40
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen .............................. 47
Automatisch uitschakelen met de
sluimerfunctie................................ 47
Opnemen ............................................. 48
CONTROL A1
bedieningssysteem .. 49
5
NL
*
1
Alleen de modellen met landcode CEL, CEK.
*
2
Behalve voor de modellen met landcode U of CA.
Gebruik van de RM-U305C
afstandsbediening
*2
Voor u de afstandsbediening in
gebruik neemt................................ 53
Toetsen op de afstandsbediening.........53
Aanpassen van de fabrieksinstelling van
de component-keuzetoetsen .......... 56
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen......................... 57
Verhelpen van storingen......................57
Technische gegevens ........................... 60
Index .................................................... 63
6
NL
IN ALFABETISCHE
VOLGORDE
A M N V
CIJFERS EN SYMBOLEN
Gebruik van dit overzicht
Op deze bladzijde kunt u de plaats en functie van alle
knoppen e.d. aflezen, met tussen haakjes de paginas
waar ze verder ter sprake komen.
Nummer in de afbeelding
r
PLAY MODE qg (9, 13, 14)
RR
Naam van de toets, knop e.d.
Verwijzingspaginas
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspaginas
Hoofdapparaat
AUTO DEC qs (33)
CINEMA STUDIO EX A/B/C qg
(34)
Cursor toetsen ( / ) wh (21,
3740, 47)
CUSTOMIZE wl (40, 47)
Digital Cinema Sound indicator
3
DIMMER ed (30)
DISPLAY ql (30)
DOOR OPEN 7
ENTER wg (47)
EQ wj (39)
EQUALIZER e; (39)
FM/AM qf (25, 26)
FM MODE es (25)
FUNCTION 6 (2427, 37, 47)
Infrarood-zender 2
INPUT MODE 9 (37)
Instelknop wf (21, 3740, 47)
LEVEL wd (38)
MASTER VOLUME 5 (23, 24)
MEMORY w; (26)
MODE +/ 0 (35, 38)
MULTI CH DIRECT 8 (24)
NORMAL SURR
(;PLII) qh (36)
PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting qj
PRESET TUNING +/ qd (26)
RDS PTY ea (28)
(Alleen de modellen met
landcode CEL, CEK)
SET UP ws (21)
SLEEP ea (47)
(Uitgezonderd de modellen met
landcode CEL of CEK)
SPEAKERS ON/OFF qk (24)
SURR wk (37)
TUNING +/ wa (25)
(Uitgezonderd de modellen met
landcode CEL of CEK)
TUNING/PTY SELECT +/ wa
(25, 28)
(Alleen de modellen met
landcode CEL, CEK)
Uitleesvenster 4
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
ef (16)
2CH ST qa (33)
?/1 (aan/uit-schakelaar) 1
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina
s
7
NL
Open de voorklep
+
+
+
1 23 4 5
67890
qs qaqdqfqhqjqk qg
v
ql w; wa ws wd wf
whwl
wk
e; wgwjeaef esed
8
NL
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur
In de stappen 1a 1c vanaf blz. 10 wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op
deze tuner/versterker. Alvorens u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met Aan te sluiten
apparatuur hieronder door, om te zien op welke paginas de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap 2: Antennes
aansluiten (op blz. 17).
Aan te sluiten apparatuur
Type apparaat om aan te sluiten Pagina
DVD-speler/Laserdisc-speler
Met digitale audio-uitgang*
1
1011
Met meerkanaals audio-uitgang*
2
1314
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
1011
TV of videomonitor
Met component video-ingangen*
4
*
5
11 of 14
Met alleen S-video of composiet video-ingangen 16
Satelliet-ontvanger
Met digitale audio-uitgang*
1
1011
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
1011
CD-speler/Super Audio CD-speler
Met digitale audio-uitgang*
1
12
Met meerkanaals audio-uitgang*
2
13
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
15
Minidisc-recorder/cassettedeck
Met digitale audio-uitgang*
1
12
Met alleen analoge audio-uitgangen*
3
15
Conventionele platenspeler 15
Meerkanaals-decodeerapparaat 13
Videorecorder, videocamera, videospelapparaat, enz. 16
*
1
Model met DIGITAL OPTICAL OUTPUT of DIGITAL COAXIAL OUTPUT aansluiting e.d.
*
2
Model met MULTI CH OUTPUT aansluitbussen e.d. Deze aansluiting dient voor weergave via de tuner/
versterker van de geluidssignalen die zijn gedecodeerd door de ingebouwde meerkanaals-decodeertrap van het
betreffende apparaat.
*
3
Model voorzien van AUDIO OUT L/R uitgangsaansluitingen e.d.
*
4
Model met component-video (Y, B-Y, R-Y) ingangsaansluitingen.
*
5
Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK.
Voorbereidingen
9
NL
A Audio-aansluitsnoer
Wit (L)
Rood (R)
B Audio/video-aansluitsnoer
Geel (video)
Wit (audio L)
Rood (audio R)
C Video-aansluitsnoer
Geel
D S-video-aansluitsnoer
E Optische digitaalkabel
Opmerkingen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen.
Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers
aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker
audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze
vastklikken.
Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt.
Als u beschikt over Sony componenten met CONTROL A1
aansluitingen
Zie dan de beschrijving order CONTROL A1 bedieningssysteem op blz. 49.
Vereiste aansluitsnoeren
De aansluitschemas op de volgende bladzijden zijn gebaseerd op het gebruik van de volgende los
verkrijgbare aansluitsnoeren (A t/m H) (niet bijgeleverd).
F Coaxiale digitaalkabel
G Mono audio-aansluitsnoer
Zwart
Tip
Het audio-aansluitsnoer A kan worden gesplitst in
twee mono audio-aansluitsnoeren G.
H Component video-aansluitsnoer
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL
of CEK)
Groen
Blauw
Rood
10
NL
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-
uitgangen
Aansluiten van een DVD-speler, laserdisc-speler, TV-toestel of
satelliet-ontvanger
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 9.
1 Maak de audio-aansluitingen.
DVD-speler/
Laserdisc-speler
Satelliet-ontvanger
* Maak de aansluiting naar keuze via de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) of DVD/LD
OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te maken van de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD
CD/SACD) aansluiting.
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
R
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
AUDIO
OUT
OUTPUT
AE
F
*E* A
Voorbereidingen
11
NL
2 Maak de video-aansluitingen.
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK)
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een TV-toestel, een satelliet-ontvanger en
een DVD-speler/laserdisc-speler met component-video (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door
aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerking
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
DVD-speler/Laserdisc-speler
Satelliet-ontvanger
TV of videomonitor
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
HDC
H
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
INPUT OUTPUT
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
OUTPUT
H
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
CDCD
S VIDEO
INPUT
VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
wordt vervolgd
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
12
NL
Aansluiten van een CD-speler/Super Audio CD-speler en
minidisc-recorder/cassettedeck
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 9.
Minidisc-recorder/
cassettedeck
CD-speler/Super Audio
CD-speler
Tips
Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
U kunt tevens een laserdisc-speler met een DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF
demodulator. (U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks
verbinden met de digitale ingangen van deze tuner/versterker.) Zie voor nadere bijzonderheden over deze
aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Opmerkingen
Er zal geen geluid klinken wanneer u een Super Audio CD disc afspeelt in een Super Audio CD-speler die is
aangesloten op de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting van deze tuner/versterker.
Sluit dit type speler aan op de analoge ingangsaansluitingen (CD/SACD IN stekkerbussen). Zie tevens de
gebruiksaanwijzing van uw Super Audio CD-speler.
U kunt geen digitale opnamen maken van digitale meerkanaals Surround Sound signalen.
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen (vervolg)
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
A
INOUT
ç
ç
ç
ç
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
IN
OUT
INOUT
EE AA
Voorbereidingen
13
NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-
uitgangsaansluitingen
1 Maak de audio-aansluitingen.
Als uw DVD-speler/laserdisc-speler of CD-speler/Super Audio CD-speler is voorzien van een
ingebouwde meerkanaals-decodeertrap, kunt u dat apparaat aansluiten op de MULTI CH IN
aansluitbussen van deze tuner/versterker om te luisteren naar de geluidsweergave via de
meerkanaals-decodeertrap van de aangesloten geluidsbron. Bovendien kunt u op deze meerkanaals-
ingangsaansluitingen ook een extern meerkanaals-decodeerapparaat aansluiten.
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 9.
DVD-speler/laserdisc-speler,
CD/Super Audio CD-speler,
meerkanaals-decodeerapparaat,
enz.
Tip
Via deze aansluitingen kunt u ook luisteren naar geluidsbronnen met meerkanaals-geluidssignalen in een ander
formaat dan Dolby Digital, DTS of MPEG-2.
Opmerking
Als u de aansluitingen maakt via de MULTI CH IN ingangen, zult u het niveau van de achterluidsprekers en de
lagetonen-luidspreker moeten instellen met de knoppen van de aangesloten apparatuur.
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
L
R
MULTI CH OUT
FRONT
SURROUND
AAG G
CENTER
SUB
WOOFER
wordt vervolgd
14
NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-uitgangsaansluitingen (vervolg)
2 Maak de video-aansluitingen.
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK)
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een DVD-speler of laserdisc-speler met
COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel
met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerking
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
DVD-speler/
Laserdisc-speler
TV of
videomonitor
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
H
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
INPUT OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
CH
B-Y
COMPONENT
Y
R-Y
CD
VIDEO
INPUT
S VIDEO
INPUT
D
S VIDEO
OUTPUT
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
Voorbereidingen
15
NL
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
INOUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
A
AA
A
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-
uitgangen
Aansluiten van audio-apparatuur
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 9.
Platenspeler
Minidisc-recorder/
cassettedeck
CD/Super Audio
CD-speler
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de U SIGNAL GND aardaansluiting.
wordt vervolgd
16
NL
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
INOUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
Ç
Ç
INOUT
Ç
Ç
BB BB
CDDD
B, D, E
S VIDEO
INPUT
VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
OUTIN
Ç
Ç
Aansluiten van video-apparatuur
Door een TV-toestel aan te sluiten op de MONITOR aansluitingen, kunt u de beelden van een
aangesloten ingangsbron bekijken (zie blz. 24).
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (AH) vindt u op blz. 9.
naar de
VIDEO 3
INPUT
stekker-
bussen
Camcorder of
videospelapparaat
TV of
videomonitor Videorecorder Videorecorder
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen (vervolg)
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
Voorbereidingen
17
NL
2: Antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM kaderantenne en de FM draadantenne als volgt aan.
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
Opmerkingen
Om te voorkomen dat de AM kaderantenne stoorsignalen oppikt, dient u deze uit de buurt te houden van de
tuner/versterker en andere stereo-apparatuur.
Strek de FM draadantenne tot zijn volle lengte uit.
Na aansluiten van de FM draadantenne dient u die zo horizontaal mogelijk te leiden.
Gebruik de U SIGNAL GND aardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker.
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
18
NL
3: Luidsprekers aansluiten
Sluit uw luidsprekers aan op de tuner/versterker. Op deze tuner/versterker kunt u een 5,1-kanaals
luidsprekersysteem aansluiten.
Om te genieten van levensechte meerkanaals-geluidsweergave zijn er vijf gewone luidsprekers nodig
(twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een speciale
lagetonen-luidspreker (voor in totaal 5,1 kanalen).
Voorbeeld van een 5,1-kanaals luidsprekersysteem
Tip
Aangezien de weergave van de actieve lagetonen-luidspreker niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
Luidspreker-impedantie
Voor de beste meerkanaals-geluidsweergave dient u luidsprekers met een nominale impedantie van
8 ohm of meer aan te sluiten op de FRONT, CENTER en SURROUND aansluitbussen en daarbij de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de 8 stand te zetten. Controleer de
gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie
staat meestal ook vermeld aan de achterkant van de luidsprekerboxen.)
Desgewenst kunt u ook luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op
één of meer van de luidspreker-aansluitingen, mits u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op
4 zet. Ook als u maar één luidspreker met een impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluit.
Opmerking
Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet.
Rechter voorluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Linker voorluidspreker
Linker achterluidspreker
Actieve lagetonen-luidspreker
Voorbereidingen
19
NL
SPEAKERS
SUB
WOOFER
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COMPONENT VIDEO
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
AC OUTLET
IMPEDANCE USE 4-16
L
R
+
FRONT
+
CENTER
+
SURROUND
PRE OUT
FRONT CENTER
SURROUND
OUT
R
L
I
MPEDANCE
SELECTOR
4 8
Ee
E
e
E
e
INPUT
AUDIO
IN
A
Ee
A
B
A
A
IMPEDANCE
SELECTOR
E
e
A
Linker
achterluidspreker
Rechter
achterluidspreker
A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
(+)
()
Vereiste aansluitsnoeren
B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd)
Zwart
Linker
voorluidspreker
Rechter
voorluidspreker
Middenluidspreker
Actieve lagetonen-
luidspreker
IMPEDANCE
SELECTOR
luidspreker-
impedantiekiezer
20
NL
4: Het netsnoer
aansluiten
* Alleen de modellen met landcode U, CA, SP, TW.
Het aantal, de configuratie en de vorm van de
netstroomuitgang(en) kan verschillen per model en
het land waarnaar deze tuner/versterker
oorspronkelijk is verscheept.
Opmerkingen
De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de tuner/versterker zijn in/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur slechts van stroom wordt voorzien
zolang de tuner/versterker zelf staat ingeschakeld.
Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker
het op het achterpaneel aangegeven
maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de
netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke
apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals
een strijkijzer, ventilator, of TV-toestel. De
apparatuur zou daardoor defect kunnen raken.
SUB
WOOFER
AC OUTLET
PRE OUT
FRONT CENTER
SURROUND
OUT
R
L
I
MPEDANCE
SELECTOR
4 8
AC OUTLET*
b
Netsnoer
Stekker in het
stopcontact
Oorspronkelijke instellingen
maken
Alvorens u de tuner/versterker voor het eerst in
gebruik neemt, dient u het apparaat als volgt in
de uitgangsstand terug te stellen.
Volg deze aanwijzingen ook als u de gemaakte
instellingen wilt annuleren, om terug te keren
naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker uit te schakelen.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar nog
eens 5 seconden lang ingedrukt.
De aanduiding INITIAL verschijnt in het
uitleesvenster.
Al de volgende onderdelen worden gewist
of in de uitgangsstand teruggesteld:
Alle instellingen van de SET UP,
CUSTOMIZE, SURROUND, LEVEL
en EQ menus.
De klankbeelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
Alle vastgelegde voorkeurzenders.
Alle vastgelegde namen voor
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
Voorbereidingen
21
NL
5: De luidsprekers instellen
Via het SET UP menu kunt u vaststellen welke
soorten luidsprekers er zijn aangesloten op de
tuner/versterker, van welke afmetingen.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een luidspreker te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de paragrafen
over Luidspreker-instelparameters hieronder.
Opmerking
Ook sommige luidspreker-instellingen kunnen in
het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden
aangegeven. Dan is een dergelijke luidspreker-
instelling gewijzigd vanwege andere daarmee
samenhangende luidspreker-instellingen. De vaag
aangegeven instellingen zijn in dit geval soms wel
en soms niet te wijzigen.
4 Draai aan de instelknop om de
gewenste parameter te kiezen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle
hieronder genoemde parameters naar
wens hebt ingesteld.
Luidspreker-instelparameters
De oorspronkelijke instelling staat onderstreept
aangegeven.
x
FRONT
(
L
R
)
(Formaat van de voorluidsprekers)
LARGE (groot)
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kunnen weergeven,
dan kiest u de stand LARGE. Gewoonlijk zal
de stand LARGE het best voldoen.
SMALL (klein)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand SMALL om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de voorkanalen worden
overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker. Als u voor de voorluidsprekers de
stand SMALL kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en de
middenachterluidsprekers ook automatisch
ingesteld op SMALL (tenzij u eerder de stand
NO hebt gekozen).
wordt vervolgd
x CENTER (
C
)
(Formaat van de middenluidspreker)
LARGE (grote middenluidspreker)
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u de stand LARGE.
Gewoonlijk zal de stand LARGE het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op SMALL, kunt u de
middenluidspreker niet instellen op LARGE.
SMALL (kleine middenluidspreker)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand SMALL om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers
(als die op LARGE zijn ingesteld) of naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
NO
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de
stand NO. Al het geluid van het
middenkanaal wordt dan weergegeven door de
voorluidsprekers.
22
NL
5: De luidsprekers instellen (vervolg)
x SURROUND (
SL
SR
)
(Formaat van de achterluidsprekers)
LARGE (grote achterluidsprekers)
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand LARGE.
Gewoonlijk zal de stand LARGE het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op SMALL, kunt u de
achterluidsprekers niet instellen op LARGE.
SMALL (kleine achterluidsprekers)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand SMALL om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel LARGE
luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
NO (geen achterluidsprekers)
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de
stand NO.
Tip
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van
het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk
stel luidsprekers of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als
de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die
frequenties overbrengen naar de speciale lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel LARGE
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate
van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het
gehele frequentiespectrum van de verschillende
kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt
u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand
LARGE kiezen als u de lage tonen ook door die
luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u
grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de
laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers
best SMALL kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst,
kiest u dan voor alle luidsprekers de stand LARGE.
Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra
versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het
instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39.
x SUB WOOFER (
SW
)
(Aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker)
YES (wel een lagetonen-luidspreker)
Is er een afzonderlijke lagetonen-luidspreker
aangesloten, kies dan voor deze parameter de
stand YES.
NO (geen lagetonen-luidspreker)
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op NO. Dan worden de
basverdelingscircuits ingeschakeld om de
laagste frequenties (LFE signalen) weer te
geven via de andere luidsprekers.
Tip
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker
zo hoog mogelijk in te stellen.
Voor geavanceerde luidspreker-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel MENU op MENU EXP..
Daarmee verkrijgt u toegang tot extra
parameters, waaronder de afstanden van de
luidsprekers en de hoogte van hun opstelling.
Bijzonderheden over het onderdeel MENU
vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor
het instellen van de diverse parameters vindt u
op blz. 41.
Voorbereidingen
23
NL
6: Geluidssterkte en
balans van de
luidsprekers bijregelen
(TEST TONE)
Stel alle luidsprekers op een evenredige
geluidssterkte in, om een optimaal
gebalanceerd klankbeeld te horen op uw
favoriete luisterplaats. Maak deze instellingen
met de afstandsbediening.
Tip
Deze tuner/versterker is voorzien van een testtoon in
de frequentieband rond 800 Hz.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening.
In het uitleesvenster verschijnen de
aanduiding T.TONE en dan klinkt de
testtoon, die achtereenvolgens door elk van
de luidsprekers wordt weergegeven.
3 Stel nu met de parameters in het LEVEL
menu de geluidssterkte en de balans zo
in dat de testtoon op uw luisterplaats
via alle luidsprekers even luid klinkt.
Tips
Om alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
te zetten, drukt u op de MASTER VOL +/
toetsen van de afstandsbediening of draait u aan
de MASTER VOLUME knop van de tuner/
versterker.
U kunt voor het bijregelen ook de instelknop
van de tuner/versterker zelf gebruiken.
4 Druk na afloop van het bijregelen weer
op de TEST TONE toets.
Dan wordt de testtoon uitgeschakeld.
24
NL
Bediening van de tuner/versterker
Keuze van de beeld/
geluidsbron
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de gewenste beeld/
geluidsbron.
De gekozen weergavebron wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
Voor keuze van de Stelt u in op
Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel VIDEO 3
DVD- of laserdisc- DVD/LD
videospeler
Satelliet-ontvanger TV/SAT
Minidisc-recorder of MD/TAPE
cassettedeck
CD-speler of Super CD/SACD
Audio CD-speler
Ingebouwde tuner TUNER
voor radio-ontvangst
Platenspeler PHONO
2 Schakel het weergave-apparaat in en
start de weergave van de geluidsbron.
Kiest u een beeld/geluidsbron die ook is
aangesloten op uw TV-toestel (zoals een
videorecorder of DVD-speler), dan schakelt
u ook het TV-toestel in en stelt u de video-
ingangskeuze van de TV in op weergave
van de gekozen beeld/geluidsbron.
Als uw TV-toestel is aangesloten op de
MONITOR aansluiting van de tuner/
versterker, zal nu het beeld van de gekozen
weergavebron op uw TV-scherm
verschijnen.
3 Draai aan de MASTER VOLUME
regelaar om de geluidssterkte naar
wens in te stellen.
Dempen van de geluidsweergave
Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening.
Uitschakelen van de luidsprekers
Druk op de SPEAKERS ON/OFF toets op het
voorpaneel.
Luisteren naar meerkanaals-
geluidsweergave
(MULTI CH DIRECT)
U kunt luisteren naar de zuivere, niet
bijgeregelde weergave van geluidsbronnen die
zijn verbonden met de MULTI CH IN
aansluitingen. Dit biedt u de zuiverste
weergavekwaliteit van digitale geluidsbronnen
zoals DVD-discs en Super Audio CDs.
Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie
kunt u geen klankbeelden inschakelen.
Druk enkele malen op de MULTI CH
DIRECT toets om de gewenste
meerkanaals-geluidsbron te kiezen.
De geluidsbron die u kiest zal worden
weergegeven.
Opmerking
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer u overschakelt naar een andere geluidsbron
(zie blz. 24) of nogmaals op de MULTI CH DIRECT
toets drukt.
Bediening van de tuner/versterker
25
NL
Luisteren naar de FM/AM
radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u FM en AM radio-uitzendingen ontvangen.
Voor de radio-ontvangst zult u FM en AM
antennes op de tuner/versterker moeten
aansluiten (zie blz. 17).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming
verschilt voor de modellen met verschillende
landcodes, zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Zie voor nadere bijzonderheden over de landcodes
blz. 3.
Landcode FM AM
U, CA 100 kHz 10 kHz*
CEL, CEK, TW, 50 kHz 9 kHz
KR, CN, SP
* Desgewenst kunt u het afsteminterval voor de AM
band omschakelen (zie blz. 61).
Automatische afstemming
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
2 Druk op de FM/AM toets om te kiezen
voor de FM of AM afstemband.
3 Druk op de TUNING + of toets (of de
TUNING/PTY SELECT + of toets, bij
modellen met landcode CEL of CEK).
Druk op de + toets om de afstemband in
oplopende volgorde te doorzoeken; op de
toets om van hoog naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt
gevonden, stopt de tuner/versterker met
zoeken.
Als de FM stereo ontvangst niet erg
goed klinkt
Druk dan op de FM MODE toets om over te
schakelen naar mono. Als de STEREO
aanduiding in het uitleesvenster knippert en een
FM stereo uitzending niet erg helder klinkt,
kunt u beter overschakelen naar mono
ontvangst om de kwaliteit van de weergave te
verbeteren.
Directe radio-afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren
met de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij
gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor
de bijgeleverde afstandsbediening.
1 Druk op de TUNER toets om in te
stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
U kunt ook kiezen voor radio-ontvangst met
de FUNCTION knop op de tuner/versterker
zelf.
2 Druk op de FM/AM keuzetoets van de
tuner/versterker om de FM of AM
afstemband te kiezen.
3 Druk op de D.TUNING toets.
4 Kies de cijfers voor de gewenste
afstemfrequentie.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
(U hoeft de laatste 0 niet in te voeren als
voor de afstemschaal een interval van
10 kHz geldt.)
Bij afstemmen op een AM radiozender
verstelt u de richting van de AM
kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal
klinkt.
Als het afstemmen op een
radiozender niet lukt en de gekozen
cijfers knipperen
Controleer eerst of u wel de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, herhaal dan de stappen 3
en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds
knipperen, dan is de gekozen afstemfrequentie
in uw woongebied niet te ontvangen.
bbbb
1 0 2 5 0
bbb
1 3 5 0
26
NL
Automatisch voorinstellen van
FM zenders in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
(Alleen de modellen met landcode
CEL, CEK)
Met deze automatische zenderopslagfunctie
kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM
RDS zenders
in het afstemgeheugen van de tuner/versterker
vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de
tuner/versterker automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig
in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg
dan de
aanwijzingen onder Voorinstellen van
radiozenders.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker uit te schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en
druk nogmaals op de ?/1 toets om de
tuner/versterker weer in te schakelen.
