Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u
de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken
met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit
een brandende kaars bovenop het apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op het
apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of ingebouwde kast.
2NL
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor
het model STR-DB780. Controleer uw
modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel
staat vermeld. De afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing tonen het model met landcode
U, behalve waar bij de afbeelding een ander
modelnummer staat vermeld. Verschillen in
bediening tussen de modellen worden in de tekst
duidelijk aangegeven, als bijvoorbeeld “Alleen de
modellen met landcode U”.
• De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bediening met de toetsen op de tuner/versterker
zelf. U kunt echter ook de toetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/
versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving
van de afstandsbediening de daarbij geleverde
afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
– Modellen met landcode U of CA
RM-PP506L: Zie de afzonderlijke
gebruiksaanwijzing die bij de afstandsbediening
is geleverd.
– Modellen met een andere landcode
RM-U305C: Zie blz. 53–56.
NL
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt,
is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld
onderaan het achterpaneel (zoals in de
onderstaande afbeelding).
FRONT
SURROUND
CENTER
OUT
L
R
SUB
WOOFER
PRE OUT
4Ω
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
AC OUTLET
4-XXX-XXX-XX AA
Landcode
Verschillen in bediening die samenhangen met de
landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven,
zoals bijvoorbeeld “alleen de modellen met
landcode AA”.
Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS**
Digital Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd onder licentie van Dolby
Laboratories.
De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
** De termen “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
3NL
Inhoudsopgave
Overzicht bedieningsorganen
en verwijzingspagina’s
Hoofdapparaat ....................................... 6
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen voor
uw apparatuur .................................. 8
1a: Aansluiten van apparatuur met
digitale audio-uitgangen ............ 10
1b: Aansluiten van apparatuur met
meerkanaalsuitgangsaansluitingen ................ 13
1c: Aansluiten van apparatuur met
alleen analoge audio-uitgangen . 15
2: Antennes aansluiten ......................... 17
3: Luidsprekers aansluiten ................... 18
4: Het netsnoer aansluiten ................... 20
5: De luidsprekers instellen ................. 21
6: Geluidssterkte en balans van de
luidsprekers bijregelen
(TEST TONE) ............................... 23
Bediening van de tuner/
versterker
Keuze van de beeld/geluidsbron .......... 24
Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave
(MULTI CH DIRECT) ................. 24
Luisteren naar de FM/AM radio .......... 25
Automatisch voorinstellen van FM
zenders in alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)*1 ..................... 26
Voorinstellen van radiozenders ........... 26
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)*1 ......................................... 27
Aanduidingen omschakelen ................ 30
Betekenis van de aanduidingen in het
uitleesvenster ................................. 31
4NL
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen van het
inkomend geluidssignaal
(AUTO DECODING) ................... 33
Weergave via alleen de beide
voorluidsprekers
(2CH STEREO) ............................ 33
Keuze van een klankbeeld ................... 34
Genieten van Dolby Pro Logic II
weergave (2CH MODE) ............... 36
Uitgebreide extra
instellingen
Omschakelen van de audio-ingangsstand
voor digitale componenten
(INPUT MODE) ............................ 37
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen ...................................... 37
Bijregelen van de equalizertoonregeling .................................. 39
Geavanceerde instellingen ................... 40
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen .............................. 47
Automatisch uitschakelen met de
sluimerfunctie ................................ 47
Opnemen ............................................. 48
CONTROL A1 bedieningssysteem .. 49
Gebruik van de RM-U305C
afstandsbediening*2
Voor u de afstandsbediening in
gebruik neemt ................................ 53
Toetsen op de afstandsbediening ......... 53
Aanpassen van de fabrieksinstelling van
de component-keuzetoetsen .......... 56
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ......................... 57
Verhelpen van storingen ...................... 57
Technische gegevens ........................... 60
Index .................................................... 63
*1 Alleen de modellen met landcode CEL, CEK.
*2 Behalve voor de modellen met landcode U of CA.
5NL
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s
Nummer in de afbeelding
Gebruik van dit overzicht
r
Op deze bladzijde kunt u de plaats en functie van alle
PLAY MODE qg (9, 13, 14)
knoppen e.d. aflezen, met tussen haakjes de pagina’s
R
R
Naam van de toets, knop e.d. Verwijzingspagina’s
waar ze verder ter sprake komen.
Hoofdapparaat
IN ALFABETISCHE
VOLGORDE
A–M
AUTO DEC qs (33)
CINEMA STUDIO EX A/B/C qg
(34)
Cursor toetsen ( / ) wh (21,
37–40, 47)
CUSTOMIZE wl (40, 47)
Digital Cinema Sound indicator
3
DIMMER ed (30)
DISPLAY ql (30)
DOOR OPEN 7
ENTER wg (47)
EQ wj (39)
EQUALIZER e; (39)
FM/AM qf (25, 26)
FM MODE es (25)
FUNCTION 6 (24–27, 37, 47)
Infrarood-zender 2
INPUT MODE 9 (37)
Instelknop wf (21, 37–40, 47)
LEVEL wd (38)
MASTER VOLUME 5 (23, 24)
MEMORY w; (26)
MODE +/– 0 (35, 38)
MULTI CH DIRECT 8 (24)
6NL
CIJFERS EN SYMBOLEN
N–V
NORMAL SURR
(;PLII) qh (36)
PHONES hoofdtelefoonaansluiting qj
PRESET TUNING +/– qd (26)
RDS PTY ea (28)
(Alleen de modellen met
landcode CEL, CEK)
SET UP ws (21)
SLEEP ea (47)
(Uitgezonderd de modellen met
landcode CEL of CEK)
SPEAKERS ON/OFF qk (24)
SURR wk (37)
TUNING +/– wa (25)
(Uitgezonderd de modellen met
landcode CEL of CEK)
TUNING/PTY SELECT +/– wa
(25, 28)
(Alleen de modellen met
landcode CEL, CEK)
Uitleesvenster 4
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
ef (16)
2CH ST qa (33)
?/1 (aan/uit-schakelaar) 1
2 3
4
5
+
–
qk qj
qh
qg
qf qd
qs qa 0
v
ql w;
wa
9 8 7
6
Overzicht bedieningsorganen en verwijzingspagina’s
1
Open de voorklep
ws wd
wf
+
–
–
ef
ed es ea e; wl wj
+
wh
wg
wk
7NL
Voorbereidingen
1: Keuze van de juiste aansluitingen voor uw apparatuur
In de stappen 1a – 1c vanaf blz. 10 wordt beschreven hoe u allerlei apparatuur kunt aansluiten op
deze tuner/versterker. Alvorens u hiermee begint, neemt u eerst even de lijst met “Aan te sluiten
apparatuur” hieronder door, om te zien op welke pagina’s de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten, kunt u doorgaan met de volgende stap “2: Antennes
aansluiten” (op blz. 17).
Aan te sluiten apparatuur
Type apparaat om aan te sluiten
Pagina
DVD-speler/Laserdisc-speler
Met digitale audio-uitgang*1
10–11
Met meerkanaals audio-uitgang*2
13–14
Met alleen analoge audio-uitgangen*3
10–11
TV of videomonitor
Met component video-ingangen*4*5
11 of 14
Met alleen S-video of composiet video-ingangen
16
Satelliet-ontvanger
Met digitale audio-uitgang*1
10–11
Met alleen analoge audio-uitgangen*3
10–11
CD-speler/Super Audio CD-speler
Met digitale audio-uitgang*1
12
Met meerkanaals audio-uitgang*2
13
Met alleen analoge audio-uitgangen*3
15
Minidisc-recorder/cassettedeck
Met digitale audio-uitgang*1
12
Met alleen analoge audio-uitgangen*3
15
Conventionele platenspeler
15
Meerkanaals-decodeerapparaat
13
Videorecorder, videocamera, videospelapparaat, enz.
16
*1 Model met DIGITAL OPTICAL OUTPUT of DIGITAL COAXIAL OUTPUT aansluiting e.d.
*2 Model met MULTI CH OUTPUT aansluitbussen e.d. Deze aansluiting dient voor weergave via de tuner/
versterker van de geluidssignalen die zijn gedecodeerd door de ingebouwde meerkanaals-decodeertrap van het
betreffende apparaat.
*3 Model voorzien van AUDIO OUT L/R uitgangsaansluitingen e.d.
*4 Model met component-video (Y, B-Y, R-Y) ingangsaansluitingen.
*5 Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK.
8NL
Vereiste aansluitsnoeren
De aansluitschema’s op de volgende bladzijden zijn gebaseerd op het gebruik van de volgende los
verkrijgbare aansluitsnoeren (A t/m H) (niet bijgeleverd).
F Coaxiale digitaalkabel
Wit (L)
Rood (R)
B Audio/video-aansluitsnoer
G Mono audio-aansluitsnoer
Zwart
Geel (video)
Wit (audio L)
Rood (audio R)
Voorbereidingen
A Audio-aansluitsnoer
Tip
C Video-aansluitsnoer
Geel
Het audio-aansluitsnoer A kan worden gesplitst in
twee mono audio-aansluitsnoeren G.
H Component video-aansluitsnoer
D S-video-aansluitsnoer
E Optische digitaalkabel
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL
of CEK)
Groen
Blauw
Rood
Opmerkingen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers
aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker
audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
• Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze
vastklikken.
• Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt.
Als u beschikt over Sony componenten met CONTROL A1
aansluitingen
Zie dan de beschrijving order “CONTROL A1
bedieningssysteem” op blz. 49.
9NL
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audiouitgangen
Aansluiten van een DVD-speler, laserdisc-speler, TV-toestel of
satelliet-ontvanger
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9.
1 Maak de audio-aansluitingen.
Satelliet-ontvanger
OUTPUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
R
E
A
DIGITAL
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
U
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
E*
F*
A
OUTPUT
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
DIGITAL
COAXIAL
AUDIO
OUT
L
R
DVD-speler/
Laserdisc-speler
* Maak de aansluiting naar keuze via de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) of DVD/LD
OPTICAL IN stekkerbus. Wij raden u aan gebruik te maken van de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD
CD/SACD) aansluiting.
10NL
2 Maak de video-aansluitingen.
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK)
Voorbereidingen
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een TV-toestel, een satelliet-ontvanger en
een DVD-speler/laserdisc-speler met component-video (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door
aansluiten van een TV-toestel met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerking
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
Satelliet-ontvanger
TV of videomonitor
INPUT
INPUT
S VIDEO
VIDEO
D
DIGITAL
INPUT
R-Y
COMPONENT
B-Y
Y
H
C
OUTPUT
OUTPUT
S VIDEO
VIDEO
D
C
OUTPUT
R-Y
COMPONENT
B-Y
Y
H
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
–
SIGNAL
GND
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
C D
OUTPUT
OUTPUT
VIDEO
S VIDEO
H
OUTPUT
R-Y
COMPONENT
B-Y
Y
DVD-speler/Laserdisc-speler
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
wordt vervolgd
11NL
1a: Aansluiten van apparatuur met digitale audio-uitgangen (vervolg)
Aansluiten van een CD-speler/Super Audio CD-speler en
minidisc-recorder/cassettedeck
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9.
CD-speler/Super Audio
CD-speler
Minidisc-recorder/
cassettedeck
OUTPUT
INPUT OUTPUT
AUDIO
OUT
LINE
LINE
DIGITAL
L
L
OPTICAL
OUT
IN
R
DIGITAL
IN
OUT
A
A
ç
E
OUT
ç
E
ç
A
ç
R
IN
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
Tips
• Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
• U kunt tevens een laserdisc-speler met een DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF
demodulator. (U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks
verbinden met de digitale ingangen van deze tuner/versterker.) Zie voor nadere bijzonderheden over deze
aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Opmerkingen
• Er zal geen geluid klinken wanneer u een Super Audio CD disc afspeelt in een Super Audio CD-speler die is
aangesloten op de ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD CD/SACD) aansluiting van deze tuner/versterker.
Sluit dit type speler aan op de analoge ingangsaansluitingen (CD/SACD IN stekkerbussen). Zie tevens de
gebruiksaanwijzing van uw Super Audio CD-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van digitale meerkanaals Surround Sound signalen.
12NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaalsuitgangsaansluitingen
Voorbereidingen
1 Maak de audio-aansluitingen.
Als uw DVD-speler/laserdisc-speler of CD-speler/Super Audio CD-speler is voorzien van een
ingebouwde meerkanaals-decodeertrap, kunt u dat apparaat aansluiten op de MULTI CH IN
aansluitbussen van deze tuner/versterker om te luisteren naar de geluidsweergave via de
meerkanaals-decodeertrap van de aangesloten geluidsbron. Bovendien kunt u op deze meerkanaalsingangsaansluitingen ook een extern meerkanaals-decodeerapparaat aansluiten.
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9.
DIGITAL
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
A A G G
FRONT
SURROUND CENTER
L
R
MULTI CH OUT
SUB
WOOFER
DVD-speler/laserdisc-speler,
CD/Super Audio CD-speler,
meerkanaals-decodeerapparaat,
enz.
Tip
Via deze aansluitingen kunt u ook luisteren naar geluidsbronnen met meerkanaals-geluidssignalen in een ander
formaat dan Dolby Digital, DTS of MPEG-2.
Opmerking
Als u de aansluitingen maakt via de MULTI CH IN ingangen, zult u het niveau van de achterluidsprekers en de
lagetonen-luidspreker moeten instellen met de knoppen van de aangesloten apparatuur.
wordt vervolgd
13NL
1b: Aansluiten van apparatuur met meerkanaals-uitgangsaansluitingen (vervolg)
2 Maak de video-aansluitingen.
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK)
De onderstaande afbeelding toont de aansluitingen voor een DVD-speler of laserdisc-speler met
COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen. Door aansluiten van een TV-toestel
met component-video ingangen verkrijgt u een betere beeldkwaliteit.
Opmerking
Met deze tuner/versterker kunnen component-videosignalen niet worden omgezet in S-video of gewone
videosignalen (en andersom ook niet).
TV of
videomonitor
INPUT
INPUT
VIDEO
S VIDEO
C
DIGITAL
DVD-speler/
Laserdisc-speler
INPUT
R-Y
OUTPUT
COMPONENT
B-Y
Y
R-Y
COMPONENT
B-Y
H
D
OUTPUT
OUTPUT
VIDEO
S VIDEO
Y
H
C
D
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
CONTROL
MONITOR A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
14NL
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audiouitgangen
Voorbereidingen
Aansluiten van audio-apparatuur
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9.
