Sony DTC-ZE700 de handleiding

Type
de handleiding
4-231-062-41(1)
1996 by Sony Corporation
Digital Audio
Tape Deck
Bedienungsanleitung
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
Istruzioni per l’uso
GB
D
NL
S
I
DTC-ZE700
2
NL
Welkom!
Hartelijk dank voor uw aankoop van dit
Sony digitaal DAT cassettedeck. Lees,
alvorens het apparaat in gebruik te
nemen, de gebruiksaanwijzing
aandachtig door en bewaar deze voor
eventuele naslag.
De DTC-ZE700 biedt de volgende
nuttige en handige funkties:
Lineaire omzetters met hoge
dichtheid
Een pulsgestuurde analoog-digitaal
omzetter die een voortreffelijke,
heldere geluidskwaliteit koppelt aan
een minimale “zero-cross”
vervorming, en een pulssignaal
digitaal-analoog omzetter met een
nieuw ontwikkeld digitaal filter,
gebaseerd op het voorwaarts
doorvoerend principe, dat
kwantiseringsstoring in het hoorbare
frekwentiegebied vermindert en
daarmee de ruimtelijkheid van de
weergave verbetert.
SBM (Super Bit Mapping) funktie (zie
blz. 22)
Het één-generatie kopieersysteem
(Serial Copy Management System)
(zie blz. 23)
Drie bemonsteringsfrekwenties (48
kHz, 44,1 kHz en 32 kHz)
Lange-speelduur stand voor opnemen
en afspelen
Analoge opname bij 44,1 kHz
Subcode-opnamefunkties
Aan de hand van de begincodes,
programmanummers en andere
subcodes die u op de band kunt
opnemen zijn alle muziekstukken snel
en gemakkelijk terug te vinden.
Doorzichtig deksel van de
cassettehouder
Door het transparante deksel van de
cassettehouder kunt u tijdens
opnemen en afspelen de bandloop in
het oog houden.
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
Omtrent deze
handleiding
De aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing zijn alleen van
toepassing op het model DTC-ZE700.
Ter verduidelijking
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de
knoppen op het cassettedeck zelf.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
z
Dit symbool vestigt uw aandacht
op handige tips, die de bediening
vergemakkelijken.
Z
Dit symbool verschijnt bij een
funktie die uitsluitend via de
afstandsbediening beschikbaar is.
3
NL
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluiten van de installatie 4
Opnemen op een DAT cassette 6
Afspelen van een DAT cassette 8
Bediening voor het opnemen
Wat u dient te weten voor u gaat opnemen 9
Instellen van het opnamenivo voor analoge opname 10
Opzoeken van het eind van de opnamen (Eindzoekfunktie) 10
Kiezen van de opnamesnelheid/speelduur 10
Gebruik van de SBM (Super Bit Mapping) funktie 11
Inlassen van pauzes, gedeelten met gedempt geluid (Opnamedemping) 11
Opnemen met een audio-schakelklok (Schakelklok-opname) 12
Bediening voor het afspelen
Aanduidingen in het uitleesvenster 13
Het begin van een muziekstuk zoeken (AMS/Direkte nummerkeuze) 14
Meermalen afspelen van muziekstukken (Herhaalde weergave) 14
Afspelen met een audio-schakelklok (Schakelklok-weergave) 15
Aanbrengen van subcodes
Betreffende subcodes 16
Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen 16
Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen 17
Bijstellen van de plaats van een bestaande begincode 18
Wissen van begincodes 18
Automatisch aanpassen van muziekstuknummers (Hernummeren) 19
Overige informatie
Voorzorgsmaatregelen 19
Reinigen 20
Mededelingen in het uitleesvenster 20
Verhelpen van storingen 21
Technische gegevens 22
SBM (Super Bit Mapping) storingsonderdrukking 22
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management
System) 23
Index 25
4
NL
Voorbereidingen
ANALOG
OUT
ANALOG
IN
DIGITAL
COAXIAL OUT
DIGITAL
OPTICAL OUT
DIGITAL
OPTICAL IN
IN
COAXIAL
IN IN OUT
OPTICAL
ANALOG IN/OUT
DIGITAL IN/OUT
L
R
L
R
OUT
Uitpakken
Kontroleer of het volgende bijgeleverd toebehoren
kompleet in de verpakking aanwezig is:
Tulpstekker-aansluitsnoeren (2)
Afstandsbediening RM-D757 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Gebruiksaanwijzing (1)
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee stuks R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de –
polen van de batterijen in de juiste richting liggen,
zoals aangegeven in het batterijvak.
Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie
Hieronder wordt beschreven hoe u het cassettedeck
kunt aansluiten op een versterker, compact disc speler,
minidisc-recorder of andere audio-apparatuur. Zorg
eerst dat alle betrokken apparatuur uitgeschakeld is,
voor u begint met het maken van de aansluitingen.
z Wanneer de batterijen aan vervanging toe zijn
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6
maanden meegaan. Als u het cassettedeck niet langer
meer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide
batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Zorg dat er geen vloeistof of een voorwerp in de
afstandsbediening terecht komt. Let hier vooral op tijdens
het verwisselen van de batterijen.
Stel de afstandsbedieningssensor niet bloot aan direkt
zonlicht of een andere felle lichtbron. Dit kan de juiste
werking ervan verstoren.
Als u denkt de afstandsbediening gedurende langere tijd
niet te gebruiken, is het beter de batterijen hieruit te
verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en
corrosie te vermijden.
ç: Signaalstroom
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Optische aansluitkabels (POC-15 enz., niet
bijgeleverd) (2)
wit
(links)
rood
(rechts)
wit
(links)
rood
(rechts)
Coaxiale digitale aansluitkabel (VMC-10G enz., niet
bijgeleverd) (1)
naar een stopkontakt
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
CD-speler, DAT
cassettedeck of
minidisc-recorder,
enz.
Versterker enz.
5
NL
Voorbereidingen
Basisbediening
Ç
OUTIN
OPTICAL
IN
COAXIAL
DIGITAL IN/OUT
COAXIAL
OUT
ç
Ç
OUTIN
OPTICAL
IN
COAXIAL
DIGITAL IN/OUT
OPTICAL
IN OUT
ç
Ç
OUTIN
L
R
L
R
ANALOG IN/OUT
OUT IN
L
R
L
R
LINE IN/OUT
Aansluitingen
p Aansluiten van het DAT deck op een versterker
Gebruik de bijgeleverde aansluitsnoeren voor het
aansluiten van uw DAT cassettedeck op uw
versterker. Let bij het aansluiten op dat u de kleuren
van de stekkers en aansluitbussen niet verwisselt;
sluit rood (rechts) op rood aan en wit (links) op wit.
Zorg dat alle stekkers stevig in de aansluitbussen
zitten, om brom en andere storende bijgeluiden te
vermijden.
DAT deck Versterker
z Voor opnemen via een mikrofoon
Sluit de analoge uitgangsaansluitingen van de stereo
mikrofoon-versterker aan op de ANALOG IN
aansluitingen van het DAT deck.
p Aansluiten van het DAT deck op een digitale
audiocomponent
Op het DAT deck kunt u digitale bandopnamen
maken vanaf digitale audio-apparatuur, zoals een
digitale versterker, een ander DAT deck, een
compact disc speler, minidisc-speler of satelliet-
tuner, waarvan u de digitale uitgangsaansluitingen
verbindt met de DIGITAL OPTICAL IN of DIGITAL
COAXIAL IN aansluitingen van het DAT deck.
Ook kunt u de digitale muzieksignalen van het DAT
deck overnemen op andere digitale apparatuur, via
een digitale versterker, een ander DAT deck of een
minidisc-recorder, na aansluiten van de DIGITAL
OPTICAL OUT aansluiting van het DAT deck met
de digitale ingangsaansluitingen van de andere
apparatuur.
Voor het aansluiten gebruikt u optische kabels
(POC-15A of gelijkwaardig) (niet bijgeleverd) of een
coaxiaal digitaal aansluitsnoer (VMC-10G of
gelijkwaardig) (niet bijgeleverd).
• Aansluiten met optische aansluitkabels
DAT deck
Digitale
geluidscomponent
• Aansluiten met coaxiale digitale aansluitkabels
DAT deck
Digitale
geluidscomponent
Opmerking
Als de aanduiding “PROHIBIT” in het uitleesvenster
verschijnt, is opnemen via de digitale aansluitingen niet
mogelijk.
In dat geval zet u de INPUT ingangskeuzeschakelaar in de
“ANALOG” stand en maakt u de opnamen vanaf de
geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN stekkerbussen.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon
wandstopkontakt.
Wat is de volgende stap ?
Het DAT deck is nu voor gebruik gereed.
Zie voor de basisbediening blz. 6 t/m 8; voor uitgebreide
bedieningsfunkties leest u de beschrijving op blz. 9 en verder.
Basisbediening
6
NL
OPEN/CLOSE
§
OPEN/CLOSE
§
1
Schakel de versterker in en start de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Druk op de POWER schakelaar om het DAT deck in te
schakelen.
3
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de
houder.
Opnemen op een DAT cassette
Basisbediening
Zie blz. 4 en 5 voor het
aansluiten van het apparaat.
bb
4
Zet de INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte
ingangsaansluitingen.
Voor opnemen via
ANALOG IN
DIGITAL OPTICAL IN
Zet u de INPUT schakelaar op
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL COAXIAL IN
2 68
73 45
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
Druk voor het sluiten van
de cassettehouder op de
OPEN/CLOSE § toets.
Met het venstertje boven
Steek de cassette in tot
voorbij het zilveren streepje.
Basisbediening
7
NL
Basisbediening
5
Zoek op de DAT cassette het punt op waar u wilt beginnen met
opnemen.
Voor opnemen vanaf het begin van de cassette
Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin
terug te spoelen.
Voor opnemen vanaf het eind van de bestaande opnamen
1 Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin
terug te spoelen.
2 Druk op de ) vooruitspoeltoets.
Het deck spoelt dan door naar het eind van de bestaande
opnamen en stopt daar automatisch.
6
Druk op de r REC toets.
Het DAT deck komt dan in gereedheid voor het opnemen.
7
Stel voor opname van een analoog ingangssignaal het
opnamenivo in met de REC LEVEL regelaars.
Het aanbevolen opnamenivo bedraagt 3. Zie voor nadere
bijzonderheden de paragraaf “Instellen van het opnamenivo
voor analoge opname” op blz. 10.
8
Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets.
Het opnemen begint.
9
Start de weergave van de geluidsbron.
Wanneer het einde van de band bereikt wordt, spoelt het deck
de band geheel naar het begin terug en stopt daar
(Automatische terugspoelfunktie).
Voorkomen van per ongeluk wissen
Schuif het wispreventienokje in de beveiligingsstand, zoals in de afbeelding
getoond wordt (naar links).
Voor
Drukt u op
Stoppen met opnemen
Pauzeren van de opname P. Druk voor hervatten van de opname
nogmaals op deze pauzetoets.
p
Uitnemen van de cassette
de OPEN/CLOSE § toets, nadat het
opnemen gestopt is.
z Als de aanduiding
“UNLOCK” in het
uitleesvenster verschijnt
Dan is de geluidsbron niet
ingeschakeld of niet naar
behoren op het DAT deck
aangesloten. Kontroleer de
aansluitingen en schakel de
geluidsbron in.
Opnemen is niet
mogelijk (nokje
ingeschoven)
Opnemen is
mogelijk (de
opening is
afgesloten)
Basisbediening
8
NL
OPEN/CLOSE
§
2 4
3
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
Afspelen van een DAT cassette
1
Schakel de versterker in en stel de funktiekeuzeschakelaar in
op weergave van DAT cassettes.
2
Schakel het DAT deck in met de POWER schakelaar.
3
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de
houder.
Zie blz. 4 en 5 voor het
aansluiten van het apparaat.
bb
Met het venstertje boven
Steek de cassette in
tot voorbij het
zilveren streepje.
OPEN/CLOSE
§
z Voor luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte in met de
PHONES LEVEL regelaar.
Druk voor het sluiten van
de cassettehouder op de
OPEN/CLOSE § toets.
4
Druk op de · weergavetoets.
Het deck start de weergave van de DAT cassette. Stel de
geluidssterkte op de versterker naar wens in.
Drukt u op
p
±
Voor
Stoppen met afspelen
Doorgaan naar het volgende muziekstuk
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
Vooruit- of terugspoelen
Vooruit- of terugspoelen met versneld
weergegeven geluid
Uitnemen van de cassette
) of 0, wanneer de bandloop
gestopt is.
) of 0, tijdens weergave. Laat de
toets los om de normale weergave te
hervatten.
de OPEN/CLOSE § toets, nadat het
afspelen gestopt is.
9
NL
Bediening voor het opnemen
Totaaltijdcodes
De totaaltijdcodes geven de verstreken speelduur
vanaf het begin van de band aan. Deze codes worden
automatisch op de band vastgelegd. Bovendien
kunnen eenmaal vastgelegde totaaltijdcodes niet meer
gewist of gewijzigd worden.
Voor juiste opname van de totaaltijdcodes
Is de cassette nog niet voor opnemen gebruikt, begin dan
met opnemen aan het begin van de band.
Gebruik de opnamedempingstoets (REC MUTE R, zie blz.
11) voor het invoegen van onbespeelde bandgedeelten
tussen de muziekstukken. Gebruik hiervoor nooit de ·
weergavetoets of de ) snelspoeltoets.
Om te beginnen met opnemen ergens halverwege de
band, gebruikt u de eindzoekfunktie (zie blz. 10) om het
einde van het opgenomen gedeelte op te zoeken. Zo
voorkomt u dat er onbespeelde bandgedeelten open
blijven.
Als de aanduiding “EMPHASIS” in het
uitleesvenster verschijnt
Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal
met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen.
Deze benadrukte signalen worden bij weergave tot het
oorspronkelijke nivo teruggebracht, ter onderdrukking
van de bandruis.
Als het DAT deck langer dan 10 minuten in
de opnamepauzestand blijft
Dan wordt de opnamepauzestand automatisch
uitgeschakeld, het deck komt in de stopstand en de
aanduiding “SOURCE” verschijnt in het uitleesvenster.
Om hierna het opnemen te hervatten, drukt op
de r REC toets. Het deck komt dan weer in de
opnamepauzestand te staan.
Bij gebruik van een nieuwe cassette
Voordat u op een nieuwe cassette gaat opnemen,
wordt aanbevolen om de band naar het eind vooruit te
spoelen, en dan naar het begin terug te spoelen, zodat
de band vloeiend zal lopen.
Bediening voor het opnemen
Zie voor de basisbediening voor opnemen blz. 6 n 7.
Wat u dient te weten voor u
gaat opnemen
Het verschil tussen een onbespeeld
bandgedeelte en een gedeelte met
gedempte geluidsopnamen
Bij DAT cassettes zijn er twee soorten “lege” gedeeltes
op een band, resp. een onbespeeld (nog nooit gebruikt)
bandgedeelte en een pauze (gebruikt stuk band, maar
zonder geluid).
Onbespeeld gedeelte
Dit is een gedeelte op de band waar nooit enige opnamen op
zijn gemaakt.
Pauze, stil gedeelte (met gedempte geluidsopname)
Dit is een gedeelte op de band waar geluidsopnamen op zijn
gemaakt, die echter nu niet meer hoorbaar zijn.
b) b) b) b)
a) a) a)a)
a): Opname
b): Muziekstuk
Belangrijk
Let op dat er bij opnemen geen onbespeelde gedeelten
op de band open blijven. Dergelijke hiaten in
bandopnamen kunnen het zoeken met de en de
± toets onmogelijk maken en de continuïteit van de
totaaltijdcodes onderbreken.
z Bij indrukken van de r REC opnametoets in een
onbespeeld bandgedeelte
Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug
naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt
daar in de opnamepauzestand (behalve tijdens
opnemen met een schakelklok).
a): Opname
b): Muziekstuk
b) b) b) b)
a)
Basisbediening
Onbespeeld gedeelte
Gedeelte met gedempte
geluidsopname
10
NL
Bediening voor het opnemen
0 / )
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
1.0
REC LEVEL· PMARGIN RESET
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Instellen van het opnamenivo
voor analoge opname
Alvorens u bandopnamen gaat maken van een analoge
geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN
stekkerbussen, zet u de INPUT schakelaar in de
“ANALOG” stand en stelt u het opnamenivo in.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
2 Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron bij de luidste muziekpassages.
3 Luister naar de weergave en stel met de REC
LEVEL regelaars het opnamenivo zo in dat de
pieknivometers zo hoog mogelijk uitslaan zonder
dat de “OVER” segmenten (rood) oplichten.
Opzoeken van het eind van de
opnamen (Eindzoekfunktie)
De eindzoekfunktie spoelt de band door tot er een
onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden lengte wordt
aangetroffen, spoelt dan de band terug naar het einde
van het opgenomen gedeelte en stopt daar.
Gebruik de eindzoekfunktie om nieuwe bandopnamen
op reeds bestaande opnamen te laten aansluiten
zonder dat er een onbespeeld bandgedeelte open blijft.
De pieknivometers hebben een piek-
vasthoudfunktie, die zorgt dat de segmenten met
het pieknivo langer dan gemiddeld blijven
branden.
De MARGIN aanduiding geeft aan hoeveel marge
er tussen het pieknivo van het ingangssignaal en 0
dB aanwezig is; deze aanduiding verandert
telkens wanneer er een krachtiger signaal
doorkomt.
Als het geluidsnivo de 0 dB overschrijdt
De segmenten bij “OVER” lichten dan op en in het
uitleesvenster gaat de aanduiding “0.0 dB” knipperen.
Als deze segmenten blijven branden, kunnen de
geluidsopnamen vervormd gaan klinken. Om dit te
vermijden, zorgt u dat het opnamenivo tussen de –12
dB en de 0 dB blijft.
Terugstellen van de marge
Druk op de MARGIN RESET toets. De MARGIN
aanduiding geeft dan weer “- - dB” aan.
4 Stop de weergave van de geluidsbron.
5 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P
pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u
de weergave van de geluidsbron.