De aanduiding AUTO-BETICAL
SELECT loopt door het uitleesvenster en
de tuner/versterker gaat op zoek naar alle
plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en
FM RDS zenders en legt deze in het
afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert
de tuner/versterker eerst of er andere
zenders zijn die hetzelfde programma
uitzenden, om daarvan dan alleen de
duidelijkst doorkomende zender vast te
leggen. De gekozen RDS informatiezenders
worden gesorteerd op alfabetische volgorde
van hun officiële Program Service
zendernaam, en krijgen dan elk een letter-
plus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie
voor nadere bijzonderheden betreffende de
RDS informatiezenders blz. 28.
De gewone FM radiozenders krijgen ook
een letter-plus-cijfer code en worden dan na
de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de
aanduiding FINISH even in het
uitleesvenster en dan keert de tuner/
versterker terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Voorinstellen van
radiozenders
U kunt tot 30 van uw favoriete FM en AM
radiozenders in het geheugen vastleggen als
voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg zon
voorkeurzender in een handomdraai kiezen.
Voorinstellen van radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-
ontvangst.
2 Stem af op de radiozender die u wilt
voorinstellen, met de automatische
zoekafstemming (zie blz. 25) of de
directe afstemming (zie blz. 25).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden
lang de aanduiding MEMORY op.
Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze
aanduiding dooft.
4 Druk op de PRESET TUNING + of
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de MEMORY aanduiding dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u
terug naar stap 3.
5 Druk nogmaals op de MEMORY toets.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de MEMORY aanduiding dooft
voordat u de zender met de MEMORY toets
hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar
stap 3.
6 Herhaal de stappen van 2 t/m 5 voor elk
van de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Opmerkingen
Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de Autobetical
zenderopslag is voltooid, behalve de
?/1
aan/uit-schakelaar.
Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn
deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te
ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders
de aanwijzingen op blz. 27.
Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
Bediening van de tuner/versterker
27
NL
Geheugenafstemming op een
vastgelegde voorkeurzender
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk enkele malen op de PRESET
TUNING + of toets om in te stellen op de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat
u één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
Afstemmen met de
afstandsbediening
1 Druk op de TUNER toets om in te stellen
op de TUNER voor radio-ontvangst.
2 Druk enkele malen op de D.SKIP/CH/
PRESET +/ toets om in te stellen op de
gewenste voorkeurzender.
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen de modellen met landcode
CEL, CEK)
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik
maken van de RDS functies van het Radio Data
Systeem, waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie
doorgeven. De volgende handige RDS functies
zijn beschikbaar:
RDS informatie in het uitleesvenster
Opzoeken van voorkeurzenders die het
gewenste programmatype uitzenden
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders*.
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS
informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde
functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk
beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de
plaatselijke radiozenders.
Ontvangst van RDS
informatie-uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM band met de directe afstemming (zie
blz. 25), de automatische zoekafstemming
(zie blz. 25) of de geheugenafstemming
(zie blz. 27).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS informatie uitzendt, licht de RDS
indicator op en verschijnt de zendernaam in het
uitleesvenster.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS
signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
wordt vervolgd
28
NL
Doorzoeken van
voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van
uw keuze door in te stellen op het gewenste
programmatype. De tuner/versterker doorloopt
dan het afstemgeheugen, op zoek naar een
voorkeurzender die op dat moment het door u
gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de RDS PTY toets.
2 Druk op de TUNING/PTY SELECT + of
TUNING/PTY SELECT toets om in te
stellen op het gewenste
programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina
voor nadere informatie over de
programmatypes.
3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de
vooringestelde radiozenders doorneemt,
verschijnen de aanduidingen PTY en
SEARCH beurtelings in het
uitleesvenster.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending
van het door u gekozen type vindt, stopt het
zoeken. Als de tuner/versterker geen
voorkeurzender vindt die het door u gekozen
soort uitzending verzorgt, verschijnt er NO
PTY in het uitleesvenster.
Aangeven van RDS informatie
in het uitleesvenster
Druk tijdens ontvangst van een RDS
zender meermalen op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS informatie in het
uitleesvenster kringsgewijze als volgt:
PS (Offciële zendernaam)
a)
t
Afstemfrequentie
a)
t PTY (programmatype)
b)
t RT (radiotekst)
c)
t CT (juiste tijd, in 24-
uurs aanduiding) t Gekozen klankbeeld t
Geluidssterkte
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM
zenders die geen RDS informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden (zie blz. 29).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht
door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het
uitleesvenster de aanduiding ALARM knipperen.
Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet
verzorgt, zal het uitleesvenster NO XX
(bijvoorbeeld NO CT) aangeven.
Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) (vervolg)
Bediening van de tuner/versterker
29
NL
Overzicht van de
programmatypes
Aanduiding, Beschrijving
type uitzending
NEWS Nieuwsuitzendingen
AFFAIRS Actualiteitenprogrammas die op
de achtergronden van het huidige
nieuws ingaan
INFO Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
SPORT Sportverslagen en -uitslagen
EDUCATE Educatieve programmas, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
DRAMA Hoorspelen en andere radioseries
CULTURE Programmas over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
SCIENCE Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
VARIED Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogrammas en allerlei
amusement
POP M Populaire muziek
ROCK M Rockmuziek
EASY M Easy listening
achtergrondmuziek
LIGHT M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
CLASSICS Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz
OTHER M Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues en reggae
WEATHER Weeroverzicht,
weersverwachtingen
FINANCE Beursberichten, financieel en
zakennieuws
CHILDREN Kinderprogrammas
SOCIAL Programmas over mensen en
hun bezigheden
RELIGION Programmas over religieuze
aangelegenheden
Aanduiding, Beschrijving
type uitzending
PHONE IN Programmas waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen
geven
TRAVEL
Programmas over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeersinformatiefuncties
te vinden zijn
LEISURE Programmas over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
JAZZ Programmas met jazz en
geïmproviseerde muziek
COUNTRY Country & western
muziekprogrammas
NATION M Programmas met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
OLDIES Populaire muziek uit vroeger
dagen
FOLK M Volksmuziekprogrammas
DOCUMENT Documentaire programmas
NONE Programmas die niet in een van
de bovenstaande categorieën
vallen
30
NL
Aanduidingen
omschakelen
Omschakelen van de
aanduidingen in het
uitleesvenster
U kunt de geluidssterkte en het gekozen
klankbeeld controleren door deze aanduidingen
in het uitleesvenster te laten verschijnen.
Druk enkele malen op de DISPLAY toets.
Welke gegevens er worden getoond, hangt af
van de gekozen beeld/geluidsbron.
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER
tNaam van de geluidsbron
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER (Wanneer er een zelfgekozen
naam voor de geluidsbron is
ingevoerd) (zie blz. 47)
tZelfgekozen naam
r
Naam van de geluidsbron
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
TUNER voor radio-ontvangst
t Afstemfrequentie en zendernummer
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
TUNER voor radio-ontvangst
(Wanneer er een zelfgekozen naam
voor de zender is ingevoerd) (zie blz.
47)
t Zelfgekozen zendernaam en
zendernummer
r
Afstemfrequentie en zendernummer
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
Helderheid van het
uitleesvenster omschakelen
Druk enkele malen op de DIMMER toets.
Het lampje in de DIMMER toets gaat branden
en de verminderde helderheid van het
uitleesvenster is uit 3 niveaus te kiezen.
Bediening van de tuner/versterker
31
NL
Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster
PRO LOGIC
D.RANGE EQ
MONO RDSDTS MPEG
STEREO
OPTSP. OFF
SL
S SR
L
SW
C R
MEMORY
L F E
DIGITAL
a
SLEEP
COAX MULTI CH IN
42 3 5 6
0
8
qa 9
7
1
qg
qf
qd qs
1 SW: Deze SUB WOOFER aanduiding licht
op als er YES is gekozen voor de
aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
en de tuner/versterker waarneemt dat de
weergegeven disc geen afzonderlijk LFE
lagetonenkanaal bevat. Zolang deze
aanduiding brandt, stelt de tuner/versterker
zelf een lagetonensignaal samen, op basis van
de laagste frequenties van de voorkanaal-
signalen.
2 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer
de sluimerfunctie is ingeschakeld.
3 SP.OFF.: Deze aanduiding licht op wanneer
er een hoofdtelefoon is aangesloten of
wanneer de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
in de OFF stand is gezet.
4 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker signalen
decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital formaat.
5 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker de Pro Logic
signaalverwerking toepast op een 2-kanaals
geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen
voor een middenluidspreker en
achterluidsprekers. Deze aanduiding licht ook
op waneer de Pro Logic II film/
muziekdecodering in werking is. De
aanduiding licht echter niet op als u voor de
aanwezigheid van een middenluidspreker en
achterluidsprekers de stand NO hebt
gekozen.
6 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen. Voor het
afspelen van een disc met DTS geluid dient u
te zorgen dat er digitale aansluitingen zijn
gemaakt en dat de INPUT MODE
ingangskeuze NIET staat ingesteld op
ANALOG (zie blz. 37).
7 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er
MPEG signalen binnenkomen.
Opmerking
Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor
de weergave van MPEG geluidssignalen.
Meerkanaals-signalen worden samengemengd en
weergegeven door de beide voorluidsprekers.
8 Radio-ontvangst aanduidingen: Deze
lichten op wanneer u de tuner gebruikt voor
de ontvangst van radiozenders e.d. Nadere
aanwijzingen voor de bediening van de tuner
vindt u op blz. 2529.
9 EQ: Deze aanduiding licht op wanneer de
equalizer grafiek-toonregeling is
ingeschakeld.
q; D.RANGE: Deze dynamisch bereik
aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik
is ingeschakeld. Zie blz. 46 voor het instellen
van de dynamiek-compressie.
qa MULTI CH IN: Deze aanduiding licht op
wanneer u de geluidssterkte van het MULTI
CH IN kanaal voor de lagetonen-luidspreker
bijregelt.
qs COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
COAXIAL ingangsaansluiting.
qd OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
OPTICAL ingangsaansluiting.
wordt vervolgd
32
NL
qf Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de
oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien
welke geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond
de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker
het geluid mengt en via welke luidsprekers
het wordt weergegeven (gebaseerd op de
luidspreker-instellingen).
L: linker voorluidspreker, R: rechter
voorluidspreker, C: middenluidspreker,
SL: linksachter, SR: rechtsachter,
S: achterluidsprekers (mono weergave of de
achterkanalen gebaseerd op Pro Logic
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (voor/achter): 3/2
Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers
Klankbeeld: AUTO DECODING
qg L.F.E.: Deze aanduiding licht op wanneer de
afgespeelde disc een apart LFE (Low
Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het
geluidsniveau aan te geven. Aangezien het
LFE signaal niet voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
de weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
SL SR
L
C R
SW
Betekenis van de aanduidingen in het
uitleesvenster (vervolg)
Surround Sound akoestiek
33
NL
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen
van het inkomend
geluidssignaal
(AUTO DECODING)
In deze stand neemt de tuner/versterker
automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, standaard
2-kanaals stereo, enz.) en zorgt voor een juiste
decodering, waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/
gecodeerd, en presenteert het zonder enige
bijregeling, nagalm of effecten.
Bij aansluiten van een actieve lagetonen-
luidspreker
Als het inkomend geluidssignaal een 2-kanaals
stereo signaal is, of als de geluidsbron geen
geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat,
genereert de tuner/versterker zelf een
laagfrequent signaal voor weergave door de
lagetonen-luidspreker.
Druk op de AUTO DEC toets.
De aanduiding AUTO DEC verschijnt in het
uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt
over naar de AUTO DECODING
weergavestand.
Weergave via alleen de
beide voorluidsprekers
(2CH STEREO)
In deze stand geeft de tuner/versterker alleen
geluid weer via de linker en rechter
voorluidsprekers.
Bij standaard 2-kanaals stereo
geluidsbronnen wordt er helemaal geen
akoestiekverwerking toegepast, en meerkanaals-
geluidsbronnen worden samengemengd tot de
gewone twee kanalen.
De lagetonen-luidspreker
geeft hierbij ook geen geluid weer.
Druk op de 2CH ST. toets.
De aanduiding 2CH ST. verschijnt in het
uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt
over naar de 2CH STEREO weergavestand.
Opmerking
De lagetonen-luidspreker zal in de 2CH STEREO
weergavestand geen geluid geven. Als u 2-kanaals
stereo geluidsbronnen wilt beluisteren via de linker en
rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker,
kiest u dan de AUTO DECODING weergavestand.
34
NL
Keuze van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u
uw luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
Klankbeeld Aanduiding
Ruimtelijke akoestiek NORM.SURR.
Cinema Studio EX A C.ST.EX A DCS
Cinema Studio EX B C.ST.EX B DCS
Cinema Studio EX C C.ST.EX C DCS
Concertzaal HALL
Jazz-Club JAZZ
Live-Concert CONCERT
Videospel GAME
Betreffende DCS (Digital Cinema
Sound)
De klankbeelden die gemarkeerd zijn met de
vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS
technologie.
DCS is een algemene term voor de digitale
signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek
die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem
recreëert met een Digitale Signaal Processor
(DSP) de akoestische eigenschappen van een
echte filmmuziekstudio in Hollywood.
De DCS akoestiekfuncties leveren ook in uw
huiskamer een natuurgetrouwe weergave van
het complete filmgeluid met achtergrond,
dialoog en geluidseffecten, geheel volgens de
bedoeling van de regisseur, om volop mee te
leven met speelfilms bij u thuis.
Genieten van filmgeluid met
de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden
CINEMA STUDIO EX is ideaal voor de
weergave van filmgeluid in een meerkanaals-
formaat, zoals bij DVD videodiscs e.d., met
ruimtelijke geluidseffecten. Hiermee kunt u
genieten van de diverse akoestische
eigenschappen van de Sony Pictures
Entertainment filmstudios in uw huiskamer.
Druk op de CINEMA STUDIO EX A, B of C
toets om in te stellen op het gewenste
CINEMA STUDIO EX klankbeeld.
Het gekozen CINEMA STUDIO EX
klankbeeld wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX A) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment Cary Grant
Theater filmstudio. Een fraaie standaard
akoestiek, geschikt voor allerlei soorten
speelfilms.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX B) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment Kim Novak
Theater filmstudio. Ideaal voor science-fiction
of actiefilms met veel speciale geluidseffecten.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX C) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment filmorkest-
opnamestudio. Deze akoestiek is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel
achtergrondmuziek.
Surround Sound akoestiek
35
NL
Opbouw van de CINEMA STUDIO EX
De CINEMA STUDIO EX techniek bestaat uit
de volgende drie componenten.
Virtuele multi-dimensie
Hiermee worden 5 stel virtuele luidsprekers
rondom de luisteraar gesimuleerd, op basis van
slechts een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
Schermdiepte-simulering
Deze techniek laat de dialoog direct van de
personages op het scherm komen en het
achtergrondgeluid van rondom hen, binnenin
uw beeldscherm, net als in de bioscoop.
Speelfilm-akoestiek
Hiermee wordt de karakteristieke
geluidsweerkaatsing en diepe ruime klank van
een bioscoopzaal gesimuleerd.
CINEMA STUDIO EX geeft u de
geïntegreerde totaalklank van deze drie
effecten tegelijk.
Tips
U kunt het gewenste CINEMA STUDIO EX
klankbeeld ook kiezen door enkele malen op de
MODE +/ toets te drukken.
Aan de verpakking kunt u zien met welk
akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD
videodisc e.d. is opgenomen.
: Dolby Digital discs
: Dolby Surround discs
: DTS Digital Surround discs
Opmerkingen
De effecten die werken met virtuele luidsprekers
kunnen soms wat extra ruis in de weergave
veroorzaken.
Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
De virtuele luidsprekers worden altijd ingeschakeld
bij weergave met een van de CINEMA STUDIO
EX klankbeelden.
Keuze van andere
klankbeelden
Druk enkele malen op de MODE +/
keuzetoets om in te stellen op het
gewenste klankbeeld.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
x NORM.SURR. (Ruimtelijke akoestiek)
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
Sound signalen worden net zo weergegeven als
ze zijn opgenomen. Dit klankbeeld biedt de
akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal. Voor geluidsbronnen met
2-kanaals audiosignalen kunt u kiezen uit een
aantal decodeerfuncties, afhankelijk van de
gekozen 2CH MODE instelling.
x HALL (Concertzaal)
Creëert de akoestiek van een klassieke
concertzaal.
x JAZZ (Jazz-club)
Geeft de sfeer van een intieme jazz-club.
x CONCERT (Live-concert)
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
x GAME (Videospel)
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten van videospelletjes.
Wanneer er een hoofdtelefoon is
aangesloten
Dan geven de luidsprekers geen geluid meer en
verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding
SP. OFF.
Uitschakelen van de
akoestiekeffecten
Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH ST.
toets.
36
NL
Genieten van Dolby Pro
Logic II weergave
(2CH MODE)
Met deze functie kunt u het type decodering
kiezen voor weergave van 2-kanaals
geluidsbronnen.
Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid
omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro
Logic II, of in 4-kanaals weergave met de
oorspronkelijke Dolby Pro Logic.
Druk enkele malen op de NORMAL SURR
(;PLII) toets om de gewenste
2-kanaals decodeerfunctie te kiezen.
De gekozen functie wordt in het uitleesvenster
aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch
overgeschakeld naar NORMAL
SURROUND (zie blz. 35).
2-kanaals decodeerfuncties
PRO LOGIC (DOLBY PL)
Deze stand zorgt voor normale Pro Logic
decodering. Een geluidsbron die is opgenomen
met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1
kanalen.
PLII MOVIE (II MOVIE)
Voor Pro Logic II Filmgeluid-decodering. Deze
instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby
Surround geluid. Bovendien kunt u met deze
functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij
weergave van oude speelfilms of videos met
later ingevoegd geluid.
PLII MUSIC (II MUSIC)
Deze stand zorgt voor speciale Pro Logic II
Muziek-decodering. Dit is ideaal voor de
weergave van normale stereo geluidsbronnen
zoals muziek-CDs.
Tips
Wanneer u voor de tweekanaals decodering de
stand PLII MUSIC hebt gekozen, kunt u nog
verdere instellingen maken met de parameters
CENTER WIDTH voor breedte van het
middenkanaal, DIMENSION voor het verschil
tussen de voor- en achterkanalen, en
PANORAMA voor extra-brede weergave, via het
SURROUND menu.
U kunt de 2-kanaals decodeerfunctie kiezen via het
onderdeel 2CH MODE in het CUSTOMIZE men
(zie blz. 40).
Uitgebreide extra instellingen
37
NL
Uitgebreide extra instellingen
Omschakelen van de
audio-ingangsstand voor
digitale componenten
(INPUT MODE)
Voor geluidsbronnen met digitale aansluitingen
kunt u een andere audio-ingangsstand kiezen.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron-
weergavestand waarvoor u de audio-
ingangsstand wilt omschakelen.
De INPUT MODE omschakeling is
mogelijk met de geluidsbronnen:
DVD/LD (videodiscs), TV/SAT, MD/TAPE
(minidisc/cassette), VIDEO 3, CD/SACD*.
(De INPUT MODE indicator licht op)
* De ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD
CD/SACD) aansluiting kan worden toegewezen
aan de CD/SACD geluidsbron.
2 Druk enkele malen op de INPUT MODE
toets om de gewenste audio-
ingangsstand te kiezen.
De gekozen audio-ingangsstand wordt in
het uitleesvenster aangegeven.
Audio-ingangsstanden
AUTO IN
Deze stand geeft voorrang aan de audio-
ingangssignalen die binnenkomen via de
AUDIO IN (L/R) aansluitingen, wanneer er
geen digitale audiosignalen zijn.
COAX IN
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluitingen.
OPT IN
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluitingen.
ANALOG
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)
aansluitingen.
Klankbeelden naar eigen
inzicht aanpassen
Met behulp van het SURROUND menu voor
de akoestiekeffecten en het LEVEL menu voor
de geluidssterkte, kunt u de diverse
klankbeelden aanpassen aan uw eigen smaak en
uw luisteromgeving.
Betreffende de aangegeven
instelmogelijkheden
Welke onderdelen u in elk menu kunt
aanpassen, varieert voor de verschillende
klankbeelden. Bepaalde instelparameters zullen
slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan
is een dergelijke parameter voor dat klankbeeld
vast ingesteld en niet te wijzigen of helemaal
niet van toepassing.
Aanpassingen via het
SURROUND akoestiekmenu
U kunt de akoestiekeffecten voor een gekozen
klankbeeld naar wens aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de SURR toets.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de Parameters van het
SURROUND menu hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het SURROUND
menu
x EFFECT LEVEL X
(Effectniveau)
Oorspronkelijke instelling: 10
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk
krijgt het akoestiekeffect. U kunt deze waarde
aanpassen van 0 tot 15 in stapjes van 1.
wordt vervolgd
38
NL
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen (vervolg)
Voor geavanceerde SURROUND
menu-instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel MENU op MENU EXP., om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel MENU
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 44.
Aanpassingen via het LEVEL
geluidssterkte-menu
U kunt de balans en de geluidssterkte van elke
luidspreker afzonderlijk aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de LEVEL toets.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de Parameters van het
LEVEL menu hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het LEVEL menu
x
BAL.
********
********
**** (Balans van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 0 (BALANCE)
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers instellen. Deze kunt u bijregelen van
8 dB tot +8 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x CTR XXX.X dB
(Geluidssterkte van de middenluidspreker)
x SUR.L. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de linker
achterluidspreker)
x SUR.R. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de rechter
achterluidspreker)
x S.W. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x S.W. XXX dB (
MULTI CH IN
)
(Geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker bij meerkanaals-weergave)
Oorspronkelijke instelling: +10 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van het MULTI CH
IN lagetonen-ingangskanaal met +10 dB verhogen.
Deze extra versterking kan nodig zijn wanneer u een
DVD-videospeler hebt aangesloten op de MULTI CH
IN ingangen. Het lagetonenniveau van een DVD-
speler ligt namelijk 10 dB lager dan dat van een Super
Audio CD-speler.
Opmerking
Als een van de volgende klankbeelden is gekozen, zal
de lagetonen-luidspreker geen geluid weergeven als
het onderdeel FRONT (voor het formaat van de
voorluidsprekers) in het SET UP menu op LARGE
is ingesteld. De lagetonen-luidspreker zal echter wel
geluid geven als er een digitaal ingangssignaal met
speciale LFE (LaagFrequentEffect) signalen wordt
weergegeven.
HALL
JAZZ CLUB
LIVE CONCERT
Voor geavanceerde LEVEL menu-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel MENU op MENU EXP., om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel MENU
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 45.
Klankbeelden terugstellen
op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
stroom uit te schakelen.
2 Houd de MODE + toets ingedrukt en
druk weer op de ?/1 schakelaar.
De aanduiding S.F CLR. verschijnt in het
uitleesvenster en alle klankbeelden worden
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Uitgebreide extra instellingen
39
NL
Bijregelen van de
equalizer-toonregeling
U kunt de klankkleur (van lage, midden- en
hoge tonen) voor de voorluidsprekers
bijregelen via het EQ menu.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de EQ toets.
3 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de Parameters van het EQ
menu hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het EQ menu
x BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
x TREB. XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
Inschakelen van een vastgelegd
bijregelpatroon
Druk op de EQUALIZER toets. Bij indrukken
van deze toets wordt de equalizer-toonregeling
beurtelings in- en uitgeschakeld. Het EQ
indicatorlampje brandt wanneer de equalizer-
toonregeling aan staat.
Voor geavanceerde EQ menu-
instellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel MENU op MENU EXP., om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel MENU
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 46.
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Geluidssterkte
(in dB)
Lage tonen
Hoge tonen
40
NL
Geavanceerde instellingen
Gebruik van het CUSTOMIZE
menu om de tuner/versterker
precies in te stellen
U kunt diverse instellingen van de tuner/
versterker via het CUSTOMIZE menu naar
wens aanpassen.
1 Druk op de CUSTOMIZE toets.
2 Druk op de cursortoets ( of ) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de Parameters van het
CUSTOMIZE menu hieronder.
3 Draai aan de instelknop om de gekozen
parameter naar wens bij te regelen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het CUSTOMIZE
menu
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
x MENU
(Extra menu-instellingen tonen)
MENU EXP.
Hiermee tonen de SET UP, SURROUND, LEVEL
en EQ menus een aantal extra parameters, die u
desgewenst kunt bijregelen.
Nadere bijzonderheden over de extra parameters
vindt u op blz. 21, 3739 en de volgende paginas.
MENU STD
Hiermee worden er geen extra parameters getoond.
x 2CH MODE
(2-kanaals decodeerfunctie)
Via het CUSTOMIZE menu kunt u instellen op de
gewenste 2-kanaals decodeerfunctie (zie blz. 36).