Minidisc-recorder/
cassettedeck
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
L
R
A
A
ç
A
ç
Platenspeler
OUT
DIGITAL
IN
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
A
OUTPUT
LINE
L
R
CD/Super Audio
CD-speler
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u die aan op de U SIGNAL GND aardaansluiting.
wordt vervolgd
15NL
1c: Aansluiten van apparatuur met alleen analoge audio-uitgangen (vervolg)
Aansluiten van video-apparatuur
Door een TV-toestel aan te sluiten op de MONITOR aansluitingen, kunt u de beelden van een
aangesloten ingangsbron bekijken (zie blz. 24).
Nadere aanwijzingen over de vereiste aansluitsnoeren (A–H) vindt u op blz. 9.
DIGITAL
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
CONTROL
A1
MONITOR
(
DVD/LD
IN
COMPONENT VIDEO
L
L
R
R
IN
FM
75Ω
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
naar de
VIDEO 3
INPUT
stekkerbussen
TV/SAT
IN
)
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
IN
U
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
Ç
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
Ç
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
OUT
SURROUND
L
IN
+
–
SIGNAL
GND
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
Camcorder of
videospelapparaat
D
C
B
B
INPUT
INPUT
INPUT OUTPUT
S VIDEO
VIDEO
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
TV of
videomonitor
OUT
Ç
IN
Ç
B, D, E
Ç
OUT
Ç
IMPEDANCE
B D
B
D
INPUT OUTPUT
OUTPUT
INPUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
S VIDEO
S VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
L
L
R
R
Videorecorder
IN
Videorecorder
Tip
Video-apparatuur die is uitgerust met S-video stekkerbussen kunt u aansluiten op de S-VIDEO stekkerbussen van
deze tuner/versterker.
Opmerking
U kunt het TV-geluid via deze tuner/versterker beluisteren door de audio-uitgangen van uw TV-toestel aan te
sluiten op de TV/SAT AUDIO IN aansluitingen van de tuner/versterker. Daarbij is het niet nodig de video-uitgang
van het TV-toestel aan te sluiten op de TV/SAT VIDEO IN aansluiting van de tuner/versterker. Als u een
afzonderlijke satelliet-ontvanger e.d. aansluit, dient u zowel de audio- als de video-uitgangen daarvan te verbinden
met de tuner/versterker, zoals hierboven aangegeven.
16NL
2: Antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM kaderantenne en de FM draadantenne als volgt aan.
Voorbereidingen
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
FM draadantenne
(bijgeleverd)
DIGITAL
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
(
)
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
L
U
DVD/LD
IN
L
R
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
TV/SAT
IN
COMPONENT VIDEO
L
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
SPEA
IMPEDANCE
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM kaderantenne stoorsignalen oppikt, dient u deze uit de buurt te houden van de
tuner/versterker en andere stereo-apparatuur.
• Strek de FM draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM draadantenne dient u die zo horizontaal mogelijk te leiden.
• Gebruik de U SIGNAL GND aardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker.
17NL
3: Luidsprekers aansluiten
Sluit uw luidsprekers aan op de tuner/versterker. Op deze tuner/versterker kunt u een 5,1-kanaals
luidsprekersysteem aansluiten.
Om te genieten van levensechte meerkanaals-geluidsweergave zijn er vijf gewone luidsprekers nodig
(twee voorluidsprekers, een middenluidspreker en twee achterluidsprekers) plus een speciale
lagetonen-luidspreker (voor in totaal 5,1 kanalen).
Voorbeeld van een 5,1-kanaals luidsprekersysteem
Middenluidspreker
Rechter voorluidspreker
Rechter achterluidspreker
Linker voorluidspreker
Actieve lagetonen-luidspreker
Linker achterluidspreker
Tip
Aangezien de weergave van de actieve lagetonen-luidspreker niet richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
Luidspreker-impedantie
Voor de beste meerkanaals-geluidsweergave dient u luidsprekers met een nominale impedantie van
8 ohm of meer aan te sluiten op de FRONT, CENTER en SURROUND aansluitbussen en daarbij de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8Ω” stand te zetten. Controleer de
gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie
staat meestal ook vermeld aan de achterkant van de luidsprekerboxen.)
Desgewenst kunt u ook luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op
één of meer van de luidspreker-aansluitingen, mits u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op
“4Ω” zet. Ook als u maar één luidspreker met een impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluit.
Opmerking
Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet.
18NL
Vereiste aansluitsnoeren
B Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd)
A Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
(+)
Zwart
Rechter
voorluidspreker
Actieve lagetonenluidspreker
Linker
voorluidspreker
INPUT
E
e
E
AUDIO
IN
e
A
A
FRONT
FRONT
SURROUND
CENTER
Voorbereidingen
(–)
B
OUT
L
Y
L
PB/CB
/B-Y
–
+
MONITOR
OUT
TV/SAT
IN
SUB
WOOFER
R
PR/CR
/R-Y R
PRE OUT
DVD/LD
IN
COMPONENT VIDEO
4Ω
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SURROUND
AC OUTLET
L
CENTER
+
–
–
+
R
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4-16Ω
A
A
E
e E
Rechter
achterluidspreker
IMPEDANCE
IMPEDANCE
SELECTOR
SELECTOR
luidsprekerimpedantiekiezer
A
e E
Middenluidspreker
e
Linker
achterluidspreker
19NL
Oorspronkelijke instellingen
maken
4: Het netsnoer
aansluiten
AC OUTLET*
FRONT
SURROUND
CENTER
OUT
L
R
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
SUB
WOOFER
tuner/versterker uit te schakelen.
PRE OUT
4Ω
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
AC OUTLET
in het
b Stekker
stopcontact
Netsnoer
* Alleen de modellen met landcode U, CA, SP, TW.
Het aantal, de configuratie en de vorm van de
netstroomuitgang(en) kan verschillen per model en
het land waarnaar deze tuner/versterker
oorspronkelijk is verscheept.
Opmerkingen
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de tuner/versterker zijn in/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur slechts van stroom wordt voorzien
zolang de tuner/versterker zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker
het op het achterpaneel aangegeven
maximumvermogen niet overschrijdt. Sluit op de
netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke
apparatuur met een hoog stroomverbruik aan, zoals
een strijkijzer, ventilator, of TV-toestel. De
apparatuur zou daardoor defect kunnen raken.
20NL
Alvorens u de tuner/versterker voor het eerst in
gebruik neemt, dient u het apparaat als volgt in
de uitgangsstand terug te stellen.
Volg deze aanwijzingen ook als u de gemaakte
instellingen wilt annuleren, om terug te keren
naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar nog
eens 5 seconden lang ingedrukt.
De aanduiding “INITIAL” verschijnt in het
uitleesvenster.
Al de volgende onderdelen worden gewist
of in de uitgangsstand teruggesteld:
• Alle instellingen van de SET UP,
CUSTOMIZE, SURROUND, LEVEL
en EQ menu’s.
• De klankbeelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
5: De luidsprekers instellen
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk op de cursortoets (
of
) om
een luidspreker te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de paragrafen
over “Luidspreker-instelparameters” hieronder.
Opmerking
Ook sommige luidspreker-instellingen kunnen in
het uitleesvenster slechts vaag of grijs worden
aangegeven. Dan is een dergelijke luidsprekerinstelling gewijzigd vanwege andere daarmee
samenhangende luidspreker-instellingen. De vaag
aangegeven instellingen zijn in dit geval soms wel
en soms niet te wijzigen.
4 Draai aan de instelknop om de
gewenste parameter te kiezen.
• SMALL (kleine middenluidspreker)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers
(als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
Voorbereidingen
Via het SET UP menu kunt u vaststellen welke
soorten luidsprekers er zijn aangesloten op de
tuner/versterker, van welke afmetingen.
x CENTER ( C )
(Formaat van de middenluidspreker)
• LARGE (grote middenluidspreker)
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenluidspreker niet instellen op “LARGE”.
• NO
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de
stand “NO”. Al het geluid van het
middenkanaal wordt dan weergegeven door de
voorluidsprekers.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u alle
hieronder genoemde parameters naar
wens hebt ingesteld.
wordt vervolgd
Luidspreker-instelparameters
De oorspronkelijke instelling staat onderstreept
aangegeven.
x FRONT ( L R )
(Formaat van de voorluidsprekers)
• LARGE (groot)
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kunnen weergeven,
dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal
de stand “LARGE” het best voldoen.
• SMALL (klein)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de voorkanalen worden
overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker. Als u voor de voorluidsprekers de
stand “SMALL” kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en de
middenachterluidsprekers ook automatisch
ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand
“NO” hebt gekozen).
21NL
5: De luidsprekers instellen (vervolg)
x SURROUND ( SL SR )
(Formaat van de achterluidsprekers)
• LARGE (grote achterluidsprekers)
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best
voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”.
• SMALL (kleine achterluidsprekers)
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
• NO (geen achterluidsprekers)
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de
stand “NO”.
Tip
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van
het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk
stel luidsprekers of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als
de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die
frequenties overbrengen naar de speciale lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate
van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het
gehele frequentiespectrum van de verschillende
kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt
u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand
“LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die
luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u
grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de
laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers
best “SMALL” kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst,
kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”.
Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra
versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het
instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39.
22NL
x SUB WOOFER ( SW )
(Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker)
• YES (wel een lagetonen-luidspreker)
Is er een afzonderlijke lagetonen-luidspreker
aangesloten, kies dan voor deze parameter de
stand “YES”.
• NO (geen lagetonen-luidspreker)
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op “NO”. Dan worden de
basverdelingscircuits ingeschakeld om de
laagste frequenties (LFE signalen) weer te
geven via de andere luidsprekers.
Tip
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker
zo hoog mogelijk in te stellen.
Voor geavanceerde luidsprekerinstellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”.
Daarmee verkrijgt u toegang tot extra
parameters, waaronder de afstanden van de
luidsprekers en de hoogte van hun opstelling.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU”
vindt u op blz. 40. Nadere aanwijzingen voor
het instellen van de diverse parameters vindt u
op blz. 41.
(TEST TONE)
Stel alle luidsprekers op een evenredige
geluidssterkte in, om een optimaal
gebalanceerd klankbeeld te horen op uw
favoriete luisterplaats. Maak deze instellingen
met de afstandsbediening.
Voorbereidingen
6: Geluidssterkte en
balans van de
luidsprekers bijregelen
Tip
Deze tuner/versterker is voorzien van een testtoon in
de frequentieband rond 800 Hz.
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening.
In het uitleesvenster verschijnen de
aanduiding “T.TONE” en dan klinkt de
testtoon, die achtereenvolgens door elk van
de luidsprekers wordt weergegeven.
3 Stel nu met de parameters in het LEVEL
menu de geluidssterkte en de balans zo
in dat de testtoon op uw luisterplaats
via alle luidsprekers even luid klinkt.
Tips
• Om alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
te zetten, drukt u op de MASTER VOL +/–
toetsen van de afstandsbediening of draait u aan
de MASTER VOLUME knop van de tuner/
versterker.
• U kunt voor het bijregelen ook de instelknop
van de tuner/versterker zelf gebruiken.
4 Druk na afloop van het bijregelen weer
op de TEST TONE toets.
Dan wordt de testtoon uitgeschakeld.
23NL
Bediening van de tuner/versterker
Keuze van de beeld/
geluidsbron
Luisteren naar meerkanaalsgeluidsweergave
(MULTI CH DIRECT)
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de gewenste beeld/
geluidsbron.
De gekozen weergavebron wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
Voor keuze van de
Stelt u in op
Videorecorder
VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel
VIDEO 3
DVD- of laserdiscvideospeler
DVD/LD
Satelliet-ontvanger
TV/SAT
Minidisc-recorder of
cassettedeck
MD/TAPE
CD-speler of Super
Audio CD-speler
CD/SACD
Ingebouwde tuner
voor radio-ontvangst
TUNER
Platenspeler
PHONO
Tijdens het gebruik van deze weergavefunctie
kunt u geen klankbeelden inschakelen.
Druk enkele malen op de MULTI CH
DIRECT toets om de gewenste
meerkanaals-geluidsbron te kiezen.
De geluidsbron die u kiest zal worden
weergegeven.
Opmerking
2 Schakel het weergave-apparaat in en
start de weergave van de geluidsbron.
Kiest u een beeld/geluidsbron die ook is
aangesloten op uw TV-toestel (zoals een
videorecorder of DVD-speler), dan schakelt
u ook het TV-toestel in en stelt u de videoingangskeuze van de TV in op weergave
van de gekozen beeld/geluidsbron.
Als uw TV-toestel is aangesloten op de
MONITOR aansluiting van de tuner/
versterker, zal nu het beeld van de gekozen
weergavebron op uw TV-scherm
verschijnen.
3 Draai aan de MASTER VOLUME
regelaar om de geluidssterkte naar
wens in te stellen.
Dempen van de geluidsweergave
Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening.
Uitschakelen van de luidsprekers
Druk op de SPEAKERS ON/OFF toets op het
voorpaneel.
24NL
U kunt luisteren naar de zuivere, niet
bijgeregelde weergave van geluidsbronnen die
zijn verbonden met de MULTI CH IN
aansluitingen. Dit biedt u de zuiverste
weergavekwaliteit van digitale geluidsbronnen
zoals DVD-discs en Super Audio CD’s.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer u overschakelt naar een andere geluidsbron
(zie blz. 24) of nogmaals op de MULTI CH DIRECT
toets drukt.
Luisteren naar de FM/AM
radio
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren
met de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij
gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor
de bijgeleverde afstandsbediening.
1 Druk op de TUNER toets om in te
stellen op de TUNER voor radioontvangst.
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming
verschilt voor de modellen met verschillende
landcodes, zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Zie voor nadere bijzonderheden over de landcodes
blz. 3.
Landcode
FM
AM
U, CA
100 kHz
10 kHz*
CEL, CEK, TW,
KR, CN, SP
50 kHz
9 kHz
U kunt ook kiezen voor radio-ontvangst met
de FUNCTION knop op de tuner/versterker
zelf.