1 Druk in de stopstand op de 0 toets om de band
naar het begin terug te spoelen.
2 Druk op de ) toets.
De band wordt vooruitgespoeld naar het eind van
de bestaande opnamen en stopt daar automatisch.
Het snelspoelen zal stoppen bij het begin van elk
onbespeelde gedeelte dat langer is dan 9 sekonden,
maar als de band geheel onbespeeld is, zal deze tot
het eind worden doorgespoeld.
z Bij indrukken van de r REC opnametoets in een
onbespeeld bandgedeelte
Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug
naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt
daar in de opnamepauzestand. De aanduidingen
“BLANK” en “WAIT” verschijnen in het uitleesvenster
terwijl het deck zoekt naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
Opmerking
De eindzoekfunktie zal niet werken als u de ) toets in
een onbespeeld bandgedeelte indrukt.
Als er nog geen opnamen op de band staan, zal deze
geheel naar het eind worden doorgespoeld.
Kiezen van de
opnamesnelheid/speelduur
Voor het opnemen kunt u kiezen uit twee snelheden,
voor standaard speelduur of lange speelduur, in de
volgende gevallen.
Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de
INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG”
stand.
Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een
bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de
ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of
“DIGITAL” stand.
Pieknivo
Mag niet
oplichten.
MARGIN aanduiding
11
NL
Bediening voor het opnemen
Gebruik van de SBM (Super Bit
Mapping) funktie
De SBM funktie kunt u alleen gebruiken voor het
opnemen van analoge ingangssignalen wanneer de
INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand staat en de
REC MODE schakelaar in de “STANDARD” stand
(voor 48 kHz of 44,1 kHz). Zie voor nadere
bijzonderheden over de SBM funktie de beschrijving
onder “SBM (Super Bit Mapping)
storingsonderdrukking” op blz. 22.
REC MODE
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Stel de opnamesnelheid/speelduur in met de REC
MODE schakelaar.
Het volgende schema toont de opnamesnelheden die u
met de REC MODE schakelaar kunt kiezen onder
verschillende omstandigheden, afhankelijk van de
bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal.
Standaard speelduur
(44.1 kHz)
(alleen standaard
speelduur)
Ingangssignaal Stand van de REC
MODE schakelaar
Opnamesnelheid /
speelduur
Analoog STANDARD
(48 kHz)
Standaard
speelduur (48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Standaard speelduur
(44,1 kHz)
LONG Lange speelduur
(32 kHz)
Digitaal (32 kHz) STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
Lange speelduur
(32 kHz)
LONG
Digitaal (44,1 kHz) STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
LONG
Standaard
speelduur (32 kHz)
Digitaal (48 kHz) STANDARD
(48 kHz)
STANDARD
(44,1 kHz)
LONG
Standaard
speelduur (48 kHz)
(alleen standaard
speelduur)
De beschikbare opnametijd zal met de lange speelduur
(met de REC MODE schakelaar in de “LONG” stand)
tweemaal zo lang zijn als met de standaard speelduur.
z De bandteller bij gebruik van de lange speelduur
Voor het aangeven van de verstreken bandlooptijd, de
totaaltijd en de totale resterende bandlooptijd wordt
uitgegaan van de standaard speelduur. Om de
werkelijke speelduur te verkrijgen, dient u bij gebruik
van de lange speelduur elke aangegeven tijd te
verdubbelen.
Opmerking
Wijzig tijdens opnemen niet de stand van de INPUT
schakelaar en de REC MODE schakelaar. Anders is het
mogelijk dat onjuiste “PGM TIME” informatie (voor de
speelduur van een muziekstuk) in het uitleesvenster
verschijnt.
SBM
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Zet de SBM schakelaar in de “ON” stand.
De aanduiding “SBM” blijft in het uitleesvenster
zichtbaar tijdens het opnemen met de SBM funktie.
Uitschakelen van de SBM funktie
Zet de SBM schakelaar in de “OFF” stand.
Inlassen van pauzes, gedeelten
met gedempt geluid
(Opnamedemping)
Gebruik de opnamedemping voor het invoegen van
pauzes, of stille passages, tussen de muziekstukken.
Dit is vooral aanbevolen als u van plan bent de DAT
cassette over te kopiëren naar een conventionele
analoge cassette, aangezien de pauzes daar nuttig zijn
voor de “AMS” automatische zoekfunkties voor het
opzoeken van het begin van muziekstukken.
Als u begint met opnemen aan het begin van een lege
cassette en u wilt voor het eerste muziekstuk ook een
pauze inlassen, doe dit dan alleen met de
opnamedempingstoets (REC MUTE R). Gebruik
hiervoor nooit de · weergavetoets of de )
snelspoeltoets, aangezien deze een onbespeeld
bandgedeelte op de band zullen achterlaten, hetgeen
problemen kan geven (zie blz. 9).
(Wordt vervolgd)
12
NL
Bediening voor het opnemen
REC MUTE R · P
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
1 Druk tijdens opname of in de opnamepauzestand
op de REC MUTE R toets bij het punt waar u een
gedeelte met gedempt geluid wilt inlassen.
Het deck voegt een pauze in op de band, terwijl
de aanduiding “REC” in het uitleesvenster
knippert. Vervolgens blijft de aanduiding “REC”
branden en komt het deck in de
opnamepauzestand te staan.
Inlassen van een stille passage van langer dan 4
sekonden
Houd tijdens opname de REC MUTE R toets net zolang
ingedrukt als u het gedempt gedeelte wilt laten duren.
Na ongeveer 4 sekonden begint de “REC” aanduiding
sneller te knipperen en verschijnt de verstreken tijd na
indrukken van de REC MUTE R toets in het
uitleesvenster.
Na het loslaten van de REC MUTE R toets blijft de “P
aanduiding in het uitleesvenster branden en komt het
DAT deck in de opnamepauzestand te staan.
2 Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets
om de opname te hervatten.
Het deck begint dan weer met opnemen.
Opmerking
Als u aan het begin van de band geen gedempt gedeelte
invoegt, kan dit het onmogelijk maken om een begincode te
verplaatsen of te wissen (zie blz. 16), aangezien de begincode
zal worden aangebracht binnen 2 sekonden na het begin van
de band.
Opnemen met een audio-
schakelklok (Schakelklok-
opname)
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook
tijdens uw afwezigheid) laten starten en stoppen met
opnemen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de schakelklok.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
2 Om de begintijd voor het opnemen in te stellen,
drukt u op de p toets.
Om alleen de eindtijd voor het opnemen in te
stellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een
DAT cassette” op blz. 7.
Om de begin- en eindtijd voor het opnemen in
te stellen, drukt u op de p toets.
3 Zet de TIMER schakelaar op het deck in de
“REC”stand.
4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal het DAT deck
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt het
DAT deck ingeschakeld en begint dan na
ongeveer 10 sekonden met opnemen.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat het DAT deck door met opnemen tot de
door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken
daarvan stopt het deck en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt het DAT deck
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt het deck ingeschakeld en begint na
ongeveer 10 sekonden met opnemen. Op de
ingestelde eindtijd stopt het deck met opnemen
en wordt dan uitgeschakeld.
5 Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet
u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in
de “OFF” stand.
Opmerkingen
Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan,
zal het DAT deck de volgende keer dat u het inschakelt,
weer automatisch beginnen met opnemen.
Tijdens het opnemen met de schakelklok (d.w.z. zolang de
TIMER schakelaar in de “REC” stand staat), zal de
automatische terugspoelfunktie (zie blz. 14) niet werken,
ook al wordt tijdens het opnemen het einde van de band
bereikt. Dit dient om te voorkomen dat het deck
onbedoeld doorgaat met opnemen over eerder
opgenomen materiaal.
pTIMER
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
13
NL
Bediening voor het afspelen
REMAINING
1 00
hm
ABS TIME
8 20
ms
5 19
ms
PGM TIME
3 15
ms
MODE RESET
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Zie voor de basisbediening voor weergave blz. 8.
Aanduidingen in het
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunnen de volgende
tijdsaanduiding verschijnen:
totale speelduur
verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk
resterende speelduur op de cassette
verstreken speelduur van de cassette
Aangeven van de totale speelduur, de
verstreken speelduur van een muziekstuk,
de resterende speelduur op de cassette en
de verstreken speelduur van de cassette
Druk op de MODE toets (of de COUNTER MODE toets
op de afstandsbediening).
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Indrukken
Indrukken
Bij het afspelen van voorbespeelde cassettes
wordt de resterende speelduur tot het eind
van het opgenomen gedeelte aangegeven.
Indrukken
Verstreken speelduur van de cassette
Verstreken speelduur van het weergegeven
Totale speelduur
Resterende speelduur op de cassette
Terugstellen van de speelduur van de cassette
Druk op de RESET toets (of de COUNTER RESET toets op
de afstandsbediening).
Opmerkingen
Bij sommige typen voorbespeelde cassettes is het mogelijk
dat bij het begin van de band de aanduiding “BB” even
kort in het uitleesvenster verschijnt.
De verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk zal niet worden aangegeven in de volgende
gevallen:
bij starten van de weergave ergens middenin een
muziekstuk
tijdens terugspoelen
Bij standaard weergavesnelheid zal de resterende
speelduur op de cassette pas ongeveer 16 sekonden na het
starten van de weergave verschijnen.
De in het uitleesvenster aangegeven resterende speelduur
kan iets afwijken van de werkelijk resterende speelduur,
afhankelijk van het type cassette.
Als de aanduiding “EMPHASIS” in het
uitleesvenster verschijnt
Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal
met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen.
Deze benadrukte signalen worden bij weergave
automatisch tot het oorspronkelijke nivo
teruggebracht, ter onderdrukking van de bandruis.
muziekstuk
Indrukken
Bediening voor het afspelen
Bediening voor het afspelen
14
NL
REPEAT
OPEN/
CLOSE
COUNTER
REPEAT
132
RESETMODE
6
/ ± ·
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Meermalen afspelen van
muziekstukken (Herhaalde
weergave) Z
Met de herhaalfunktie kunt u een bepaald muziekstuk
of alle muziekstukken op de band meermalen
achtereen weergeven.
Het begin van een muziekstuk
zoeken (AMS*/Direkte
nummerkeuze)
Er zijn verschillende methoden om het begin van een
muziekstuk op te zoeken, maar ze werken slechts als er
op de band begincodes zijn vastgelegd (zie blz. 16 t/m
19). Voor het gebruik van de direkte nummerkeuze
moeten er muziekstuknummers op de band zijn
vastgelegd (zie blz. 16 en 19).
Voor opzoeken van
Drukt u op
±, zo vaak als nodig, tijdens
weergave. Om bijvoorbeeld twee
muziekstukken vooruit te zoeken,
drukt u tweemaal op ±.
het begin van het
weergegeven muziekstuk
(AMS):
, eenmaal, tijdens weergave.
het begin van een
voorgaand muziekstuk
(AMS):
, zo vaak als nodig, tijdens
weergave. Om bijvoorbeeld twee
muziekstukken terug te zoeken,
drukt u driemaal op .
1 Voer het nummer van het
gewenste muziekstuk in met
de nummertoetsen.
2 Druk op de weergavetoets (
(of de · toets op het deck zelf).
het begin van het
volgende of latere
muziekstukken (AMS):
een muziekstuk
waarvan u het nummer
kent (direkte
nummerkeuze): Z
* AMS = Automatische Muziek Sensor.
z Als u voor de direkte nummerkeuze het verkeerde
muziekstuknummer invoert
Z
Als u nog niet op de ( (of de · toets op het deck zelf)
weergavetoets hebt gedrukt, drukt u nu op de CLEAR
wistoets van de afstandsbediening en dan voert u het
juiste nummer in. Als u al wel op de ( (of de · toets
op het deck zelf) weergavetoets hebt gedrukt, zal het
indrukken van de CLEAR wistoets het gekozen
nummer niet wissen. In dat geval stopt u de bandloop,
om daarna het juiste muziekstuknummer in te voeren.
z Als het deck aan het einde van de band een
onbespeeld gedeelte van 9 sekonden of langer
waarneemt
Dan zal het deck automatisch naar het begin van de
band terugspoelen, om daar te stoppen (Automatische
terugspoelfunktie)
z U kunt het deck automatisch na terugspoelen laten
beginnen met afspelen vanaf het begin van de band
Druk op de · weergavetoets terwijl u de 0
terugspoeltoets ingedrukt houdt.
Alle muziekstukken herhaald weergeven
Druk tijdens weergave net zovaak op de REPEAT toets
totdat de “REPEAT” aanduiding in het uitleesvenster
verschijnt. Het deck zal dan alle muziekstukken
afspelen totdat het aankomt bij het einde van het
laatste muziekstuk, hetgeen kan zijn:
— een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of
langer
— het uiteinde van de band.
Wanneer het deck een van de bovenstaande punten
bereikt, zal het de band naar het begin terugspoelen,
om vervolgens daarvandaan alle muziekstukken
opnieuw weer te geven. Deze gang van zaken zal 5
maal herhaald worden, waarna het deck automatisch
stopt.
Stoppen met herhaalde weergave van alle
muziekstukken
Druk net zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT”
aanduiding dooft.
Opmerking
De herhaalde weergave van alle muziekstukken wordt ook
uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder
verwijdert.
15
NL
Bediening voor het afspelen
Een enkel muziekstuk herhaald weergeven
Druk, tijdens het afspelen van het te herhalen
muziekstuk, net zovaak op de REPEAT toets totdat de
“REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster
verschijnt. Het deck zal dan het weergegeven
muziekstuk afspelen tot het einde, hetgeen kan zijn:
— de volgende begincode
— een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of
langer
— het uiteinde van de band.
Wanneer het deck een van de bovenstaande punten
bereikt, zal het de band naar het begin van het
weergegeven muziekstuk terugspoelen, om vervolgens
hetzelfde muziekstuk vanaf de begincode opnieuw
weer te geven. Deze gang van zaken zal 5 maal
herhaald worden, waarna het deck automatisch stopt.
Stoppen met herhaalde weergave van een enkel
muziekstuk
Druk net zovaak op de REPEAT toets zodat totdat de
“REPEAT 1” aanduiding dooft.
Opmerking
De herhaalde weergave van een enkel muziekstuk wordt ook
uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder verwijdert.
Afspelen met een audio-
schakelklok (Schakelklok-
weergave)
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook
tijdens uw afwezigheid) laten starten en/of stoppen
met afspelen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de schakelklok.
TIMER
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
1 Om alleen de begintijd voor het afspelen in te
stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 3
onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8.
Om alleen de eindtijd voor het afspelen in te
stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 4
onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8.
Om zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen in te stellen, volgt u de aanwijzingen
van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een DAT
cassette” op blz. 8.
2 Zet de TIMER schakelaar op het deck in de
“PLAY” stand.
3 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal het DAT deck
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt het
DAT deck ingeschakeld en begint dan na
ongeveer 10 sekonden met afspelen.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat het DAT deck door met afspelen tot de
door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken
daarvan stopt het deck en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt het DAT deck
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt het deck ingeschakeld en begint na
ongeveer 10 sekonden met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt het deck met afspelen
en wordt dan uitgeschakeld.
4 Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet
u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in
de “OFF” stand.
16
NL
Aanbrengen van subcodes
ID WRI TE
START ID
Handmatig invoeren van begincodes tijdens
opnemen
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode
wordt op dit punt op de band aangebracht. De
aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen
van de begincode in het uitleesvenster knipperen.
Begincode
Opmerking
De afstand tussen twee begincodes op de band moet
tenminste 18 sekonden bedragen (bij de lange speelduur 36
sekonden). Als de tussenruimte korter is dan 18 sekonden,
kan het DAT deck de tweede begincode tijdens afspelen wel
eens niet herkennen.
Automatisch vastleggen van begincodes
tijdens opnemen
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het
automatisch aanbrengen van begincodes en
muziekstuknummers op dezelfde plaats op de band
tijdens het opnemen.
Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de
INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG”
stand:
Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer
aangebracht wanneer het ingangssignaal boven een
bepaald nivo komt, na 3 sekonden of langer op een
minimaal, althans gering peil te zijn geweest.
Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een
bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de
ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of
“DIGITAL” stand:
Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer
aangebracht wanneer er een nieuw muziekstuk begint, bij
opnemen van een digitaal signaal vanaf een digitale
geluidsbron zoals een compact disc speler of een ander
DAT deck aangesloten op de COAXIAL IN of OPTICAL
IN ingangsaansluitingen. Er zal echter geen begincode
worden aangebracht, noch een muziekstuknummer, voor
muziekstukken waarvan de speelduur minder dan 18
sekonden bedraagt.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7.
Het DAT deck komt dan in de opnamepauzestand
te staan.
2 Druk net zovaak op de START ID AUTO toets tot
de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Als u gaat opnemen vanaf het eind van een eerder
opgenomen gedeelte, kiest u dan met de
nummertoetsen het muziekstuknummer volgend
op dat van het laatste muziekstuk.
Betreffende subcodes
Naast het gewone muzieksignaal kunnen er bij een
digitale DAT cassette bovendien zogenaamde
subcodes (digitale gegevens, waaronder als
voornaamste de begincodes en muziekstuknummers)
op de band worden opgenomen. Deze subcodes dienen
o.a. voor de AMS zoekfunkties (zie blz. 14) en de
direkte nummerkeuze (zie blz. 14), waarmee u snel een
gewenst muziekstuk kunt opzoeken. Voor de subcodes
zijn speciale gebieden op de band gereserveerd, waar
ze afzonderlijk worden vastgelegd, zodat het
muzieksignaal zelf niet nadelig beïnvloed kan worden.
Begincodes
Begincodes geven het begin van elk muziekstuk aan,
zodat u dit gemakkelijk en nauwkeurig kunt opzoeken.
Begincodes zijn 9 sekonden in lengte (bij de lange
speelduur 18 sekonden), zodat ze bij snel vooruit- en
terugspoelen zonder moeite terug te vinden zijn.
Muziekstuknummers
De muziekstuknummer geven de volgnummers van de
muziekstukken aan. Ze worden op de band vastgelegd
op dezelfde plaats als de begincodes en stellen u in
staat rechtstreeks naar het begin van een bepaald
muziekstuk te gaan.
