Documenttranscriptie
4-231-062-41(1)
Digital Audio
Tape Deck
Gebruiksaanwijzing
D
GB
NL
Bruksanvisning
S
Istruzioni per l’uso
I
Bedienungsanleitung
DTC-ZE700
1996 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
2NL
Welkom!
Hartelijk dank voor uw aankoop van dit
Sony digitaal DAT cassettedeck. Lees,
alvorens het apparaat in gebruik te
nemen, de gebruiksaanwijzing
aandachtig door en bewaar deze voor
eventuele naslag.
Omtrent deze
handleiding
De aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing zijn alleen van
toepassing op het model DTC-ZE700.
Ter verduidelijking
De DTC-ZE700 biedt de volgende
nuttige en handige funkties:
• Lineaire omzetters met hoge
dichtheid
Een pulsgestuurde analoog-digitaal
omzetter die een voortreffelijke,
heldere geluidskwaliteit koppelt aan
een minimale “zero-cross”
vervorming, en een pulssignaal
digitaal-analoog omzetter met een
nieuw ontwikkeld digitaal filter,
gebaseerd op het voorwaarts
doorvoerend principe, dat
kwantiseringsstoring in het hoorbare
frekwentiegebied vermindert en
daarmee de ruimtelijkheid van de
weergave verbetert.
• SBM (Super Bit Mapping) funktie (zie
blz. 22)
• Het één-generatie kopieersysteem
(Serial Copy Management System)
(zie blz. 23)
• Drie bemonsteringsfrekwenties (48
kHz, 44,1 kHz en 32 kHz)
• Lange-speelduur stand voor opnemen
en afspelen
• Analoge opname bij 44,1 kHz
• Subcode-opnamefunkties
Aan de hand van de begincodes,
programmanummers en andere
subcodes die u op de band kunt
opnemen zijn alle muziekstukken snel
en gemakkelijk terug te vinden.
• Doorzichtig deksel van de
cassettehouder
Door het transparante deksel van de
cassettehouder kunt u tijdens
opnemen en afspelen de bandloop in
het oog houden.
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de
knoppen op het cassettedeck zelf.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
z
Dit symbool vestigt uw aandacht
op handige tips, die de bediening
vergemakkelijken.
Z
Dit symbool verschijnt bij een
funktie die uitsluitend via de
afstandsbediening beschikbaar is.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluiten van de installatie 4
Opnemen op een DAT cassette
Afspelen van een DAT cassette
6
8
Bediening voor het opnemen
Wat u dient te weten voor u gaat opnemen 9
Instellen van het opnamenivo voor analoge opname 10
Opzoeken van het eind van de opnamen (Eindzoekfunktie) 10
Kiezen van de opnamesnelheid/speelduur 10
Gebruik van de SBM (Super Bit Mapping) funktie 11
Inlassen van pauzes, gedeelten met gedempt geluid (Opnamedemping) 11
Opnemen met een audio-schakelklok (Schakelklok-opname) 12
NL
Bediening voor het afspelen
Aanduidingen in het uitleesvenster 13
Het begin van een muziekstuk zoeken (AMS/Direkte nummerkeuze) 14
Meermalen afspelen van muziekstukken (Herhaalde weergave) 14
Afspelen met een audio-schakelklok (Schakelklok-weergave) 15
Aanbrengen van subcodes
Betreffende subcodes 16
Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen 16
Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen 17
Bijstellen van de plaats van een bestaande begincode 18
Wissen van begincodes 18
Automatisch aanpassen van muziekstuknummers (Hernummeren) 19
Overige informatie
Voorzorgsmaatregelen 19
Reinigen 20
Mededelingen in het uitleesvenster 20
Verhelpen van storingen 21
Technische gegevens 22
SBM (Super Bit Mapping) storingsonderdrukking 22
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management
System) 23
Index
25
3NL
Voorbereidingen
Uitpakken
Aansluiten van de installatie
Kontroleer of het volgende bijgeleverd toebehoren
kompleet in de verpakking aanwezig is:
• Tulpstekker-aansluitsnoeren (2)
• Afstandsbediening RM-D757 (1)
• R6 (AA-formaat) batterijen (2)
• Gebruiksaanwijzing (1)
Hieronder wordt beschreven hoe u het cassettedeck
kunt aansluiten op een versterker, compact disc speler,
minidisc-recorder of andere audio-apparatuur. Zorg
eerst dat alle betrokken apparatuur uitgeschakeld is,
voor u begint met het maken van de aansluitingen.
DIGITAL IN/OUT
ANALOG IN/OUT
IN
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening
OUT
L
L
R
R
COAXIAL
IN
OPTICAL
IN
OUT
Plaats twee stuks R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de –
polen van de batterijen in de juiste richting liggen,
zoals aangegeven in het batterijvak.
naar een stopkontakt
ANALOG
OUT
z
Wanneer de batterijen aan vervanging toe zijn
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6
maanden meegaan. Als u het cassettedeck niet langer
meer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide
batterijen door nieuwe te vervangen.
ANALOG
IN
DIGITAL
OPTICAL IN
Versterker enz.
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
DIGITAL
COAXIAL OUT
DIGITAL
OPTICAL OUT
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
ç:
Signaalstroom
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
• Zorg dat er geen vloeistof of een voorwerp in de
afstandsbediening terecht komt. Let hier vooral op tijdens
het verwisselen van de batterijen.
• Stel de afstandsbedieningssensor niet bloot aan direkt
zonlicht of een andere felle lichtbron. Dit kan de juiste
werking ervan verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening gedurende langere tijd
niet te gebruiken, is het beter de batterijen hieruit te
verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en
corrosie te vermijden.
Wat voor snoeren zijn er nodig?
• Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
wit
(links)
wit
(links)
rood
(rechts)
rood
(rechts)
• Optische aansluitkabels (POC-15 enz., niet
bijgeleverd) (2)
• Coaxiale digitale aansluitkabel (VMC-10G enz., niet
bijgeleverd) (1)
4NL
Voorbereidingen
Aansluitingen
• Aansluiten met coaxiale digitale aansluitkabels
p Aansluiten van het DAT deck op een versterker
Gebruik de bijgeleverde aansluitsnoeren voor het
aansluiten van uw DAT cassettedeck op uw
versterker. Let bij het aansluiten op dat u de kleuren
van de stekkers en aansluitbussen niet verwisselt;
sluit rood (rechts) op rood aan en wit (links) op wit.
Zorg dat alle stekkers stevig in de aansluitbussen
zitten, om brom en andere storende bijgeluiden te
vermijden.
DAT deck
Versterker
ç
ANALOG IN/OUT
IN
LINE IN/OUT
OUT
OUT
IN
L
L
L
L
R
R
R
R
DAT deck
Digitale
geluidscomponent
DIGITAL IN/OUT
COAXIAL
COAXIAL
IN
OPTICAL
IN
OUT
OUT
Ç
Opmerking
Als de aanduiding “PROHIBIT” in het uitleesvenster
verschijnt, is opnemen via de digitale aansluitingen niet
mogelijk.
In dat geval zet u de INPUT ingangskeuzeschakelaar in de
“ANALOG” stand en maakt u de opnamen vanaf de
geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN stekkerbussen.
Ç
Aansluiten van het netsnoer
z
Voor opnemen via een mikrofoon
Sluit de analoge uitgangsaansluitingen van de stereo
mikrofoon-versterker aan op de ANALOG IN
aansluitingen van het DAT deck.
Op het DAT deck kunt u digitale bandopnamen
maken vanaf digitale audio-apparatuur, zoals een
digitale versterker, een ander DAT deck, een
compact disc speler, minidisc-speler of satelliettuner, waarvan u de digitale uitgangsaansluitingen
verbindt met de DIGITAL OPTICAL IN of DIGITAL
COAXIAL IN aansluitingen van het DAT deck.
Ook kunt u de digitale muzieksignalen van het DAT
deck overnemen op andere digitale apparatuur, via
een digitale versterker, een ander DAT deck of een
minidisc-recorder, na aansluiten van de DIGITAL
OPTICAL OUT aansluiting van het DAT deck met
de digitale ingangsaansluitingen van de andere
apparatuur.
Voor het aansluiten gebruikt u optische kabels
(POC-15A of gelijkwaardig) (niet bijgeleverd) of een
coaxiaal digitaal aansluitsnoer (VMC-10G of
gelijkwaardig) (niet bijgeleverd).
Basisbediening
p Aansluiten van het DAT deck op een digitale
audiocomponent
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon
wandstopkontakt.
Wat is de volgende stap ?
Het DAT deck is nu voor gebruik gereed.
Zie voor de basisbediening blz. 6 t/m 8; voor uitgebreide
bedieningsfunkties leest u de beschrijving op blz. 9 en verder.
• Aansluiten met optische aansluitkabels
DAT deck
Digitale
geluidscomponent
DIGITAL IN/OUT
OPTICAL
COAXIAL
IN
OPTICAL
IN
OUT
IN
OUT
ç
Ç
5NL
Basisbediening
Opnemen op een DAT cassette
3 45 7
INPUT
REC MODE
SBM
STANDARD
ON
REC LEVEL
•
4
•
7
2
OFF
•
8
1
±
0
)
R
P
r
9
•
REC MUTE
•
≠
•
AMS
0
10
PHONES
TIMER
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
POWER
·
REC
0
2
Zie blz. 4 en 5 voor het
aansluiten van het apparaat.
10
8 6
1
2
Schakel de versterker in en start de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
3
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de
houder.
Druk op de POWER schakelaar om het DAT deck in te
schakelen.
Met het venstertje boven
OPEN/CLOSE
§
OPEN/CLOSE
b
b
Steek de cassette in tot
voorbij het zilveren streepje.