2 Druk op de FM/AM keuzetoets van de
tuner/versterker om de FM of AM
afstemband te kiezen.
3 Druk op de D.TUNING toets.
4 Kies de cijfers voor de gewenste
afstemfrequentie.
* Desgewenst kunt u het afsteminterval voor de AM
band omschakelen (zie blz. 61).
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Bediening van de tuner/versterker
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u FM en AM radio-uitzendingen ontvangen.
Voor de radio-ontvangst zult u FM en AM
antennes op de tuner/versterker moeten
aansluiten (zie blz. 17).
Directe radio-afstemming
1 b 0 b 2 b 5 b 0
Automatische afstemming
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radioontvangst.
2 Druk op de FM/AM toets om te kiezen
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren als
voor de afstemschaal een interval van
10 kHz geldt.)
1 b 3 b 5 b 0
voor de FM of AM afstemband.
3 Druk op de TUNING + of – toets (of de
TUNING/PTY SELECT + of – toets, bij
modellen met landcode CEL of CEK).
Druk op de + toets om de afstemband in
oplopende volgorde te doorzoeken; op de –
toets om van hoog naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt
gevonden, stopt de tuner/versterker met
zoeken.
Als de FM stereo ontvangst niet erg
goed klinkt
Druk dan op de FM MODE toets om over te
schakelen naar mono. Als de “STEREO”
aanduiding in het uitleesvenster knippert en een
FM stereo uitzending niet erg helder klinkt,
kunt u beter overschakelen naar mono
ontvangst om de kwaliteit van de weergave te
verbeteren.
Bij afstemmen op een AM radiozender
verstelt u de richting van de AM
kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal
klinkt.
Als het afstemmen op een
radiozender niet lukt en de gekozen
cijfers knipperen
Controleer eerst of u wel de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, herhaal dan de stappen 3
en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds
knipperen, dan is de gekozen afstemfrequentie
in uw woongebied niet te ontvangen.
25NL
Automatisch voorinstellen van
FM zenders in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
(Alleen de modellen met landcode
CEL, CEK)
Met deze automatische zenderopslagfunctie
kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM
RDS zenders
in het afstemgeheugen van de tuner/versterker
vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de
tuner/versterker automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig
in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg
dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van
radiozenders”.
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de tuner/versterker of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de “Autobetical”
zenderopslag is voltooid, behalve de ?/1 aan/uit-schakelaar.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn
deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te
ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
• Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders
de aanwijzingen op blz. 27.
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
Voorinstellen van
radiozenders
U kunt tot 30 van uw favoriete FM en AM
radiozenders in het geheugen vastleggen als
voorkeurzenders. Dan kunt u in het vervolg zo’n
voorkeurzender in een handomdraai kiezen.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker uit te schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en
druk nogmaals op de ?/1 toets om de
tuner/versterker weer in te schakelen.
De aanduiding “AUTO-BETICAL
SELECT” loopt door het uitleesvenster en
de tuner/versterker gaat op zoek naar alle
plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en
FM RDS zenders en legt deze in het
afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert
de tuner/versterker eerst of er andere
zenders zijn die hetzelfde programma
uitzenden, om daarvan dan alleen de
duidelijkst doorkomende zender vast te
leggen. De gekozen RDS informatiezenders
worden gesorteerd op alfabetische volgorde
van hun officiële Program Service
zendernaam, en krijgen dan elk een letterplus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie
voor nadere bijzonderheden betreffende de
RDS informatiezenders blz. 28.
De gewone FM radiozenders krijgen ook
een letter-plus-cijfer code en worden dan na
de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de
aanduiding “FINISH” even in het
uitleesvenster en dan keert de tuner/
versterker terug naar de normale
bedieningsfunctie.
NL
26
Voorinstellen van radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radioontvangst.
2 Stem af op de radiozender die u wilt
voorinstellen, met de automatische
zoekafstemming (zie blz. 25) of de
directe afstemming (zie blz. 25).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden
lang de aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze
aanduiding dooft.
4 Druk op de PRESET TUNING + of –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u
terug naar stap 3.
5 Druk nogmaals op de MEMORY toets.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u de zender met de MEMORY toets
hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar
stap 3.
6 Herhaal de stappen van 2 t/m 5 voor elk
van de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Geheugenafstemming op een
vastgelegde voorkeurzender
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de TUNER voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat
u één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Afstemmen met de
afstandsbediening
1 Druk op de TUNER toets om in te stellen
op de TUNER voor radio-ontvangst.
2 Druk enkele malen op de D.SKIP/CH/
PRESET +/– toets om in te stellen op de
gewenste voorkeurzender.
(Alleen de modellen met landcode
CEL, CEK)
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik
maken van de RDS functies van het Radio Data
Systeem, waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie
doorgeven. De volgende handige RDS functies
zijn beschikbaar:
Bediening van de tuner/versterker
2 Druk enkele malen op de PRESET
TUNING + of – toets om in te stellen op de
gewenste zender.
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
– RDS informatie in het uitleesvenster
– Opzoeken van voorkeurzenders die het
gewenste programmatype uitzenden
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders*.
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS
informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde
functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk
beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de
plaatselijke radiozenders.
Ontvangst van RDS
informatie-uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM band met de directe afstemming (zie
blz. 25), de automatische zoekafstemming
(zie blz. 25) of de geheugenafstemming
(zie blz. 27).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS informatie uitzendt, licht de RDS
indicator op en verschijnt de zendernaam in het
uitleesvenster.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS
signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
wordt vervolgd
27NL
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) (vervolg)
Aangeven van RDS informatie
in het uitleesvenster
Druk tijdens ontvangst van een RDS
zender meermalen op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS informatie in het
uitleesvenster kringsgewijze als volgt:
PS (Offciële zendernaam)a) t
Afstemfrequentiea) t PTY (programmatype)b)
t RT (radiotekst)c) t CT (juiste tijd, in 24uurs aanduiding) t Gekozen klankbeeld t
Geluidssterkte
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM
zenders die geen RDS informatie uitzenden.
b) Type programma dat wordt uitgezonden (zie blz. 29).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht
door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het
uitleesvenster de aanduiding “ALARM” knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet
verzorgt, zal het uitleesvenster “NO XX”
(bijvoorbeeld “NO CT”) aangeven.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
28NL
Doorzoeken van
voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van
uw keuze door in te stellen op het gewenste
programmatype. De tuner/versterker doorloopt
dan het afstemgeheugen, op zoek naar een
voorkeurzender die op dat moment het door u
gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de RDS PTY toets.
2 Druk op de TUNING/PTY SELECT + of
TUNING/PTY SELECT – toets om in te
stellen op het gewenste
programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina
voor nadere informatie over de
programmatypes.
3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de
vooringestelde radiozenders doorneemt,
verschijnen de aanduidingen “PTY” en
“SEARCH” beurtelings in het
uitleesvenster.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending
van het door u gekozen type vindt, stopt het
zoeken. Als de tuner/versterker geen
voorkeurzender vindt die het door u gekozen
soort uitzending verzorgt, verschijnt er “NO
PTY” in het uitleesvenster.
Overzicht van de
programmatypes
Aanduiding,
type uitzending
Beschrijving
PHONE IN
Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen
geven
TRAVEL
Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeersinformatiefuncties
te vinden zijn
LEISURE
Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Beschrijving
NEWS
Nieuwsuitzendingen
AFFAIRS
Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het huidige
nieuws ingaan
INFO
Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
SPORT
Sportverslagen en -uitslagen
JAZZ
EDUCATE
Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Programma’s met jazz en
geïmproviseerde muziek
COUNTRY
Country & western
muziekprogramma’s
DRAMA
Hoorspelen en andere radioseries
NATION M
CULTURE
Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
OLDIES
Populaire muziek uit vroeger
dagen
SCIENCE
VARIED
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
POP M
Populaire muziek
ROCK M
Rockmuziek
EASY M
“Easy listening”
achtergrondmuziek
LIGHT M
Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
CLASSICS
Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz
OTHER M
Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues en reggae
WEATHER
Weeroverzicht,
weersverwachtingen
FINANCE
Beursberichten, financieel en
zakennieuws
CHILDREN
Kinderprogramma’s
SOCIAL
Programma’s over mensen en
hun bezigheden
RELIGION
Programma’s over religieuze
aangelegenheden
FOLK M
Volksmuziekprogramma’s
DOCUMENT
Documentaire programma’s
NONE
Programma’s die niet in een van
de bovenstaande categorieën
vallen
Bediening van de tuner/versterker
Aanduiding,
type uitzending
29NL
Aanduidingen
omschakelen
Omschakelen van de
aanduidingen in het
uitleesvenster
U kunt de geluidssterkte en het gekozen
klankbeeld controleren door deze aanduidingen
in het uitleesvenster te laten verschijnen.
Druk enkele malen op de DISPLAY toets.
t Afstemfrequentie en zendernummer
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
TUNER voor radio-ontvangst
(Wanneer er een zelfgekozen naam
voor de zender is ingevoerd) (zie blz.
47)
t Zelfgekozen zendernaam en
zendernummer
Welke gegevens er worden getoond, hangt af
van de gekozen beeld/geluidsbron.
r
Afstemfrequentie en zendernummer
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER
r
Naam van het klankbeeld
t Naam van de geluidsbron
r
Geluidssterkte
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
Alle geluidsbronnen behalve de
TUNER (Wanneer er een zelfgekozen
naam voor de geluidsbron is
ingevoerd) (zie blz. 47)
t Zelfgekozen naam
r
Naam van de geluidsbron
r
Naam van het klankbeeld
r
Geluidssterkte
30NL
TUNER voor radio-ontvangst
Helderheid van het
uitleesvenster omschakelen
Druk enkele malen op de DIMMER toets.
Het lampje in de DIMMER toets gaat branden
en de verminderde helderheid van het
uitleesvenster is uit 3 niveaus te kiezen.
Betekenis van de aanduidingen in het uitleesvenster
1
2 3
SLEEP
4
5
6
a DIGITAL PRO LOGIC DTS MPEG STEREO MONO RDS
SW
qg
qd
qs
qa
MEMORY
D.RANGE EQ
0
Bediening van de tuner/versterker
SP. OFF OPT COAX MULTI CH IN
L C R
LFE
SL S SR
8
7
9
qf
1 SW: Deze “SUB WOOFER” aanduiding licht
op als er “YES” is gekozen voor de
aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
en de tuner/versterker waarneemt dat de
weergegeven disc geen afzonderlijk LFE
lagetonenkanaal bevat. Zolang deze
aanduiding brandt, stelt de tuner/versterker
zelf een lagetonensignaal samen, op basis van
de laagste frequenties van de voorkanaalsignalen.
2 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer
de sluimerfunctie is ingeschakeld.
3 SP.OFF.: Deze aanduiding licht op wanneer
er een hoofdtelefoon is aangesloten of
wanneer de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
in de “OFF” stand is gezet.
4 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker signalen
decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital formaat.
5 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker de Pro Logic
signaalverwerking toepast op een 2-kanaals
geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen
voor een middenluidspreker en
achterluidsprekers. Deze aanduiding licht ook
op waneer de Pro Logic II film/
muziekdecodering in werking is. De
aanduiding licht echter niet op als u voor de
aanwezigheid van een middenluidspreker en
achterluidsprekers de stand “NO” hebt
gekozen.
6 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen. Voor het
afspelen van een disc met DTS geluid dient u
te zorgen dat er digitale aansluitingen zijn
gemaakt en dat de INPUT MODE
ingangskeuze NIET staat ingesteld op
ANALOG (zie blz. 37).
7 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er
MPEG signalen binnenkomen.
Opmerking
Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor
de weergave van MPEG geluidssignalen.
Meerkanaals-signalen worden samengemengd en
weergegeven door de beide voorluidsprekers.
8 Radio-ontvangst aanduidingen: Deze
lichten op wanneer u de tuner gebruikt voor
de ontvangst van radiozenders e.d. Nadere
aanwijzingen voor de bediening van de tuner
vindt u op blz. 25–29.
9 EQ: Deze aanduiding licht op wanneer de
“equalizer” grafiek-toonregeling is
ingeschakeld.
q; D.RANGE: Deze “dynamisch bereik”
aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik
is ingeschakeld. Zie blz. 46 voor het instellen
van de dynamiek-compressie.
qa MULTI CH IN: Deze aanduiding licht op
wanneer u de geluidssterkte van het MULTI
CH IN kanaal voor de lagetonen-luidspreker
bijregelt.
qs COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
COAXIAL ingangsaansluiting.
qd OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
OPTICAL ingangsaansluiting.
wordt vervolgd
31NL
Betekenis van de aanduidingen in het
uitleesvenster (vervolg)
qf Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de
oplichtende letters (L, C, R, enz.) kunt u zien
welke geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de oplichtende vakjes rond
de letters kunt u zien hoe de tuner/versterker
het geluid mengt en via welke luidsprekers
het wordt weergegeven (gebaseerd op de
luidspreker-instellingen).
L: linker voorluidspreker, R: rechter
voorluidspreker, C: middenluidspreker,
SL: linksachter, SR: rechtsachter,
S: achterluidsprekers (mono weergave of de
achterkanalen gebaseerd op Pro Logic
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (voor/achter): 3/2
Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers
Klankbeeld: AUTO DECODING
SW
L
SL
C
R
SR
qg L.F.E.: Deze aanduiding licht op wanneer de
afgespeelde disc een apart LFE (Low
Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het
geluidsniveau aan te geven. Aangezien het
LFE signaal niet voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
de weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
32NL
Surround Sound akoestiek
Automatisch decoderen
van het inkomend
geluidssignaal
(AUTO DECODING)
Bij aansluiten van een actieve lagetonenluidspreker
Als het inkomend geluidssignaal een 2-kanaals
stereo signaal is, of als de geluidsbron geen
geen afzonderlijk LFE lagetonenkanaal bevat,
genereert de tuner/versterker zelf een
laagfrequent signaal voor weergave door de
lagetonen-luidspreker.
