Xerox 4150 Snelstartgids

Type
Snelstartgids
WorkCentre
®
4150
Handleiding Aan de slag
WorkCentre
®
4150
Handleiding Aan de slag
Handleiding Aan de slag 1
Xerox WorkCentre 4150
Handleiding Aan de slag
Bedankt dat u hebt gekozen voor de WorkCentre 4150. Als u de procedures in deze
handleiding doorleest in de aangeboden volgorde, kunt u de volgende taken uitvoeren:
De WorkCentre aansluiten
De WorkCentre instellen
Optionele functies installeren
De WorkCentre bedienen
Inhoud
De WorkCentre installeren ................................................................. 3
De WorkCentre inschakelen............................................................... 4
De WorkCentre................................................................................... 6
Aansluiting op het netwerk ................................................................. 9
Printerdrivers installeren................................................................... 11
E-mailinstellingen ............................................................................. 12
Faxinstellingen.................................................................................. 14
Optiekits installeren .......................................................................... 15
Kopieën maken................................................................................. 18
Document afdrukken ........................................................................ 20
Fax verzenden.................................................................................. 22
Netwerkscannen............................................................................... 24
E-mail verzenden.............................................................................. 26
LAN-fax............................................................................................. 28
De productiviteit van de WorkCentre verbeteren.............................. 30
Problemen oplossen......................................................................... 32
Help .................................................................................................. 34
2 Handleiding Aan de slag
Raadpleeg de desbetreffende gedeelten in de Handleiding voor de gebruiker voor
informatie over Veiligheid, Informatie betreffende de Europese regelgeving, Conformiteit
met milieu-eisen, Illegale kopieën, en recycling en wegdoen van het product.
Als u gedetailleerdere informatie nodig hebt over een van de toepassingen op de
WorkCentre, raadpleegt u de Handleiding voor de gebruiker en de cd voor
systeembeheerders.
Ga voor productondersteuning en informatie over het bestellen van verbruiksartikelen en
afdrukmateriaal naar de Xerox-website www.xerox.com/support.
Samengesteld door:
Xerox
GKLS European Operations
Bessemer Road
Welwyn Garden City
Hertfordshire
AL7 1BU
Verenigd Koninkrijk
©2006 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, bevat alle vormen en
zaken van auteursrechtelijk beschermd materiaal en informatie die thans of in de toekomst
van rechtswege zijn toegestaan. Dit omvat, zonder enige beperking, materiaal dat wordt
gegenereerd door de software en dat in het scherm wordt weergegeven, zoals
pictogrammen, uiterlijk en inhoud van schermen, enzovoort.
Alle Xerox-producten die in deze publicatie worden vermeld, zijn handelsmerken van Xerox
Corporation. Productnamen en handelsmerken van andere bedrijven worden hierbij erkend.
Hoewel de informatie in dit document ten tijde van de publicatie correct is, behoudt Xerox
zich het recht voor de informatie op elk gewenst moment zonder kennisgeving te wijzigen.
Wijzigingen en nieuwe technische gegevens zullen worden toegevoegd in een volgende
editie.
Ga voor de recentste informatie naar www.xerox.com/support.
Handleiding Aan de slag 3
De WorkCentre installeren
1 Haal de WorkCentre en eventuele hardware-opties uit de verpakking en zoek de
installatie-instructies.
2 Volg de installatie-instructies om de WorkCentre en hardware-opties te installeren. Het
resultaat is een van de volgende vier configuraties.
Daarnaast beschikt u over:
Netsnoer, cd met gebruikersdocumentatie, cd met printerdrivers (alleen voor de
configuraties WorkCentre 4150s, 4150x en 4150xf), de handleiding Aan de slag
(dit naslagwerk) en een telefoonkabel (alleen voor de faxoptie).
WorkCentre 4150 WorkCentre 4150s WorkCentre 4150x WorkCentre 4150xf
Standaard-
toepas-
singen
Kopiëren
Lade 1 en handmatige
invoer
Kopiëren, afdrukken en
e-mailen
Lade 1 en handmatige
invoer
Kopiëren, afdrukken,
e-mailen en faxen
Lade 1 en 2 en
handmatige invoer
Kopiëren, afdrukken,
e-mailen, faxen
Lade 1, 2, 3, 4 en
handmatige invoer
Afwerkeenheid
Optionele
hardware
Onderzetkast
Lade 3/4, korte
onderzetkast
Afwerkeenheid
Extern
interfaceapparaat
256 MB geheugen
Extern interfaceapparaat
256 MB geheugen
Lade 2 en onderzetkast
Lade 3/4, korte
onderzetkast
Afwerkeenheid
Fax
Extern
interfaceapparaat.
Lade 2 en onderzetkast
Lade 3/4, korte
onderzetkast
Afwerkeenheid
Fax
Extern
interfaceapparaat.
256 MB geheugen
Optionele
toepas-
singen
Overschrijven van
harde schijf
Netwerkscannen
Netwerkaccountadmini
stratie
Serverfax
Overschrijven van
harde schijf
Netwerkscannen
Netwerkaccountadmini
stratie
Serverfax
Overschrijven van harde
schijf
Netwerkscannen
Netwerkaccountadminist
ratie
Serverfax
4 Handleiding Aan de slag
De WorkCentre inschakelen
Zodra de WorkCentre is geïnstalleerd, moet het apparaat worden geconfigureerd. Dit doet
u met de productactiveringskaart wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld.
De productactiveringskaart is verpakt in
een plastic koker in de doos bij het
apparaat. De procedure voor het
configureren van het apparaat is als volgt:
1 Haal de koker met daarin de
Productactiveringskaart uit de doos.
Verwijder de plastic kaart en druk de
activeringskaart er voorzichtig uit.
2 Plaats de productactiveringskaart in de
kaartlezersleuf aan de linkerkant van het apparaat.
3 Sluit het netsnoer aan op het apparaat en een geschikt stopcontact.
4 Schakel het apparaat in.
5 Het scherm Standaardtaal verschijnt. Selecteer de gewenste taal en selecteer Opslaan.
6 Het scherm Installatie Wizard wordt weergegeven. Selecteer Volgende.
7 Het scherm Productactiveringsinstellingen wordt weergegeven. Volg de instructies op
het scherm.
OPMERKING: Wanneer het groene lampje stopt met knipperen en continu blijft branden
(circa 10 seconden), is de configuratie geslaagd.
Verwijder de productactiveringskaart en selecteer Volgende op het scherm.
Kaartlezersleuf
Aan/uit-
schakelaar
Groene LED
Netsnoer
Productactiveringskaart
Handleiding Aan de slag 5
8 Op het scherm Apparaatconfiguratie wordt u gevraagd te bevestigen of de configuratie
waarvoor u opdracht heeft gegeven, goed door de WorkCentre is herkend. Als er sprake
is van fouten, volgt u de instructies op het scherm. Als de configuratie correct is, selecteert
u Volgende.
9 Het scherm Standaard papierformaat wordt weergegeven. Selecteer A4 of 8,5 x 11 inch en
selecteer daarna Volgende.
10 Het scherm Tel. tech. ondersteuning en verbruiksartikelen wordt weergegeven. Voer het
Tel.nr Technische ondersteuning en het Telefoonnummer verbruiksartikelen in en
selecteer Volgende.
OPMERKING: Deze gegevens zijn slechts ter informatie. U kunt de velden leeg laten als
u de telefoonnummers niet weet.
11 Op de volgende 4 schermen kunt u het Datumformaat, de Datum, het Klokformaat en
de Tijd instellen. Volg de instructies om de juiste informatie in te voeren en selecteer op
elk scherm Volgende.
12 Het scherm Tijdzone instellen wordt weergegeven.
Greenwich Mean Time (GMT) is de standaardtijd en wordt als basis gebruikt voor alle
tijdzones in de wereld. U vindt een tabel met GMT-tijdzones achterin dit boek. Zoek de
tijdzone voor uw locatie op in de tabel, of ga naar http://wwp.greenwichmeantime.com/
voor extra tijdzones.
Wanneer u de tijdzone heeft ingevoerd, selecteert u Volgende.
13 Het scherm Gefeliciteerd! wordt weergegeven. U heeft het gedeelte Systeeminstellingen
van de Installatiewizard voltooid. Selecteer Voltooien om door te gaan.
OPMERKING: Op bepaalde locaties wordt er een popup-scherm weergegeven waarin u
wordt gevraagd om de PagePack-toegangscode. Als dit gebeurt, neemt u contact op met
een vertegenwoordiger van het Xerox Welcome Centre voor de toegangscode.