4
6NL
R
6
3
• •
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
RESET
REC OFF PLAY
L
•
•
§
g
5
•
OPEN/CLOSE
MODE
§
Druk voor het sluiten van
de cassettehouder op de
OPEN/CLOSE § toets.
Zet de INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte
ingangsaansluitingen.
Voor opnemen via
Zet u de INPUT schakelaar op
ANALOG IN
ANALOG
DIGITAL OPTICAL IN
OPTICAL
DIGITAL COAXIAL IN
COAXIAL
Basisbediening
5
Zoek op de DAT cassette het punt op waar u wilt beginnen met
opnemen.
Voor opnemen vanaf het begin van de cassette
Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin
terug te spoelen.
Voor opnemen vanaf het eind van de bestaande opnamen
1 Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin
terug te spoelen.
2 Druk op de ) vooruitspoeltoets.
Het deck spoelt dan door naar het eind van de bestaande
opnamen en stopt daar automatisch.
6
Druk op de r REC toets.
7
Stel voor opname van een analoog ingangssignaal het
opnamenivo in met de REC LEVEL regelaars.
Het DAT deck komt dan in gereedheid voor het opnemen.
Basisbediening
Het aanbevolen opnamenivo bedraagt 3. Zie voor nadere
bijzonderheden de paragraaf “Instellen van het opnamenivo
voor analoge opname” op blz. 10.
z
Als de aanduiding
“UNLOCK” in het
uitleesvenster verschijnt
Dan is de geluidsbron niet
ingeschakeld of niet naar
behoren op het DAT deck
aangesloten. Kontroleer de
aansluitingen en schakel de
geluidsbron in.
8
9
Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets.
Het opnemen begint.
Start de weergave van de geluidsbron.
Wanneer het einde van de band bereikt wordt, spoelt het deck
de band geheel naar het begin terug en stopt daar
(Automatische terugspoelfunktie).
Voor
Drukt u op
Stoppen met opnemen
p
Pauzeren van de opname
P. Druk voor hervatten van de opname
nogmaals op deze pauzetoets.
Uitnemen van de cassette
de OPEN/CLOSE § toets, nadat het
opnemen gestopt is.
Voorkomen van per ongeluk wissen
Schuif het wispreventienokje in de beveiligingsstand, zoals in de afbeelding
getoond wordt (naar links).
Opnemen is niet
mogelijk (nokje
ingeschoven)
Opnemen is
mogelijk (de
opening is
afgesloten)
7NL
Basisbediening
Afspelen van een DAT cassette
3
INPUT
REC MODE
SBM
STANDARD
ON
REC LEVEL
4
•
7
•
OFF
8
•
2
±
0
)
R
P
r
1
9
•
•
≠
REC MUTE
•
AMS
0
PHONES
TIMER
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
POWER
·
REC
0
2
Zie blz. 4 en 5 voor het
aansluiten van het apparaat.
1
Schakel de versterker in en stel de funktiekeuzeschakelaar in
op weergave van DAT cassettes.
2
Schakel het DAT deck in met de POWER schakelaar.
3
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de
houder.
Met het venstertje boven
§
OPEN/CLOSE
b
b
Steek de cassette in
tot voorbij het
zilveren streepje.
Voor luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte in met de
PHONES LEVEL regelaar.
8NL
10
4
OPEN/CLOSE
z
R
6
3
• •
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
RESET
REC OFF PLAY
L
•
•
§
g
5
•
OPEN/CLOSE
MODE
4
§
Druk voor het sluiten van
de cassettehouder op de
OPEN/CLOSE § toets.
Druk op de · weergavetoets.
Het deck start de weergave van de DAT cassette. Stel de
geluidssterkte op de versterker naar wens in.
Voor
Drukt u op
Stoppen met afspelen
p
Doorgaan naar het volgende muziekstuk
±
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
≠
Vooruit- of terugspoelen
) of 0, wanneer de bandloop
gestopt is.
Vooruit- of terugspoelen met versneld
weergegeven geluid
) of 0, tijdens weergave. Laat de
toets los om de normale weergave te
hervatten.
Uitnemen van de cassette
de OPEN/CLOSE § toets, nadat het
afspelen gestopt is.
Bediening voor het opnemen
Bediening voor het opnemen
Zie voor de basisbediening voor opnemen blz. 6 n 7.
Totaaltijdcodes
Wat u dient te weten voor u
gaat opnemen
De totaaltijdcodes geven de verstreken speelduur
vanaf het begin van de band aan. Deze codes worden
automatisch op de band vastgelegd. Bovendien
kunnen eenmaal vastgelegde totaaltijdcodes niet meer
gewist of gewijzigd worden.
Het verschil tussen een onbespeeld
bandgedeelte en een gedeelte met
gedempte geluidsopnamen
Bij DAT cassettes zijn er twee soorten “lege” gedeeltes
op een band, resp. een onbespeeld (nog nooit gebruikt)
bandgedeelte en een pauze (gebruikt stuk band, maar
zonder geluid).
Onbespeeld gedeelte
Dit is een gedeelte op de band waar nooit enige opnamen op
zijn gemaakt.
b)
a)
a)
b)
b)
a)
b)
Onbespeeld gedeelte
a): Opname
b): Muziekstuk
Pauze, stil gedeelte (met gedempte geluidsopname)
Dit is een gedeelte op de band waar geluidsopnamen op zijn
gemaakt, die echter nu niet meer hoorbaar zijn.
,,,,,,,,,
,,,,,,,,,
a)
b)
b)
b)
b)
Gedeelte met gedempte
a): Opname
geluidsopname
b): Muziekstuk
Belangrijk
Let op dat er bij opnemen geen onbespeelde gedeelten
op de band open blijven. Dergelijke hiaten in
bandopnamen kunnen het zoeken met de ≠ en de
± toets onmogelijk maken en de continuïteit van de
totaaltijdcodes onderbreken.
z
• Is de cassette nog niet voor opnemen gebruikt, begin dan
met opnemen aan het begin van de band.
• Gebruik de opnamedempingstoets (REC MUTE R, zie blz.
11) voor het invoegen van onbespeelde bandgedeelten
tussen de muziekstukken. Gebruik hiervoor nooit de ·
weergavetoets of de ) snelspoeltoets.
• Om te beginnen met opnemen ergens halverwege de
band, gebruikt u de eindzoekfunktie (zie blz. 10) om het
einde van het opgenomen gedeelte op te zoeken. Zo
voorkomt u dat er onbespeelde bandgedeelten open
blijven.
Als de aanduiding “EMPHASIS” in het
uitleesvenster verschijnt
Basisbediening
,,
,,
,,,
,,
,,
,,
,,,
,,
a)
Voor juiste opname van de totaaltijdcodes
Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal
met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen.
Deze benadrukte signalen worden bij weergave tot het
oorspronkelijke nivo teruggebracht, ter onderdrukking
van de bandruis.
Als het DAT deck langer dan 10 minuten in
de opnamepauzestand blijft
Dan wordt de opnamepauzestand automatisch
uitgeschakeld, het deck komt in de stopstand en de
aanduiding “SOURCE” verschijnt in het uitleesvenster.
Om hierna het opnemen te hervatten, drukt op
de r REC toets. Het deck komt dan weer in de
opnamepauzestand te staan.
Bij gebruik van een nieuwe cassette
Voordat u op een nieuwe cassette gaat opnemen,
wordt aanbevolen om de band naar het eind vooruit te
spoelen, en dan naar het begin terug te spoelen, zodat
de band vloeiend zal lopen.
Bij indrukken van de r REC opnametoets in een
onbespeeld bandgedeelte
Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug
naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt
daar in de opnamepauzestand (behalve tijdens
opnemen met een schakelklok).
9NL
Bediening voor het opnemen
Instellen van het opnamenivo
voor analoge opname
Opzoeken van het eind van de
opnamen (Eindzoekfunktie)
Alvorens u bandopnamen gaat maken van een analoge
geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN
stekkerbussen, zet u de INPUT schakelaar in de
“ANALOG” stand en stelt u het opnamenivo in.
De eindzoekfunktie spoelt de band door tot er een
onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden lengte wordt
aangetroffen, spoelt dan de band terug naar het einde
van het opgenomen gedeelte en stopt daar.
Gebruik de eindzoekfunktie om nieuwe bandopnamen
op reeds bestaande opnamen te laten aansluiten
zonder dat er een onbespeeld bandgedeelte open blijft.
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
•
5
• •
3
7
•
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
OFF
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
2
8
•
•
≠
1
±
0
)
9
•
REC MUTE
•
AMS
R
0
PHONES
PHONE LEVEL
MARGIN
ERASE
RESET
p
POWER
·
P
r
REC
0
10
INPUT
REC MODE
2
Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron bij de luidste muziekpassages.
3
Luister naar de weergave en stel met de REC
LEVEL regelaars het opnamenivo zo in dat de
pieknivometers zo hoog mogelijk uitslaan zonder
dat de “OVER” segmenten (rood) oplichten.
MARGIN aanduiding
Mag niet
oplichten.
De pieknivometers hebben een piekvasthoudfunktie, die zorgt dat de segmenten met
het pieknivo langer dan gemiddeld blijven
branden.
De MARGIN aanduiding geeft aan hoeveel marge
er tussen het pieknivo van het ingangssignaal en 0
dB aanwezig is; deze aanduiding verandert
telkens wanneer er een krachtiger signaal
doorkomt.
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
R
6
7
8
•
REC MUTE
±
0
)
R
9
0
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
·
P
r
REC
0
10
0/)
1
Druk in de stopstand op de 0 toets om de band
naar het begin terug te spoelen.
2
Druk op de ) toets.