(2CH STEREO)
In deze stand geeft de tuner/versterker alleen
geluid weer via de linker en rechter
voorluidsprekers. Bij standaard 2-kanaals stereo
geluidsbronnen wordt er helemaal geen
akoestiekverwerking toegepast, en meerkanaalsgeluidsbronnen worden samengemengd tot de
gewone twee kanalen. De lagetonen-luidspreker
geeft hierbij ook geen geluid weer.
Druk op de 2CH ST. toets.
De aanduiding “2CH ST.” verschijnt in het
uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt
over naar de 2CH STEREO weergavestand.
Opmerking
De lagetonen-luidspreker zal in de 2CH STEREO
weergavestand geen geluid geven. Als u 2-kanaals
stereo geluidsbronnen wilt beluisteren via de linker en
rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker,
kiest u dan de AUTO DECODING weergavestand.
Surround Sound akoestiek
In deze stand neemt de tuner/versterker
automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, standaard
2-kanaals stereo, enz.) en zorgt voor een juiste
decodering, waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/
gecodeerd, en presenteert het zonder enige
bijregeling, nagalm of effecten.
Weergave via alleen de
beide voorluidsprekers
Druk op de AUTO DEC toets.
De aanduiding “AUTO DEC” verschijnt in het
uitleesvenster en de tuner/versterker schakelt
over naar de AUTO DECODING
weergavestand.
33NL
Keuze van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u
uw luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
Klankbeeld
Aanduiding
Ruimtelijke akoestiek
NORM.SURR.
Cinema Studio EX A
C.ST.EX A DCS
Cinema Studio EX B
C.ST.EX B DCS
Cinema Studio EX C
C.ST.EX C DCS
Concertzaal
HALL
Jazz-Club
JAZZ
Live-Concert
CONCERT
Videospel
GAME
Betreffende DCS (Digital Cinema
Sound)
De klankbeelden die gemarkeerd zijn met de
vermelding DCS zijn gebaseerd op DCS
technologie.
DCS is een algemene term voor de digitale
signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek
die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem
recreëert met een Digitale Signaal Processor
(DSP) de akoestische eigenschappen van een
echte filmmuziekstudio in Hollywood.
De DCS akoestiekfuncties leveren ook in uw
huiskamer een natuurgetrouwe weergave van
het complete filmgeluid met achtergrond,
dialoog en geluidseffecten, geheel volgens de
bedoeling van de regisseur, om volop mee te
leven met speelfilms bij u thuis.
34NL
Genieten van filmgeluid met
de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden
CINEMA STUDIO EX is ideaal voor de
weergave van filmgeluid in een meerkanaalsformaat, zoals bij DVD videodiscs e.d., met
ruimtelijke geluidseffecten. Hiermee kunt u
genieten van de diverse akoestische
eigenschappen van de Sony Pictures
Entertainment filmstudio’s in uw huiskamer.
Druk op de CINEMA STUDIO EX A, B of C
toets om in te stellen op het gewenste
CINEMA STUDIO EX klankbeeld.
Het gekozen CINEMA STUDIO EX
klankbeeld wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX A) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment “Cary Grant
Theater” filmstudio. Een fraaie standaard
akoestiek, geschikt voor allerlei soorten
speelfilms.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX B) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment “Kim Novak
Theater” filmstudio. Ideaal voor science-fiction
of actiefilms met veel speciale geluidseffecten.
x C.ST.EX A
(Cinema Studio EX C) DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de
Sony Pictures Entertainment filmorkestopnamestudio. Deze akoestiek is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel
achtergrondmuziek.
Opbouw van de CINEMA STUDIO EX
De CINEMA STUDIO EX techniek bestaat uit
de volgende drie componenten.
• Virtuele multi-dimensie
Hiermee worden 5 stel virtuele luidsprekers
rondom de luisteraar gesimuleerd, op basis van
slechts een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
• Speelfilm-akoestiek
Hiermee wordt de karakteristieke
geluidsweerkaatsing en diepe ruime klank van
een bioscoopzaal gesimuleerd.
CINEMA STUDIO EX geeft u de
geïntegreerde totaalklank van deze drie
effecten tegelijk.
Tips
• U kunt het gewenste CINEMA STUDIO EX
klankbeeld ook kiezen door enkele malen op de
MODE +/– toets te drukken.
• Aan de verpakking kunt u zien met welk
akoestieksysteem het beeldmateriaal op een DVD
videodisc e.d. is opgenomen.
–
: Dolby Digital discs
: Dolby Surround discs
–
–
: DTS Digital Surround discs
Opmerkingen
• De effecten die werken met virtuele luidsprekers
kunnen soms wat extra ruis in de weergave
veroorzaken.
• Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• De virtuele luidsprekers worden altijd ingeschakeld
bij weergave met een van de CINEMA STUDIO
EX klankbeelden.
Druk enkele malen op de MODE +/–
keuzetoets om in te stellen op het
gewenste klankbeeld.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
x NORM.SURR. (Ruimtelijke akoestiek)
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
Sound signalen worden net zo weergegeven als
ze zijn opgenomen. Dit klankbeeld biedt de
akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal. Voor geluidsbronnen met
2-kanaals audiosignalen kunt u kiezen uit een
aantal decodeerfuncties, afhankelijk van de
gekozen 2CH MODE instelling.
x HALL (Concertzaal)
Creëert de akoestiek van een klassieke
concertzaal.
Surround Sound akoestiek
• Schermdiepte-simulering
Deze techniek laat de dialoog direct van de
personages op het scherm komen en het
achtergrondgeluid van rondom hen, binnenin
uw beeldscherm, net als in de bioscoop.
Keuze van andere
klankbeelden
x JAZZ (Jazz-club)
Geeft de sfeer van een intieme jazz-club.
x CONCERT (Live-concert)
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
x GAME (Videospel)
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten van videospelletjes.
Wanneer er een hoofdtelefoon is
aangesloten
Dan geven de luidsprekers geen geluid meer en
verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding
“SP. OFF”.
Uitschakelen van de
akoestiekeffecten
Druk op de AUTO DEC toets of de 2CH ST.
toets.
35NL
Genieten van Dolby Pro
Logic II weergave
(2CH MODE)
Met deze functie kunt u het type decodering
kiezen voor weergave van 2-kanaals
geluidsbronnen.
Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid
omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro
Logic II, of in 4-kanaals weergave met de
oorspronkelijke Dolby Pro Logic.
Druk enkele malen op de NORMAL SURR
(;PLII) toets om de gewenste
2-kanaals decodeerfunctie te kiezen.
De gekozen functie wordt in het uitleesvenster
aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch
overgeschakeld naar “NORMAL
SURROUND” (zie blz. 35).
2-kanaals decodeerfuncties
• PRO LOGIC (DOLBY PL)
Deze stand zorgt voor normale Pro Logic
decodering. Een geluidsbron die is opgenomen
met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1
kanalen.
• PLII MOVIE (II MOVIE)
Voor Pro Logic II Filmgeluid-decodering. Deze
instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby
Surround geluid. Bovendien kunt u met deze
functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij
weergave van oude speelfilms of video’s met
later ingevoegd geluid.
• PLII MUSIC (II MUSIC)
Deze stand zorgt voor speciale Pro Logic II
Muziek-decodering. Dit is ideaal voor de
weergave van normale stereo geluidsbronnen
zoals muziek-CD’s.
Tips
• Wanneer u voor de tweekanaals decodering de
stand “PLII MUSIC” hebt gekozen, kunt u nog
verdere instellingen maken met de parameters
“CENTER WIDTH” voor breedte van het
middenkanaal, “DIMENSION” voor het verschil
tussen de voor- en achterkanalen, en
“PANORAMA” voor extra-brede weergave, via het
SURROUND menu.
• U kunt de 2-kanaals decodeerfunctie kiezen via het
onderdeel “2CH MODE” in het CUSTOMIZE men
(zie blz. 40).
36NL
Uitgebreide extra instellingen
Omschakelen van de
audio-ingangsstand voor
digitale componenten
(INPUT MODE)
Voor geluidsbronnen met digitale aansluitingen
kunt u een andere audio-ingangsstand kiezen.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
De INPUT MODE omschakeling is
mogelijk met de geluidsbronnen:
DVD/LD (videodiscs), TV/SAT, MD/TAPE
(minidisc/cassette), VIDEO 3, CD/SACD*.
(De INPUT MODE indicator licht op)
* De ASSIGNABLE COAXIAL IN (DVD/LD
CD/SACD) aansluiting kan worden toegewezen
aan de CD/SACD geluidsbron.
2 Druk enkele malen op de INPUT MODE
toets om de gewenste audioingangsstand te kiezen.
De gekozen audio-ingangsstand wordt in
het uitleesvenster aangegeven.
Audio-ingangsstanden
• AUTO IN
Deze stand geeft voorrang aan de audioingangssignalen die binnenkomen via de
AUDIO IN (L/R) aansluitingen, wanneer er
geen digitale audiosignalen zijn.
• COAX IN
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluitingen.
• OPT IN
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluitingen.
• ANALOG
Deze stand kiest de digitale audiosignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)
aansluitingen.
Met behulp van het SURROUND menu voor
de akoestiekeffecten en het LEVEL menu voor
de geluidssterkte, kunt u de diverse
klankbeelden aanpassen aan uw eigen smaak en
uw luisteromgeving.
Betreffende de aangegeven
instelmogelijkheden
Welke onderdelen u in elk menu kunt
aanpassen, varieert voor de verschillende
klankbeelden. Bepaalde instelparameters zullen
slechts vaag of grijs worden aangegeven. Dan
is een dergelijke parameter voor dat klankbeeld
vast ingesteld en niet te wijzigen of helemaal
niet van toepassing.
Aanpassingen via het
SURROUND akoestiekmenu
U kunt de akoestiekeffecten voor een gekozen
klankbeeld naar wens aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
Uitgebreide extra instellingen
stellen op de geluidsbronweergavestand waarvoor u de audioingangsstand wilt omschakelen.
Klankbeelden naar eigen
inzicht aanpassen
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de SURR toets.
3 Druk op de cursortoets (
of
) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
SURROUND menu” hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het SURROUND
menu
x EFFECT LEVEL X
(Effectniveau)
Oorspronkelijke instelling: 10
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer nadruk
krijgt het akoestiekeffect. U kunt deze waarde
aanpassen van 0 tot 15 in stapjes van 1.
wordt vervolgd
37NL
Klankbeelden naar eigen inzicht
aanpassen (vervolg)
x S.W. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker)
Voor geavanceerde SURROUND
menu-instellingen
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
–20 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU”
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 44.
Aanpassingen via het LEVEL
geluidssterkte-menu
x S.W. XXX dB ( MULTI CH IN )
(Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker bij meerkanaals-weergave)
Oorspronkelijke instelling: +10 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van het MULTI CH
IN lagetonen-ingangskanaal met +10 dB verhogen.
Deze extra versterking kan nodig zijn wanneer u een
DVD-videospeler hebt aangesloten op de MULTI CH
IN ingangen. Het lagetonenniveau van een DVDspeler ligt namelijk 10 dB lager dan dat van een Super
Audio CD-speler.
Opmerking
U kunt de balans en de geluidssterkte van elke
luidspreker afzonderlijk aanpassen. De
aanpassingen die u maakt worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de LEVEL toets.
3 Druk op de cursortoets (
of
) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
LEVEL menu” hieronder.
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
Als een van de volgende klankbeelden is gekozen, zal
de lagetonen-luidspreker geen geluid weergeven als
het onderdeel “FRONT” (voor het formaat van de
voorluidsprekers) in het SET UP menu op “LARGE”
is ingesteld. De lagetonen-luidspreker zal echter wel
geluid geven als er een digitaal ingangssignaal met
speciale LFE (LaagFrequentEffect) signalen wordt
weergegeven.
– HALL
– JAZZ CLUB
– LIVE CONCERT
Voor geavanceerde LEVEL menuinstellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU”
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 45.
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het LEVEL menu
x BAL. **** (Balans van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 0 (BALANCE)
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers instellen. Deze kunt u bijregelen van
–8 dB tot +8 dB, in stapjes van 0,5 dB.
x CTR XXX.X dB
(Geluidssterkte van de middenluidspreker)
x SUR.L. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de linker
achterluidspreker)
x SUR.R. XXX.X dB
(Geluidssterkte van de rechter
achterluidspreker)
38NL
Klankbeelden terugstellen
op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen
1 Druk op de ?/1 schakelaar om de
stroom uit te schakelen.
2 Houd de MODE + toets ingedrukt en
druk weer op de ?/1 schakelaar.
De aanduiding “S.F CLR.” verschijnt in het
uitleesvenster en alle klankbeelden worden
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Bijregelen van de
equalizer-toonregeling
U kunt de klankkleur (van lage, midden- en
hoge tonen) voor de voorluidsprekers
bijregelen via het EQ menu.
Lage tonen
Hoge tonen
Geluidssterkte
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
1 Start de weergave van een geluidsbron
met meerkanaals-akoestiekeffecten
(een DVD videodisc e.d.).
2 Druk op de EQ toets.
3 Druk op de cursortoets (
of
) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het EQ
menu” hieronder.
Druk op de EQUALIZER toets. Bij indrukken
van deze toets wordt de equalizer-toonregeling
beurtelings in- en uitgeschakeld. Het EQ
indicatorlampje brandt wanneer de equalizertoonregeling aan staat.
Voor geavanceerde EQ menuinstellingen
Open het CUSTOMIZE menu en zet het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.”, om
toegang te krijgen tot extra parameters.
Bijzonderheden over het onderdeel “MENU”
vindt u op blz. 40.
Nadere aanwijzingen voor het instellen van de
diverse parameters vindt u op blz. 46.
Uitgebreide extra instellingen
Frequentie
(in Hz)
Inschakelen van een vastgelegd
bijregelpatroon
4 Let op de klank van het weergegeven
geluid en draai aan de instelknop om
de gekozen parameter naar wens bij te
regelen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het EQ menu
x BASS XXX.X dB
(Lagetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
x TREB. XXX.X dB
(Hogetonen-niveau van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte bijregelen van
–10 dB tot +10 dB, in stapjes van 0,5 dB.
39NL
Geavanceerde instellingen
Gebruik van het CUSTOMIZE
menu om de tuner/versterker
precies in te stellen
U kunt diverse instellingen van de tuner/
versterker via het CUSTOMIZE menu naar
wens aanpassen.