14 Op het apparaat wordt het scherm Bezig met zelftest apparaat weergegeven terwijl de
configuratie-instellingen op het apparaat worden toegepast. Als deze procedure is
voltooid, wordt het scherm Kopiëren - Basis op het apparaat weergegeven. Uw
WorkCentre is nu klaar voor gebruik.
6 Handleiding Aan de slag
De WorkCentre
Binnenin de WorkCentre
De WorkCentre bevat 2 vervangbare
eenheden: de SMart Kit-afdrukmodule (7)
en de tonercassette (8).
Als de optionele afwerkeenheid is
geïnstalleerd, is er ook een vervangende
nietcassette.
Het serienummer (9) is ook hier te vinden.
Als het scherm van het apparaat is
ingeschakeld, kunt u het serienummer ook
weergeven door op de toets Apparaatstatus
te drukken.
1
4
2
3
Bedieningspaneel:
Aanraakscherm en
cijfertoetsen.
Afwerkeenheid:
Optionele afwerkeenheid
levert sets af en niet de
afdrukken.
Papierladen:
Lade 1 is standaard,
lade 2, 3 en 4 zijn
optioneel. Alle laden zijn
in functie hetzelfde.
Lade 2, 3 en 4 zijn
onderling verwisselbaar.
Automatische
originelendoorvoer
(AOD):
Wordt gebruikt voor het
scannen van meervoudige
documenten. De
glasplaat wordt gebruikt
voor het scannen van
afzonderlijke, ingebonden
originelen enz.
Handmatige invoer:
Gebruikt voor afwijkend
afdrukmateriaal.
5
1
4
3
2
1
2
3
4
5
6
6
Onderzetkast:
Als lade 3 en 4 niet zijn
geïnstalleerd, is er ook
een onderzetkast
beschikbaar.
9
8
7
Handleiding Aan de slag 7
Overzicht van het bedieningspaneel
Onderdeel Beschrijving
Functies Hiermee wordt het scherm Functies weergegeven om toepassingen te
kunnen selecteren
Opdrachtstatus Hiermee kunt u de status van de huidige opdracht en andere
opdrachtwachtrijen bekijken.
Apparaatstatus Hiermee kunt u toegang krijgen tot informatie over het apparaat, de
status en het serienummer, en rapporten afdrukken.
Beeldscherm en
aanraakscherm
Hier wordt de huidige status van de WorkCentre weergegeven, plus
schermen om apparaattoepassingen te selecteren.
Help Hier worden Help-berichten weergegeven voor toepassingen en
foutberichten.
Taal Wordt gebruikt om de taal te selecteren die in het scherm wordt gebruikt.
Toegang Hiermee krijgt de beheerder toegang tot de apparaatinstellingen.
Cijfertoetsen Gebruik deze toetsen om alfanumerieke tekens in te voeren.
Invoer annuleren Hiermee wordt de invoer van de cijfertoetsen geannuleerd.
Indicator
Energiespaarstand
Geeft aan wanneer het apparaat in de energiespaarstand staat.
Wissen/Alles wissen
(AC)
Druk eenmaal op deze toets om de huidige invoer te wissen. Druk
tweemaal op deze toets om de standaardinstellingen te herstellen.
Afdrukken
onderbreken
Gebruik deze toets om de huidige opdracht te onderbreken om een
afdrukopdracht te kunnen uitvoeren die een hogere prioriteit heeft.
Stop Hiermee wordt de huidige opdracht of de opdracht die wordt uitgevoerd,
gestopt.
Start Gebruik deze toets om een opdracht te activeren.
Apparaat-
status
Functies
Opdrachtstatus
Beeldscherm en
aanraakscherm
Help
Invoer annuleren
Toegang
Taal
Energiespaarstand
Afdrukken
onderbreken
Alles wissen
Start
Cijfertoetsen
Stop
8 Handleiding Aan de slag
Papier in de papierladen plaatsen
1
Open de papierlade en plaats papier in de lade.
Overschrijd NIET de lijn MAX voor maximale vulling.
2 Stel de geleiders bij zodat het papier tegen de
rechterkant van de lade wordt gehouden.
3 Wanneer u de lade sluit, wordt het scherm Lade-
informatie weergegeven. Voer het formaat, de soort
en de kleur in van het papier dat u in het apparaat
hebt geplaatst en druk op Bevestigen.
Originelen plaatsen
U kunt originelen plaatsen in de automatische originelendoorvoer (AOD) of op de glasplaat.
1 Plaats originelen die moeten worden
gekopieerd met de beeldzijde omhoog in de
invoerlade van de AOD, met de bovenkant van
het origineel aan de achterkant of aan de
linkerkant van de lade.
2 Verplaats de documentgeleider zodat
beide zijden van het document net worden
aangeraakt.
Of...........
3 ........open de AOD en plaats afzonderlijke
originelen met de beeldzijde omlaag op de
glasplaat, uitgelijnd tegen de linkerachterhoek.
OPMERKING: Documenten worden slechts
eenmaal gescand, zelfs als u meervoudige
kopieën hebt geselecteerd.
Geleiders
Handleiding Aan de slag 9
Aansluiting op het netwerk
Als u een WorkCentre 4150s, 4150x of 4150xf hebt, volgt u deze instructies om de
WorkCentre aan te sluiten op een Ethernet TCP/IP-netwerk.
Als u de WorkCentre aansluit op een ander type netwerk of als u andere protocollen wilt
gebruiken, raadpleegt u de cd voor systeembeheerders.
De WorkCentre testen
Voordat u de WorkCentre aansluit op het netwerk, moet u controleren of het apparaat
correct functioneert als kopieerapparaat.
1 Plaats een origineel in de AOD en maak 3 kopieën.
2 Als de kopieën goed worden gemaakt, installeert u de netwerkaansluiting zoals in de
volgende stappen wordt beschreven. Als het kopiëren mislukt, raadpleegt u Problemen
oplossen op pagina 32.
Netwerkaansluiting met TCP/IP
U kunt de TCP/IP-netwerkaansluiting instellen met een van de volgende methoden:
DHCP: gebruik deze methode om een DHCP-server automatisch een IP-adres te laten
toewijzen. Dit is de fabrieksinstelling.
Statisch IP-adres: gebruik deze methode om zelf een IP-adres toe te wijzen dat door
de netwerkbeheerder wordt verstrekt.
Wanneer de WorkCentre is ingeschakeld, wordt automatisch DHCP gebruikt om de
netwerkconfiguratie te verkrijgen. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken, moet u DHCP
uitschakelen en het IP-adres, gateway-adres, subnetmasker en DNS-serveradres
zelf invoeren.
1 Sluit de Ethernet-kabel aan op de RJ45-connector
op de WorkCentre.
OPMERKING: De Ethernet-kabel wordt niet door
Xerox geleverd.
2 Ga verder met de volgende stap om het adres in te
stellen met DHCP. Als u een statisch IP-adres wilt
instellen, gaat u verder naar Netwerkinstelling met
een statisch IP-adres op pagina 10.
RJ45-
netwerkcon
nector
10 Handleiding Aan de slag
Netwerkinstelling met DHCP
1
Nadat u de WorkCentre hebt gestart, communiceert deze met de DHCP-server om een
IP-adres te verkrijgen. Wacht twee minuten tot de netwerkinstelling is voltooid en
controleer vervolgens het toegewezen IP-adres als volgt:
Selecteer op het bedieningspaneel de toets Toegang, voer de toegangscode van
de beheerder [1111] in en selecteer Invoeren.
Selecteer Naar Hulpprogramma's gaan > Connectiviteit en
netwerkinstellingen > Netwerkinstellingen > TCP/IP-opties >
TCP/IP-instellingen.
Het toegewezen TCP/IP-adres is te vinden in het veld Naam/adres.
2 Controleer of er een IP-adres is toegewezen en of het een geschikt IP-adres is voor
het netwerk.
OPMERKING: Als het IP-adres begint met 169.xxx.xxx.xxx, heeft de DHCP-server niet
correct een adres toegewezen of is DHCP niet ingeschakeld op het netwerk. Neem contact
op met de netwerkbeheerder voor ondersteuning.
Netwerkinstelling met een statisch IP-adres
Voordat u begint, moet u de volgende informatie opvragen bij de netwerkbeheerder:
IP-adres
Gateway-adres
Subnetmasker
DNS-serveradres
1 Druk op de toets Toegang op het bedieningspaneel,
voer de toegangscode van de beheerder [1111] in en
selecteer Invoeren.
2 Selecteer op het scherm Naar Hulpprogramma's gaan >
Connectiviteit en netwerkinstellingen >
Netwerkinstellingen > TCP/IP-opties.