Opmerkingen
De p stoptoets en de P pauzetoets werken niet tijdens het
vastleggen van subcodes.
Het aanbrengen en wissen van begincodes en het
hernummeren van muziekstuknummers is niet mogelijk
zolang het wispreventienokje van de DAT cassette open is
geschoven (zie blz. 7).
·START ID
WRITE
START ID
AUTO
P
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Aanbrengen van begincodes
tijdens opnemen
Tijdens opnemen kunt u de begincodes zowel
handmatig als automatisch op de band vastleggen.
Begincode
MuziekstukMuziekstuk Muziekstuk
Aanbrengen van subcodes
17
NL
Aanbrengen van subcodes
Bijvoorbeeld: Als muziekstuknummer 5 het laatste
muziekstuknummer van de eerdere opnamen is
PGM NO.
AUTO
REC
·
6
Het volgende
muziekstuknummer
Als het laatste muziekstuknummer reeds in het
uitleesvenster wordt aangegeven, hoeft u het
volgende muziekstuknummer niet in te voeren.
Als u met opnemen begint aan het begin van een
onbespeelde cassette, verschijnt in het
uitleesvenster het muziekstuknummer 1. Als u in
dit geval vergeet muziekstuknummers aan te
brengen, kunt u ze later zonder probleem
invoeren (zie onder “Automatisch aanpassen van
muziekstuknummers (Hernummeren)” op blz.
19).
4 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P
pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u
de weergave van de geluidsbron. De begincodes
zullen dan tijdens het opnemen automatisch op
de band worden vastgelegd.
De aanduiding “ID WRITE” zal enkele sekonden
lang in het uitleesvenster verschijnen, telkens
wanneer er subcodes (een begincode en een
muziekstuknummer) op de band worden
aangebracht.
z Tijdens digitale bandopname vanaf een compact disc
speler
Start eerst het opnemen op uw DAT deck en druk
daarna pas de ( weergavetoets (PLAY) van uw
compact disc speler vanuit de stopstand in. Als u eerst
het DAT deck in de opnamepauzestand zet, en de
compact disc speler in de weergavepauzestand, voor u
begint met opnemen, dan kunnen de begincode van het
eerste muziekstuk op de compact disc en het
bijbehorende muziekstuknummer niet naar behoren op
de band worden aangebracht.
Opmerking
Tijdens het automatisch vastleggen van begincodes kan er
wel eens een begincode op een verkeerde plaats komen, niet
precies bij het begin van het muziekstuk. Als dit zich
voordoet, kunt u een dergelijke begincode later verplaatsen
of desgewenst wissen (zie “Nauwkeurig bepalen van de
plaats voor een begincode (Repeteerfunktie)” op deze
bladzijde en “Wissen van begincodes” op blz. 18).
Aanbrengen van begincodes
tijdens afspelen
Ook tijdens afspelen kunt u nog begincodes op de band
aanbrengen.
0 / )START ID
WRITE
START ID
REHEARSAL
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode
wordt op dit punt op de band aangebracht. De
aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen
van de begincode in het uitleesvenster knipperen.
Nauwkeurig bepalen van de plaats voor
een begincode (Repeteerfunktie)
1 Druk tijdens weergave op de START ID
REHEARSAL toets wanneer u aankomt op de
juiste plaats voor een begincode.
De aanduiding “REHRSL” verschijnt en “START
ID” gaat in het uitleesvenster knipperen. Een
gedeelte van 3 sekonden, vanaf het punt waar u
op de REHEARSAL toets drukte, wordt dan
herhaaldelijk weergegeven (de zgn. repeteer-
weergave). Het gerepeteerde gedeelte zal in totaal
8 maal worden weergegeven, waarbij het
resterend aantal malen in het uitleesvenster rechts
van de “REHRSL” aanduiding verschijnt. Na 8
maal stopt automatisch de repeteer-weergave.
(Wordt vervolgd)
18
NL
Aanbrengen van subcodesAanbrengen van subcodes
2 Druk tijdens het repeteren op de 0 of de )
toets om het begin van het gerepeteerde gedeelte
te verschuiven. Het repeteer-startpunt wordt met
elke afzonderlijke druk op de 0 of ) toets iets
vooruit, resp. terugwaarts verschoven, in korte
stapjes van ongeveer 0,3 sekonde, tot een
maximale verschuiving van ongeveer 2 sekonden
(4 sekonden in de lange-speelduur stand) in beide
richtingen.
Plaats waar u in stap 1
op de START ID
REHEARSAL toets drukte.
Verplaatsing bij elke druk op
de ) toets
Herhaald
(gerepeteerd) gedeelte
0,3 sek.
0,3 sek.
3 sekonden
Verplaatsing bij elke druk
op de 0 toets
De tijdsaanduiding in het uitleesvenster geeft de
totale verplaatsing aan vanaf het punt waar u
oorspronkelijk op de START ID REHEARSAL
toets drukte.
Na tweemaal indrukken
van de 0 toets
Na tweemaal indrukken
van de ) toets
06.
S
START ID
S
START ID
06.
3 Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de
begincode wordt vanaf het gekozen beginpunt op
de band aangebracht. Hierbij zal de aanduiding
“START ID” even in het uitleesvenster blijven
knipperen.
Bijstellen van de plaats van
een bestaande begincode
Naderhand kunt u de plaats van een eerder
aangebrachte begincode bijstellen.
START ID REHEARSAL
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
1 Druk tijdens weergave op de START ID
REHEARSAL toets wanneer een bestaande
begincode die niet op de juiste plaats staat wordt
aangegeven.
Het DAT deck gaat dan terug naar het begin van
de begincode, waarna de repeteerfunktie een
gedeelte van 3 sekonden gaat herhalen.
2 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Nauwkeurig bepalen van de plaats voor een
begincode (Repeteerfunktie)” op deze bladzijde.
U kunt de begincode maximaal ongeveer 2
sekonden (4 sekonden in de lange-speelduur
stand) vooruit of terugwaarts verplaatsen vanuit
de oorspronkelijke stand.
Opmerking
Begincodes die zich binnen de laatste 10 sekonden van de
band bevinden kunnen wel eens moeilijk of onmogelijk te
verschuiven zijn.
Wissen van begincodes
Onjuiste of ongewenste begincodes kunnen gewist
worden.
START ID ERASE
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Druk tijdens weergave op de START ID ERASE toets
wanneer de begincode die u wilt wissen wordt
aangegeven.
De aanduiding “(ERASE)” verschijnt in het uitleesvenster
terwijl het DAT deck terugspoelt naar het begin van de
begincode, en verandert dan in de aanduiding “ID
ERASE” terwijl de ongewenste begincode gewist wordt.
Het wissen van een begincode zal 9 sekonden duren.
Een muziekstuknummer op dezelfde plaats als de
begincode zal samen met die begincode gewist
worden.
19
NL
Aanbrengen van subcodes
Automatisch aanpassen van
muziekstuknummers
(Hernummeren)
De hernummerfunktie zoekt de begincodes van alle
muziekstukken vanaf het begin van een cassette op en
brengt bij elke begincode een nieuw
muziekstuknummer aan, beginnend bij nummer 1.
Gebruik de hernummerfunktie voor de volgende
gevallen:
Wanneer u tijdens het afspelen van de cassette een
nieuwe begincode hebt aangebracht;
Wanneer er een muziekstuknummer ontbreekt na
het wissen van een begincode;
Wanneer u ergens halverwege de cassette bent
begonnen met opnemen en daarbij een
muziekstuknummer hebt aangebracht dat al bestond
op de band, of wanneer een van de begincodes geen
bijbehorend muziekstuknummer heeft.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Tracht in geen geval de behuizing van het apparaat te
openen, aangezien dit zou kunnen leiden tot een
gevaarlijke elektrische schok. Laat inwendig onderhoud
over aan bevoegd vakpersoneel.
Mocht er vloeistof of een klein voorwerp in het
cassettedeck terechtkomen, verbreek dan de aansluiting
op het stopkontakt en laat het cassettedeck eerst door een
deskundige nakijken alvorens het weer in gebruik te
nemen.
Stroomvoorziening
Kontroleer, alvorens het cassettedeck in gebruik te nemen,
of de bedrijfsspanning van uw cassettedeck overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat
aangegeven op het naamplaatje achterop het apparaat.
Er blijft spanning op het apparaat staan zolang het op het
stopkontakt is aangesloten, ook wanneer het apparaat zelf
uitgeschakeld is.
Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer u denkt het
cassettedeck langere tijd niet te gebruiken. Trek voor het
verwijderen van het netsnoer uit het stopkontakt altijd aan
de stekker; nooit aan het snoer zelf.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht, kan er in het apparaat
vocht uit de lucht kondenseren. Dan verschijnt de
waarschuwingsaanduiding “CAUTION” in het
uitleesvenster en zal het apparaat vaak niet meer werken.
Als dit zich voordoet, verwijdert u de cassette en laat u het
apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, tot het
kondensvocht verdampt is.
Plaatsing
Zet het cassettedeck op een goed geventileerde plaats, met
voldoende luchtdoorstroming om oververhitting van de
inwendige onderdelen te voorkomen.
Plaats het apparaat niet:
— op een zachte ondergrond, zoals een tapijt of kleedje,
aangezien dit de ventilatie-openingen aan de onderkant
van het apparaat zou kunnen blokkeren;
— dichtbij een warmtebron, zoals een kachel of
verwarmingsradiator;
— in de volle zon;
— op een hellend of glooiend oppervlak;
— in een stoffige hoek, of op een plaats die onderhevig is
aan mechanische trillingen of schokken.
Betreffende DAT cassettes
Berg elke cassette na gebruik weer in het bijbehorende
doosje op en bewaar uw cassettes op een plaats waar ze
niet worden blootgesteld aan direkt zonlicht, hoge
temperaturen, vocht of stof.
Het omhulsel van de digitale DAT cassette is speciaal
ontworpen om de band vrij van stof te houden. Open de
cassette niet zo dat de band vrijkomt.
De opening aan de achterzijde van de cassette is voor
automatische detectie-doeleinden. Plak niets over deze
opening heen.
(Wordt vervolgt)
Overige informatie
Aanbrengen van subcodes
START ID RENUMBER
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESETERASEWRITE
REHEARSALRENUMBER
AUTO
MARGIN
OFFREC PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
100
§
pPr
R)0±
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
28
Druk tijdens weergave of in de stopstand op de START
ID RENUMBER toets.
De aanduiding “RENUMBER” gaat in het
uitleesvenster knipperen en de band wordt
automatisch naar het begin teruggespoeld. Het deck
gaat nu vanaf het begin van de band op zoek naar
begincodes, om aan elk gevonden muziekstuk een
nieuw nummer toe te kennen. Bij elke begincode speelt
het deck de eerste twee sekonden van het muziekstuk
af en brengt dan een nieuw muziekstuknummer op de
band aan. Hierbij licht de “RENUMBER” aanduiding
op en knippert de “START ID” aanduiding.
Na afloop van het hernummeren spoelt het DAT deck
de band automatisch naar het begin terug en stopt
daar.
Opmerking
Het is mogelijk dat de hernummerfunktie in de volgende
gevallen niet naar behoren werkt:
Als er een leeg, onbespeeld gedeelte op de band is.
Als het gedeelte tussen twee opeenvolgende begincodes
korter is dan 9 sekonden (18 sekonden in de lange-
speelduur stand).
Als er een begincode in de eerste 10 sekonden van de band
is.
20
NL
Overige informatie
Mededelingen in het
uitleesvenster
De onderstaande lijst geeft nadere uitleg van de
diverse mededelingen die in het uitleesvenster kunnen
verschijnen.
Mededeling
Betekenis
BLANK
Het deck is op zoek naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
CAUTION Een automatisch beveiligingsmechanisme is
in werking getreden, vanwege kondensvocht
of een andere oorzaak.
CLEANING
Het is aanbevolen de bandkop en het
bandloopwerk te reinigen. Om de tien
gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT
deck deze waarschuwingsaanduiding
ongeveer tien sekonden lang in het
uitleesvenster verschijnen.
De START ID ERASE funktie voor het wissen
van een begincode is ingeschakeld.
(ERASE)
NO TAPE
Er is geen cassette in het deck aanwezig.
ID ERASE Er wordt nu een begincode gewist.
ID WRITE Er wordt nu een begincode of een
muziekstuknummer op de band aangebracht.
PROHIBIT
De geluidsbron voor het opnemen is niet
geschikt voor opnemen via de digitale
ingangsaansluitingen. Zie voor nadere
bijzonderheden het “Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System)” (op blz. 23 en 24).
Het wispreventienokje van de cassette is open
geschoven, zodat u niet op deze cassette kunt
opnemen.
PROTECT
REHRSL
De repeteerfunktie voor het verplaatsen van
een begincode is ingeschakeld.
SOURCE
Het DAT deck stond al 10 minuten lang in de
opnamepauzestand, of u hebt op de r REC
toets gedrukt terwijl er geen cassette in het
deck aanwezig is, of een cassette waarvan het
wispreventienokje open geschoven is.
TAPE END
TAPE TOP
Het begin van de band is bereikt.
UNLOCK
Het einde van het opgenomen gedeelte van
de band is bereikt.
Er wordt geen digitaal signaal doorgegeven
aan de ingangsaansluiting waarop u hebt
ingesteld met de INPUT schakelaar.
Het deck is op zoek naar het begin van het
onbespeelde bandgedeelte.
De START ID WRITE funktie voor het
aanbrengen van een begincode is
ingeschakeld.
(WRITE)
WAIT
Betreffende cassettes van meer dan 120 minuten
Gebruik liever geen cassettes met een speelduur van meer
dan 120 minuten (waarbij de band uiterst dun is) voor het
opnemen van belangrijk materiaal, aangezien dergelijke
cassettes de volgende problemen kunnen geven:
— onjuist opspoelen na veelvuldig snelspoelen of
gebruik van de AMS en andere zoekfunkties;
— onjuist vastleggen of wissen van begincodes;
— vervorming in de geluidsweergave.
Mocht u overigens nog vragen hebben of problemen
met het apparaat, neemt u dan a.u.b. kontakt op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Reinigen
Reinigen van de behuizing, het paneel en
de bedieningsorganen
Gebruik voor het reinigen een zachte doek, licht
bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. Gebruik
voor het reinigen nooit een schuurspons, schuurpoeder
of een oplosmiddel, zoals alkohol of benzine.
Reinigen van de bandkop en het
bandloopwerk
Na langdurig gebruik zal de bandkop vuil zijn en
dient deze gereinigd te worden. Om de best
mogelijke opname en weergave te garanderen, wordt
aanbevolen de bandkop regelmatig, bijvoorbeeld om
de tien gebruiksuren, te reinigen met gebruik van de
Sony DT-10CL reinigingscassette (niet bijgeleverd).
Reinig de bandkop ook met de reinigingscassette
wanneer het apparaat geruime tijd niet gebruikt is.
Vervuiling van de bandkop kan bij weergave leiden tot
wegvallen van het geluid.
Gebruik van de reinigingscassette
1 Steek de reinigingscassette net als een gewone DAT
cassette in de houder.
2 Druk op de · weergavetoets. Wacht ongeveer 10
sekonden en druk dan op de p stoptoets. Druk bij het
reinigen niet op de r REC opnametoets of de )
snelspoeltoets.
3 Neem de reinigingscassette uit de houder zonder deze
terug te spoelen. De reinigingscassette mag pas worden
teruggespoeld wanneer deze geheel tot het bandeinde is
opgespoeld.
Opmerkingen betreffende het reinigen
Om de tien gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT
deck ongeveer tien sekonden lang de
waarschuwingsaanduiding “CLEANING” in het
uitleesvenster verschijnen. Gebruik deze aanduiding als
vingerwijzing voor het regelmatig reinigen van de
bandkop en het bandloopwerk.
De reinigingscassette is zo kort dat de bandteller de
verstreken speelduur en de resterende speelduur niet kan
aangeven.
21
NL
Overige informatie
Verhelpen van storingen
Mochten zich bij het gebruik van uw DAT cassettedeck
de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst
van kontrolepunten na en u zult de storing veelal
eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem
echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
De cassettehouder sluit niet.
/ Kontroleer of de cassette op de juiste wijze is ingestoken
(zie blz. 6 en 8).
/ Steek de cassette in tot voorbij het zilveren streepje (zie
blz. 6 en 8).
De funktietoetsen werken niet.
/ Het cassettedeck is net ingeschakeld en zal dan ca. 4
sekonden lang niet werken. Wacht 4 sekonden (als de
aanduiding “CLEANING” wordt aangegeven 10
sekonden) alvorens u het DAT deck gaat bedienen.
/ De P pauzetoets is ingedrukt. Druk nogmaals op de P
pauzetoets om de pauzestand uit te schakelen.
/ Het einde van de band is bereikt. Druk op de 0
terugspoeltoets om de band terug te spoelen.
Er klinkt geen geluid.
/ Kontroleer de aansluitingen en zorg dat deze alle in orde
zijn (zie blz. 4 en 5).
/ Er is iets mis met de bediening van de aangesloten
versterker. Zorg dat de versterker juist wordt bediend
voor gebruik van dit DAT cassettedeck. (Zie de
gebruiksaanwijzing van de versterker.)
Het opnemen begint niet.
/ Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open
geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening
wordt afgesloten (zie blz. 7).
/ De INPUT schakelaar staat verkeerd ingesteld. Zet de
INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte
ingangsaansluitingen.
/ De REC LEVEL regelaars staan in de nul-stand. Draai de
REC LEVEL regelaars naar rechts om het opnamenivo
hoger in te stellen (alleen voor analoge opname).
/ Het signaal dat binnenkomt via de digitale
ingangsaansluiting is beveiligd tegen digitaal kopiëren
(alleen tijdens digitale opname). Voor opnemen zult u de
geluidsbron moeten aansluiten op de analoge
ingangsaansluitingen.
De OPEN/CLOSE § toets werkt niet.
