Sony MDS-S707 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet van
klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een
KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1
LASER PRODUCT label bevindt zich
aan de achterkant van de bodem van
het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Het gebruik van optische
instrumenten met dit apparaat kan
gevaar voor oogletsel opleveren.
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact
en laat het apparaat eerst door een
deskundige controleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de minidisc
recorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
Trek de stekker uit het stopcontact als
u denkt het apparaat geruime tijd niet
te gebruiken. Om de aansluiting van
de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te
pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
De hoofdschakelaar bevindt zich op
de achterzijde van het apparaat.
Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan
door een erkende dealer doen.
Probeer het netsnoer nooit zelf te
vervangen.
Installatie van het apparaat (alleen
voor de modellen met een MAIN
POWER schakelaar)
Installeer de stereo-installatie niet in een
krappe ruimte, zoals een boekenkast of
ingebouwde kast, omdat de
hoofdspanningsschakelaar (MAIN
POWER) zich op het achterpaneel
bevindt.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht, kan er op de lenzen in
de minidisc-recorder vocht uit de lucht
condenseren. Verwijder in dit geval de
minidisc en wacht ongeveer een uur met
het apparaat ingeschakeld totdat het
vocht verdampt is.
Voor de clanten in Nederland
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN
OF VERLIEZEN.
Betreffende de minidisc
Probeer het schuifdeksel niet open te
breken.
Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de buitenkant van het apparaat
schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met water en zonodig wat
afwasmiddel. Gebruik nooit een
schuursponsje of schuurmiddel, noch
een oplosmiddel zoals alcohol of
wasbenzine, aangezien dergelijke
middelen de afwerking van het apparaat
kunnen aantasten.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van het apparaat, aarzel
dan niet contact op te nemen met uw
plaatselijke Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
De aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing beschrijven de toetsen en
regelaars op de minidisc-recorder. De
bedieningsorganen op de
afstandsbediening, met dezelfde naam
of hetzelfde symbool, hebben dezelfde
functie en kunnen gebruikt worden
voor dezelfde handelingen.
De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
Dit symbool geeft aan dat u de
bedieningshandelingen met de
afstandsbediening moet
uitvoeren.
z
Dit symbool markeert handige
tips en aanwijzingen die de
bediening vergemakkelijken.
3
NL
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie ........................................................................................... 4
Aansluiten van los verkrijgbare audio/video-apparatuur ........................................ 5
Opnemen op een minidisc...............................................................................................6
Afspelen van een minidisc ..............................................................................................8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen........................................................................ 9
Handige tips voor opname...............................................................................................9
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ........................................................ 11
Instellen van het opnameniveau ................................................................................... 11
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen .................................. 12
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen
(tijdmachine-opname) ..................................................................................................... 13
Synchroon-opname van compact discs........................................................................ 14
Synchroon-opname van een cassette of radio-uitzending........................................ 15
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok................................... 15
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster..................................................................................... 17
Opzoeken van het gewenste muziekstuk .................................................................... 18
Opzoeken van de gewenste muziekpassage............................................................... 19
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken................................................................ 19
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave)... 20
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)................................................................................................... 21
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................ 22
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende het monteren van muziek ............................................... 23
Wissen van opnamen (ERASE functie) ........................................................................ 23
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE functie) ..................... 24
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) ....................... 25
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) .................... 26
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) ............................... 27
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE functie)....... 28
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO functie) ................................... 30
Overige informatie
Foutmeldingen ................................................................................................................. 31
Beperkingen van het systeem ........................................................................................ 31
Verhelpen van storingen ................................................................................................ 32
Technische gegevens ....................................................................................................... 33
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) .......................................................................... 34
Index ......................................................................................................................................... 35
Voorbereidingen
4
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie
Sluit de bijgeleverde snoeren (1 en 2) aan zoals
hieronder aangegeven.
1 Maak de verbinding met de audio-
aansluitsnoeren.
Sluit alle stekkers aan op aansluitbussen van
dezelfde kleur. Steek de stekkers stevig over de
volle lengte in de aansluitbussen, om brom of
andere bijgeluiden te voorkomen.
2 Sluit de optische kabel aan.
Neem aan beide uiteinden het beschermdopje van
de aansluitbus en steek de stekker er in tot die
stevig vastklikt.
L I N E
(ANALOG)
D I G I T A L
IN
OUT
L
R
IN
OUT
1
2
MD / VIDEO
(AUDIO)
ANTENNA
SUPER WOOFER
CD DIGITAL OUT
OPTICAL
IN
OUT
L
R
L
R
SPEAKER
L
R
+–
+–
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon
wandstopcontact of in de netstroomuitgang van een
schakelklok.
Inschakelen van het apparaat
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) die zich op de
achterzijde van het apparaat bevindt, op ON.
Na inschakeling staat het apparaat in de gereedstand.
MAIN POWER
ONOFF
MAIN
POWER
Voorbereidingen
5
NL
Aansluiten van los
verkrijgbare audio/video-
apparatuur
Door aansluiten van andere digitale apparatuur (zoals
een DAT cassettedeck of een andere minidisc-recorder)
kunt u volledig digitale opnamen maken. Zie voor de
bediening van de andere apparatuur de daarbij
geleverde gebruiksaanwijzing.
Sluit een digitaal apparaat aan met de optische kabel.
Neem de dopjes van de aansluitbussen en steek de
stekkers in tot deze vastklikken.
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter
zet de bemonsteringsfrequentie van verschillende
digitale geluidsbronnen automatisch om in de 44,1
kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidisc-
recorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van
32 kHz en 48 kHz DAT cassettes of satelliet-
uitzendingen, en ook van compact discs en andere
minidiscs.
Opmerking
Bij opnemen via een van de DIGITAL IN aansluitingen is
instellen van het opnameniveau niet mogelijk.
To the DIGITAL IN connector of the component
L I N E
(ANALOG)
D I G I T A L
IN
OUT
L
R
IN
OUT
Verbinden met de DIGITAL IN aansluiting van
het andere apparaat
6
NL
Basisbediening
Basisbediening
Opnemen op een minidisc
1
Schakel het Mini System in en start de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Druk op de schakelaar.
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
3
Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf.
Met de labelkant boven
Als er reeds opnamen op de minidisc staan, zal de minidisc-
recorder automatisch beginnen met opnemen aan het einde
van de laatste opname.
4
Zet INPUT op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Voor opnemen via Zet INPUT op
DIGITAL IN DIGITAL
LINE (ANALOG) IN ANALOG
*
1
Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in
de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen.
*
2
Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
Voor opnemen in Zet REC MODE*
1
op
Stereo-geluid STEREO
Mono-geluid*
2
MONO
Meeluisteren naar het geluid
tijdens opnemen
Zelfs indien u REC MODE op
“MONO” instelt, zal het geluid
dat u beluistert niet in mono
worden weergegeven.
5
Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken.
Met de pijl in deze richting
REC LEVEL
(ANALOG)
AMS
PUSH ENTER
0
10
p
·∏
REC MODE
INPUT
EDIT/NO YES
STEREO
MONO
ANALOG
REPEAT
DISPLAY/CHAR
SCROLL
PLAY MODE
TIMER
PHONES
LEVEL
REC OFF PLAY
MIN
MAX
r
)
0
§
=
+
DIGITAL
STANDBY
32 68
457
7
NL
Basisbediening
Basisbediening
6
Druk op de r opnametoets.
De minidisc-recorder komt nu voor opname gereed te staan.
7
Voor opnemen van een analoog ingangssignaal stelt u het
opnameniveau in met de REC LEVEL regelaar(s).
In de meeste gevallen zal het instellen van de regelaar op de
vierde stip een goed resultaat geven. Zie voor nadere
bijzonderheden onder “Instellen van het opnameniveau” op
blz. 11.
8
Druk op de (of MD ·) weergavetoets.
Nu begint het opnemen.
9
Start de weergave van de geluidsbron.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een disc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting
van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken,
schuift u het nokje dicht.
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
Achterkant van de disc
Wispreventienokje
Voor
Stoppen met opnemen p
Pauzeren van de opname*
(of MD P). Nogmaals drukken om het
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de minidisc
Drukt u op
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc
recorder uit het stopkontakt
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § uitwerptoets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de
schakelaar om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst
even aanduiding “TOC” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie
op de minidisc wordt bijgewerkt.
Nadat de “TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker
uit het stopcontact trekken.
Opmerking
Als de aanduiding of “Cannot
Copy”of “Din Unlock” in het
uitleesvenster verschijnt, is
opnemen via de digitale
aansluiting niet mogelijk. In dat
geval kunt u de geluidsbron
slechts opnemen via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen en
dient u de INPUT schakelaar
hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Wanneer de aanduiding “TOC” in
het uitleesvenster knippert
De minidisc recorder is dan bezig
met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of
Contents).
Nu mag u niet de stekker uit het
stopcontact trekken en niet tegen
de minidisc-recorder stoten. De
opgenomen muziek-informatie
wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de
§ uitwerptoets drukt om de
minidisc uit te nemen, of wanneer
u de minidisc-recorder uitschakelt
met de schakelaar.
§, na afloop van het opnemen.
8
NL
Basisbediening
Met de labelkant boven
Afspelen van een minidisc
1
Schakel het Mini System in en zet de geluidsbron-
keuzeschakelaar in de stand voor minidisc-weergave.
2
Druk op de schakelaar.
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
3
Steek een bespeelde minidisc in de gleuf.
4
Druk op de (of MD ·) weergavetoets.
Het afspelen van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
z Terwijl het apparaat in de
stopstand staat kunt u een
muziekstuk voor weergave
kiezen:
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of +
toets) tot het nummer van
het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk voor weergave op de
AMS knop of de (of
·) weergavetoets.
z Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit uw hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens in
met de PHONES LEVEL
regelaar.
Stel het
volume voor
de hoofd-
telefoon in
Met de pijl in deze
richting
Sluit de
hoofdtelefoon
aan
REC LEVEL
(ANALOG)
AMS
PUSH ENTER
0
10
p
·∏
REC MODE
INPUT
EDIT/NO YES
STEREO
MONO
ANALOG
REPEAT
DISPLAY/CHAR
SCROLL
PLAY MODE
TIMER
PHONES
LEVEL
REC OFF PLAY
MIN
MAX
r
)
0
§
=
+
DIGITAL
STANDBY
32 4
Pauzeren van de weergave
Doet u het volgende:
Druk op (of MD P). Nogmaals
drukken om het afspelen te hervatten.
Voor
Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets.
Doorgaan naar het volgende muziekstuk
Draai de AMS knop rechtsom (of druk op
de MD + toets van de
afstandsbediening).
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
Draai de AMS knop linksom (of druk op
de MD = toets van de
afstandsbediening).
Uitnemen van de minidisc
§, na afloop van het opnemen.
9
NL
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de
paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk
wissen” op blz. 7).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster
knippert
De digitale opnamebron is niet aangesloten op de
ingangsaansluiting die in stap 4 op bladzijde 6 met INPUT
werd gekozen. Om verder te kunnen gaan, dient u de
opnamebron juist aan te sluiten.
De opnamebron is niet ingeschakeld.
Schakel de opnamebron in.
Opnamebron:
CD-speler van het systeem
Het digitale signaal van de CD wordt als dusdanig
opgenomen (digitale opname).*
Muziekstuknummers worden automatisch gemarkeerd
zoals op de originele CD.
De tuner of het cassettedeck van dit stereosysteem
Het analoge signaal wordt omgezet naar een digitaal
signaal en opgenomen (analoge opname)**.
Een muziekstuknummer wordt gemarkeerd aan het begin
van de opname, maar wanneer u de Level Sync functie
aanzet (zie p. 12), worden de muziekstuknummers
automatisch gemarkeerd volgens het niveau van het
ingangssignaal.
* Voor details omtrent de beperkingen van digitale opname,
zie p. 31.
** Deze signaalomzetting is nodig omdat dit toestel geen
digitale ingang en uitgang heeft.
Opmerking over de MD-muziekstuknummers
Op een MD is de informatie over het muziekstuknummer
(muziekstukvolgorde), muziekstukstart- en eindpunt etc.,
opgeslagen in de TOC* zone, onafhankelijk van de
geluidsinformatie. U kan opgenomen muziekstukken snel
bewerken door de TOC-informatie te wijzigen.
* TOC: Table Of Contents (Inhoudsopgave).
Als de aanduiding “TOC” knippert in het uitleesvenster
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of Contents). Beweeg de minidisc-
recorder dan niet en trek de stekker van het netsnoer niet uit
het stopcontact. Veranderingen die op een minidisc zijn
aangebracht door opname of montage worden alleen
bewaard als u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de
minidisc te verwijderen of de minidisc-recorder standby te
zetten, door de toets in te drukken.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS één-
generatie kopieersysteem (Serial Copy Management
System, zie blz. 34)
Minidiscs die zijn opgenomen via de digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de
digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette.
Opnemen op minidiscs
Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking
(van de hogere frequenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het niveau van het signaal zonder
benadrukking aan.
Wanneer het deck opneemt of in de opnamepauzestand
staat, worden digitale signalen die binnenkomen via
DIGITAL IN, met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrequentie uitgestuurd via DIGITAL OUT
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te
zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie (zonder het
signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de
ingangscontrolefunctie (zie blz. 10).
Handige tips voor opname
Controleren van de resterende opnameduur
op de minidisc
Als u tijdens het opnemen op de DISPLAY/CHAR
toets drukt, verschijnt de resterende opnameduur op
de minidisc in het uitleesvenster.
Als u op de DISPLAY/CHAR toets drukt als de
minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen
de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt:
totale opgenomen speelduur, resterende
opnameduur op de minidisc, titel van de minidisc
(zie blz. 17).
(Wordt vervolgd)
p
·∏
r
)
0
§
=
+
DISPLAY/CHAR
10
NL
Opnemen op minidiscs
ingestuurd, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op
DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op
DIGITAL IN. Het onbespeelde stuk wordt dan
vervangen door een pauze van circa 3 seconden, terwijl
het opnemen gewoon doorgaat.
Het is mogelijk dat het muziekstuk dat voorafgaat aan
en het muziekstuk dat volgt op deze 3-sekonden spatie
als één muziekstuk met één muziekstuknummer zullen
worden opgenomen.
Uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie en
de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets, tot er “S. Space OFF”
verschijnt.
Weer inschakelen van de “Smart Space” hiaten-
wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk tweemaal op de YES toets, zodat er “S. Space ON”
wordt aangegeven.
Opmerkingen
Bij uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
uitgeschakeld.
Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” hiaten-wisfunctie als de “Auto Cut” automatische
afslagfunctie ingeschakeld.
De “Smart Space” hiaten-wisfunctie heeft geen effect op
de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet
als de stille passage zich midden in een muziekstuk
bevindt.
Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de
minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (aan of uit) van de “Smart Space” hiaten-
wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
weer aanhouden.
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken, die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op
de (of MD ·) toets. De weergave start nu vanaf
het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is
opgenomen.
Na de opname, de weergave starten vanaf het eerste
muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p
toets.
2 Druk op de (of MD ·) toets. De weergave start vanaf
het eerste muziekstuk van de minidisc.
Controleren van het ingangssignaal
(meeluisteren bij opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
1 Druk op de § uitwerptoets om de minidisc te
verwijderen.
2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal
omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang,
en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting
doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting.
Met de INPUT schakelaar in de “DIGITAL” stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL
IN aansluitingen wordt na verwerking door de
bemonsteringsfrequentie-omzetter doorgegeven via de
DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven aan de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES
hoofdtelefoon-aansluiting.
Opmerking
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het
geluid dat u beluistert niet in mono worden
weergegeven.
3 Druk op de r opnametoets.
Als INPUT ingesteld is op “ANALOG”, zal het
uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als INPUT ingesteld is op “DIGITAL”, zal het
uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als de aanduiding “Auto Cut” in het
uitleesvenster verschijnt
Meer dan 30 seconden lang is er geen ingangssignaal
waargenomen, terwijl de INPUT schakelaar is
ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is
aangesloten op DIGITAL IN. De minidisc-recorder
schakelt nu over naar de opname-pauzestand en de 30
seconden stilte worden vervangen door een pauze van
circa
3 seconden.
z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Als de
aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt”.
Als de aanduiding “Smart Space” in het
uitleesvenster verschijnt
Dan is er een stille passage van 4 tot 30 seconden lengte
11
NL
Opnemen op minidiscs
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, net als
bij het opnemen op een gewone muziekcassette.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6.
2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de MD
= of MD + toets) tot in het uitleesvenster het
nummer verschijnt van het muziekstuk waarover
u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3 Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
Wanneer de aanduiding “TRACK” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de (of MD
·) weergavetoets om de weergave van het
bestaande muziekstuk te starten.
2 Druk op de (of MD P) pauzetoets op het punt
waar u wilt beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” functie
is ingeschakeld.
Instellen van het
opnameniveau
Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u
vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG)
IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC
LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor
het begin van het opnemen in te stellen.
Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het
opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig).
1 Volg de stappen 1 t/m 6 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
sterkste ingangssignaal) af.
3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de REC
LEVEL regelaar(s) om het opnameniveau zo in te
stellen dat de piekniveaumeters zo hoog mogelijk
ingesteld zijn, maar nog net niet al te veel in de
rode zone (“OVER”, te hoog opnameniveau)
komen. De aanduiding “OVER” mag wel af en toe
oplichten.
4 Stop de weergave van de opnamebron.
5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 7.
Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”.
◊
·
)0P
+
=
p
√
MD = / MD +
= AMS +
p
·∏
r
)
0
§
=
+
p
·∏
r
)
0
§
=
+
REC LEVEL
12
NL
Opnemen op minidiscs
Aanbrengen van muziekstuk-
nummers tijdens het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS functie of de montagefuncties.
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de plaats waar u een
muziekstuknummer wilt aanbrengen, op de r toets.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, in de volgende gevallen:
Bij het opnemen van compact discs of minidiscs met
de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de
geluidsbron aangesloten op DIGITAL IN:
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
automatisch aan. Bij opnemen vanaf een compact disc
of minidisc worden de muziekstuknummers op
dezelfde plaatsen gezet als op de oorspronkelijke disc.
Bij het opnemen met de INPUT schakelaar ingesteld
op “ANALOG” en de apparatuur aangesloten via de
LINE (ANALOG) IN aansluiting, of bij het opnemen
vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger, met de
INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL
ingangsbron en het DAT deck of de satelliet-
ontvanger aangesloten via de DIGITAL IN:
De minidisc-recorder brengt een nieuw
muziekstuknummer aan als het ingangssignaal
beneden een bepaald niveau* daalt of stijgt
(automatisch aanbrengen van muziekstuknummers).
Als de “LEVEL-SYNC” aanduiding niet in het
uitleesvenster aangaat, stel de LevelSync dan in op
“ON”, zoals hieronder beschreven:
1 Druk tijdens opname of in de opname-pauzestand
op de EDIT/NO toets zodat de aanduiding
“LevelSync ?” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk tweemaal op de YES toets om de
aanduiding “LevelSync ON” te doen oplichten.
De aanduiding “LEVEL-SYNC” verschijnt in het
uitleesvenster.
Uitschakelen van de functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
1 Druk tijdens de opname of in de opname-pauzestand op
de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSync ?”
verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “LevelSyncOFF” verschijnt in het
uitleesvenster.
* Het niveau van het ingangssignaal moet minimaal
twee seconden lang heel laag blijven, voordat er een
nieuw muziekstuknummer wordt aangebracht.
z Als u muziekstuknummers wilt aanbrengen nadat u
de opname heeft gemaakt, gebruik hiervoor dan de
DIVIDE functie
Zie de paragraaf “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 25.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de
minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (LevelSync ON of LevelSyncOFF) van de
automatische nummeringsfunctie weer aanhouden.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YESEDIT/NO
r
13
NL
Opnemen op minidiscs
Veiligheids-opnamestart met
6 seconden muziek uit het
buffer-geheugen (tijdmachine-
opname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens
worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding
aangegeven:
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
De minidisc-recorder komt dan in de opname-
pauzestand.
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
3 Druk op de AMS regelaar om de tijdmachine-
opname te starten.
De opname begint nu met de 6 seconden aan
audio-gegevens uit het buffergeheugen.
z Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p toets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio-
gegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 seconden aan audio-gegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine-
opname beginnen met minder dan 6 seconden aan audio-
gegevens.
Indrukken van de AMS
regelaar in stap 3
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
= AMS +
p
·∏
r
)
0
§
=
+
Audio-gegevens in een 6-seconden buffergeheugen
14
NL
Opnemen op minidiscs
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets.
Om de opname hierna weer te hervatten, drukt u op de CD-
MD SYNC START toets.
Iedere keer dat u de opname onderbreekt, wordt er een
nieuw muziekstuk gecreëerd.
Tijdens synchroon-opname kunt u de
afstandsbediening van het Mini System gebruiken
Wanneer u op de CD p toets drukt, stopt de compact
disc weergave en de minidisc-recorder komt in de
opname-pauzestand te staan.
Wanneer u op de CD P toets drukt, pauzeert de
compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in
de opname-pauzestand te staan.
Wanneer u wilt doorgaan met de CD synchroon-
opname, drukt u op de CD · weergavetoets.
U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
controleren
Druk op de DISPLAY toets (zie blz. 17).
Synchroon-opname van
compact discs
Z
U kunt de muziek van compact discs heel gemakkelijk
opnemen op minidisc, met de CD Synchro toetsen op
de afstandsbediening. Hierbij worden de
muziekstukken automatisch opgenomen en
genummerd in dezelfde volgorde als op de compact
disc, ongeacht of de “LevelSync ON” of de “LevelSync
OFF” aanduiding zichtbaar is.
De bediening van beide apparaten kan wel eens
problematisch zijn als ze te ver uiteen staan. In dat
geval zet u het Mini System dichter bij deze minidisc-
recorder.
1 Stel de geluidsbron van het Mini System in op
“CD”.
2 Voer de stappen 2 t/m 5 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6, uit om de
minidisc-recorder klaar voor opname te zetten.
3 Plaats een compact disc in de CD-speler.
4 Kies de afspeelfunctie (willekeurige weergave,
programma-weergave e.d.) op het Mini System.
5 Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergave-
pauzestand te staan en de minidisc-recorder in de
opname-pauzestand.
6 Druk op de CD-MD SYNC START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de
compact disc speler start met de weergave.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
7 Druk op de CD-MD SYNC STOP toets om de
synchroon-opname stop te zetten.
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
CD-MD SYNC
STOP
CD P
CD-MD SYNC
START
CD-MD SYNC
STANDBY
15
NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname van een
cassette of radio-uitzending
Z
Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de
afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch
gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van
een opname-geluidsbron die is aangesloten op de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen (Muziek synchroon-
opname).
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de aansluiting van de
minidisc-recorder. (Zie de “Opmerkingen betreffende
het opnemen” op blz. 9.)
1 Voer stappen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op bladzijde 6 uit.
2 Druk op MUSIC SYNC.
De minidisc-recorder komt in de
opnamepauzestand te staan.
3 Begin met het afspelen van de programmabron
die u wilt opnemen.
De minidisc-recorder begint automatisch met op
nemen.
z Om de Muziek Synchroon-opname te stoppen
Druk op de p toets.
Opmerkingen
U kunt deze methode ook gebruiken voor het synchroon
opnemen van digitale geluidssignalen van andere
apparatuur, aangesloten op de DIGITAL IN stekkerbus.
Tijdens Muziek Synchro-Opname, zijn de “Smart Space”
functie en de “Auto Cut” functie automatisch geactiveerd,
ongeacht hun instelling (aan of uit) en ongeacht het
ingangssignaaltype (digitaal of analoog).
p
·∏
r
)
0
§
=
+
TIMER
p
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
MUSIC SYNC
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op de p
stoptoets.
3 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder in de “REC” stand.
4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidisc-
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint
dan met opnemen.
Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met opnemen.
Bij het bereiken van de door u ingestelde
eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt
dan uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op
de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-
recorder met opnemen en wordt dan
uitgeschakeld.
(Wordt vervolgd)
16
NL
Opnemen op minidiscs
5 Als de schakelklok-opname voltooid is, zet de
TIMER schakelaar op de minidisc-recorder dan op
“OFF”. Steek dan de stekker van de minidisc-
recorder in het stopkontakt of laat de schakelklok
ingeschakeld zodat de minidisc-recorder in de
standby-stand blijft staan.
Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand
laat staan, zal de minidisc-recorder bij de
eerstvolgende keer dat u het apparaat
inschakelt, automatisch beginnen met opnemen.
Als u het deck na afloop van de schakelklok-
opname voor langer dan een maand niet in de
standby-stand zet, kunnen de opgenomen
gegevens verloren gaan.
Let op dat u de minidisc-recorder binnen een maand na
het voltooien van de schakelklok-opname in de standby-
stand zet
Wanneer de minidisc-recorder in de standby-stand wordt
gezet, zal de inhoudsopgave (TOC) van de minidisc-recorder
worden bijgewerkt en de opnamen op de minidisc worden
vastgelegd. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan,
zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u
de minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de
minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met
deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor
opnemen met de schakelklok instelt.
Tijdens schakelklok-opname zal, als de geplaatste
minidisc reeds opnamen bevat, de minidisc-recorder het
nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande
opnamen zetten.
Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal,
als u de minidisc-recorder inschakelt, op de minidisc
vastgelegd worden als één muziekstuk. De aanduiding
“TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er
voor dat u de minidisc-recorder niet beweegt en de
stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt
zolang deze aanduiding knippert.
De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
17
NL
Afspelen van minidiscs
Afspelen van minidiscs
Informatie in het
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u informatie over de minidisc
en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers,
de totale speelduur, de resterende opnameduur op de
minidisc en de titel van de minidisc.
Bij insteken van een minidisc zal het uitleesvenster de
disc-titel, het totaal aantal muziekstukken en de totale
speelduur van de minidisc aangeven, als volgt:
Controleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur, de
resterende opnameduur op de minidisc en
de titel van de minidisc
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt terwijl de minidisc-recorder in
de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het
uitleesvenster als volgt:
Disc-titel
Muziekkalender
Druk op DISPLAY
Resterende opnameduur van de minidisc
(alleen zelf opgenomen discs)
De resterende opnameduur van de disc wordt
niet aangegeven als het een voorbespeelde
minidisc betreft.
Druk op DISPLAY
Disc-titel
Druk op
DISPLAY
Totaal aantal
muziekstukken
Totale speelduur van de minidisc
Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal
aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale
speelduur van de minidisc.
Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers
op de minidisc, binnen een kader als het een
voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor
een zelf opgenomen minidisc.
Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25
bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het
nummer “25” in de muziekkalender.
Zie voor het instellen van titels voor een opname-
minidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving
onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 28.
Opmerking
Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij
uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder,
zal de laatst aangegeven informatie weer in het
uitleesvenster verschijnen.
Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de
eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer
inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen,
ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst
werd aangegeven.
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
SCROLL
DISPLAY
√
√
√
SCROLL
DISPLAY/CHAR
Afspelen van minidiscs
18
NL
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van de AMS (Automatische
Muziek Sensor) regelaar, de MD = en MD +
toetsen.
Voor opzoeken van
het begin van
het volgende of een
verder gelegen
muziekstuk
het weergegeven
muziekstuk of een
eerder muziekstuk
een gewenst
muziekstuk met
behulp van AMS
Doet u het volgende
Draai de AMS regelaar rechtsom (of
druk net zovaak op de MD +
toets) tot u het gewenste muziekstuk
bereikt.
Draai de AMS regelaar linksom (of
druk net zovaak op de MD =
toets) tot u het gewenste muziekstuk
bereikt.
1 Draai de AMS regelaar totdat het
nummer van het gewenste
muziekstuk verschijnt terwijl het
deck in de stopstand staat. (Het
muziekstuknummer knippert.)
2 Druk op AMS of op .
Druk op DISPLAY
Druk op
DISPLAY
z Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd de
titel van het muziekstuk zien.
Druk hiervoor op de SCROLL toets.
In het uitleesvenster passen echter slechts 12 letters
tegelijk, dus als de titel 13 of meer letters heeft, drukt u
voor de rest van de titel weer op de SCROLL toets.
Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te
zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
Nummer en speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Nummer en resterende speelduur van
het weergegeven muziekstuk
Titel van het muziekstuk
Druk op DISPLAY
Als er geen titel is vestgelegd, verschijnt
de aanduiding “No Name”, gevolgd door
de verstreken speelduur.
√
√
p
·∏
r
)
0
§
=
+
= AMS +
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
MD = / MD +
Controleren van de resterende speelduur
en de titel van een muziekstuk
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt, verandert de aanduiding in het
uitleesvenster zoals hieronder aangegeven. De
muziekstuknummers verdwijnen uit het uitleesvenster
als het muziekstuk weergegeven is.
19
NL
Afspelen van minidiscs
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Verdraai de AMS regelaar (of gebruik de MD = en
MD + toetsen), nadat u de minidisc-recorder in de
weergave-pauzestand heeft gezet.
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de MD =
toets) als de aanduidingen voor het totaal aantal
muziekstukken en de totale speelduur, de resterende
opnameduur op de minidisc of de titel van de minidisc
in het uitleesvenster oplichten (zie blz. 17).
Opmerkingen
Als de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster
verschijnt, betekent dit dat het einde van de minidisc is
bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt met het
apparaat in de weergave-pauzestand. Druk op de 0 (of
MD =) toets, of draai de AMS regelaar linksom om
terug te gaan.
De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt hield.
Het kan voorkomen dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale
snelheid af te spelen.
Drukt u op
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden.
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat de bandteller in de
gewenste stand staat. U hoort nu
geen geluid.
Voor opzoeken van
een passage
terwijl u luistert naar
de versnelde weergave
terwijl u de stand van
de bandteller in het
oog houdt
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Tijdens weergave kunt u de 0 en de ) toetsen
gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
0/)
Afspelen van minidiscs
20
NL
1 Druk, met de minidisc-recorder in de stopstand,
enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de (of MD ·) toets om de
SHUFFLE weergave te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het
uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder de
muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding "SHUFFLE" uit het uitleesvenster verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave gewenste
muziekstukken aanwijzen
Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te
geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt
op de MD + toets).
Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
regelaar linksom (of drukt u op de MD = toets). U
kunt de AMS regelaar (of de MD = toets) niet
gebruiken om terug te gaan naar muziekstukken die
reeds zijn weergegeven.
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunctie laten herhalen.
Druk op de REPEAT toets.
De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het
uitleesvenster.
De muziekstukken worden nu op de volgende manier
herhaald.
De minidisc-recorder
herhaalt
alle muziekstukken
alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
hetzelfde programma
Ingeschakelde afspeelfunctie
Normale weergave (blz. 8)
SHUFFLE weergave
(blz. 20)
PROGRAM weergave (blz. 21)
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets totdat de
aanduiding “REPEAT” uit het uitleesvenster verdwijnt. De
minidisc-recorder keert nu weer terug naar de voorgaande
afspeelfunctie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste
muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat
de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster
verschijnt.
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
REPEAT
REPEAT
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
MD ·
p
·∏
r
)
0
§
=
+
PLAY MODE ·∏
21
NL
Afspelen van minidiscs
Doet u het volgende
Volg de aanwijzingen 2 en 3
onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
1 Druk op de p stoptoets
terwijl de minidisc-
recorder in de stopstand
staat.
2 Volg de aanwijzingen 2 en
3 onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
1 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
totdat de aanduiding “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
2 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk op de AMS regelaar of op de PLAY MODE
toets.
4 Herhaal stap 2~3 voor het invoeren van het
volgende muziekstuk. Iedere keer dat u een
muziekstuk in het programma opneemt, wordt de
speelduur hiervan bij de duur van het programma
opgeteld en de totale speelduur van het
programma verschijnt in het uitleesvenster.
5 Druk op de toets om de PROGRAM weergave
te starten.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt.
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
maken. Het programma kan maximaal
25 muziekstukken bevatten.
z U kunt hetzelfde muziekstuk meerdere malen in het
programma opnemen
Terwijl het nummer van het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u zo vaak als u
wilt op de AMS regelaar.
z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is uitgeschakeld.
Als u de toets indrukt, wordt hetzelfde programma
nogmaals afgespeeld.
Opmerkingen
Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit
het stopcontact trekt zullen de nummers van uw
muziekselectie komen te vervallen. Als u de minidisc-
recorder echter instelt op afspelen met een schakelklok,
zullen uw instellingen bij uitschakelen bewaard blijven.
Als de totale speelduur van het programma langer dan
160 minuten is, verschijnt in het uitleesvenster de
aanduiding “- -m - -s” in plaats van de totale speelduur.
Controleren van de volgorde van de
muziekstukken
In de weergave-pauzestand of tijdens de weergave,
kunt u de volgorde van de muziekstukken in het
programma controleren.
Verdraai de AMS regelaar (of druk op de MD = of
MD + toets) terwijl het apparaat weergeeft of in de
pauzestand staat. De muziekstuknummers
verschijnen dan, in de volgorde waarin ze zijn
geprogrammeerd, in het uitleesvenster.
Veranderen van de volgorde van de
muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te
starten.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
PLAY MODE
·∏
= AMS +
p
Om
een muziekstuk aan het eind
van het programma toe te
voegen
het gehele programma
volledig te veranderen
Afspelen van minidiscs
22
NL
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 8.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets op
het voorpaneel om de gewenste afspeelfunctie in
te schakelen.
Voor het afspelen van slechts een aantal
muziekstukken stelt u eerst een programma of
muziekselectie samen (zie blz. 21).
3 Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op de weergavetoets om
het afspelen te starten en dan gaat u door naar
stap 4.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u direct doorgaan
met stap 4.
4 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder op PLAY.
5 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd
en/of eindtijd in.
Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc-
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint
dan met afspelen.
Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidisc-
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
6 Zet, na de schakelklok-weergave, de TIMER
schakelaar op de minidisc-recorder weer op OFF.
Opmerking
U kunt in stap 2 voor PROGRAM kiezen, maar als de
minidisc-recorder een te lange tijd is uitgeschakeld, zal het
programma uit het geheugen verdwenen zijn. Zodoende
kan het gebeuren dat er geen programma meer is als het
tijdstip voor weergave te ver weg ligt. Als dit het geval is,
zal de minidisc-recorder automatisch overschakelen naar
normale weergave en de muziekstukken worden in de
normale volgorde weergegeven.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
PLAY MODE
TIMER
·∏
23
NL
Montage van opgenomen minidiscs
Wissen van een enkel muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen met de minidisc-recorder in
de stopstand, in de pauzestand of tijdens weergave,
eenvoudigweg door het betreffende muziekstuknummer in
te voeren. Als er een muziekstuk is gewist, zal het totaal
aantal muziekstukken met één verminderen en alle
muziekstukken die na het gewiste muziekstuk op de
minidisc liggen worden hernummerd. Aangezien door
wissen slechts de inhoudsopgave van de disc (“TOC”, Table
Of Contents) wordt aangepast, is het niet nodig om over
bestaand materiaal nieuwe opnamen te maken zoals het
geval is bij cassettebanden.
z Aangezien de muziekstukken na het wissen worden
hernummerd, dient u bij wissen van meerdere
muziekstukken te beginnen bij muziekstukken met de
hoogste nummers, zodat muziekstukken die nog gewist
moeten worden niet onnodig hernummerd worden.
Opmerkingen betreffende het
monteren van muziek
Na het opnemen kunt u de opgenomen muziekstukken
monteren door gebruikmaking van de volgende
montagefuncties:
Met de ERASE functie kunt u opgenomen
muziekstukken wissen door de overeenkomstige
muziekstuknummers in te voeren.
Met de DIVIDE functie kunt u muziekstukken op de
gewenste punten onderverdelen, zodat u deze
punten later snel kunt terugvinden met behulp van
de AMS-functie.
Met de COMBINE functie kunt u twee
opeenvolgende muziekstukken tot één muziekstuk
samenvoegen.
Met de MOVE functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken veranderen door een bepaald
muziekstuk naar de gewenste positie
(muziekstuknummer) te verplaatsen.
Met de TITLE functie kunt u titels opmaken voor uw
opgenomen minidiscs en muziekstukken.
Als de “Protected” aanduiding in het uitleesvenster
oplicht
Monteren van de op het deck opgenomen muziekstukken is
niet mogelijk, omdat het wispreventienokje op de minidisc
open is. Schuif het nokje eerst dicht en monteer daarna de
opnamen.
Als de “TOC” aanduiding in het uitleesvenster knippert
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker
uit het stopcontact. Na het monteren van muziekstukken zal
de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc
uitneemt of het apparaat uitschakelt. De “TOC” aanduiding
knippert wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het
bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, dooft de
“TOC” aanduiding.
Wissen van opnamen
(ERASE functie)
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
• gedeelten van een muziekstuk (A-B Wissen)
Montage van opgenomen minidiscs
Voorbeeld: Wissen van B
AC D
1
2
3
1
23
4
AB C D
Muziekstuk-
nummer
Wissen
B is gewist.
1 Draai aan de AMS regelaar totdat het nummer
van het muziekstuk dat u wilt wissen in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Erase ?” oplicht.
Het nummer van het gekozen muziekstuk
knippert nu in het uitleesvenster.
3 Druk op de YES toets.
Als het gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt
de aanduiding “Complete” een paar seconden
lang en verdwijnt vervolgens weer. Het
muziekstuk is nu gewist. Er verdwijnt één
nummer uit de muziekkalender.
Bij het wissen in de weergavestand, zal het
apparaat het volgende muziekstuk beginnen af te
spelen zodra het wissen voltooid is.
4 Herhaal de stappen 1 t/m 3 als u nog meer
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de wisfunctie
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets, of verdraai de AMS
regelaar om naar een ander muziekstuknummer te gaan.
Opmerkingen
Als de aanduiding “Erase!! ?” op het display verschijnt, is het
muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of gemonteerd
en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding verschijnt,
drukt u op de YES toets om het muziekstuk te wissen.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YESEDIT/NO
= AMS +
Montage van opgenomen minidiscs
24
NL
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk (A-B ERASE functie)
U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk
wissen door de begin- en eindpunten van het gewenste
gedeelte te specificeren.
Deze functie is nuttig voor het wissen van onnodige
passages op een MD die van satelliet-uitzendingen of
FM-uitzendingen werd opgenomen.
Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk A
1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
(of MD P) toets bij het beginpunt (punt A)
van het gedeelte dat u wilt wissen.
2 Druk herhaaldelijk op de EDIT/NO toets totdat
“A-B Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de YES toets.
“Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen
afwisselend in het uitleesvenster en het beginpunt
A van het te wissen gedeelte wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
4 Druk op de EDIT/NO toets indien punt A niet
juist is. (Ga naar stap 7 indien het punt juist is.)
5 Luister naar het geluid en draai de AMS regelaar
om punt A te zoeken.
“Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen
afwisselend in het uitleesvenster en punt A wordt
herhaaldelijk afgespeeld. Punt A kan worden
verplaatst binnen een maximaal bereik van –128
tot +127 stappen van elk ongeveer 0,06 seconde
binnen een muziekstuk.
6 Indien punt A nog niet juist is, dient u stap 5 te
herhalen totdat het juiste punt is gevonden.
Muziekstuk-
nummer
A-B
Wissen
Punt A
Punt B
A
#1
A
#2
A
#3
12
1
2
3
3
A (#1+#3)
B
C
C
B
Wissen van alle muziekstukken van een
minidisc
Bij het volledig wissen van een opgenomen minidisc
worden alle muziekstukken en hun titels, plus de titel
van de minidisc in één keer gewist.
1 Druk, met het apparaat in de pauzestand, de
EDIT/NO toets enkele malen in, tot de
aanduiding “All Erase ?” oplicht.
2 Druk op de YES toets.
Alle muziekstuknummers in de muziekkalender
beginnen te knipperen.
3 Druk nogmaals op de YES toets.
Nadat de “Complete” aanduiding enkele
seconden is opgelicht, dooft de muziekkalender
en is het wissen van de minidisc voltooid.
Uitschakelen van de ERASE functie
Druk op de EDIT/NO of de p toets.
z Ongedaan maken van het wissen van een
muziekstuk
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op
blz. 30.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YES
EDIT/NO
= AMS +
·∏)
25
NL
Montage van opgenomen minidiscs
1
2
3
D
C
A
AB C D
B
1
243
Muziekstuk-
nummer
Onder-
verdelen
1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
(of MD P) toets om de weergave tijdelijk te
onderbreken op het punt waar u een nieuw
muziekstuknummer wilt aanbrengen.
De minidisc-recorder komt in de weergave-
pauzestand.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Divide ?” oplicht.
3 Druk op de YES toets als u het muziekstuk wilt
onderverdelen.
In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af en het
nummer van het muziekstuk dat onderverdeeld
moet worden knippert in de muziekkalender. Het
beginpunt van het nieuwe muziekstuknummer
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
4 Als het beginpunt niet het gewenste is, drukt u op
de EDIT/NO toets. (Als het beginpunt goed is
ingesteld, gaat u naar stap 7.)
7 Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien
punt A juist is. “Point B Set” zal dan voor een
paar seconden op het display verschijnen.
Vervolgens zullen “(” en “A-B” beginnen te
knipperen en zal het afspelen beginnen zodat u
punt B kunt vastleggen.
8
Laat het muziekstuk verder afspelen of druk op de )
toets totdat het eindpunt (punt B) van het gedeelte dat
u wilt wissen, is bereikt. Druk daarna op de YES toets.
“Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen afwisselend
in het uitleesvenster en het aan elkaar “gelaste”
gedeelte van het muziekstuk (nadat het A-B gedeelte is
gewist) wordt herhaaldelijk afgespeeld, beginnend
vanaf een paar seconden vóór punt A en eindigend een
paar seconden na punt B.
9 Druk op de EDIT/NO toets indien punt B niet
juist is. (Ga naar stap 12 indien het punt juist is.)
10
Luister naar het geluid en draai AMS om punt B
te zoeken.
“Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen
afwisselend in het uitleesvenster en het aan elkaar
“gelaste” gedeelte van het muziekstuk (nadat het
A-B gedeelte is gewist) wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Punt B kan worden verplaatst binnen een
maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van
elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk.