3 Selecteer HTTP en Inschakelen. Selecteer Opslaan.
4 Selecteer TCP/IP-instellingen.
5 Selecteer de toets Dynamische adressering. DHCP is
standaard geselecteerd. Selecteer Uitgeschakeld om DHCP uit te schakelen en
selecteer Opslaan.
6 Selecteer Naam/adres. Voer de Hostnaam in door het toetsenbordsymbool te selecteren.
Voer het IP-adres in door ieder vakje te selecteren en het nummer in te voeren met de
cijfertoetsen. Selecteer Opslaan.
7 Selecteer Subnet en gateway. Voer het Subnetmasker en de IP-gateway in.
Selecteer Opslaan.
8 Als u geen DNS-instellingen wilt configureren, gaat u verder met de volgende stap. Als u
wel DNS-instellingen wilt configureren, drukt u op de toets DNS-configuratie. Voer de
Domeinnaam en het adres van de Voorkeurs DNS-server in. Selecteer Opslaan.
9 Het statische IP-adres is nu ingesteld. Selecteer Hulpprogr.'s afsluiten.
Handleiding Aan de slag 11
Printerdrivers installeren
In deze procedure wordt beschreven hoe u printerdrivers moet installeren met de cd met
printerdrivers.
OPMERKING: Als u verschillende printerdrivers wilt installeren of een ander
besturingssysteem gebruikt, moet u de cd voor systeembeheerders raadplegen voor
uitgebreide informatie.
De printerdrivers zijn te vinden op de cd met printerdrivers die bij de WorkCentre is
geleverd.
U kunt de CentreWare printer- en faxdrivers-cd gebruiken om meerdere onderdelen tegelijk
te installeren, zoals printerdrivers, gebruikersdocumentatie en PPD's (PostScript
®
-
printerbeschrijving). Als u het installatieprogramma wilt gebruiken, plaatst u de CentreWare
printer- en faxdrivers-cd-rom die bij de WorkCentre is geleverd.
OPMERKING: CentreWare is een groep applicaties, internetdiensten en printerdrivers
die ondersteuning bieden aan klanten die het apparaat configureren en installeren.
1 Plaats de cd met drivers in het cd-station van het clientwerkstation.
2 Als de cd niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het menu Start, selecteert u
Uitvoeren en bladert u naar het cd-station. Selecteer Setup en klik op OK. Klik op OK om
de installatieprocedure te starten.
3 Selecteer de taal voor de installatie en selecteer Doorgaan. Het driverscherm wordt
geopend.
4 Selecteer de optie voor het installeren van drivers.
5 Selecteer de optie voor het installeren van printerdrivers.
OPMERKING: Standaard wordt de Adobe
®
PostScript
®
3 ™-driver geïnstalleerd.
6 Als u de PCL 5- of PCL 6-printerdrivers wilt installeren, selecteert u Optie en schakelt u de
selectievakjes voor de benodigde drivers in.
7 Voer het IP-adres, de DNS-naam of het UNC-pad van de printer in voor de WorkCentre.
8 Selecteer Installeren.
9 Volg de berichten op het scherm om de installatie te voltooien.
10 Wanneer de installatie van de printerdriver is geslaagd, verzendt u een testafdruk vanaf de
printerdriver of verzendt u een opdracht naar de WorkCentre.
11 Als de afdrukbewerking goed wordt uitgevoerd, gaat u verder met de volgende instellings-
procedure in dit document. Als de afdrukbewerking mislukt, raadpleegt u Problemen
oplossen op pagina 32.
Raadpleeg voor een volledige uitleg de cd voor systeembeheerders die bij de WorkCentre
is geleverd.
12 Handleiding Aan de slag
E-mailinstellingen
Als u de toepassing e-mail wilt instellen, volgt u deze procedure. Als u deze dienst nu niet
wilt instellen, gaat u verder met het gedeelte Faxinstellingen.
Als de WorkCentre is aangesloten op een netwerk, wordt het apparaat geleverd met de
toepassing e-mail ingeschakeld.
OPMERKING: Als u de toets E-mail niet ziet in het scherm Alle functies, moet u E-mail
inschakelen in het Hulpprogramma's-pad. (Selecteer Toegang > Toeg.code [1111] >
Invoeren > Naar Hulpprogramma's gaan > Meer > Optionele functies > E-mail.)
Voordat u begint met de instellingsprocedure, moet u controleren of de volgende items
beschikbaar zijn of zijn uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de WorkCentre volledig functioneert op het netwerk en dat de
toepassing e-mail beschikbaar is op het scherm Alle functies.
Zorg ervoor dat de TCP/IP- en HTTP-protocollen op het apparaat zijn
geconfigureerd en volledig functioneel zijn. Raadpleeg Netwerkinstelling met een
statisch IP-adres op pagina 10.
Zorg dat u het IP-adres hebt van een functionele SMTP-mailserver die inkomend
e-mailverkeer accepteert.
Zorg ervoor dat de DNS-instellingen correct zijn geconfigureerd en dat u het
domeinnaamadres hebt, indien van toepassing.
Maak een e-mailaccount die door de WorkCentre kan worden gebruikt als
standaardadres voor verzenden.
Test de e-mailaccount door een e-mailbericht te verzenden naar de account van
het Xerox-apparaat. Deze taak moet worden uitgevoerd vanaf een mailclient in
het netwerk die SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) en POP3 (Post Office
Protocol 3) ondersteunt.
U gebruikt Internetservices om e-mailinstellingen te configureren. Deze functie is
toegankelijk via een webbrowser.
1 Open uw webbrowser en voer het TCP/IP-adres van de WorkCentre in de adresbalk in.
Druk op Enter.
2 Selecteer Properties > Connectivity > Protocols > TCP/IP.
3 Voer de domeinnaam in het betreffende vak in (bijvoorbeeld: abc.xyz.bedrijf.com). U hoeft
alleen de DNS-instellingen te configureren als u hostnamen gaat gebruiken.
OPMERKING: Als dynamische adressering is ingesteld op de WorkCentre (DHCP of
BootP), is de domeinnaam niet toegankelijk. Als u dit moet wijzigen, selecteert u Static in
de menulijst voor de resolutie van het IP-adres.
4 Blader naar de onderkant van het scherm en klik op de toets Apply om eventuele
wijzigingen door te voeren. Voer de huidige gebruikersnaam en toegangscode voor de
hulpprogramma's voor de beheerder in. De standaardwaarden hiervoor zijn [admin]
(onderscheid tussen letter en hoofdletter) en [1111].
5 Selecteer in het menu Protocols de SMTP Server.
6 Selecteer IP Address of Host Name en voer de hostnaam of het IP-adres en het
poortnummer (1-65535) van de SMTP-server in. De standaardpoort is 25.
Handleiding Aan de slag 13
7 Schakel het desbetreffende selectievakje in als SMTP-verificatie vereist is voor de server.
8 Voer de aanmeldingsnaam en de toegangscode in.
9 Als op uw server POP3-verificatie vereist is voor SMTP, selecteert u Enable en kiest u
Login with User Credentials of Login with Device Credentials (aanmelding met
legitimatiegegevens van gebruiker respectievelijk apparaat).
10 Als u hebt gekozen voor Login with Device Credentials, voert u de aanmeldingsnaam en
toegangscode in voor de SMTP-server.
11 Selecteer Apply om uw instellingen te bevestigen.
12 Selecteer in het menu Properties Services > E-mail Settings > E-mail Setup.
13 In het scherm dat nu wordt weergegeven, kunt u de volgende opties selecteren:
de scanresolutie
het type bijlage
de afdrukkleur
de datum- en tijdaanduiding voor PDF-documenten
de beveiligingsopties voor verzenden en ontvangen
automatisch verzenden aan uzelf
standaardtekst voor veld Onderwerp opgeven
standaardtekst voor berichttekst opgeven
standaardtekst voor handtekening opgeven
programmeerbare SmartKeys
regels voor doorsturen van e-mail/fax kiezen
regels voor bevestigingsoverzicht kiezen
14 Wanneer u uw selecties hebt gemaakt, selecteert u Apply.
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over alle e-mailfuncties, waaronder het
instellen van adresboeken, de cd voor systeembeheerders.
14 Handleiding Aan de slag
Faxinstellingen
Bij de WorkCentre 4150 en 4150s kan een fax worden geïnstalleerd als optionele functie.
De faxkit moet worden geïnstalleerd en ingesteld. Faxen is een standaardtoepassing op de
WorkCentre 4150x en 4150xf, maar deze moet wel worden geïnstalleerd wanneer de
WorkCentre wordt geïnstalleerd.