1 Druk op de CUSTOMIZE toets.
2 Druk op de cursortoets ( of
) om
een parameter te kiezen.
Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “Parameters van het
CUSTOMIZE menu” hieronder.
3 Draai aan de instelknop om de gekozen
parameter naar wens bij te regelen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 als u nog
andere parameters wilt bijregelen.
Parameters van het CUSTOMIZE
menu
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
x MENU
(Extra menu-instellingen tonen)
• MENU EXP.
Hiermee tonen de SET UP, SURROUND, LEVEL
en EQ menu’s een aantal extra parameters, die u
desgewenst kunt bijregelen.
Nadere bijzonderheden over de extra parameters
vindt u op blz. 21, 37–39 en de volgende pagina’s.
• MENU STD
Hiermee worden er geen extra parameters getoond.
x 2CH MODE
(2-kanaals decodeerfunctie)
Via het CUSTOMIZE menu kunt u instellen op de
gewenste 2-kanaals decodeerfunctie (zie blz. 36).
Deze parameter kunt u alleen kiezen wanneer er is
gekozen voor NORMAL SURROUND of AUTO
DECODING*. Bij de Cinema Studio EX
klankbeelden staat deze parameter altijd ingesteld op
“PRO LOGIC”, een stand die niet te veranderen is.
Nadere bijzonderheden over de diverse
decodeerfuncties vindt u op blz. 36.
* De gekozen decodeerfunctie werkt alleen wanneer
er een Dolby Digital [Lt/Rt] signaal binnenkomt.
• DOLBY PL
• II MOVIE
• II MUSIC
40NL
x S.F.
(Automatische klankbeeldkeuze)
• S.F. LINK
Hiermee kunt u het laatst gekozen klankbeeld voor
een bepaalde geluidsbron automatisch weer laten
toepassen, de volgende keer dat u die geluidsbron
weergeeft. Als u bijvoorbeeld het HALL klankbeeld
kiest voor weergave van een CD/SACD en dan
overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij
het terugkeren naar de CD/SACD geluidsbron weer
automatisch het HALL klankbeeld gelden.
• S.F. FIX
Hierbij wordt niet automatisch weer hetzelfde
klankbeeld gekozen.
x DEC.
(Decodeerformaat voor digitale
ingangssignalen)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet worden
toegepast op de signalen die binnenkomen via de
DIGITAL IN audio-ingangen.
• DEC. AUTO
Hierbij kan er automatisch worden overgeschakeld
tussen DTS, Dolby Digital, PCM en MPEG2
decodering.
• DEC. PCM
Hierbij worden alle doorkomende signalen verwerkt
als PCM signalen. Wanneer er Dolby Digital, DTS*
of MPEG (enz.) signalen binnenkomen, zal er geen
geluid worden weergegeven. Als zich in de
“AUTO” stand het probleem voordoet dat de
weergave via de digitale audio-ingangen (van een
CD e.d.) wordt onderbroken wanneer het afspelen
begint, schakelt u dan over naar de “PCM” stand.
* Bij afspelen van een DTS-gecodeerde CD kan er
ruis of geluidsstoring klinken.
x PWR.S.
(Stroombesparing of “Control A1: Power
link” automatische inschakelfunctie)
• PWR.S.–ON
Hierbij zal de automatische inschakelfunctie niet
werken, maar de tuner/versterker zal in de uit-stand
of gebruiksklaar-stand minder stroom verbruiken.
• PWR.S.–OFF
Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch
laten inschakelen, zodra er een ander apparaat dat is
aangesloten via CONTROL A1 snoeren (zie blz.
49) wordt ingeschakeld.
x A.FUN.
(“Control A1: Function link” automatische
geluidsbron-keuze)
• A.FUN.–ON
Hiermee kunt u de tuner/versterker automatisch
laten instellen op de juiste geluidsbron voor een
ander Sony apparaat dat is aangesloten via
CONTROL A1 snoeren (zie blz. 49) zodra het
afspelen van die geluidsbron wordt ingeschakeld.
• A.FUN.–OFF
In deze stand zal de automatische geluidsbronkeuze niet werken.
x C.MODE.
(Bedieningsstand van de
afstandsbediening)
x COAX
(Toewijzing van de coaxiale ingangsbus)
Hiermee kunt u de ASSIGNABLE COAXIAL IN
(DVD/LD CD/SACD) aansluiting toewijzen aan naar
keuze de DVD/LD beeld/geluidsbron of de CD/
SACD geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden
de beschrijving onder “Omschakelen van de audioingangsstand voor digitale componenten” op blz. 37.
• COAX-DVD
• COAX-CD
x NAME IN
(Naamgeving van voorkeurzenders en
geluidsbronnen)
Nadere bijzonderheden vindt u onder “Naamgeving
van voorkeurzenders en geluidsbronnen” op blz. 47.
Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU
EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 21 voor aanwijzingen over de SET UP
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SET UP
menu
L
C
SL
SW
L
C
SL
SW
R
Uitgebreide extra instellingen
Hiermee kunt u de bedieningsstand van de
afstandsbediening omschakelen. Dit is nuttig wanneer
u twee identieke apparaten in dezelfde kamer
gebruikt; als de bedieningsstand van de tuner/
versterker en de afstandsbediening verschilt, zal de
afstandsbediening niet werken.
• C.MODE.AV1
• C.MODE.AV2
Met de afstandsbediening die wordt bijgeleverd bij
de modellen met landcode CEL of CEK kunt u de
tuner/versterker alleen bedienen wanneer die in de
AV1 stand staat. Als u zeker weet dat u de tuner/
versterker wilt bedienen in de AV2 stand, kunt u
zich het best een andere los verkrijgbare Sony
afstandsbediening aanschaffen.
Geavanceerde parameters
van het SET UP menu
(FRONT)
(CENTER)
SR
(SURROUND)
(SUB WOOFER)
R
DIST XX.X m (ft.)*1 *2
DIST XX.X m (ft.)*1 *2
SR
DIST XX.X m (ft.)*1 *2
DIST XX.X m (ft.)*1 *2
DISTANCE*1 *2
SL
SR
PL. XXX*1
SL
SR
HGT. XXX*1
FRT > XXX Hz*1
CTR > XXX Hz*1
SUR. > XXX Hz*1
L.F.E. > XXX Hz*1.
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet.
*2 De oorspronkelijke fabrieksinstelling is “ft”
(Engelse voet) voor de modellen met landcode U
of CA.
De oorspronkelijke fabrieksinstelling is “m”
(meter) voor de modellen met een andere landcode.
wordt vervolgd
41NL
Geavanceerde instellingen (vervolg)
R )
x FRONT XX.X meter ( L
(Afstand van de voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
voorluidsprekers (afstand A). Deze afstand is instelbaar
van minimaal 1,0 meter tot maximaal
12,0 meter (3 tot 40 Engelse voet) van uw luisterplaats,
in stapjes van 0,1 meter (of 1 Engelse voet).
Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats
(in een smalle kamer)
x SURROUND XX.X meter ( SL SR )
(Afstand van de achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
achterluidsprekers. Deze afstand instelbaar van
maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(A) tot 4,5 meter (15 Engelse voet) dichter bij uw
luisterplaats (C), in stapjes van 0,1 meter (of 1
Engelse voet).
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling
kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het
optimale effect van de klankbeelden kunnen
verkrijgen.
Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats staan of hangen, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
x SUB WOOFER XX.X meter ( SW )
(Afstand van de lagetonen-luidspreker)
B
A
A
45°
C
C
90°
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
lagetonen-luidspreker. Deze afstand is instelbaar van
minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40
Engelse voet) van uw luisterplaats, in stapjes van 0,1
meter (of 1 Engelse voet).
Uitleg
20°
Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats
(in een brede kamer)
B
A
A
45°
C
C
90°
20°
x CENTER XX.X meter ( C )
(Afstand van de middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 m (16 ft.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker. Deze afstand instelbaar van
maximaal dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(A) tot 1,5 meter (5 Engelse voet) dichter bij uw
luisterplaats (B), in stapjes van 0,1 meter (of 1
Engelse voet).
Wanneer u buiten dit bereik komt, knippert de
aanduiding in het uitleesvenster. Als u een instelling
kiest waarbij de aanduiding knippert, zult u niet het
optimale effect van de klankbeelden kunnen
verkrijgen.
42NL
U kunt de weergave van de tuner/versterker aanpassen
aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de
luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet
mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de
linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de
middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 Engelse
voet) dichter bij uw luisterplaats zetten dan de
voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer
niet meer dan 4,5 meter (15 Engelse voet) dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling
van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave
van akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de
feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s)
met een grotere vertraging worden weergegeven. Met
andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder
weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker
1 tot 2 meter (3 tot 6 Engelse voet) dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect
geven alsof u zich “binnenin” het beeldscherm bevindt.
En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het
verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen
dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect
creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig
naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een
aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen.
Probeer het maar eens!
Uitleg
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of
Engelse voeten.
• feet (oorspronkelijke instelling voor de modellen
met landcode U of CA)
Alle afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten. De “ft.” indicator licht op.
• meter (oorspronkelijke instelling voor de modellen
met een andere landcode)
Alle afstanden worden aangegeven in meters. De
“m” indicator licht op.
De keuzemogelijkheid “SURROUND PL.”
(opstelling van de achterluidsprekers) is speciaal
bestemd voor de Cinema Studio EX klankbeelden.
Bij de andere klankbeelden is de luidsprekeropstelling niet zo’n overheersende factor. Die andere
klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling
dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het
klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook
wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver
uiteen staan. Als de achterluidsprekers links en rechts
echter pal naast de luisteraar hangen en recht op
oorhoogte gericht zijn, kunnen de akoestiekeffecten
nogal onduidelijk worden, tenzij u voor de opstelling
van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt
gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHD.” of “MID”
opstelling als de luidsprekers hoog boven uw
luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden
ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete
geluidsbron met meerkanaals Surround Sound
afspelen en dan goed luisteren welk effect elke
instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan
dit wel eens leiden tot een andere instelling dan
hierboven aangegeven onder “Opstelling van de
achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
“BEHD.” en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
x SURROUND PL. ( SL SR )
(Opstelling van de achterluidsprekers)*
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking
van de Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34).
90°
A
A
60°
30°
B
C
B
C
20°
• SIDE
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
A.
• MID
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
B.
• BEHD.
Kies deze stand als u de achterluidsprekers neerzet
of ophangt in het schematisch aangegeven gebied
C.
Uitgebreide extra instellingen
x DISTANCE (Afstandseenheid)
wordt vervolgd
43NL
Geavanceerde instellingen (vervolg)
x SURR HGT. (
)
(Hoogte van de achterluidsprekers)*
SL
SR
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de
Cinema Studio EX klankbeelden (zie blz. 34).
B
B
60
A
A
30
• LOW
Kies deze stand als uw achterluidsprekers staan
opgesteld op de schematisch aangegeven hoogte A.
• HIGH
Kies deze stand als uw achterluidsprekers hoger staan
of hangen, op de schematisch aangegeven hoogte B.
* Deze parameter is niet beschikbaar als voor het
onderdeel “SURROUND” (formaat van de
achterluidsprekers) de stand “NO” is gekozen.
x L.F.E. > XXX Hz
(Hoogfilter voor LaagFrequentEffect)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u de grensfrequentie voor het
hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal. Gewoonlijk
kunt u deze instelling op “STD (120 Hz)” laten staan.
Als u echter een passieve lagetonen-luidspreker met
een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten,
dan kan deze wel eens beter klinken met een andere
grensfrequentie. In dat geval kunt u de frequentie
instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
Geavanceerde parameters
van het SURROUND menu
Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU
EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 37 voor aanwijzingen over de
SURROUND menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het SURROUND
menu
C.WIDTH X*
DIMEN. X*
x FRT > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
voorluidsprekers)
PANO.*
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de voorluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “FRONT” (formaat van de voorluidsprekers)
de stand “SMALL” is gekozen. Deze frequentie kunt u
instellen van 40 Hz tot 200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
WALL XXX*
x CTR > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
middenluidspreker)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de middenluidspreker de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “CENTER” (formaat van de
middenluidspreker) de stand “SMALL” is gekozen.
Deze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot
200 Hz, in stapjes van 10 Hz.
x SUR. > XXX Hz
(Lagetonen-filterfrequentie voor de
achterluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: STD (120 Hz)
Hiermee kiest u voor de achterluidsprekers de
grensfrequentie waaronder de lage tonen worden
overgebracht naar andere luidsprekers, als voor het
onderdeel “SURROUND” (formaat van de
achterluidsprekers) de stand “SMALL” is gekozen.
NLDeze frequentie kunt u instellen van 40 Hz tot 200
Hz, in stapjes van 10 Hz.
44
EFFECT XX
REVB. XXX*
SCR.*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet.
x C WIDTH X
(Breedte van het middenkanaal)
Oorspronkelijke instelling: 3
Hiermee regelt u hoe het middenkanaal moet worden
verdeeld bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals
decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz.
36) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Het middenkanaal-signaal, dat wordt geproduceerd
door de Dolby Pro Logic II decodering, is hiermee te
verdelen tussen de linker en rechter luidsprekers. De
C WIDTH parameter is instelbaar in 8 stappen van
“0” (geen spreiding) tot “7” (maximale spreiding).
x DIMEN. X
(Voor/achter dimensie)
Oorspronkelijke instelling: 3
Hiermee regelt u het verschil tussen de voor- en
achterkanalen bij de Dolby Pro Logic II muziek-type
decodering (PLII MUSIC). Deze parameter is alleen
instelbaar wanneer de “2CH MODE” 2-kanaals
decodering is ingesteld op “PLII MUSIC” (zie blz.
36) en wanneer het NORMAL SURROUND
klankbeeld is gekozen.
Het verschil tussen de voor- en achterkanalen is
hiermee van voor naar achter verstelbaar. De
DIMENSION parameter is instelbaar in 7 stappen van
“0” (voor) tot “6” (achter).
Hiermee kunt u de akoestiek verruimen bij de Dolby
Pro Logic II muziek-type decodering (PLII MUSIC).