/ Tijdens opnemen kunt u de OPEN/CLOSE § toets niet
gebruiken. Druk eerst op de p stoptoets of de P
pauzetoets om het opnemen te onderbreken en druk dan
op de OPEN/CLOSE § toets.
De aanduiding “CAUTION” licht op en geen enkele
bedieningsfunktie werkt meer.
/ Het automatisch beveiligingsmechanisme is in werking
getreden, vanwege kondensvocht of een andere oorzaak.
Verwijder de cassette en laat het apparaat ongeveer een
uur lang ongebruikt aan staan. Schakel het DAT deck
vervolgens eenmaal uit en dan weer in.
Het aanbrengen van subcodes werkt niet.
/ Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open
geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening
wordt afgesloten (zie blz. 7).
Het aanbrengen van een begincode tijdens het opnemen
lukt niet.
/ Er kan geen begincode worden aangebracht binnen 9
sekonden (18 sekonden in de lange-speelduur stand) na
het einde van de vorige begincode. Let op dat er
tenminste 9 sekonden (18 sekonden in de lange-
speelduur stand) verstreken zijn na de laatste begincode,
alvorens u tracht een nieuwe begincode aan te brengen.
De direkte nummerkeuze van een muziekstuk heeft niet
het gewenste resultaat.
/ Het gekozen muziekstuknummer bestaat niet op de
cassette. Druk op de START ID RENUMBER toets om de
muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien.
/ De muziekstuknummers staan niet in de juiste volgorde.
Druk op de START ID RENUMBER toets om de
muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien.
Tijdens weergave schakelt het DAT deck plotseling over
op terugspoelen.
/ De herhaalde weergave is ingeschakeld. Druk net
zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT” of
“REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster dooft, om
de herhaalfunktie uit te schakelen.
Tijdens het aanbrengen of wissen van een begincode
werken de bandlooptoetsen niet.
/ Geen enkele toets zal werken gedurende de 9 sekonden
(18 sekonden in de lange-speelduur stand) dat het
aanbrengen of wissen van een begincode duurt. Wacht
even tot het aanbrengen of wissen van de begincode
voltooid is, voor u het DAT deck gaat bedienen.
De totaaltijd-aanduidingen zijn niet in orde.
/ Het opnemen is gestart na een onbespeeld gedeelte op
de band. Spoel de band naar het begin terug of zoek met
de eindzoekfunktie het einde van het opgenomen
bandgedeelte op, alvorens u met opnemen begint.
Bij het snelspoelen klinken hinderlijke bijgeluiden.
/ Lawaaiig snelspoelen kan bij bepaalde cassettes
voorkomen; het wijst niet op mechanische problemen.
De bandloop stopt plotseling.
/ Wellicht is de cassette of de band beschadigd.
Druk op de OPEN/CLOSE § toets en vervang de
cassette door een andere.
Na indrukken van de 0 of ) snelspoeltoets of de
of ± zoektoets stopt de band even voordat het
snelspoelen begint.
/ Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op storing.
Bediening van het DAT deck met de (bijgeleverde)
afstandsbediening lukt niet.
/ Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide
batterijen door nieuwe.
De aanduiding “SBM” verschijnt niet in het
uitleesvenster, alhoewel de SBM schakelaar in de “ON”
stand is gezet.
/ De “SBM” aanduiding verschijnt alleen tijdens het
opnemen van analoge ingangssignalen met een
bemonsteringsfrekwentie van 48 kHz of 44,1 kHz, niet
tijdens het opnemen van digitale ingangssignalen of
analoge ingangssignalen met een bemonsterings-
frekwentie van 32 kHz en ook niet tijdens weergave.
22
NL
Overige informatie
Technische gegevens
Bandopnamesysteem
Type cassette Digitale audio cassette (DAT)
Opnamekop Roterende kop
Opnameduur Standaard: 120 minuten
(met DT-120 cassette) Lange speelduur: 240 minuten
Bandloopsnelheid Standaard: 8,15 mm/sek.
Lange speelduur: 4,075 mm/sek.
Toerental koppencilinder Standaard: 2000 toeren/minuut
Lange speelduur: 1000 toeren/minuut
Spoorbreedte 13,6 µm (20,4 µm)
Bemonsterings- 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz
frekwenties
Aantal kanalen 2 kanalen, stereo
D/A omzetting Standaard: 16 bits lineair
Lange speelduur: 12 bits niet-lineair
Frekwentiebereik* Standaard: 2 - 22.000 Hz (±0,5 dB)
Lange speelduur: 2 - 14.500 Hz (±0,5 dB)
Signaal/ruisverhouding* 90 dB of beter (standaard en lange
speelduur)
Dynamisch bereik* 90 dB of beter (standaard en lange
speelduur)
Totale harmonische vervorming*
Standaard: minder dan 0,005% (1 kHz)
Lange speelduur: minder dan 0,008%
(1 kHz)
Snelheidsfluktuaties Beneden meetbare limiet (±0,001%,
gewogen pieknivo)
* Bij analoog ingangssignaal, met de SMF funktie uitgeschakeld.
Aansluiting
Stekkerbus(sen)
Ingangsimpedantie
Nominaal
ingangsnivo
ANALOG
DIGITAL
COAXIAL
0,5 Vt-t
DIGITAL
OPTICAL
75 ohm
Ingangen
Tulpstekker-
bussen
Optische
aansluiting
Tulpstekkerbus
47 kohm
–4 dBs
Uitgangen
Aansluiting Belastings-
impedantie
ANALOG
10 kohm of
meer
–4 dBs
Nominaal
uitgangs-
nivo
470 ohm
Stekker-
bus(sen)
Tulpstek-
kerbussen
DIGITAL
OPTICAL
Optische
aansluiting
(golflengte
660 nm)
Ingangs-
impedantie
PHONES
(hoofd-
telefoon)
Stereo-
klinkstek-
kerbus
1,2 mW 32 ohm
100 ohm
Algemeen gedeelte
Stroomvoorziening
Stroomvereiste
Canada 120 V wisselstroom, 60 Hz
Europa 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Land van aankoop
Stroomverbruik 30 watt
Afmetingen (b/h/d) Ca. 430 × 106 × 325 mm
(zonder inbouwrek-aanpassing)
Gewicht Ca. 5,0 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
SBM (Super Bit Mapping)
storingsonderdrukking
De Super Bit Mapping onderdrukt tijdens analoge
opname de ruis in het toonbereik waarbinnen het
menselijk oor het meest gevoelig is voor bijgeluiden, en
verbetert daarmee het hoorbaar dynamisch bereik van
het opgenomen signaal in hoge mate.
Precisie pulssignaal analoog-digitaal
omzetter
Dit DAT deck maakt gebruik van een pulssignaal
digitaal-analoog omzetter en een decimeringsfilter om
het analoge signaal om te zetten in een gekwantificeerd
24-bit digitaal signaal. Het deck en de DAT cassettes
maken, net zoals compact discs, gebruik van 16-bit
kwantificering, maar de extra 8 bits geven een
nauwkeuriger kwantificering en meer
signaalinformatie met minder kwantificeringsruis,
vergeleken met 16-bit kwantificering. Tijdens
omzetting van de 24-bit gegevens naar het 16-bit
digitale opnamesignaal zorgt de SBM funktie voor
verbetering van de geluidskwaliteit door het weer
toevoegen van de 4-bit signaalinformatie, die anders bij
een gewoon 16-bit signaal verloren zou gaan.
23
NL
Overige informatie
Aanpassing aan de gevoeligheid van het
menselijk gehoor
Bij het weer samenvoegen van de signaalinformatie
volgt de SBM funktie de principes van het menselijk
gehoor. Meestal wordt het bereik van het menselijk
gehoor beschouwd als liggend tussen de 20 Hz en 20
kHz; het meest gevoelig is het gehoor echter tussen de
3 kHz en 4 kHz, en onder en boven dit bereik is het oor
minder gevoelig.
Dit geldt voor alle geluid en dus evenzeer voor de
kwantificeringsruis. Door de ruis binnen dit specifieke
bereik te onderdrukken, kunnen geluidssignalen
zodanig worden opgenomen dat er een rijker,
dynamischer geluidsweergave mogelijk is dan bij
ruisonderdrukking die in gelijke mate wordt toegepast
over het gehele bereik van het menselijke gehoor.
Ruisomvormingsfilter
De SBM funktie maakt gebruik van een
ruisomvormingsfilter (zie afb. A) met een
frekwentierespons overeenkomend met die van het
menselijk gehoor, voor het onderdrukken van
kwantificeringsruis binnen het kritieke
frekwentiebereik en voor het terugvoeren van de
kwantificeringsfout (die gewoonlijk verloren gaat) naar
het ingangssignaal, waarbij de bit-informatie aan het
lage uiteinde weer met de bit-informatie aan het hoge
uiteinde wordt samengevoegd.
16-bit SBM output
Afbeelding B toont de verbetering in het ruisnivo van
de kwantificering, wanneer de SBM funktie is
ingeschakeld (theoretische waarden). Bij een ruisnivo
van 0 dB met de SBM schakelaar op “OFF” bedraagt de
verbetering in het ruisnivo voor de
bemonsteringsfrekwenties onder de 3 kHz meer dan 10
dB wanneer de SBM funktie wordt ingeschakeld.
-10
-5
0
5
10
15
20
25
20 10050 200 1k500 2k 15k5k 10k
Afb. B
SBM
UIT
SBM
AAN
Ruis-
nivo
(dB)
Bemonsteringsfrekwentie (Hz)
De SBM funktie is alleen werkzaam tijdens opname. De
verbetering in geluidskwaliteit die de SBM funktie
bewerkstelligt is ook tijdens weergave duidelijk
hoorbaar ongeacht de stand van de SBM schakelaar en
het DAT deck dat wordt gebruikt.
v
Opname
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Compact disc speler
Minidisc-speler
v
DAT cassette of
minidisc
Weergave
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Audio-
aansluitsnoer
Analoge (conventionele)
ingangsaansluitingen
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
Digitale ingangsaansluiting
Digitale uitgangsaansluiting
Weergave
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Opname
DAT cassettedeck
Ruisom-
vormingsfilter
//
24-bit informatie
Afb. A
Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem
(Serial Copy Management
System)
Dit digitale audio-cassettedeck werkt volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” (SCMS). Dit één-
generatie kopieersysteem zorgt dat via de digitale
ingangsaansluitingen van het DAT slechts een eerste
digitale kopie van voorbespeelde cassettes e.d.
mogelijk is. Het onderstaande schema toont de
mogelijkheden en beperkingen van dit systeem:
1 Opnemen van een digitale geluidsbron (compact discs,
voorbespeelde minidiscs of DAT cassettes) op een DAT
cassette of een minidisc is mogelijk via de digitale
ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidisc-
recorder. U kunt echter deze zelf digitaal opgenomen DAT
cassette of minidisc NIET kopiëren op een andere DAT
cassette of minidisc via de digitale ingangsaansluitingen
van het DAT deck of de minidisc-recorder.
16-bit SBM
uitgangs-
signaal
24
NL
Overige informatie
2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-
minidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een
tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van
uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en
uitgangsaansluitingen van een DAT cassettedeck of
minidisc-recorder gemaakt worden.
3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via
de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het
DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar
een andere DAT cassette of minidisc via de digitale
uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT
cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter
dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de
digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidisc-
recorder.
v
PlatenspelerWeergave
v
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Weergave
v
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
analoge
aansluitingen
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
Audio-
aansluitsnoer
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Tuner
Mikrofoon-
versterker
DAT cassettedeck
Cassettedeck
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
DAT cassette
of minidisc
DAT
cassette of
minidisc
Digitale
ingangsaansluiting
Minidisc-speler
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
Opname
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Opname
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
v
Audio-
aansluitsnoer
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
Digitale ingangsaansluiting
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Weergave
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Opname
Digitale uitgangsaansluiting
Compact disc speler
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Weergave
Satelliet-tuner
v
v
v
v
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Analoge
(conventionele)
ingangsaansluitingen
Digitale ingangsaansluiting
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Eerste generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Tweede
generatie DAT
cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale
ingang/uitgang
DAT cassette
of minidisc
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Analoge (conventionele)
uitgangsaansluitingen
Digitale uitgangsaansluiting
Weergave
Opname
Optische kabel
of coaxiale
digitale
aansluitkabel
Audio-aansluitsnoer
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Opname
Opname
DAT cassettedeck of
minidisc-recorder
Index
25
NL
Index
A
Aansluiten van de installatie 4
Afspelen van een DAT cassette
8
AMS (Automatische Muziek
Sensor) zoekfunkties 14
B, C
Batterijen 4
Begincodes
Aanbrengen van begincodes
tijdens weergave 16
Automatische begincodes
tijdens opnemen 16
Bijstellen van de plaats van
een bestaande begincode 17
Handmatig aanbrengen van
begincodes tijdens opnemen
16
Nauwkeurige plaatsbepaling
voor een begincode 17
Wissen van een begincode
18
Benadrukking (“EMPHASIS”)
van de hoge tonen 9, 13
D
Direkte nummerkeuze 14
E, F, G
Eén-generatie kopieersysteem
23
Eindzoekfunktie 10
H
Herhaalde weergave
Herhalen van een enkel
muziekstuk 14
Herhalen van alle
muziekstukken 14
Hernummerfunktie 19
I, J
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening 4
Instellen van het opnamenivo
10
K, L
Kiezen van de opnamesnelheid
10
M, N
MARGIN aanduiding 10
Mededelingen in het
uitleesvenster 20
Muziekstuknummers 16, 19
O
Onbespeelde bandgedeelten 9,
10
Opnamedemping 11
Opnemen op een DAT cassette
6
P, Q
Pauzes of gedempte passages
9, 12
R
Reinigen van de behuizing 20
Reinigen van de bandkop en
het bandloopwerk 20
Repeteerfunktie 17, 18
Resterende speelduur op de
cassette 13
S
SBM funktie 11, 22
Schakelklok-opname 12
Schakelklok-weergave 15
Serial Copy Management
System 23
Speelduur van de cassette 13
Speelduur van een muziekstuk
13
Subcodes 16
T, U, V
Totaaltijd 13
Totaaltijdcodes 9
W, X, Y, Z
Wispreventienokje 7
START ID ERASE begincode-
wistoets 18
START ID REHEARSAL
repeteerweergavetoets 17, 18
START ID RENUMBER
muziekstuk-hernummertoets
19
START ID WRITE begincode-
vastlegtoets 16, 17
p stoptoets 7, 8, 12
· weergavetoets 7, 8, 10, 12,
14, 16
0/) snelspoeltoetsen 7, 8,
10, 17
P pauzetoets 7, 10, 12, 16
≠/± zoektoetsen 8, 14
Schakelaars
INPUT
ingangskeuzeschakelaar 6
POWER aan/uit-schakelaar 6,
8
REC MODE
opnamesnelheidskiezer 11
SBM 11
TIMER schakelklok-schakelaar
12, 15
Regelaars
PHONE LEVEL hoofdtelefoon-
nivoregelaar 8
REC LEVEL
opnamenivoregelaar 10
Aansluitbussen
ANALOG IN
lijningangen 4, 6
ANALOG OUT
lijnuitgangen 4
DIGITAL COAXIAL IN digitale
coaxiale ingang 4, 6
DIGITAL OPTICAL IN digitale
ingangsaansluiting 4, 6
DIGITAL OPTICAL OUT
digitale uitgangsaansluiting
4
PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting 8
Namen van de
bedieningsorganen
Toetsen
CLEAR wistoets 14
COUNTER MODE
aanduidingskeuzetoets 13
COUNTER RESET teller-
nulsteltoets 13
MARGIN RESET
opnamenivomarge-
terugsteltoets 10
MODE aanduidingskeuzetoets
13
OPEN/CLOSE §
cassettehouder open/sluittoets
6 - 8
r REC opnametoets 7
REC MUTE R
opnamedempingstoets 12
REPEAT herhaaltoets 14
RESET terugsteltoets 13
START ID AUTO automatische
begincodetoets 16

Documenttranscriptie

