38
5.3 Uitvoeringen en montage
Uitvoering SK 32-31 in de behuizing: ontworpen voor opbouwmontage in omgeving met ruwe omstandig-
heden.
Uitvoering SK 32-33 voor klikrail: ontworpen voor montage op 35 mm DIN-rail in de schakelkast.
5.4 Aansluing van meerdere signaalgevers per signaalgevercircuit
ASO-signaalgevers mogen niet parallel worden geschakeld.
Op signaalgeveringang Staonary Opening resp. Staonary Closing kunnen één of meerdere signaalgevers
worden aangesloten. Hiertoe dienen de afzonderlijke signaalgevers als in aeelding 1 in serie geschakeld te
worden. Een niet gebruikte ingang kan met een 8,2 k�-weerstand overbrugd worden. k�-weerstand overbrugd worden.k�-weerstand overbrugd worden.
Veiligheidscontactlijsten SKL:
Er kunnen maximaal vijf SKL in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de SKL mag niet groter
zijn dan 100 meter. De lengte van een SKL kan tot 25 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde SKL mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidsbumpers ASB:
Er kunnen maximaal vijf ASB in serie geschakeld worden. De maximale totale lengte van de ASB mag niet groter
zijn dan 15 meter. De lengte van een ASB kan tot 3 m.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASB mag niet groter zijn dan 25 m.
Veiligheidscontactmaen ASK:
Er kunnen maximaal en ASK in serie geschakeld worden. De maximale totale oppervlakte bedraagt niet meer
dan 10 m
2
. Maximale grooe van een ASK is 1350 x 2350 mm.
De maximale totale kabellengte van in serie geschakelde ASK mag niet groter zijn dan 25 m.
Voor het aansluiten van de in serie geschakelde signaalgevers is het aan te bevelen om de weerstandswaarde
van de schakeling te meten. Bij niet-geacveerde signaalgevers moet de weerstand 8,2 k� ± 500 � bedragen.
Als de signaalgevers geacveerd is, mag de weerstand 500 � niet overschrijden.
6. Inbedrijstelling
6.1 Voorwaarden
• Bij voeding via de klemmen 24 V AC/DC moet de spanning aan de voorwaarden voor funconele laag-
spanning met veilige scheiding beantwoorden.
• Leidingen, die buitenshuis of buiten de schakelkast gelegd worden, moeten overeenkomsg beschermd
worden.
• De in de "Technische gegevens" opgegeven grenswaarden voor de voedingsspanning en schakelvermogens
van het relais moeten aangehouden worden.
6.2 Elektrische aansluing
• Voedingsspanning 24 V gelijk- of wisselspanning op de klemmen 24 V AC/DC of 230 V AC wisselspanning
op de klemmen 230 V 50/60 Hz aansluiten.
• Signaalgever op de klemmen Staonary Opening en Staonary Closing aansluiten; evt. op niet gebruikte
ingang een 8,2 k� weerstand aansluiten.
• De te bewaken stuurstroomkringen op de klemmen Stop Opening en Stop Closing aansluiten.
SK 32-31 + SK 32-33 Veiligheidsrelais32-31 + SK 32-33 Veiligheidsrelais VeiligheidsrelaisVeiligheidsrelais
Nederlands
Signaalgever „n“Signaalgever 2
Signaalgever 1
Opening
Aeelding 1: Bedrading bij meerdere signaalgevers, hier bijvoorbeeld veiligheidscontactlijst