11
Indien punt B nog niet juist is, dient u stap 10 te
herhalen totdat het juiste punt is gevonden.
12
Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien
punt B juist is.
Nadat het A-B gedeelte is gewist, zal “Complete” voor
een paar seconden in het uitleesvenster verschijnen.
Uitschakelen van de A-B ERASE functie
Druk op de p toets.
Opmerkingen
Wanneer “Impossible” (niet mogelijk) in het uitleesvenster
verschijnt, betekent dit dat u geprobeerd hebt punt B vóór punt
A vast te leggen. Kies punt B zodanig dat het na punt A komt.
Wanneer “Sorry” in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat
een gedeelte van het muziekstuk niet kan worden gewist. Dit
gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk verschillende keren
hebt gemonteerd, en is te wijten aan een technische beperking van
het MD-systeem en niet aan een mechanische fout.
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (DIVIDE functie)
Bij het opnemen van een geluidsbron via de (analoge)
lijningangen of via de microfoon zullen alle
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YES
EDIT/NO
= AMS +
·∏
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is een
nieuw nummer voor C aangebracht.
(Wordt vervolgd)
muziekstukken als een enkel nummer op de minidisc
komen te staan, zonder afzonderlijke nummers. De
DIVIDE functie stelt u in staat aparte muziekstuk-
nummers aan te brengen voor ieder muziekstuk of
iedere passage, zodat u hier snel toegang toe kunt
verkrijgen. Wanneer een gedeelte wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers met één
toenemen, en worden de overige muziekstukken
opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuknummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te
brengen
Montage van opgenomen minidiscs
26
NL
5 Verdraai de AMS regelaar terwijl u naar de
weergave luistert en stop op het gewenste punt.
Het begin van het nieuwe muziekstuknummer
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af.
Het beginpunt kan worden verplaatst binnen een
maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van
elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk.
6 Als het beginpunt nog steeds niet helemaal goed
is, herhaalt u stap 5 tot het juiste punt is
gevonden.
7 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets
wanneer het juiste punt is gevonden.
De aanduiding “Complete” licht enkele seconden
lang op en verdwijnt vervolgens, ten teken dat het
muziekstuk is onderverdeeld. Na het splitsen van
het muziekstuk zal dit nieuwe
muziekstuknummer worden afgespeeld. Het
nieuwe muziekstuk zal geen titel hebben, ook al
was het oorspronkelijke muziekstuk wel van een
titel voorzien.
Uitschakelen van de DIVIDE functie
Druk op de p toets.
z Ongedaan maken van een onderverdeling
Voeg de muziekstukken weer samen (zie
“Samenvoegen van opgenomen muziekstukken” op
deze bladzijde rechts) en splits de muziekstukken dan
opnieuw, indien u dit wenst.
z Tijdens het opnemen kunt u een muziekstuk
onderverdelen
Gebruik hiervoor de functie voor het aanbrengen van
muziekstuknummers (zie blz. 12).
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken (COMBINE functie)
Deze functie stelt u in staat opeenvolgende
muziekstukken op een opgenomen minidisc samen te
voegen. Dit is mogelijk tijdens afspelen, in de
stopstand of in de pauzestand. Dit is handig voor het
samenvoegen van diverse liedjes tot een enkele
medley, of om diverse los van elkaar opgenomen
passages tot één muziekstuk samen te voegen. Bij het
samenvoegen van twee muziekstukken zal het totale
aantal muziekstuknummers met één afnemen, en
worden de overige muziekstukken opnieuw
genummerd.
A
B
C
AB
CD
D
12
Samen-
voegen
Muziekstuk-
nummer
1 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het tweede muziekstuk, van de muziekstukken
die u wilt combineren, in het uitleesvenster
verschijnt.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 3 en 4 samen
te voegen, verdraait u de AMS regelaar totdat
muziekstuknummer 4 in het uitleesvenster aan
gaat.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Combine ?” oplicht.
3 Druk op de YES toets.
In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Track ok?” elkaar af en de
nummers van de muziekstukken die moeten
worden samengevoegd beginnen te knipperen in
de muziekkalender. Het apparaat speelt het
gedeelte waar de twee muziekstukken zullen
worden samengevoegd (d.w.z. het einde van het
eerste muziekstuk en het begin van het tweede)
herhaaldelijk af.
4 Als het gekozen muziekstuk niet het juiste is,
drukt u op de EDIT/NO toets of de p toets, en
dan begint u weer bij stap 1.
123 4
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YES
EDIT/NO
= AMS +
p
3
B en C zijn tot één
muziekstuk samengevoegd
Voorbeeld: Samenvoegen van B en C
27
NL
Montage van opgenomen minidiscs
2
3
4
5 Als u het juiste punt heeft gevonden, drukt u op
de YES toets.
Als de muziekstukken waren samengevoegd, zal
de aanduiding “Complete” enkele seconden in het
uitleesvenster verschijnen en zal één nummer uit
de muziekkalender verdwijnen.
Als beide samengevoegde muziekstukken van een
titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
Uitschakelen van de COMBINE functie
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets.
z Ongedaan maken van het samenvoegen van twee
muziekstukken
Splits de muziekstukken weer (zie “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken” op blz. 25), en voeg de
muziekstukken dan op de juiste manier weer samen.
Opmerkingen
Wanneer “Sorry” in het uitleesvenster verschijnt, betekent
dit dat de aangegeven muziekstukken niet samengevoegd
worden. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk
verschillende keren hebt gemonteerd, en is te wijten aan een
technische beperking van het MD-systeem en niet aan een
mechanische fout.
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE functie)
Met behulp van deze functie kunt u de volgorde van
van de muziekstukken naar wens veranderen. Nadat
een muziekstuk is verplaatst, zullen de nummers van
de muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats
automatisch aangepast (hernummerd) worden.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar positie 2
4 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
de nieuwe positie oplicht.
5 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
De aanduiding “Complete” licht enkele seconden
lang op in het uitleesvenster en verdwijnt, ten
teken dat het muziekstuk verplaatst is. Als het
apparaat in de weergavestand staat, zal het
verplaatste muziekstuk worden afgespeeld.
Uitschakelen van de MOVE functie
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets.
1 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het muziekstuk dat u wilt verplaatsen, in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Move ?” oplicht.
3 Druk op de YES toets.
Het nummer van het betreffende muziekstuk en
de nieuwe positie lichten op.
Te verplaatsen
muziekstuk
Nieuwe positie
1
A
B
C
D
A
CB
D
14
32
Muziekstuk-
nummer
Verplaatsen
Muziekstuk C is nu het
nieuwe nummer 2 geworden.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YESEDIT/NO
= AMS +
Montage van opgenomen minidiscs
28
NL
drukt u net zovaak op
DISPLAY/CHAR tot er
“A” verschijnt in het uitleesvenster
“a” verschijnt in het uitleesvenster
“0” verschijnt in het uitleesvenster
Zorgt u dat de minidisc-recorder
het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand staat,
of gestopt is na het vinden van het
muziekstuk.
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
Om
een muziekstuk van
een titel te voorzien
een minidisc van een
titel te voorzien
Naamgeving van minidiscs en
opgenomen muziekstukken
(TITLE functie)
Deze functie kunt u gebruiken voor het samenstellen
van titels voor uw opgenomen minidiscs en
muziekstukken. Deze titels — die uit kleine letters,
hoofdletters, cijfers en symbolen kunnen bestaan tot
een maximum van 1 700 tekens per disc — zullen dan
tijdens gebruik van de minidisc-recorder in het
uitleesvenster verschijnen.
Volg de onderstaande procedure als u een muziekstuk
van een titel wilt voorzien.
U kunt een muziekstuk een naam toewijzen als dit
muziekstuk wordt weergegeven, opgenomen of in
de pauzestand staat. Zorg ervoor dat de titel bij de
weergave of opname van het muziekstuk gegeven
is voordat het muziekstuk is afgelopen. Als de
weergave van het muziekstuk stopt vóórdat u de
titel volledig heeft ingevoerd, worden de
ingevoerde letters niet vastgelegd en het
muziekstuk zal geen titel hebben.
1 Druk vervolgens herhaaldelijk op de EDIT/NO
toets, zodat de aanduiding “Name in ?” in het
uitleesvenster oplicht.
2 Druk op de YES toets.
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
3 Druk op de DISPLAY/CHAR toets om te kiezen
voor hoofdletters, kleine letters of cijfers en
symbolen, als volgt:
4 Draai aan de AMS regelaar om het letterteken te
kiezen.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen alle in
volgorde in het uitleesvenster wanneer u aan de
AMS regelaar draait.
U kunt in de titels, de volgende symbolen en
tekens gebruiken:
! ” # $ % & ’ ( ) * + , – . / : ; < = > ? @ _ `
Ook tijdens stap 4 kunt u door indrukken van de
DISPLAY/CHAR toets nog overschakelen op een
ander soort lettertekens (zie stap 3).
5 Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken
in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en het
apparaat wacht op de invoer van het volgende
teken.
6 Herhaal de stappen 3 t/m 5 totdat u de volledige
titel heeft ingevoerd.
Als u een fout maakt
Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 3 t/m
5 om het juiste teken in te voeren.
Wissen van een teken
Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/NO
toets.
Invoeren van een spatie
Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de
cursor knippert.
Voor het kiezen
van
hoofdletters
kleine letters
cijfers enz.
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YES
EDIT/NO
DISPLAY/CHAR
= AMS +
0/)
29
NL
Montage van opgenomen minidiscs
Zorgt u dat de minidisc
recorder
het opnieuw te benoemen
muziekstuk afspeelt of in de
weergave-pauzestand staat, of
gestopt is na het vinden van het
muziekstuk.
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
7 Druk op de YES toets.
De ingevoerde titel verschijnt links in het
uitleesvenster, en het invoeren van de titel is
voltooid.
Uitschakelen van de titel-invoerfunctie
Druk op de p toets.
Opmerking
U kunt geen titel aan een muziekstuk of aan een gehele
minidisc toewijzen tijdens het opnemen over een eerder
opgenomen muziekstuk.
Veranderen van een bestaande titel Z
1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets totdat
er “Name in?” in het uitleesvenster verschijnt,
druk dan op YES en ga daarna als volgt te werk:
Voor het veranderen
van
de titel van een
muziekstuk
de titel van de
minidisc
2 Houd de CLEAR toets of de EDIT/NO ngedrukt
tot de bestaande titel gewist is.
3 Voer de nieuwe titel in.
Volg hiervoor de stappen 3 t/m 6 onder
“Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 28.
4 Druk op de YES toets.
Wissen van alle titels op een minidisc
(titel-wisfunctie)
Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van een
minidisc wilt wissen.
1 Houd met het apparaat in de stopstand de
EDIT/NO toets ingedrukt, totdat de aanduiding
“All Erase ?” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk nogmaals op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “Name Erase ?” licht op.
3 Druk op de YES toets.
Alle titels worden nu gewist.
Om de titel-wisfunctie uit te schakelen
Druk op de p toets.
z Ongedaan maken van het wissen van een naam
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz.
30.
z
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc”
op blz. 24.
Montage van opgenomen minidiscs
30
NL
Aanduiding:
“Erase Undo ?”
“Divide Undo ?”
“Combine Undo ?”
“Move Undo ?”
“Name Undo ?”
Ongedaan maken van de laatste
wijziging (UNDO functie)
Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep op de
minidisc ongedaan maken, zodat de minidisc weer in
de oorspronkelijke toestand terugkomt. Overigens zult
u een wijziging niet ongedaan kunnen maken als u
daarna een van de volgende handelingen hebt verricht:
indrukken van de r opnametoets op het voorpaneel;
indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC
toets, of de CD-MD SYNC STANDBY toets op de
afstandsbediening;
bijwerken van de inhoudsopgave door uitschakelen
van het apparaat of uitnemen van de minidisc;
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact
trekken.
1 Met de minidisc-recorder in de stopstand en geen
muziekstuknummer in het uitleesvenster
zichtbaar, drukt u net zovaak op de EDIT/NO
toets tot er op het display “Undo ?” wordt
aangegeven.
De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als u
geen wijzigingen op de minidisc hebt
aangebracht.
2 Druk op de YES toets.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van het soort
wijziging dat u ongedaan kunt maken:
3 Druk nogmaals op de YES toets.
De aanduiding “Complete” verschijnt enkele
seconden lang in het uitleesvenster en de inhoud
van de minidisc wordt weer in de oorspronkelijke
stand hersteld.
Uitschakelen van de UNDO functie
Druk op de EDIT/NO of op de p toets.
Gemaakte wijziging:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van een minidisc
Wissen van gedeelten van een
muziekstuk
Onderverdelen van een
muziekstuk
Samenvoegen van muziekstukken
Verplaatsen van een muziekstuk
Naamgeving van een muziekstuk
of een gehele minidisc
Wijzigen van een bestaande titel
Wissen van alle titels van de
minidisc
p
·∏
r
)
0
§
=
+
YESEDIT/NO
31
NL
Overige informatie
Betekenis
Er wordt getracht een blanco, onbespeelde
of gewiste minidisc af te spelen.
Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc (zie blz. 34).
Er wordt getracht een minidisc op te
nemen of te monteren tijdens
geprogrammeerde weergave of weergave
in willekeurige volgorde.
De minidisc is vuil of bekrast of de “TOC”
(inhoudsopgave) ontbreekt.
Wis alle muziekstukken van een nieuwe,
voor opnemen geschikte minidisc,
alvorens deze te gebruiken (zie “Wissen
van alle muziekstukken van een minidisc”
op blz. 24).
Er is geen ruimte meer over op de minidisc
(zie “Beperkingen van het systeem” op
deze bladzijde).
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen terwijl het eerste muziekstuk
wordt afgespeeld.
Er wordt getracht punt B voor “A-B
wissen” vóór punt A vast te leggen. Punt B
kan alleen na punt A worden vastgelegd.
Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1700 lettertekens).
Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
De geplaatste disc heeft wel een titel maar
geen genummerde muziekstukken.
De geplaatste disc is beveiligd tegen
opnemen.
De eerste opname is mislukt vanwege een
fout of kras op de minidisc, maar een
tweede poging tot opname is aan de gang.