De band wordt vooruitgespoeld naar het eind van
de bestaande opnamen en stopt daar automatisch.
Het snelspoelen zal stoppen bij het begin van elk
onbespeelde gedeelte dat langer is dan 9 sekonden,
maar als de band geheel onbespeeld is, zal deze tot
het eind worden doorgespoeld.
z
Bij indrukken van de r REC opnametoets in een
onbespeeld bandgedeelte
1.0
Pieknivo
REC OFF PLAY
POWER
START ID
L
•
•
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
TIMER
5
1
PHONES
g
•
3
2
•
AMS
1
4
•
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
OFF
≠
· P REC LEVEL
ON
•
§
MARGIN RESET
REC LEVEL
SBM
STANDARD
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
•
WRITE
• •
RENUMBER REHEARSAL
•
START ID
AUTO
10
• • •
TIMER
REC OFF PLAY
R
6
•
§
g
L
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug
naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt
daar in de opnamepauzestand. De aanduidingen
“BLANK” en “WAIT” verschijnen in het uitleesvenster
terwijl het deck zoekt naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
Opmerking
• De eindzoekfunktie zal niet werken als u de ) toets in
een onbespeeld bandgedeelte indrukt.
• Als er nog geen opnamen op de band staan, zal deze
geheel naar het eind worden doorgespoeld.
Als het geluidsnivo de 0 dB overschrijdt
De segmenten bij “OVER” lichten dan op en in het
uitleesvenster gaat de aanduiding “0.0 dB” knipperen.
Als deze segmenten blijven branden, kunnen de
geluidsopnamen vervormd gaan klinken. Om dit te
vermijden, zorgt u dat het opnamenivo tussen de –12
dB en de 0 dB blijft.
Terugstellen van de marge
Druk op de MARGIN RESET toets. De MARGIN
aanduiding geeft dan weer “- - dB” aan.
10NL
4
Stop de weergave van de geluidsbron.
5
Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P
pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u
de weergave van de geluidsbron.
Kiezen van de
opnamesnelheid/speelduur
Voor het opnemen kunt u kiezen uit twee snelheden,
voor standaard speelduur of lange speelduur, in de
volgende gevallen.
• Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de
INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG”
stand.
• Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een
bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de
ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of
“DIGITAL” stand.
Bediening voor het opnemen
8
•
0
)
9
•
R
0
RENUMBER REHEARSAL
10
PHONE LEVEL
WRITE
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
r
REC
0
10
REC MODE
Stel de opnamesnelheid/speelduur in met de REC
MODE schakelaar.
Het volgende schema toont de opnamesnelheden die u
met de REC MODE schakelaar kunt kiezen onder
verschillende omstandigheden, afhankelijk van de
bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal.
Ingangssignaal
Gebruik van de SBM (Super Bit
Mapping) funktie
De SBM funktie kunt u alleen gebruiken voor het
opnemen van analoge ingangssignalen wanneer de
INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand staat en de
REC MODE schakelaar in de “STANDARD” stand
(voor 48 kHz of 44,1 kHz). Zie voor nadere
bijzonderheden over de SBM funktie de beschrijving
onder “SBM (Super Bit Mapping)
storingsonderdrukking” op blz. 22.
INPUT
REC MODE
MODE
ANALOG
48 kHz
OPTICAL
COAXIAL
44.1 kHz
LONG
5
L
•
R
6
7
8
•
•
REC MUTE
±
0
)
R
9
•
≠
1
0
10
Standaard
speelduur (48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Standaard speelduur
(44,1 kHz)
LONG
Lange speelduur
(32 kHz)
Zet de SBM schakelaar in de “ON” stand.
De aanduiding “SBM” blijft in het uitleesvenster
zichtbaar tijdens het opnemen met de SBM funktie.
Standaard
speelduur (32 kHz)
Uitschakelen van de SBM funktie
STANDARD
(48 kHz)
LONG
Digitaal (44,1 kHz) STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Lange speelduur
(32 kHz)
Standaard speelduur
(44.1 kHz)
(alleen standaard
speelduur)
LONG
STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Standaard
speelduur (48 kHz)
(alleen standaard
speelduur)
LONG
De beschikbare opnametijd zal met de lange speelduur
(met de REC MODE schakelaar in de “LONG” stand)
tweemaal zo lang zijn als met de standaard speelduur.
z
•
2
STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Digitaal (48 kHz)
4
3
OFF
AMS
Digitaal (32 kHz)
ON
•
§
RESET
Analoog
REC LEVEL
SBM
STANDARD
OPEN/CLOSE
•
Stand van de REC Opnamesnelheid /
MODE schakelaar speelduur
•
7
•
• •
• • •
• • •
±
MARGIN
•
AUTO
R
6
•
REC OFF PLAY
START ID
L
•
1
PHONES
TIMER
5
•
≠
g
•
•
4
3
2
• •
ON
OFF
REC MUTE
•
REC LEVEL
SBM
•
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
AMS
• • •
REC MODE
STANDARD
§
• • •
INPUT
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
De bandteller bij gebruik van de lange speelduur
Voor het aangeven van de verstreken bandlooptijd, de
totaaltijd en de totale resterende bandlooptijd wordt
uitgegaan van de standaard speelduur. Om de
werkelijke speelduur te verkrijgen, dient u bij gebruik
van de lange speelduur elke aangegeven tijd te
verdubbelen.
PHONES
g
TIMER
REC OFF PLAY
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
r
REC
0
10
SBM
Zet de SBM schakelaar in de “OFF” stand.
Inlassen van pauzes, gedeelten
met gedempt geluid
(Opnamedemping)
Gebruik de opnamedemping voor het invoegen van
pauzes, of stille passages, tussen de muziekstukken.
Dit is vooral aanbevolen als u van plan bent de DAT
cassette over te kopiëren naar een conventionele
analoge cassette, aangezien de pauzes daar nuttig zijn
voor de “AMS” automatische zoekfunkties voor het
opzoeken van het begin van muziekstukken.
Als u begint met opnemen aan het begin van een lege
cassette en u wilt voor het eerste muziekstuk ook een
pauze inlassen, doe dit dan alleen met de
opnamedempingstoets (REC MUTE R). Gebruik
hiervoor nooit de · weergavetoets of de )
snelspoeltoets, aangezien deze een onbespeeld
bandgedeelte op de band zullen achterlaten, hetgeen
problemen kan geven (zie blz. 9).
(Wordt vervolgd)
Opmerking
Wijzig tijdens opnemen niet de stand van de INPUT
schakelaar en de REC MODE schakelaar. Anders is het
mogelijk dat onjuiste “PGM TIME” informatie (voor de
speelduur van een muziekstuk) in het uitleesvenster
verschijnt.
11NL
Bediening voor het opnemen
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
•
5
• •
OFF
•
0
)
•
REC MUTE
±
R
0
• Om de begintijd voor het opnemen in te stellen,
drukt u op de p toets.
• Om alleen de eindtijd voor het opnemen in te
stellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een
DAT cassette” op blz. 7.
• Om de begin- en eindtijd voor het opnemen in
te stellen, drukt u op de p toets.
3
Zet de TIMER schakelaar op het deck in de
“REC”stand.
4
Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal het DAT deck
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt het
DAT deck ingeschakeld en begint dan na
ongeveer 10 sekonden met opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat het DAT deck door met opnemen tot de
door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken
daarvan stopt het deck en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt het DAT deck
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt het deck ingeschakeld en begint na
ongeveer 10 sekonden met opnemen. Op de
ingestelde eindtijd stopt het deck met opnemen
en wordt dan uitgeschakeld.
5
Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet
u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in
de “OFF” stand.
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
·
p
POWER
P
r
REC
0
REC MUTE R
1
2
9
•
RENUMBER REHEARSAL
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
8
1
PHONES
START ID
AUTO
1
7
2
•
AMS
≠
TIMER
REC OFF PLAY
R
6
3
•
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
§
g
L
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
10
·P
Druk tijdens opname of in de opnamepauzestand
op de REC MUTE R toets bij het punt waar u een
gedeelte met gedempt geluid wilt inlassen.
Het deck voegt een pauze in op de band, terwijl
de aanduiding “REC” in het uitleesvenster
knippert. Vervolgens blijft de aanduiding “REC”
branden en komt het deck in de
opnamepauzestand te staan.
Inlassen van een stille passage van langer dan 4
sekonden
Houd tijdens opname de REC MUTE R toets net zolang
ingedrukt als u het gedempt gedeelte wilt laten duren.
Na ongeveer 4 sekonden begint de “REC” aanduiding
sneller te knipperen en verschijnt de verstreken tijd na
indrukken van de REC MUTE R toets in het
uitleesvenster.
Na het loslaten van de REC MUTE R toets blijft de “P”
aanduiding in het uitleesvenster branden en komt het
DAT deck in de opnamepauzestand te staan.
2
Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets
om de opname te hervatten.
Het deck begint dan weer met opnemen.
Opmerking
Als u aan het begin van de band geen gedempt gedeelte
invoegt, kan dit het onmogelijk maken om een begincode te
verplaatsen of te wissen (zie blz. 16), aangezien de begincode
zal worden aangebracht binnen 2 sekonden na het begin van
de band.
Opnemen met een audioschakelklok (Schakelklokopname)
Opmerkingen
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook
tijdens uw afwezigheid) laten starten en stoppen met
opnemen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de schakelklok.
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
7
8
•
±
0
)
R
9
•
1
0
PHONES
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
POWER
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
·
P
r
REC
0
TIMER
NL
12
R
6
2
•
REC MUTE
•
≠
TIMER
L
•
•
OFF
AMS
REC OFF PLAY
5
3
• •
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
§
g
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
p
10
• Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan,
zal het DAT deck de volgende keer dat u het inschakelt,
weer automatisch beginnen met opnemen.