Deze parameter is alleen instelbaar wanneer de “2CH
MODE” 2-kanaals decodering is ingesteld op “PLII
MUSIC” (zie blz. 36) en wanneer het NORMAL
SURROUND klankbeeld is gekozen.
• ON
Hiermee verruimt u de akoestiek door het geluid
van de voorluidsprekers verder naar de linkerkant
en naar de rechterkant van uw luisterpositie uit te
breiden (panoramische weergave).
• OFF
Hiermee vindt er geen panoramische weergave
plaats.
x WALL (Wandbekleding)
Oorspronkelijke instelling: MID (0)
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door
gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een
hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het
geluid meer gelijkmatig en zal de
frequentiekarakteristiek van het geluid daarom
minder sterk beïnvloeden.
Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van
de wandbekleding, door het variëren van de
hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft
een zachte wandbekleding aan en de H (hard)
instelling een harde wandbekleding, met een
instelbereik van 17 stappen tussen S en H. De
gemiddelde “MID” stand (0) simuleert een standaard
halfharde wand (van hout).
Deze parameter dient om in uw luisterkamer
hetzelfde effect te bereiken als in een bioscoop, met
de indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm, van de personages en de beelden die op het
scherm verschijnen.
• OFF
Geen enkele schermdiepte-simulering.
• MID
Gewoonlijk kunt u deze “MID” stand aanhouden.
• DEEP
Hiermee verkrijgt u het klankbeeld van een
bijzonder groot scherm met een enorme diepte.
Geavanceerde parameters
van het LEVEL menu
Uitgebreide extra instellingen
x PANO.
(Panoramische weergave)
x SCR. (Schermdiepte)
Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU
EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 38 voor aanwijzingen over de LEVEL
menu-instellingen.
De oorspronkelijke instellingen staan
onderstreept aangegeven.
Alle parameters van het LEVEL menu
L
R
(FRONT)
CTR XXX.X dB
SUR.L. XXX.X dB
SUR.R. XXX.X dB
S.W. XXX.X dB
MULTI CH IN
S.W. XXX dB
L.F.E. XXX.X dB*
D.RANGE
COMP.*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet.
wordt vervolgd
x REVB. XXX (Weerkaatsing)
Oorspronkelijke instelling: MID (0)
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een
aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en
rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het
onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer
zullen de weerkaatsingen duren.
Met deze “REVERB” parameter kunt u de tijdsduur
van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een
grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren,
met een instelbereik van 17 stappen tussen S en L. De
gemiddelde “MID” stand (0) simuleert een standaard
ruimte, zonder bijstelling.
45NL
Geavanceerde instellingen (vervolg)
x L.F.E. XXX.X dB
(LaagFrequent-Effect mengniveau)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect)
kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonenluidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te
beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker. Het niveau is instelbaar van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau) in stapjes van 0,5 dB. In de
“0 dB” stand wordt het volledige LFE signaal
weergegeven met het mengniveau gekozen door de
opnametechnicus. Bij keuze van de “OFF” stand wordt
het geluid van het LFE kanaal door de lagetonenluidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-,
midden- en achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 21–22).
x COMP. ( D.RANGE )
(Compressie van het dynamisch bereik)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig
om ‘s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid
zacht behoudt u toch een rijke, volle klank.
• OFF (UIT)
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• 0.1–0.9
Hiermee kunt u het dynamisch bereik geleidelijk
steeds verder comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
• STD (gemiddeld)
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven met
het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
• MAX (maximale compressie)
Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt.
Tip
Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens weergave het
dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren,
aan de hand van de dynamiek-informatie vervat in het Dolby
Digital signaal. “STD” geeft een gemiddelde compressie, maar
omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie
hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de
standen 0,1–0,9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten
van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot
analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Opmerking
De compressie van het dynamisch bereik is alleen
46NLmogelijk met Dolby Digital geluidsbronnen.
Geavanceerde parameters
van het EQ menu
(alleen voor de
voorluidsprekers)
Wanneer het onderdeel “MENU” op “MENU
EXP.” is gezet, verschijnen alle onderstaande
parameters, die u desgewenst kunt bijregelen.
Zie blz. 39 voor aanwijzingen over de EQ
menu-instellingen.
Alle parameters van het EQ menu
BASS XXX.X dB
BASS XXX Hz*
TREB. XXX.X dB
TREB. XXX Hz*
* Deze parameters zijn alleen instelbaar wanneer het
onderdeel “MENU” op “MENU EXP.” is gezet.
x BASS XXX.X Hz
(Lagetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 250 Hz
Instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
x TREB. XXX.X Hz
(Hogetonen-frequentie van de
voorluidsprekers)
Oorspronkelijke instelling: 2.5 kHz
Instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
Andere bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en
geluidsbronnen
U kunt een zelf gekozen naam van maximaal
8 letters kiezen voor elk van uw voorkeurzenders
en geluidsbronnen, om bij weergave die naam in
het uitleesvenster van de tuner/versterker te zien.
1 Naamgeving van een
Naamgeving van een geluidsbron
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op de geluidsbron waarvoor u
een zelf gekozen naam wilt invoeren.
2 Druk op de CUSTOMIZE toets.
3 Druk op de cursortoets ( ) om in te
stellen op “NAME IN”.
4 Druk op de ENTER toets.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
5 Voer de gewenste naam in met de
instelknop en de cursortoetsen
( en ), als volgt.
Draai aan de instelknop om een letterteken te
kiezen en druk dan op de ( ) toets om de cursor
op de plaats van de volgende letter te zetten.
Tips
• Met behulp van de instelknop kiest u als volgt
het gewenste soort letterteken.
Alfabet (hoofdletters) t Cijfers t Symbolen
• Voor het invoegen van een spatie, draait u aan
de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt.
• Bij een vergissing in de letterkeuze, drukt u net
zovaak op de cursortoets ( of ) tot de
onjuiste letter gaat knipperen en dan draait u aan
de instelknop om het juiste letterteken te kiezen.
Als u zelf een zendernaam kiest voor een RDS
radiozender, zal bij afstemmen niet de door u gekozen
naam verschijnen maar de officiële PS (Program
Service) zendernaam. (Deze vaste PS zendernaam
kunt u niet wijzigen. Elke naam die u voor een
dergelijke zender kiest, zal worden overschreven door
de officiële PS zendernaam.)
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest
met de afstandsbediening, zodat u gerust met
muziek in slaap kunt vallen.
Zie voor nadere aanwijzingen de bij uw
afstandsbediening geleverde
gebruiksaanwijzing.
Druk enkele malen op de SLEEP toets van
de afstandsbediening terwijl de tuner/
versterker staat ingeschakeld.
Telkens wanneer u de SLEEP toets aanraakt of
indrukt, verspringt de aanduiding van de
sluimertijd als volgt.
Andere bedieningsfuncties
voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op TUNER en stem dan af op de
voorkeurzender waarvoor u een zelf
gekozen naam wilt invoeren (zie blz. 27).
Opmerking
(alleen voor de modellen met landcode
CEL of CEK)
2:00:00 t 1:30:00 t 1:00:00 t 0:30:00 t
OFF (geannuleerd)
Nadat u de sluimertijd hebt ingesteld, blijft de
aanduiding “SLEEP” branden in het
uitleesvenster.
Tips
• Bij de modellen met landcode U of CA kunt u ook
de SLEEP toets op de tuner/versterker zelf
gebruiken.
• Om de resterende sluimertijd totdat de tuner/
versterker uitschakelt te controleren, drukt u op de
SLEEP toets van de afstandsbediening. De
resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het
uitleesvenster.
6 Druk op de ENTER toets.
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
7 Om nog voor andere voorkeurzenders
en geluidsbronnen zelf gekozen namen
in te voeren, herhaalt u de stappen 1
t/m 6.
47NL
Opnemen
Alvorens u gaat opnemen, dient u eerst nog
even te controleren of alle aansluitingen in orde
zijn.
Opnemen op een
audiocassette of minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u
geluidsbronnen opnemen op cassette of op
minidisc. Zie voor nadere aanwijzingen tevens
de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact
disc in de CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette of minidisc in het opnameapparaat en stel zo nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opnameapparaat en start dan de weergave van
de geluidsbron.
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met
een opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/TAPE OUT aansluitingen. Voor het
opnemen van digitale signalen zult u een digitaal
opname-apparaat moeten aansluiten op de
DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden doorgegeven
via de MD/TAPE OUT aansluitingen.
• De analoge geluidssignalen van de gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT
aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via
de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is
ingesteld op MULTI CH DIRECT. Alleen de
analoge geluidssignalen van de voor weergave
gekozen geluidsbron worden uitgestuurd.
• Er worden ook geen geluidssignalen doorgegeven
via de DIGITAL OUT aansluitingen (MD/TAPE
OPTICAL OUT) wanneer u de INPUT MODE hebt
ingesteld op ANALOG, ook wanneer er wel digitale
geluidssignalen binnenkomen via de DIGITAL IN
aansluiting.
48NL
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden
opnemen vanaf een videorecorder, TV of
laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid
om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen
vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van uw videorecorder of laserdisc-speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u
wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc
in de laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette in de videorecorder
(VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opnamevideorecorder en start dan de weergave
van de videocassette of de laserdisc
die u wilt opnemen.
Tip
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen vanaf
een videocassette of laserdisc kunt u een nieuw
geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe
geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de
weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergaveapparaat zal op het geluidsspoor van de videoband
worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke
geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke
geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u
op dezelfde wijze weer in op de video-geluidsbron.
Opmerkingen
• Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen
zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen.
Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als
er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt.
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert.
Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen
opnemen.
• De analoge geluidssignalen van de gekozen
geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT
aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de MULTI
CH IN aansluitingen worden niet doorgegeven via
de REC OUT aansluitingen, ook niet wanneer er is
ingesteld op MULTI CH DIRECT weergave.
Alleen de analoge geluidssignalen van de voor
weergave gekozen geluidsbron worden uitgestuurd.
CONTROL A1
bedieningssysteem
CONTROL A1
DIGITAL
ANTENNA
Y
DVD/LD
OPTICAL
IN
S-VIDEO
OUT
VIDEO
AM
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PB/CB
/B-Y
TV/SAT
OPTICAL
IN
PR/CR
/R-Y
U
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MONITOR
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
CONTROL
A1
FM
75Ω
COAXIAL
ASSIGNABLE
COAXIAL IN
DVD/LD
CD/SACD
(
L
L
R
TV/SAT DVD/LD
FRONT SURROUND CENTER
U
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COMPONENT VIDEO
R
)
L
MONITOR
OUT
IN
IN
VIDEO 2
OUT
VIDEO 1
SURROUND
L
IN
+
SIGNAL
GND
–
R
MULTI CH IN
SUB
WOOFER
PHONO CD/SACD
MD/TAPE
Andere bedieningsfuncties
R
SPEA
IMPEDANCE
Gebruik van het CONTROL
A1 bedieningssysteem
Om te beginnen
In deze paragrafen worden de primaire
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem beschreven. Bepaalde
stereo-apparatuur biedt speciale functies,
zoals bijvoorbeeld de “CD synchroonopname” van cassettedecks, die
afhankelijk zijn van CONTROL A1
aansluitingen. Nadere aanwijzingen
betreffende dergelijke speciale functies
vindt u in de gebruiksaanwijzingen van de
betreffende apparatuur.
Het CONTROL A1 bedieningssysteem werd
ontwikkeld om de bediening van een stereoinstallatie bestaande uit afzonderlijke Sony
componenten te vereenvoudigen. De
CONTROL A1 aansluitingen zijn in staat tot
het doorgeven van bedieningssignalen voor
diverse automatische functies die gewoonlijk
alleen beschikbaar zijn in volledig
geïntegreerde systemen.
Op dit moment bieden de CONTROL A1
aansluitingen tussen een Sony CD-speler,
versterker (of tuner/versterker), minidiscrecorder en cassettedeck de mogelijkheid van
automatische geluidsbronkeuze en
gesynchroniseerd opnemen.
In de toekomst zal het CONTROL A1
aansluitsysteem gaan fungeren als een
multifunctionele aansluitbus, waarmee u
allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Opmerkingen
• Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo
ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies
aan kunnen worden toegevoegd. Dat betekent echter
niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen
zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
• Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer
de CONTROL A1 aansluitingen via een PCinterface aansluitset zijn verbonden met een
personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk
toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de
aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het
toepassingsprogramma, want dan kan het
programma niet naar behoren werken.
wordt vervolgd
49NL
CONTROL A1
(vervolg)
bedieningssysteem
Overeenkomsten tussen CONTROL A1
en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is
uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL
A1 genaamd, hetgeen het standaard
bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur.
Componenten met CONTROL A1
bedieningsaansluitingen en die met CONTROL
A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste
functies van het CONTROL A1
bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe
CONTROL A1 bedieningssysteem.
Bij een onderlinge verbinding tussen componenten
met CONTROL A1 aansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal
beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt
zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur.
Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten
apparatuur.
CONTROL A1
aansluitingen
• Als u beschikt over een Sony CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder die geschikt is voor
het CONTROL A1 bedieningssysteem
Gebruik een CONTROL A1 aansluitsnoer
(met ministekkers) (niet bijgeleverd) om de
CONTROL A1 aansluiting van uw CDspeler, Super Audio CD-speler, cassettedeck
of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1 aansluiting van deze tuner/
versterker. Zie voor nadere bijzonderheden
de aanwijzingen op blz. 49 en tevens de
gebruiksaanwijzing van uw CD-speler,
Super Audio CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder.
Opmerking
Als u de CONTROL A1 aansluitingen maakt van
de tuner/versterker naar een minidisc-recorder die
ook is aangesloten op een computer, mag u de
tuner/versterker niet bedienen terwijl het “Sony
MD Editor” programma loopt. Anders kan er van
alles mis gaan.
50NL
• Als u beschikt over een CD-wisselaar
met een COMMAND MODE
keuzeschakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van
uw CD-wisselaar kan worden ingesteld op
CD 1, CD 2 of CD 3, zet u deze dan in de
“CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan
op de CD ingangen van de tuner/versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met
VIDEO OUT aansluitingen heeft, dan u zet
de COMMAND MODE schakelaar in de
“CD 2” stand en sluit u de CD-wisselaar aan
op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
Aansluitingen
Verbind met behulp van mono snoeren met
(2-polige) ministekkers de CONTROL A1
aansluitingen op het achterpaneel van elk
apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal
10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van
elk type apparaat kunt u er echter slechts één
tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-speler,
1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens
mogelijk zijn meer dan één compact disc speler
of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de betreffende componenten.)