De faxkit installeren (alleen voor de 4150 en 4150s)
1
Installeer de faxkit met behulp van de instructies in de kit.
Aansluiten
2
Sluit de telefoonlijn aan op de
Lijnconnector op de WorkCentre.
3 Als u een toestel wilt aansluiten op de
WorkCentre, moet u dit aansluiten op
de toestelconnector.
Instellen
4
Druk op de toets Toegang om naar het
pad Hulpprogramma's te gaan.
5 Voer met de cijfertoetsen [1111] of de huidige toegangscode in en selecteer Invoeren.
6 Selecteer Naar Hulpprogramma's gaan > Meer > Optionele functies > Interne fax. het
installatiescherm voor de fax wordt geopend.
7 Selecteer de gewenste (of dichtstbijzijnde) landlocatie door de vermelding te selecteren in
de lijst Landinstelling en selecteer Volgende.
8 Selecteer de gewenste kiesmethode. Selecteer Toon voor een toonlijn. Selecteer Puls
voor een lijn met 10 pulsen per seconde. Als u twijfelt, selecteert u Toon.
9 Selecteer het toetsenbordsymbool voor Faxnummer en voer het faxnummer van de
WorkCentre in.
10 Selecteer het toetsenbordsymbool voor Apparaatnaam en voer de beschrijvende naam
van de WorkCentre in.
11 Selecteer Opslaan, Sluiten en Hulpprogr.'s afsluiten. De WorkCentre verzendt en
ontvangt nu faxen met behulp van standaardinstellingen. Als u de faxinstellingen wilt
wijzigen, voert u het Hulpprogramma's-pad in zoals wordt beschreven in stap 4 en 5, en
selecteert u Naar Hulpprogramma's gaan > Meer > Meer > Fax-instellingen. U kunt de
verschillende faxopties selecteren en wijzigen.
Toestel-
connector
Lijn-
connector
Handleiding Aan de slag 15
Optiekits installeren
In dit gedeelte vindt u instructies over het installeren en configureren van optionele
toepassingen:
Netwerkscannen
Harde schijf overschrijven
Serverfax
Netwerkaccountadministratie
OPMERKING: Raadpleeg de cd voor systeembeheerders voor instructies over
het installeren en configureren van de toepassingen Serverfax en Netwerkaccountad-
ministratie.
Optiekits installeren
Alle optiekits worden op dezelfde manier geïnstalleerd. Iedere kit bevat een
toepassingsactiveringskaart en instructies.
1 Zorg dat de WorkCentre is ingeschakeld
en plaats de toepassingsactiveringskaart
in de kaartlezersleuf net boven de
aan/uit-schakelaar aan de linkerkant van
het apparaat.
2 Wanneer de installatie van de toepassing
is geslaagd, wordt er een popup-bericht
weergegeven waarin wordt gemeld dat
de toepassing is geconfigureerd en
waarin u wordt gevraagd de toepassingsactiveringskaart te verwijderen.
Netwerkscannen
Netwerkscannen is een optionele toepassing die beschikbaar is voor de WorkCentre
4150s, 4150x en 4150xf, en kan worden aangeschaft via uw Xerox-leverancier.
Met Netwerkscannen kunt u originele documenten converteren naar elektronische
bestanden en deze ophalen van een server of werkstation in het netwerk.
U kunt Netwerkscannen op twee manieren configureren:
Gebruik Internetservices, de ingebouwde webserver van WorkCentre, om de
toepassing Netwerkscannen in te stellen. De installatie en instelling van deze
toepassing wordt hieronder beschreven.
FreeFlow™ SMARTsend™ is een optionele applicatie waarmee een scan naar
verschillende bestemmingen kan worden verzonden. De installatie en instelling
van deze toepassing wordt beschreven op de cd voor systeembeheerders van
FreeFlow™ SMARTsend™, die bij de applicatie wordt geleverd.
OPMERKING: De toepassing Scannen moet eerst worden ingeschakeld op het netwerk
voordat u de optie Netwerkscannen inschakelt.
Kaartlezersleuf
16 Handleiding Aan de slag
Netwerkscannen installeren via Internetservices
1 Configureer de optie. Raadpleeg Optiekits installeren op pagina 15.
Een opslagplaats voor Netwerkscannen maken
2 Open de webbrowser op de pc en voer de hostnaam of het IP-adres van de WorkCentre in.
3 Selecteer Properties > Services > Network Scanning > File Repository Setup.
4 Selecteer in het vak Default File Destination de optie Add en voer een naam in waarmee
de opslagbestemming wordt beschreven.
5 Selecteer het juiste protocol voor de opslagplaats in het menu Protocol.
6 Selecteer het IP-adres of de hostnaam (of voer deze in) van de server waarnaar u de
gescande beelden wilt verzenden.
7 Voer bij Document Path het pad in naar de locatie van de map op de server waar u
de beelden wilt opslaan. Voer het volledige pad naar de map in, te beginnen bij de
hoofddirectory van FTP-services.
8 Voer de aanmeldingsnaam en toegangscode van de server in, zodat de WorkCentre
toegang heeft tot de standaardopslagplaats.
9 Klik op Apply.
10 U kunt nu een standaardsjabloon gebruiken op de WorkCentre. U kunt de sjabloon
wijzigen of andere sjablonen maken vanuit Internetservices.
Raadpleeg voor meer gedetailleerde informatie over Netwerkscannen, opslagplaatsen en
sjablonen de cd voor systeembeheerders.
Overschrijven van harde schijf
De kit voor beveiliging door overschrijven van de harde schijf kan als optie voor alle
aangesloten WorkCentres worden aangeschaft via uw Xerox-leverancier.
Wanneer een opdracht wordt verwerkt, wordt deze opgeslagen op de harde schijf. Om
beveiligingsredenen kunt u de verwerkte opdrachten verwijderen van de harde schijf met
behulp van Direct overschrijven van harde schijf of Op verzoek overschrijven van harde
schijf. Op verzoek overschrijven van harde schijf wordt naar wens gestart door de beheerder
van de WorkCentre, terwijl met Direct overschrijven van harde schijf het geheugen per
opdracht wordt gewist direct nadat iedere opdracht is verwerkt.
OPMERKING: Kopieeropdrachten worden niet via het netwerk verzonden of opgeslagen
zoals andere soorten opdrachten; deze opdrachten hoeven dus ook niet te worden
overschreven.
Handleiding Aan de slag 17
De kit installeren
1 Installeer de kit. Raadpleeg Optiekits installeren op pagina 15.
Direct overschrijven van harde schijf inschakelen
2 Druk op de toets Toegang om het pad Hulpprogramma's te openen.
3 Voer met de cijfertoetsen [1111] of de huidige toegangscode in. Selecteer Invoeren.
4 Selecteer Naar Hulpprogramma's gaan > Meer > Optionele functies >
Direct overschrijven van harde schijf.
5 Selecteer Inschakelen, Opslaan en Hulpprogr.'s afsluiten. De toepassing werkt
onmiddellijk en hoeft niet verder te worden geconfigureerd door de systeembeheerder.
18 Handleiding Aan de slag
Kopieën maken
1 Plaats de originelen die moeten worden gekopieerd met de beeldzijde omhoog in de AOD
of met de beeldzijde omlaag uitgelijnd tegen de linkerachterhoek van de glasplaat.
2 Selecteer de toets Functies. Als het scherm Kopiëren - Basis niet wordt weergegeven,
selecteert u de toets Alle functies en vervolgens Kopiëren. Het scherm Kopiëren - Basis
wordt weergegeven.
3 Selecteer op het aanraakscherm
de gewenste toepassingen.
In de volgende tabel vindt u een
overzicht van de toepassingen.
4 Voer het aantal gewenste kopieën in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens
op Start.
OPMERKING: Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de
kopieeropdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De
kopieeropdracht wordt weergegeven in de wachtrij.
Kopiëren - Basis Beeldaanpassing Afleveringsformaat
Verkleinen/vergroten -
het beeld 25% tot 400%
verkleinen of vergroten
Afdrukkwaliteit -
instellingen aanpassen om
de afdrukkwaliteit te
verbeteren
Katern maken - document
automatisch afdrukken als
katern
Papiertoevoer - de
lade/het papierformaat
selecteren
Randen wissen - de
randen van het beeld
verwijderen
X-op-1 - meerdere beelden
op 1 pagina afdrukken
2-zijdig kopiëren - opties
voor 1- of 2-zijdig kopiëren
Ingebonden origineel -
ingebonden documenten
kopiëren
Omslagen - omslagen
invoegen
Aflevering - opties voor
sets en nieten
Beeldverschuiving - het
beeld verplaatsen op de
pagina
Transparanten met
scheidingsvellen -
scheidingsvellen invoegen
na iedere transparant
Origineelformaat - het
formaat van het origineel
instellen
Handleiding Aan de slag 19
Aanvullende kopieertoepassingen
Verkleinen / Vergroten
U kunt originelen met 25% tot 400% verkleinen en vergroten. Als u
deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Kopiëren - Basis.