• Tijdens het opnemen met de schakelklok (d.w.z. zolang de
TIMER schakelaar in de “REC” stand staat), zal de
automatische terugspoelfunktie (zie blz. 14) niet werken,
ook al wordt tijdens het opnemen het einde van de band
bereikt. Dit dient om te voorkomen dat het deck
onbedoeld doorgaat met opnemen over eerder
opgenomen materiaal.
Bediening voor het afspelen
Bediening voor het afspelen
Terugstellen van de speelduur van de cassette
Zie voor de basisbediening voor weergave blz. 8.
Druk op de RESET toets (of de COUNTER RESET toets op
de afstandsbediening).
Aanduidingen in het
uitleesvenster
Opmerkingen
In het uitleesvenster kunnen de volgende
tijdsaanduiding verschijnen:
• totale speelduur
• verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk
• resterende speelduur op de cassette
• verstreken speelduur van de cassette
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
• •
OFF
7
8
•
±
0
)
R
1
9
•
•
REC MUTE
0
PHONES
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
R
6
2
•
≠
TIMER
L
•
3
•
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
AMS
REC OFF PLAY
5
•
§
g
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
POWER
·
P
r
REC
0
10
• Bij sommige typen voorbespeelde cassettes is het mogelijk
dat bij het begin van de band de aanduiding “BB” even
kort in het uitleesvenster verschijnt.
• De verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk zal niet worden aangegeven in de volgende
gevallen:
— bij starten van de weergave ergens middenin een
muziekstuk
— tijdens terugspoelen
• Bij standaard weergavesnelheid zal de resterende
speelduur op de cassette pas ongeveer 16 sekonden na het
starten van de weergave verschijnen.
• De in het uitleesvenster aangegeven resterende speelduur
kan iets afwijken van de werkelijk resterende speelduur,
afhankelijk van het type cassette.
MODE RESET
Aangeven van de totale speelduur, de
verstreken speelduur van een muziekstuk,
de resterende speelduur op de cassette en
de verstreken speelduur van de cassette
Druk op de MODE toets (of de COUNTER MODE toets
op de afstandsbediening).
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Als de aanduiding “EMPHASIS” in het
uitleesvenster verschijnt
Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal
met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen.
Deze benadrukte signalen worden bij weergave
automatisch tot het oorspronkelijke nivo
teruggebracht, ter onderdrukking van de bandruis.
Totale speelduur
ABS TIME
8 20
m
Indrukken
s
√
Verstreken speelduur van het weergegeven
3 15
PGM TIME
m
Indrukken
s
√
Resterende speelduur op de cassette
REMAINING
1 00
h
m
Bij het afspelen van voorbespeelde cassettes
wordt de resterende speelduur tot het eind
van het opgenomen gedeelte aangegeven.
Indrukken
√
Verstreken speelduur van de cassette
5 19
m
muziekstuk
Indrukken
s
13NL
Bediening voor het afspelen
Het begin van een muziekstuk
zoeken (AMS*/Direkte
nummerkeuze)
Meermalen afspelen van
muziekstukken (Herhaalde
weergave) Z
Er zijn verschillende methoden om het begin van een
muziekstuk op te zoeken, maar ze werken slechts als er
op de band begincodes zijn vastgelegd (zie blz. 16 t/m
19). Voor het gebruik van de direkte nummerkeuze
moeten er muziekstuknummers op de band zijn
vastgelegd (zie blz. 16 en 19).
Met de herhaalfunktie kunt u een bepaald muziekstuk
of alle muziekstukken op de band meermalen
achtereen weergeven.
OPEN/
CLOSE
INPUT
REC MODE
SBM
STANDARD
ON
REC LEVEL
4
7
2
8
•
•
0
)
R
1
9
•
•
REC MUTE
±
0
PHONES
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
6
R
6
•
OFF
AMS
≠
TIMER
L
•
3
• •
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
RESET
REC OFF PLAY
5
•
§
g
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
POWER
·
P
r
REC
0
10
REPEAT
REPEAT
1
≠/±
COUNTER
MODE
RESET
2
3
·
Alle muziekstukken herhaald weergeven
Voor opzoeken van
Drukt u op
het begin van het
volgende of latere
muziekstukken (AMS):
±, zo vaak als nodig, tijdens
weergave. Om bijvoorbeeld twee
muziekstukken vooruit te zoeken,
drukt u tweemaal op ±.
het begin van het
≠, eenmaal, tijdens weergave.
weergegeven muziekstuk
(AMS):
het begin van een
voorgaand muziekstuk
(AMS):
≠, zo vaak als nodig, tijdens
weergave. Om bijvoorbeeld twee
muziekstukken terug te zoeken,
drukt u driemaal op ≠.
een muziekstuk
waarvan u het nummer
kent (direkte
1 Voer het nummer van het
gewenste muziekstuk in met
de nummertoetsen.
2 Druk op de weergavetoets (
(of de · toets op het deck zelf).
nummerkeuze): Z
Druk tijdens weergave net zovaak op de REPEAT toets
totdat de “REPEAT” aanduiding in het uitleesvenster
verschijnt. Het deck zal dan alle muziekstukken
afspelen totdat het aankomt bij het einde van het
laatste muziekstuk, hetgeen kan zijn:
— een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of
langer
— het uiteinde van de band.
Wanneer het deck een van de bovenstaande punten
bereikt, zal het de band naar het begin terugspoelen,
om vervolgens daarvandaan alle muziekstukken
opnieuw weer te geven. Deze gang van zaken zal 5
maal herhaald worden, waarna het deck automatisch
stopt.
Stoppen met herhaalde weergave van alle
muziekstukken
Druk net zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT”
aanduiding dooft.
* AMS = Automatische Muziek Sensor.
z
Als u voor de direkte nummerkeuze het verkeerde
muziekstuknummer invoert Z
Als u nog niet op de ( (of de · toets op het deck zelf)
weergavetoets hebt gedrukt, drukt u nu op de CLEAR
wistoets van de afstandsbediening en dan voert u het
juiste nummer in. Als u al wel op de ( (of de · toets
op het deck zelf) weergavetoets hebt gedrukt, zal het
indrukken van de CLEAR wistoets het gekozen
nummer niet wissen. In dat geval stopt u de bandloop,
om daarna het juiste muziekstuknummer in te voeren.
z
Als het deck aan het einde van de band een
onbespeeld gedeelte van 9 sekonden of langer
waarneemt
Dan zal het deck automatisch naar het begin van de
band terugspoelen, om daar te stoppen (Automatische
terugspoelfunktie)
z
NL
14
U kunt het deck automatisch na terugspoelen laten
beginnen met afspelen vanaf het begin van de band
Druk op de · weergavetoets terwijl u de 0
terugspoeltoets ingedrukt houdt.
Opmerking
De herhaalde weergave van alle muziekstukken wordt ook
uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder
verwijdert.
Bediening voor het afspelen
Een enkel muziekstuk herhaald weergeven
3
Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal het DAT deck
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt het
DAT deck ingeschakeld en begint dan na
ongeveer 10 sekonden met afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat het DAT deck door met afspelen tot de
door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken
daarvan stopt het deck en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt het DAT deck
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt het deck ingeschakeld en begint na
ongeveer 10 sekonden met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt het deck met afspelen
en wordt dan uitgeschakeld.
4
Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet
u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in
de “OFF” stand.
Druk, tijdens het afspelen van het te herhalen
muziekstuk, net zovaak op de REPEAT toets totdat de
“REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster
verschijnt. Het deck zal dan het weergegeven
muziekstuk afspelen tot het einde, hetgeen kan zijn:
— de volgende begincode
— een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of
langer
— het uiteinde van de band.
Wanneer het deck een van de bovenstaande punten
bereikt, zal het de band naar het begin van het
weergegeven muziekstuk terugspoelen, om vervolgens
hetzelfde muziekstuk vanaf de begincode opnieuw
weer te geven. Deze gang van zaken zal 5 maal
herhaald worden, waarna het deck automatisch stopt.
Stoppen met herhaalde weergave van een enkel
muziekstuk
Druk net zovaak op de REPEAT toets zodat totdat de
“REPEAT 1” aanduiding dooft.
Opmerking
De herhaalde weergave van een enkel muziekstuk wordt ook
uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder verwijdert.
Afspelen met een audioschakelklok (Schakelklokweergave)
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook
tijdens uw afwezigheid) laten starten en/of stoppen
met afspelen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de schakelklok.
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
• •
OFF
)
TIMER
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
R
6
7
8
9
•
1
R
0
PHONES
REC OFF PLAY
L
•
2
•
0
•
REC MUTE
±
•
AMS
g
5
3
•
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
OPTICAL
COAXIAL
•
ANALOG
§
≠
POWER
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
p
·
P
r
REC
0
10
TIMER
1
• Om alleen de begintijd voor het afspelen in te
stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 3
onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8.
• Om alleen de eindtijd voor het afspelen in te
stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 4
onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8.
• Om zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen in te stellen, volgt u de aanwijzingen
van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een DAT
cassette” op blz. 8.
2
Zet de TIMER schakelaar op het deck in de
“PLAY” stand.
15NL
Aanbrengen van subcodes
Handmatig invoeren van begincodes tijdens
opnemen
Betreffende subcodes
Naast het gewone muzieksignaal kunnen er bij een
digitale DAT cassette bovendien zogenaamde
subcodes (digitale gegevens, waaronder als
voornaamste de begincodes en muziekstuknummers)
op de band worden opgenomen. Deze subcodes dienen
o.a. voor de AMS zoekfunkties (zie blz. 14) en de
direkte nummerkeuze (zie blz. 14), waarmee u snel een
gewenst muziekstuk kunt opzoeken. Voor de subcodes
zijn speciale gebieden op de band gereserveerd, waar
ze afzonderlijk worden vastgelegd, zodat het
muzieksignaal zelf niet nadelig beïnvloed kan worden.
