Draag bij gebruik van deze machine een
stofmasker.
Neem bij het gebruik van elektrische
machines altijd de plaatselijk geldende
veiligheidsvoorschriften in acht in verband met
brandgevaar, gevaar voor elektrische schokken
en lichamelijk letsel. Lees de veiligheidsinstructies
goed door.
Elektrische veiligheid
Controleer altijd of uw netspanning
overeenkomt met de waarde op het
typeplaatje.
De machine is dubbel geïsoleerd
overeenkomstig EN 60745; een
aardedraad is daarom niet nodig.
Bij vervanging van snoeren of stekkers
Gooi oude snoeren of stekkers direct weg zodra
ze door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het is
gevaarlijk om de stekker van een los snoer in het
stopcontact te steken.
Bij gebruik van verlengsnoeren
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd
verlengsnoer, dat geschikt is voor het vermogen
van de machine. De aders moeten een doorsnede
hebben van minimaal 1,5 mm
2
. Wanneer het
verlengsnoer op een haspel zit, rol het snoer dan
helemaal af.
Het apparaat onmiddelijk uitzetten bij
1. Storing in de netstekker, netsnoer of
snoerbeschadiging.
2. Defecte schakelaar.
3. Rook of stank van verschroeide isolatie.
Wacht tot het schaafmes stilstaat voordat u de
machine neerzet. Een blootliggend schaafmes
kan in contact komen met het oppervlak waardoor
u mogelijk de controle verliest en ernstige
verwondingen riskeert.
3. Montage en gebruik
Voordat u het apparaat instelt, repareert
of er onderhoud aan gaat plegen, dient u
altijd de machine eerst uit te schakelen en
de stekker uit het stopcontact te halen!
Voor inbedrijfstelling
Controleer of de nominale spanning en de •
nominale frequentie van het elektriciteitsnet
overeenkomen met de gegevens op het
typeplaatje.
Plaats de werktafel op een stabiele en vlakke •
ondergrond.
Werking
Draai, om de schaafdiepte in te stellen, aan de •
stelknop (Fig. 1.A) in de richting van de wijzers
van de klok. Op de stelknop bevindt zich een
wijzer (Fig. 1.A), die de schaafdiepte in mm
aangeeft. Draai net zo lang aan de stelknop,
totdat de gewenste schaafdiepte wordt
aangegeven.
Wijzig gedurende uw
schaafwerkzaamheden nooit de
schaafdiepte, omdat er anders een
ongelijkmatig oppervlak ontstaat. Stel,
om fouten te voorkomen, na het schaven
de stelknop altijd weer op stand "0".
Bevestig het werkstuk met klemhaken of iets •
dergelijks.
Plaats de voorste zool op de rand van het •
werkstuk en wel zo, dat de beitels het werkstuk
nog niet aanraken. Het werkstuk moet vlak zijn.
Steek de stekker in het stopcontact. Druk om •
het apparaat in te schakelen eerst de
ontgrendelingsknop in (Fig. 1,E), houd hem
ingedrukt en druk vervolgens op de aan-/uit-
schakelaar (Fig. 1,D). Het apparaat is nu
ingeschakeld en u kunt de ontgrendelingsknop
loslaten.
Als de machine het hoogste toerental heeft •
bereikt, kan deze naar voren over het werkstuk
worden geschoven. Oefen in het begin van de
schaafbeweging een beetje druk op de
voorzijde en aan het einde op de achterzijde
van het apparaat uit. Hierdoor blijft het
apparaat vlak op het werkstuk en worden de
hoeken niet afgerond.
Om een effen en glad oppervlak te krijgen, •
gebruikt u een grote schaafdiepte voor het
ruwschaven en een kleine schaafdiepte voor
het in laagjes schaven. Houd het elektrisch
apparaat gedurende de werkzaamheden
recht, omdat er anders een oneffen oppervlak
zal ontstaan. Schakel na afloop van de
werkzaamheden het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.