Voorbeeld
Versterker
(Tuner/
versterker)
CDMinidisc- Cassettedeck Andere
speler recorder
component
Bij het CONTROL A1 bedieningssysteem
verlopen de bedieningssignalen beide kanten
op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT
aansluitingen. Als een component meer dan een
CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar
keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan
een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Aansluitbussen en aansluitvoorbeelden
CONTROL A1
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen
werken zolang de te bedienen component(en)
is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere
aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
CONTROL A1
x Automatische geluidsbronkeuze
CD-speler
Minidisc-recorder
Betreffende oudere CONTROL A1
aansluitingen
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer
bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten
gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met
2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand.
Andere bedieningsfuncties
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1
aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL
A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over
de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u
verwezen naar de gebruiksaanwijzingen van de
aangesloten apparatuur.
Als u een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker)
hebt aangesloten op andere Sony componenten
via mono ministekker-snoeren, dan zal de
geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op
de juiste geluidsbron, zodra u op de
weergavetoets van één van de aangesloten
componenten drukt.
Opmerkingen
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem
geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn
aangesloten via mono ministekker-snoeren om de
automatische geluidsbron-keuze te kunnen
gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen
als de componenten zijn aangesloten op de
ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/
versterker) die overeenkomen met de namen van de
geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/
versterkers kunt u de namen van de geluidsbronkeuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor
nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van
de tuner/versterker.
• Tijdens het opnemen kunt u beter niet het afspelen
starten van een andere component dan de
opnamebron. Hierdoor zou namelijk de
automatische geluidsbron-keuze overschakelen op
de andere component.
wordt vervolgd
51NL
CONTROL A1
(vervolg)
bedieningssysteem
x Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de
weergave van de gekozen geluidsbron en de
opname op een andere component tegelijk
starten.
1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van
de versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de
weergavepauzestand (let op dat het N en
het X lampje allebei oplichten).
3 Zet het opname-apparaat in de
opnamepauzestand (REC-PAUSE).
4 Druk op de PAUSE toets van het opnameapparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand
over op weergave en even later begint
automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron
eindigt, zal het opnemen ook automatisch
stoppen.
Opmerkingen
• Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de
weergavepauzestand.
• Bepaalde opname-componenten beschikken over
een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van
het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de
“CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie
voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw
opname-apparaat geleverde gebruiksaanwijzing.
52NL
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
Behalve voor de modellen met
landcode U of CA
U kunt de RM-U305C afstandsbediening
gebruiken om diverse componenten van uw
stereo-installatie te bedienen.
Toetsen op de
afstandsbediening
AV
?/1
SLEEP
Voor u de afstandsbediening
in gebruik neemt
VIDEO 1
VIDEO
FUNCTION
VIDEO 2 VIDEO 3
DVD/LD
TV/SAT
PHONO
MD/TAPE
FN SHIFT
AUX
CD/SACD
TUNER
1
Batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
MENU
2
G
4
7
3
g
ENTER
6
f
8
SHIFT
9
RETURN
0
>10
– /– –
POSITION
SWAP
=
+
– SUB CH +
ENTER
D.TUNING
D.SKIP/
CH/PRESET
)
DISPLAY
P IN P
9
(
DISC
JUMP
WIDE
TV/
VIDEO
P
p
– MODE +
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
0
SOUND FIELD
2CH
AUTO DEC
]
F
5
TITLE
Plaats drie R6 (AA-formaat) batterijen in het
batterijvak, met de + en de – polen in de juiste
richting, zoals hierbij aangegeven. Bij het
gebruik richt u de afstandsbediening recht op
de afstandsbedieningssensor voorop de
tuner/versterker.
}
?/1
SYSTEM
STANDBY
ANT
TV/VTR
MULTI/2CH
A. DIRECT
MUTING
MASTER
TEST TONE MAIN MENU
VOL
}
MENU
]
Tip
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer
6 maanden meegaan. Als u de tuner/versterker niet
langer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide
batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een erg warme of
vochtige plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijk.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de
tuner/versterker niet in de volle zon of fel lamplicht
staat. Dit kan de juiste werking verstoren.
• Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer
gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit
verwijderen, om eventuele schade door
batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
De onderstaande tabellen geven een overzicht
van de afstandsbedieningstoetsen, hun functies
en mogelijkheden.
Afstands- voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
SLEEP
tuner/versterker Inschakelen van de
sluimerfunctie en keuze
van de tijdsduur waarna
de tuner/versterker
automatisch moet worden
uitgeschakeld.
?/1
tuner/versterker In- en uitschakelen van
de tuner/versterker.
wordt vervolgd
53NL
Toetsen op de afstandsbediening
(vervolg)
Afstands- Voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
Afstands- Voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
TEST
TONE
tuner/versterker Indrukken om een
testtoon weer te geven.
MAIN
MENU
tuner/versterker Meermalen indrukken om
te kiezen voor een van de
cursorfuncties: EQ,
SURROUND, LEVEL,
SET UP of CUSTOMIZE.
VIDEO/
tuner/versterker Video-opnamen
VIDEO 1*
weergeven (stand VTR 3).
VIDEO 2* tuner/versterker Video-opnamen
weergeven (stand VTR 1).
VIDEO 3* tuner/versterker Video-opnamen
weergeven (stand VTR 2).
DVD/LD
tuner/versterker DVD discs of laserdiscs
afspelen.
TV/SAT
tuner/versterker Weergeven van TV-programma’s
of satelliet-uitzendingen.
PHONO* tuner/versterker Afspelen van
grammofoon-platen.
MENU </> tuner/versterker Keuze van een menu-onderdeel.
MENU +/– tuner/versterker Instellingen kiezen of
bijregelen.
MASTER tuner/versterker Centrale geluidssterkteVOL +/–
instelling van de tuner/
versterker bijregelen.
AV ?/1
TV/videorecorder/ In- en uitschakelen van
CD-speler/
de beeld- en
video-CD speler/ geluidsbronnen.
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck
SYSTEM
STANDBY
(De AV
?/1 toets
en de ?/1
aan/uit-toets
tegelijk
indrukken)
tuner/versterker/ De tuner/versterker en
TV/videorecorder/ andere Sony audio/videosatelliet-ontvanger/ apparatuur uitschakelen.
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
0-9
tuner/versterker Tegelijk met de “SHIFT”
toets indrukken om
cijfers in te voeren tijdens
directe afstemming
(DIRECT TUNING) of
“MEMORY”
geheugenafstemming.
MD/
tuner/versterker Afspelen van minidiscs
TAPE*, **
of muziekcassettes.
AUX
tuner/versterker Luisteren naar
aangesloten
geluidsapparatuur.
CD/SACD tuner/versterker Afspelen van compact discs.
TUNER
tuner/versterker Luisteren naar de radio.
SHIFT
tuner/versterker Meermalen indrukken om
favoriete radiozenders vast te
leggen of op vastgelegde
voorkeurzenders af te stemmen.
D.TUNING tuner/versterker Direct invoeren van de
afstemfrequentie van een
radiozender.
AUTO DEC tuner/versterker Keuze van de AUTO
DECODING geluidsspoordecodeerfunctie.
MODE+/– tuner/versterker Keuze van een klankbeeld.
2CH
tuner/versterker Keuze voor 2CH
tweekanaals-weergave.
CD-speler/
Keuze van
video-CD speler/ muziekstuknummers.
laserdisc-speler/ Druk op toets 0 voor
minidisc-recorder/ beeld/muziekstuk 10.
DAT-cassettedeck
MULTI/ 2CH tuner/versterker Keuze van de MULTI
A.DIRECT***
CH IN geluidsbron.
MUTING tuner/versterker De geluidsweergave van
de tuner/versterker dempen.
De keuze voor VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of
MD/TAPE gaat met twee toetsen. Om een van deze beeld/
geluidsbronnen te kiezen, drukt u de FN SHIFT (functieverschuiving) toets en de gewenste geluidsbron-keuzetoets
tegelijk in. Zo drukt u bijvoorbeeld de FN SHIFT en de
CD/SACD toets tegelijk in om te kiezen voor de MD/
TAPE stand voor minidisc- of cassette-weergave.
** Hiermee kunt u geen Sony cassettedeck bedienen. Voor de
bediening van een Sony cassettedeck volgt u de aanwijzingen
onder “Aanpassen van de fabrieksinstelling van de
component-keuzetoetsen” (op blz. 56) om een ongebruikte
NL
keuzetoets (AUX e.d.) toe te wijzen aan het cassettedeck.
***Analoge directe weergave is hierbij niet mogelijk.
TV/videorecorder/ Keuze van
satelliet-ontvanger zendernummers.
*
54
>10
CD-speler/
Keuze van
video-CD speler/ muziekstuknummers
laserdisc-speler/ boven de 10.
minidisc-recorder/
gewoon cassettedeck
Afstands- Voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
Afstands- Voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
ENTER
X
videorecorder/
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon
cassettedeck
x
videorecorder/
Stoppen met afspelen.
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
TV/videorecorder/
satelliet-ontvanger/
laserdisc-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon
cassettedeck
Na keuze van een
zendernummer,
discnummer of
muziekstuknummer
met de cijfertoetsen
drukt u hierop om
uw keuze in te voeren.
D. SKIP/ tuner/versterker Opzoeken en kiezen van
CH/PRESET
voorkeurzenders.
+/–
TV/videorecorder/ Keuze van vastgelegde
satelliet-ontvanger voorkeurzenders.
CD-speler/
Doorgaan naar een
video-CD speler/ andere disc (alleen voor
DVD-speler/
multi-disc wisselaars).
minidisc-recorder
m/M
CD-speler/
Beelden of
video-CD speler/ muziekstukken
DVD-speler
doorzoeken (vooruit of
terugwaarts).
videorecorder/
Vooruit- of terugspoelen.
laserdisc-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
n
gewoon cassettedeck Doorgaan met afspelen
aan de achterkant van de
cassette.
N
videorecorder/
Beginnen met afspelen.
CD-speler/
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon
cassettedeck
Gebruik van de RM-U305C afstandsbediening
./> videorecorder/
Doorgaan naar een ander
CD-speler/
beeld/muziekstuk.
video-CD speler/
laserdisc-speler/
DVD-speler/
minidisc-recorder/
DAT-cassettedeck/
gewoon cassettedeck
Pauzeren van de opname
of weergave (ook voor
beginnen met opnemen
vanuit de
opnamepauzestand).
DISPLAY TV/videorecorder/ Keuze van de informatie
video-CD speler/ voor weergave op het
laserdisc-speler/
TV-scherm.
DVD-speler
ANT
TV/VTR
videorecorder Keuze van het
uitgangssignaal van de
antenne-aansluiting:
TV-signaal of videoweergave.
DISC
CD-speler
Keuze van een disc
(alleen voor multi-disc
wisselaars).
TITLE
DVD-speler
De DVD disctitel tonen.
MENU
DVD-speler
Het DVD menu tonen.
ENTER
DVD-speler
Uw keuze invoeren.
RETURN DVD-speler
Het menu sluiten of
terugkeren naar het
vorige menu.
V/v/B/b
DVD-speler
Een menu-onderdeel
kiezen.
÷
TV-toestel
Keuze van de
zendernummer-invoer,
een of twee cijfers.
wordt vervolgd
55NL
Toetsen op de afstandsbediening
(vervolg)
Afstands- Voor bediening Functie
bediening- van de
stoets
1 Houd de FUNCTION componentkeuzetoets waaraan u een andere
beeld/geluidsbron wilt toewijzen
ingedrukt (bijvoorbeeld de CD/SACD
toets).
POSITION**TV-toestel
Verplaatsen van het
inzetbeeld.
SWAP**
TV-toestel
Verwisselen van het
hoofdbeeld en het
inzetbeeld.
SUB CH
+/–**
TV-toestel
Keuze van het
zendernummer voor het
inzetbeeld.
met de nieuw toe te wijzen beeld/
geluidsbron (bijvoorbeeld toets 4 voor
een cassettedeck).
P IN P**
TV-toestel
Inschakelen van de
inzetbeeldfunctie.
De cijfertoetsen voor toewijzing van de
diverse beeld/geluidsbronnen zijn als volgt:
JUMP
TV-toestel
Overschakelen tussen de
vorige en de huidige zender.
Voor bediening van een
WIDE
TV-toestel
Inschakelen van de
breedbeeldfunctie.
CD-speler
DAT-cassettedeck
2
Keuze van het weergegeven
ingangssignaal:
TV-uitzending of videoweergave.
Minidisc-recorder
3
Cassettedeck A
4
Cassettedeck B
5
Laserdisc-speler
6
TV/VIDEO TV-toestel
** Alleen voor Sony televisies met inzetbeeldfunctie.
Opmerkingen
• Wanneer u een van de keuzetoetsen voor een beeld/
geluidsbron (VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3 of DVD/
LD) indrukt, kan de ingangskeuze van het TV-toestel
niet altijd automatisch overschakelen naar de gewenste
ingangsbron. In dat geval drukt u op de TV/VIDEO toets
om zo de ingangsbron voor het TV-toestel te kiezen.
• Sommige van de hier genoemde functies kunnen niet
altijd werken, afhankelijk van uw model tuner/versterker.
• De beschrijvingen hierboven gelden slechts als
voorbeeld. Afhankelijk van de aangesloten
apparatuur kunnen sommige functies niet
beschikbaar zijn of anders werken dan staat vermeld.
• De TV/SAT en PHONO functies zijn niet
beschikbaar voor het maken van instellingen.
Aanpassen van de
fabrieksinstelling van de
component-keuzetoetsen
Als de fabrieksinstellingen voor de FUNCTION toetsen
niet overeenkomen met de componenten van uw stereoinstallatie, kunt u deze instellingen wijzigen. Als u
bijvoorbeeld beschikt over een minidisc-recorder en een
cassettedeck, maar geen compact disc speler, dan kunt u
de functie van de CD/SACD toets zonder bezwaar
omschakelen naar bediening van uw cassettedeck.