, ,, ,
, ,, ,
Muziekstuk
Muziekstuk
Begincodes
Begincodes geven het begin van elk muziekstuk aan,
zodat u dit gemakkelijk en nauwkeurig kunt opzoeken.
Begincodes zijn 9 sekonden in lengte (bij de lange
speelduur 18 sekonden), zodat ze bij snel vooruit- en
terugspoelen zonder moeite terug te vinden zijn.
Muziekstuknummers
De muziekstuknummer geven de volgnummers van de
muziekstukken aan. Ze worden op de band vastgelegd
op dezelfde plaats als de begincodes en stellen u in
staat rechtstreeks naar het begin van een bepaald
muziekstuk te gaan.
Opmerkingen
• De p stoptoets en de P pauzetoets werken niet tijdens het
vastleggen van subcodes.
• Het aanbrengen en wissen van begincodes en het
hernummeren van muziekstuknummers is niet mogelijk
zolang het wispreventienokje van de DAT cassette open is
geschoven (zie blz. 7).
Aanbrengen van begincodes
tijdens opnemen
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
•
• •
R
RENUMBER REHEARSAL
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
•
10
PHONE LEVEL
r
REC
0
START ID START ID
AUTO
WRITE
16NL
·P
2
8
9
0
MARGIN
WRITE
Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer
aangebracht wanneer er een nieuw muziekstuk begint, bij
opnemen van een digitaal signaal vanaf een digitale
geluidsbron zoals een compact disc speler of een ander
DAT deck aangesloten op de COAXIAL IN of OPTICAL
IN ingangsaansluitingen. Er zal echter geen begincode
worden aangebracht, noch een muziekstuknummer, voor
muziekstukken waarvan de speelduur minder dan 18
sekonden bedraagt.
7
•
)
• Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een
bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de
ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of
“DIGITAL” stand:
R
•
• • •
• • •
0
Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer
aangebracht wanneer het ingangssignaal boven een
bepaald nivo komt, na 3 sekonden of langer op een
minimaal, althans gering peil te zijn geweest.
6
1
•
START ID
AUTO
L
•
• Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de
INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG”
stand:
•
TIMER
REC OFF PLAY
5
2
PHONES
g
•
3
OFF
REC MUTE
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het
automatisch aanbrengen van begincodes en
muziekstuknummers op dezelfde plaats op de band
tijdens het opnemen.
•
48 kHz
44.1 kHz
LONG
AMS
±
Opmerking
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
RESET
≠
START ID
1
Tijdens opnemen kunt u de begincodes zowel
handmatig als automatisch op de band vastleggen.
§
ID WRI TE
Automatisch vastleggen van begincodes
tijdens opnemen
Begincode
OPEN/CLOSE
Begincode
De afstand tussen twee begincodes op de band moet
tenminste 18 sekonden bedragen (bij de lange speelduur 36
sekonden). Als de tussenruimte korter is dan 18 sekonden,
kan het DAT deck de tweede begincode tijdens afspelen wel
eens niet herkennen.
Muziekstuk
MODE
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode
wordt op dit punt op de band aangebracht. De
aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen
van de begincode in het uitleesvenster knipperen.
10
3
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
Het DAT deck komt dan in de opnamepauzestand
te staan.
Druk net zovaak op de START ID AUTO toets tot
de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster
verschijnt.
Als u gaat opnemen vanaf het eind van een eerder
opgenomen gedeelte, kiest u dan met de
nummertoetsen het muziekstuknummer volgend
op dat van het laatste muziekstuk.
Aanbrengen van subcodes
Start eerst het opnemen op uw DAT deck en druk
daarna pas de ( weergavetoets (PLAY) van uw
compact disc speler vanuit de stopstand in. Als u eerst
het DAT deck in de opnamepauzestand zet, en de
compact disc speler in de weergavepauzestand, voor u
begint met opnemen, dan kunnen de begincode van het
eerste muziekstuk op de compact disc en het
bijbehorende muziekstuknummer niet naar behoren op
de band worden aangebracht.
REC LEVEL
SBM
ON
OFF
≠
REC MUTE
TIMER
REC OFF PLAY
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
5
L
•
±
0
)
R
7
8
1
9
0
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
r
REC
0
START ID
REHEARSAL
R
6
2
PHONES
g
•
•
4
3
•
48 kHz
44.1 kHz
LONG
AMS
•
Tijdens digitale bandopname vanaf een compact disc
speler
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
z
Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P
pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u
de weergave van de geluidsbron. De begincodes
zullen dan tijdens het opnemen automatisch op
de band worden vastgelegd.
De aanduiding “ID WRITE” zal enkele sekonden
lang in het uitleesvenster verschijnen, telkens
wanneer er subcodes (een begincode en een
muziekstuknummer) op de band worden
aangebracht.
REC MODE
STANDARD
§
•
4
INPUT
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
•
Als het laatste muziekstuknummer reeds in het
uitleesvenster wordt aangegeven, hoeft u het
volgende muziekstuknummer niet in te voeren.
Als u met opnemen begint aan het begin van een
onbespeelde cassette, verschijnt in het
uitleesvenster het muziekstuknummer 1. Als u in
dit geval vergeet muziekstuknummers aan te
brengen, kunt u ze later zonder probleem
invoeren (zie onder “Automatisch aanpassen van
muziekstuknummers (Hernummeren)” op blz.
19).
Ook tijdens afspelen kunt u nog begincodes op de band
aanbrengen.
•
Het volgende
muziekstuknummer
•
6
• •
AUTO
• • •
PGM NO.
REC
·
∏
Aanbrengen van begincodes
tijdens afspelen
• • •
Bijvoorbeeld: Als muziekstuknummer 5 het laatste
muziekstuknummer van de eerdere opnamen is
START ID
WRITE
10
0/)
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode
wordt op dit punt op de band aangebracht. De
aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen
van de begincode in het uitleesvenster knipperen.
Nauwkeurig bepalen van de plaats voor
een begincode (Repeteerfunktie)
1 Druk tijdens weergave op de START ID
REHEARSAL toets wanneer u aankomt op de
juiste plaats voor een begincode.
De aanduiding “REHRSL” verschijnt en “START
ID” gaat in het uitleesvenster knipperen. Een
gedeelte van 3 sekonden, vanaf het punt waar u
op de REHEARSAL toets drukte, wordt dan
herhaaldelijk weergegeven (de zgn. repeteerweergave). Het gerepeteerde gedeelte zal in totaal
8 maal worden weergegeven, waarbij het
resterend aantal malen in het uitleesvenster rechts
van de “REHRSL” aanduiding verschijnt. Na 8
maal stopt automatisch de repeteer-weergave.
(Wordt vervolgd)
Opmerking
Tijdens het automatisch vastleggen van begincodes kan er
wel eens een begincode op een verkeerde plaats komen, niet
precies bij het begin van het muziekstuk. Als dit zich
voordoet, kunt u een dergelijke begincode later verplaatsen
of desgewenst wissen (zie “Nauwkeurig bepalen van de
plaats voor een begincode (Repeteerfunktie)” op deze
bladzijde en “Wissen van begincodes” op blz. 18).
17NL
Aanbrengen van subcodes
Bijstellen van de plaats van
een bestaande begincode
Naderhand kunt u de plaats van een eerder
aangebrachte begincode bijstellen.
REC MODE
INPUT
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
•
4
5
• •
7
2
OFF
•
8
1
±
0
)
9
•
REC MUTE
R
•
≠
•
AMS
0
10
PHONES
TIMER
REC OFF PLAY
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
ERASE
RESET
1
3
START ID
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de
begincode wordt vanaf het gekozen beginpunt op
de band aangebracht. Hierbij zal de aanduiding
“START ID” even in het uitleesvenster blijven
knipperen.
Opmerking
Begincodes die zich binnen de laatste 10 sekonden van de
band bevinden kunnen wel eens moeilijk of onmogelijk te
verschuiven zijn.
Wissen van begincodes
Onjuiste of ongewenste begincodes kunnen gewist
worden.
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
R
6
7
8
•
±
0
)
R
1
9
0
PHONES
TIMER
L
•
2
•
≠
REC MUTE
•
AMS
REC OFF PLAY
5
3
OFF
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
§
g
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
•
S
START ID
10
•
0.6
S
REC
• •
0.6
r
Druk tijdens weergave op de START ID
REHEARSAL toets wanneer een bestaande
begincode die niet op de juiste plaats staat wordt
aangegeven.
Het DAT deck gaat dan terug naar het begin van
de begincode, waarna de repeteerfunktie een
gedeelte van 3 sekonden gaat herhalen.
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Nauwkeurig bepalen van de plaats voor een
begincode (Repeteerfunktie)” op deze bladzijde.
U kunt de begincode maximaal ongeveer 2
sekonden (4 sekonden in de lange-speelduur
stand) vooruit of terugwaarts verplaatsen vanuit
de oorspronkelijke stand.
• • •
Na tweemaal indrukken
van de 0 toets
P
START ID REHEARSAL
2
Na tweemaal indrukken
van de ) toets
·
p
0
Verplaatsing bij elke druk op
0,3 sek.
de ) toets
Verplaatsing bij elke druk
0,3 sek.
op de 0 toets
De tijdsaanduiding in het uitleesvenster geeft de
totale verplaatsing aan vanaf het punt waar u
oorspronkelijk op de START ID REHEARSAL
toets drukte.