Selecteer een van de vooringestelde percentages voor verkleinen/
vergroten of selecteer Meer voor aangepaste waarden.
Afdrukkwaliteit aanpassen
U kunt de kopieerkwaliteit van de afdrukken verbeteren op basis van
het type en de kwaliteit van het origineel dat wordt gescand. Als u deze
optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Beeldaanpassing en
vervolgens Afdrukkwaliteit.
Origineelsoort: selecteer het type document dat moet worden
gekopieerd: tekst, tekst en foto's of foto's.
Lichter/donkerder: hiermee kunt u de afdruk lichter of donkerder
maken.
Achtergrondonderdrukking: gebruik deze optie om de donkere
achtergrond die ontstaat wanneer gekleurd papier of krantenpapier
wordt gekopieerd, automatisch te verminderen of te verwijderen.
Katernen maken
Een opeenvolgende set van 1- of 2-zijdige originelen kan zodanig
worden gekopieerd dat er handige katernen worden gemaakt. De
WorkCentre genereert 2-zijdige afdrukken die als ze gevouwen worden
een katern vormen met alle pagina's in de juiste volgorde. Ook worden
de beelden verkleind en correct gepositioneerd, zodat ze op het
geselecteerde papier passen.
Als u deze optie wilt gebruiken, plaatst u de originelen in de AOD en
selecteert u het tabblad Afleveringsformaat en Katern maken.
X-op-1
Deze toepassing wordt gebruikt om twee of meer documenten met een
verkleind formaat te kopiëren op één vel papier. Deze toepassing is
handig voor handouts, storyboards of documenten die voor
archiefdoeleinden worden gebruikt. Als u deze optie wilt gebruiken,
plaatst u de originelen in de AOD en selecteert u het tabblad
Afleveringsformaat en daarna X-op-1. U kunt één, twee of vier
afzonderlijke originelen kopiëren op één vel papier.
20 Handleiding Aan de slag
Document afdrukken
1 Zorg ervoor dat de juiste Xerox WorkCentre 4150-printerdriver is geïnstalleerd op de pc.
Raadpleeg Printerdrivers installeren op pagina 11 voor informatie over het installeren van
de printerdrivers.
U vindt de printerdrivers ook op de cd met CentreWare Afdrukken en faxen, of u kunt de
meest recente versies downloaden van de Xerox-website op www.xerox.com/support.
2 Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Bestand > Afdrukken en selecteer de
Xerox WorkCentre 4150 in de lijst met printers die wordt weergegeven.
3 Als u de standaardafdrukeigenschappen wilt wijzigen, selecteert u Eigenschappen.
De printerdriver bevat diverse tabbladen
met opties en eigenschappen
Het tabblad Geavanceerd bevat
diverse opties voor fonts en afdrukken.
Gebruik het tabblad Papier/aflevering
om de soort papier, het formaat en de
kleur te kiezen, plus afdrukopties zoals
Nieten en 2-zijdig afdrukken.
•Met Beeldopties kunt u het uiterlijk van
afdrukken aanpassen. U kunt het
formaat van het beeld vergroten en
verkleinen, toner besparen en de
resolutie instellen.
Het tabblad Opmaak/watermerk bevat
diverse opties om watermerken toe te
voegen aan pagina's, de beeldrichting
te wijzigen (landschap of portret) en het afdrukken van katernen en met x-op-1 in te
schakelen.
Kies de opties voor de afdrukopdracht en klik op OK om het document af te drukken.
4 De afdrukopdracht wordt verzonden naar de WorkCentre en wordt weergegeven in de
wachtrij Niet-voltooide opdrachten. Als u de wachtrij wilt weergeven op de WorkCentre,
selecteert u de toets Opdrachtstatus.
Handleiding Aan de slag 21
Aanvullende afdruktoepassingen
Beeld roteren
Met deze toepassing kunt u de pagina 180 graden draaien. Als u deze
optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad Geavanceerd en klikt u
op Beeldopties. Selecteer AAN om paginabeelden 180 graden te
roteren ten opzichte van de huidige richting. Selecteer UIT om deze
toepassing uit te schakelen.
Opgeslagen instellingen
Regelmatig (of zelden) gebruikte toepassingen van een
afdrukopdracht kunnen worden opgeslagen met de optie Opgeslagen
instellingen. Hiermee kunt u bijna alle toepassingen van een
afdrukopdracht die kunnen worden geselecteerd een naam geven,
opslaan en oproepen. U kunt maximaal 50 opdrachtinstellingen
opslaan. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad
Papier/Aflevering en klikt u op Opslaan om de huidige instellingen
op te slaan. Klik op Laden om eerder opgeslagen instellingen
te laden.
Toner besparen
Als u conceptdocumenten afdrukt, kunt u de gebruikte hoeveelheid
toner beperken door de toepassing Toner besparen te selecteren.
Het beeld is lichter dan normaal, maar is duidelijk leesbaar en ideaal
voor het controleren of proeflezen van een document. Selecteer het
tabblad Beeldopties en schakel het selectievakje Toner besparen in
om deze toepassing te gebruiken.
Watermerk toevoegen
Met de toepassing Watermerk kunt u achtergrondtekst of -bitmaps
maken en afdrukken over de breedte van de pagina's van
documenten. U kunt eigen watermerken maken of watermerken
bewerken. U kunt ook watermerken opgeven die op de voorgrond
of achtergrond moeten worden afgedrukt, of alleen op de eerste
pagina. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u op het tabblad
Opmaak/Watermerk de gewenste opties in het gedeelte Watermerk.
22 Handleiding Aan de slag
Fax verzenden
1 Plaats de originelen die moeten worden gefaxt met de beeldzijde omlaag op de glasplaat
of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2 Druk via het bedienings-
paneel op de toets Functies.
Selecteer de toets
Alle functies en kies de
optie Faxen. Het scherm
Faxen - Basis wordt geopend.
3 Voer het faxnummer van de
ontvanger in met:
Kiezen via toetsen - voer
het nummer in met de cijfertoetsen.
Handmatig kiezen - als er een toestel is aangesloten op de WorkCentre, selecteert u
Handmatig kiezen en kiest u het nummer met het toestel.
Snelkiezen - selecteer Snelkiezen en voer een vooringesteld snelkiesnummer in.
Verzendlijst - Voeg ontvangers toe aan de verzendlijst als u dezelfde fax naar twee of
meer ontvangers wilt verzenden. Met deze toets hebt u toegang tot de kieslijst voor
personen en groepen.
4 Selecteer de gewenste toepassingen voor de faxopdracht. In de volgende tabel vindt u een
overzicht van de toepassingen:
OPMERKING: Via het tabblad Extra faxtoepassingen hebt u toegang tot toepassingen
voor het instellen van faxen zoals het maken van mailboxen, het toevoegen van namen aan
een kieslijst en andere nuttige opties.
5 Druk op Start om de fax te verzenden.
OPMERKING: Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de
faxopdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De opdracht in de
wachtrij wordt weergegeven.
Faxen - Basis Beeldaanpassing
Type opdracht -1-zijdige of 2-zijdige
originelen
Afdrukkwaliteit - instellingen
aanpassen om de afdrukkwaliteit te
verbeteren
Resolutie - de kwaliteit van het beeld
instellen
Kleurenmode - mono of kleur
Origineelformaat - het formaat van
het origineel instellen
Handleiding Aan de slag 23
Aanvullende faxtoepassingen
Uitgesteld verzenden
Met deze toepassing kunt u de tijd opgeven waarop de fax moet worden
verzonden. Deze optie kan worden gebruikt om het verzenden van een
faxopdracht uit te stellen tot een dalperiode om de kosten van de
oproep te beperken. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het
tabblad Extra faxtoepassingen. Selecteer Faxverzendtoepassingen
> Uitgesteld verzenden.
De resolutie wijzigen
De resolutie bepaalt hoe de fax eruit zal zien op de ontvangende
faxterminal. Als u deze optie wilt gebruiken, selecteert u het tabblad
Faxen - Basis en maakt u een keuze uit de beschikbare opties onder
Resolutie. U kunt Standaard selecteren voor de meeste
tekstdocumenten, Fijn voor lijntekeningen en foto's, en Zeer fijn
voor foto's en halftonen of beelden met grijstinten.