Deze parameter kunt u alleen kiezen wanneer er is
gekozen voor NORMAL SURROUND of AUTO
DECODING*. Bij de Cinema Studio EX
klankbeelden staat deze parameter altijd ingesteld op
PRO LOGIC, een stand die niet te veranderen is.
Nadere bijzonderheden over de diverse
decodeerfuncties vindt u op blz. 36.
* De gekozen decodeerfunctie werkt alleen wanneer
er een Dolby Digital [Lt/Rt] signaal binnenkomt.
DOLBY PL
II MOVIE
II MUSIC
x S.F.
(Automatische klankbeeldkeuze)
S.F. LINK
Hiermee kunt u het laatst gekozen klankbeeld voor
een bepaalde geluidsbron automatisch weer laten
toepassen, de volgende keer dat u die geluidsbron
weergeeft. Als u bijvoorbeeld het HALL klankbeeld
kiest voor weergave van een CD/SACD en dan
overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij
het terugkeren naar de CD/SACD geluidsbron weer
automatisch het HALL klankbeeld gelden.
S.F. FIX
Hierbij wordt niet automatisch weer hetzelfde
klankbeeld gekozen.
x DEC.
(Decodeerformaat voor digitale
ingangssignalen)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden
toegepast op de signalen die binnenkomen via de
DIGITAL IN audio-ingangen.
DEC. AUTO
Hierbij kan er automatisch worden overgeschakeld
tussen DTS, Dolby Digital, PCM en MPEG2
decodering.
DEC. PCM
Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt
als PCM signalen. Wanneer er Dolby Digital, DTS*
of MPEG (enz.) signalen binnenkomen, zal er geen
geluid worden weergegeven. Als zich in de
AUTO stand het probleem voordoet dat de
weergave via de digitale audio-ingangen (van een
CD e.d.) wordt onderbroken wanneer het afspelen
begint, schakelt u dan over naar de PCM stand.
* Bij afspelen van een DTS-gecodeerde CD kan er
ruis of geluidsstoring klinken.
x PWR.S.
(Stroombesparing of Control A1: Power
link automatische inschakelfunctie)
PWR.S.ON
Hierbij zal de automatische inschakelfunctie niet
werken, maar de tuner/versterker zal in de uit-stand
of gebruiksklaar-stand minder stroom verbruiken.
PWR.S.OFF
Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch
laten inschakelen, zodra er een ander apparaat dat is
aangesloten via CONTROL A1 snoeren (zie blz.
49) wordt ingeschakeld.
x A.FUN.
(Control A1: Function link automatische
geluidsbron-keuze)
A.FUN.ON
Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch
laten instellen op de juiste geluidsbron voor een
ander Sony apparaat dat is aangesloten via
CONTROL A1 snoeren (zie blz. 49) zodra het
afspelen van die geluidsbron wordt ingeschakeld.
A.FUN.OFF
In deze stand zal de automatische geluidsbron-
keuze niet werken.
Uitgebreide extra instellingen
41
NL
x C.MODE.
(Bedieningsstand van de
afstandsbediening)
Hiermee kunt u de bedieningsstand van de
afstandsbediening omschakelen. Dit is nuttig wanneer
u twee identieke apparaten in dezelfde kamer
gebruikt; als de bedieningsstand van de tuner/
versterker en de afstandsbediening verschilt, zal de
afstandsbediening niet werken.
C.MODE.AV1
C.MODE.AV2
Met de afstandsbediening die wordt bijgeleverd bij
de modellen met landcode CEL of CEK kunt u de
tuner/versterker alleen bedienen wanneer die in de
AV1 stand staat. Als u zeker weet dat u de tuner/
versterker wilt bedienen in de AV2 stand, kunt u
zich het best een andere los verkrijgbare Sony
afstandsbediening aanschaffen.
x COAX
(Toewijzing van de coaxiale ingangsbus)
Hiermee kunt u de ASSIGNABLE COAXIAL IN
(DVD/LD CD/SACD) aansluiting toewijzen aan naar
keuze de DVD/LD beeld/geluidsbron of de CD/
SACD geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden
de beschrijving onder Omschakelen van de audio-
ingangsstand voor digitale componenten op blz. 37.
COAX-DVD
COAX-CD
x NAME IN
(Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen)
Nadere bijzonderheden vindt u onder Naamgeving
van voorkeurzenders en geluidsbronnen op blz. 47.
wordt vervolgd
Geavanceerde parameters
van het SET UP menu
Wanneer het onderdeel MENU op MENU
EXP. is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 21 voor aanwijzingen over de SET UP
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SET UP
menu
L
R
(FRONT)
C
(CENTER)
SL
SR
(SURROUND)
SW
(SUB WOOFER)
L
R
DIST XX.X m (ft.)*
1
*
2
C
DIST XX.X m (ft.)*
1
*
2
SL
SR
DIST XX.X m (ft.)*
1
*
2
SW
DIST XX.X m (ft.)*
1
*
2
DISTANCE*
1
*
2
SL
SR
PL. XXX*
1
SL
SR
HGT. XXX*
1
FRT > XXX Hz*
1
CTR > XXX Hz*
1
SUR. > XXX Hz*
1
L.F.E. > XXX Hz*
1.
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel MENU op MENU EXP. is gezet.
*
2
De oorspronkelijke fabrieksinstelling is ft
(Engelse voet) voor de modellen met landcode U
of CA.
De oorspronkelijke fabrieksinstelling is m
(meter) voor de modellen met een andere landcode.
42
NL
45°
90°
20°
A A
B
CC
45°
90°
20°
A A
B
CC
x SURROUND XX.X meter (
SL
SR
)
(Afstand van de achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
achterluidsprekers. Deze afstand instelbaar van
maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(A) tot 4,5 meter (15 Engelse voet) dichter bij uw
luisterplaats (C), in stapjes van 0,1 meter (of 1
Engelse voet).
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling
kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het
optimale effect van de klankbeelden kunnen
verkrijgen.
Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats staan of hangen, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
x SUB WOOFER XX.X meter (
SW
)
(Afstand van de lagetonen-luidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
lagetonen-luidspreker. Deze afstand is instelbaar van
minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40
Engelse voet) van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1
meter (of 1 Engelse voet).
Uitleg
U kunt de weergave van de tuner/versterker aanpassen
aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de
luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet
mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de
linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de
middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 Engelse
voet) dichter bij uw luisterplaats zetten dan de
voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer
niet meer dan 4,5 meter (15 Engelse voet) dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling
van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave
van akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de
feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s)
met een grotere vertraging worden weergegeven. Met
andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder
weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker
1 tot 2 meter (3 tot 6 Engelse voet) dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect
geven alsof u zich binnenin het beeldscherm bevindt.
En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het
verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen
dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect
creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig
naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een
aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen.
Probeer het maar eens!
Geavanceerde instellingen (vervolg)
x FRONT XX.X meter (
L
R
)
(Afstand van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling:
5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
voorluidsprekers (afstand A). Deze afstand is instelbaar
van minimaal 1,0 meter tot maximaal
12,0 meter (3 tot 40 Engelse voet) van uw luisterplaats,
in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet).
Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats
(in een smalle kamer)
Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats
(in een brede kamer)
x CENTER XX.X meter (
C
)
(Afstand van de middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker. Deze afstand instelbaar van
maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(A) tot 1,5 meter (5 Engelse voet) dichter bij uw
luisterplaats (B), in stapjes van 0,1 meter (of 1
Engelse voet).
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling
kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het
optimale effect van de klankbeelden kunnen
verkrijgen.
Uitgebreide extra instellingen
43
NL
Uitleg
De keuzemogelijkheid SURROUND PL.
(opstelling van de achterluidsprekers) is speciaal
bestemd voor de Cinema Studio EX klankbeelden.
Bij de andere klankbeelden is de luidspreker-
opstelling niet zon overheersende factor. Die andere
klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling
dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het
klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook
wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver
uiteen staan. Als de achterluidsprekers links en rechts
echter pal naast de luisteraar hangen en recht op
oorhoogte gericht zijn, kunnen de akoestiekeffecten
nogal onduidelijk worden, tenzij u voor de opstelling
van de achterluidsprekers de stand SIDE hebt
gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de BEHD. of MID
opstelling als de luidsprekers hoog boven uw
luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden
ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete
geluidsbron met meerkanaals Surround Sound
afspelen en dan goed luisteren welk effect elke
instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan
dit wel eens leiden tot een andere instelling dan
hierboven aangegeven onder Opstelling van de
achterluidsprekers. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
BEHD. en gebruik dan de luidsprekerafstand-
parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
wordt vervolgd
x DISTANCE (Afstandseenheid)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of
Engelse voeten.
feet (oorspronkelijke instelling voor de modellen
met landcode U of CA)
Alle afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten. De ft. indicator licht op.
meter (oorspronkelijke instelling voor de modellen
met een andere landcode)
Alle afstanden worden aangegeven in meters. De
m indicator licht op.
x SURROUND PL. (
SL
SR
)
(Opstelling van de achterluidsprekers)*
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking
van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34).
SIDE
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
A.
MID
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
B.
BEHD.
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
C.
44
NL
x SURR HGT. (
SL
SR
)
(Hoogte van de achterluidsprekers)*
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de
Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34).
LOW
Kies deze stand als uw achterluidsprekers staan
opgesteld op de schematisch aangegeven hoogte A.
HIGH
Kies deze stand als uw achterluidsprekers hoger staan
of hangen, op de schematisch aangegeven hoogte B.
* Deze parameter is niet beschikbaar als voor het
onderdeel SURROUND (formaat van de
achterluidsprekers) de stand NO is gekozen.
x FRT > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de voorluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel FRONT (formaat van de voorluidsprekers)
de stand SMALL is gekozen. Deze frequentie kunt u
instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x CTR > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de middenluidspreker de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel CENTER (formaat van de
middenluidspreker) de stand SMALL is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot
200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x SUR. > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de achterluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel SURROUND (formaat van de
achterluidsprekers) de stand SMALL is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200
Hz, in stapjes van 10 Hz.
x L.F.E. > XXX Hz
(Hoogfilter voor LaagFrequentEffect)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u de grensfrequentie voor het
hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal. Gewoonlijk
kunt u deze instelling op STD (120 Hz) laten staan.
Als u echter een passieve lagetonen-luidspreker met
een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten,
dan kan deze wel eens beter klinken met een andere
grensfrequentie. In dat geval kunt u de frequentie
instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
Geavanceerde parameters
van het SURROUND menu
Wanneer het onderdeel MENU op MENU
EXP. is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 37 voor aanwijzingen over de
SURROUND menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SURROUND
menu
C.WIDTH X*
DIMEN. X*
PANO.*
EFFECT XX
WALL XXX*
REVB. XXX*
SCR.*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel MENU op MENU EXP. is gezet.
x C WIDTH X
(Breedte van het middenkanaal)
Oorspronkelijke instelling: 3
Hiermee regelt u hoe het middenkanaal moet worden
verdeeld bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de 2CH MODE 2-kanaals
decodering is ingesteld op PLII MUSIC (zie blz.
36) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Het middenkanaal-signaal, dat wordt geproduceerd
door de Dolby Pro Logic II decodering, is hiermee te
verdelen tussen de linker en rechter luidsprekers. De
C WIDTH parameter is instelbaar in 8 stappen van
0 (geen spreiding) tot 7 (maximale spreiding).
60
30
A
B
A
B
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Uitgebreide extra instellingen
45
NL
x DIMEN. X
(Voor/achter dimensie)
Oorspronkelijke instelling: 3
Hiermee regelt u het verschil tussen de voor- en
achterkanalen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de 2CH MODE 2-kanaals
decodering is ingesteld op PLII MUSIC (zie blz.
36) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Het verschil tussen de voor- en achterkanalen is
hiermee van voor naar achter verstelbaar. De
DIMENSION parameter is instelbaar in 7 stappen van
0 (voor) tot 6 (achter).
x PANO.
(Panoramische weergave)
Hiermee kunt u de akoestiek verruimen bij de Dolby
Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC).
Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de 2CH
MODE 2-kanaals decodering is ingesteld op PLII
MUSIC (zie blz. 36) en wanneer het NORMAL
SURROUND klankbeeld is gekozen.
ON
Hiermee verruimt u de akoestiek door het geluid
van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant
en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te
breiden (panoramische weergave).
OFF
Hiermee vindt er geen panoramische weergave
plaats.
x WALL (Wandbekleding)
Oorspronkelijke instelling: MID (0)
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door
gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een
hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het
geluid meer gelijkmatig en zal de
frequentiekarakteristiek van het geluid daarom
minder sterk beïnvloeden.
Deze WALL parameter simuleert de hardheid van
de wandbekleding, door het variëren van de
hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft
een zachte wandbekleding aan en de H (hard)
instelling een harde wandbekleding, met een
instelbereik van 17 stappen tussen S en H. De
gemiddelde MID stand (0) simuleert een standaard
halfharde wand (van hout).
x REVB. XXX (Weerkaatsing)
Oorspronkelijke instelling: MID (0)
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een
aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en
rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het
onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer
zullen de weerkaatsingen duren.
Met deze REVERB parameter kunt u de tijdsduur
van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een
grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren,
met een instelbereik van 17 stappen tussen S en L. De
gemiddelde MID stand (0) simuleert een standaard
ruimte, zonder bijstelling.
x SCR. (Schermdiepte)
Deze parameter dient om in uw luisterkamer
hetzelfde effect te bereiken als in een bioscoop, met
de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm, van de personages en de beelden die op het
scherm verschijnen.
OFF
Geen enkele schermdiepte-simulering.
MID
Gewoonlijk kunt u deze MID stand aanhouden.
DEEP
Hiermee verkrijgt u het klankbeeld van een
bijzonder groot scherm met een enorme diepte.
Geavanceerde parameters
van het LEVEL menu
Wanneer het onderdeel MENU op MENU
EXP. is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 38 voor aanwijzingen over de LEVEL
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het LEVEL menu
L
R
(FRONT)
CTR XXX.X dB
SUR.L. XXX.X dB
SUR.R. XXX.X dB
S.W. XXX.X dB
MULTI CH IN
S.W. XXX dB
L.F.E. XXX.X dB*
D.RANGE
COMP.*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel MENU op MENU EXP. is gezet.
wordt vervolgd
46
NL
x L.F.E. XXX.X dB
(LaagFrequent-Effect mengniveau)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect)
kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-
luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te
beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker. Het niveau is instelbaar van
20 dB tot 0 dB (lijnniveau) in stapjes van 0,5 dB. In de
0 dB stand wordt het volledige LFE signaal
weergegeven met het mengniveau gekozen door de
opnametechnicus. Bij keuze van de OFF stand wordt
het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-
luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-,
midden- en achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 2122).
x COMP. (
D.RANGE
)
(Compressie van het dynamisch bereik)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig
om s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid
zacht behoudt u toch een rijke, volle klank.
OFF (UIT)
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
0.10.9
Hiermee kunt u het dynamisch bereik geleidelijk
steeds verder comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
STD (gemiddeld)
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met
het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
MAX (maximale compressie)
Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt.
Tip
Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het
dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren,
aan de hand van de dynamiek-informatie vervat in het Dolby
Digital signaal. STD geeft een gemiddelde compressie, maar
omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie
hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de
standen 0,10,9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de MAX compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook s avonds laat kunt genieten
van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot
analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Opmerking
De compressie van het dynamisch bereik is alleen
mogelijk met Dolby Digital geluidsbronnen.
Geavanceerde parameters
van het EQ menu
(alleen voor de
voorluidsprekers)
Wanneer het onderdeel MENU op MENU
EXP. is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 39 voor aanwijzingen over de EQ
menu-instellingen.
Alle parameters van het EQ menu
BASS XXX.X dB
BASS XXX Hz*
TREB. XXX.X dB
TREB. XXX Hz*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel MENU op MENU EXP. is gezet.
x BASS XXX.X Hz
(Lagetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x TREB. XXX.X Hz
(Hogetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 2.5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
Geavanceerde instellingen (vervolg)
Andere bedieningsfuncties
47
NL
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en
geluidsbronnen
U kunt een zelf gekozen naam van maximaal
8 letters kiezen voor elk van uw voorkeurzenders
en geluidsbronnen, om bij weergave die naam in
het uitleesvenster van de tuner/versterker te zien.
1 Naamgeving van een
voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op TUNER en stem dan af op de
voorkeurzender waarvoor u een zelf
gekozen naam wilt invoeren (zie blz. 27).
Naamgeving van een geluidsbron
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron waarvoor u
een zelf gekozen naam wilt invoeren.
2 Druk op de CUSTOMIZE toets.
3 Druk op de cursortoets ( ) om in te
stellen op NAME IN.
4 Druk op de ENTER toets.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
5 Voer de gewenste naam in met de
instelknop en de cursortoetsen
( en ), als volgt.
Draai aan de instelknop om een letterteken te
kiezen en druk dan op de ( ) toets om de cursor
op de plaats van de volgende letter te zetten.
Tips
Met behulp van de instelknop kiest u als volgt
het gewenste soort letterteken.
Alfabet (hoofdletters) t Cijfers t Symbolen
Voor het invoegen van een spatie, draait u aan
de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt.
Bij een vergissing in de letterkeuze, drukt u net
zovaak op de cursortoets ( of ) tot de
onjuiste letter gaat knipperen en dan draait u aan
de instelknop om het juiste letterteken te kiezen.
6 Druk op de ENTER toets.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
7 Om nog voor andere voorkeurzenders
en geluidsbronnen zelf gekozen namen
in te voeren, herhaalt u de stappen 1
t/m 6.
Opmerking
(alleen voor de modellen met landcode
CEL of CEK)
Als u zelf een zendernaam kiest voor een RDS
radiozender, zal bij afstemmen niet de door u gekozen
naam verschijnen maar de officiële PS (Program
Service) zendernaam. (Deze vaste PS zendernaam
kunt u niet wijzigen. Elke naam die u voor een
dergelijke zender kiest, zal worden overschreven door
de officiële PS zendernaam.)
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest
met de afstandsbediening, zodat u gerust met
muziek in slaap kunt vallen.
Zie voor nadere aanwijzingen de bij uw
afstandsbediening geleverde
gebruiksaanwijzing.
Druk enkele malen op de SLEEP toets van
de afstandsbediening terwijl de tuner/
versterker staat ingeschakeld.
Telkens wanneer u de SLEEP toets aanraakt of
indrukt, verspringt de aanduiding van de
sluimertijd als volgt.
2:00:00 t 1:30:00 t 1:00:00 t 0:30:00 t
OFF (geannuleerd)
Nadat u de sluimertijd hebt ingesteld, blijft de
aanduiding SLEEP branden in het
uitleesvenster.
Tips
Bij de modellen met landcode U of CA kunt u ook
de SLEEP toets op de tuner/versterker zelf
gebruiken.
Om de resterende sluimertijd totdat de tuner/
versterker uitschakelt te controleren, drukt u op de
SLEEP toets van de afstandsbediening. De
resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het
uitleesvenster.
48
NL
Opnemen
Alvorens u gaat opnemen, dient u eerst nog
even te controleren of alle aansluitingen in orde
zijn.
Opnemen op een
audiocassette of minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u
geluidsbronnen opnemen op cassette of op
minidisc. Zie voor nadere aanwijzingen tevens
de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact
disc in de CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette of minidisc in het opname-
apparaat en stel zo nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-
apparaat en start dan de weergave van
de geluidsbron.
Opmerkingen
U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met
een opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/TAPE OUT aansluitingen. Voor het
opnemen van digitale signalen zult u een digitaal
opname-apparaat moeten aansluiten op de
DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen.
De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden doorgegeven
via de MD/TAPE OUT aansluitingen.
De analoge geluidssignalen van de gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT
aansluitingen.
De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via
de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is
ingesteld op MULTI CH DIRECT. Alleen de
analoge geluidssignalen van de voor weergave
gekozen geluidsbron worden uitgestuurd.
Er worden ook geen geluidssignalen doorgegeven
via de DIGITAL OUT aansluitingen (MD/TAPE
OPTICAL OUT) wanneer u de INPUT MODE hebt
ingesteld op ANALOG, ook wanneer er wel digitale
geluidssignalen binnenkomen via de DIGITAL IN
aansluiting.
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden
opnemen vanaf een videorecorder, TV of
laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid
om tijdens kopiëren of monteren van video-
opnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen
vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van uw videorecorder of laserdisc-speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u
wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc
in de laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette in de videorecorder
(VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-
videorecorder en start dan de weergave
van de videocassette of de laserdisc
die u wilt opnemen.
Tip
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen vanaf
een videocassette of laserdisc kunt u een nieuw
geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe
geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de
weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-
apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband
worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke
geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke
geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u
op dezelfde wijze weer in op de video-geluidsbron.
Opmerkingen
Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen
zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen.
Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als
er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt.
Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert.
Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen
opnemen.
De analoge geluidssignalen van de gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT
aansluitingen.
De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via
de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is
ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave.
Alleen de analoge geluidssignalen van de voor
weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd.
Andere bedieningsfuncties
49
NL
Gebruik van het CONTROL
A1 bedieningssysteem
Om te beginnen
In deze paragrafen worden de primaire
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem beschreven. Bepaalde
stereo-apparatuur biedt speciale functies,
zoals bijvoorbeeld de CD synchroon-
opname van cassettedecks, die
afhankelijk zijn van CONTROL A1
aansluitingen. Nadere aanwijzingen
betreffende dergelijke speciale functies
vindt u in de gebruiksaanwijzingen van de
betreffende apparatuur.
Het CONTROL A1 bedieningssysteem werd
ontwikkeld om de bediening van een stereo-
installatie bestaande uit afzonderlijke Sony
componenten te vereenvoudigen. De
CONTROL A1 aansluitingen zijn in staat tot
het doorgeven van bedieningssignalen voor
diverse automatische functies die gewoonlijk
alleen beschikbaar zijn in volledig
geïntegreerde systemen.
Op dit moment bieden de CONTROL A1
aansluitingen tussen een Sony CD-speler,
versterker (of tuner/versterker), minidisc-
recorder en cassettedeck de mogelijkheid van
automatische geluidsbronkeuze en
gesynchroniseerd opnemen.
In de toekomst zal het CONTROL A1
aansluitsysteem gaan fungeren als een
multifunctionele aansluitbus, waarmee u
allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Opmerkingen
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo
ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies
aan kunnen worden toegevoegd. Dat betekent echter
niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen
zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer
de CONTROL A1 aansluitingen via een PC-
interface aansluitset zijn verbonden met een
personal computer waarop het MD Editor
programma of een soortgelijk
toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de
aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het
toepassingsprogramma, want dan kan het
programma niet naar behoren werken.
PHONO
CD/SACD
MD/TAPE
IN IN
OUT
IN
MULTI CH IN
SIGNAL
GND
U
CONTROL
A1
FRONT
SURROUND
CENTER
SUB
WOOFER
L
R
L
R
L
R
L
R
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
MONITOR
AUDIO
IN
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
COMPONENT VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DIGITAL
ANTENNA
MD/TAPE
OPTICAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
DVD/LD
OPTICAL
IN
FM
75
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
AM
U
Y
P
B
/C
B
/B-Y
P
R
/C
R
/R-Y
+
SURROUND
()
SPEA
L
R
IMPEDANCE
+
SURROUND
CONTROL A1
CONTROL A1 bedieningssysteem
wordt vervolgd
50
NL
Als u beschikt over een CD-wisselaar
met een COMMAND MODE
keuzeschakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van
uw CD-wisselaar kan worden ingesteld op
CD 1, CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de
CD 1 stand en sluit de CD-wisselaar aan
op de CD ingangen van de tuner/versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met
VIDEO OUT aansluitingen heeft, dan u zet
de COMMAND MODE schakelaar in de
CD 2 stand en sluit u de CD-wisselaar aan
op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
Aansluitingen
Verbind met behulp van mono snoeren met
(2-polige) ministekkers de CONTROL A1
aansluitingen op het achterpaneel van elk
apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal
10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van
elk type apparaat kunt u er echter slechts één
tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler,
1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens
mogelijk zijn meer dan één compact disc speler
of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de betreffende componenten.)
Bij het CONTROL A1
bedieningssysteem
verlopen de bedieningssignalen beide kanten
op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT
aansluitingen. Als een component meer dan een
CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar
keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan
een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1
en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is
uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL
A1 genaamd, hetgeen het standaard
bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CD-
wisselaar en andere recente Sony apparatuur.
Componenten met CONTROL A1
bedieningsaansluitingen en die met CONTROL
A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe
CONTROL A1 bedieningssysteem.