4-231-062-41(1) Digital Audio Tape Deck Gebruiksaanwijzing D GB NL Bruksanvisning S Istruzioni per l’uso I Bedienungsanleitung DTC-ZE700  1996 by Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL Welkom! Hartelijk dank voor uw aankoop van dit Sony digitaal DAT cassettedeck. Lees, alvorens het apparaat in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing zijn alleen van toepassing op het model DTC-ZE700. Ter verduidelijking De DTC-ZE700 biedt de volgende nuttige en handige funkties: • Lineaire omzetters met hoge dichtheid Een pulsgestuurde analoog-digitaal omzetter die een voortreffelijke, heldere geluidskwaliteit koppelt aan een minimale “zero-cross” vervorming, en een pulssignaal digitaal-analoog omzetter met een nieuw ontwikkeld digitaal filter, gebaseerd op het voorwaarts doorvoerend principe, dat kwantiseringsstoring in het hoorbare frekwentiegebied vermindert en daarmee de ruimtelijkheid van de weergave verbetert. • SBM (Super Bit Mapping) funktie (zie blz. 22) • Het één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System) (zie blz. 23) • Drie bemonsteringsfrekwenties (48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz) • Lange-speelduur stand voor opnemen en afspelen • Analoge opname bij 44,1 kHz • Subcode-opnamefunkties Aan de hand van de begincodes, programmanummers en andere subcodes die u op de band kunt opnemen zijn alle muziekstukken snel en gemakkelijk terug te vinden. • Doorzichtig deksel van de cassettehouder Door het transparante deksel van de cassettehouder kunt u tijdens opnemen en afspelen de bandloop in het oog houden. Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de knoppen op het cassettedeck zelf. Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande symbolen aantreffen: z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Z Dit symbool verschijnt bij een funktie die uitsluitend via de afstandsbediening beschikbaar is. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken 4 Aansluiten van de installatie 4 Opnemen op een DAT cassette Afspelen van een DAT cassette 6 8 Bediening voor het opnemen Wat u dient te weten voor u gaat opnemen 9 Instellen van het opnamenivo voor analoge opname 10 Opzoeken van het eind van de opnamen (Eindzoekfunktie) 10 Kiezen van de opnamesnelheid/speelduur 10 Gebruik van de SBM (Super Bit Mapping) funktie 11 Inlassen van pauzes, gedeelten met gedempt geluid (Opnamedemping) 11 Opnemen met een audio-schakelklok (Schakelklok-opname) 12 NL Bediening voor het afspelen Aanduidingen in het uitleesvenster 13 Het begin van een muziekstuk zoeken (AMS/Direkte nummerkeuze) 14 Meermalen afspelen van muziekstukken (Herhaalde weergave) 14 Afspelen met een audio-schakelklok (Schakelklok-weergave) 15 Aanbrengen van subcodes Betreffende subcodes 16 Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen 16 Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen 17 Bijstellen van de plaats van een bestaande begincode 18 Wissen van begincodes 18 Automatisch aanpassen van muziekstuknummers (Hernummeren) 19 Overige informatie Voorzorgsmaatregelen 19 Reinigen 20 Mededelingen in het uitleesvenster 20 Verhelpen van storingen 21 Technische gegevens 22 SBM (Super Bit Mapping) storingsonderdrukking 22 Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System) 23 Index 25 3NL Voorbereidingen Uitpakken Aansluiten van de installatie Kontroleer of het volgende bijgeleverd toebehoren kompleet in de verpakking aanwezig is: • Tulpstekker-aansluitsnoeren (2) • Afstandsbediening RM-D757 (1) • R6 (AA-formaat) batterijen (2) • Gebruiksaanwijzing (1) Hieronder wordt beschreven hoe u het cassettedeck kunt aansluiten op een versterker, compact disc speler, minidisc-recorder of andere audio-apparatuur. Zorg eerst dat alle betrokken apparatuur uitgeschakeld is, voor u begint met het maken van de aansluitingen. DIGITAL IN/OUT ANALOG IN/OUT IN Inleggen van batterijen in de afstandsbediening OUT L L R R COAXIAL IN OPTICAL IN OUT Plaats twee stuks R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de – polen van de batterijen in de juiste richting liggen, zoals aangegeven in het batterijvak. naar een stopkontakt ANALOG OUT z Wanneer de batterijen aan vervanging toe zijn Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6 maanden meegaan. Als u het cassettedeck niet langer meer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te vervangen. ANALOG IN DIGITAL OPTICAL IN Versterker enz. CD-speler, DAT cassettedeck of minidisc-recorder, enz. DIGITAL COAXIAL OUT DIGITAL OPTICAL OUT CD-speler, DAT cassettedeck of minidisc-recorder, enz. CD-speler, DAT cassettedeck of minidisc-recorder, enz. ç: Signaalstroom Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Zorg dat er geen vloeistof of een voorwerp in de afstandsbediening terecht komt. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van de batterijen. • Stel de afstandsbedieningssensor niet bloot aan direkt zonlicht of een andere felle lichtbron. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u denkt de afstandsbediening gedurende langere tijd niet te gebruiken, is het beter de batterijen hieruit te verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. Wat voor snoeren zijn er nodig? • Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2) wit (links) wit (links) rood (rechts) rood (rechts) • Optische aansluitkabels (POC-15 enz., niet bijgeleverd) (2) • Coaxiale digitale aansluitkabel (VMC-10G enz., niet bijgeleverd) (1) 4NL Voorbereidingen Aansluitingen • Aansluiten met coaxiale digitale aansluitkabels p Aansluiten van het DAT deck op een versterker Gebruik de bijgeleverde aansluitsnoeren voor het aansluiten van uw DAT cassettedeck op uw versterker. Let bij het aansluiten op dat u de kleuren van de stekkers en aansluitbussen niet verwisselt; sluit rood (rechts) op rood aan en wit (links) op wit. Zorg dat alle stekkers stevig in de aansluitbussen zitten, om brom en andere storende bijgeluiden te vermijden. DAT deck Versterker ç ANALOG IN/OUT IN LINE IN/OUT OUT OUT IN L L L L R R R R DAT deck Digitale geluidscomponent DIGITAL IN/OUT COAXIAL COAXIAL IN OPTICAL IN OUT OUT Ç Opmerking Als de aanduiding “PROHIBIT” in het uitleesvenster verschijnt, is opnemen via de digitale aansluitingen niet mogelijk. In dat geval zet u de INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG” stand en maakt u de opnamen vanaf de geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN stekkerbussen. Ç Aansluiten van het netsnoer z Voor opnemen via een mikrofoon Sluit de analoge uitgangsaansluitingen van de stereo mikrofoon-versterker aan op de ANALOG IN aansluitingen van het DAT deck. Op het DAT deck kunt u digitale bandopnamen maken vanaf digitale audio-apparatuur, zoals een digitale versterker, een ander DAT deck, een compact disc speler, minidisc-speler of satelliettuner, waarvan u de digitale uitgangsaansluitingen verbindt met de DIGITAL OPTICAL IN of DIGITAL COAXIAL IN aansluitingen van het DAT deck. Ook kunt u de digitale muzieksignalen van het DAT deck overnemen op andere digitale apparatuur, via een digitale versterker, een ander DAT deck of een minidisc-recorder, na aansluiten van de DIGITAL OPTICAL OUT aansluiting van het DAT deck met de digitale ingangsaansluitingen van de andere apparatuur. Voor het aansluiten gebruikt u optische kabels (POC-15A of gelijkwaardig) (niet bijgeleverd) of een coaxiaal digitaal aansluitsnoer (VMC-10G of gelijkwaardig) (niet bijgeleverd). Basisbediening p Aansluiten van het DAT deck op een digitale audiocomponent Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon wandstopkontakt. Wat is de volgende stap ? Het DAT deck is nu voor gebruik gereed. Zie voor de basisbediening blz. 6 t/m 8; voor uitgebreide bedieningsfunkties leest u de beschrijving op blz. 9 en verder. • Aansluiten met optische aansluitkabels DAT deck Digitale geluidscomponent DIGITAL IN/OUT OPTICAL COAXIAL IN OPTICAL IN OUT IN OUT ç Ç 5NL Basisbediening Opnemen op een DAT cassette 3 45 7 INPUT REC MODE SBM STANDARD ON REC LEVEL • 4 • 7 2 OFF • 8 1 ± 0 ) R P r 9 • REC MUTE • ≠ • AMS 0 10 PHONES TIMER START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p POWER · REC 0 2 Zie blz. 4 en 5 voor het aansluiten van het apparaat. 10 8 6 1 2 Schakel de versterker in en start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. 3 Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de houder. Druk op de POWER schakelaar om het DAT deck in te schakelen. Met het venstertje boven OPEN/CLOSE § OPEN/CLOSE b b Steek de cassette in tot voorbij het zilveren streepje. 4 6NL R 6 3 • • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL RESET REC OFF PLAY L • • § g 5 • OPEN/CLOSE MODE § Druk voor het sluiten van de cassettehouder op de OPEN/CLOSE § toets. Zet de INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte ingangsaansluitingen. Voor opnemen via Zet u de INPUT schakelaar op ANALOG IN ANALOG DIGITAL OPTICAL IN OPTICAL DIGITAL COAXIAL IN COAXIAL Basisbediening 5 Zoek op de DAT cassette het punt op waar u wilt beginnen met opnemen. Voor opnemen vanaf het begin van de cassette Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin terug te spoelen. Voor opnemen vanaf het eind van de bestaande opnamen 1 Druk op de 0 terugspoeltoets om de band naar het begin terug te spoelen. 2 Druk op de ) vooruitspoeltoets. Het deck spoelt dan door naar het eind van de bestaande opnamen en stopt daar automatisch. 6 Druk op de r REC toets. 7 Stel voor opname van een analoog ingangssignaal het opnamenivo in met de REC LEVEL regelaars. Het DAT deck komt dan in gereedheid voor het opnemen. Basisbediening Het aanbevolen opnamenivo bedraagt 3. Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Instellen van het opnamenivo voor analoge opname” op blz. 10. z Als de aanduiding “UNLOCK” in het uitleesvenster verschijnt Dan is de geluidsbron niet ingeschakeld of niet naar behoren op het DAT deck aangesloten. Kontroleer de aansluitingen en schakel de geluidsbron in. 8 9 Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets. Het opnemen begint. Start de weergave van de geluidsbron. Wanneer het einde van de band bereikt wordt, spoelt het deck de band geheel naar het begin terug en stopt daar (Automatische terugspoelfunktie). Voor Drukt u op Stoppen met opnemen p Pauzeren van de opname P. Druk voor hervatten van de opname nogmaals op deze pauzetoets. Uitnemen van de cassette de OPEN/CLOSE § toets, nadat het opnemen gestopt is. Voorkomen van per ongeluk wissen Schuif het wispreventienokje in de beveiligingsstand, zoals in de afbeelding getoond wordt (naar links). Opnemen is niet mogelijk (nokje ingeschoven) Opnemen is mogelijk (de opening is afgesloten) 7NL Basisbediening Afspelen van een DAT cassette 3 INPUT REC MODE SBM STANDARD ON REC LEVEL 4 • 7 • OFF 8 • 2 ± 0 ) R P r 1 9 • • ≠ REC MUTE • AMS 0 PHONES TIMER START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p POWER · REC 0 2 Zie blz. 4 en 5 voor het aansluiten van het apparaat. 1 Schakel de versterker in en stel de funktiekeuzeschakelaar in op weergave van DAT cassettes. 2 Schakel het DAT deck in met de POWER schakelaar. 3 Druk op de OPEN/CLOSE § toets en steek een cassette in de houder. Met het venstertje boven § OPEN/CLOSE b b Steek de cassette in tot voorbij het zilveren streepje. Voor luisteren via een hoofdtelefoon Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus. Stel de geluidssterkte in met de PHONES LEVEL regelaar. 8NL 10 4 OPEN/CLOSE z R 6 3 • • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL RESET REC OFF PLAY L • • § g 5 • OPEN/CLOSE MODE 4 § Druk voor het sluiten van de cassettehouder op de OPEN/CLOSE § toets. Druk op de · weergavetoets. Het deck start de weergave van de DAT cassette. Stel de geluidssterkte op de versterker naar wens in. Voor Drukt u op Stoppen met afspelen p Doorgaan naar het volgende muziekstuk ± Teruggaan naar het vorige muziekstuk ≠ Vooruit- of terugspoelen ) of 0, wanneer de bandloop gestopt is. Vooruit- of terugspoelen met versneld weergegeven geluid ) of 0, tijdens weergave. Laat de toets los om de normale weergave te hervatten. Uitnemen van de cassette de OPEN/CLOSE § toets, nadat het afspelen gestopt is. Bediening voor het opnemen Bediening voor het opnemen Zie voor de basisbediening voor opnemen blz. 6 n 7. Totaaltijdcodes Wat u dient te weten voor u gaat opnemen De totaaltijdcodes geven de verstreken speelduur vanaf het begin van de band aan. Deze codes worden automatisch op de band vastgelegd. Bovendien kunnen eenmaal vastgelegde totaaltijdcodes niet meer gewist of gewijzigd worden. Het verschil tussen een onbespeeld bandgedeelte en een gedeelte met gedempte geluidsopnamen Bij DAT cassettes zijn er twee soorten “lege” gedeeltes op een band, resp. een onbespeeld (nog nooit gebruikt) bandgedeelte en een pauze (gebruikt stuk band, maar zonder geluid). Onbespeeld gedeelte Dit is een gedeelte op de band waar nooit enige opnamen op zijn gemaakt. b) a) a) b) b) a) b) Onbespeeld gedeelte a): Opname b): Muziekstuk Pauze, stil gedeelte (met gedempte geluidsopname) Dit is een gedeelte op de band waar geluidsopnamen op zijn gemaakt, die echter nu niet meer hoorbaar zijn. ,,,,,,,,, ,,,,,,,,, a) b) b) b) b) Gedeelte met gedempte a): Opname geluidsopname b): Muziekstuk Belangrijk Let op dat er bij opnemen geen onbespeelde gedeelten op de band open blijven. Dergelijke hiaten in bandopnamen kunnen het zoeken met de ≠ en de ± toets onmogelijk maken en de continuïteit van de totaaltijdcodes onderbreken. z • Is de cassette nog niet voor opnemen gebruikt, begin dan met opnemen aan het begin van de band. • Gebruik de opnamedempingstoets (REC MUTE R, zie blz. 11) voor het invoegen van onbespeelde bandgedeelten tussen de muziekstukken. Gebruik hiervoor nooit de · weergavetoets of de ) snelspoeltoets. • Om te beginnen met opnemen ergens halverwege de band, gebruikt u de eindzoekfunktie (zie blz. 10) om het einde van het opgenomen gedeelte op te zoeken. Zo voorkomt u dat er onbespeelde bandgedeelten open blijven. Als de aanduiding “EMPHASIS” in het uitleesvenster verschijnt Basisbediening ,, ,, ,,, ,, ,, ,, ,,, ,, a) Voor juiste opname van de totaaltijdcodes Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen. Deze benadrukte signalen worden bij weergave tot het oorspronkelijke nivo teruggebracht, ter onderdrukking van de bandruis. Als het DAT deck langer dan 10 minuten in de opnamepauzestand blijft Dan wordt de opnamepauzestand automatisch uitgeschakeld, het deck komt in de stopstand en de aanduiding “SOURCE” verschijnt in het uitleesvenster. Om hierna het opnemen te hervatten, drukt op de r REC toets. Het deck komt dan weer in de opnamepauzestand te staan. Bij gebruik van een nieuwe cassette Voordat u op een nieuwe cassette gaat opnemen, wordt aanbevolen om de band naar het eind vooruit te spoelen, en dan naar het begin terug te spoelen, zodat de band vloeiend zal lopen. Bij indrukken van de r REC opnametoets in een onbespeeld bandgedeelte Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt daar in de opnamepauzestand (behalve tijdens opnemen met een schakelklok). 9NL Bediening voor het opnemen Instellen van het opnamenivo voor analoge opname Opzoeken van het eind van de opnamen (Eindzoekfunktie) Alvorens u bandopnamen gaat maken van een analoge geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN stekkerbussen, zet u de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand en stelt u het opnamenivo in. De eindzoekfunktie spoelt de band door tot er een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden lengte wordt aangetroffen, spoelt dan de band terug naar het einde van het opgenomen gedeelte en stopt daar. Gebruik de eindzoekfunktie om nieuwe bandopnamen op reeds bestaande opnamen te laten aansluiten zonder dat er een onbespeeld bandgedeelte open blijft. INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • 5 • • 3 7 • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG OFF • ANALOG OPTICAL COAXIAL 2 8 • • ≠ 1 ± 0 ) 9 • REC MUTE • AMS R 0 PHONES PHONE LEVEL MARGIN ERASE RESET p POWER · P r REC 0 10 INPUT REC MODE 2 Start de weergave van de op te nemen geluidsbron bij de luidste muziekpassages. 3 Luister naar de weergave en stel met de REC LEVEL regelaars het opnamenivo zo in dat de pieknivometers zo hoog mogelijk uitslaan zonder dat de “OVER” segmenten (rood) oplichten. MARGIN aanduiding Mag niet oplichten. De pieknivometers hebben een piekvasthoudfunktie, die zorgt dat de segmenten met het pieknivo langer dan gemiddeld blijven branden. De MARGIN aanduiding geeft aan hoeveel marge er tussen het pieknivo van het ingangssignaal en 0 dB aanwezig is; deze aanduiding verandert telkens wanneer er een krachtiger signaal doorkomt. AUTO RENUMBER REHEARSAL R 6 7 8 • REC MUTE ± 0 ) R 9 0 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p · P r REC 0 10 0/) 1 Druk in de stopstand op de 0 toets om de band naar het begin terug te spoelen. 2 Druk op de ) toets. De band wordt vooruitgespoeld naar het eind van de bestaande opnamen en stopt daar automatisch. Het snelspoelen zal stoppen bij het begin van elk onbespeelde gedeelte dat langer is dan 9 sekonden, maar als de band geheel onbespeeld is, zal deze tot het eind worden doorgespoeld. z Bij indrukken van de r REC opnametoets in een onbespeeld bandgedeelte 1.0 Pieknivo REC OFF PLAY POWER START ID L • • Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder “Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7. TIMER 5 1 PHONES g • 3 2 • AMS 1 4 • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL OFF ≠ · P REC LEVEL ON • § MARGIN RESET REC LEVEL SBM STANDARD OPEN/CLOSE MODE RESET • WRITE • • RENUMBER REHEARSAL • START ID AUTO 10 • • • TIMER REC OFF PLAY R 6 • § g L • • OPEN/CLOSE MODE RESET Het DAT deck spoelt in dat geval automatisch terug naar het begin van het onbespeelde gedeelte en komt daar in de opnamepauzestand. De aanduidingen “BLANK” en “WAIT” verschijnen in het uitleesvenster terwijl het deck zoekt naar het begin van het onbespeelde bandgedeelte. Opmerking • De eindzoekfunktie zal niet werken als u de ) toets in een onbespeeld bandgedeelte indrukt. • Als er nog geen opnamen op de band staan, zal deze geheel naar het eind worden doorgespoeld. Als het geluidsnivo de 0 dB overschrijdt De segmenten bij “OVER” lichten dan op en in het uitleesvenster gaat de aanduiding “0.0 dB” knipperen. Als deze segmenten blijven branden, kunnen de geluidsopnamen vervormd gaan klinken. Om dit te vermijden, zorgt u dat het opnamenivo tussen de –12 dB en de 0 dB blijft. Terugstellen van de marge Druk op de MARGIN RESET toets. De MARGIN aanduiding geeft dan weer “- - dB” aan. 10NL 4 Stop de weergave van de geluidsbron. 