Een kieslijst instellen
Met deze toepassing kunt u namen van faxbestemmingen,
faxnummers en faxverzendinstellingen op de WorkCentre opslaan. De
vermeldingen die u hier opslaat kunnen later worden geselecteerd in
de toepassing Verzendlijst op het tabblad Faxen - Basis. Selecteer het
tabblad Extra faxtoepassingen en vervolgens Instellingen kieslijst.
Voer individuele faxgegevens in. Er kunnen ook groepenkieslijsten
worden ingesteld die bestaan uit individuele vermeldingen.
Faxrapporten
U kunt verschillende faxrapporten afdrukken door het tabblad Extra
faxtoepassingen te selecteren en daarna Faxrapporten. Selecteer
het gewenste rapport en selecteer de toets Rapport afdrukken.
24 Handleiding Aan de slag
Netwerkscannen
Met Netwerkscannen kunt u originele documenten scannen en opslaan als elektronische
bestanden. U kunt de bestanden via uw netwerkstation ophalen van de server.
1 Plaats de originelen die moeten worden gescand met de beeldzijde omlaag op de glasplaat
of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2 Druk via het bedienings-
paneel op de toets Functies.
Selecteer de toets
Alle functies en kies de
optie Netwerkscannen.
Het scherm Netwerkscannen
wordt nu weergegeven.
3 Selecteer de gewenste
scansjabloon in de lijst
Sjabloonnamen.
4 Indien gewenst wijzigt u de sjablooninstellingen op de tabbladen Basisinstellingen en
Geavanceerde instellingen.
OPMERKING: Op het tabblad Optie kunt u opties voor Documentbeheer inschakelen.
Op het tabblad Bestemm. vernieuwen wordt de lijst Sjabloonnamen vernieuwd als er
nieuwe sjablonen zijn gemaakt.
5 Druk op Start om de documenten te scannen.
OPMERKING: Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de
scanopdracht te bevestigen en het scherm Opdrachtstatus weer te geven. De opdracht in
de wachtrij wordt weergegeven.
Basisinstellingen Geavanceerde instellingen
Kleur - scannen in zwart-wit of kleur Beeldopties - het beeld lichter of donkerder
maken
2-zijdig - origineel kan 1- of 2-zijdig zijn Tot rand scannen - de volledige pagina
scannen
Origineelsoort - tekst of foto Origineelformaat - het formaat van het
origineel instellen
Voorinstellingen scannen - de
scaninstellingen aanpassen aan de manier
waarop het gescande beeld zal worden
gebruikt
Bestandsformaat - PDF, TIF of JPEG
Resolutie - van 72x72 tot 600x600 dpi
Kwaliteit/bestandsgrootte - optimale
kwaliteit versus bestandsgrootte
Handleiding Aan de slag 25
Aanvullende netwerkscantoepassingen
Scansjablonen maken
Sjablonen worden bij netwerkscannen gebruikt om de
bestemming- en scaninstellingen voor de scanopdracht
te definiëren. Het productieproces verloopt efficiënter
als u specifieke sjablonen maakt voor de meest
gebruikte scanopdrachten.
Nieuwe sjablonen worden gebaseerd op de instellingen
die zijn geconfigureerd voor de standaardsjabloon. U
kunt ook sjablonen kopiëren en wijzigen. Er kunnen
maximaal 250 sjablonen worden gemaakt.
1 Open de webbrowser en voer het TCP/IP-adres van het apparaat in de adresbalk in. Druk
op Enter en klik op het tabblad Scannen.
2 In het venster met algemene informatie voert u in het vak Template Name (Sjabloonnaam)
een naam in voor de sjabloon. U kunt optioneel ook een beschrijving en de naam van de
eigenaar toevoegen.
3 Selecteer Add (Toevoegen) om de nieuwe sjabloon te maken. Voer de gebruikersnaam
en toegangscode [admin/1111] van de beheerder in. De sjabloon wordt weergegeven in
de lijst Templates (Sjablonen) aan de linkerkant.
Naam / Formaat
4 Als u de naam en het formaat (de indeling) van het gescande document wilt selecteren,
selecteert u Edit (Bewerken). Voer een naam in voor het gescande document en kies de
indeling: PDF, Multipage TIFF, TIFF of JPEG-JIF. Selecteer Apply (Toepassen).
Bestemmingsdiensten
5 De scan kan door de systeembeheerder worden verzonden naar een bestandsop-
slagplaats of als fax worden verzonden als Serverfax is ingeschakeld op de WorkCentre.
Selecteer File (Bestand) en/of Fax (Faxen). Als u File (Bestand) selecteert, moet u de
bestandsopslagplaats selecteren waar de gescande beelden heen worden verzonden.
Velden van Documentbeheer
6 Als u gegevens wilt toevoegen om het documentbeheer van de gescande beelden te
vergemakkelijken, selecteert u Add (Toevoegen) en vult u de gewenste informatie in.
Scanopties
7 Als u de scanopties wilt wijzigen, selecteert u Edit (Bewerken). De instellingen waaruit u
kunt kiezen zijn 2-Sided (2-zijdig), Original Type (Origineelsoort) en geavanceerde
scaninstellingen zoals Lighten/Darken (Lichter/donkerder), Contrast, Original Input
(Origineleninvoer) en Resolution (Resolutie). U kunt er ook voor kiezen om een
bevestigingsrapport en een opdrachtenlog af te drukken.
8 Wanneer u uw selecties hebt gemaakt, selecteert u Apply (Toepassen). De nieuwe
sjabloon wordt weergegeven in de lijst Template Destinations (Sjabloonnamen) van
de WorkCentre.
26 Handleiding Aan de slag
E-mail verzenden
1 Plaats de originelen die per e-mail moeten worden verzonden met de beeldzijde omlaag op
de glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de AOD.
2 Druk via het bedienings-
paneel op de toets Functies.
Selecteer de toets
Alle functies en kies de
optie E-mail. Het scherm
E-mail wordt weergegeven.
3 Selecteer Van en voer het
adres in dat u in het veld Van
wilt gebruiken.
OPMERKING: Mogelijk is dit veld vooringesteld door de beheerder en kan het niet
worden bewerkt.
4 Selecteer Aan en voer het e-mailadres van de ontvanger in. Als er een adresboek is
ingesteld, kunt u eenvoudigweg de naam van de ontvanger invoeren en op Enter drukken.
Het adresboek wordt doorzocht en u kunt de ontvanger selecteren uit de lijst met namen
die wordt weergegeven. Op deze manier kunt u meerdere ontvangers toevoegen aan
de Adreslijst.
5 Selecteer Cc... en/of Bcc... om de e-mail als kopie naar andere ontvangers te verzenden.
6 Selecteer Ondw. bew. en voer het Onderwerp van de e-mail in.
7 Selecteer de gewenste instellingen voor uw document op het tabblad Basisinstellingen of
Geavanceerde instellingen.
8 Druk op Start om het document te scannen en als bijlage bij een e-mail te verzenden.
OPMERKING: Als u de opdracht wilt bevestigen, drukt u op de toets Opdrachtstatus op
het bedieningspaneel. De opdracht wordt weergegeven in de opdrachtwachtrij.
Basisinstellingen Geavanceerde instellingen
Kleur - zwart-wit of kleur Beeldopties - het beeld lichter of donkerder
maken
2-zijdig - origineel kan 1- of 2-zijdig zijn Tot rand scannen - de volledige pagina
scannen
Origineelsoort - tekst of foto Origineelformaat - het formaat van het
origineel instellen
Voorinstellingen scannen - de scaninstel-
lingen aanpassen aan de manier waarop het
gescande beeld zal worden gebruikt
Bestandsformaat - PDF, TIF of JPEG
Resolutie - van 72x72 tot 600x600 dpi
Kwaliteit/bestandsgrootte - optimale
kwaliteit versus bestandsgrootte
Handleiding Aan de slag 27
Aanvullende e-mailfuncties
Voorinstellingen scannen
Bij gescande beelden moet een compromis worden gezocht tussen de
afdrukkwaliteit (resolutie) en de bestandsgrootte. Met deze toepassing
kunt u met slechts één druk op een toets de optimale instellingen
selecteren voor de manier waarop het gescande beeld zal worden
gebruikt.
De opties zijn:
Kleurenscannen
Hoewel de WorkCentre een monochroomprinter is, kunt u zowel voor
faxen als voor e-mail scannen in kleur. Wanneer de optie voor
kleurenscannen wordt geselecteerd, kunt u de beelden ook opslaan in
een JPEG-JIF-indeling, wat een betere compressie-indeling is voor
kleurenbitmaps.