56NL
Overigens kunnen de functies van de TUNER
toets en de FN SHIFT toets (voor keuze van
VIDEO 1, VIDEO 2, VIDEO 3, PHONO of
MD/TAPE) niet gewijzigd worden.
2 Druk op de cijfertoets die overeenkomt
Drukt u op
cijfertoets
1
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 1*) 7
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 2*) 8
Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 3*) 9
TV-toestel
0
Digitale satelliet-ontvanger (DSS)
>10
DVD-videospeler
ENTER
Video-CD speler
.
* Sony videorecorders worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden
komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS
videorecorder.
Na deze twee stappen kunt u de CD/SACD
toets gebruiken voor de bediening van uw
cassettedeck.
Terugstellen van een toets op de
fabrieksinstelling
Volg opnieuw de bovenstaande aanwijzingen.
Alle toetsen tegelijk terugstellen
op hun oorspronkelijke
fabrieksinstelling
Druk de ?/1, AV ?/1 en MASTER VOL –
toets alle drie tegelijk in.
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terechtkomen, trekt u dan de stekker van de tuner/versterker
uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door
bevoegd vakpersoneel, alvorens het weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Hitte in het inwendige
Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan
worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral
bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onderen zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas
hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Opstelling
• Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de
inwendige onderdelen te koelen, in het belang van
een langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron
of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof,
vocht en mechanische trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatieopeningen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een storingsvrije werking.
Aansluiten
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de
tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik
geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen
oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening
van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een
van de volgende problemen zich voordoet,
neemt u dan de controlepunten even door om
het probleem te verhelpen. Mocht de storing
niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Er wordt geen geluid weergegeven, van geen
enkele geluidsbron.
• Controleer of de tuner/versterker en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME knop niet
in de –∞ dB stand staat.
• Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
niet op “OFF” staat (zie blz. 24).
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening om weer geluid te horen.
De aanduiding “NOT PCM” licht op in het
uitleesvenster en er wordt geen geluid
weergegeven.
• Zet het menu-onderdeel “DEC.” op “DEC.
AUTO” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 40).
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten
op de audio-ingangen voor het betreffende
apparaat.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten,
zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
Aanvullende informatie
• Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen, of
de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op
het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/versterker.
• Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact
zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is
de tuner/versterker zelf uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
de tuner/versterker geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken; trek nooit aan het snoer.
• (Alleen voor de modellen met landcode U of CA)
Een van de stekkerpoten van het netsnoer kan dikker
zijn dan de andere. Dit is een veiligheidsmaatregel om
te zorgen dat de stekker slechts op één manier in het
stopcontact past. Mocht de stekker echter niet in het
stopcontact passen, raadpleeg dan uw audio-handelaar.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen,
laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten.
Verhelpen van storingen
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan
of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide
zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron
zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen
geluid geeft, kan er iets mis zijn met de
aansluiting van de niet werkende luidspreker op
de tuner/versterker. Controleer dan de
aansluitingen van de luidspreker die geen geluid
geeft.
wordt vervolgd
57NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
• Let op dat de SPEAKERS ON/OFF schakelaar
niet op “OFF” staat (zie blz. 24).
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Druk op de MUTING dempingstoets van de
afstandsbediening om weer geluid te horen.
• Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting (maar alleen
als er inderdaad een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus
of zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
• Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 34).
• Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 23).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidsprekerformaat staat ingesteld op
“SMALL” of “LARGE” (zie blz. 21).
58NL
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks
geluid.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
• Kies een van de CINEMA STUDIO EX
klankbeelden (zie blz. 34).
• Stel de geluidssterkte van de betreffende
luidsprekers wat hoger in (zie blz. 23).
• Zorg dat de parameter voor het formaat van de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers
staat ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie
blz. 22).
Het akoestiekeffect werkt niet.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
• De klankbeeldfuncties werken niet voor signalen
met een bemonsteringsfrequentie van meer dan
48 kHz.
Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaalsgeluid weergegeven.
• Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel
is voorzien van Dolby Digital of DTS
meerkanaals-geluid.
• Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op
de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/
versterker dient u ook te zorgen dat de audioinstellingen (voor de geluidsweergave) van het
aangesloten apparaat goed zijn ingesteld.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
• Kies de op te nemen geluidsbron met de
FUNCTION keuzeknop.
• Bij het opnemen van een digitale geluidsbron
dient u te zorgen dat de INPUT MODE
ingangskeuze staat ingesteld op ANALOG
(zie blz. 37) voordat u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/TAPE uitgangen.
• Bij het opnemen van een digitale geluidsbron
dient u te zorgen dat de INPUT MODE
ingangskeuze staat ingesteld op COAX IN of
OPT IN (zie blz. 37) voordat u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op
de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen.
Hoe een laserdisc-speler aan te sluiten via een
RF demodulator
• Sluit eerst de laserdisc-speler aan op een RF
demodulator en verbind dan de optische of coaxiale
digitale uitgang van de RF demodulator met de
DVD/LD OPTICAL IN of COAXIAL
ingangsaansluiting van de tuner/versterker. Bij deze
aansluitmethode dient u de INPUT MODE
ingangskeuze met de hand in te stellen (zie blz. 37).
De tuner/versterker kan niet altijd goed werken als
de INPUT MODE staat ingesteld op AUTO IN.
Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY
DIGITAL RF aansluitingen ook de
gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
De FM radio-ontvangst klinkt niet goed.
FM buitenantenne
Tuner/versterker
ANTENNA
• Controleer of de tuner/versterker wel is
afgestemd op een RDS informatiezender op de
FM afstemband.
• Stem af op een krachtiger FM informatiezender.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
• Neem contact op met de radiozender en
informeer of deze wel of geen RDS signalen
uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS
informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk
buiten werking stellen.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen
beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
• Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan.
Afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet.
AM
U
FM
75Ω
COAXIAL
Aardingsdraad
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
• Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe
afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld (bij het
afstemmen op AM radiozenders met directe
afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het
geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders
in het afstemgeheugen vast (zie blz. 27).
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
• Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor
van de tuner/
versterker.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
• Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
• Als de COMMAND MODE bedieningsstand van
de tuner/versterker niet overeenkomt met de
COMMAND MODE bedieningsstand van de
afstandsbediening, is er geen gegevensoverdracht
mogelijk en zal de tuner/versterker niet reageren
op de afstandsbediening (zie blz. 41).
• Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
• Als u de afstandsbediening hebt
geprogrammeerd voor apparatuur van een ander
merk dan Sony, kunnen bepaalde functies niet
goed werken, afhankelijk van het merk en model
apparaat.
Aanvullende informatie
• Installeer een FM buitenantenne en sluit deze aan op
de tuner/versterker met een 75-ohm coaxiaalkabel
(niet bijgeleverd), zoals hieronder aangegeven. Als
u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne
dient deze zorgvuldig geaard te worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien
de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
De RDS informatiefuncties werken niet.*
Pagina’s met aanwijzingen voor het
wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
Voor wissen van
Leest u
Alle geheugen-instellingen
pagina 20
De zelf aangepaste klankbeelden
pagina 38
* Alleen de modellen met landcode CEL, CEK.
59NL
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
Landcode
Stroomvoorziening
UITGANGSVERMOGEN
Modellen met landcode U, CA
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
80 W + 80 W
SP, CEL, CEK
230 V wisselstroom, 50 Hz
TW
110 V wisselstroom, 60 Hz
Muziekvermogen, referentie
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT1): 100 W + 100 W
CENTER1): 100 W
SURR1): 100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT1): 80 W + 80 W
CENTER1): 80 W
SURR1): 80 W + 80 W
Modellen met een andere landcode
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
100 W + 100 W2)
90 W + 90 W3)
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
90 W + 90 W2)
80 W + 80 W3)
Muziekvermogen, referentie2)
(aan 8 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT1): 100 W + 100 W
CENTER1): 100 W
SURR1): 100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 1 kHz, bij 0,7% THV)
FRONT1): 80 W + 80 W
CENTER1): 80 W
SURR1): 80 W + 80 W
(aan 8 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT1): 90 W + 90 W
CENTER1): 90 W
SURR1): 90 W + 90 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz – 20 kHz, bij 0,09% THV)
FRONT1): 75 W + 75 W
CENTER1): 75 W
SURR1): 75 W + 75 W
60NL
1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
3) Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Landcode
Stroomvoorziening
CN, KR
220 V wisselstroom, 50 Hz
Frequentiebereik
PHONO
CD/SACD, MD/
TAPE, TV/SAT, DVD/
LD, VIDEO 1, 2, 3
Ingangen (analoog)
PHONO
MULTI CH IN,
CD/SACD, MD/
TAPE, DVD/LD, TV/
SAT, VIDEO 1, 2, 3
RIAA compensatiecurve
±0,5 dB
10 Hz – 100 kHz
+0,5/–2 dB (zonder
toepassing van klankbeeld
of toonregeling)
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding4):
86 dB (A, 2,5 mV5))
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding4):
100 dB (A, 150 mV5))
4) INPUT ingangen kortgesloten
5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
ASSIGNABLE
COAXIAL IN (DVD/
LD CD/SACD)
Impedantie: 75 Ohm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
DVD/LD, TV/SAT,
MD/TAPE (optisch)
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
Uitgangen
MD/TAPE (REC
OUT), VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT)
AM tuner-gedeelte
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 10 kOhm
FRONT L/R,
CENTER,
SURROUND L/R,
SUB WOOFER
(Alleen voor modellen
met landcode U of CA)
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
SUB WOOFER
(Voor modellen met
een andere landcode)
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
EQ toonregeling
BASS:
TREBLE:
Versterking:
Antenne
99 Hz~1,0 kHz
(21 stappen)
1,0 kHz~10 kHz
(23 stappen)
±10 dB, in stappen van
0,5 dB
Bruikbare gevoeligheid 50 dB/m (bij 1.000 kHz of
999 kHz)
18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Harmonische
vervorming
0,5 % (bij 50 mV/meter,
400 Hz)
Selectiviteit
Bij 9 kHz:
Bij 10 kHz:
35 dB
40 dB
6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen tussen
9 kHz en 10 kHz. Stem af op een willekeurige AM
zender en schakel dan de tuner/versterker uit. Houd
vervolgens de TUNING + toets ingedrukt en druk
op de ?/1 toets om het apparaat weer in te
schakelen. Bij omschakelen van het afsteminterval
verdwijnen alle vastgelegde voorkeurzenders uit
het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer
terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz), herhaalt u
deze werkwijze.
Video-gedeelte
Signaal/ruisverhouding
Mono:
76 dB
Stereo:
70 dB
Ingangen/uitgangen
Video:
S-video:
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono:
0,3%
Stereo:
0,5%
COMPONENT VIDEO
(Uitgezonderd de modellen met landcode CEL of CEK):
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 0,7 Vt-t, 75 ohm
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
Selectiviteit
60 dB bij 400 kHz
1 Vt-t, 75 ohm
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Aanvullende informatie
87,5 - 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono:
Stereo:
Kaderantenne
Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/meter)
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
Afstembereik
Modellen met landcode U of CA
Bij afsteminterval 10 kHz: 530 – 1.710 kHz6)
Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1.710 kHz6)
Modellen met landcode CN, SP, CEL, CEK,
TW of KR
Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1.602 kHz
wordt vervolgd
61NL
Technische gegevens (vervolg)
Algemeen
Stroomvoorziening
Landcode
Stroomvoorziening
U, CA
120 V wisselstroom, 60 Hz
CEL, CEK
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
CN, SP, KR
220 – 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
TW
110 V wisselstroom, 60 Hz
Stroomverbruik
Landcode
Stroomverbruik
U
280 watt
CA
330 VA
CEL, CEK
290 watt
CN, SP, KR
290 watt
TW
290 watt (maximaal 500 watt)
Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand)
0,5 watt
Netstroomuitgangen
Landcode
Netstroomuitgangen
U, CA
1 uitschakelbaar, maximaal
120 W/1 A
SP, TW
1 uitschakelbaar, maximaal
100 W
Afmetingen
430 × 161 × 400 mm
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht (ca.)
12,5 kg
Bijgeleverd toebehoren
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Modellen met landcode U of CA;
Afstandsbediening RM-PP506L (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Modellen met andere landcodes;
Afstandsbediening RM-U305C (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Zie voor nadere bijzonderheden over de landcode
van uw uitvoering de beschrijving op blz. 3.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
62NL
Index
A
Afstemmen
automatisch 25
direct 25
voorkeurzenders 26
Automatische afstemming 25
B
C, D
CUSTOMIZE menu 40, 47
Digital Cinema Sound 34
Directe afstemming 25
Doorzoeken
radiozenders. Zie
Automatische afstemming
voorkeurzenders. Zie
Geheugenafstemming
E
Effectniveau 37
EQ menu 39, 46
F
Filterfrequenties 40
Geheugen van de tuner/
versterker wissen 20
Geluidsbronnen benoemen. Zie
Naamgeving
R
RDS informatiefuncties
27
Ruimtelijke geluidsweergave
S
K
Keuze
geluidsbron 24
klankbeeld 34
Klankbeelden
aanpassen 37
kiezen 34
terugstellen 38
voorgeprogrammeerde
34, 35
Kopiëren van bandopnamen.
Zie Opnemen
SET UP menu 21, 41
Sluimerfunctie 47
SURROUND menu 37, 44
T, U
Testtoon 23
V, W, X, Y
Voorkeurzenders
afstemmen 27
vastleggen 26
L
LEVEL menu 38, 45
Luidsprekers
aansluiten 19
geluidssterkte regelen 23
impedantie 18
opstelling 18
M
Monteren van bandopnamen.
Zie Opnemen
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving
Aanvullende informatie
Bijgeleverd toebehoren 62
Bijregelen
CUSTOMIZE parameters
40, 47
EQ parameters 39, 46
Geluidssterkte 23
Helderheid van het
uitleesvenster 30
LEVEL parameters 38, 45
SET UP parameters
21, 41
SURROUND parameters
37, 44
G, H, I, J
N
Naamgeving 47
O, P, Q
Omschakelen
Aanduidingen in
uitleesvenster 30
Effectniveau 37
Opnemen
op audiocassette of
minidisc 48
op videocassette 48
63NL