Door trillingen waaraan de minidisc-
recorder bloot staat of door krassen op de
minidisc, zijn er verschillende opname-
pogingen gedaan maar allen zijn mislukt.
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen die niet gecombineerd kunnen
worden.
Er wordt getracht een gedeelte van een
muziekstuk te wissen dat niet kan worden
gewist.
Er is teveel tijd verstreken, zodat de
gegevens voor de schakelklok zijn
verdwenen, of de geprogrammeerde
weergave werkt niet omdat de gegevens
zijn verdwenen.
Foutmelding
Blank Disc
Cannot Copy
Cannot EDIT
Disc Error
Disc Full
Impossible
Name Full
NO DISC
No Track
Protected
Retry
Retry Error
Sorry
STANDBY
(knipperend)
Overige informatie
Foutmeldingen
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen wanneer er bij de bediening
iets mis gaat.
Beperkingen van het systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt
sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone
cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een nadere uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing
in uw apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur (60 tot
74 minuten)
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan
255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met
opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere
minidisc te gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan twaalf seconden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te combineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare speelduur op de disc komen in totaal niet
aan de nominale speelduur van de disc (60 tot
74 minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum eenheden van
2 seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke.
In muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen,
maar door montage zijn samengesteld, kan bij gebruik
van de zoekfuncties het geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer
(1) de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld, of (2) bij het
opnemen van bepaalde compact discs met zowel de
“LEVEL-SYNC” aanduiding als de automatische
muziekstuk-markering ingeschakeld.
(Wordt vervolgd)
Overige informatie
32
NL
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
oplichten
Als de geplaatste minidisc nieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opname-
speelduur worden aangegeven.
Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
ERASE functie (zie blz. 23).
De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of
bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen, aangezien
de speelduur hierdoor verminderd kan worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Mocht er een probleem zijn tijdens gebruik van uw minidisc-
recorder, loop dan eerst onderstaande punten langs.
Als het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b. contact op
met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst.
De minidisc-recorder werkt niet of functioneert niet naar
behoren.
/Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
“Disc Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder
en plaats deze opnieuw. Als de “Disc Error”
aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door
een andere.
Afspelen is niet mogelijk.
/
Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving liggen tot het
condensvocht verdampt is.
/Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de
schakelaar om het apparaat in te schakelen.
/De disc is andersom in de houder gestoken.
Schuif de minidisc met de labelkant naar boven
wijzend en met de pijl in de richting van de opening,
in de disc-houder tot het apparaat de disc “pakt”.
/De minidisc bevat geen opnamen (de
muziekkalender verschijnt niet). Vervang de
minidisc door een andere waarop opnamen staan.
Opnemen is niet mogelijk.
/De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd.
(De aanduiding “Protected” verschijnt.) Schuif het
nokje dicht om opnemen mogelijk te maken (zie blz.
7).
/De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de
geluidsbron en de recorder naar behoren zijn
gemaakt.
/Het opnameniveau is niet goed ingesteld (in geval
van opnemen via de lijningangen). Stel het
opnameniveau goed in met behulp van de REC
LEVEL regelaar (zie blz. 11).
/Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang
de disc door een opname-minidisc.
/Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen.
/Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan,
of het netsnoer is uit het stopcontact geraakt.
Mogelijk is informatie die op de disc was
opgenomen verloren gegaan. Maak de opnamen
opnieuw.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
/
Sterk magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder. Plaats de recorder verder uit de
buurt van apparatuur die elektromagnetische storing
kan veroorzaken.
Opmerking
Als het apparaat nog steeds niet naar behoren funcktioneert
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: trek in
dit geval de stekker uit het stopcontact, en sluit het apparaat
dan weer op het stopcontact aan.
33
NL
Overige informatie
Technische gegevens
Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem
Disc Minidisc
Laser Halfgeleider-laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
*Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok, bij
een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
Toerental 400 tpm – 900 tpm (CLV)
Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering Adaptieve Transformatie
Akoestische Codering
(ATRAC: Adaptive Transform
Acoustic Coding)
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation,
8 naar 14 modulatie)
Aantal kanalen 2 stereo-kanalen
Frequentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding Meer dan 96 dB tijdens weergave
Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet
Ingangen
Algemeen
Voedingsspanning 220 V – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik 20 watt
Afmetingen (incl. uitstekende onderdelen)
Ca. 280 × 90 × 285 mm (b/h/d)
Gewicht Ca. 2,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Optisch aansluitsnoer (1)
Audio-aansluitsnoeren (2)
Los verkrijgbaar toebehoren
Optisch aansluitsnoer: POC-15A
Minidiscs voor opname: MDW-60 (60 min.),
MDW-74 (74 min.)
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens, zonder
kennisgeving, voorbehouden.
Nominaal
uitgangsvermogen
10 mW
2 Vrms
(bij 50 kOhm)
–18 dBm
Belastings-
impedantie
32 Ohm
Meer dan
10 kOhm
Optische
golflengte:
660 nm
Uitgangen
PHONES
LINE
(ANALOG)
OUT
DIGITAL
OUT
Type
stekkerbus
Tulpstekker-
bussen
Vierkante
optische
stekkerbus
Ingangs-
impedantie
47 kOhm
Optische
golflengte:
660 nm
Nominaal
ingangs-
vermogen
500 mVrms
Minimaal
ingangs-
vermogen
125 mVrms
LINE
(ANALOG) IN
DIGITAL
IN
Type
stekkerbus
Stereo
mini-
aansluitbus
Tulpstekker-
bussen
Vierkante
optische
stekkerbus
Overige informatie
34
NL
Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management
System”)
Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” werkt, kunnen
minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, niet naar andere minidiscs worden
gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting.
Het volgende schema geeft een overzicht voor het
maken van kopieën via de digitale of analoge
aansluitingen.
2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-
minidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrequentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een
tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van
uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en
uitgangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-
recorder gemaakt worden. Overigens kan bij bepaalde
satelliet-ontvangers het maken van tweede-generatie
kopieën niet mogelijk blijken.
1 Via de digitale in/uitgangsaansluitingen kunt u digitale
geluidsbronnen (CD-speler, voorbespeelde minidiscs en
DAT cassettes) op een opname-minidisc opnemen.
Het is echter niet mogelijk op andere opname-minidiscs
kopieën te maken van een dergelijke minidisc via de
digitale in/uitgangsaansluitingen.
Digitale
uitgangsaansluiting
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
Weergave
Digitale
uitgangsaansluiting
Audio-
aansluitsnoer
Weergave
DAT cassette
of minidisc
Eerste-generatie DAT
cassette of minidisc
opgenomen via de
digitale-naar-digitale
ingangsaansluiting
CD-speler DAT deck
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
Minidisc-recorder
Lijn-uitgangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc-recorder
Opname
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Weergave
Opname
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT cassette
of minidisc
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale-naar-
digitale
ingangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Weergave
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Satelliet-tuner
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Opname
DAT deck of
minidisc-recorder
Tweede-generatie
DAT cassette of
opname-minidisc
opgenomen via
de digitale-naar-
digitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Weergave
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
Opname
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
Lijn-uitgangsaansluitingen
(analoog)
Audio-
aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
35
NL
Overige informatie
Index
A
Aansluiten
van de installatie 4
van audio/video-apparatuur 5
A-B wisfunctie 24
AMS (Automatische Muziek Sensor) 18
Audio-aansluitsnoeren 4, 34, 35
Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 10
B
Bemonsteringsfrequentie 5, 34
Bemonsteringsfrequentie-omzetter 5
Beperkingen van het systeem 31
Bijgeleverd toebehoren 33
C, D
CD synchroon-opname 14
Controleren
ingangssignaal 10
resterende opnameduur op de minidisc 9, 17
volgorde van de geprogrammeerde
muziekstukken 21
E
Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 9, 34
F, G
Foutmeldingen 31
H
Hiaten-wisfunctie (Smart Space) 10
I, J, K
Ingangscontrolefunctie 10
Inhoudsopgave (TOC) 7, 9, 16, 23
L
LEVEL-SYNC 9, 12
Los verkrijgbaar toebehoren 33
M
Meeluisteren bij opname 10
Minidisc
insteken 6, 8
opname-minidisc 6, 17
uitnemen 7, 8
voorbespeelde 17
Muziekstuknummers
automatisch aanbrengen 12
handmatig aanbrengen 12
Muziek
synchroon-opname 14, 15
zoekfunctie 18, 19
(Wordt vervolgd)
3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via
de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het
DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar
een andere DAT cassette of minidisc via de digitale
uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT
cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter
dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de
digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidisc-
recorder.
Opname
Audio-
aansluitsnoer
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via de
analoge-naar-
digitale
ingangsaansluiting
Weergave
Opname
Weergave
Lijn-
uitgangsaansluitingen
(analoog)
Lijn-
ingangsaansluitingen
(analoog)
Platenspeler Tuner
CD-speler Cassettedeck
DAT deck
Mikrofoon-
versterker
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
IndexOverige informatie
Minidisc-recorder
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Lijn-uitgangsaansluitingen
(analoog)
Audio-aansluitsnoer
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Eerste-generatie DAT
cassette of minidisc
opgenomen via de
digitale-naar-digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc-recorder
DAT deck of
minidisc-recorder
Opname
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
ingangsaansluiting
Overige informatie
36
NL
Index
N
Naamgeving
van een minidisc 28
van een muziekstuk 28
O
Onderverdelen 25
Ongedaan maken
van de laatste wijziging 30
Opnemen
normale opname 6, 7
over bestaande
muziekstukken 11
tijdmachine-opname 13
Opnameniveau 11
Optisch aansluitsnoer 5, 34, 35
Opzoeken
gewenste muziekpassage 19
gewenst muziekstuk 18
P, Q
Pauzeren
opname-pauzestand 7
weergave-pauzestand 8
PROGRAM weergave 21
R
Reinigen 2
S
Samenvoegen 26
Schakelklok
opnemen 15
weergave 22
SCMS (Serial Copy
Management System) 9, 34
SHUFFLE weergave 20
Smart Space hiaten-wisfunctie
10
Snoeren
audio-aansluiting 4, 34, 35
Synchroon-opname
cassette of radio-uitzending
15
compact discs 14
T, U
Technische gegevens 33
TOC, zie inhoudsopgave 7,
9, 16, 23
V
Veranderen
bestaande titels 29
volgorde van
geprogrammeerde
muziekstukken 21
Verhelpen van storingen 32
Verplaatsen 27
Voorzorgsmaatregelen 2
W, X, Y, Z
Weergave van een minidisc
herhaalde weergave 20
normale weergave 8
programma-weergave 21
willekeurige eergave 20
Wispreventienokje 7
Wissen
van alle muziekstukken
tegelijkertijd 24
van alle titels op een
minidisc 29
van een enkel muziekstuk 23
van een gedeelte van een
muziekstuk 24
Naam van de
bedieningsorganen
Toetsen
CD-MD SYNC STANDBY 14,
30
CD-MD SYNC START 14
CD-MD SYNC STOP 14
DISPLAY informatietoets 14,
17, 18
DISPLAY/CHAR 9, 17, 18, 28
EDIT/NO/YES montage/ja/
nee toets 10, 12, 23 t/m 30
MUSIC SYNC 15, 30
PLAY MODE
afspeelfunctietoets 20, 21, 22
REPEAT herhaaltoets 20
SCROLL doorlooptoets 17, 18
§ uitwerptoets 7, 8, 10
weergave/pauzetoetsen 7,
8, 11, 18, 20, 21, 22
MD · weergavetoets 7, 8, 11,
20, 23
MD P pauzetoets 7, 8, 11, 24,
25
p stoptoets 7, 8, 10, 13, 15, 21,
23 t/m 27, 29, 30
r opnametoets 7, 10, 12, 30
MD 0/) (handbediend
zoeken) vooruit/
terugspoeltoetsen 19, 25, 28
MD =/+ (AMS:
Automatische
Muziek Sensor) snelspoel/
zoektoetsen 8, 11, 18, 19, 20,
21
Schakelaars
INPUT
ingangskeuzeschakelaar 6, 9,
10
REC MODE 6
TIMER schakelklok-schakelaar
15, 22
aan/uit-schakelaar 6, 7, 8,
9, 32
Digitale aansluitingen
DIGITAL IN /OUT
coaxiale digitale
ingangsaansluiting 5, 9, 10,
12, 15, 33
Regelaars
= AMS + zoektoetsen
8, 11, 13, 18, 19, 20, 21, 23 t/m
28
PHONES LEVEL
hoofdtelefoon-
niveauregelaar 8
REC LEVEL opname-
niveauregelaar 7, 11, 32
Indikator
STANDBY spannings-
indicator 6, 8
Aansluitingen
LINE (ANALOG) IN/OUT
lijnaansluitingen 10, 15, 32,
33
PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting 8, 10
Overigen
Muziekkalender 17
Uitleesvenster 17

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Betreffende de minidisc Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Het gebruik van optische instrumenten met dit apparaat kan gevaar voor oogletsel opleveren. • Mocht er een voorwerp of vloeistof in het apparaat terecht komen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat het apparaat eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt. Dit apparaat is geklassificeerd als een KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1 LASER PRODUCT label bevindt zich aan de achterkant van de bodem van het apparaat. Binnenin het apparaat bevindt zich het volgende label. • Controleer, alvorens de minidisc recorder aan te sluiten, of de bedrijfsspanning ervan overeenkomt met de plaatselijk netspanning. De bedrijfsspanning van het apparaat staat vermeld op het naamplaatje dat zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken, trek nooit aan het snoer zelf. • De hoofdschakelaar bevindt zich op de achterzijde van het apparaat. • Als het nodig mocht zijn om het netsnoer te vervangen, laat dit dan door een erkende dealer doen. Probeer het netsnoer nooit zelf te vervangen. Installatie van het apparaat (alleen voor de modellen met een MAIN POWER schakelaar) Voor de clanten in Nederland Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. 2NL Installeer de stereo-installatie niet in een krappe ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast, omdat de hoofdspanningsschakelaar (MAIN POWER) zich op het achterpaneel bevindt. Bediening Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht, kan er op de lenzen in de minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren. Verwijder in dit geval de minidisc en wacht ongeveer een uur met het apparaat ingeschakeld totdat het vocht verdampt is. • Probeer het schuifdeksel niet open te breken. • Voorkom blootstelling van de minidisc aan fel zonlicht, hoge temperaturen, vocht en stof. Reinigen Maak de buitenkant van het apparaat schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met water en zonodig wat afwasmiddel. Gebruik nooit een schuursponsje of schuurmiddel, noch een oplosmiddel zoals alcohol of wasbenzine, aangezien dergelijke middelen de afwerking van het apparaat kunnen aantasten. Als u vragen heeft omtrent de werking of bediening van het apparaat, aarzel dan niet contact op te nemen met uw plaatselijke Sony handelaar. Welkom! Dank u voor het aanschaffen van deze Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens het apparaat in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag. Betreffende deze gebruiksaanwijzing Afspraken • De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing beschrijven de toetsen en regelaars op de minidisc-recorder. De bedieningsorganen op de afstandsbediening, met dezelfde naam of hetzelfde symbool, hebben dezelfde functie en kunnen gebruikt worden voor dezelfde handelingen. • De onderstaande symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt: Z Dit symbool geeft aan dat u de bedieningshandelingen met de afstandsbediening moet uitvoeren. z Dit symbool markeert handige tips en aanwijzingen die de bediening vergemakkelijken. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Aansluiten van de installatie ........................................................................................... 4 Aansluiten van los verkrijgbare audio/video-apparatuur ........................................ 5 Opnemen op een minidisc ............................................................................................... 6 Afspelen van een minidisc .............................................................................................. 8 Opnemen op minidiscs Opmerkingen betreffende het opnemen ........................................................................ 9 Handige tips voor opname ............................................................................................... 9 Opnemen over bestaande muziekstukken heen ........................................................ 11 Instellen van het opnameniveau ................................................................................... 11 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen .................................. 12 Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen (tijdmachine-opname) ..................................................................................................... 13 Synchroon-opname van compact discs ........................................................................ 14 Synchroon-opname van een cassette of radio-uitzending ........................................ 15 Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok ................................... 15 NL Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster ..................................................................................... 17 Opzoeken van het gewenste muziekstuk .................................................................... 18 Opzoeken van de gewenste muziekpassage ............................................................... 19 Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ................................................................ 19 Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) ... 20 Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) ................................................................................................... 21 Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................ 22 Montage van opgenomen minidiscs Opmerkingen betreffende het monteren van muziek ............................................... 23 Wissen van opnamen (ERASE functie) ........................................................................ 23 Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE functie) ..................... 24 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) ....................... 25 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) .................... 26 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) ............................... 27 Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE functie) ....... 28 Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO functie) ................................... 30 Overige informatie Foutmeldingen ................................................................................................................. 31 Beperkingen van het systeem ........................................................................................ 31 Verhelpen van storingen ................................................................................................ 32 Technische gegevens ....................................................................................................... 33 Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) .......................................................................... 34 Index ......................................................................................................................................... 35 3NL Voorbereidingen Aansluiten van de installatie Sluit de bijgeleverde snoeren (1 en 2) aan zoals hieronder aangegeven. Aansluiten van het netsnoer Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon wandstopcontact of in de netstroomuitgang van een schakelklok. Inschakelen van het apparaat LINE (ANALOG) IN DIGITAL OUT OUT IN L R Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) die zich op de achterzijde van het apparaat bevindt, op ON. Na inschakeling staat het apparaat in de gereedstand. MAIN POWER 1 2 MAIN POWER OFF ANTENNA CD DIGITAL OUT OPTICAL MD / VIDEO (AUDIO) IN R L R L OUT SUPER WOOFER R L + – + – SPEAKER 1 Maak de verbinding met de audioaansluitsnoeren. Sluit alle stekkers aan op aansluitbussen van dezelfde kleur. Steek de stekkers stevig over de volle lengte in de aansluitbussen, om brom of andere bijgeluiden te voorkomen. 2 Sluit de optische kabel aan. Neem aan beide uiteinden het beschermdopje van de aansluitbus en steek de stekker er in tot die stevig vastklikt. 4NL ON Voorbereidingen Aansluiten van los verkrijgbare audio/videoapparatuur Door aansluiten van andere digitale apparatuur (zoals een DAT cassettedeck of een andere minidisc-recorder) kunt u volledig digitale opnamen maken. Zie voor de bediening van de andere apparatuur de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing. Sluit een digitaal apparaat aan met de optische kabel. Neem de dopjes van de aansluitbussen en steek de stekkers in tot deze vastklikken. Verbinden met de DIGITAL IN aansluiting van To andere the DIGITAL IN connector of the component het apparaat LINE (ANALOG) IN DIGITAL OUT L IN OUT R Een ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zet de bemonsteringsfrequentie van verschillende digitale geluidsbronnen automatisch om in de 44,1 kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van 32 kHz en 48 kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, en ook van compact discs en andere minidiscs. Opmerking Bij opnemen via een van de DIGITAL IN aansluitingen is instellen van het opnameniveau niet mogelijk. 5NL Basisbediening Opnemen op een minidisc 2 3 8 6 ) STANDBY 0 EDIT/NO TIMER SCROLL PLAY MODE YES REC MODE AMS REC LEVEL (ANALOG) • • • • • • DISPLAY/CHAR • REC OFF PLAY • + = • • MAX PHONES • • • • MIN MONO INPUT • LEVEL STEREO • REPEAT r p ·∏ • • § DIGITAL ANALOG 10 0 PUSH ENTER 74 5 1 2 3 Schakel het Mini System in en start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Druk op de schakelaar. Het STANDBY spanningslampje gaat uit. Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf. Met de labelkant boven Met de pijl in deze richting Als er reeds opnamen op de minidisc staan, zal de minidiscrecorder automatisch beginnen met opnemen aan het einde van de laatste opname. 4 Meeluisteren naar het geluid tijdens opnemen Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven. 6NL 5 Zet INPUT op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron. Voor opnemen via Zet INPUT op DIGITAL IN DIGITAL LINE (ANALOG) IN ANALOG Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken. Voor opnemen in Zet REC MODE*1 op Stereo-geluid STEREO Mono-geluid*2 MONO *1 Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen. *2 Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als tijdens opnemen in stereo. Basisbediening Opmerking Als de aanduiding of “Cannot Copy”of “Din Unlock” in het uitleesvenster verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen en dient u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten. De minidisc recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Nu mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u op de § uitwerptoets drukt om de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt met de schakelaar. Druk op de r opnametoets. De minidisc-recorder komt nu voor opname gereed te staan. 8 9 Druk op de fl (of MD ·) weergavetoets. Nu begint het opnemen. Voor opnemen van een analoog ingangssignaal stelt u het opnameniveau in met de REC LEVEL regelaar(s). In de meeste gevallen zal het instellen van de regelaar op de vierde stip een goed resultaat geven. Zie voor nadere bijzonderheden onder “Instellen van het opnameniveau” op blz. 11. Start de weergave van de geluidsbron. Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc recorder uit het stopkontakt Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op de § uitwerptoets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de schakelaar om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst even aanduiding “TOC” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt. Nadat de “TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken. Voor Drukt u op Stoppen met opnemen p Pauzeren van de opname* fl (of MD P). Nogmaals drukken om het opnemen te hervatten. Uitnemen van de minidisc §, na afloop van het opnemen. Basisbediening Wanneer de aanduiding “TOC” in het uitleesvenster knippert 6 7 * Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden. Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen Om de opnamen op een disc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken, schuift u het nokje dicht. Achterkant van de disc Wispreventienokje Schuif het nokje in de richting van de pijl 7NL Basisbediening Afspelen van een minidisc 2 3 4 ) STANDBY EDIT/NO TIMER DISPLAY/CHAR YES REC MODE AMS REC LEVEL (ANALOG) • • • • • • REPEAT • REC OFF PLAY • + = 0 • • MAX PHONES • • • MIN MONO INPUT PLAY MODE • SCROLL STEREO • LEVEL r p ·∏ • Stel het volume voor de hoofdtelefoon in 0 • • § DIGITAL ANALOG 10 PUSH ENTER Sluit de hoofdtelefoon aan 1 2 Schakel het Mini System in en zet de geluidsbronkeuzeschakelaar in de stand voor minidisc-weergave. 3 Steek een bespeelde minidisc in de gleuf. Druk op de schakelaar. Het STANDBY spanningslampje gaat uit. Met de pijl in deze richting z Terwijl het apparaat in de stopstand staat kunt u een muziekstuk voor weergave kiezen: 1 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of + toets) tot het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk voor weergave op de AMS knop of de fl (of ·) weergavetoets. z Luisteren via een hoofdtelefoon Sluit uw hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus. Stel de geluidssterkte naar wens in met de PHONES LEVEL regelaar. 8NL 4 Met de labelkant boven Druk op de fl (of MD ·) weergavetoets. Het afspelen van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte naar wens in op de versterker. Voor Doet u het volgende: Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren van de weergave Druk op fl (of MD P). Nogmaals drukken om het afspelen te hervatten. Doorgaan naar het volgende muziekstuk Draai de AMS knop rechtsom (of druk op de MD + toets van de afstandsbediening). Teruggaan naar het vorige muziekstuk Draai de AMS knop linksom (of druk op de MD = toets van de afstandsbediening). Uitnemen van de minidisc §, na afloop van het opnemen. Opnemen op minidiscs Opnemen op minidiscs Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster knippert • De digitale opnamebron is niet aangesloten op de ingangsaansluiting die in stap 4 op bladzijde 6 met INPUT werd gekozen. Om verder te kunnen gaan, dient u de opnamebron juist aan te sluiten. • De opnamebron is niet ingeschakeld. Schakel de opnamebron in. Opnamebron: • CD-speler van het systeem Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie (zonder het signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 10). Handige tips voor opname DISPLAY/CHAR ) § 0 p ·∏ • • • Opmerking over de MD-muziekstuknummers Op een MD is de informatie over het muziekstuknummer (muziekstukvolgorde), muziekstukstart- en eindpunt etc., opgeslagen in de TOC* zone, onafhankelijk van de geluidsinformatie. U kan opgenomen muziekstukken snel bewerken door de TOC-informatie te wijzigen. * TOC: Table Of Contents (Inhoudsopgave). • = + • * Voor details omtrent de beperkingen van digitale opname, zie p. 31. ** Deze signaalomzetting is nodig omdat dit toestel geen digitale ingang en uitgang heeft. • – Het analoge signaal wordt omgezet naar een digitaal signaal en opgenomen (analoge opname)**. – Een muziekstuknummer wordt gemarkeerd aan het begin van de opname, maar wanneer u de Level Sync functie aanzet (zie p. 12), worden de muziekstuknummers automatisch gemarkeerd volgens het niveau van het ingangssignaal. • • • • De tuner of het cassettedeck van dit stereosysteem r • • – Het digitale signaal van de CD wordt als dusdanig opgenomen (digitale opname).* – Muziekstuknummers worden automatisch gemarkeerd zoals op de originele CD. Wanneer het deck opneemt of in de opnamepauzestand staat, worden digitale signalen die binnenkomen via DIGITAL IN, met dezelfde, oorspronkelijke bemonsteringsfrequentie uitgestuurd via DIGITAL OUT • • De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen” op blz. 7). • • Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster verschijnt De minidisc-recorder verwijdert automatisch de benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de pieknivometers geven het niveau van het signaal zonder benadrukking aan. • • • Opmerkingen betreffende het opnemen Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking (van de hogere frequenties) Controleren van de resterende opnameduur op de minidisc • Als u tijdens het opnemen op de DISPLAY/CHAR toets drukt, verschijnt de resterende opnameduur op de minidisc in het uitleesvenster. • Als u op de DISPLAY/CHAR toets drukt als de minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: totale opgenomen speelduur, resterende opnameduur op de minidisc, titel van de minidisc (zie blz. 17). (Wordt vervolgd) Als de aanduiding “TOC” knippert in het uitleesvenster De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Beweeg de minidiscrecorder dan niet en trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact. Veranderingen die op een minidisc zijn aangebracht door opname of montage worden alleen bewaard als u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de minidisc te verwijderen of de minidisc-recorder standby te zetten, door de toets in te drukken. Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management System, zie blz. 34) Minidiscs die zijn opgenomen via de digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette. 9NL Opnemen op minidiscs Controleren van het ingangssignaal (meeluisteren bij opname) Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen ingangssignaal controleren via de uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder. 1 Druk op de § uitwerptoets om de minidisc te verwijderen. 2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron. Uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand 1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de YES toets. 3 Druk op de EDIT/NO toets, tot er “S. Space OFF” verschijnt. Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting. Met de INPUT schakelaar in de “DIGITAL” stand Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL IN aansluitingen wordt na verwerking door de bemonsteringsfrequentie-omzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/ analoog omzetting doorgegeven aan de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. Opmerking Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven. 3 Druk op de r opnametoets. Als INPUT ingesteld is op “ANALOG”, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven. Als INPUT ingesteld is op “DIGITAL”, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven. Als de aanduiding “Auto Cut” in het uitleesvenster verschijnt Meer dan 30 seconden lang is er geen ingangssignaal waargenomen, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op DIGITAL IN. De minidisc-recorder schakelt nu over naar de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte worden vervangen door een pauze van circa 3 seconden. z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst uitschakelen Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Als de aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt”. Als de aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt 10NL ingestuurd, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op DIGITAL IN. Het onbespeelde stuk wordt dan vervangen door een pauze van circa 3 seconden, terwijl het opnemen gewoon doorgaat. Het is mogelijk dat het muziekstuk dat voorafgaat aan en het muziekstuk dat volgt op deze 3-sekonden spatie als één muziekstuk met één muziekstuknummer zullen worden opgenomen. Dan is er een stille passage van 4 tot 30 seconden lengte Weer inschakelen van de “Smart Space” hiatenwisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie 1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk tweemaal op de YES toets, zodat er “S. Space ON” wordt aangegeven. Opmerkingen • Bij uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunctie uitgeschakeld. • Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart Space” hiaten-wisfunctie als de “Auto Cut” automatische afslagfunctie ingeschakeld. • De “Smart Space” hiaten-wisfunctie heeft geen effect op de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet als de stille passage zich midden in een muziekstuk bevindt. • Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste instelling (aan of uit) van de “Smart Space” hiatenwisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie weer aanhouden. Weergave van zojuist opgenomen muziekstukken Voer deze bedieningshandelingen uit als u muziekstukken, die zojuist zijn opgenomen, onmiddellijk wilt afspelen. Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op de fl (of MD ·) toets. De weergave start nu vanaf het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is opgenomen. Na de opname, de weergave starten vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc 1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p toets. 2 Druk op de fl (of MD ·) toets. De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc. Opnemen op minidiscs Opnemen over bestaande muziekstukken heen Instellen van het opnameniveau Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe opname te maken over bestaand materiaal heen, net als bij het opnemen op een gewone muziekcassette. Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG) IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor het begin van het opnemen in te stellen. Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig). ) p ·∏ • • ◊ • • • • • • • + • • = r • • 0 • • § √ ) = + p 0 ) P p • • • ·∏ • • • • • • • • 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 6. 2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de MD = of MD + toets) tot in het uitleesvenster het nummer verschijnt van het muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen. 3 Om op te nemen vanaf het begin van het muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7. + • • = r • MD = / MD + 0 • • § • • · = AMS + REC LEVEL 1 Volg de stappen 1 t/m 6 van de paragraaf “Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7. 2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het sterkste ingangssignaal) af. 3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de REC LEVEL regelaar(s) om het opnameniveau zo in te stellen dat de piekniveaumeters zo hoog mogelijk ingesteld zijn, maar nog net niet al te veel in de rode zone (“OVER”, te hoog opnameniveau) komen. De aanduiding “OVER” mag wel af en toe oplichten. Wanneer de aanduiding “TRACK” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de aanduiding met knipperen. Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk 1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de fl (of MD ·) weergavetoets om de weergave van het bestaande muziekstuk te starten. 2 Druk op de fl (of MD P) pauzetoets op het punt waar u wilt beginnen met opnemen. 3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7. Opmerking Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” functie is ingeschakeld. Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”. 4 Stop de weergave van de opnamebron. 5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7. 11NL Opnemen op minidiscs Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden met behulp van de AMS functie of de montagefuncties. EDIT/NO r YES ) p • • • • • • • • • + • • = r • • ·∏ • • 0 • • • § Druk tijdens opname of in de opname-pauzestand op de EDIT/NO toets zodat de aanduiding “LevelSync ?” in het uitleesvenster oplicht. 2 Druk tweemaal op de YES toets om de aanduiding “LevelSync ON” te doen oplichten. De aanduiding “LEVEL-SYNC” verschijnt in het uitleesvenster. Uitschakelen van de functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers 1 Druk tijdens de opname of in de opname-pauzestand op de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSync ?” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk op de YES toets. 3 Druk op de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSyncOFF” verschijnt in het uitleesvenster. Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers * Het niveau van het ingangssignaal moet minimaal twee seconden lang heel laag blijven, voordat er een nieuw muziekstuknummer wordt aangebracht. U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip, op iedere willekeurige plaats op de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen. z Druk tijdens het opnemen op de plaats waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen, op de r toets. Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers op verschillende wijzen aan, in de volgende gevallen: • Bij het opnemen van compact discs of minidiscs met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron aangesloten op DIGITAL IN: De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers automatisch aan. Bij opnemen vanaf een compact disc of minidisc worden de muziekstuknummers op dezelfde plaatsen gezet als op de oorspronkelijke disc. • Bij het opnemen met de INPUT schakelaar ingesteld op “ANALOG” en de apparatuur aangesloten via de LINE (ANALOG) IN aansluiting, of bij het opnemen vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL ingangsbron en het DAT deck of de satellietontvanger aangesloten via de DIGITAL IN: De minidisc-recorder brengt een nieuw muziekstuknummer aan als het ingangssignaal beneden een bepaald niveau* daalt of stijgt (automatisch aanbrengen van muziekstuknummers). Als de “LEVEL-SYNC” aanduiding niet in het uitleesvenster aangaat, stel de LevelSync dan in op “ON”, zoals hieronder beschreven: 12NL 1 Als u muziekstuknummers wilt aanbrengen nadat u de opname heeft gemaakt, gebruik hiervoor dan de DIVIDE functie Zie de paragraaf “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 25. Opmerking Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste instelling (LevelSync ON of LevelSyncOFF) van de automatische nummeringsfunctie weer aanhouden. Opnemen op minidiscs Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen (tijdmachineopname) Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven: Indrukken van de AMS regelaar in stap 3 3 Druk op de AMS regelaar om de tijdmachineopname te starten. De opname begint nu met de 6 seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen. z Stoppen met de tijdmachine-opname Druk op de p toets. Opmerking De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 seconden aan audio-gegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 seconden aan audiogegevens. Einde van het programma dat u wilt opnemen Tijd Audio-gegevens in een 6-seconden buffergeheugen Opgenomen gedeelte Begin van het programma dat u wilt opnemen ) p • • • • • • • • • + • • = r • • ·∏ • • 0 • • • § = AMS + 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand. 2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen opgeslagen. 13NL Opnemen op minidiscs Tijdelijk onderbreken van de opname Synchroon-opname van compact discs Z U kunt de muziek van compact discs heel gemakkelijk opnemen op minidisc, met de CD Synchro toetsen op de afstandsbediening. Hierbij worden de muziekstukken automatisch opgenomen en genummerd in dezelfde volgorde als op de compact disc, ongeacht of de “LevelSync ON” of de “LevelSync OFF” aanduiding zichtbaar is. De bediening van beide apparaten kan wel eens problematisch zijn als ze te ver uiteen staan. In dat geval zet u het Mini System dichter bij deze minidiscrecorder. Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets. Om de opname hierna weer te hervatten, drukt u op de CDMD SYNC START toets. Iedere keer dat u de opname onderbreekt, wordt er een nieuw muziekstuk gecreëerd. Tijdens synchroon-opname kunt u de afstandsbediening van het Mini System gebruiken Wanneer u op de CD p toets drukt, stopt de compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in de opname-pauzestand te staan. Wanneer u op de CD P toets drukt, pauzeert de compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in de opname-pauzestand te staan. Wanneer u wilt doorgaan met de CD synchroonopname, drukt u op de CD · weergavetoets. U kunt de resterende opnameduur op de minidisc controleren · Druk op de DISPLAY toets (zie blz. 17). ª · ª · = + p 0 ) P CD P ◊ CD-MD SYNC STANDBY √ CD-MD SYNC START 14NL CD-MD SYNC STOP · = + p 0 ) P 1 Stel de geluidsbron van het Mini System in op “CD”. 2 Voer de stappen 2 t/m 5 van de paragraaf “Opnemen op een minidisc” op blz. 6, uit om de minidisc-recorder klaar voor opname te zetten. 3 Plaats een compact disc in de CD-speler. 4 Kies de afspeelfunctie (willekeurige weergave, programma-weergave e.d.) op het Mini System. 5 Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets. De compact disc speler komt in de weergavepauzestand te staan en de minidisc-recorder in de opname-pauzestand. 6 Druk op de CD-MD SYNC START toets. De minidisc-recorder begint met opnemen en de compact disc speler start met de weergave. Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. 7 Druk op de CD-MD SYNC STOP toets om de synchroon-opname stop te zetten. Opnemen op minidiscs Synchroon-opname van een cassette of radio-uitzending Z Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van een opname-geluidsbron die is aangesloten op de LINE (ANALOG) IN aansluitingen (Muziek synchroonopname). Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de opgenomen geluidsbron en de aansluiting van de minidisc-recorder. (Zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen” op blz. 9.) Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. p TIMER ) p • • • • • • • • • + • • = r • • ·∏ • • 0 • • • § · ª · 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7. 2 • Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op de p stoptoets. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, volgt u voor de opnamestart de aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op de p stoptoets. 3 Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder in de “REC” stand. 4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/ of eindtijd in. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het opnemen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. • Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidiscrecorder met opnemen en wordt dan uitgeschakeld. ª · = + p 0 ) P ◊ √ · = + p 0 ) P MUSIC SYNC 1 Voer stappen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een minidisc” op bladzijde 6 uit. 2 Druk op MUSIC SYNC. De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand te staan. 3 Begin met het afspelen van de programmabron die u wilt opnemen. De minidisc-recorder begint automatisch met op nemen. z Om de Muziek Synchroon-opname te stoppen Druk op de p toets. Opmerkingen • U kunt deze methode ook gebruiken voor het synchroon opnemen van digitale geluidssignalen van andere apparatuur, aangesloten op de DIGITAL IN stekkerbus. • Tijdens Muziek Synchro-Opname, zijn de “Smart Space” functie en de “Auto Cut” functie automatisch geactiveerd, ongeacht hun instelling (aan of uit) en ongeacht het ingangssignaaltype (digitaal of analoog). (Wordt vervolgd) 15NL Opnemen op minidiscs 5 Als de schakelklok-opname voltooid is, zet de TIMER schakelaar op de minidisc-recorder dan op “OFF”. Steek dan de stekker van de minidiscrecorder in het stopkontakt of laat de schakelklok ingeschakeld zodat de minidisc-recorder in de standby-stand blijft staan. • Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan, zal de minidisc-recorder bij de eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt, automatisch beginnen met opnemen. • Als u het deck na afloop van de schakelklokopname voor langer dan een maand niet in de standby-stand zet, kunnen de opgenomen gegevens verloren gaan. Let op dat u de minidisc-recorder binnen een maand na het voltooien van de schakelklok-opname in de standbystand zet Wanneer de minidisc-recorder in de standby-stand wordt gezet, zal de inhoudsopgave (TOC) van de minidisc-recorder worden bijgewerkt en de opnamen op de minidisc worden vastgelegd. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt. Opmerkingen • De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor opnemen met de schakelklok instelt. • Tijdens schakelklok-opname zal, als de geplaatste minidisc reeds opnamen bevat, de minidisc-recorder het nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande opnamen zetten. • Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal, als u de minidisc-recorder inschakelt, op de minidisc vastgelegd worden als één muziekstuk. De aanduiding “TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidisc-recorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt zolang deze aanduiding knippert. • De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de minidisc vol is. 16NL Afspelen van minidiscs Afspelen van minidiscs Bij insteken van een minidisc zal het uitleesvenster de disc-titel, het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur van de minidisc aangeven, als volgt: Informatie in het uitleesvenster Muziekkalender Disc-titel In het uitleesvenster kunt u informatie over de minidisc en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc en de titel van de minidisc. SCROLL Totaal aantal muziekstukken DISPLAY/CHAR √ Totale speelduur van de minidisc · • • • ª · ª · = + p 0 ) P ◊ √ · = + p 0 ) P SCROLL DISPLAY Controleren van het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc en de titel van de minidisc Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale speelduur van de minidisc. Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers op de minidisc, binnen een kader als het een voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor een zelf opgenomen minidisc. Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25 bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het nummer “25” in de muziekkalender. Zie voor het instellen van titels voor een opnameminidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 28. Opmerking Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder, zal de laatst aangegeven informatie weer in het uitleesvenster verschijnen. Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen, ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst werd aangegeven. √ Druk op DISPLAY Resterende opnameduur van de minidisc (alleen zelf opgenomen discs) De resterende opnameduur van de disc wordt niet aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft. Druk op DISPLAY √ Disc-titel Druk op DISPLAY 17NL Afspelen van minidiscs Controleren van de resterende speelduur en de titel van een muziekstuk Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster zoals hieronder aangegeven. De muziekstuknummers verdwijnen uit het uitleesvenster als het muziekstuk weergegeven is. Nummer en speelduur van het weergegeven muziekstuk Opzoeken van het gewenste muziekstuk U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp van de AMS (Automatische Muziek Sensor) regelaar, de MD = en MD + toetsen. ) § 0 p ·∏ r • • • • + • = • • • • • • √ Druk op DISPLAY Nummer en resterende speelduur van • • · • • ª · ª · het weergegeven muziekstuk = AMS + = + p 0 ) P ◊ √ √ Druk op DISPLAY · Titel van het muziekstuk = + p 0 ) P MD = / MD + Druk op DISPLAY Als er geen titel is vestgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”, gevolgd door de verstreken speelduur. z Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd de titel van het muziekstuk zien. Druk hiervoor op de SCROLL toets. In het uitleesvenster passen echter slechts 12 letters tegelijk, dus als de titel 13 of meer letters heeft, drukt u voor de rest van de titel weer op de SCROLL toets. Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten vervolgen. 18NL Voor opzoeken van het begin van Doet u het volgende het volgende of een verder gelegen muziekstuk Draai de AMS regelaar rechtsom (of druk net zovaak op de MD + toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. het weergegeven muziekstuk of een eerder muziekstuk Draai de AMS regelaar linksom (of druk net zovaak op de MD = toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. een gewenst muziekstuk met behulp van AMS 1 Draai de AMS regelaar totdat het nummer van het gewenste muziekstuk verschijnt terwijl het deck in de stopstand staat. (Het muziekstuknummer knippert.) 