Als u kleurenscannen naar e-mail wilt inschakelen, selecteert u het
tabblad Basisinstellingen en kiest u de optie Kleur. Selecteer Kleur.
OPMERKING: Wanneer kleurenscannen wordt geselecteerd, is de
maximale beeldresolutie 300x300 dpi.
Voorinstelling Afdrukken
Delen en afdrukken Een scan met een gemiddelde kwaliteit en
bestandsgrootte
Hoge kwaliteit Gebruik deze instelling voor een beeld met een
hoge kwaliteit bij foto's en halftonen
Archiefrecord Hiermee krijgt u een kleine bestandsgrootte voor
elektronische opslag
OCR Een hoge afdrukkwaliteit zodat applicaties voor
OCR (Optical Character Recognition) kunnen
worden gebruikt
Eenvoudige scan Een scan met een lage kwaliteit voor een kleinere
bestandsgrootte
Aangepast Afzonderlijke opties die door de gebruiker worden
geselecteerd. Dit is de standaardinstelling.
28 Handleiding Aan de slag
LAN-fax
De optionele toepassing LAN-fax biedt de mogelijkheid om een fax te verzenden naar een
willekeurig faxapparaat via het telefoonnetwerk vanaf uw eigen computer of werkstation.
U hoeft het document niet eerst af te drukken en u kunt het naar de gewenste bestemming
verzenden zonder uw werkplek en werkstation te hoeven verlaten.
OPMERKING: LAN-fax is alleen beschikbaar op WorkCentres met Interne fax en die zijn
aangesloten op het netwerk. LAN-fax is NIET beschikbaar bij de PCL 5e-printerdriver.
1 Schakel LAN-fax als volgt in met de printerdriver:
2 Selecteer vanuit het scherm Eigenschappen voor de WorkCentre 4150-printerdriver
Configuratie > Installeerbare opties en stel LAN-fax in op Geïnstalleerd.
3 U kunt een LAN-fax eenvoudig verzenden door Afdrukken in de applicatie te selecteren.
Selecteer de WorkCentre 4150 als printer.
4 Selecteer Eigenschappen om de printerdriveropties weer te geven.
5 Selecteer op het tabblad
Papier/aflevering Fax als
Opdrachtsoort en selecteer OK.
6 Wanneer u OK selecteert in het
venster Afdrukken, wordt het
venster Xerox LAN-faxinstellingen
weergegeven. Voer als volgt de
ontvanger van de fax in:
Selecteer Faxontvanger
toevoegen en voer het
faxnummer in van de ontvanger
of ontvangers.
Als er telefoonboeken zijn
ingesteld, selecteert u
Toevoegen vanuit
telefoonboek en selecteert
u de ontvangers.
7 Selecteer OK en de fax wordt
verzonden naar de WorkCentre,
die de fax doorstuurt naar de
faxontvangers.
Handleiding Aan de slag 29
Aanvullende LAN-faxtoepassingen
Faxopties
Selecteer Fax als Opdrachtsoort en druk vervolgens op Instelling.
Selecteer op het schermXerox
LAN-faxinstellingen het tabblad Faxopties.
Met dit tabblad kunt u de opties voor de
faxopdracht selecteren. Er kan een
bevestigingsblad worden afgedrukt ter
bevestiging van de verzending van de fax.
U kunt een voorblad met uw eigen
opmerkingen meesturen met de fax.
Gebruik de optie Verzendsnelheid om een
specifieke snelheid te selecteren waarmee
de fax moet worden verzonden en pas met
Faxresolutie de kwaliteit aan.
U kunt verder een verzendtijd invoeren om de
fax op een bepaald tijdstip te verzenden. Met
de kiesopties voor de fax kunt u een voorvoegsel of creditcardnummer toevoegen.
Voorkeursinstellingen
Gebruik het tabblad Voorkeursinstellingen
om de telefoonboeken, instellingen en
voorkeursinstellingen op te geven.
U kunt uw eigen telefoonboeken maken,
bewerken en opslaan met de opties
Voorkeursinstellingen telefoonboek.
Gedeelde telefoonboeken kunnen ook met
deze opties worden geselecteerd.
30 Handleiding Aan de slag
De productiviteit van de WorkCentre
verbeteren
De WorkCentre 4150 is een krachtig, multifunctioneel apparaat met veel digitale functies die
in één compact systeem zijn geïntegreerd. Het apparaat is ontworpen ter ondersteuning van
grote werkgroepen in verschillende productieomgevingen. U kunt meer doen met minder en
uw werkstroom stroomlijnen met deze toepassingen die de productiviteit verbeteren.
De WorkCentre aanpassen
Online adresboek
Extern beheer
De WorkCentre kan zodanig worden ingesteld dat deze volledig is
aangepast aan de werkstroom van uw kantoor. Het eerste scherm dat u ziet
bij de WorkCentre kan bijvoorbeeld het scherm Apparaatstatus,
Opdrachtstatus of een van de Functies zijn. De standaardinstellingen voor
ieder van de functies kunnen worden aangepast aan uw eigen voorkeuren,
zoals de standaardpapierlade, aangepaste verkleiningsverhoudingen en
2-zijdig kopiëren om papier te besparen.
Als u de opties wilt verkennen, opent u Hulpprogramma's en bekijkt u de
Standaardinstellingen scherm en Systeeminstellingen.
Het adresboek is handig wanneer u een lijst hebt opgebouwd van
ontvangers die regelmatig een fax of e-mail ontvangen. Gebruik deze
toepassing om het adresboek te programmeren met de gegevens van
ontvangers, zoals hun e-mailadressen of faxnummers. Nummers die zijn
geregistreerd voor het adresboek kunnen ook worden gebruikt als
snelkiescodes.
Als dit adresboek is geconfigureerd, biedt het apparaat ondersteuning
voor zowel bedrijfs- (LDAP-) als lokale adresboeken. Lokale adresboeken
kunnen worden geïmporteerd vanuit een CSV-bestand onder
Internet Services > Properties > Services > E-mail Settings.
Dit multifunctionele apparaat heeft een eigen Internetservices-site. U kunt
deze site weergeven via uw webbrowser. Als gebruiker kunt u informatie over
uw apparaat verkrijgen en over opdrachten die naar het apparaat zijn
verzonden vanaf uw eigen pc.
De tabbladen op de webpagina bevatten opties om de status van het
apparaat, het geplaatste papier, opdrachten in de wachtrij en
beheerdersinstellingen te beoordelen. Met deze toepassing kunt u zelfs een
afdrukklare opdracht verzenden via internet.
Open eenvoudigweg de webbrowser en voer het IP-adres van de
WorkCentre in.
Handleiding Aan de slag 31
Papieren documenten verzenden als e-mail
Eenvoudig beheer van verbruiksartikelen
Krachtige documenten
Gescande documenten kunnen als bijlage bij een e-mail worden verzonden naar
een opgegeven e-mail-ontvanger of groep ontvangers. U kunt toegang krijgen tot
de e-mailtoepassingen met de toets Functies op het bedieningspaneel en de
toets Alle functies op het scherm. Dit is een uitstekende toepassing voor het
scannen van documenten voor uw eigen gebruik. Selecteer eenvoudigweg de
toepassing E-mail, voer uw eigen e-mailadres in en scan het document. Slechts
enkele ogenblikken later vindt u het document in uw e-mailpostvak.
Verbruiksartikelen zijn benodigdheden voor de WorkCentre die moeten worden
bijgevuld of vervangen, zoals papier, nietjes en artikelen die door de gebruiker
zelf kunnen worden vervangen. Eenheden zoals de SMart Kit-afdrukmodule,
tonercassettes en nietcassettes zijn artikelen die door de gebruiker kunnen
worden vervangen, wat inhoudt dat u deze artikelen kunt vervangen zonder dat
u hiervoor contact hoeft op te nemen met een Xerox-servicemedewerker. Op
deze manier kunt u de verloren tijd beperken.
De WorkCentre is geen gewone printer; u kunt het apparaat gebruiken om
documenten af te drukken en te maken die speciaal zijn aangepast aan uw
behoeften, ongeacht of het voor een presentatie, voor handouts of als notulen
voor een vergadering is.
Met Katern maken kunt u bijvoorbeeld katernen of kopieën met verscheidene
pagina's maken van 1- of 2-zijdige originelen. Ingebonden originelen kunnen in
kleur worden gescand en via e-mail naar uzelf worden verzonden, zodat u ze
kunt opnemen in uw elektronische documenten. U kunt presentatiepakketten
maken met de toepassing X-op-1 en nog veel meer. Uw enige beperking is uw
verbeelding.