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
POWER
Plaats waar u in stap 1
op de START ID
REHEARSAL toets drukte.
↓ 3 sekonden
Herhaald
(gerepeteerd) gedeelte
R
6
3
•
48 kHz
44.1 kHz
LONG
• • •
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
§
RESET
g
L
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
•
Druk tijdens het repeteren op de 0 of de )
toets om het begin van het gerepeteerde gedeelte
te verschuiven. Het repeteer-startpunt wordt met
elke afzonderlijke druk op de 0 of ) toets iets
vooruit, resp. terugwaarts verschoven, in korte
stapjes van ongeveer 0,3 sekonde, tot een
maximale verschuiving van ongeveer 2 sekonden
(4 sekonden in de lange-speelduur stand) in beide
richtingen.
• • •
2
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
r
REC
0
10
START ID ERASE
Druk tijdens weergave op de START ID ERASE toets
wanneer de begincode die u wilt wissen wordt
aangegeven.
De aanduiding “(ERASE)” verschijnt in het uitleesvenster
terwijl het DAT deck terugspoelt naar het begin van de
begincode, en verandert dan in de aanduiding “ID
ERASE” terwijl de ongewenste begincode gewist wordt.
• Het wissen van een begincode zal 9 sekonden duren.
• Een muziekstuknummer op dezelfde plaats als de
begincode zal samen met die begincode gewist
worden.
18NL
Aanbrengen van subcodes
Automatisch aanpassen van
muziekstuknummers
(Hernummeren)
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
De hernummerfunktie zoekt de begincodes van alle
muziekstukken vanaf het begin van een cassette op en
brengt bij elke begincode een nieuw
muziekstuknummer aan, beginnend bij nummer 1.
Gebruik de hernummerfunktie voor de volgende
gevallen:
• Wanneer u tijdens het afspelen van de cassette een
nieuwe begincode hebt aangebracht;
• Wanneer er een muziekstuknummer ontbreekt na
het wissen van een begincode;
• Wanneer u ergens halverwege de cassette bent
begonnen met opnemen en daarbij een
muziekstuknummer hebt aangebracht dat al bestond
op de band, of wanneer een van de begincodes geen
bijbehorend muziekstuknummer heeft.
INPUT
REC MODE
REC LEVEL
SBM
STANDARD
ON
4
7
8
•
±
0
)
R
9
•
1
0
PHONES
START ID
AUTO
RENUMBER REHEARSAL
R
6
2
•
REC MUTE
•
≠
TIMER
L
•
•
OFF
AMS
REC OFF PLAY
5
3
• •
• • •
• • •
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
§
g
•
•
OPEN/CLOSE
MODE
RESET
10
PHONE LEVEL
MARGIN
WRITE
ERASE
RESET
POWER
p
·
P
OverigeAanbrengen
informatie van subcodes
r
REC
0
10
• Tracht in geen geval de behuizing van het apparaat te
openen, aangezien dit zou kunnen leiden tot een
gevaarlijke elektrische schok. Laat inwendig onderhoud
over aan bevoegd vakpersoneel.
• Mocht er vloeistof of een klein voorwerp in het
cassettedeck terechtkomen, verbreek dan de aansluiting
op het stopkontakt en laat het cassettedeck eerst door een
deskundige nakijken alvorens het weer in gebruik te
nemen.
Stroomvoorziening
• Kontroleer, alvorens het cassettedeck in gebruik te nemen,
of de bedrijfsspanning van uw cassettedeck overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat
aangegeven op het naamplaatje achterop het apparaat.
• Er blijft spanning op het apparaat staan zolang het op het
stopkontakt is aangesloten, ook wanneer het apparaat zelf
uitgeschakeld is.
• Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer u denkt het
cassettedeck langere tijd niet te gebruiken. Trek voor het
verwijderen van het netsnoer uit het stopkontakt altijd aan
de stekker; nooit aan het snoer zelf.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
Bediening
START ID RENUMBER
Druk tijdens weergave of in de stopstand op de START
ID RENUMBER toets.
De aanduiding “RENUMBER” gaat in het
uitleesvenster knipperen en de band wordt
automatisch naar het begin teruggespoeld. Het deck
gaat nu vanaf het begin van de band op zoek naar
begincodes, om aan elk gevonden muziekstuk een
nieuw nummer toe te kennen. Bij elke begincode speelt
het deck de eerste twee sekonden van het muziekstuk
af en brengt dan een nieuw muziekstuknummer op de
band aan. Hierbij licht de “RENUMBER” aanduiding
op en knippert de “START ID” aanduiding.
Na afloop van het hernummeren spoelt het DAT deck
de band automatisch naar het begin terug en stopt
daar.
Opmerking
Het is mogelijk dat de hernummerfunktie in de volgende
gevallen niet naar behoren werkt:
• Als er een leeg, onbespeeld gedeelte op de band is.
• Als het gedeelte tussen twee opeenvolgende begincodes
korter is dan 9 sekonden (18 sekonden in de langespeelduur stand).
• Als er een begincode in de eerste 10 sekonden van de band
is.
Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht, kan er in het apparaat
vocht uit de lucht kondenseren. Dan verschijnt de
waarschuwingsaanduiding “CAUTION” in het
uitleesvenster en zal het apparaat vaak niet meer werken.
Als dit zich voordoet, verwijdert u de cassette en laat u het
apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, tot het
kondensvocht verdampt is.
Plaatsing
• Zet het cassettedeck op een goed geventileerde plaats, met
voldoende luchtdoorstroming om oververhitting van de
inwendige onderdelen te voorkomen.
• Plaats het apparaat niet:
— op een zachte ondergrond, zoals een tapijt of kleedje,
aangezien dit de ventilatie-openingen aan de onderkant
van het apparaat zou kunnen blokkeren;
— dichtbij een warmtebron, zoals een kachel of
verwarmingsradiator;
— in de volle zon;
— op een hellend of glooiend oppervlak;
— in een stoffige hoek, of op een plaats die onderhevig is
aan mechanische trillingen of schokken.
Betreffende DAT cassettes
• Berg elke cassette na gebruik weer in het bijbehorende
doosje op en bewaar uw cassettes op een plaats waar ze
niet worden blootgesteld aan direkt zonlicht, hoge
temperaturen, vocht of stof.
• Het omhulsel van de digitale DAT cassette is speciaal
ontworpen om de band vrij van stof te houden. Open de
cassette niet zo dat de band vrijkomt.
• De opening aan de achterzijde van de cassette is voor
automatische detectie-doeleinden. Plak niets over deze
opening heen.
(Wordt vervolgt)
19NL
Overige informatie
Betreffende cassettes van meer dan 120 minuten
Gebruik liever geen cassettes met een speelduur van meer
dan 120 minuten (waarbij de band uiterst dun is) voor het
opnemen van belangrijk materiaal, aangezien dergelijke
cassettes de volgende problemen kunnen geven:
— onjuist opspoelen na veelvuldig snelspoelen of
gebruik van de AMS en andere zoekfunkties;
— onjuist vastleggen of wissen van begincodes;
— vervorming in de geluidsweergave.
Mocht u overigens nog vragen hebben of problemen
met het apparaat, neemt u dan a.u.b. kontakt op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Reinigen
Mededelingen in het
uitleesvenster
De onderstaande lijst geeft nadere uitleg van de
diverse mededelingen die in het uitleesvenster kunnen
verschijnen.
Mededeling
Betekenis
BLANK
Het deck is op zoek naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
CAUTION
Een automatisch beveiligingsmechanisme is
in werking getreden, vanwege kondensvocht
of een andere oorzaak.
CLEANING
Het is aanbevolen de bandkop en het
bandloopwerk te reinigen. Om de tien
gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT
deck deze waarschuwingsaanduiding
ongeveer tien sekonden lang in het
uitleesvenster verschijnen.
(ERASE)
De START ID ERASE funktie voor het wissen
van een begincode is ingeschakeld.
ID ERASE
Er wordt nu een begincode gewist.
ID WRITE
Er wordt nu een begincode of een
muziekstuknummer op de band aangebracht.
NO TAPE
Er is geen cassette in het deck aanwezig.
PROHIBIT
De geluidsbron voor het opnemen is niet
geschikt voor opnemen via de digitale
ingangsaansluitingen. Zie voor nadere
bijzonderheden het “Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy
Management System)” (op blz. 23 en 24).
PROTECT
Het wispreventienokje van de cassette is open
geschoven, zodat u niet op deze cassette kunt
opnemen.
REHRSL
De repeteerfunktie voor het verplaatsen van
een begincode is ingeschakeld.
SOURCE
Het DAT deck stond al 10 minuten lang in de
opnamepauzestand, of u hebt op de r REC
toets gedrukt terwijl er geen cassette in het
deck aanwezig is, of een cassette waarvan het
wispreventienokje open geschoven is.
TAPE END
Het einde van het opgenomen gedeelte van
de band is bereikt.
TAPE TOP
Het begin van de band is bereikt.
UNLOCK
Er wordt geen digitaal signaal doorgegeven
aan de ingangsaansluiting waarop u hebt
ingesteld met de INPUT schakelaar.
WAIT
Het deck is op zoek naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
(WRITE)
De START ID WRITE funktie voor het
aanbrengen van een begincode is
ingeschakeld.
Reinigen van de behuizing, het paneel en
de bedieningsorganen
Gebruik voor het reinigen een zachte doek, licht
bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. Gebruik
voor het reinigen nooit een schuurspons, schuurpoeder
of een oplosmiddel, zoals alkohol of benzine.