Bij een onderlinge verbinding tussen componenten
met CONTROL A1 aansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal
beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt
zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur.
Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten
apparatuur.
CONTROL A1 aansluitingen
Als u beschikt over een Sony CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder die geschikt is voor
het CONTROL A1 bedieningssysteem
Gebruik een CONTROL A1 aansluitsnoer
(met ministekkers) (niet bijgeleverd) om de
CONTROL A1 aansluiting van uw CD-
speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck
of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1 aansluiting van deze tuner/
versterker. Zie voor nadere bijzonderheden
de aanwijzingen op blz. 49 en tevens de
gebruiksaanwijzing van uw CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder.
Opmerking
Als u de CONTROL A1 aansluitingen maakt van
de tuner/versterker naar een minidisc-recorder die
ook is aangesloten op een computer, mag u de
tuner/versterker niet bedienen terwijl het Sony
MD Editor programma loopt. Anders kan er van
alles mis gaan.
Voorbeeld
Versterker
(Tuner/
versterker)
CD-
speler
Minidisc-
recorder
Cassettedeck Andere
component
CONTROL A1 bedieningssysteem
(vervolg)
Andere bedieningsfuncties
51
NL
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen
werken zolang de te bedienen component(en)
is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
x Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker)
hebt aangesloten op andere Sony componenten
via mono ministekker-snoeren, dan zal de
geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op
de juiste geluidsbron, zodra u op de
weergavetoets van één van de aangesloten
componenten drukt.
Opmerkingen
Er moet een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn
aangesloten via mono ministekker-snoeren om de
automatische geluidsbron-keuze te kunnen
gebruiken.
Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen
als de componenten zijn aangesloten op de
ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/
versterker) die overeenkomen met de namen van de
geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-
keuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van
de tuner/versterker.
Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen
starten van een andere component dan de
opnamebron. Hierdoor zou namelijk de
automatische geluidsbron-keuze overschakelen op
de andere component.
Betreffende oudere CONTROL A1
aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1
aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL
A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over
de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u
verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de
aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer
bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten
gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met
2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand.
Aansluitbussen en aansluitvoorbeelden
CD-speler
Minidisc-recorder
wordt vervolgd
CONTROL A1
CONTROL A1
52
NL
x Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de
weergave van de gekozen geluidsbron en de
opname op een andere component tegelijk
starten.
1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van
de versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de
weergavepauzestand (let op dat het N en
het X lampje allebei oplichten).
3 Zet het opname-apparaat in de
opnamepauzestand (REC-PAUSE).
4 Druk op de PAUSE toets van het opname-
apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand
over op weergave en even later begint
automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron
eindigt, zal het opnemen ook automatisch
stoppen.
Opmerkingen
Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de
weergavepauzestand.
Bepaalde opname-componenten beschikken over
een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van
het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de
CD synchroon-opname op cassettedecks. Zie
voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw
opname-apparaat geleverde gebruiksaanwijzing.
CONTROL A1 bedieningssysteem
(vervolg)
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
53
NL
Behalve voor de modellen met
landcode U of CA
U kunt de RM-U305C afstandsbediening
gebruiken om diverse componenten van uw
stereo-installatie te bedienen.
Voor u de afstandsbediening
in gebruik neemt
Batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Plaats drie R6 (AA-formaat) batterijen in het
batterijvak, met de + en de polen in de juiste
richting, zoals hierbij aangegeven. Bij het
gebruik richt u de afstandsbediening recht op
de afstandsbedieningssensor voorop de
tuner/versterker.
Tip
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer
6 maanden meegaan. Als u de tuner/versterker niet
langer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide
batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening niet op een erg warme of
vochtige plaats.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijk.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de
tuner/versterker niet in de volle zon of fel lamplicht
staat. Dit kan de juiste werking verstoren.
Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer
gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit
verwijderen, om eventuele schade door
batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
Toetsen op de
afstandsbediening
P
p
DISC
9
(
0
)
=
+
>10
0
789
456
123
ENTER
CD/SACD
TUNER
VIDEO
AUX
MD/TAPE
VIDEO 2
PHONO
VIDEO 1
VIDEO 3
SYSTEM
STANDBY
FUNCTION
SHIFT
POSITION
DISPLAY
MODE
JUMP
AUTO DEC
MUTING
2CH
WIDE
P IN P
SWAP
D.SKIP/
CH/PRESET
/
SUB CH +
ANT
TV/VTR
TV/
VIDEO
MULTI/2CH
A. DIRECT
SOUND FIELD
+
MAIN MENU
MENU
MASTER
VOL
TEST TONE
D.TUNING
RETURN
MENU
ENTER
TITLE
f
F
G
g
SLEEP
AV
?/1
?/1
DVD/LD
TV/SAT
FN SHIFT
]
]
}
}
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
De onderstaande tabellen geven een overzicht
van de afstandsbedieningstoetsen, hun functies
en mogelijkheden.
Afstands-
voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
SLEEP
tuner/versterker
Inschakelen van de
sluimerfunctie en keuze
van de tijdsduur waarna
de tuner/versterker
automatisch moet worden
uitgeschakeld.
?/1
tuner/versterker
In- en uitschakelen van
de tuner/versterker.
wordt vervolgd
54
NL
Toetsen op de afstandsbediening
(vervolg)
Afstands-
Voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
TEST
tuner/versterker
Indrukken om een
TONE testtoon weer te geven.
MAIN
tuner/versterker
Meermalen indrukken om
MENU
te kiezen voor een van de
cursorfuncties: EQ,
SURROUND, LEVEL,
SET UP of CUSTOMIZE.
MENU </>
tuner/versterker
Keuze van een menu-onderdeel.
MENU +/
tuner/versterker
Instellingen kiezen of
bijregelen.
MASTER
tuner/versterker
Centrale geluidssterkte-
VOL +/ instelling van de tuner/
versterker bijregelen.
AV ?/1
TV/videorecorder/
In- en uitschakelen van
CD-speler/
de beeld- en
video-CD speler/
geluidsbronnen.
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck
SYSTEM
tuner/versterker/
De tuner/versterker en
STANDBY
TV/videorecorder/
andere Sony audio/video-
(De AV
satelliet-ontvanger/
apparatuur uitschakelen.
?/1
toets
CD-speler/
en de
?/1
video-CD speler/
aan/uit-toets
laserdisc-speler/
tegelijk
DVD-speler/
indrukken)
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
0-9
tuner/versterker
Tegelijk met de SHIFT
toets indrukken om
cijfers in te voeren tijdens
directe afstemming
(DIRECT TUNING) of
MEMORY
geheugenafstemming.
CD-speler/
Keuze van
video-CD speler/
muziekstuknummers.
laserdisc-speler/
Druk op toets 0 voor
minidisc-recorder/
beeld/muziekstuk 10.
DAT-cassettedeck
TV/videorecorder/
Keuze van
satelliet-ontvanger
zendernummers.
>10
CD-speler/
Keuze van
video-CD speler/
muziekstuknummers
laserdisc-speler/
boven de 10.
minidisc-recorder/
gewoon cassettedeck
Afstands-
Voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
VIDEO/
tuner/versterker
Video-opnamen
VIDEO 1*
weergeven (stand VTR 3).
VIDEO 2*
tuner/versterker
Video-opnamen
weergeven (stand VTR 1).
VIDEO 3*
tuner/versterker
Video-opnamen
weergeven (stand VTR 2).
DVD/LD
tuner/versterker
DVD discs of laserdiscs
afspelen.
TV/SAT
tuner/versterker
Weergeven van TV-programmas
of satelliet-uitzendingen.
PHONO*
tuner/versterker
Afspelen van
grammofoon-platen.
MD/
tuner/versterker
Afspelen van minidiscs
TAPE*
,
** of muziekcassettes.
AUX
tuner/versterker
Luisteren naar
aangesloten
geluidsapparatuur.
CD/SACD
tuner/versterker Afspelen van compact discs.
TUNER
tuner/versterker
Luisteren naar de radio.
SHIFT
tuner/versterker
Meermalen indrukken om
favoriete radiozenders vast te
leggen of op vastgelegde
voorkeurzenders af te stemmen.
D.TUNING tuner/versterker
Direct invoeren van de
afstemfrequentie van een
radiozender.
AUTO DEC tuner/versterker
Keuze van de AUTO
DECODING geluidsspoor-
decodeerfunctie.
MODE+/
tuner/versterker
Keuze van een klankbeeld.
2CH
tuner/versterker
Keuze voor 2CH
tweekanaals-weergave.
MULTI/ 2CH
tuner/versterker
Keuze van de MULTI
A.DIRECT***
CH IN geluidsbron.
MUTING
tuner/versterker
De geluidsweergave van
de tuner/versterker dempen.
*
De keuze voor VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of
MD/TAPE gaat met twee toetsen. Om een van deze beeld/
geluidsbronnen te kiezen, drukt u de FN SHIFT (functie-
verschuiving) toets en de gewenste geluidsbron-keuzetoets
tegelijk in. Zo drukt u bijvoorbeeld de FN SHIFT en de
CD/SACD toets tegelijk in om te kiezen voor de MD/
TAPE stand voor minidisc- of cassette-weergave.
**
Hiermee kunt u geen Sony cassettedeck bedienen. Voor de
bediening van een Sony cassettedeck volgt u de aanwijzingen
onder Aanpassen van de fabrieksinstelling van de
component-keuzetoetsen (op blz. 56) om een ongebruikte
keuzetoets (AUX e.d.) toe te wijzen aan het cassettedeck.
***Analoge directe weergave is hierbij niet mogelijk.
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
55
NL
Afstands-
Voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
X
videorecorder/
Pauzeren van de opname
CD-speler/
of weergave (ook voor
video-CD speler/
beginnen met opnemen
laserdisc-speler/
vanuit de
DVD-speler/
opnamepauzestand).
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon
cassettedeck
x
videorecorder/
Stoppen met afspelen.
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
DISPLAY
TV/videorecorder/
Keuze van de informatie
video-CD speler/
voor weergave op het
laserdisc-speler/
TV-scherm.
DVD-speler
ANT videorecorder Keuze van het
TV/VTR uitgangssignaal van de
antenne-aansluiting:
TV-signaal of video-
weergave.
DISC
CD-speler Keuze van een disc
(alleen voor multi-disc
wisselaars).
TITLE DVD-speler De DVD disctitel tonen.
MENU DVD-speler Het DVD menu tonen.
ENTER DVD-speler Uw keuze invoeren.
RETURN DVD-speler Het menu sluiten of
terugkeren naar het
vorige menu.
V/v/B/b
DVD-speler Een menu-onderdeel
kiezen.
÷ TV-toestel Keuze van de
zendernummer-invoer,
een of twee cijfers.
Afstands-
Voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
ENTER
TV/videorecorder/
Na keuze van een
satelliet-ontvanger/
zendernummer,
laserdisc-speler/
discnummer of
minidisc-recorder/
muziekstuknummer
DAT-cassettedeck/
met de cijfertoetsen
gewoon
drukt u hierop om
cassettedeck
uw keuze in te voeren.
D. SKIP/
tuner/versterker
Opzoeken en kiezen van
CH/PRESET voorkeurzenders.
+/
TV/videorecorder/
Keuze van vastgelegde
satelliet-ontvanger
voorkeurzenders.
CD-speler/
Doorgaan naar een
video-CD speler/
andere disc (alleen voor
DVD-speler/
multi-disc wisselaars).
minidisc-recorder
./>
videorecorder/
Doorgaan naar een ander
CD-speler/
beeld/muziekstuk.
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
m/M
CD-speler/
Beelden of
video-CD speler/
muziekstukken
DVD-speler
doorzoeken (vooruit of
terugwaarts).
videorecorder/
Vooruit- of terugspoelen.
laserdisc-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
n
gewoon cassettedeck
Doorgaan met afspelen
aan de achterkant van de
cassette.
N
videorecorder/
Beginnen met afspelen.
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon
cassettedeck
wordt vervolgd
56
NL
Afstands-
Voor bediening
Functie
bediening-
van de
stoets
POSITION**
TV-toestel Verplaatsen van het
inzetbeeld.
SWAP**
TV-toestel Verwisselen van het
hoofdbeeld en het
inzetbeeld.
SUB CH TV-toestel Keuze van het
+/** zendernummer voor het
inzetbeeld.
P IN P** TV-toestel Inschakelen van de
inzetbeeldfunctie.
JUMP TV-toestel
Overschakelen tussen de
vorige en de huidige zender.
WIDE TV-toestel Inschakelen van de
breedbeeldfunctie.
TV/VIDEO
TV-toestel
Keuze van het weergegeven
ingangssignaal:
TV-uitzending of video-
weergave.
** Alleen voor Sony televisies met inzetbeeldfunctie.
Opmerkingen
Wanneer u een van de keuzetoetsen voor een beeld/
geluidsbron (VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3 of DVD/
LD) indrukt, kan de ingangskeuze van het TV-toestel
niet altijd automatisch overschakelen naar de gewenste
ingangsbron. In dat geval drukt u op de TV/VIDEO toets
om zo de ingangsbron voor het TV-toestel te kiezen.
Sommige van de hier genoemde functies kunnen niet
altijd werken, afhankelijk van uw model tuner/versterker.
De beschrijvingen hierboven gelden slechts als
voorbeeld. Afhankelijk van de aangesloten
apparatuur kunnen sommige functies niet
beschikbaar zijn of anders werken dan staat vermeld.
De TV/SAT en PHONO functies zijn niet
beschikbaar voor het maken van instellingen.
Aanpassen van de
fabrieksinstelling van de
component-keuzetoetsen
Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen
niet overeenkomen met de componenten van uw stereo-
installatie, kunt u deze instellingen wijzigen. Als u
bijvoorbeeld beschikt over een minidisc-recorder en een
cassettedeck, maar geen compact disc speler, dan kunt u
de functie van de CD/SACD toets zonder bezwaar
omschakelen naar bediening van uw cassettedeck.
Overigens kunnen de functies van de TUNER
toets en de FN SHIFT toets (voor keuze van
VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of
MD/TAPE) niet gewijzigd worden.
1 Houd de FUNCTION component-
keuzetoets waaraan u een andere
beeld/geluidsbron wilt toewijzen
ingedrukt (bijvoorbeeld de CD/SACD
toets).
2 Druk op de cijfertoets die overeenkomt
met de nieuw toe te wijzen beeld/
geluidsbron (bijvoorbeeld toets 4 voor
een cassettedeck).
De cijfertoetsen voor toewijzing van de
diverse beeld/geluidsbronnen zijn als volgt:
Voor bediening van een Drukt u op
cijfertoets
CD-speler 1
DAT-cassettedeck 2
Minidisc-recorder 3
Cassettedeck A 4
Cassettedeck B 5
Laserdisc-speler 6
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 1*)
7
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 2*)
8
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 3*)
9
TV-toestel 0
Digitale satelliet-ontvanger (DSS) >10
DVD-videospeler ENTER
Video-CD speler .
* Sony videorecorders worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden
komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS
videorecorder.
Na deze twee stappen kunt u de CD/SACD
toets gebruiken voor de bediening van uw
cassettedeck.
Terugstellen van een toets op de
fabrieksinstelling
Volg opnieuw de bovenstaande aanwijzingen.
Alle toetsen tegelijk terugstellen
op hun oorspronkelijke
fabrieksinstelling
Druk de ?/1, AV ?/1 en MASTER VOL
toets alle drie tegelijk in.
Toetsen op de afstandsbediening
(vervolg)
Aanvullende informatie
57
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terechtkomen, trekt u dan de stekker van de tuner/versterker
uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door
bevoegd vakpersoneel, alvorens het weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen, of
de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op
het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/versterker.
Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact
zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is
de tuner/versterker zelf uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
de tuner/versterker geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken; trek nooit aan het snoer.
(Alleen voor de modellen met landcode U of CA)
Een van de stekkerpoten van het netsnoer kan dikker
zijn dan de andere. Dit is een veiligheidsmaatregel om
te zorgen dat de stekker slechts op één manier in het
stopcontact past. Mocht de stekker echter niet in het
stopcontact passen, raadpleeg dan uw audio-handelaar.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen,
laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten.
Hitte in het inwendige
Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan
worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral
bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onder-
en zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas
hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Opstelling
Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de
inwendige onderdelen te koelen, in het belang van
een langdurige betrouwbare werking.
Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron
of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof,
vocht en mechanische trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-
openingen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een storingsvrije werking.
Aansluiten
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de
tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik
geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen
oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening
van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een
van de volgende problemen zich voordoet,
neemt u dan de controlepunten even door om
het probleem te verhelpen. Mocht de storing
niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Er wordt geen geluid weergegeven, van geen
enkele geluidsbron.
Controleer of de tuner/versterker en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
Controleer of de MASTER VOLUME knop niet
in de dB stand staat.
Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
niet op OFF staat (zie blz. 24).
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening om weer geluid te horen.
De aanduiding NOT PCM licht op in het
uitleesvenster en er wordt geen geluid
weergegeven.
Zet het menu-onderdeel DEC. op DEC.
AUTO in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 40).
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten
op de audio-ingangen voor het betreffende
apparaat.
Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten,
zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan
of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide
zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron
zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen
geluid geeft, kan er iets mis zijn met de
aansluiting van de niet werkende luidspreker op
de tuner/versterker. Controleer dan de
aansluitingen van de luidspreker die geen geluid
geeft.
wordt vervolgd
58
NL
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
niet op OFF staat (zie blz. 24).
Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening om weer geluid te horen.
Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting (maar alleen
als er inderdaad een platenspeler is aangesloten).
Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus
of zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/ toets).
Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 34).
Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 23).
Zorg dat de parameter voor het
middenluidsprekerformaat staat ingesteld op
SMALL of LARGE (zie blz. 21).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks
geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/ toets).
Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 34).
Stel de geluidssterkte van de betreffende
luidsprekers wat hoger in (zie blz. 23).
Zorg dat de parameter voor het formaat van de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers
staat ingesteld op SMALL of LARGE (zie
blz. 22).
Het akoestiekeffect werkt niet.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/ toets).
De klankbeeldfuncties werken niet voor signalen
met een bemonsteringsfrequentie van meer dan
48 kHz.
Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaals-
geluid weergegeven.
Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel
is voorzien van Dolby Digital of DTS
meerkanaals-geluid.
Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op
de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/
versterker dient u ook te zorgen dat de audio-
instellingen (voor de geluidsweergave) van het
aangesloten apparaat goed zijn ingesteld.
Het opnemen lukt niet.
Controleer of de betrokken apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
Kies de op te nemen geluidsbron met de
FUNCTION keuzeknop.
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron
dient u te zorgen dat de INPUT MODE
ingangskeuze staat ingesteld op ANALOG
(zie blz. 37) voordat u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/TAPE uitgangen.
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron
dient u te zorgen dat de INPUT MODE
ingangskeuze staat ingesteld op COAX IN of
OPT IN (zie blz. 37) voordat u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op
de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen.
Verhelpen van storingen (vervolg)
Aanvullende informatie
59
NL
Hoe een laserdisc-speler aan te sluiten via een
RF demodulator
Sluit eerst de laserdisc-speler aan op een RF
demodulator en verbind dan de optische of coaxiale
digitale uitgang van de RF demodulator met de
DVD/LD OPTICAL IN of COAXIAL
ingangsaansluiting van de tuner/versterker. Bij deze
aansluitmethode dient u de INPUT MODE
ingangskeuze met de hand in te stellen (zie blz. 37).
De tuner/versterker kan niet altijd goed werken als
de INPUT MODE staat ingesteld op AUTO IN.
Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY
DIGITAL RF aansluitingen ook de
gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
De FM radio-ontvangst klinkt niet goed.
Installeer een FM buitenantenne en sluit deze aan op
de tuner/versterker met een 75-ohm coaxiaalkabel
(niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als
u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne
dient deze zorgvuldig geaard te worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien
de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe
afstemming.
Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld (bij het
afstemmen op AM radiozenders met directe
afstemming).
Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het
geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders
in het afstemgeheugen vast (zie blz. 27).
Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.*
Controleer of de tuner/versterker wel is
afgestemd op een RDS informatiezender op de
FM afstemband.
Stem af op een krachtiger FM informatiezender.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
Neem contact op met de radiozender en
informeer of deze wel of geen RDS signalen
uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS
informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk
buiten werking stellen.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen
beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
Zet het TV-toestel iets verder van de audio-
apparatuur vandaan.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor van de tuner/
versterker.
Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
Als de COMMAND MODE bedieningsstand van
de tuner/versterker niet overeenkomt met de
COMMAND MODE bedieningsstand van de
afstandsbediening, is er geen gegevensoverdracht
mogelijk en zal de tuner/versterker niet reageren
op de afstandsbediening (zie blz. 41).
Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
Als u de afstandsbediening hebt
geprogrammeerd voor apparatuur van een ander
merk dan Sony, kunnen bepaalde functies niet
goed werken, afhankelijk van het merk en model
apparaat.
Paginas met aanwijzingen voor het
wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
Voor wissen van Leest u
Alle geheugen-instellingen pagina 20
De zelf aangepaste klankbeelden pagina 38
* Alleen de modellen met landcode CEL, CEK.
FM buitenantenne
Tuner/versterker
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
75
60
NL
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Modellen met landcode U, CA
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(aan 8 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
80 W + 80 W
Muziekvermogen, referentie
(aan 8 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
1)
: 100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
SURR
1)
: 100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
1)
: 80 W + 80 W
CENTER
1)
: 80 W
SURR
1)
: 80 W + 80 W
Modellen met een andere landcode
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
100 W + 100 W
2)
90 W + 90 W
3)
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
90 W + 90 W
2)
80 W + 80 W
3)
Muziekvermogen, referentie
2)
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT
1)
: 100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
SURR
1)
: 100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT
1)
: 80 W + 80 W
CENTER
1)
: 80 W
SURR
1)
: 80 W + 80 W
(aan 8 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
1)
: 90 W + 90 W
CENTER
1)
: 90 W
SURR
1)
: 90 W + 90 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT
1)
: 75 W + 75 W
CENTER
1)
: 75 W
SURR
1)
: 75 W + 75 W
1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
SP, CEL, CEK
230 V wisselstroom, 50 Hz
TW
110 V wisselstroom, 60 Hz
3) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
CN, KR
220 V wisselstroom, 50 Hz
Frequentiebereik
PHONO
CD/SACD, MD/
TAPE, TV/SAT, DVD/
LD, VIDEO 1, 2, 3
Ingangen (analoog)
PHONO
MULTI CH IN,
CD/SACD, MD/
TAPE, DVD/LD, TV/
SAT, VIDEO 1, 2, 3
4) INPUT ingangen kortgesloten
5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
ASSIGNABLE
COAXIAL IN (DVD/
LD CD/SACD)
DVD/LD, TV/SAT,
MD/TAPE (optisch)
Impedantie: 75 Ohm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
RIAA compensatiecurve
±0,5 dB
10 Hz 100 kHz
+0,5/2 dB (zonder
toepassing van klankbeeld
of toonregeling)
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding
4)
:
86 dB (A, 2,5 mV
5)
)
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding
4)
:
100 dB (A, 150 mV
5)
)
Aanvullende informatie
61
NL
Uitgangen
MD/TAPE (REC
OUT), VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT)
FRONT L/R,
CENTER,
SURROUND L/R,
SUB WOOFER
(Alleen voor modellen
met landcode U of CA)
SUB WOOFER
(Voor modellen met
een andere landcode)
EQ toonregeling
BASS: 99 Hz~1,0 kHz
(21 stappen)
TREBLE: 1,0 kHz~10 kHz
(23 stappen)
Versterking: ±10 dB, in stappen van
0,5 dB
FM tuner-gedeelte
Afstembereik 87,5 - 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo:
38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik 30 Hz 15 kHz,
+0,5/2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 10 kOhm
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
wordt vervolgd
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
Modellen met landcode U of CA
Bij afsteminterval 10 kHz: 530 1.710 kHz
6)
Bij afsteminterval 9 kHz: 531 1.710 kHz
6)
Modellen met landcode CN, SP, CEL, CEK,
TW of KR
Bij afsteminterval 9 kHz: 531 1.602 kHz
Antenne Kaderantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/m (bij 1.000 kHz of
999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/meter)
Harmonische 0,5 % (bij 50 mV/meter,
vervorming 400 Hz)
Selectiviteit
Bij 9 kHz: 35 dB
Bij 10 kHz: 40 dB
6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen tussen
9 kHz en 10 kHz. Stem af op een willekeurige AM
zender en schakel dan de tuner/versterker uit. Houd
vervolgens de TUNING + toets ingedrukt en druk
op de ?/1 toets om het apparaat weer in te
schakelen. Bij omschakelen van het afsteminterval
verdwijnen alle vastgelegde voorkeurzenders uit
het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer
terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz), herhaalt u
deze werkwijze.