32 Handleiding Aan de slag
Problemen oplossen
De kwaliteit van de afdrukken en kopieën kan door verschillende factoren worden
beïnvloed. Voor optimale resultaten moet u de richtlijnen in de Handleiding voor de
gebruiker opvolgen. Met de documentatie en storingsberichten van de WorkCentre kunt u
problemen eenvoudig opsporen en verhelpen.
Sommige problemen kunnen worden opgelost door de WorkCentre uit te schakelen en weer
in te schakelen. Wacht ongeveer 20 seconden voor u de WorkCentre inschakelt. Als het
probleem niet is opgelost nadat u de WorkCentre opnieuw hebt gestart, raadpleegt u de
volgende tabel om oplossingen te vinden.
OPMERKING: Meer gedetailleerde informatie over het oplossen van problemen is te
vinden in het gedeelte Problemen oplossen van de Handleiding voor de gebruiker.
Probleem Oplossing
De WorkCentre kan niet
worden aangezet
• Controleer of de WorkCentre niet in de mode Laag
stroomverbruik staat (wordt aangegeven door een groen
lampje op het bedieningspaneel). Raak het aanraakscherm
aan om het apparaat weer te activeren.
• Controleer of het netsnoer correct is aangesloten.
• Zet de toets AAN/UIT op AAN (I).
Originelen worden niet
door de automatische
originelendoorvoer
(AOD) geleid
• Zorg ervoor dat alle nietjes of paperclips zijn verwijderd uit
de originelen.
• Zorg ervoor dat de AOD niet te vol is. Max. 50 originelen.
• Zorg ervoor dat de geleiders zo zijn ingesteld dat deze de
zijden van de originelen raken.
De WorkCentre drukt
niet af vanaf een
werkstation
• Controleer of de WorkCentre is aangesloten op een actieve
netwerkkabel.
• Controleer of de netwerkinstellingen correct zijn. Raadpleeg
Aansluiting op het netwerk op pagina 9.
Kan geen e-mail
verzenden
• Controleer of de WorkCentre als printer op het netwerk is
aangesloten.
• Controleer of e-mail is ingeschakeld. Raadpleeg
E-mailinstellingen op pagina 12.
Papierstoringen • Plaats het papier in de papierladen met de naadzijde van het
papier omhoog.
• Plaats het papier in de handmatige invoer met de naadzijde
omlaag.
• Als het papier erg krult, moet u het papier in de betreffende
papierlade omkeren.
• Gebruik papier uit een nieuw pak.
Kan geen document
faxen
• Controleer of de WorkCentre is aangesloten op een
werkende telefoonlijn en controleer of u een kiestoon hoort.
• Controleer of faxen is ingeschakeld. Raadpleeg
Faxinstellingen op pagina 14.
Handleiding Aan de slag 33
Papierstoringen
Op het scherm wordt de plaats van de papierstoring aangegeven.
Volg de instructies op het scherm om het papier uit de papierbaan te verwijderen.
Zorg ervoor dat alle deuren en panelen die worden gebruikt om papierstoringen op te
lossen in de juiste positie terug worden gezet.
OPMERKING: Zones waar papierstoringen kunnen optreden en moeten worden
verholpen verschillen per model en configuratie.
Documentstoringen
Op het scherm wordt weergegeven wanneer er een documentstoring is opgetreden.
Volg de instructies op het scherm en
verwijder alle originelen uit de AOD en van
de glasplaat volgens de instructies.
Wanneer u wordt gevraagd om dit te doen,
plaatst u de originelen weer in dezelfde
volgorde als bij het begin van de opdracht
en plaatst u ze opnieuw in de AOD. De
originelen worden automatisch weer door
de AOD gevoerd om de integriteit van de
opdracht te behouden.
p
Rechterzijpaneel en
gebieden voor 2-zijdig
afdrukken.
Gebieden voor het
oplossen van
papierstoringen voor
papierladen 2, 3 en 4
Gebieden voor
oplossen
papierstoringen bij
aflevering en
afwerkeenheid.
34 Handleiding Aan de slag
Help
Wanneer u de WorkCentre gebruikt, hebt u gedetailleerde en tijdige hulp binnen handbereik.
U kunt toegang krijgen tot Help-informatie en tips afkomstig van verschillende bronnen.
Op de WorkCentre
U kunt op ieder ogenblik op Help drukken voor
toegang tot de online Help-schermen. Berichten,
scherminstructies en afbeeldingen bieden aanvullende
informatie.
Documentatie
De meeste antwoorden op uw vragen zijn te vinden in de documentatie die op cd's bij
de WorkCentre is geleverd. U kunt deze documenten eventueel ook openen vanaf
www.xerox.com/support.
Handleiding voor de gebruiker - bevat instructies en informatie over de toepassingen
op de WorkCentre.
Cd voor systeembeheerders - bevat gedetailleerde instructies en informatie over
het aansluiten van de WorkCentre op het netwerk en het installeren van optionele
toepassingen.
In de printerdriver
Selecteer Help in het printerdriverscherm of druk op [F1]
op het toetsenbord van de pc voor informatie over het
printerdriverscherm dat wordt weergegeven.
In Internetservices
Selecteer Index om de inhoud van de Internetservices-
site weer te geven.
Selecteer Help om naar de Xerox-website voor online
ondersteuning te gaan.
Handleiding Aan de slag 35
Tijdzone
http://wwp.greenwichmeantime.com/.
Plaats/Regio/Land Tijd-
zone
Plaats/regio/land Tijd-
zone
Plaats/regio/land Tijd-
zone
Internationale datumlijn
(westelijk)
-12.0 Zwitserland +1.0 Chennai +5.5
Midway Island -11.0 Luxemburg +1.0 Kolkata +5.5
Samoa -11.0 Oostenrijk +1.0 Mumbai +5.5
Hawaï -10.0 Kroatië +1.0 Nieuw-Delhi +5.5
Alaska -9.0 Tsjechië +1.0 Almaty +6.0
Pacific Time (tijdzone
Grote Oceaan)
(VS, Canada)
-8.0 Finland +1.0 Novosibirsk +6.0
Tijuana -8.0 Denemarken +1.0 Astana, +6.0
Mountain Time (tijdzone in
de bergen)
(VS, Canada)
-7.0 Zweden +1.0 Dhaka +6.0
Midden-Amerika -6.0 Polen +1.0 Sri Jayawardenenpura +6.0
Central Time (centrale
tijd)
(VS, Canada)
-6.0 Noorwegen +1.0 Rangoon +6.5
Guadalajara -6.0 Italië +1.0 Bangkok +7.0
Bogota -5.0 Griekenland +2.0 Hanoi +7.0
Lima -5.0 Turkije +2.0 Jakarta +7.0
Quito -5.0 Bulgarije +2.0 Krasnoyarsk +7.0
Eastern Time (oostelijke
tijdzone)
(VS, Canada)
-5.0 Egypte +2.0 Peking +8.0
Atlantische Tijd (Canada) -4.0 Israël +2.0 Chongqing +8.0
Caracas -4.0 Zuid-Afrika +2.0 Hongkong +8.0
La Paz -4.0 Jordanië +2.0 Urunqi +8.0
Newfoundland -3.0 Syrië +2.0 Irkoetsk +8.0
Brazilië -3.0 Finland +2.0 Ulaan Bataar +8.0
Buenos Aires -3.0 Moskou +3.0 Kuala Lumpur +8.0
Groenland -3.0 St. Petersburg +3.0 Singapore +8.0
Azoren -1.0 Volgograd +3.0 Taipei +8.0
Kaapverdische Eilanden -1.0 Koeweit +3.0 Seoel +9.0
Casablanca 0.0 Teheran +3.5 Jakoetsk +9.0
Monrovia 0.0 Abu Dhabi +4.0 Guam +10.0
VK 0.0 Muscat +4.0 Port Moresby +10.0
Ierland 0.0 Baku +4.0 Vladivostok +10.0
Portugal 0.0 Yerevan +4.0 Magadan +11.0
Oost-Afrika 0.0 Tbilisi +4.0 Salomonseilanden +11.0
Nederland +1.0 Kabul +4.5 Nieuw-Caledonië +11.0
België +1.0 Ekaterinburg +5.0 Fiji +12.0
Frankrijk +1.0 Islamabad +5.0 Kamchatka +12.0
Spanje +1.0 Karachi +5.0 Marshall-eilanden +12.0
Duitsland +1.0 Tasjkent +5.0 Nuku’alofa +13.0
36 Handleiding Aan de slag
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Xerox 4150 Snelstartgids

Type
Snelstartgids