Reinigen van de bandkop en het
bandloopwerk
• Na langdurig gebruik zal de bandkop vuil zijn en
dient deze gereinigd te worden. Om de best
mogelijke opname en weergave te garanderen, wordt
aanbevolen de bandkop regelmatig, bijvoorbeeld om
de tien gebruiksuren, te reinigen met gebruik van de
Sony DT-10CL reinigingscassette (niet bijgeleverd).
• Reinig de bandkop ook met de reinigingscassette
wanneer het apparaat geruime tijd niet gebruikt is.
Vervuiling van de bandkop kan bij weergave leiden tot
wegvallen van het geluid.
Gebruik van de reinigingscassette
1 Steek de reinigingscassette net als een gewone DAT
cassette in de houder.
2 Druk op de · weergavetoets. Wacht ongeveer 10
sekonden en druk dan op de p stoptoets. Druk bij het
reinigen niet op de r REC opnametoets of de )
snelspoeltoets.
3 Neem de reinigingscassette uit de houder zonder deze
terug te spoelen. De reinigingscassette mag pas worden
teruggespoeld wanneer deze geheel tot het bandeinde is
opgespoeld.
Opmerkingen betreffende het reinigen
20NL
• Om de tien gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT
deck ongeveer tien sekonden lang de
waarschuwingsaanduiding “CLEANING” in het
uitleesvenster verschijnen. Gebruik deze aanduiding als
vingerwijzing voor het regelmatig reinigen van de
bandkop en het bandloopwerk.
• De reinigingscassette is zo kort dat de bandteller de
verstreken speelduur en de resterende speelduur niet kan
aangeven.
Overige informatie
Verhelpen van storingen
Mochten zich bij het gebruik van uw DAT cassettedeck
de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst
van kontrolepunten na en u zult de storing veelal
eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem
echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
De cassettehouder sluit niet.
/ Kontroleer of de cassette op de juiste wijze is ingestoken
(zie blz. 6 en 8).
/ Steek de cassette in tot voorbij het zilveren streepje (zie
blz. 6 en 8).
De funktietoetsen werken niet.
/ Het cassettedeck is net ingeschakeld en zal dan ca. 4
sekonden lang niet werken. Wacht 4 sekonden (als de
aanduiding “CLEANING” wordt aangegeven 10
sekonden) alvorens u het DAT deck gaat bedienen.
/ De P pauzetoets is ingedrukt. Druk nogmaals op de P
pauzetoets om de pauzestand uit te schakelen.
/ Het einde van de band is bereikt. Druk op de 0
terugspoeltoets om de band terug te spoelen.
Er klinkt geen geluid.
/ Kontroleer de aansluitingen en zorg dat deze alle in orde
zijn (zie blz. 4 en 5).
/ Er is iets mis met de bediening van de aangesloten
versterker. Zorg dat de versterker juist wordt bediend
voor gebruik van dit DAT cassettedeck. (Zie de
gebruiksaanwijzing van de versterker.)
Het opnemen begint niet.
/ Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open
geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening
wordt afgesloten (zie blz. 7).
/ De INPUT schakelaar staat verkeerd ingesteld. Zet de
INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte
ingangsaansluitingen.
/ De REC LEVEL regelaars staan in de nul-stand. Draai de
REC LEVEL regelaars naar rechts om het opnamenivo
hoger in te stellen (alleen voor analoge opname).
/ Het signaal dat binnenkomt via de digitale
ingangsaansluiting is beveiligd tegen digitaal kopiëren
(alleen tijdens digitale opname). Voor opnemen zult u de
geluidsbron moeten aansluiten op de analoge
ingangsaansluitingen.
De OPEN/CLOSE § toets werkt niet.
/ Tijdens opnemen kunt u de OPEN/CLOSE § toets niet
gebruiken. Druk eerst op de p stoptoets of de P
pauzetoets om het opnemen te onderbreken en druk dan
op de OPEN/CLOSE § toets.
De aanduiding “CAUTION” licht op en geen enkele
bedieningsfunktie werkt meer.
/ Het automatisch beveiligingsmechanisme is in werking
getreden, vanwege kondensvocht of een andere oorzaak.
Verwijder de cassette en laat het apparaat ongeveer een
uur lang ongebruikt aan staan. Schakel het DAT deck
vervolgens eenmaal uit en dan weer in.
Het aanbrengen van subcodes werkt niet.
/ Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open
geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening
wordt afgesloten (zie blz. 7).
Het aanbrengen van een begincode tijdens het opnemen
lukt niet.
/ Er kan geen begincode worden aangebracht binnen 9
sekonden (18 sekonden in de lange-speelduur stand) na
het einde van de vorige begincode. Let op dat er
tenminste 9 sekonden (18 sekonden in de langespeelduur stand) verstreken zijn na de laatste begincode,
alvorens u tracht een nieuwe begincode aan te brengen.
De direkte nummerkeuze van een muziekstuk heeft niet
het gewenste resultaat.
/ Het gekozen muziekstuknummer bestaat niet op de
cassette. Druk op de START ID RENUMBER toets om de
muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien.
/ De muziekstuknummers staan niet in de juiste volgorde.
Druk op de START ID RENUMBER toets om de
muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien.
Tijdens weergave schakelt het DAT deck plotseling over
op terugspoelen.
/ De herhaalde weergave is ingeschakeld. Druk net
zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT” of
“REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster dooft, om
de herhaalfunktie uit te schakelen.
Tijdens het aanbrengen of wissen van een begincode
werken de bandlooptoetsen niet.
/ Geen enkele toets zal werken gedurende de 9 sekonden
(18 sekonden in de lange-speelduur stand) dat het
aanbrengen of wissen van een begincode duurt. Wacht
even tot het aanbrengen of wissen van de begincode
voltooid is, voor u het DAT deck gaat bedienen.
De totaaltijd-aanduidingen zijn niet in orde.
/ Het opnemen is gestart na een onbespeeld gedeelte op
de band. Spoel de band naar het begin terug of zoek met
de eindzoekfunktie het einde van het opgenomen
bandgedeelte op, alvorens u met opnemen begint.
Bij het snelspoelen klinken hinderlijke bijgeluiden.
/ Lawaaiig snelspoelen kan bij bepaalde cassettes
voorkomen; het wijst niet op mechanische problemen.
De bandloop stopt plotseling.
/ Wellicht is de cassette of de band beschadigd.
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en vervang de
cassette door een andere.
Na indrukken van de 0 of ) snelspoeltoets of de
≠ of ± zoektoets stopt de band even voordat het
snelspoelen begint.
/ Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op storing.
Bediening van het DAT deck met de (bijgeleverde)
afstandsbediening lukt niet.
/ Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide
batterijen door nieuwe.
De aanduiding “SBM” verschijnt niet in het
uitleesvenster, alhoewel de SBM schakelaar in de “ON”
stand is gezet.
/ De “SBM” aanduiding verschijnt alleen tijdens het
opnemen van analoge ingangssignalen met een
bemonsteringsfrekwentie van 48 kHz of 44,1 kHz, niet
tijdens het opnemen van digitale ingangssignalen of
analoge ingangssignalen met een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz en ook niet tijdens weergave.
21NL
Overige informatie
Uitgangen
Technische gegevens
Aansluiting
Stekkerbus(sen)
Ingangsimpedantie
Nominaal Belastingsuitgangs- impedantie
nivo
ANALOG
Tulpstekkerbussen
470 ohm
–4 dBs
DIGITAL
OPTICAL
Optische
aansluiting
PHONES
(hoofdtelefoon)
Stereoklinkstekkerbus
Bandopnamesysteem
Type cassette
Digitale audio cassette (DAT)
Opnamekop
Roterende kop
Opnameduur
(met DT-120 cassette)
Standaard: 120 minuten
Lange speelduur: 240 minuten
Bandloopsnelheid
Standaard: 8,15 mm/sek.
Lange speelduur: 4,075 mm/sek.
Toerental koppencilinder Standaard: 2000 toeren/minuut
Lange speelduur: 1000 toeren/minuut
Spoorbreedte
13,6 µm (20,4 µm)
Bemonsteringsfrekwenties
48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz
Aantal kanalen
—
(golflengte
660 nm)
100 ohm
1,2 mW
32 ohm
Algemeen gedeelte
Stroomvoorziening
Land van aankoop
Stroomvereiste
2 kanalen, stereo
Canada
120 V wisselstroom, 60 Hz
D/A omzetting
Standaard: 16 bits lineair
Lange speelduur: 12 bits niet-lineair
Europa
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Frekwentiebereik*
Standaard: 2 - 22.000 Hz (±0,5 dB)
Lange speelduur: 2 - 14.500 Hz (±0,5 dB)
Stroomverbruik
Afmetingen (b/h/d)
Signaal/ruisverhouding*
90 dB of beter (standaard en lange
speelduur)
30 watt
Ca. 430 × 106 × 325 mm
(zonder inbouwrek-aanpassing)
Gewicht
Ca. 5,0 kg
Dynamisch bereik*
90 dB of beter (standaard en lange
speelduur)
Totale harmonische vervorming*
Standaard: minder dan 0,005% (1 kHz)
Lange speelduur: minder dan 0,008%
(1 kHz)
Snelheidsfluktuaties
Beneden meetbare limiet (±0,001%,
gewogen pieknivo)
* Bij analoog ingangssignaal, met de SMF funktie uitgeschakeld.
Ingangen
22NL
—
10 kohm of
meer
Aansluiting
Stekkerbus(sen)
Ingangsimpedantie Nominaal
ingangsnivo
ANALOG
Tulpstekkerbussen
47 kohm
DIGITAL
OPTICAL
Optische
aansluiting
DIGITAL
COAXIAL
Tulpstekkerbus
—
75 ohm
–4 dBs
—
0,5 Vt-t
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
SBM (Super Bit Mapping)
storingsonderdrukking
De Super Bit Mapping onderdrukt tijdens analoge
opname de ruis in het toonbereik waarbinnen het
menselijk oor het meest gevoelig is voor bijgeluiden, en
verbetert daarmee het hoorbaar dynamisch bereik van
het opgenomen signaal in hoge mate.