5 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u de weergave van de geluidsbron. Kiezen van de opnamesnelheid/speelduur Voor het opnemen kunt u kiezen uit twee snelheden, voor standaard speelduur of lange speelduur, in de volgende gevallen. • Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG” stand. • Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of “DIGITAL” stand. Bediening voor het opnemen 8 • 0 ) 9 • R 0 RENUMBER REHEARSAL 10 PHONE LEVEL WRITE ERASE RESET POWER p · P r REC 0 10 REC MODE Stel de opnamesnelheid/speelduur in met de REC MODE schakelaar. Het volgende schema toont de opnamesnelheden die u met de REC MODE schakelaar kunt kiezen onder verschillende omstandigheden, afhankelijk van de bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal. Ingangssignaal Gebruik van de SBM (Super Bit Mapping) funktie De SBM funktie kunt u alleen gebruiken voor het opnemen van analoge ingangssignalen wanneer de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand staat en de REC MODE schakelaar in de “STANDARD” stand (voor 48 kHz of 44,1 kHz). Zie voor nadere bijzonderheden over de SBM funktie de beschrijving onder “SBM (Super Bit Mapping) storingsonderdrukking” op blz. 22. INPUT REC MODE MODE ANALOG 48 kHz OPTICAL COAXIAL 44.1 kHz LONG 5 L • R 6 7 8 • • REC MUTE ± 0 ) R 9 • ≠ 1 0 10 Standaard speelduur (48 kHz) STANDARD (44,1 kHz) Standaard speelduur (44,1 kHz) LONG Lange speelduur (32 kHz) Zet de SBM schakelaar in de “ON” stand. De aanduiding “SBM” blijft in het uitleesvenster zichtbaar tijdens het opnemen met de SBM funktie. Standaard speelduur (32 kHz) Uitschakelen van de SBM funktie STANDARD (48 kHz) LONG Digitaal (44,1 kHz) STANDARD (48 kHz) STANDARD (44,1 kHz) Lange speelduur (32 kHz) Standaard speelduur (44.1 kHz) (alleen standaard speelduur) LONG STANDARD (48 kHz) STANDARD (44,1 kHz) Standaard speelduur (48 kHz) (alleen standaard speelduur) LONG De beschikbare opnametijd zal met de lange speelduur (met de REC MODE schakelaar in de “LONG” stand) tweemaal zo lang zijn als met de standaard speelduur. z • 2 STANDARD (48 kHz) STANDARD (44,1 kHz) Digitaal (48 kHz) 4 3 OFF AMS Digitaal (32 kHz) ON • § RESET Analoog REC LEVEL SBM STANDARD OPEN/CLOSE • Stand van de REC Opnamesnelheid / MODE schakelaar speelduur • 7 • • • • • • • • • ± MARGIN • AUTO R 6 • REC OFF PLAY START ID L • 1 PHONES TIMER 5 • ≠ g • • 4 3 2 • • ON OFF REC MUTE • REC LEVEL SBM • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL AMS • • • REC MODE STANDARD § • • • INPUT OPEN/CLOSE MODE RESET De bandteller bij gebruik van de lange speelduur Voor het aangeven van de verstreken bandlooptijd, de totaaltijd en de totale resterende bandlooptijd wordt uitgegaan van de standaard speelduur. Om de werkelijke speelduur te verkrijgen, dient u bij gebruik van de lange speelduur elke aangegeven tijd te verdubbelen. PHONES g TIMER REC OFF PLAY START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET POWER p · P r REC 0 10 SBM Zet de SBM schakelaar in de “OFF” stand. Inlassen van pauzes, gedeelten met gedempt geluid (Opnamedemping) Gebruik de opnamedemping voor het invoegen van pauzes, of stille passages, tussen de muziekstukken. Dit is vooral aanbevolen als u van plan bent de DAT cassette over te kopiëren naar een conventionele analoge cassette, aangezien de pauzes daar nuttig zijn voor de “AMS” automatische zoekfunkties voor het opzoeken van het begin van muziekstukken. Als u begint met opnemen aan het begin van een lege cassette en u wilt voor het eerste muziekstuk ook een pauze inlassen, doe dit dan alleen met de opnamedempingstoets (REC MUTE R). Gebruik hiervoor nooit de · weergavetoets of de ) snelspoeltoets, aangezien deze een onbespeeld bandgedeelte op de band zullen achterlaten, hetgeen problemen kan geven (zie blz. 9). (Wordt vervolgd) Opmerking Wijzig tijdens opnemen niet de stand van de INPUT schakelaar en de REC MODE schakelaar. Anders is het mogelijk dat onjuiste “PGM TIME” informatie (voor de speelduur van een muziekstuk) in het uitleesvenster verschijnt. 11NL Bediening voor het opnemen INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • 5 • • OFF • 0 ) • REC MUTE ± R 0 • Om de begintijd voor het opnemen in te stellen, drukt u op de p toets. • Om alleen de eindtijd voor het opnemen in te stellen, volgt u voor de opnamestart de aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een DAT cassette” op blz. 7. • Om de begin- en eindtijd voor het opnemen in te stellen, drukt u op de p toets. 3 Zet de TIMER schakelaar op het deck in de “REC”stand. 4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/ of eindtijd in. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het opnemen hebt ingesteld, zal het DAT deck automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt het DAT deck ingeschakeld en begint dan na ongeveer 10 sekonden met opnemen. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen, gaat het DAT deck door met opnemen tot de door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken daarvan stopt het deck en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld, wordt het DAT deck uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt het deck ingeschakeld en begint na ongeveer 10 sekonden met opnemen. Op de ingestelde eindtijd stopt het deck met opnemen en wordt dan uitgeschakeld. 5 Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in de “OFF” stand. 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET · p POWER P r REC 0 REC MUTE R 1 2 9 • RENUMBER REHEARSAL Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder “Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7. 8 1 PHONES START ID AUTO 1 7 2 • AMS ≠ TIMER REC OFF PLAY R 6 3 • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL • § g L • • OPEN/CLOSE MODE RESET 10 ·P Druk tijdens opname of in de opnamepauzestand op de REC MUTE R toets bij het punt waar u een gedeelte met gedempt geluid wilt inlassen. Het deck voegt een pauze in op de band, terwijl de aanduiding “REC” in het uitleesvenster knippert. Vervolgens blijft de aanduiding “REC” branden en komt het deck in de opnamepauzestand te staan. Inlassen van een stille passage van langer dan 4 sekonden Houd tijdens opname de REC MUTE R toets net zolang ingedrukt als u het gedempt gedeelte wilt laten duren. Na ongeveer 4 sekonden begint de “REC” aanduiding sneller te knipperen en verschijnt de verstreken tijd na indrukken van de REC MUTE R toets in het uitleesvenster. Na het loslaten van de REC MUTE R toets blijft de “P” aanduiding in het uitleesvenster branden en komt het DAT deck in de opnamepauzestand te staan. 2 Druk op de P pauzetoets of de · weergavetoets om de opname te hervatten. Het deck begint dan weer met opnemen. Opmerking Als u aan het begin van de band geen gedempt gedeelte invoegt, kan dit het onmogelijk maken om een begincode te verplaatsen of te wissen (zie blz. 16), aangezien de begincode zal worden aangebracht binnen 2 sekonden na het begin van de band. Opnemen met een audioschakelklok (Schakelklokopname) Opmerkingen Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook tijdens uw afwezigheid) laten starten en stoppen met opnemen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de schakelklok. INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 7 8 • ± 0 ) R 9 • 1 0 PHONES START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL POWER 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p · P r REC 0 TIMER NL 12 R 6 2 • REC MUTE • ≠ TIMER L • • OFF AMS REC OFF PLAY 5 3 • • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL • § g • • OPEN/CLOSE MODE RESET p 10 • Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan, zal het DAT deck de volgende keer dat u het inschakelt, weer automatisch beginnen met opnemen. • Tijdens het opnemen met de schakelklok (d.w.z. zolang de TIMER schakelaar in de “REC” stand staat), zal de automatische terugspoelfunktie (zie blz. 14) niet werken, ook al wordt tijdens het opnemen het einde van de band bereikt. Dit dient om te voorkomen dat het deck onbedoeld doorgaat met opnemen over eerder opgenomen materiaal. Bediening voor het afspelen Bediening voor het afspelen Terugstellen van de speelduur van de cassette Zie voor de basisbediening voor weergave blz. 8. Druk op de RESET toets (of de COUNTER RESET toets op de afstandsbediening). Aanduidingen in het uitleesvenster Opmerkingen In het uitleesvenster kunnen de volgende tijdsaanduiding verschijnen: • totale speelduur • verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk • resterende speelduur op de cassette • verstreken speelduur van de cassette INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • • OFF 7 8 • ± 0 ) R 1 9 • • REC MUTE 0 PHONES START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL R 6 2 • ≠ TIMER L • 3 • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL AMS REC OFF PLAY 5 • § g • • OPEN/CLOSE MODE RESET 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p POWER · P r REC 0 10 • Bij sommige typen voorbespeelde cassettes is het mogelijk dat bij het begin van de band de aanduiding “BB” even kort in het uitleesvenster verschijnt. • De verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk zal niet worden aangegeven in de volgende gevallen: — bij starten van de weergave ergens middenin een muziekstuk — tijdens terugspoelen • Bij standaard weergavesnelheid zal de resterende speelduur op de cassette pas ongeveer 16 sekonden na het starten van de weergave verschijnen. • De in het uitleesvenster aangegeven resterende speelduur kan iets afwijken van de werkelijk resterende speelduur, afhankelijk van het type cassette. MODE RESET Aangeven van de totale speelduur, de verstreken speelduur van een muziekstuk, de resterende speelduur op de cassette en de verstreken speelduur van de cassette Druk op de MODE toets (of de COUNTER MODE toets op de afstandsbediening). Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Als de aanduiding “EMPHASIS” in het uitleesvenster verschijnt Dit betekent dat het deck bezig is een digitaal signaal met benadrukking (van de hoge tonen) op te nemen. Deze benadrukte signalen worden bij weergave automatisch tot het oorspronkelijke nivo teruggebracht, ter onderdrukking van de bandruis. Totale speelduur ABS TIME 8 20 m Indrukken s √ Verstreken speelduur van het weergegeven 3 15 PGM TIME m Indrukken s √ Resterende speelduur op de cassette REMAINING 1 00 h m Bij het afspelen van voorbespeelde cassettes wordt de resterende speelduur tot het eind van het opgenomen gedeelte aangegeven. Indrukken √ Verstreken speelduur van de cassette 5 19 m muziekstuk Indrukken s 13NL Bediening voor het afspelen Het begin van een muziekstuk zoeken (AMS*/Direkte nummerkeuze) Meermalen afspelen van muziekstukken (Herhaalde weergave) Z Er zijn verschillende methoden om het begin van een muziekstuk op te zoeken, maar ze werken slechts als er op de band begincodes zijn vastgelegd (zie blz. 16 t/m 19). Voor het gebruik van de direkte nummerkeuze moeten er muziekstuknummers op de band zijn vastgelegd (zie blz. 16 en 19). Met de herhaalfunktie kunt u een bepaald muziekstuk of alle muziekstukken op de band meermalen achtereen weergeven. OPEN/ CLOSE INPUT REC MODE SBM STANDARD ON REC LEVEL 4 7 2 8 • • 0 ) R 1 9 • • REC MUTE ± 0 PHONES START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL 6 R 6 • OFF AMS ≠ TIMER L • 3 • • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL RESET REC OFF PLAY 5 • § g • • OPEN/CLOSE MODE 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p POWER · P r REC 0 10 REPEAT REPEAT 1 ≠/± COUNTER MODE RESET 2 3 · Alle muziekstukken herhaald weergeven Voor opzoeken van Drukt u op het begin van het volgende of latere muziekstukken (AMS): ±, zo vaak als nodig, tijdens weergave. Om bijvoorbeeld twee muziekstukken vooruit te zoeken, drukt u tweemaal op ±. het begin van het ≠, eenmaal, tijdens weergave. weergegeven muziekstuk (AMS): het begin van een voorgaand muziekstuk (AMS): ≠, zo vaak als nodig, tijdens weergave. Om bijvoorbeeld twee muziekstukken terug te zoeken, drukt u driemaal op ≠. een muziekstuk waarvan u het nummer kent (direkte 1 Voer het nummer van het gewenste muziekstuk in met de nummertoetsen. 2 Druk op de weergavetoets ( (of de · toets op het deck zelf). nummerkeuze): Z Druk tijdens weergave net zovaak op de REPEAT toets totdat de “REPEAT” aanduiding in het uitleesvenster verschijnt. Het deck zal dan alle muziekstukken afspelen totdat het aankomt bij het einde van het laatste muziekstuk, hetgeen kan zijn: — een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of langer — het uiteinde van de band. Wanneer het deck een van de bovenstaande punten bereikt, zal het de band naar het begin terugspoelen, om vervolgens daarvandaan alle muziekstukken opnieuw weer te geven. Deze gang van zaken zal 5 maal herhaald worden, waarna het deck automatisch stopt. Stoppen met herhaalde weergave van alle muziekstukken Druk net zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT” aanduiding dooft. * AMS = Automatische Muziek Sensor. z Als u voor de direkte nummerkeuze het verkeerde muziekstuknummer invoert Z Als u nog niet op de ( (of de · toets op het deck zelf) weergavetoets hebt gedrukt, drukt u nu op de CLEAR wistoets van de afstandsbediening en dan voert u het juiste nummer in. Als u al wel op de ( (of de · toets op het deck zelf) weergavetoets hebt gedrukt, zal het indrukken van de CLEAR wistoets het gekozen nummer niet wissen. In dat geval stopt u de bandloop, om daarna het juiste muziekstuknummer in te voeren. z Als het deck aan het einde van de band een onbespeeld gedeelte van 9 sekonden of langer waarneemt Dan zal het deck automatisch naar het begin van de band terugspoelen, om daar te stoppen (Automatische terugspoelfunktie) z NL 14 U kunt het deck automatisch na terugspoelen laten beginnen met afspelen vanaf het begin van de band Druk op de · weergavetoets terwijl u de 0 terugspoeltoets ingedrukt houdt. Opmerking De herhaalde weergave van alle muziekstukken wordt ook uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder verwijdert. Bediening voor het afspelen Een enkel muziekstuk herhaald weergeven 3 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/ of eindtijd in. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het afspelen hebt ingesteld, zal het DAT deck automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt het DAT deck ingeschakeld en begint dan na ongeveer 10 sekonden met afspelen. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen, gaat het DAT deck door met afspelen tot de door u ingestelde eindtijd; bij het bereiken daarvan stopt het deck en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld, wordt het DAT deck uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt het deck ingeschakeld en begint na ongeveer 10 sekonden met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt het deck met afspelen en wordt dan uitgeschakeld. 4 Na afloop van het gebruik van de schakelklok, zet u de TIMER schakelaar van het DAT deck terug in de “OFF” stand. Druk, tijdens het afspelen van het te herhalen muziekstuk, net zovaak op de REPEAT toets totdat de “REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster verschijnt. Het deck zal dan het weergegeven muziekstuk afspelen tot het einde, hetgeen kan zijn: — de volgende begincode — een onbespeeld bandgedeelte van 9 sekonden of langer — het uiteinde van de band. Wanneer het deck een van de bovenstaande punten bereikt, zal het de band naar het begin van het weergegeven muziekstuk terugspoelen, om vervolgens hetzelfde muziekstuk vanaf de begincode opnieuw weer te geven. Deze gang van zaken zal 5 maal herhaald worden, waarna het deck automatisch stopt. Stoppen met herhaalde weergave van een enkel muziekstuk Druk net zovaak op de REPEAT toets zodat totdat de “REPEAT 1” aanduiding dooft. Opmerking De herhaalde weergave van een enkel muziekstuk wordt ook uitgeschakeld wanneer u de cassette uit de houder verwijdert. Afspelen met een audioschakelklok (Schakelklokweergave) Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op uw DAT deck, kunt u het deck (ook tijdens uw afwezigheid) laten starten en/of stoppen met afspelen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de schakelklok. INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • • OFF ) TIMER START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL R 6 7 8 9 • 1 R 0 PHONES REC OFF PLAY L • 2 • 0 • REC MUTE ± • AMS g 5 3 • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • OPTICAL COAXIAL • ANALOG § ≠ POWER • • OPEN/CLOSE MODE RESET 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET p · P r REC 0 10 TIMER 1 • Om alleen de begintijd voor het afspelen in te stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8. • Om alleen de eindtijd voor het afspelen in te stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Afspelen van een DAT cassette”, blz. 8. • Om zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen in te stellen, volgt u de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een DAT cassette” op blz. 8. 2 Zet de TIMER schakelaar op het deck in de “PLAY” stand. 15NL Aanbrengen van subcodes Handmatig invoeren van begincodes tijdens opnemen Betreffende subcodes Naast het gewone muzieksignaal kunnen er bij een digitale DAT cassette bovendien zogenaamde subcodes (digitale gegevens, waaronder als voornaamste de begincodes en muziekstuknummers) op de band worden opgenomen. Deze subcodes dienen o.a. voor de AMS zoekfunkties (zie blz. 14) en de direkte nummerkeuze (zie blz. 14), waarmee u snel een gewenst muziekstuk kunt opzoeken. Voor de subcodes zijn speciale gebieden op de band gereserveerd, waar ze afzonderlijk worden vastgelegd, zodat het muzieksignaal zelf niet nadelig beïnvloed kan worden. , ,, , , ,, , Muziekstuk Muziekstuk Begincodes Begincodes geven het begin van elk muziekstuk aan, zodat u dit gemakkelijk en nauwkeurig kunt opzoeken. Begincodes zijn 9 sekonden in lengte (bij de lange speelduur 18 sekonden), zodat ze bij snel vooruit- en terugspoelen zonder moeite terug te vinden zijn. Muziekstuknummers De muziekstuknummer geven de volgnummers van de muziekstukken aan. Ze worden op de band vastgelegd op dezelfde plaats als de begincodes en stellen u in staat rechtstreeks naar het begin van een bepaald muziekstuk te gaan. Opmerkingen • De p stoptoets en de P pauzetoets werken niet tijdens het vastleggen van subcodes. • Het aanbrengen en wissen van begincodes en het hernummeren van muziekstuknummers is niet mogelijk zolang het wispreventienokje van de DAT cassette open is geschoven (zie blz. 7). Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • • • R RENUMBER REHEARSAL ERASE RESET POWER p · P • 10 PHONE LEVEL r REC 0 START ID START ID AUTO WRITE 16NL ·P 2 8 9 0 MARGIN WRITE Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer aangebracht wanneer er een nieuw muziekstuk begint, bij opnemen van een digitaal signaal vanaf een digitale geluidsbron zoals een compact disc speler of een ander DAT deck aangesloten op de COAXIAL IN of OPTICAL IN ingangsaansluitingen. Er zal echter geen begincode worden aangebracht, noch een muziekstuknummer, voor muziekstukken waarvan de speelduur minder dan 18 sekonden bedraagt. 7 • ) • Bij opnemen van een digitale geluidsbron met een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz, met de ingangskeuzeschakelaar in de “OPTICAL” of “DIGITAL” stand: R • • • • • • • 0 Er wordt zowel een begincode als een muziekstuknummer aangebracht wanneer het ingangssignaal boven een bepaald nivo komt, na 3 sekonden of langer op een minimaal, althans gering peil te zijn geweest. 6 1 • START ID AUTO L • • Bij opnemen van een analoge geluidsbron, met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in de “ANALOG” stand: • TIMER REC OFF PLAY 5 2 PHONES g • 3 OFF REC MUTE Volg de onderstaande aanwijzingen voor het automatisch aanbrengen van begincodes en muziekstuknummers op dezelfde plaats op de band tijdens het opnemen. • 48 kHz 44.1 kHz LONG AMS ± Opmerking • ANALOG OPTICAL COAXIAL RESET ≠ START ID 1 Tijdens opnemen kunt u de begincodes zowel handmatig als automatisch op de band vastleggen. § ID WRI TE Automatisch vastleggen van begincodes tijdens opnemen Begincode OPEN/CLOSE Begincode De afstand tussen twee begincodes op de band moet tenminste 18 sekonden bedragen (bij de lange speelduur 36 sekonden). Als de tussenruimte korter is dan 18 sekonden, kan het DAT deck de tweede begincode tijdens afspelen wel eens niet herkennen. Muziekstuk MODE Druk op de START ID WRITE toets. De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode wordt op dit punt op de band aangebracht. De aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen van de begincode in het uitleesvenster knipperen. 10 3 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder “Opnemen op een DAT cassette” op blz. 6 en 7. Het DAT deck komt dan in de opnamepauzestand te staan. Druk net zovaak op de START ID AUTO toets tot de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster verschijnt. Als u gaat opnemen vanaf het eind van een eerder opgenomen gedeelte, kiest u dan met de nummertoetsen het muziekstuknummer volgend op dat van het laatste muziekstuk. Aanbrengen van subcodes Start eerst het opnemen op uw DAT deck en druk daarna pas de ( weergavetoets (PLAY) van uw compact disc speler vanuit de stopstand in. Als u eerst het DAT deck in de opnamepauzestand zet, en de compact disc speler in de weergavepauzestand, voor u begint met opnemen, dan kunnen de begincode van het eerste muziekstuk op de compact disc en het bijbehorende muziekstuknummer niet naar behoren op de band worden aangebracht. REC LEVEL SBM ON OFF ≠ REC MUTE TIMER REC OFF PLAY START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL 5 L • ± 0 ) R 7 8 1 9 0 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET POWER p · P r REC 0 START ID REHEARSAL R 6 2 PHONES g • • 4 3 • 48 kHz 44.1 kHz LONG AMS • Tijdens digitale bandopname vanaf een compact disc speler ANALOG OPTICAL COAXIAL • z Om te beginnen met opnemen, drukt u op de P pauzetoets of de · weergavetoets en dan start u de weergave van de geluidsbron. De begincodes zullen dan tijdens het opnemen automatisch op de band worden vastgelegd. De aanduiding “ID WRITE” zal enkele sekonden lang in het uitleesvenster verschijnen, telkens wanneer er subcodes (een begincode en een muziekstuknummer) op de band worden aangebracht. REC MODE STANDARD § • 4 INPUT OPEN/CLOSE MODE RESET • Als het laatste muziekstuknummer reeds in het uitleesvenster wordt aangegeven, hoeft u het volgende muziekstuknummer niet in te voeren. Als u met opnemen begint aan het begin van een onbespeelde cassette, verschijnt in het uitleesvenster het muziekstuknummer 1. Als u in dit geval vergeet muziekstuknummers aan te brengen, kunt u ze later zonder probleem invoeren (zie onder “Automatisch aanpassen van muziekstuknummers (Hernummeren)” op blz. 19). Ook tijdens afspelen kunt u nog begincodes op de band aanbrengen. • Het volgende muziekstuknummer • 6 • • AUTO • • • PGM NO. REC · ∏ Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen • • • Bijvoorbeeld: Als muziekstuknummer 5 het laatste muziekstuknummer van de eerdere opnamen is START ID WRITE 10 0/) Druk op de START ID WRITE toets. De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode wordt op dit punt op de band aangebracht. De aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen van de begincode in het uitleesvenster knipperen. Nauwkeurig bepalen van de plaats voor een begincode (Repeteerfunktie) 1 Druk tijdens weergave op de START ID REHEARSAL toets wanneer u aankomt op de juiste plaats voor een begincode. De aanduiding “REHRSL” verschijnt en “START ID” gaat in het uitleesvenster knipperen. Een gedeelte van 3 sekonden, vanaf het punt waar u op de REHEARSAL toets drukte, wordt dan herhaaldelijk weergegeven (de zgn. repeteerweergave). Het gerepeteerde gedeelte zal in totaal 8 maal worden weergegeven, waarbij het resterend aantal malen in het uitleesvenster rechts van de “REHRSL” aanduiding verschijnt. Na 8 maal stopt automatisch de repeteer-weergave. (Wordt vervolgd) Opmerking Tijdens het automatisch vastleggen van begincodes kan er wel eens een begincode op een verkeerde plaats komen, niet precies bij het begin van het muziekstuk. Als dit zich voordoet, kunt u een dergelijke begincode later verplaatsen of desgewenst wissen (zie “Nauwkeurig bepalen van de plaats voor een begincode (Repeteerfunktie)” op deze bladzijde en “Wissen van begincodes” op blz. 18). 17NL Aanbrengen van subcodes Bijstellen van de plaats van een bestaande begincode Naderhand kunt u de plaats van een eerder aangebrachte begincode bijstellen. REC MODE INPUT REC LEVEL SBM STANDARD ON • 4 5 • • 7 2 OFF • 8 1 ± 0 ) 9 • REC MUTE R • ≠ • AMS 0 10 PHONES TIMER REC OFF PLAY START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL ERASE RESET 1 3 START ID Druk op de START ID WRITE toets. De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode wordt vanaf het gekozen beginpunt op de band aangebracht. Hierbij zal de aanduiding “START ID” even in het uitleesvenster blijven knipperen. Opmerking Begincodes die zich binnen de laatste 10 sekonden van de band bevinden kunnen wel eens moeilijk of onmogelijk te verschuiven zijn. Wissen van begincodes Onjuiste of ongewenste begincodes kunnen gewist worden. INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL R 6 7 8 • ± 0 ) R 1 9 0 PHONES TIMER L • 2 • ≠ REC MUTE • AMS REC OFF PLAY 5 3 OFF • ANALOG OPTICAL COAXIAL • § g • • OPEN/CLOSE MODE RESET • S START ID 10 • 0.6 S REC • • 0.6 r Druk tijdens weergave op de START ID REHEARSAL toets wanneer een bestaande begincode die niet op de juiste plaats staat wordt aangegeven. Het DAT deck gaat dan terug naar het begin van de begincode, waarna de repeteerfunktie een gedeelte van 3 sekonden gaat herhalen. Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Nauwkeurig bepalen van de plaats voor een begincode (Repeteerfunktie)” op deze bladzijde. U kunt de begincode maximaal ongeveer 2 sekonden (4 sekonden in de lange-speelduur stand) vooruit of terugwaarts verplaatsen vanuit de oorspronkelijke stand. • • • Na tweemaal indrukken van de 0 toets P START ID REHEARSAL 2 Na tweemaal indrukken van de ) toets · p 0 Verplaatsing bij elke druk op 0,3 sek. de ) toets Verplaatsing bij elke druk 0,3 sek. op de 0 toets De tijdsaanduiding in het uitleesvenster geeft de totale verplaatsing aan vanaf het punt waar u oorspronkelijk op de START ID REHEARSAL toets drukte. PHONE LEVEL MARGIN WRITE POWER Plaats waar u in stap 1 op de START ID REHEARSAL toets drukte. ↓ 3 sekonden Herhaald (gerepeteerd) gedeelte R 6 3 • 48 kHz 44.1 kHz LONG • • • ANALOG OPTICAL COAXIAL • § RESET g L • • OPEN/CLOSE MODE • Druk tijdens het repeteren op de 0 of de ) toets om het begin van het gerepeteerde gedeelte te verschuiven. Het repeteer-startpunt wordt met elke afzonderlijke druk op de 0 of ) toets iets vooruit, resp. terugwaarts verschoven, in korte stapjes van ongeveer 0,3 sekonde, tot een maximale verschuiving van ongeveer 2 sekonden (4 sekonden in de lange-speelduur stand) in beide richtingen. • • • 2 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET POWER p · P r REC 0 10 START ID ERASE Druk tijdens weergave op de START ID ERASE toets wanneer de begincode die u wilt wissen wordt aangegeven. De aanduiding “(ERASE)” verschijnt in het uitleesvenster terwijl het DAT deck terugspoelt naar het begin van de begincode, en verandert dan in de aanduiding “ID ERASE” terwijl de ongewenste begincode gewist wordt. • Het wissen van een begincode zal 9 sekonden duren. • Een muziekstuknummer op dezelfde plaats als de begincode zal samen met die begincode gewist worden. 18NL Aanbrengen van subcodes Automatisch aanpassen van muziekstuknummers (Hernummeren) Voorzorgsmaatregelen Veiligheid De hernummerfunktie zoekt de begincodes van alle muziekstukken vanaf het begin van een cassette op en brengt bij elke begincode een nieuw muziekstuknummer aan, beginnend bij nummer 1. Gebruik de hernummerfunktie voor de volgende gevallen: • Wanneer u tijdens het afspelen van de cassette een nieuwe begincode hebt aangebracht; • Wanneer er een muziekstuknummer ontbreekt na het wissen van een begincode; • Wanneer u ergens halverwege de cassette bent begonnen met opnemen en daarbij een muziekstuknummer hebt aangebracht dat al bestond op de band, of wanneer een van de begincodes geen bijbehorend muziekstuknummer heeft. INPUT REC MODE REC LEVEL SBM STANDARD ON 4 7 8 • ± 0 ) R 9 • 1 0 PHONES START ID AUTO RENUMBER REHEARSAL R 6 2 • REC MUTE • ≠ TIMER L • • OFF AMS REC OFF PLAY 5 3 • • • • • • • • 48 kHz 44.1 kHz LONG • ANALOG OPTICAL COAXIAL • § g • • OPEN/CLOSE MODE RESET 10 PHONE LEVEL MARGIN WRITE ERASE RESET POWER p · P OverigeAanbrengen informatie van subcodes r REC 0 10 • Tracht in geen geval de behuizing van het apparaat te openen, aangezien dit zou kunnen leiden tot een gevaarlijke elektrische schok. Laat inwendig onderhoud over aan bevoegd vakpersoneel. • Mocht er vloeistof of een klein voorwerp in het cassettedeck terechtkomen, verbreek dan de aansluiting op het stopkontakt en laat het cassettedeck eerst door een deskundige nakijken alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Kontroleer, alvorens het cassettedeck in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van uw cassettedeck overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje achterop het apparaat. • Er blijft spanning op het apparaat staan zolang het op het stopkontakt is aangesloten, ook wanneer het apparaat zelf uitgeschakeld is. • Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer u denkt het cassettedeck langere tijd niet te gebruiken. Trek voor het verwijderen van het netsnoer uit het stopkontakt altijd aan de stekker; nooit aan het snoer zelf. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. Bediening START ID RENUMBER Druk tijdens weergave of in de stopstand op de START ID RENUMBER toets. De aanduiding “RENUMBER” gaat in het uitleesvenster knipperen en de band wordt automatisch naar het begin teruggespoeld. Het deck gaat nu vanaf het begin van de band op zoek naar begincodes, om aan elk gevonden muziekstuk een nieuw nummer toe te kennen. Bij elke begincode speelt het deck de eerste twee sekonden van het muziekstuk af en brengt dan een nieuw muziekstuknummer op de band aan. Hierbij licht de “RENUMBER” aanduiding op en knippert de “START ID” aanduiding. Na afloop van het hernummeren spoelt het DAT deck de band automatisch naar het begin terug en stopt daar. Opmerking Het is mogelijk dat de hernummerfunktie in de volgende gevallen niet naar behoren werkt: • Als er een leeg, onbespeeld gedeelte op de band is. • Als het gedeelte tussen twee opeenvolgende begincodes korter is dan 9 sekonden (18 sekonden in de langespeelduur stand). • Als er een begincode in de eerste 10 sekonden van de band is. Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht, kan er in het apparaat vocht uit de lucht kondenseren. Dan verschijnt de waarschuwingsaanduiding “CAUTION” in het uitleesvenster en zal het apparaat vaak niet meer werken. Als dit zich voordoet, verwijdert u de cassette en laat u het apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, tot het kondensvocht verdampt is. Plaatsing • Zet het cassettedeck op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen. • Plaats het apparaat niet: — op een zachte ondergrond, zoals een tapijt of kleedje, aangezien dit de ventilatie-openingen aan de onderkant van het apparaat zou kunnen blokkeren; — dichtbij een warmtebron, zoals een kachel of verwarmingsradiator; — in de volle zon; — op een hellend of glooiend oppervlak; — in een stoffige hoek, of op een plaats die onderhevig is aan mechanische trillingen of schokken. Betreffende DAT cassettes • Berg elke cassette na gebruik weer in het bijbehorende doosje op en bewaar uw cassettes op een plaats waar ze niet worden blootgesteld aan direkt zonlicht, hoge temperaturen, vocht of stof. • Het omhulsel van de digitale DAT cassette is speciaal ontworpen om de band vrij van stof te houden. Open de cassette niet zo dat de band vrijkomt. • De opening aan de achterzijde van de cassette is voor automatische detectie-doeleinden. Plak niets over deze opening heen. (Wordt vervolgt) 19NL Overige informatie Betreffende cassettes van meer dan 120 minuten Gebruik liever geen cassettes met een speelduur van meer dan 120 minuten (waarbij de band uiterst dun is) voor het opnemen van belangrijk materiaal, aangezien dergelijke cassettes de volgende problemen kunnen geven: — onjuist opspoelen na veelvuldig snelspoelen of gebruik van de AMS en andere zoekfunkties; — onjuist vastleggen of wissen van begincodes; — vervorming in de geluidsweergave. Mocht u overigens nog vragen hebben of problemen met het apparaat, neemt u dan a.u.b. kontakt op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Reinigen Mededelingen in het uitleesvenster De onderstaande lijst geeft nadere uitleg van de diverse mededelingen die in het uitleesvenster kunnen verschijnen. Mededeling Betekenis BLANK Het deck is op zoek naar het begin van het onbespeelde bandgedeelte. CAUTION Een automatisch beveiligingsmechanisme is in werking getreden, vanwege kondensvocht of een andere oorzaak. CLEANING Het is aanbevolen de bandkop en het bandloopwerk te reinigen. Om de tien gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT deck deze waarschuwingsaanduiding ongeveer tien sekonden lang in het uitleesvenster verschijnen. (ERASE) De START ID ERASE funktie voor het wissen van een begincode is ingeschakeld. ID ERASE Er wordt nu een begincode gewist. ID WRITE Er wordt nu een begincode of een muziekstuknummer op de band aangebracht. NO TAPE Er is geen cassette in het deck aanwezig. PROHIBIT De geluidsbron voor het opnemen is niet geschikt voor opnemen via de digitale ingangsaansluitingen. Zie voor nadere bijzonderheden het “Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management System)” (op blz. 23 en 24). PROTECT Het wispreventienokje van de cassette is open geschoven, zodat u niet op deze cassette kunt opnemen. REHRSL De repeteerfunktie voor het verplaatsen van een begincode is ingeschakeld. SOURCE Het DAT deck stond al 10 minuten lang in de opnamepauzestand, of u hebt op de r REC toets gedrukt terwijl er geen cassette in het deck aanwezig is, of een cassette waarvan het wispreventienokje open geschoven is. TAPE END Het einde van het opgenomen gedeelte van de band is bereikt. TAPE TOP Het begin van de band is bereikt. UNLOCK Er wordt geen digitaal signaal doorgegeven aan de ingangsaansluiting waarop u hebt ingesteld met de INPUT schakelaar. WAIT Het deck is op zoek naar het begin van het onbespeelde bandgedeelte. (WRITE) De START ID WRITE funktie voor het aanbrengen van een begincode is ingeschakeld. Reinigen van de behuizing, het paneel en de bedieningsorganen Gebruik voor het reinigen een zachte doek, licht bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. Gebruik voor het reinigen nooit een schuurspons, schuurpoeder of een oplosmiddel, zoals alkohol of benzine. Reinigen van de bandkop en het bandloopwerk • Na langdurig gebruik zal de bandkop vuil zijn en dient deze gereinigd te worden. Om de best mogelijke opname en weergave te garanderen, wordt aanbevolen de bandkop regelmatig, bijvoorbeeld om de tien gebruiksuren, te reinigen met gebruik van de Sony DT-10CL reinigingscassette (niet bijgeleverd). • Reinig de bandkop ook met de reinigingscassette wanneer het apparaat geruime tijd niet gebruikt is. Vervuiling van de bandkop kan bij weergave leiden tot wegvallen van het geluid. Gebruik van de reinigingscassette 1 Steek de reinigingscassette net als een gewone DAT cassette in de houder. 