Video-gedeelte
Ingangen/uitgangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S-video: Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK):
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
62
NL
Algemeen
Stroomvoorziening
Landcode Stroomvoorziening
U, CA 120 V wisselstroom, 60 Hz
CEL, CEK 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
CN, SP, KR 220 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
TW 110 V wisselstroom, 60 Hz
Stroomverbruik
Landcode Stroomverbruik
U 280 watt
CA 330 VA
CEL, CEK 290 watt
CN, SP, KR 290 watt
TW 290 watt (maximaal 500 watt)
Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand)
0,5 watt
Netstroomuitgangen
Landcode Netstroomuitgangen
U, CA 1 uitschakelbaar, maximaal
120 W/1 A
SP, TW 1 uitschakelbaar, maximaal
100 W
Afmetingen 430 × 161 × 400 mm
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht (ca.) 12,5 kg
Bijgeleverd toebehoren
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Modellen met landcode U of CA;
Afstandsbediening RM-PP506L (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Modellen met andere landcodes;
Afstandsbediening RM-U305C (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Zie voor nadere bijzonderheden over de landcode
van uw uitvoering de beschrijving op blz. 3.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Technische gegevens (vervolg)
Aanvullende informatie
63
NL
Index
A
Afstemmen
automatisch 25
direct 25
voorkeurzenders 26
Automatische afstemming 25
B
Bijgeleverd toebehoren 62
Bijregelen
CUSTOMIZE parameters
40, 47
EQ parameters 39, 46
Geluidssterkte 23
Helderheid van het
uitleesvenster 30
LEVEL parameters 38, 45
SET UP parameters
21, 41
SURROUND parameters
37, 44
C, D
CUSTOMIZE menu 40, 47
Digital Cinema Sound 34
Directe afstemming 25
Doorzoeken
radiozenders. Zie
Automatische afstemming
voorkeurzenders. Zie
Geheugenafstemming
E
Effectniveau 37
EQ menu 39, 46
F
Filterfrequenties 40
G, H, I, J
Geheugen van de tuner/
versterker wissen 20
Geluidsbronnen benoemen. Zie
Naamgeving
K
Keuze
geluidsbron 24
klankbeeld 34
Klankbeelden
aanpassen 37
kiezen 34
terugstellen 38
voorgeprogrammeerde
34, 35
Kopiëren van bandopnamen.
Zie Opnemen
L
LEVEL menu 38, 45
Luidsprekers
aansluiten 19
geluidssterkte regelen 23
impedantie 18
opstelling 18
M
Monteren van bandopnamen.
Zie Opnemen
N
Naamgeving 47
O, P, Q
Omschakelen
Aanduidingen in
uitleesvenster 30
Effectniveau 37
Opnemen
op audiocassette of
minidisc 48
op videocassette 48
R
RDS informatiefuncties
27
Ruimtelijke geluidsweergave
S
SET UP menu 21, 41
Sluimerfunctie 47
SURROUND menu 37, 44
T, U
Testtoon 23
V, W, X, Y
Voorkeurzenders
afstemmen 27
vastleggen 26
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit een brandende kaars bovenop het apparaat. Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het apparaat zetten. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. 2NL Betreffende deze gebruiksaanwijzing • De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model STR-DB780. Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen het model met landcode U, behalve waar bij de afbeelding een ander modelnummer staat vermeld. Verschillen in bediening tussen de modellen worden in de tekst duidelijk aangegeven, als bijvoorbeeld “Alleen de modellen met landcode U”. • De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken, met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/ versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. – Modellen met landcode U of CA RM-PP506L: Zie de afzonderlijke gebruiksaanwijzing die bij de afstandsbediening is geleverd. – Modellen met een andere landcode RM-U305C: Zie blz. 53–56. NL Omtrent de landcodes Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld onderaan het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding). FRONT SURROUND CENTER OUT L R SUB WOOFER PRE OUT 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLET 4-XXX-XXX-XX AA Landcode Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld “alleen de modellen met landcode AA”. Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. * Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories. De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. ** De termen “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. 3NL Inhoudsopgave Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s Hoofdapparaat ....................................... 6 Voorbereidingen 1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur .................................. 8 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen ............ 10 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaalsuitgangsaansluitingen ................ 13 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen . 15 2: Antennes aansluiten ......................... 17 3: Luidsprekers aansluiten ................... 18 4: Het netsnoer aansluiten ................... 20 5: De luidsprekers instellen ................. 21 6: Geluidssterkte en balans van de luidsprekers bijregelen (TEST TONE) ............................... 23 Bediening van de tuner/ versterker Keuze van de beeld/geluidsbron .......... 24 Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave (MULTI CH DIRECT) ................. 24 Luisteren naar de FM/AM radio .......... 25 Automatisch voorinstellen van FM zenders in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL)*1 ..................... 26 Voorinstellen van radiozenders ........... 26 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*1 ......................................... 27 Aanduidingen omschakelen ................ 30 Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster ................................. 31 4NL Surround Sound akoestiek Automatisch decoderen van het inkomend geluidssignaal (AUTO DECODING) ................... 33 Weergave via alleen de beide voorluidsprekers (2CH STEREO) ............................ 33 Keuze van een klankbeeld ................... 34 Genieten van Dolby Pro Logic II weergave (2CH MODE) ............... 36 Uitgebreide extra instellingen Omschakelen van de audio-ingangsstand voor digitale componenten (INPUT MODE) ............................ 37 Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen ...................................... 37 Bijregelen van de equalizertoonregeling .................................. 39 Geavanceerde instellingen ................... 40 Andere bedieningsfuncties Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen .............................. 47 Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie ................................ 47 Opnemen ............................................. 48 CONTROL A1 bedieningssysteem .. 49 Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening*2 Voor u de afstandsbediening in gebruik neemt ................................ 53 Toetsen op de afstandsbediening ......... 53 Aanpassen van de fabrieksinstelling van de component-keuzetoetsen .......... 56 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ......................... 57 Verhelpen van storingen ...................... 57 Technische gegevens ........................... 60 Index .................................................... 63 *1 Alleen de modellen met landcode CEL, CEK. *2 Behalve voor de modellen met landcode U of CA. 5NL Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s Nummer in de afbeelding Gebruik van dit overzicht r Op deze bladzijde kunt u de plaats en functie van alle PLAY MODE qg (9, 13, 14) knoppen e.d. aflezen, met tussen haakjes de pagina’s R R Naam van de toets, knop e.d. Verwijzingspagina’s waar ze verder ter sprake komen. Hoofdapparaat IN ALFABETISCHE VOLGORDE A–M AUTO DEC qs (33) CINEMA STUDIO EX A/B/C qg (34) Cursor toetsen ( / ) wh (21, 37–40, 47) CUSTOMIZE wl (40, 47) Digital Cinema Sound indicator 3 DIMMER ed (30) DISPLAY ql (30) DOOR OPEN 7 ENTER wg (47) EQ wj (39) EQUALIZER e; (39) FM/AM qf (25, 26) FM MODE es (25) FUNCTION 6 (24–27, 37, 47) Infrarood-zender 2 INPUT MODE 9 (37) Instelknop wf (21, 37–40, 47) LEVEL wd (38) MASTER VOLUME 5 (23, 24) MEMORY w; (26) MODE +/– 0 (35, 38) MULTI CH DIRECT 8 (24) 6NL CIJFERS EN SYMBOLEN N–V NORMAL SURR (;PLII) qh (36) PHONES hoofdtelefoonaansluiting qj PRESET TUNING +/– qd (26) RDS PTY ea (28) (Alleen de modellen met landcode CEL, CEK) SET UP ws (21) SLEEP ea (47) (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK) SPEAKERS ON/OFF qk (24) SURR wk (37) TUNING +/– wa (25) (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK) TUNING/PTY SELECT +/– wa (25, 28) (Alleen de modellen met landcode CEL, CEK) Uitleesvenster 4 VIDEO 3 INPUT aansluitingen ef (16) 2CH ST qa (33) ?/1 (aan/uit-schakelaar) 1 2 3 4 5 + – qk qj qh qg qf qd qs qa 0 v ql w; wa 9 8 7 6 Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s 1 Open de voorklep ws wd wf + – – ef ed es ea e; wl wj + wh wg wk 7NL Voorbereidingen 1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur In de stappen 1a – 1c vanaf blz. 10 wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op deze tuner/versterker. Alvorens u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met “Aan te sluiten apparatuur” hieronder door, om te zien op welke pagina’s de aanwijzingen staan voor de betreffende apparaten. Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap “2: Antennes aansluiten” (op blz. 17). Aan te sluiten apparatuur Type apparaat om aan te sluiten Pagina DVD-speler/Laserdisc-speler Met digitale audio-uitgang*1 10–11 Met meerkanaals audio-uitgang*2 13–14 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 10–11 TV of videomonitor Met component video-ingangen*4*5 11 of 14 Met alleen S-video of composiet video-ingangen 16 Satelliet-ontvanger Met digitale audio-uitgang*1 10–11 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 10–11 CD-speler/Super Audio CD-speler Met digitale audio-uitgang*1 12 Met meerkanaals audio-uitgang*2 13 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 15 Minidisc-recorder/cassettedeck Met digitale audio-uitgang*1 12 Met alleen analoge audio-uitgangen*3 15 Conventionele platenspeler 15 Meerkanaals-decodeerapparaat 13 Videorecorder, videocamera, videospelapparaat, enz. 16 *1 Model met DIGITAL OPTICAL OUTPUT of DIGITAL COAXIAL OUTPUT aansluiting e.d. *2 Model met MULTI CH OUTPUT aansluitbussen e.d. Deze aansluiting dient voor weergave via de tuner/ versterker van de geluidssignalen die zijn gedecodeerd door de ingebouwde meerkanaals-decodeertrap van het betreffende apparaat. *3 Model voorzien van AUDIO OUT L/R uitgangsaansluitingen e.d. *4 Model met component-video (Y, B-Y, R-Y) ingangsaansluitingen. *5 Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK. 8NL Vereiste aansluitsnoeren De aansluitschema’s op de volgende bladzijden zijn gebaseerd op het gebruik van de volgende los verkrijgbare aansluitsnoeren (A t/m H) (niet bijgeleverd). F Coaxiale digitaalkabel Wit (L) Rood (R) B Audio/video-aansluitsnoer G Mono audio-aansluitsnoer Zwart Geel (video) Wit (audio L) Rood (audio R) Voorbereidingen A Audio-aansluitsnoer Tip C Video-aansluitsnoer Geel Het audio-aansluitsnoer A kan worden gesplitst in twee mono audio-aansluitsnoeren G. H Component video-aansluitsnoer D S-video-aansluitsnoer E Optische digitaalkabel (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK) Groen Blauw Rood Opmerkingen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). • Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt. Als u beschikt over Sony componenten met CONTROL A1 aansluitingen Zie dan de beschrijving order “CONTROL A1 bedieningssysteem” op blz. 49. 9NL 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audiouitgangen Aansluiten van een DVD-speler, laserdisc-speler, TV-toestel of satelliet-ontvanger Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9. 1 Maak de audio-aansluitingen. Satelliet-ontvanger OUTPUT AUDIO OUT OUTPUT L DIGITAL OPTICAL R E A DIGITAL ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN U IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE E* F* A OUTPUT OUTPUT OUTPUT DIGITAL OPTICAL DIGITAL COAXIAL AUDIO OUT L R DVD-speler/ Laserdisc-speler * Maak de aansluiting naar keuze via de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) of DVD/LD OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te maken van de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting. 10NL 2 Maak de video-aansluitingen. (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK) Voorbereidingen De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een TV-toestel, een satelliet-ontvanger en een DVD-speler/laserdisc-speler met component-video (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit. Opmerking Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone videosignalen (en andersom ook niet). Satelliet-ontvanger TV of videomonitor INPUT INPUT S VIDEO VIDEO D DIGITAL INPUT R-Y COMPONENT B-Y Y H C OUTPUT OUTPUT S VIDEO VIDEO D C OUTPUT R-Y COMPONENT B-Y Y H ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + – SIGNAL GND R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE C D OUTPUT OUTPUT VIDEO S VIDEO H OUTPUT R-Y COMPONENT B-Y Y DVD-speler/Laserdisc-speler Tip Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van deze tuner/versterker. Opmerking U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven. wordt vervolgd 11NL 1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen (vervolg) Aansluiten van een CD-speler/Super Audio CD-speler en minidisc-recorder/cassettedeck Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9. CD-speler/Super Audio CD-speler Minidisc-recorder/ cassettedeck OUTPUT INPUT OUTPUT AUDIO OUT LINE LINE DIGITAL L L OPTICAL OUT IN R DIGITAL IN OUT A A ç E OUT ç E ç A ç R IN ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE Tips • Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz. • U kunt tevens een laserdisc-speler met een DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF demodulator. (U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks verbinden met de digitale ingangen van deze tuner/versterker.) Zie voor nadere bijzonderheden over deze aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. Opmerkingen • Er zal geen geluid klinken wanneer u een Super Audio CD disc afspeelt in een Super Audio CD-speler die is aangesloten op de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting van deze tuner/versterker. Sluit dit type speler aan op de analoge ingangsaansluitingen (CD/SACD IN stekkerbussen). Zie tevens de gebruiksaanwijzing van uw Super Audio CD-speler. • U kunt geen digitale opnamen maken van digitale meerkanaals Surround Sound signalen. 12NL 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaalsuitgangsaansluitingen Voorbereidingen 1 Maak de audio-aansluitingen. Als uw DVD-speler/laserdisc-speler of CD-speler/Super Audio CD-speler is voorzien van een ingebouwde meerkanaals-decodeertrap, kunt u dat apparaat aansluiten op de MULTI CH IN aansluitbussen van deze tuner/versterker om te luisteren naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de aangesloten geluidsbron. Bovendien kunt u op deze meerkanaalsingangsaansluitingen ook een extern meerkanaals-decodeerapparaat aansluiten. Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9. DIGITAL ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE A A G G FRONT SURROUND CENTER L R MULTI CH OUT SUB WOOFER DVD-speler/laserdisc-speler, CD/Super Audio CD-speler, meerkanaals-decodeerapparaat, enz. Tip Via deze aansluitingen kunt u ook luisteren naar geluidsbronnen met meerkanaals-geluidssignalen in een ander formaat dan Dolby Digital, DTS of MPEG-2. Opmerking Als u de aansluitingen maakt via de MULTI CH IN ingangen, zult u het niveau van de achterluidsprekers en de lagetonen-luidspreker moeten instellen met de knoppen van de aangesloten apparatuur. wordt vervolgd 13NL 1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-uitgangsaansluitingen (vervolg) 2 Maak de video-aansluitingen. (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK) De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een DVD-speler of laserdisc-speler met COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit. Opmerking Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone videosignalen (en andersom ook niet). TV of videomonitor INPUT INPUT VIDEO S VIDEO C DIGITAL DVD-speler/ Laserdisc-speler INPUT R-Y OUTPUT COMPONENT B-Y Y R-Y COMPONENT B-Y H D OUTPUT OUTPUT VIDEO S VIDEO Y H C D ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN CONTROL MONITOR A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE Tip Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van deze tuner/versterker. Opmerking U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven. 14NL 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audiouitgangen Voorbereidingen Aansluiten van audio-apparatuur Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9. Minidisc-recorder/ cassettedeck INPUT OUTPUT LINE LINE L R A A ç A ç Platenspeler OUT DIGITAL IN ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE A OUTPUT LINE L R CD/Super Audio CD-speler Opmerking Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de U SIGNAL GND aardaansluiting. wordt vervolgd 15NL 1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen (vervolg) Aansluiten van video-apparatuur Door een TV-toestel aan te sluiten op de MONITOR aansluitingen, kunt u de beelden van een aangesloten ingangsbron bekijken (zie blz. 24). Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9. DIGITAL ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y CONTROL A1 MONITOR ( DVD/LD IN COMPONENT VIDEO L L R R IN FM 75Ω COAXIAL ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD naar de VIDEO 3 INPUT stekkerbussen TV/SAT IN ) TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L IN U IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 Ç MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT Ç U MD/TAPE OPTICAL IN OUT SURROUND L IN + – SIGNAL GND R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA Camcorder of videospelapparaat D C B B INPUT INPUT INPUT OUTPUT S VIDEO VIDEO VIDEO IN VIDEO OUT AUDIO IN AUDIO OUT TV of videomonitor OUT Ç IN Ç B, D, E Ç OUT Ç IMPEDANCE B D B D INPUT OUTPUT OUTPUT INPUT VIDEO IN VIDEO OUT S VIDEO S VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT L L R R Videorecorder IN Videorecorder Tip Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van deze tuner/versterker. Opmerking U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven. 16NL 2: Antennes aansluiten Sluit de bijgeleverde AM kaderantenne en de FM draadantenne als volgt aan. Voorbereidingen AM kaderantenne (bijgeleverd) FM draadantenne (bijgeleverd) DIGITAL ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ( ) R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER L U DVD/LD IN L R ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD TV/SAT IN COMPONENT VIDEO L MD/TAPE OPTICAL OUT MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE SPEA IMPEDANCE Opmerkingen • Om te voorkomen dat de AM kaderantenne stoorsignalen oppikt, dient u deze uit de buurt te houden van de tuner/versterker en andere stereo-apparatuur. • Strek de FM draadantenne tot zijn volle lengte uit. • Na aansluiten van de FM draadantenne dient u die zo horizontaal mogelijk te leiden. • Gebruik de U SIGNAL GND aardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker. 17NL 3: Luidsprekers aansluiten Sluit uw luidsprekers aan op de tuner/versterker. Op deze tuner/versterker kunt u een 5,1-kanaals luidsprekersysteem aansluiten. Om te genieten van levensechte meerkanaals-geluidsweergave zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een speciale lagetonen-luidspreker (voor in totaal 5,1 kanalen). Voorbeeld van een 5,1-kanaals luidsprekersysteem Middenluidspreker Rechter voorluidspreker Rechter achterluidspreker Linker voorluidspreker Actieve lagetonen-luidspreker Linker achterluidspreker Tip Aangezien de weergave van de actieve lagetonen-luidspreker niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker opstellen waar u maar wilt. Luidspreker-impedantie Voor de beste meerkanaals-geluidsweergave dient u luidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer aan te sluiten op de FRONT, CENTER en SURROUND aansluitbussen en daarbij de IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8Ω” stand te zetten. Controleer de gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie staat meestal ook vermeld aan de achterkant van de luidsprekerboxen.) Desgewenst kunt u ook luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op één of meer van de luidspreker-aansluitingen, mits u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω” zet. Ook als u maar één luidspreker met een impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluit. Opmerking Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet. 18NL Vereiste aansluitsnoeren B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (+) Zwart Rechter voorluidspreker Actieve lagetonenluidspreker Linker voorluidspreker INPUT E e E AUDIO IN e A A FRONT FRONT SURROUND CENTER Voorbereidingen (–) B OUT L Y L PB/CB /B-Y – + MONITOR OUT TV/SAT IN SUB WOOFER R PR/CR /R-Y R PRE OUT DVD/LD IN COMPONENT VIDEO 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SURROUND AC OUTLET L CENTER + – – + R SPEAKERS IMPEDANCE USE 4-16Ω A A E e E Rechter achterluidspreker IMPEDANCE IMPEDANCE SELECTOR SELECTOR luidsprekerimpedantiekiezer A e E Middenluidspreker e Linker achterluidspreker 19NL Oorspronkelijke instellingen maken 4: Het netsnoer aansluiten AC OUTLET* FRONT SURROUND CENTER OUT L R 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de SUB WOOFER tuner/versterker uit te schakelen. PRE OUT 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLET in het b Stekker stopcontact Netsnoer * Alleen de modellen met landcode U, CA, SP, TW. Het aantal, de configuratie en de vorm van de netstroomuitgang(en) kan verschillen per model en het land waarnaar deze tuner/versterker oorspronkelijk is verscheept. Opmerkingen • De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het achterpaneel van de tuner/versterker zijn in/ uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten apparatuur slechts van stroom wordt voorzien zolang de tuner/versterker zelf staat ingeschakeld. • Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker het op het achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator, of TV-toestel. De apparatuur zou daardoor defect kunnen raken. 20NL Alvorens u de tuner/versterker voor het eerst in gebruik neemt, dient u het apparaat als volgt in de uitgangsstand terug te stellen. Volg deze aanwijzingen ook als u de gemaakte instellingen wilt annuleren, om terug te keren naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. 2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar nog eens 5 seconden lang ingedrukt. De aanduiding “INITIAL” verschijnt in het uitleesvenster. Al de volgende onderdelen worden gewist of in de uitgangsstand teruggesteld: • Alle instellingen van de SET UP, CUSTOMIZE, SURROUND, LEVEL en EQ menu’s. • De klankbeelden die waren gekozen voor de diverse geluidsbronnen en voorkeurzenders. • Alle vastgelegde voorkeurzenders. • Alle vastgelegde namen voor geluidsbronnen en voorkeurzenders. 5: De luidsprekers instellen 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de SET UP toets. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een luidspreker te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de paragrafen over “Luidspreker-instelparameters” hieronder. Opmerking Ook sommige luidspreker-instellingen kunnen in het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan is een dergelijke luidsprekerinstelling gewijzigd vanwege andere daarmee samenhangende luidspreker-instellingen. De vaag aangegeven instellingen zijn in dit geval soms wel en soms niet te wijzigen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste parameter te kiezen. • SMALL (kleine middenluidspreker) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker. Voorbereidingen Via het SET UP menu kunt u vaststellen welke soorten luidsprekers er zijn aangesloten op de tuner/versterker, van welke afmetingen. x CENTER ( C ) (Formaat van de middenluidspreker) • LARGE (grote middenluidspreker) Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • NO Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle hieronder genoemde parameters naar wens hebt ingesteld. wordt vervolgd Luidspreker-instelparameters De oorspronkelijke instelling staat onderstreept aangegeven. x FRONT ( L R ) (Formaat van de voorluidsprekers) • LARGE (groot) Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. • SMALL (klein) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surround-sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker. Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de middenachterluidsprekers ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). 21NL 5: De luidsprekers instellen (vervolg) x SURROUND ( SL SR ) (Formaat van de achterluidsprekers) • LARGE (grote achterluidsprekers) Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • SMALL (kleine achterluidsprekers) Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • NO (geen achterluidsprekers) Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”. Tip Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de speciale lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39. 22NL x SUB WOOFER ( SW ) (Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker) • YES (wel een lagetonen-luidspreker) Is er een afzonderlijke lagetonen-luidspreker aangesloten, kies dan voor deze parameter de stand “YES”. • NO (geen lagetonen-luidspreker) Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Dan worden de basverdelingscircuits ingeschakeld om de laagste frequenties (LFE signalen) weer te geven via de andere luidsprekers. Tip Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. Voor geavanceerde luidsprekerinstellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”. Daarmee verkrijgt u toegang tot extra parameters, waaronder de afstanden van de luidsprekers en de hoogte van hun opstelling. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU” vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 41. (TEST TONE) Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in, om een optimaal gebalanceerd klankbeeld te horen op uw favoriete luisterplaats. Maak deze instellingen met de afstandsbediening. Voorbereidingen 6: Geluidssterkte en balans van de luidsprekers bijregelen Tip Deze tuner/versterker is voorzien van een testtoon in de frequentieband rond 800 Hz. 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de TEST TONE toets van de afstandsbediening. In het uitleesvenster verschijnen de aanduiding “T.TONE” en dan klinkt de testtoon, die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 3 Stel nu met de parameters in het LEVEL menu de geluidssterkte en de balans zo in dat de testtoon op uw luisterplaats via alle luidsprekers even luid klinkt. Tips • Om alle luidsprekers tegelijk harder of zachter te zetten, drukt u op de MASTER VOL +/– toetsen van de afstandsbediening of draait u aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/ versterker. • U kunt voor het bijregelen ook de instelknop van de tuner/versterker zelf gebruiken. 4 Druk na afloop van het bijregelen weer op de TEST TONE toets. Dan wordt de testtoon uitgeschakeld. 23NL Bediening van de tuner/versterker Keuze van de beeld/ geluidsbron Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave (MULTI CH DIRECT) 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de gewenste beeld/ geluidsbron. De gekozen weergavebron wordt aangegeven in het uitleesvenster. Voor keuze van de Stelt u in op Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2 Camcorder of videospel VIDEO 3 DVD- of laserdiscvideospeler DVD/LD Satelliet-ontvanger TV/SAT Minidisc-recorder of cassettedeck MD/TAPE CD-speler of Super Audio CD-speler CD/SACD Ingebouwde tuner voor radio-ontvangst TUNER Platenspeler PHONO Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie kunt u geen klankbeelden inschakelen. Druk enkele malen op de MULTI CH DIRECT toets om de gewenste meerkanaals-geluidsbron te kiezen. De geluidsbron die u kiest zal worden weergegeven. Opmerking 2 Schakel het weergave-apparaat in en start de weergave van de geluidsbron. Kiest u een beeld/geluidsbron die ook is aangesloten op uw TV-toestel (zoals een videorecorder of DVD-speler), dan schakelt u ook het TV-toestel in en stelt u de videoingangskeuze van de TV in op weergave van de gekozen beeld/geluidsbron. Als uw TV-toestel is aangesloten op de MONITOR aansluiting van de tuner/ versterker, zal nu het beeld van de gekozen weergavebron op uw TV-scherm verschijnen. 