Precisie pulssignaal analoog-digitaal
omzetter
Dit DAT deck maakt gebruik van een pulssignaal
digitaal-analoog omzetter en een decimeringsfilter om
het analoge signaal om te zetten in een gekwantificeerd
24-bit digitaal signaal. Het deck en de DAT cassettes
maken, net zoals compact discs, gebruik van 16-bit
kwantificering, maar de extra 8 bits geven een
nauwkeuriger kwantificering en meer
signaalinformatie met minder kwantificeringsruis,
vergeleken met 16-bit kwantificering. Tijdens
omzetting van de 24-bit gegevens naar het 16-bit
digitale opnamesignaal zorgt de SBM funktie voor
verbetering van de geluidskwaliteit door het weer
toevoegen van de 4-bit signaalinformatie, die anders bij
een gewoon 16-bit signaal verloren zou gaan.
Overige informatie
Aanpassing aan de gevoeligheid van het
menselijk gehoor
Bij het weer samenvoegen van de signaalinformatie
volgt de SBM funktie de principes van het menselijk
gehoor. Meestal wordt het bereik van het menselijk
gehoor beschouwd als liggend tussen de 20 Hz en 20
kHz; het meest gevoelig is het gehoor echter tussen de
3 kHz en 4 kHz, en onder en boven dit bereik is het oor
minder gevoelig.
Dit geldt voor alle geluid en dus evenzeer voor de
kwantificeringsruis. Door de ruis binnen dit specifieke
bereik te onderdrukken, kunnen geluidssignalen
zodanig worden opgenomen dat er een rijker,
dynamischer geluidsweergave mogelijk is dan bij
ruisonderdrukking die in gelijke mate wordt toegepast
over het gehele bereik van het menselijke gehoor.
Ruisomvormingsfilter
De SBM funktie maakt gebruik van een
ruisomvormingsfilter (zie afb. A) met een
frekwentierespons overeenkomend met die van het
menselijk gehoor, voor het onderdrukken van
kwantificeringsruis binnen het kritieke
frekwentiebereik en voor het terugvoeren van de
kwantificeringsfout (die gewoonlijk verloren gaat) naar
het ingangssignaal, waarbij de bit-informatie aan het
lage uiteinde weer met de bit-informatie aan het hoge
uiteinde wordt samengevoegd.
Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem
(Serial Copy Management
System)
Dit digitale audio-cassettedeck werkt volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” (SCMS). Dit ééngeneratie kopieersysteem zorgt dat via de digitale
ingangsaansluitingen van het DAT slechts een eerste
digitale kopie van voorbespeelde cassettes e.d.
mogelijk is. Het onderstaande schema toont de
mogelijkheden en beperkingen van dit systeem:
1 Opnemen van een digitale geluidsbron (compact discs,
voorbespeelde minidiscs of DAT cassettes) op een DAT
cassette of een minidisc is mogelijk via de digitale
ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder. U kunt echter deze zelf digitaal opgenomen DAT
cassette of minidisc NIET kopiëren op een andere DAT
cassette of minidisc via de digitale ingangsaansluitingen
van het DAT deck of de minidisc-recorder.
Weergave
Compact disc speler
DAT cassettedeck
Minidisc-speler
16-bit SBM output
Afb. A
24-bit informatie
/
Ruisomvormingsfilter
/
16-bit SBM
uitgangssignaal
Afbeelding B toont de verbetering in het ruisnivo van
de kwantificering, wanneer de SBM funktie is
ingeschakeld (theoretische waarden). Bij een ruisnivo
van 0 dB met de SBM schakelaar op “OFF” bedraagt de
verbetering in het ruisnivo voor de
bemonsteringsfrekwenties onder de 3 kHz meer dan 10
dB wanneer de SBM funktie wordt ingeschakeld.
Opname
Ruisnivo
(dB)
SBM
AAN
15
10
SBM
UIT
5
0
-5
-10
20
50
100
200
500
1k
2k
5k
10k 15k
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
v
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale uitgangsaansluiting
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
Opname
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Audioaansluitsnoer
Digitale ingangsaansluiting
Bemonsteringsfrekwentie (Hz)
De SBM funktie is alleen werkzaam tijdens opname. De
verbetering in geluidskwaliteit die de SBM funktie
bewerkstelligt is ook tijdens weergave duidelijk
hoorbaar ongeacht de stand van de SBM schakelaar en
het DAT deck dat wordt gebruikt.
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
DAT cassette of
minidisc
Weergave
20
Digitale
ingangsaansluiting
v
Afb. B
25
Digitale
uitgangsaansluiting
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Analoge (conventionele)
ingangsaansluitingen
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
23NL
Overige informatie
2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een
tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van
uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en
uitgangsaansluitingen van een DAT cassettedeck of
minidisc-recorder gemaakt worden.
Weergave
Satelliet-tuner
de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het
DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar
een andere DAT cassette of minidisc via de digitale
uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT
cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter
dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de
digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder.
Weergave
Platenspeler
Tuner
Compact disc speler
Cassettedeck
Mikrofoonversterker
DAT cassettedeck
Minidisc-speler
Digitale
uitgangsaansluiting
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Opname
3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
v
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
DAT cassette
of minidisc
v
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Audioaansluitsnoer
Opname
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
v
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
v
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale uitgangsaansluiting
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
NL
24
Opname
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Audio-aansluitsnoer
Digitale ingangsaansluiting
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Weergave
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
Opname
Tweede
generatie DAT
cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
DAT cassette
of minidisc
Weergave
v
Digitale
uitgangsaansluiting
v
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
analoge
aansluitingen
DAT cassette
of minidisc
Weergave DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
v
DAT
cassette of
minidisc
Weergave
v
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale uitgangsaansluiting
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Digitale ingangsaansluiting
Opname
Audioaansluitsnoer
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Index
Index
O
Onbespeelde bandgedeelten 9,
10
Opnamedemping 11
Opnemen op een DAT cassette
6
A
Aansluiten van de installatie 4
Afspelen van een DAT cassette
8
AMS (Automatische Muziek
Sensor) zoekfunkties 14
B, C
Batterijen 4
Begincodes
Aanbrengen van begincodes
tijdens weergave 16
Automatische begincodes
tijdens opnemen 16
Bijstellen van de plaats van
een bestaande begincode 17
Handmatig aanbrengen van
begincodes tijdens opnemen
16
Nauwkeurige plaatsbepaling
voor een begincode 17
Wissen van een begincode
18
Benadrukking (“EMPHASIS”)
van de hoge tonen 9, 13
D
Direkte nummerkeuze 14
E, F, G
P, Q
Pauzes of gedempte passages
9, 12
R
Reinigen van de behuizing 20
Reinigen van de bandkop en
het bandloopwerk 20
Repeteerfunktie 17, 18
Resterende speelduur op de
cassette 13
S
SBM funktie 11, 22
Schakelklok-opname 12
Schakelklok-weergave 15
Serial Copy Management
System 23
Speelduur van de cassette 13
Speelduur van een muziekstuk
13
Subcodes 16
T, U, V
Totaaltijd 13
Totaaltijdcodes 9
Eén-generatie kopieersysteem
23
Eindzoekfunktie 10
W, X, Y, Z
Herhaalde weergave
Herhalen van een enkel
muziekstuk 14
Herhalen van alle
muziekstukken 14
Hernummerfunktie 19
Namen van de
bedieningsorganen
Wispreventienokje 7
H
I, J
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening 4
Instellen van het opnamenivo
10
K, L
Kiezen van de opnamesnelheid
10
M, N
MARGIN aanduiding 10
Mededelingen in het
uitleesvenster 20
Muziekstuknummers 16, 19
Toetsen
CLEAR wistoets 14
COUNTER MODE
aanduidingskeuzetoets 13
COUNTER RESET tellernulsteltoets 13
MARGIN RESET
opnamenivomargeterugsteltoets 10
MODE aanduidingskeuzetoets
13
OPEN/CLOSE §
cassettehouder open/sluittoets
6-8
r REC opnametoets 7
REC MUTE R
opnamedempingstoets 12
REPEAT herhaaltoets 14
RESET terugsteltoets 13
START ID AUTO automatische
begincodetoets 16
START ID ERASE begincodewistoets 18
START ID REHEARSAL
repeteerweergavetoets 17, 18
START ID RENUMBER
muziekstuk-hernummertoets
19
START ID WRITE begincodevastlegtoets 16, 17
p stoptoets 7, 8, 12
· weergavetoets 7, 8, 10, 12,
14, 16
0/) snelspoeltoetsen 7, 8,
10, 17
P pauzetoets 7, 10, 12, 16
≠/± zoektoetsen 8, 14
Schakelaars
INPUT
ingangskeuzeschakelaar 6
POWER aan/uit-schakelaar 6,
8
REC MODE
opnamesnelheidskiezer 11
SBM 11
TIMER schakelklok-schakelaar
12, 15
Regelaars
PHONE LEVEL hoofdtelefoonnivoregelaar 8
REC LEVEL
opnamenivoregelaar 10
Aansluitbussen
ANALOG IN
lijningangen 4, 6
ANALOG OUT
lijnuitgangen 4
DIGITAL COAXIAL IN digitale
coaxiale ingang 4, 6
DIGITAL OPTICAL IN digitale
ingangsaansluiting 4, 6
DIGITAL OPTICAL OUT
digitale uitgangsaansluiting
4
PHONES hoofdtelefoonaansluiting 8
25NL