2 Druk op de · weergavetoets. Wacht ongeveer 10 sekonden en druk dan op de p stoptoets. Druk bij het reinigen niet op de r REC opnametoets of de ) snelspoeltoets. 3 Neem de reinigingscassette uit de houder zonder deze terug te spoelen. De reinigingscassette mag pas worden teruggespoeld wanneer deze geheel tot het bandeinde is opgespoeld. Opmerkingen betreffende het reinigen 20NL • Om de tien gebruiksuren zal bij inschakelen van het DAT deck ongeveer tien sekonden lang de waarschuwingsaanduiding “CLEANING” in het uitleesvenster verschijnen. Gebruik deze aanduiding als vingerwijzing voor het regelmatig reinigen van de bandkop en het bandloopwerk. • De reinigingscassette is zo kort dat de bandteller de verstreken speelduur en de resterende speelduur niet kan aangeven. Overige informatie Verhelpen van storingen Mochten zich bij het gebruik van uw DAT cassettedeck de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst van kontrolepunten na en u zult de storing veelal eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. De cassettehouder sluit niet. / Kontroleer of de cassette op de juiste wijze is ingestoken (zie blz. 6 en 8). / Steek de cassette in tot voorbij het zilveren streepje (zie blz. 6 en 8). De funktietoetsen werken niet. / Het cassettedeck is net ingeschakeld en zal dan ca. 4 sekonden lang niet werken. Wacht 4 sekonden (als de aanduiding “CLEANING” wordt aangegeven 10 sekonden) alvorens u het DAT deck gaat bedienen. / De P pauzetoets is ingedrukt. Druk nogmaals op de P pauzetoets om de pauzestand uit te schakelen. / Het einde van de band is bereikt. Druk op de 0 terugspoeltoets om de band terug te spoelen. Er klinkt geen geluid. / Kontroleer de aansluitingen en zorg dat deze alle in orde zijn (zie blz. 4 en 5). / Er is iets mis met de bediening van de aangesloten versterker. Zorg dat de versterker juist wordt bediend voor gebruik van dit DAT cassettedeck. (Zie de gebruiksaanwijzing van de versterker.) Het opnemen begint niet. / Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening wordt afgesloten (zie blz. 7). / De INPUT schakelaar staat verkeerd ingesteld. Zet de INPUT schakelaar in de juiste stand voor de gebruikte ingangsaansluitingen. / De REC LEVEL regelaars staan in de nul-stand. Draai de REC LEVEL regelaars naar rechts om het opnamenivo hoger in te stellen (alleen voor analoge opname). / Het signaal dat binnenkomt via de digitale ingangsaansluiting is beveiligd tegen digitaal kopiëren (alleen tijdens digitale opname). Voor opnemen zult u de geluidsbron moeten aansluiten op de analoge ingangsaansluitingen. De OPEN/CLOSE § toets werkt niet. / Tijdens opnemen kunt u de OPEN/CLOSE § toets niet gebruiken. Druk eerst op de p stoptoets of de P pauzetoets om het opnemen te onderbreken en druk dan op de OPEN/CLOSE § toets. De aanduiding “CAUTION” licht op en geen enkele bedieningsfunktie werkt meer. / Het automatisch beveiligingsmechanisme is in werking getreden, vanwege kondensvocht of een andere oorzaak. Verwijder de cassette en laat het apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan. Schakel het DAT deck vervolgens eenmaal uit en dan weer in. Het aanbrengen van subcodes werkt niet. / Het wispreventienokje van de geplaatste cassette is open geschoven. Schuif het nokje dicht, zodat de opening wordt afgesloten (zie blz. 7). Het aanbrengen van een begincode tijdens het opnemen lukt niet. / Er kan geen begincode worden aangebracht binnen 9 sekonden (18 sekonden in de lange-speelduur stand) na het einde van de vorige begincode. Let op dat er tenminste 9 sekonden (18 sekonden in de langespeelduur stand) verstreken zijn na de laatste begincode, alvorens u tracht een nieuwe begincode aan te brengen. De direkte nummerkeuze van een muziekstuk heeft niet het gewenste resultaat. / Het gekozen muziekstuknummer bestaat niet op de cassette. Druk op de START ID RENUMBER toets om de muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien. / De muziekstuknummers staan niet in de juiste volgorde. Druk op de START ID RENUMBER toets om de muziekstukken van nieuwe nummers te voorzien. Tijdens weergave schakelt het DAT deck plotseling over op terugspoelen. / De herhaalde weergave is ingeschakeld. Druk net zovaak op de REPEAT toets tot de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster dooft, om de herhaalfunktie uit te schakelen. Tijdens het aanbrengen of wissen van een begincode werken de bandlooptoetsen niet. / Geen enkele toets zal werken gedurende de 9 sekonden (18 sekonden in de lange-speelduur stand) dat het aanbrengen of wissen van een begincode duurt. Wacht even tot het aanbrengen of wissen van de begincode voltooid is, voor u het DAT deck gaat bedienen. De totaaltijd-aanduidingen zijn niet in orde. / Het opnemen is gestart na een onbespeeld gedeelte op de band. Spoel de band naar het begin terug of zoek met de eindzoekfunktie het einde van het opgenomen bandgedeelte op, alvorens u met opnemen begint. Bij het snelspoelen klinken hinderlijke bijgeluiden. / Lawaaiig snelspoelen kan bij bepaalde cassettes voorkomen; het wijst niet op mechanische problemen. De bandloop stopt plotseling. / Wellicht is de cassette of de band beschadigd. Druk op de OPEN/CLOSE § toets en vervang de cassette door een andere. Na indrukken van de 0 of ) snelspoeltoets of de ≠ of ± zoektoets stopt de band even voordat het snelspoelen begint. / Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op storing. Bediening van het DAT deck met de (bijgeleverde) afstandsbediening lukt niet. / Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide batterijen door nieuwe. De aanduiding “SBM” verschijnt niet in het uitleesvenster, alhoewel de SBM schakelaar in de “ON” stand is gezet. / De “SBM” aanduiding verschijnt alleen tijdens het opnemen van analoge ingangssignalen met een bemonsteringsfrekwentie van 48 kHz of 44,1 kHz, niet tijdens het opnemen van digitale ingangssignalen of analoge ingangssignalen met een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz en ook niet tijdens weergave. 21NL Overige informatie Uitgangen Technische gegevens Aansluiting Stekkerbus(sen) Ingangsimpedantie Nominaal Belastingsuitgangs- impedantie nivo ANALOG Tulpstekkerbussen 470 ohm –4 dBs DIGITAL OPTICAL Optische aansluiting PHONES (hoofdtelefoon) Stereoklinkstekkerbus Bandopnamesysteem Type cassette Digitale audio cassette (DAT) Opnamekop Roterende kop Opnameduur (met DT-120 cassette) Standaard: 120 minuten Lange speelduur: 240 minuten Bandloopsnelheid Standaard: 8,15 mm/sek. Lange speelduur: 4,075 mm/sek. Toerental koppencilinder Standaard: 2000 toeren/minuut Lange speelduur: 1000 toeren/minuut Spoorbreedte 13,6 µm (20,4 µm) Bemonsteringsfrekwenties 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz Aantal kanalen — (golflengte 660 nm) 100 ohm 1,2 mW 32 ohm Algemeen gedeelte Stroomvoorziening Land van aankoop Stroomvereiste 2 kanalen, stereo Canada 120 V wisselstroom, 60 Hz D/A omzetting Standaard: 16 bits lineair Lange speelduur: 12 bits niet-lineair Europa 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Frekwentiebereik* Standaard: 2 - 22.000 Hz (±0,5 dB) Lange speelduur: 2 - 14.500 Hz (±0,5 dB) Stroomverbruik Afmetingen (b/h/d) Signaal/ruisverhouding* 90 dB of beter (standaard en lange speelduur) 30 watt Ca. 430 × 106 × 325 mm (zonder inbouwrek-aanpassing) Gewicht Ca. 5,0 kg Dynamisch bereik* 90 dB of beter (standaard en lange speelduur) Totale harmonische vervorming* Standaard: minder dan 0,005% (1 kHz) Lange speelduur: minder dan 0,008% (1 kHz) Snelheidsfluktuaties Beneden meetbare limiet (±0,001%, gewogen pieknivo) * Bij analoog ingangssignaal, met de SMF funktie uitgeschakeld. Ingangen 22NL — 10 kohm of meer Aansluiting Stekkerbus(sen) Ingangsimpedantie Nominaal ingangsnivo ANALOG Tulpstekkerbussen 47 kohm DIGITAL OPTICAL Optische aansluiting DIGITAL COAXIAL Tulpstekkerbus — 75 ohm –4 dBs — 0,5 Vt-t Bijgeleverd toebehoren Zie bladzijde 4. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. SBM (Super Bit Mapping) storingsonderdrukking De Super Bit Mapping onderdrukt tijdens analoge opname de ruis in het toonbereik waarbinnen het menselijk oor het meest gevoelig is voor bijgeluiden, en verbetert daarmee het hoorbaar dynamisch bereik van het opgenomen signaal in hoge mate. Precisie pulssignaal analoog-digitaal omzetter Dit DAT deck maakt gebruik van een pulssignaal digitaal-analoog omzetter en een decimeringsfilter om het analoge signaal om te zetten in een gekwantificeerd 24-bit digitaal signaal. Het deck en de DAT cassettes maken, net zoals compact discs, gebruik van 16-bit kwantificering, maar de extra 8 bits geven een nauwkeuriger kwantificering en meer signaalinformatie met minder kwantificeringsruis, vergeleken met 16-bit kwantificering. Tijdens omzetting van de 24-bit gegevens naar het 16-bit digitale opnamesignaal zorgt de SBM funktie voor verbetering van de geluidskwaliteit door het weer toevoegen van de 4-bit signaalinformatie, die anders bij een gewoon 16-bit signaal verloren zou gaan. Overige informatie Aanpassing aan de gevoeligheid van het menselijk gehoor Bij het weer samenvoegen van de signaalinformatie volgt de SBM funktie de principes van het menselijk gehoor. Meestal wordt het bereik van het menselijk gehoor beschouwd als liggend tussen de 20 Hz en 20 kHz; het meest gevoelig is het gehoor echter tussen de 3 kHz en 4 kHz, en onder en boven dit bereik is het oor minder gevoelig. Dit geldt voor alle geluid en dus evenzeer voor de kwantificeringsruis. Door de ruis binnen dit specifieke bereik te onderdrukken, kunnen geluidssignalen zodanig worden opgenomen dat er een rijker, dynamischer geluidsweergave mogelijk is dan bij ruisonderdrukking die in gelijke mate wordt toegepast over het gehele bereik van het menselijke gehoor. Ruisomvormingsfilter De SBM funktie maakt gebruik van een ruisomvormingsfilter (zie afb. A) met een frekwentierespons overeenkomend met die van het menselijk gehoor, voor het onderdrukken van kwantificeringsruis binnen het kritieke frekwentiebereik en voor het terugvoeren van de kwantificeringsfout (die gewoonlijk verloren gaat) naar het ingangssignaal, waarbij de bit-informatie aan het lage uiteinde weer met de bit-informatie aan het hoge uiteinde wordt samengevoegd. Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management System) Dit digitale audio-cassettedeck werkt volgens het zgn. “Serial Copy Management System” (SCMS). Dit ééngeneratie kopieersysteem zorgt dat via de digitale ingangsaansluitingen van het DAT slechts een eerste digitale kopie van voorbespeelde cassettes e.d. mogelijk is. Het onderstaande schema toont de mogelijkheden en beperkingen van dit systeem: 1 Opnemen van een digitale geluidsbron (compact discs, voorbespeelde minidiscs of DAT cassettes) op een DAT cassette of een minidisc is mogelijk via de digitale ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder. U kunt echter deze zelf digitaal opgenomen DAT cassette of minidisc NIET kopiëren op een andere DAT cassette of minidisc via de digitale ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidisc-recorder. Weergave Compact disc speler DAT cassettedeck Minidisc-speler 16-bit SBM output Afb. A 24-bit informatie / Ruisomvormingsfilter / 16-bit SBM uitgangssignaal Afbeelding B toont de verbetering in het ruisnivo van de kwantificering, wanneer de SBM funktie is ingeschakeld (theoretische waarden). Bij een ruisnivo van 0 dB met de SBM schakelaar op “OFF” bedraagt de verbetering in het ruisnivo voor de bemonsteringsfrekwenties onder de 3 kHz meer dan 10 dB wanneer de SBM funktie wordt ingeschakeld. Opname Ruisnivo (dB) SBM AAN 15 10 SBM UIT 5 0 -5 -10 20 50 100 200 500 1k 2k 5k 10k 15k Eerste generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale ingang/uitgang v DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname Analoge (conventionele) uitgangsaansluitingen Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Bemonsteringsfrekwentie (Hz) De SBM funktie is alleen werkzaam tijdens opname. De verbetering in geluidskwaliteit die de SBM funktie bewerkstelligt is ook tijdens weergave duidelijk hoorbaar ongeacht de stand van de SBM schakelaar en het DAT deck dat wordt gebruikt. DAT cassettedeck of minidisc-recorder DAT cassette of minidisc Weergave 20 Digitale ingangsaansluiting v Afb. B 25 Digitale uitgangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Analoge (conventionele) ingangsaansluitingen DAT cassettedeck of minidisc-recorder 23NL Overige informatie 2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en uitgangsaansluitingen van een DAT cassettedeck of minidisc-recorder gemaakt worden. Weergave Satelliet-tuner de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar een andere DAT cassette of minidisc via de digitale uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder. Weergave Platenspeler Tuner Compact disc speler Cassettedeck Mikrofoonversterker DAT cassettedeck Minidisc-speler Digitale uitgangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname 3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder v Eerste generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale ingang/uitgang DAT cassette of minidisc v Analoge (conventionele) uitgangsaansluitingen Audioaansluitsnoer Opname DAT cassettedeck of minidisc-recorder v Opname Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder v DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel NL 24 Opname Analoge (conventionele) uitgangsaansluitingen Audio-aansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Analoge (conventionele) ingangsaansluitingen DAT cassettedeck of minidisc-recorder Weergave DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname Tweede generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale ingang/uitgang DAT cassette of minidisc Weergave v Digitale uitgangsaansluiting v DAT cassette of minidisc opgenomen via analoge aansluitingen DAT cassette of minidisc Weergave DAT cassettedeck of minidisc-recorder Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Analoge (conventionele) ingangsaansluitingen Digitale ingangsaansluiting DAT cassettedeck of minidisc-recorder Eerste generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale ingang/uitgang v DAT cassette of minidisc Weergave v DAT cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Analoge (conventionele) uitgangsaansluitingen Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Digitale ingangsaansluiting Opname Audioaansluitsnoer Analoge (conventionele) ingangsaansluitingen DAT cassettedeck of minidisc-recorder Index Index O Onbespeelde bandgedeelten 9, 10 Opnamedemping 11 Opnemen op een DAT cassette 6 A Aansluiten van de installatie 4 Afspelen van een DAT cassette 8 AMS (Automatische Muziek Sensor) zoekfunkties 14 B, C Batterijen 4 Begincodes Aanbrengen van begincodes tijdens weergave 16 Automatische begincodes tijdens opnemen 16 Bijstellen van de plaats van een bestaande begincode 17 Handmatig aanbrengen van begincodes tijdens opnemen 16 Nauwkeurige plaatsbepaling voor een begincode 17 Wissen van een begincode 18 Benadrukking (“EMPHASIS”) van de hoge tonen 9, 13 D Direkte nummerkeuze 14 E, F, G P, Q Pauzes of gedempte passages 9, 12 R Reinigen van de behuizing 20 Reinigen van de bandkop en het bandloopwerk 20 Repeteerfunktie 17, 18 Resterende speelduur op de cassette 13 S SBM funktie 11, 22 Schakelklok-opname 12 Schakelklok-weergave 15 Serial Copy Management System 23 Speelduur van de cassette 13 Speelduur van een muziekstuk 13 Subcodes 16 T, U, V Totaaltijd 13 Totaaltijdcodes 9 Eén-generatie kopieersysteem 23 Eindzoekfunktie 10 W, X, Y, Z Herhaalde weergave Herhalen van een enkel muziekstuk 14 Herhalen van alle muziekstukken 14 Hernummerfunktie 19 Namen van de bedieningsorganen Wispreventienokje 7 H I, J Inleggen van batterijen in de afstandsbediening 4 Instellen van het opnamenivo 10 K, L Kiezen van de opnamesnelheid 10 M, N MARGIN aanduiding 10 Mededelingen in het uitleesvenster 20 Muziekstuknummers 16, 19 Toetsen CLEAR wistoets 14 COUNTER MODE aanduidingskeuzetoets 13 COUNTER RESET tellernulsteltoets 13 MARGIN RESET opnamenivomargeterugsteltoets 10 MODE aanduidingskeuzetoets 13 OPEN/CLOSE § cassettehouder open/sluittoets 6-8 r REC opnametoets 7 REC MUTE R opnamedempingstoets 12 REPEAT herhaaltoets 14 RESET terugsteltoets 13 START ID AUTO automatische begincodetoets 16 START ID ERASE begincodewistoets 18 START ID REHEARSAL repeteerweergavetoets 17, 18 START ID RENUMBER muziekstuk-hernummertoets 19 START ID WRITE begincodevastlegtoets 16, 17 p stoptoets 7, 8, 12 · weergavetoets 7, 8, 10, 12, 14, 16 0/) snelspoeltoetsen 7, 8, 10, 17 P pauzetoets 7, 10, 12, 16 ≠/± zoektoetsen 8, 14 Schakelaars INPUT ingangskeuzeschakelaar 6 POWER aan/uit-schakelaar 6, 8 REC MODE opnamesnelheidskiezer 11 SBM 11 TIMER schakelklok-schakelaar 12, 15 Regelaars PHONE LEVEL hoofdtelefoonnivoregelaar 8 REC LEVEL opnamenivoregelaar 10 Aansluitbussen ANALOG IN lijningangen 4, 6 ANALOG OUT lijnuitgangen 4 DIGITAL COAXIAL IN digitale coaxiale ingang 4, 6 DIGITAL OPTICAL IN digitale ingangsaansluiting 4, 6 DIGITAL OPTICAL OUT digitale uitgangsaansluiting 4 PHONES hoofdtelefoonaansluiting 8 25NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Sony DTC-ZE700 de handleiding

Type
de handleiding