3 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Dempen van de geluidsweergave Druk op de MUTING dempingstoets van de afstandsbediening. Uitschakelen van de luidsprekers Druk op de SPEAKERS ON/OFF toets op het voorpaneel. 24NL U kunt luisteren naar de zuivere, niet bijgeregelde weergave van geluidsbronnen die zijn verbonden met de MULTI CH IN aansluitingen. Dit biedt u de zuiverste weergavekwaliteit van digitale geluidsbronnen zoals DVD-discs en Super Audio CD’s. Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u overschakelt naar een andere geluidsbron (zie blz. 24) of nogmaals op de MULTI CH DIRECT toets drukt. Luisteren naar de FM/AM radio Als u de afstemfrequentie van de gewenste zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren met de cijfertoetsen van de afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde afstandsbediening. 1 Druk op de TUNER toets om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. Tip Het afsteminterval voor de directe afstemming verschilt voor de modellen met verschillende landcodes, zoals aangegeven in onderstaande tabel. Zie voor nadere bijzonderheden over de landcodes blz. 3. Landcode FM AM U, CA 100 kHz 10 kHz* CEL, CEK, TW, KR, CN, SP 50 kHz 9 kHz U kunt ook kiezen voor radio-ontvangst met de FUNCTION knop op de tuner/versterker zelf. 2 Druk op de FM/AM keuzetoets van de tuner/versterker om de FM of AM afstemband te kiezen. 3 Druk op de D.TUNING toets. 4 Kies de cijfers voor de gewenste afstemfrequentie. * Desgewenst kunt u het afsteminterval voor de AM band omschakelen (zie blz. 61). Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz Bediening van de tuner/versterker Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt u FM en AM radio-uitzendingen ontvangen. Voor de radio-ontvangst zult u FM en AM antennes op de tuner/versterker moeten aansluiten (zie blz. 17). Directe radio-afstemming 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Automatische afstemming 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. 2 Druk op de FM/AM toets om te kiezen Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz (U hoeft de laatste “0” niet in te voeren als voor de afstemschaal een interval van 10 kHz geldt.) 1 b 3 b 5 b 0 voor de FM of AM afstemband. 3 Druk op de TUNING + of – toets (of de TUNING/PTY SELECT + of – toets, bij modellen met landcode CEL of CEK). Druk op de + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog naar laag te zoeken. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. Als de FM stereo ontvangst niet erg goed klinkt Druk dan op de FM MODE toets om over te schakelen naar mono. Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en een FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, kunt u beter overschakelen naar mono ontvangst om de kwaliteit van de weergave te verbeteren. Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u de richting van de AM kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal klinkt. Als het afstemmen op een radiozender niet lukt en de gekozen cijfers knipperen Controleer eerst of u wel de juiste frequentie hebt gekozen. Zo niet, herhaal dan de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, dan is de gekozen afstemfrequentie in uw woongebied niet te ontvangen. 25NL Automatisch voorinstellen van FM zenders in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL) (Alleen de modellen met landcode CEL, CEK) Met deze automatische zenderopslagfunctie kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de best doorkomende zenders. Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders”. Opmerkingen • Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of de bijgeleverde afstandsbediening totdat de “Autobetical” zenderopslag is voltooid, behalve de ?/1 aan/uit-schakelaar. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 27. • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen. Voorinstellen van radiozenders U kunt tot 30 van uw favoriete FM en AM radiozenders in het geheugen vastleggen als voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg zo’n voorkeurzender in een handomdraai kiezen. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/ versterker uit te schakelen. 2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker weer in te schakelen. De aanduiding “AUTO-BETICAL SELECT” loopt door het uitleesvenster en de tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en krijgen dan elk een letterplus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders blz. 28. De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-plus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding “FINISH” even in het uitleesvenster en dan keert de tuner/ versterker terug naar de normale bedieningsfunctie. NL 26 Voorinstellen van radiozenders 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radioontvangst. 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de automatische zoekafstemming (zie blz. 25) of de directe afstemming (zie blz. 25). 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze aanduiding dooft. 4 Druk op de PRESET TUNING + of – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 5 Druk nogmaals op de MEMORY toets. De ontvangen radiozender wordt dan vastgelegd onder uw gekozen voorinstelnummer. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender met de MEMORY toets hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 6 Herhaal de stappen van 2 t/m 5 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Geheugenafstemming op een vastgelegde voorkeurzender 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de TUNER voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat u één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N nC0˜...C2˜C1N Afstemmen met de afstandsbediening 1 Druk op de TUNER toets om in te stellen op de TUNER voor radio-ontvangst. 2 Druk enkele malen op de D.SKIP/CH/ PRESET +/– toets om in te stellen op de gewenste voorkeurzender. (Alleen de modellen met landcode CEL, CEK) Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende handige RDS functies zijn beschikbaar: Bediening van de tuner/versterker 2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of – toets om in te stellen op de gewenste zender. Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) – RDS informatie in het uitleesvenster – Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste programmatype uitzenden De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders*. * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Ontvangst van RDS informatie-uitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de directe afstemming (zie blz. 25), de automatische zoekafstemming (zie blz. 25) of de geheugenafstemming (zie blz. 27). Wanneer er is afgestemd op een zender die RDS informatie uitzendt, licht de RDS indicator op en verschijnt de zendernaam in het uitleesvenster. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. wordt vervolgd 27NL Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (vervolg) Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Druk tijdens ontvangst van een RDS zender meermalen op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de RDS informatie in het uitleesvenster kringsgewijze als volgt: PS (Offciële zendernaam)a) t Afstemfrequentiea) t PTY (programmatype)b) t RT (radiotekst)c) t CT (juiste tijd, in 24uurs aanduiding) t Gekozen klankbeeld t Geluidssterkte a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen RDS informatie uitzenden. b) Type programma dat wordt uitgezonden (zie blz. 29). c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden. Opmerkingen • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de aanduiding “ALARM” knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het uitleesvenster “NO XX” (bijvoorbeeld “NO CT”) aangeven. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. 28NL Doorzoeken van voorkeurzenders via het programmatype U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het door u gekozen soort uitzending verzorgt. 1 Druk op de RDS PTY toets. 2 Druk op de TUNING/PTY SELECT + of TUNING/PTY SELECT – toets om in te stellen op het gewenste programmatype. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere informatie over de programmatypes. 3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets. Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde radiozenders doorneemt, verschijnen de aanduidingen “PTY” en “SEARCH” beurtelings in het uitleesvenster. Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het door u gekozen type vindt, stopt het zoeken. Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt die het door u gekozen soort uitzending verzorgt, verschijnt er “NO PTY” in het uitleesvenster. Overzicht van de programmatypes Aanduiding, type uitzending Beschrijving PHONE IN Programma’s waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum hun mening kunnen geven TRAVEL Programma’s over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn LEISURE Programma’s over vrijetijdsbesteding en hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d. Beschrijving NEWS Nieuwsuitzendingen AFFAIRS Actualiteitenprogramma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan INFO Uitzendingen betreffende de weersverwachting, nieuws voor consumenten, medisch advies e.d. SPORT Sportverslagen en -uitslagen JAZZ EDUCATE Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden en praktische tips Programma’s met jazz en geïmproviseerde muziek COUNTRY Country & western muziekprogramma’s DRAMA Hoorspelen en andere radioseries NATION M CULTURE Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Programma’s met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied OLDIES Populaire muziek uit vroeger dagen SCIENCE VARIED Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma’s en allerlei amusement POP M Populaire muziek ROCK M Rockmuziek EASY M “Easy listening” achtergrondmuziek LIGHT M Licht klassiek, met vocale, instrumentale en koormuziek CLASSICS Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz OTHER M Alle muziek die niet in de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm & blues en reggae WEATHER Weeroverzicht, weersverwachtingen FINANCE Beursberichten, financieel en zakennieuws CHILDREN Kinderprogramma’s SOCIAL Programma’s over mensen en hun bezigheden RELIGION Programma’s over religieuze aangelegenheden FOLK M Volksmuziekprogramma’s DOCUMENT Documentaire programma’s NONE Programma’s die niet in een van de bovenstaande categorieën vallen Bediening van de tuner/versterker Aanduiding, type uitzending 29NL Aanduidingen omschakelen Omschakelen van de aanduidingen in het uitleesvenster U kunt de geluidssterkte en het gekozen klankbeeld controleren door deze aanduidingen in het uitleesvenster te laten verschijnen. Druk enkele malen op de DISPLAY toets. t Afstemfrequentie en zendernummer r Naam van het klankbeeld r Geluidssterkte TUNER voor radio-ontvangst (Wanneer er een zelfgekozen naam voor de zender is ingevoerd) (zie blz. 47) t Zelfgekozen zendernaam en zendernummer Welke gegevens er worden getoond, hangt af van de gekozen beeld/geluidsbron. r Afstemfrequentie en zendernummer Alle geluidsbronnen behalve de TUNER r Naam van het klankbeeld t Naam van de geluidsbron r Geluidssterkte r Naam van het klankbeeld r Geluidssterkte Alle geluidsbronnen behalve de TUNER (Wanneer er een zelfgekozen naam voor de geluidsbron is ingevoerd) (zie blz. 47) t Zelfgekozen naam r Naam van de geluidsbron r Naam van het klankbeeld r Geluidssterkte 30NL TUNER voor radio-ontvangst Helderheid van het uitleesvenster omschakelen Druk enkele malen op de DIMMER toets. Het lampje in de DIMMER toets gaat branden en de verminderde helderheid van het uitleesvenster is uit 3 niveaus te kiezen. Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster 1 2 3 SLEEP 4 5 6 a DIGITAL PRO LOGIC DTS MPEG STEREO MONO RDS SW qg qd qs qa MEMORY D.RANGE EQ 0 Bediening van de tuner/versterker SP. OFF OPT COAX MULTI CH IN L C R LFE SL S SR 8 7 9 qf 1 SW: Deze “SUB WOOFER” aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en de tuner/versterker waarneemt dat de weergegeven disc geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat. Zolang deze aanduiding brandt, stelt de tuner/versterker zelf een lagetonensignaal samen, op basis van de laagste frequenties van de voorkanaalsignalen. 2 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer de sluimerfunctie is ingeschakeld. 3 SP.OFF.: Deze aanduiding licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten of wanneer de SPEAKERS ON/OFF schakelaar in de “OFF” stand is gezet. 4 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer de tuner/versterker signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital formaat. 5 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op wanneer de tuner/versterker de Pro Logic signaalverwerking toepast op een 2-kanaals geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen voor een middenluidspreker en achterluidsprekers. Deze aanduiding licht ook op waneer de Pro Logic II film/ muziekdecodering in werking is. De aanduiding licht echter niet op als u voor de aanwezigheid van een middenluidspreker en achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen. 6 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. Voor het afspelen van een disc met DTS geluid dient u te zorgen dat er digitale aansluitingen zijn gemaakt en dat de INPUT MODE ingangskeuze NIET staat ingesteld op ANALOG (zie blz. 37). 7 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er MPEG signalen binnenkomen. Opmerking Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor de weergave van MPEG geluidssignalen. Meerkanaals-signalen worden samengemengd en weergegeven door de beide voorluidsprekers. 8 Radio-ontvangst aanduidingen: Deze lichten op wanneer u de tuner gebruikt voor de ontvangst van radiozenders e.d. Nadere aanwijzingen voor de bediening van de tuner vindt u op blz. 25–29. 9 EQ: Deze aanduiding licht op wanneer de “equalizer” grafiek-toonregeling is ingeschakeld. q; D.RANGE: Deze “dynamisch bereik” aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 46 voor het instellen van de dynamiek-compressie. qa MULTI CH IN: Deze aanduiding licht op wanneer u de geluidssterkte van het MULTI CH IN kanaal voor de lagetonen-luidspreker bijregelt. qs COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de COAXIAL ingangsaansluiting. qd OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de OPTICAL ingangsaansluiting. wordt vervolgd 31NL Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster (vervolg) qf Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker het geluid mengt en via welke luidsprekers het wordt weergegeven (gebaseerd op de luidspreker-instellingen). L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C: middenluidspreker, SL: linksachter, SR: rechtsachter, S: achterluidsprekers (mono weergave of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic decodering) Bijvoorbeeld: Opnameformaat (voor/achter): 3/2 Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers Klankbeeld: AUTO DECODING SW L SL C R SR qg L.F.E.: Deze aanduiding licht op wanneer de afgespeelde disc een apart LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven. Aangezien het LFE signaal niet voortdurend even krachtig aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens de weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). 32NL Surround Sound akoestiek Automatisch decoderen van het inkomend geluidssignaal (AUTO DECODING) Bij aansluiten van een actieve lagetonenluidspreker Als het inkomend geluidssignaal een 2-kanaals stereo signaal is, of als de geluidsbron geen geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat, genereert de tuner/versterker zelf een laagfrequent signaal voor weergave door de lagetonen-luidspreker. (2CH STEREO) In deze stand geeft de tuner/versterker alleen geluid weer via de linker en rechter voorluidsprekers. Bij standaard 2-kanaals stereo geluidsbronnen wordt er helemaal geen akoestiekverwerking toegepast, en meerkanaalsgeluidsbronnen worden samengemengd tot de gewone twee kanalen. De lagetonen-luidspreker geeft hierbij ook geen geluid weer. Druk op de 2CH ST. toets. De aanduiding “2CH ST.” verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt over naar de 2CH STEREO weergavestand. Opmerking De lagetonen-luidspreker zal in de 2CH STEREO weergavestand geen geluid geven. Als u 2-kanaals stereo geluidsbronnen wilt beluisteren via de linker en rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker, kiest u dan de AUTO DECODING weergavestand. Surround Sound akoestiek In deze stand neemt de tuner/versterker automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, standaard 2-kanaals stereo, enz.) en zorgt voor een juiste decodering, waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/ gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. Weergave via alleen de beide voorluidsprekers Druk op de AUTO DEC toets. De aanduiding “AUTO DEC” verschijnt in het uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt over naar de AUTO DECODING weergavestand. 33NL Keuze van een klankbeeld U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde klankbeelden te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer even indrukwekkend laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. Klankbeeld Aanduiding Ruimtelijke akoestiek NORM.SURR. Cinema Studio EX A C.ST.EX A DCS Cinema Studio EX B C.ST.EX B DCS Cinema Studio EX C C.ST.EX C DCS Concertzaal HALL Jazz-Club JAZZ Live-Concert CONCERT Videospel GAME Betreffende DCS (Digital Cinema Sound) De klankbeelden die gemarkeerd zijn met de vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS technologie. DCS is een algemene term voor de digitale signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem recreëert met een Digitale Signaal Processor (DSP) de akoestische eigenschappen van een echte filmmuziekstudio in Hollywood. De DCS akoestiekfuncties leveren ook in uw huiskamer een natuurgetrouwe weergave van het complete filmgeluid met achtergrond, dialoog en geluidseffecten, geheel volgens de bedoeling van de regisseur, om volop mee te leven met speelfilms bij u thuis. 34NL Genieten van filmgeluid met de CINEMA STUDIO EX klankbeelden CINEMA STUDIO EX is ideaal voor de weergave van filmgeluid in een meerkanaalsformaat, zoals bij DVD videodiscs e.d., met ruimtelijke geluidseffecten. Hiermee kunt u genieten van de diverse akoestische eigenschappen van de Sony Pictures Entertainment filmstudio’s in uw huiskamer. Druk op de CINEMA STUDIO EX A, B of C toets om in te stellen op het gewenste CINEMA STUDIO EX klankbeeld. Het gekozen CINEMA STUDIO EX klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. x C.ST.EX A (Cinema Studio EX A) DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio. Een fraaie standaard akoestiek, geschikt voor allerlei soorten speelfilms. x C.ST.EX A (Cinema Studio EX B) DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio. Ideaal voor science-fiction of actiefilms met veel speciale geluidseffecten. x C.ST.EX A (Cinema Studio EX C) DCS Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment filmorkestopnamestudio. Deze akoestiek is ideaal voor musicals en klassieke films met veel achtergrondmuziek. Opbouw van de CINEMA STUDIO EX De CINEMA STUDIO EX techniek bestaat uit de volgende drie componenten. • Virtuele multi-dimensie Hiermee worden 5 stel virtuele luidsprekers rondom de luisteraar gesimuleerd, op basis van slechts een enkel paar werkelijke achterluidsprekers. • Speelfilm-akoestiek Hiermee wordt de karakteristieke geluidsweerkaatsing en diepe ruime klank van een bioscoopzaal gesimuleerd. CINEMA STUDIO EX geeft u de geïntegreerde totaalklank van deze drie effecten tegelijk. Tips • U kunt het gewenste CINEMA STUDIO EX klankbeeld ook kiezen door enkele malen op de MODE +/– toets te drukken. • Aan de verpakking kunt u zien met welk akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD videodisc e.d. is opgenomen. – : Dolby Digital discs : Dolby Surround discs – – : DTS Digital Surround discs Opmerkingen • De effecten die werken met virtuele luidsprekers kunnen soms wat extra ruis in de weergave veroorzaken. • Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de echte achterluidsprekers horen. • De virtuele luidsprekers worden altijd ingeschakeld bij weergave met een van de CINEMA STUDIO EX klankbeelden. Druk enkele malen op de MODE +/– keuzetoets om in te stellen op het gewenste klankbeeld. Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. x NORM.SURR. (Ruimtelijke akoestiek) Geluidsbronnen met meerkanaals Surround Sound signalen worden net zo weergegeven als ze zijn opgenomen. Dit klankbeeld biedt de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. Voor geluidsbronnen met 2-kanaals audiosignalen kunt u kiezen uit een aantal decodeerfuncties, afhankelijk van de gekozen 2CH MODE instelling. x HALL (Concertzaal) Creëert de akoestiek van een klassieke concertzaal. Surround Sound akoestiek • Schermdiepte-simulering Deze techniek laat de dialoog direct van de personages op het scherm komen en het achtergrondgeluid van rondom hen, binnenin uw beeldscherm, net als in de bioscoop. Keuze van andere klankbeelden x JAZZ (Jazz-club) Geeft de sfeer van een intieme jazz-club. x CONCERT (Live-concert) Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. x GAME (Videospel) Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. Wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten Dan geven de luidsprekers geen geluid meer en verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding “SP. OFF”. Uitschakelen van de akoestiekeffecten Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH ST. toets. 35NL Genieten van Dolby Pro Logic II weergave (2CH MODE) Met deze functie kunt u het type decodering kiezen voor weergave van 2-kanaals geluidsbronnen. Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro Logic II, of in 4-kanaals weergave met de oorspronkelijke Dolby Pro Logic. Druk enkele malen op de NORMAL SURR (;PLII) toets om de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie te kiezen. De gekozen functie wordt in het uitleesvenster aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch overgeschakeld naar “NORMAL SURROUND” (zie blz. 35). 2-kanaals decodeerfuncties • PRO LOGIC (DOLBY PL) Deze stand zorgt voor normale Pro Logic decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1 kanalen. • PLII MOVIE (II MOVIE) Voor Pro Logic II Filmgeluid-decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby Surround geluid. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video’s met later ingevoegd geluid. • PLII MUSIC (II MUSIC) Deze stand zorgt voor speciale Pro Logic II Muziek-decodering. Dit is ideaal voor de weergave van normale stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s. Tips • Wanneer u voor de tweekanaals decodering de stand “PLII MUSIC” hebt gekozen, kunt u nog verdere instellingen maken met de parameters “CENTER WIDTH” voor breedte van het middenkanaal, “DIMENSION” voor het verschil tussen de voor- en achterkanalen, en “PANORAMA” voor extra-brede weergave, via het SURROUND menu. • U kunt de 2-kanaals decodeerfunctie kiezen via het onderdeel “2CH MODE” in het CUSTOMIZE men (zie blz. 40). 36NL Uitgebreide extra instellingen Omschakelen van de audio-ingangsstand voor digitale componenten (INPUT MODE) Voor geluidsbronnen met digitale aansluitingen kunt u een andere audio-ingangsstand kiezen. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te De INPUT MODE omschakeling is mogelijk met de geluidsbronnen: DVD/LD (videodiscs), TV/SAT, MD/TAPE (minidisc/cassette), VIDEO 3, CD/SACD*. (De INPUT MODE indicator licht op) * De ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting kan worden toegewezen aan de CD/SACD geluidsbron. 2 Druk enkele malen op de INPUT MODE toets om de gewenste audioingangsstand te kiezen. De gekozen audio-ingangsstand wordt in het uitleesvenster aangegeven. Audio-ingangsstanden • AUTO IN Deze stand geeft voorrang aan de audioingangssignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R) aansluitingen, wanneer er geen digitale audiosignalen zijn. • COAX IN Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluitingen. • OPT IN Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluitingen. • ANALOG Deze stand kiest de digitale audiosignalen die binnenkomen via de AUDIO IN (L/R) aansluitingen. Met behulp van het SURROUND menu voor de akoestiekeffecten en het LEVEL menu voor de geluidssterkte, kunt u de diverse klankbeelden aanpassen aan uw eigen smaak en uw luisteromgeving. Betreffende de aangegeven instelmogelijkheden Welke onderdelen u in elk menu kunt aanpassen, varieert voor de verschillende klankbeelden. Bepaalde instelparameters zullen slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan is een dergelijke parameter voor dat klankbeeld vast ingesteld en niet te wijzigen of helemaal niet van toepassing. Aanpassingen via het SURROUND akoestiekmenu U kunt de akoestiekeffecten voor een gekozen klankbeeld naar wens aanpassen. De aanpassingen die u maakt worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. Uitgebreide extra instellingen stellen op de geluidsbronweergavestand waarvoor u de audioingangsstand wilt omschakelen. Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen 1 Start de weergave van een geluidsbron met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). 2 Druk op de SURR toets. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het SURROUND menu” hieronder. 4 Let op de klank van het weergegeven geluid en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het SURROUND menu x EFFECT LEVEL X (Effectniveau) Oorspronkelijke instelling: 10 Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk krijgt het akoestiekeffect. U kunt deze waarde aanpassen van 0 tot 15 in stapjes van 1. wordt vervolgd 37NL Klankbeelden naar eigen inzicht aanpassen (vervolg) x S.W. XXX.X dB (Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker) Voor geavanceerde SURROUND menu-instellingen Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van –20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om toegang te krijgen tot extra parameters. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU” vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 44. Aanpassingen via het LEVEL geluidssterkte-menu x S.W. XXX dB ( MULTI CH IN ) (Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker bij meerkanaals-weergave) Oorspronkelijke instelling: +10 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van het MULTI CH IN lagetonen-ingangskanaal met +10 dB verhogen. Deze extra versterking kan nodig zijn wanneer u een DVD-videospeler hebt aangesloten op de MULTI CH IN ingangen. Het lagetonenniveau van een DVDspeler ligt namelijk 10 dB lager dan dat van een Super Audio CD-speler. Opmerking U kunt de balans en de geluidssterkte van elke luidspreker afzonderlijk aanpassen. De aanpassingen die u maakt worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). 2 Druk op de LEVEL toets. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het LEVEL menu” hieronder. 4 Let op de klank van het weergegeven geluid en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog Als een van de volgende klankbeelden is gekozen, zal de lagetonen-luidspreker geen geluid weergeven als het onderdeel “FRONT” (voor het formaat van de voorluidsprekers) in het SET UP menu op “LARGE” is ingesteld. De lagetonen-luidspreker zal echter wel geluid geven als er een digitaal ingangssignaal met speciale LFE (LaagFrequentEffect) signalen wordt weergegeven. – HALL – JAZZ CLUB – LIVE CONCERT Voor geavanceerde LEVEL menuinstellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om toegang te krijgen tot extra parameters. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU” vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 45. andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het LEVEL menu x BAL. **** (Balans van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 0 (BALANCE) Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter voorluidsprekers instellen. Deze kunt u bijregelen van –8 dB tot +8 dB, in stapjes van 0,5 dB. x CTR XXX.X dB (Geluidssterkte van de middenluidspreker) x SUR.L. XXX.X dB (Geluidssterkte van de linker achterluidspreker) x SUR.R. XXX.X dB (Geluidssterkte van de rechter achterluidspreker) 38NL Klankbeelden terugstellen op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen 1 Druk op de ?/1 schakelaar om de stroom uit te schakelen. 2 Houd de MODE + toets ingedrukt en druk weer op de ?/1 schakelaar. De aanduiding “S.F CLR.” verschijnt in het uitleesvenster en alle klankbeelden worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Bijregelen van de equalizer-toonregeling U kunt de klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen) voor de voorluidsprekers bijregelen via het EQ menu. Lage tonen Hoge tonen Geluidssterkte (in dB) Frequentie (in Hz) 1 Start de weergave van een geluidsbron met meerkanaals-akoestiekeffecten (een DVD videodisc e.d.). 2 Druk op de EQ toets. 3 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het EQ menu” hieronder. Druk op de EQUALIZER toets. Bij indrukken van deze toets wordt de equalizer-toonregeling beurtelings in- en uitgeschakeld. Het EQ indicatorlampje brandt wanneer de equalizertoonregeling aan staat. Voor geavanceerde EQ menuinstellingen Open het CUSTOMIZE menu en zet het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om toegang te krijgen tot extra parameters. Bijzonderheden over het onderdeel “MENU” vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor het instellen van de diverse parameters vindt u op blz. 46. Uitgebreide extra instellingen Frequentie (in Hz) Inschakelen van een vastgelegd bijregelpatroon 4 Let op de klank van het weergegeven geluid en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het EQ menu x BASS XXX.X dB (Lagetonen-niveau van de voorluidsprekers) x TREB. XXX.X dB (Hogetonen-niveau van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van –10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB. 39NL Geavanceerde instellingen Gebruik van het CUSTOMIZE menu om de tuner/versterker precies in te stellen U kunt diverse instellingen van de tuner/ versterker via het CUSTOMIZE menu naar wens aanpassen. 1 Druk op de CUSTOMIZE toets. 2 Druk op de cursortoets ( of ) om een parameter te kiezen. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving van de “Parameters van het CUSTOMIZE menu” hieronder. 3 Draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens bij te regelen. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 als u nog andere parameters wilt bijregelen. Parameters van het CUSTOMIZE menu De oorspronkelijke instelling is onderstreept aangegeven. x MENU (Extra menu-instellingen tonen) • MENU EXP. Hiermee tonen de SET UP, SURROUND, LEVEL en EQ menu’s een aantal extra parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Nadere bijzonderheden over de extra parameters vindt u op blz. 21, 37–39 en de volgende pagina’s. • MENU STD Hiermee worden er geen extra parameters getoond. x 2CH MODE (2-kanaals decodeerfunctie) Via het CUSTOMIZE menu kunt u instellen op de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie (zie blz. 36). Deze parameter kunt u alleen kiezen wanneer er is gekozen voor NORMAL SURROUND of AUTO DECODING*. Bij de Cinema Studio EX klankbeelden staat deze parameter altijd ingesteld op “PRO LOGIC”, een stand die niet te veranderen is. Nadere bijzonderheden over de diverse decodeerfuncties vindt u op blz. 36. * De gekozen decodeerfunctie werkt alleen wanneer er een Dolby Digital [Lt/Rt] signaal binnenkomt. • DOLBY PL • II MOVIE • II MUSIC 40NL x S.F. (Automatische klankbeeldkeuze) • S.F. LINK Hiermee kunt u het laatst gekozen klankbeeld voor een bepaalde geluidsbron automatisch weer laten toepassen, de volgende keer dat u die geluidsbron weergeeft. Als u bijvoorbeeld het HALL klankbeeld kiest voor weergave van een CD/SACD en dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het terugkeren naar de CD/SACD geluidsbron weer automatisch het HALL klankbeeld gelden. • S.F. FIX Hierbij wordt niet automatisch weer hetzelfde klankbeeld gekozen. x DEC. (Decodeerformaat voor digitale ingangssignalen) Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden toegepast op de signalen die binnenkomen via de DIGITAL IN audio-ingangen. • DEC. AUTO Hierbij kan er automatisch worden overgeschakeld tussen DTS, Dolby Digital, PCM en MPEG2 decodering. • DEC. PCM Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt als PCM signalen. Wanneer er Dolby Digital, DTS* of MPEG (enz.) signalen binnenkomen, zal er geen geluid worden weergegeven. Als zich in de “AUTO” stand het probleem voordoet dat de weergave via de digitale audio-ingangen (van een CD e.d.) wordt onderbroken wanneer het afspelen begint, schakelt u dan over naar de “PCM” stand. * Bij afspelen van een DTS-gecodeerde CD kan er ruis of geluidsstoring klinken. x PWR.S. (Stroombesparing of “Control A1: Power link” automatische inschakelfunctie) • PWR.S.–ON Hierbij zal de automatische inschakelfunctie niet werken, maar de tuner/versterker zal in de uit-stand of gebruiksklaar-stand minder stroom verbruiken. • PWR.S.–OFF Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch laten inschakelen, zodra er een ander apparaat dat is aangesloten via CONTROL A1 snoeren (zie blz. 49) wordt ingeschakeld. x A.FUN. (“Control A1: Function link” automatische geluidsbron-keuze) • A.FUN.–ON Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch laten instellen op de juiste geluidsbron voor een ander Sony apparaat dat is aangesloten via CONTROL A1 snoeren (zie blz. 49) zodra het afspelen van die geluidsbron wordt ingeschakeld. • A.FUN.–OFF In deze stand zal de automatische geluidsbronkeuze niet werken. x C.MODE. (Bedieningsstand van de afstandsbediening) x COAX (Toewijzing van de coaxiale ingangsbus) Hiermee kunt u de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting toewijzen aan naar keuze de DVD/LD beeld/geluidsbron of de CD/ SACD geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder “Omschakelen van de audioingangsstand voor digitale componenten” op blz. 37. • COAX-DVD • COAX-CD x NAME IN (Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen) Nadere bijzonderheden vindt u onder “Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen” op blz. 47. Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 21 voor aanwijzingen over de SET UP menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het SET UP menu L C SL SW L C SL SW R Uitgebreide extra instellingen Hiermee kunt u de bedieningsstand van de afstandsbediening omschakelen. Dit is nuttig wanneer u twee identieke apparaten in dezelfde kamer gebruikt; als de bedieningsstand van de tuner/ versterker en de afstandsbediening verschilt, zal de afstandsbediening niet werken. • C.MODE.AV1 • C.MODE.AV2 Met de afstandsbediening die wordt bijgeleverd bij de modellen met landcode CEL of CEK kunt u de tuner/versterker alleen bedienen wanneer die in de AV1 stand staat. Als u zeker weet dat u de tuner/ versterker wilt bedienen in de AV2 stand, kunt u zich het best een andere los verkrijgbare Sony afstandsbediening aanschaffen. Geavanceerde parameters van het SET UP menu (FRONT) (CENTER) SR (SURROUND) (SUB WOOFER) R DIST XX.X m (ft.)*1 *2 DIST XX.X m (ft.)*1 *2 SR DIST XX.X m (ft.)*1 *2 DIST XX.X m (ft.)*1 *2 DISTANCE*1 *2 SL SR PL. XXX*1 SL SR HGT. XXX*1 FRT > XXX Hz*1 CTR > XXX Hz*1 SUR. > XXX Hz*1 L.F.E. > XXX Hz*1. * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet. *2 De oorspronkelijke fabrieksinstelling is “ft” (Engelse voet) voor de modellen met landcode U of CA. De oorspronkelijke fabrieksinstelling is “m” (meter) voor de modellen met een andere landcode. wordt vervolgd 41NL Geavanceerde instellingen (vervolg) R ) x FRONT XX.X meter ( L (Afstand van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de voorluidsprekers (afstand A). Deze afstand is instelbaar van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 Engelse voet) van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet). Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats (in een smalle kamer) x SURROUND XX.X meter ( SL SR ) (Afstand van de achterluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de achterluidsprekers. Deze afstand instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers (A) tot 4,5 meter (15 Engelse voet) dichter bij uw luisterplaats (C), in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet). Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het optimale effect van de klankbeelden kunnen verkrijgen. Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan of hangen, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. x SUB WOOFER XX.X meter ( SW ) (Afstand van de lagetonen-luidspreker) B A A 45° C C 90° Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de lagetonen-luidspreker. Deze afstand is instelbaar van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 Engelse voet) van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet). Uitleg 20° Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats (in een brede kamer) B A A 45° C C 90° 20° x CENTER XX.X meter ( C ) (Afstand van de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. Deze afstand instelbaar van maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers (A) tot 1,5 meter (5 Engelse voet) dichter bij uw luisterplaats (B), in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet). Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het optimale effect van de klankbeelden kunnen verkrijgen. 42NL U kunt de weergave van de tuner/versterker aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 Engelse voet) dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter (15 Engelse voet) dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2 meter (3 tot 6 Engelse voet) dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven alsof u zich “binnenin” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! Uitleg Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. • feet (oorspronkelijke instelling voor de modellen met landcode U of CA) Alle afstanden worden aangegeven in Engelse voeten. De “ft.” indicator licht op. • meter (oorspronkelijke instelling voor de modellen met een andere landcode) Alle afstanden worden aangegeven in meters. De “m” indicator licht op. De keuzemogelijkheid “SURROUND PL.” (opstelling van de achterluidsprekers) is speciaal bestemd voor de Cinema Studio EX klankbeelden. Bij de andere klankbeelden is de luidsprekeropstelling niet zo’n overheersende factor. Die andere klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers links en rechts echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, kunnen de akoestiekeffecten nogal onduidelijk worden, tenzij u voor de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHD.” of “MID” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHD.” en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. x SURROUND PL. ( SL SR ) (Opstelling van de achterluidsprekers)* Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34). 90° A A 60° 30° B C B C 20° • SIDE Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied A. • MID Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied B. • BEHD. Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet of ophangt in het schematisch aangegeven gebied C. Uitgebreide extra instellingen x DISTANCE (Afstandseenheid) wordt vervolgd 43NL Geavanceerde instellingen (vervolg) x SURR HGT. ( ) (Hoogte van de achterluidsprekers)* SL SR Met deze parameter kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34). B B 60 A A 30 • LOW Kies deze stand als uw achterluidsprekers staan opgesteld op de schematisch aangegeven hoogte A. • HIGH Kies deze stand als uw achterluidsprekers hoger staan of hangen, op de schematisch aangegeven hoogte B. * Deze parameter is niet beschikbaar als voor het onderdeel “SURROUND” (formaat van de achterluidsprekers) de stand “NO” is gekozen. x L.F.E. > XXX Hz (Hoogfilter voor LaagFrequentEffect) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u de grensfrequentie voor het hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal. Gewoonlijk kunt u deze instelling op “STD (120 Hz)” laten staan. Als u echter een passieve lagetonen-luidspreker met een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten, dan kan deze wel eens beter klinken met een andere grensfrequentie. In dat geval kunt u de frequentie instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. Geavanceerde parameters van het SURROUND menu Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 37 voor aanwijzingen over de SURROUND menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het SURROUND menu C.WIDTH X* DIMEN. X* x FRT > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de voorluidsprekers) PANO.* Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de voorluidsprekers de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “FRONT” (formaat van de voorluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. WALL XXX* x CTR > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de middenluidspreker) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de middenluidspreker de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “CENTER” (formaat van de middenluidspreker) de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. x SUR. > XXX Hz (Lagetonen-filterfrequentie voor de achterluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz) Hiermee kiest u voor de achterluidsprekers de grensfrequentie waaronder de lage tonen worden overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het onderdeel “SURROUND” (formaat van de achterluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen. NLDeze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz. 44 EFFECT XX REVB. XXX* SCR.* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet. x C WIDTH X (Breedte van het middenkanaal) Oorspronkelijke instelling: 3 Hiermee regelt u hoe het middenkanaal moet worden verdeeld bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 36) en wanneer het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. Het middenkanaal-signaal, dat wordt geproduceerd door de Dolby Pro Logic II decodering, is hiermee te verdelen tussen de linker en rechter luidsprekers. De C WIDTH parameter is instelbaar in 8 stappen van “0” (geen spreiding) tot “7” (maximale spreiding). x DIMEN. X (Voor/achter dimensie) Oorspronkelijke instelling: 3 Hiermee regelt u het verschil tussen de voor- en achterkanalen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 36) en wanneer het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. Het verschil tussen de voor- en achterkanalen is hiermee van voor naar achter verstelbaar. De DIMENSION parameter is instelbaar in 7 stappen van “0” (voor) tot “6” (achter). Hiermee kunt u de akoestiek verruimen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz. 36) en wanneer het NORMAL SURROUND klankbeeld is gekozen. • ON Hiermee verruimt u de akoestiek door het geluid van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te breiden (panoramische weergave). • OFF Hiermee vindt er geen panoramische weergave plaats. x WALL (Wandbekleding) Oorspronkelijke instelling: MID (0) Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding, met een instelbereik van 17 stappen tussen S en H. De gemiddelde “MID” stand (0) simuleert een standaard halfharde wand (van hout). Deze parameter dient om in uw luisterkamer hetzelfde effect te bereiken als in een bioscoop, met de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het scherm, van de personages en de beelden die op het scherm verschijnen. • OFF Geen enkele schermdiepte-simulering. • MID Gewoonlijk kunt u deze “MID” stand aanhouden. • DEEP Hiermee verkrijgt u het klankbeeld van een bijzonder groot scherm met een enorme diepte. Geavanceerde parameters van het LEVEL menu Uitgebreide extra instellingen x PANO. (Panoramische weergave) x SCR. (Schermdiepte) Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 38 voor aanwijzingen over de LEVEL menu-instellingen. De oorspronkelijke instellingen staan onderstreept aangegeven. Alle parameters van het LEVEL menu L R (FRONT) CTR XXX.X dB SUR.L. XXX.X dB SUR.R. XXX.X dB S.W. XXX.X dB MULTI CH IN S.W. XXX dB L.F.E. XXX.X dB* D.RANGE COMP.* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet. wordt vervolgd x REVB. XXX (Weerkaatsing) Oorspronkelijke instelling: MID (0) Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de weerkaatsingen duren. Met deze “REVERB” parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren, met een instelbereik van 17 stappen tussen S en L. De gemiddelde “MID” stand (0) simuleert een standaard ruimte, zonder bijstelling. 45NL Geavanceerde instellingen (vervolg) x L.F.E. XXX.X dB (LaagFrequent-Effect mengniveau) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonenluidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. Het niveau is instelbaar van –20 dB tot 0 dB (lijnniveau) in stapjes van 0,5 dB. In de “0 dB” stand wordt het volledige LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen door de opnametechnicus. Bij keuze van de “OFF” stand wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonenluidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 21–22). x COMP. ( D.RANGE ) (Compressie van het dynamisch bereik) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig om ‘s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. • OFF (UIT) Hierbij wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • 0.1–0.9 Hiermee kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds verder comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • STD (gemiddeld) Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • MAX (maximale compressie) Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Tip Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren, aan de hand van de dynamiek-informatie vervat in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft een gemiddelde compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de standen 0,1–0,9. Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. Opmerking De compressie van het dynamisch bereik is alleen 46NLmogelijk met Dolby Digital geluidsbronnen. Geavanceerde parameters van het EQ menu (alleen voor de voorluidsprekers) Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande parameters, die u desgewenst kunt bijregelen. Zie blz. 39 voor aanwijzingen over de EQ menu-instellingen. Alle parameters van het EQ menu BASS XXX.X dB BASS XXX Hz* TREB. XXX.X dB TREB. XXX Hz* * Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet. x BASS XXX.X Hz (Lagetonen-frequentie van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 250 Hz Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. x TREB. XXX.X Hz (Hogetonen-frequentie van de voorluidsprekers) Oorspronkelijke instelling: 2.5 kHz Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. Andere bedieningsfuncties Naamgeving van voorkeurzenders en geluidsbronnen U kunt een zelf gekozen naam van maximaal 8 letters kiezen voor elk van uw voorkeurzenders en geluidsbronnen, om bij weergave die naam in het uitleesvenster van de tuner/versterker te zien. 1 Naamgeving van een Naamgeving van een geluidsbron Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbron waarvoor u een zelf gekozen naam wilt invoeren. 2 Druk op de CUSTOMIZE toets. 3 Druk op de cursortoets ( ) om in te stellen op “NAME IN”. 4 Druk op de ENTER toets. De cursor gaat knipperen en nu kunt u een letterteken kiezen. 5 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de cursortoetsen ( en ), als volgt. Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen en druk dan op de ( ) toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. Tips • Met behulp van de instelknop kiest u als volgt het gewenste soort letterteken. Alfabet (hoofdletters) t Cijfers t Symbolen • Voor het invoegen van een spatie, draait u aan de instelknop tot er een spatie in het uitleesvenster verschijnt. • Bij een vergissing in de letterkeuze, drukt u net zovaak op de cursortoets ( of ) tot de onjuiste letter gaat knipperen en dan draait u aan de instelknop om het juiste letterteken te kiezen. Als u zelf een zendernaam kiest voor een RDS radiozender, zal bij afstemmen niet de door u gekozen naam verschijnen maar de officiële PS (Program Service) zendernaam. (Deze vaste PS zendernaam kunt u niet wijzigen. Elke naam die u voor een dergelijke zender kiest, zal worden overschreven door de officiële PS zendernaam.) Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest met de afstandsbediening, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. Zie voor nadere aanwijzingen de bij uw afstandsbediening geleverde gebruiksaanwijzing. Druk enkele malen op de SLEEP toets van de afstandsbediening terwijl de tuner/ versterker staat ingeschakeld. Telkens wanneer u de SLEEP toets aanraakt of indrukt, verspringt de aanduiding van de sluimertijd als volgt. Andere bedieningsfuncties voorkeurzender Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op TUNER en stem dan af op de voorkeurzender waarvoor u een zelf gekozen naam wilt invoeren (zie blz. 27). Opmerking (alleen voor de modellen met landcode CEL of CEK) 2:00:00 t 1:30:00 t 1:00:00 t 0:30:00 t OFF (geannuleerd) Nadat u de sluimertijd hebt ingesteld, blijft de aanduiding “SLEEP” branden in het uitleesvenster. Tips • Bij de modellen met landcode U of CA kunt u ook de SLEEP toets op de tuner/versterker zelf gebruiken. • Om de resterende sluimertijd totdat de tuner/ versterker uitschakelt te controleren, drukt u op de SLEEP toets van de afstandsbediening. De resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het uitleesvenster. 6 Druk op de ENTER toets. Uw gekozen naam wordt nu in het geheugen vastgelegd. 7 Om nog voor andere voorkeurzenders en geluidsbronnen zelf gekozen namen in te voeren, herhaalt u de stappen 1 t/m 6. 47NL Opnemen Alvorens u gaat opnemen, dient u eerst nog even te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. Opnemen op een audiocassette of minidisc Via deze tuner/versterker kunt u geluidsbronnen opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor nadere aanwijzingen tevens de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het opnameapparaat en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave van de geluidsbron. Opmerkingen • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/TAPE OUT aansluitingen. Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen. • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de MD/TAPE OUT aansluitingen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is ingesteld op MULTI CH DIRECT. Alleen de analoge geluidssignalen van de voor weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd. • Er worden ook geen geluidssignalen doorgegeven via de DIGITAL OUT aansluitingen (MD/TAPE OPTICAL OUT) wanneer u de INPUT MODE hebt ingesteld op ANALOG, ook wanneer er wel digitale geluidssignalen binnenkomen via de DIGITAL IN aansluiting. 48NL Opnemen op een videocassette Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler. 1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de laserdisc-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 4 Start het opnemen op de opnamevideorecorder en start dan de weergave van de videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. Tip Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen vanaf een videocassette of laserdisc kunt u een nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergaveapparaat zal op het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u op dezelfde wijze weer in op de video-geluidsbron. Opmerkingen • Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt. • Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. • De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave. Alleen de analoge geluidssignalen van de voor weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd. CONTROL A1 bedieningssysteem CONTROL A1 DIGITAL ANTENNA Y DVD/LD OPTICAL IN S-VIDEO OUT VIDEO AM S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN PB/CB /B-Y TV/SAT OPTICAL IN PR/CR /R-Y U MD/TAPE OPTICAL IN MONITOR MD/TAPE OPTICAL OUT CONTROL A1 FM 75Ω COAXIAL ASSIGNABLE COAXIAL IN DVD/LD CD/SACD ( L L R TV/SAT DVD/LD FRONT SURROUND CENTER U TV/SAT IN DVD/LD IN COMPONENT VIDEO R ) L MONITOR OUT IN IN VIDEO 2 OUT VIDEO 1 SURROUND L IN + SIGNAL GND – R MULTI CH IN SUB WOOFER PHONO CD/SACD MD/TAPE Andere bedieningsfuncties R SPEA IMPEDANCE Gebruik van het CONTROL A1 bedieningssysteem Om te beginnen In deze paragrafen worden de primaire functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem beschreven. Bepaalde stereo-apparatuur biedt speciale functies, zoals bijvoorbeeld de “CD synchroonopname” van cassettedecks, die afhankelijk zijn van CONTROL A1 aansluitingen. Nadere aanwijzingen betreffende dergelijke speciale functies vindt u in de gebruiksaanwijzingen van de betreffende apparatuur. Het CONTROL A1 bedieningssysteem werd ontwikkeld om de bediening van een stereoinstallatie bestaande uit afzonderlijke Sony componenten te vereenvoudigen. De CONTROL A1 aansluitingen zijn in staat tot het doorgeven van bedieningssignalen voor diverse automatische functies die gewoonlijk alleen beschikbaar zijn in volledig geïntegreerde systemen. Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen tussen een Sony CD-speler, versterker (of tuner/versterker), minidiscrecorder en cassettedeck de mogelijkheid van automatische geluidsbronkeuze en gesynchroniseerd opnemen. In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan fungeren als een multifunctionele aansluitbus, waarmee u allerlei functies van verschillende componenten volautomatisch zult kunnen bedienen. Opmerkingen • Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden toegevoegd. Dat betekent echter niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur. • Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL A1 aansluitingen via een PCinterface aansluitset zijn verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor” programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma, want dan kan het programma niet naar behoren werken. wordt vervolgd 49NL CONTROL A1 (vervolg) bedieningssysteem Overeenkomsten tussen CONTROL A1 en CONTROL A1 Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een onderlinge verbinding tussen componenten met CONTROL A1 aansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. CONTROL A1 aansluitingen • Als u beschikt over een Sony CD-speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder die geschikt is voor het CONTROL A1 bedieningssysteem Gebruik een CONTROL A1 aansluitsnoer (met ministekkers) (niet bijgeleverd) om de CONTROL A1 aansluiting van uw CDspeler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de CONTROL A1 aansluiting van deze tuner/ versterker. Zie voor nadere bijzonderheden de aanwijzingen op blz. 49 en tevens de gebruiksaanwijzing van uw CD-speler, Super Audio CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder. Opmerking Als u de CONTROL A1 aansluitingen maakt van de tuner/versterker naar een minidisc-recorder die ook is aangesloten op een computer, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl het “Sony MD Editor” programma loopt. Anders kan er van alles mis gaan. 50NL • Als u beschikt over een CD-wisselaar met een COMMAND MODE keuzeschakelaar Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CD-wisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/versterker. Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT aansluitingen heeft, dan u zet de COMMAND MODE schakelaar in de “CD 2” stand en sluit u de CD-wisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/ versterker. Aansluitingen Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/ versterker). (Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.) Voorbeeld Versterker (Tuner/ versterker) CDMinidisc- Cassettedeck Andere speler recorder component Bij het CONTROL A1 bedieningssysteem verlopen de bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten. Aansluitbussen en aansluitvoorbeelden CONTROL A1 Basis-bedieningsfuncties De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken zolang de te bedienen component(en) is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten componenten alle uitgeschakeld. CONTROL A1 x Automatische geluidsbronkeuze CD-speler Minidisc-recorder Betreffende oudere CONTROL A1 aansluitingen Betreffende de aansluitsnoeren Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken. Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer, gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand. Andere bedieningsfuncties U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren, dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u op de weergavetoets van één van de aangesloten componenten drukt. Opmerkingen • Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken. • Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/ versterker) die overeenkomen met de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/ versterkers kunt u de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de tuner/versterker. • Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de andere component. wordt vervolgd 51NL CONTROL A1 (vervolg) bedieningssysteem x Synchroon-opnamefunctie Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen geluidsbron en de opname op een andere component tegelijk starten. 1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave. 2 Zet de geluidsbron in de weergavepauzestand (let op dat het N en het X lampje allebei oplichten). 3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand (REC-PAUSE). 4 Druk op de PAUSE toets van het opnameapparaat. De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op weergave en even later begint automatisch het opnemen. Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal het opnemen ook automatisch stoppen. Opmerkingen • Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergavepauzestand. • Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw opname-apparaat geleverde gebruiksaanwijzing. 52NL Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening Behalve voor de modellen met landcode U of CA U kunt de RM-U305C afstandsbediening gebruiken om diverse componenten van uw stereo-installatie te bedienen. Toetsen op de afstandsbediening AV ?/1 SLEEP Voor u de afstandsbediening in gebruik neemt VIDEO 1 VIDEO FUNCTION VIDEO 2 VIDEO 3 DVD/LD TV/SAT PHONO MD/TAPE FN SHIFT AUX CD/SACD TUNER 1 Batterijen in de afstandsbediening plaatsen MENU 2 G 4 7 3 g ENTER 6 f 8 SHIFT 9 RETURN 0 >10 – /– – POSITION SWAP = + – SUB CH + ENTER D.TUNING D.SKIP/ CH/PRESET ) DISPLAY P IN P 9 ( DISC JUMP WIDE TV/ VIDEO P p – MODE + Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening 0 SOUND FIELD 2CH AUTO DEC ] F 5 TITLE Plaats drie R6 (AA-formaat) batterijen in het batterijvak, met de + en de – polen in de juiste richting, zoals hierbij aangegeven. Bij het gebruik richt u de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker. } ?/1 SYSTEM STANDBY ANT TV/VTR MULTI/2CH A. DIRECT MUTING MASTER TEST TONE MAIN MENU VOL } MENU ] Tip Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6 maanden meegaan. Als u de tuner/versterker niet langer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te vervangen. Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet op een erg warme of vochtige plaats. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijk. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet in de volle zon of fel lamplicht staat. Dit kan de juiste werking verstoren. • Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele schade door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. De onderstaande tabellen geven een overzicht van de afstandsbedieningstoetsen, hun functies en mogelijkheden. Afstands- voor bediening Functie bediening- van de stoets SLEEP tuner/versterker Inschakelen van de sluimerfunctie en keuze van de tijdsduur waarna de tuner/versterker automatisch moet worden uitgeschakeld. ?/1 tuner/versterker In- en uitschakelen van de tuner/versterker. wordt vervolgd 53NL Toetsen op de afstandsbediening (vervolg) Afstands- Voor bediening Functie bediening- van de stoets Afstands- Voor bediening Functie bediening- van de stoets TEST TONE tuner/versterker Indrukken om een testtoon weer te geven. MAIN MENU tuner/versterker Meermalen indrukken om te kiezen voor een van de cursorfuncties: EQ, SURROUND, LEVEL, SET UP of CUSTOMIZE. VIDEO/ tuner/versterker Video-opnamen VIDEO 1* weergeven (stand VTR 3). VIDEO 2* tuner/versterker Video-opnamen weergeven (stand VTR 1). VIDEO 3* tuner/versterker Video-opnamen weergeven (stand VTR 2). DVD/LD tuner/versterker DVD discs of laserdiscs afspelen. TV/SAT tuner/versterker Weergeven van TV-programma’s of satelliet-uitzendingen. PHONO* tuner/versterker Afspelen van grammofoon-platen. MENU </> tuner/versterker Keuze van een menu-onderdeel. MENU +/– tuner/versterker Instellingen kiezen of bijregelen. MASTER tuner/versterker Centrale geluidssterkteVOL +/– instelling van de tuner/ versterker bijregelen. AV ?/1 TV/videorecorder/ In- en uitschakelen van CD-speler/ de beeld- en video-CD speler/ geluidsbronnen. laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck SYSTEM STANDBY (De AV ?/1 toets en de ?/1 aan/uit-toets tegelijk indrukken) tuner/versterker/ De tuner/versterker en TV/videorecorder/ andere Sony audio/videosatelliet-ontvanger/ apparatuur uitschakelen. CD-speler/ video-CD speler/ laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck 0-9 tuner/versterker Tegelijk met de “SHIFT” toets indrukken om cijfers in te voeren tijdens directe afstemming (DIRECT TUNING) of “MEMORY” geheugenafstemming. MD/ tuner/versterker Afspelen van minidiscs TAPE*, ** of muziekcassettes. AUX tuner/versterker Luisteren naar aangesloten geluidsapparatuur. CD/SACD tuner/versterker Afspelen van compact discs. TUNER tuner/versterker Luisteren naar de radio. SHIFT tuner/versterker Meermalen indrukken om favoriete radiozenders vast te leggen of op vastgelegde voorkeurzenders af te stemmen. D.TUNING tuner/versterker Direct invoeren van de afstemfrequentie van een radiozender. AUTO DEC tuner/versterker Keuze van de AUTO DECODING geluidsspoordecodeerfunctie. MODE+/– tuner/versterker Keuze van een klankbeeld. 2CH tuner/versterker Keuze voor 2CH tweekanaals-weergave. CD-speler/ Keuze van video-CD speler/ muziekstuknummers. laserdisc-speler/ Druk op toets 0 voor minidisc-recorder/ beeld/muziekstuk 10. DAT-cassettedeck MULTI/ 2CH tuner/versterker Keuze van de MULTI A.DIRECT*** CH IN geluidsbron. MUTING tuner/versterker De geluidsweergave van de tuner/versterker dempen. De keuze voor VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of MD/TAPE gaat met twee toetsen. Om een van deze beeld/ geluidsbronnen te kiezen, drukt u de FN SHIFT (functieverschuiving) toets en de gewenste geluidsbron-keuzetoets tegelijk in. Zo drukt u bijvoorbeeld de FN SHIFT en de CD/SACD toets tegelijk in om te kiezen voor de MD/ TAPE stand voor minidisc- of cassette-weergave. ** Hiermee kunt u geen Sony cassettedeck bedienen. Voor de bediening van een Sony cassettedeck volgt u de aanwijzingen onder “Aanpassen van de fabrieksinstelling van de component-keuzetoetsen” (op blz. 56) om een ongebruikte NL keuzetoets (AUX e.d.) toe te wijzen aan het cassettedeck. ***Analoge directe weergave is hierbij niet mogelijk. TV/videorecorder/ Keuze van satelliet-ontvanger zendernummers. * 54 >10 CD-speler/ Keuze van video-CD speler/ muziekstuknummers laserdisc-speler/ boven de 10. minidisc-recorder/ gewoon cassettedeck Afstands- Voor bediening Functie bediening- van de stoets Afstands- Voor bediening Functie bediening- van de stoets ENTER X videorecorder/ CD-speler/ video-CD speler/ laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck x videorecorder/ Stoppen met afspelen. CD-speler/ video-CD speler/ laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck TV/videorecorder/ satelliet-ontvanger/ laserdisc-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck Na keuze van een zendernummer, discnummer of muziekstuknummer met de cijfertoetsen drukt u hierop om uw keuze in te voeren. D. SKIP/ tuner/versterker Opzoeken en kiezen van CH/PRESET voorkeurzenders. +/– TV/videorecorder/ Keuze van vastgelegde satelliet-ontvanger voorkeurzenders. CD-speler/ Doorgaan naar een video-CD speler/ andere disc (alleen voor DVD-speler/ multi-disc wisselaars). minidisc-recorder m/M CD-speler/ Beelden of video-CD speler/ muziekstukken DVD-speler doorzoeken (vooruit of terugwaarts). videorecorder/ Vooruit- of terugspoelen. laserdisc-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck n gewoon cassettedeck Doorgaan met afspelen aan de achterkant van de cassette. N videorecorder/ Beginnen met afspelen. CD-speler/ video-CD speler/ laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening ./> videorecorder/ Doorgaan naar een ander CD-speler/ beeld/muziekstuk. video-CD speler/ laserdisc-speler/ DVD-speler/ minidisc-recorder/ DAT-cassettedeck/ gewoon cassettedeck Pauzeren van de opname of weergave (ook voor beginnen met opnemen vanuit de opnamepauzestand). DISPLAY TV/videorecorder/ Keuze van de informatie video-CD speler/ voor weergave op het laserdisc-speler/ TV-scherm. DVD-speler ANT TV/VTR videorecorder Keuze van het uitgangssignaal van de antenne-aansluiting: TV-signaal of videoweergave. DISC CD-speler Keuze van een disc (alleen voor multi-disc wisselaars). TITLE DVD-speler De DVD disctitel tonen. MENU DVD-speler Het DVD menu tonen. ENTER DVD-speler Uw keuze invoeren. RETURN DVD-speler Het menu sluiten of terugkeren naar het vorige menu. V/v/B/b DVD-speler Een menu-onderdeel kiezen. ÷ TV-toestel Keuze van de zendernummer-invoer, een of twee cijfers. wordt vervolgd 55NL Toetsen op de afstandsbediening (vervolg) Afstands- Voor bediening Functie bediening- van de stoets 1 Houd de FUNCTION componentkeuzetoets waaraan u een andere beeld/geluidsbron wilt toewijzen ingedrukt (bijvoorbeeld de CD/SACD toets). POSITION**TV-toestel Verplaatsen van het inzetbeeld. SWAP** TV-toestel Verwisselen van het hoofdbeeld en het inzetbeeld. SUB CH +/–** TV-toestel Keuze van het zendernummer voor het inzetbeeld. met de nieuw toe te wijzen beeld/ geluidsbron (bijvoorbeeld toets 4 voor een cassettedeck). P IN P** TV-toestel Inschakelen van de inzetbeeldfunctie. De cijfertoetsen voor toewijzing van de diverse beeld/geluidsbronnen zijn als volgt: JUMP TV-toestel Overschakelen tussen de vorige en de huidige zender. Voor bediening van een WIDE TV-toestel Inschakelen van de breedbeeldfunctie. CD-speler DAT-cassettedeck 2 Keuze van het weergegeven ingangssignaal: TV-uitzending of videoweergave. Minidisc-recorder 3 Cassettedeck A 4 Cassettedeck B 5 Laserdisc-speler 6 TV/VIDEO TV-toestel ** Alleen voor Sony televisies met inzetbeeldfunctie. Opmerkingen • Wanneer u een van de keuzetoetsen voor een beeld/ geluidsbron (VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3 of DVD/ LD) indrukt, kan de ingangskeuze van het TV-toestel niet altijd automatisch overschakelen naar de gewenste ingangsbron. In dat geval drukt u op de TV/VIDEO toets om zo de ingangsbron voor het TV-toestel te kiezen. • Sommige van de hier genoemde functies kunnen niet altijd werken, afhankelijk van uw model tuner/versterker. • De beschrijvingen hierboven gelden slechts als voorbeeld. Afhankelijk van de aangesloten apparatuur kunnen sommige functies niet beschikbaar zijn of anders werken dan staat vermeld. • De TV/SAT en PHONO functies zijn niet beschikbaar voor het maken van instellingen. Aanpassen van de fabrieksinstelling van de component-keuzetoetsen Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen niet overeenkomen met de componenten van uw stereoinstallatie, kunt u deze instellingen wijzigen. Als u bijvoorbeeld beschikt over een minidisc-recorder en een cassettedeck, maar geen compact disc speler, dan kunt u de functie van de CD/SACD toets zonder bezwaar omschakelen naar bediening van uw cassettedeck. 56NL Overigens kunnen de functies van de TUNER toets en de FN SHIFT toets (voor keuze van VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of MD/TAPE) niet gewijzigd worden. 2 Druk op de cijfertoets die overeenkomt Drukt u op cijfertoets 1 Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 1*) 7 Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 2*) 8 Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 3*) 9 TV-toestel 0 Digitale satelliet-ontvanger (DSS) >10 DVD-videospeler ENTER Video-CD speler . * Sony videorecorders worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS videorecorder. Na deze twee stappen kunt u de CD/SACD toets gebruiken voor de bediening van uw cassettedeck. Terugstellen van een toets op de fabrieksinstelling Volg opnieuw de bovenstaande aanwijzingen. Alle toetsen tegelijk terugstellen op hun oorspronkelijke fabrieksinstelling Druk de ?/1, AV ?/1 en MASTER VOL – toets alle drie tegelijk in. Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker van de tuner/versterker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door bevoegd vakpersoneel, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening Hitte in het inwendige Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onderen zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatieopeningen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een storingsvrije werking. Aansluiten Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Schoonmaken Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus). Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er wordt geen geluid weergegeven, van geen enkele geluidsbron. • Controleer of de tuner/versterker en de andere apparaten allemaal zijn ingeschakeld. • Controleer of de MASTER VOLUME knop niet in de –∞ dB stand staat. • Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar niet op “OFF” staat (zie blz. 24). • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Druk op de MUTING dempingstoets van de afstandsbediening om weer geluid te horen. De aanduiding “NOT PCM” licht op in het uitleesvenster en er wordt geen geluid weergegeven. • Zet het menu-onderdeel “DEC.” op “DEC. AUTO” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 40). Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audio-ingangen voor het betreffende apparaat. • Controleer of alle stekkers van de aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten, zowel bij de tuner/versterker als bij het geluidsbron-apparaat zelf. Aanvullende informatie • Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/versterker. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is de tuner/versterker zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • (Alleen voor de modellen met landcode U of CA) Een van de stekkerpoten van het netsnoer kan dikker zijn dan de andere. Dit is een veiligheidsmaatregel om te zorgen dat de stekker slechts op één manier in het stopcontact past. Mocht de stekker echter niet in het stopcontact passen, raadpleeg dan uw audio-handelaar. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. Verhelpen van storingen Er komt geen geluid uit een van de voorluidsprekers. • Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft. Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende luidspreker op de tuner/versterker. Controleer dan de aansluitingen van de luidspreker die geen geluid geeft. wordt vervolgd 57NL Verhelpen van storingen (vervolg) Er klinkt niet of nauwelijks geluid. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. • Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar niet op “OFF” staat (zie blz. 24). • Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten. • Druk op de MUTING dempingstoets van de afstandsbediening om weer geluid te horen. • Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Stel de weergave evenwichtig in met de parameters van het LEVEL menu. Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. • Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. • Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND platenspeler-aardaansluiting (maar alleen als er inderdaad een platenspeler is aangesloten). • Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. De middenluidspreker geeft geen geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • Kies een van de CINEMA STUDIO EX klankbeelden (zie blz. 34). • Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker wat hoger in (zie blz. 23). • Zorg dat de parameter voor het middenluidsprekerformaat staat ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 21). 58NL De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • Kies een van de CINEMA STUDIO EX klankbeelden (zie blz. 34). • Stel de geluidssterkte van de betreffende luidsprekers wat hoger in (zie blz. 23). • Zorg dat de parameter voor het formaat van de achterluidsprekers/middenachterluidsprekers staat ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 22). Het akoestiekeffect werkt niet. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). • De klankbeeldfuncties werken niet voor signalen met een bemonsteringsfrequentie van meer dan 48 kHz. Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaalsgeluid weergegeven. • Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel is voorzien van Dolby Digital of DTS meerkanaals-geluid. • Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/ versterker dient u ook te zorgen dat de audioinstellingen (voor de geluidsweergave) van het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld. Het opnemen lukt niet. • Controleer of de betrokken apparaten naar behoren zijn aangesloten. • Kies de op te nemen geluidsbron met de FUNCTION keuzeknop. • Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u te zorgen dat de INPUT MODE ingangskeuze staat ingesteld op ANALOG (zie blz. 37) voordat u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/TAPE uitgangen. • Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u te zorgen dat de INPUT MODE ingangskeuze staat ingesteld op COAX IN of OPT IN (zie blz. 37) voordat u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen. Hoe een laserdisc-speler aan te sluiten via een RF demodulator • Sluit eerst de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en verbind dan de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF demodulator met de DVD/LD OPTICAL IN of COAXIAL ingangsaansluiting van de tuner/versterker. Bij deze aansluitmethode dient u de INPUT MODE ingangskeuze met de hand in te stellen (zie blz. 37). De tuner/versterker kan niet altijd goed werken als de INPUT MODE staat ingesteld op AUTO IN. Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen ook de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. De FM radio-ontvangst klinkt niet goed. FM buitenantenne Tuner/versterker ANTENNA • Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. • Stem af op een krachtiger FM informatiezender. De gewenste RDS informatie verschijnt niet in het uitleesvenster.* • Neem contact op met de radiozender en informeer of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten werking stellen. Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. • Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/ geluidsbron in. • Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. • Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan. Afstandsbediening De afstandsbediening werkt niet. AM U FM 75Ω COAXIAL Aardingsdraad (niet bijgeleverd) naar een aardpunt Het afstemmen op een radiozender lukt niet. • Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. • Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. • Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld (bij het afstemmen op AM radiozenders met directe afstemming). • Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 27). • Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt. • Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor van de tuner/ versterker. • Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. • Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. • Als de COMMAND MODE bedieningsstand van de tuner/versterker niet overeenkomt met de COMMAND MODE bedieningsstand van de afstandsbediening, is er geen gegevensoverdracht mogelijk en zal de tuner/versterker niet reageren op de afstandsbediening (zie blz. 41). • Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. • Als u de afstandsbediening hebt geprogrammeerd voor apparatuur van een ander merk dan Sony, kunnen bepaalde functies niet goed werken, afhankelijk van het merk en model apparaat. Aanvullende informatie • Installeer een FM buitenantenne en sluit deze aan op de tuner/versterker met een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne dient deze zorgvuldig geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. De RDS informatiefuncties werken niet.* Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/ versterker Voor wissen van Leest u Alle geheugen-instellingen pagina 20 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 38 * Alleen de modellen met landcode CEL, CEK. 59NL Technische gegevens Versterker-gedeelte Landcode Stroomvoorziening UITGANGSVERMOGEN Modellen met landcode U, CA Nominaal uitgangsvermogen bij stereo weergave (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) 100 W + 100 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) 80 W + 80 W SP, CEL, CEK 230 V wisselstroom, 50 Hz TW 110 V wisselstroom, 60 Hz Muziekvermogen, referentie (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W SURR1): 100 W + 100 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT1): 80 W + 80 W CENTER1): 80 W SURR1): 80 W + 80 W Modellen met een andere landcode Nominaal uitgangsvermogen bij stereo weergave (aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) 100 W + 100 W2) 90 W + 90 W3) (aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) 90 W + 90 W2) 80 W + 80 W3) Muziekvermogen, referentie2) (aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W SURR1): 100 W + 100 W (aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV) FRONT1): 80 W + 80 W CENTER1): 80 W SURR1): 80 W + 80 W (aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT1): 90 W + 90 W CENTER1): 90 W SURR1): 90 W + 90 W (aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV) FRONT1): 75 W + 75 W CENTER1): 75 W SURR1): 75 W + 75 W 60NL 1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: 3) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Landcode Stroomvoorziening CN, KR 220 V wisselstroom, 50 Hz Frequentiebereik PHONO CD/SACD, MD/ TAPE, TV/SAT, DVD/ LD, VIDEO 1, 2, 3 Ingangen (analoog) PHONO MULTI CH IN, CD/SACD, MD/ TAPE, DVD/LD, TV/ SAT, VIDEO 1, 2, 3 RIAA compensatiecurve ±0,5 dB 10 Hz – 100 kHz +0,5/–2 dB (zonder toepassing van klankbeeld of toonregeling) Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ruisverhouding4): 86 dB (A, 2,5 mV5)) Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ruisverhouding4): 100 dB (A, 150 mV5)) 4) INPUT ingangen kortgesloten 5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau Ingangen (digitaal) ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/ LD CD/SACD) Impedantie: 75 Ohm Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) DVD/LD, TV/SAT, MD/TAPE (optisch) Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Uitgangen MD/TAPE (REC OUT), VIDEO 1, 2 (AUDIO OUT) AM tuner-gedeelte Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 10 kOhm FRONT L/R, CENTER, SURROUND L/R, SUB WOOFER (Alleen voor modellen met landcode U of CA) Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm SUB WOOFER (Voor modellen met een andere landcode) Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm EQ toonregeling BASS: TREBLE: Versterking: Antenne 99 Hz~1,0 kHz (21 stappen) 1,0 kHz~10 kHz (23 stappen) ±10 dB, in stappen van 0,5 dB Bruikbare gevoeligheid 50 dB/m (bij 1.000 kHz of 999 kHz) 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm Harmonische vervorming 0,5 % (bij 50 mV/meter, 400 Hz) Selectiviteit Bij 9 kHz: Bij 10 kHz: 35 dB 40 dB 6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen tussen 9 kHz en 10 kHz. Stem af op een willekeurige AM zender en schakel dan de tuner/versterker uit. Houd vervolgens de TUNING + toets ingedrukt en druk op de ?/1 toets om het apparaat weer in te schakelen. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz), herhaalt u deze werkwijze. Video-gedeelte Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Ingangen/uitgangen Video: S-video: Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% COMPONENT VIDEO (Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK): Y: 1 Vt-t, 75 ohm B-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm R-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz, +0,5/–2 dB Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz 1 Vt-t, 75 ohm Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Aanvullende informatie 87,5 - 108,0 MHz Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid Mono: Stereo: Kaderantenne Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/meter) FM tuner-gedeelte Afstembereik Afstembereik Modellen met landcode U of CA Bij afsteminterval 10 kHz: 530 – 1.710 kHz6) Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1.710 kHz6) Modellen met landcode CN, SP, CEL, CEK, TW of KR Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1.602 kHz wordt vervolgd 61NL Technische gegevens (vervolg) Algemeen Stroomvoorziening Landcode Stroomvoorziening U, CA 120 V wisselstroom, 60 Hz CEL, CEK 230 V wisselstroom, 50/60 Hz CN, SP, KR 220 – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz TW 110 V wisselstroom, 60 Hz Stroomverbruik Landcode Stroomverbruik U 280 watt CA 330 VA CEL, CEK 290 watt CN, SP, KR 290 watt TW 290 watt (maximaal 500 watt) Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand) 0,5 watt Netstroomuitgangen Landcode Netstroomuitgangen U, CA 1 uitschakelbaar, maximaal 120 W/1 A SP, TW 1 uitschakelbaar, maximaal 100 W Afmetingen 430 × 161 × 400 mm incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 12,5 kg Bijgeleverd toebehoren FM draadantenne (1) AM kaderantenne (1) Modellen met landcode U of CA; Afstandsbediening RM-PP506L (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) Modellen met andere landcodes; Afstandsbediening RM-U305C (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) Zie voor nadere bijzonderheden over de landcode van uw uitvoering de beschrijving op blz. 3. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 62NL Index A Afstemmen automatisch 25 direct 25 voorkeurzenders 26 Automatische afstemming 25 B C, D CUSTOMIZE menu 40, 47 Digital Cinema Sound 34 Directe afstemming 25 Doorzoeken radiozenders. Zie Automatische afstemming voorkeurzenders. Zie Geheugenafstemming E Effectniveau 37 EQ menu 39, 46 F Filterfrequenties 40 Geheugen van de tuner/ versterker wissen 20 Geluidsbronnen benoemen. Zie Naamgeving R RDS informatiefuncties 27 Ruimtelijke geluidsweergave S K Keuze geluidsbron 24 klankbeeld 34 Klankbeelden aanpassen 37 kiezen 34 terugstellen 38 voorgeprogrammeerde 34, 35 Kopiëren van bandopnamen. Zie Opnemen SET UP menu 21, 41 Sluimerfunctie 47 SURROUND menu 37, 44 T, U Testtoon 23 V, W, X, Y Voorkeurzenders afstemmen 27 vastleggen 26 L LEVEL menu 38, 45 Luidsprekers aansluiten 19 geluidssterkte regelen 23 impedantie 18 opstelling 18 M Monteren van bandopnamen. Zie Opnemen Z Zendernamen. Zie Naamgeving Aanvullende informatie Bijgeleverd toebehoren 62 Bijregelen CUSTOMIZE parameters 40, 47 EQ parameters 39, 46 Geluidssterkte 23 Helderheid van het uitleesvenster 30 LEVEL parameters 38, 45 SET UP parameters 21, 41 SURROUND parameters 37, 44 G, H, I, J N Naamgeving 47 O, P, Q Omschakelen Aanduidingen in uitleesvenster 30 Effectniveau 37 Opnemen op audiocassette of minidisc 48 op videocassette 48 63NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188

Sony STR-DB780 de handleiding

Type
de handleiding