2 Druk op AMS of op fl. Afspelen van minidiscs Pauzeren aan het begin van een muziekstuk 0/) ) p ·∏ • • • • • • • = + r • • 0 • • § • Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de MD = toets) als de aanduidingen voor het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc of de titel van de minidisc in het uitleesvenster oplichten (zie blz. 17). Tijdens weergave kunt u de 0 en de ) toetsen gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te zoeken. • Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan • z Opzoeken van de gewenste muziekpassage • • • Verdraai de AMS regelaar (of gebruik de MD = en MD + toetsen), nadat u de minidisc-recorder in de weergave-pauzestand heeft gezet. • z Voor opzoeken van een passage Drukt u op terwijl u luistert naar de versnelde weergave de ) toets (voorwaarts) of de 0 toets (achterwaarts) en houd deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden. terwijl u de stand van de bandteller in het oog houdt de ) toets (voorwaarts) of de 0 toets (achterwaarts) en houd deze ingedrukt totdat de bandteller in de gewenste stand staat. U hoort nu geen geluid. Opmerkingen • Als de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat het einde van de minidisc is bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt met het apparaat in de weergave-pauzestand. Druk op de 0 (of MD =) toets, of draai de AMS regelaar linksom om terug te gaan. • De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt hield. • Het kan voorkomen dat muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn tijdens het zoeken worden overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid af te spelen. 19NL Afspelen van minidiscs Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken U kunt muziekstukken in iedere gewenste afspeelfunctie laten herhalen. Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde laten afspelen. ·∏ PLAY MODE · ) ª · § 0 p ·∏ r P • • • • • • • • REPEAT = + • • ◊ • • p ) • • + 0 • = • • • • • • ª · √ · = + p 0 ) P · REPEAT ª · ª · Druk op de REPEAT toets. De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de volgende manier herhaald. Ingeschakelde afspeelfunctie alle muziekstukken SHUFFLE weergave (blz. 20) alle muziekstukken in willekeurige volgorde PROGRAM weergave (blz. 21) hetzelfde programma Uitschakelen van de herhaalde weergave Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets totdat de aanduiding “REPEAT” uit het uitleesvenster verdwijnt. De minidisc-recorder keert nu weer terug naar de voorgaande afspeelfunctie. 20NL + p 0 ) P ◊ √ MD · De minidisc-recorder herhaalt Normale weergave (blz. 8) = · = + p 0 ) P 1 Druk, met de minidisc-recorder in de stopstand, enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de fl (of MD ·) toets om de SHUFFLE weergave te starten. De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde zet. Herhalen van het weergegeven muziekstuk Uitschakelen van de SHUFFLE weergave Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster verschijnt. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding "SHUFFLE" uit het uitleesvenster verdwijnt. z U kunt tijdens SHUFFLE weergave gewenste muziekstukken aanwijzen • Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt op de MD + toets). • Om de weergave weer vanaf het begin van het weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS regelaar linksom (of drukt u op de MD = toets). U kunt de AMS regelaar (of de MD = toets) niet gebruiken om terug te gaan naar muziekstukken die reeds zijn weergegeven. Afspelen van minidiscs z Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave) U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma maken. Het programma kan maximaal 25 muziekstukken bevatten. ·∏ p p • • • • • 1 2 • PLAY MODE + • • • • • • • = r • • ·∏ • • • § = AMS + Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster oplicht. Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt. 3 Druk op de AMS regelaar of op de PLAY MODE toets. 4 Herhaal stap 2~3 voor het invoeren van het volgende muziekstuk. Iedere keer dat u een muziekstuk in het programma opneemt, wordt de speelduur hiervan bij de duur van het programma opgeteld en de totale speelduur van het programma verschijnt in het uitleesvenster. 5 Terwijl het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u zo vaak als u wilt op de AMS regelaar. z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de PROGRAM weergave is uitgeschakeld. Als u de fl toets indrukt, wordt hetzelfde programma nogmaals afgespeeld. Opmerkingen ) 0 U kunt hetzelfde muziekstuk meerdere malen in het programma opnemen Druk op de fl toets om de PROGRAM weergave te starten. Uitschakelen van de PROGRAM weergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt. • Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt zullen de nummers van uw muziekselectie komen te vervallen. Als u de minidiscrecorder echter instelt op afspelen met een schakelklok, zullen uw instellingen bij uitschakelen bewaard blijven. • Als de totale speelduur van het programma langer dan 160 minuten is, verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding “- -m - -s” in plaats van de totale speelduur. Controleren van de volgorde van de muziekstukken In de weergave-pauzestand of tijdens de weergave, kunt u de volgorde van de muziekstukken in het programma controleren. Verdraai de AMS regelaar (of druk op de MD = of MD + toets) terwijl het apparaat weergeeft of in de pauzestand staat. De muziekstuknummers verschijnen dan, in de volgorde waarin ze zijn geprogrammeerd, in het uitleesvenster. Veranderen van de volgorde van de muziekstukken U kunt de volgorde van de muziekstukken in het programma veranderen, alvorens de weergave te starten. Om Doet u het volgende een muziekstuk aan het eind van het programma toe te voegen Volg de aanwijzingen 2 en 3 onder “Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde”. het gehele programma volledig te veranderen 1 Druk op de p stoptoets terwijl de minidiscrecorder in de stopstand staat. 2 Volg de aanwijzingen 2 en 3 onder “Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde”. 21NL Afspelen van minidiscs Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok 5 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/of eindtijd in. • Als u op de schakelklok de begintijd voor het afspelen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met afspelen en wordt dan uitgeschakeld. 6 Zet, na de schakelklok-weergave, de TIMER schakelaar op de minidisc-recorder weer op OFF. Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok. TIMER ·∏ PLAY MODE ) p • • • • • • • • • 1 22NL + • • = r • • ·∏ • • 0 • • • § Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Afspelen van een minidisc” op blz. 8. 2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets op het voorpaneel om de gewenste afspeelfunctie in te schakelen. Voor het afspelen van slechts een aantal muziekstukken stelt u eerst een programma of muziekselectie samen (zie blz. 21). 3 • Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4. • Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, drukt u op de fl weergavetoets om het afspelen te starten en dan gaat u door naar stap 4. • Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, kunt u direct doorgaan met stap 4. 4 Zet de TIMER schakelaar van de minidiscrecorder op PLAY. Opmerking U kunt in stap 2 voor PROGRAM kiezen, maar als de minidisc-recorder een te lange tijd is uitgeschakeld, zal het programma uit het geheugen verdwenen zijn. Zodoende kan het gebeuren dat er geen programma meer is als het tijdstip voor weergave te ver weg ligt. Als dit het geval is, zal de minidisc-recorder automatisch overschakelen naar normale weergave en de muziekstukken worden in de normale volgorde weergegeven. Montage van opgenomen minidiscs Opmerkingen betreffende het monteren van muziek Na het opnemen kunt u de opgenomen muziekstukken monteren door gebruikmaking van de volgende montagefuncties: • Met de ERASE functie kunt u opgenomen muziekstukken wissen door de overeenkomstige muziekstuknummers in te voeren. • Met de DIVIDE functie kunt u muziekstukken op de gewenste punten onderverdelen, zodat u deze punten later snel kunt terugvinden met behulp van de AMS-functie. • Met de COMBINE functie kunt u twee opeenvolgende muziekstukken tot één muziekstuk samenvoegen. • Met de MOVE functie kunt u de volgorde van de muziekstukken veranderen door een bepaald muziekstuk naar de gewenste positie (muziekstuknummer) te verplaatsen. • Met de TITLE functie kunt u titels opmaken voor uw opgenomen minidiscs en muziekstukken. Montage van opgenomen minidiscs Wissen van een enkel muziekstuk U kunt een muziekstuk wissen met de minidisc-recorder in de stopstand, in de pauzestand of tijdens weergave, eenvoudigweg door het betreffende muziekstuknummer in te voeren. Als er een muziekstuk is gewist, zal het totaal aantal muziekstukken met één verminderen en alle muziekstukken die na het gewiste muziekstuk op de minidisc liggen worden hernummerd. Aangezien door wissen slechts de inhoudsopgave van de disc (“TOC”, Table Of Contents) wordt aangepast, is het niet nodig om over bestaand materiaal nieuwe opnamen te maken zoals het geval is bij cassettebanden. z Aangezien de muziekstukken na het wissen worden hernummerd, dient u bij wissen van meerdere muziekstukken te beginnen bij muziekstukken met de hoogste nummers, zodat muziekstukken die nog gewist moeten worden niet onnodig hernummerd worden. Voorbeeld: Wissen van B Muziekstuknummer Als de “TOC” aanduiding in het uitleesvenster knippert Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker uit het stopcontact. Na het monteren van muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat uitschakelt. De “TOC” aanduiding knippert wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, dooft de “TOC” aanduiding. 4 3 B C Wissen D B is gewist. 1 3 2 A C D 1 Draai aan de AMS regelaar totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt wissen in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Erase ?” oplicht. Het nummer van het gekozen muziekstuk knippert nu in het uitleesvenster. 3 Druk op de YES toets. Als het gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt de aanduiding “Complete” een paar seconden lang en verdwijnt vervolgens weer. Het muziekstuk is nu gewist. Er verdwijnt één nummer uit de muziekkalender. Bij het wissen in de weergavestand, zal het apparaat het volgende muziekstuk beginnen af te spelen zodra het wissen voltooid is. 4 Herhaal de stappen 1 t/m 3 als u nog meer muziekstukken wilt wissen. Wissen van opnamen (ERASE functie) Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen van: • een enkel muziekstuk • alle muziekstukken • gedeelten van een muziekstuk (A-B Wissen) 2 A Als de “Protected” aanduiding in het uitleesvenster oplicht Monteren van de op het deck opgenomen muziekstukken is niet mogelijk, omdat het wispreventienokje op de minidisc open is. Schuif het nokje eerst dicht en monteer daarna de opnamen. 1 EDIT/NO YES Uitschakelen van de wisfunctie ) p • • • • • • • • • + Druk op de EDIT/NO toets of de p toets, of verdraai de AMS regelaar om naar een ander muziekstuknummer te gaan. • • = r • • ·∏ • • 0 • • • § = AMS + Opmerkingen Als de aanduiding “Erase!! ?” op het display verschijnt, is het muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding verschijnt, drukt u op de YES toets om het muziekstuk te wissen. 23NL Montage van opgenomen minidiscs Wissen van alle muziekstukken van een minidisc Bij het volledig wissen van een opgenomen minidisc worden alle muziekstukken en hun titels, plus de titel van de minidisc in één keer gewist. 1 Druk, met het apparaat in de pauzestand, de EDIT/NO toets enkele malen in, tot de aanduiding “All Erase ?” oplicht. 2 Druk op de YES toets. Alle muziekstuknummers in de muziekkalender beginnen te knipperen. 3 Druk nogmaals op de YES toets. Nadat de “Complete” aanduiding enkele seconden is opgelicht, dooft de muziekkalender en is het wissen van de minidisc voltooid. Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE functie) U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk wissen door de begin- en eindpunten van het gewenste gedeelte te specificeren. Deze functie is nuttig voor het wissen van onnodige passages op een MD die van satelliet-uitzendingen of FM-uitzendingen werd opgenomen. Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk A Muziekstuk1 nummer A-B Wissen Punt A Punt B 2 A #1 A #2 1 Uitschakelen van de ERASE functie 3 A #3 C B 3 2 C B A (#1+#3) Druk op de EDIT/NO of de p toets. ) Ongedaan maken van het wissen van een muziekstuk ) p ·∏ • • • 0 • • • • • • • • • EDIT/NO NL 24 + • • = r • • § Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 30. • • z ·∏ = AMS + YES 1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de fl (of MD P) toets bij het beginpunt (punt A) van het gedeelte dat u wilt wissen. 2 Druk herhaaldelijk op de EDIT/NO toets totdat “A-B Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Druk op de YES toets. “Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen afwisselend in het uitleesvenster en het beginpunt A van het te wissen gedeelte wordt herhaaldelijk afgespeeld. 4 Druk op de EDIT/NO toets indien punt A niet juist is. (Ga naar stap 7 indien het punt juist is.) 5 Luister naar het geluid en draai de AMS regelaar om punt A te zoeken. “Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen afwisselend in het uitleesvenster en punt A wordt herhaaldelijk afgespeeld. Punt A kan worden verplaatst binnen een maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk. 6 Indien punt A nog niet juist is, dient u stap 5 te herhalen totdat het juiste punt is gevonden. Montage van opgenomen minidiscs Laat het muziekstuk verder afspelen of druk op de ) toets totdat het eindpunt (punt B) van het gedeelte dat u wilt wissen, is bereikt. Druk daarna op de YES toets. “Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen afwisselend in het uitleesvenster en het aan elkaar “gelaste” gedeelte van het muziekstuk (nadat het A-B gedeelte is gewist) wordt herhaaldelijk afgespeeld, beginnend vanaf een paar seconden vóór punt A en eindigend een paar seconden na punt B. Bij het opnemen van een geluidsbron via de (analoge) lijningangen of via de microfoon zullen alle B 4 C D ) § 0 p ·∏ • • • EDIT/NO r • • • = + = AMS + YES 1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de fl (of MD P) toets om de weergave tijdelijk te onderbreken op het punt waar u een nieuw muziekstuknummer wilt aanbrengen. De minidisc-recorder komt in de weergavepauzestand. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Divide ?” oplicht. 3 Druk op de YES toets als u het muziekstuk wilt onderverdelen. In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen “Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af en het nummer van het muziekstuk dat onderverdeeld moet worden knippert in de muziekkalender. Het beginpunt van het nieuwe muziekstuknummer wordt herhaaldelijk afgespeeld. 4 Als het beginpunt niet het gewenste is, drukt u op de EDIT/NO toets. (Als het beginpunt goed is ingesteld, gaat u naar stap 7.) • Wanneer “Impossible” (niet mogelijk) in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat u geprobeerd hebt punt B vóór punt A vast te leggen. Kies punt B zodanig dat het na punt A komt. • Wanneer “Sorry” in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat een gedeelte van het muziekstuk niet kan worden gewist. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk verschillende keren hebt gemonteerd, en is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem en niet aan een mechanische fout. Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) 3 ·∏ Druk op de p toets. Opmerkingen 2 A Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien punt B juist is. Nadat het A-B gedeelte is gewist, zal “Complete” voor een paar seconden in het uitleesvenster verschijnen. Uitschakelen van de A-B ERASE functie D • Indien punt B nog niet juist is, dient u stap 10 te herhalen totdat het juiste punt is gevonden. C Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is een nieuw nummer voor C aangebracht. 1 Luister naar het geluid en draai AMS om punt B te zoeken. “Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen afwisselend in het uitleesvenster en het aan elkaar “gelaste” gedeelte van het muziekstuk (nadat het A-B gedeelte is gewist) wordt herhaaldelijk afgespeeld. Punt B kan worden verplaatst binnen een maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk. B • 12 A Onderverdelen 3 • 11 2 • 10 Druk op de EDIT/NO toets indien punt B niet juist is. (Ga naar stap 12 indien het punt juist is.) Muziekstuk1 nummer • • • 9 Voorbeeld: Splitsen van muziekstuknummer 2 om een nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen • • 8 muziekstukken als een enkel nummer op de minidisc komen te staan, zonder afzonderlijke nummers. De DIVIDE functie stelt u in staat aparte muziekstuknummers aan te brengen voor ieder muziekstuk of iedere passage, zodat u hier snel toegang toe kunt verkrijgen. Wanneer een gedeelte wordt onderverdeeld, zal het totale aantal nummers met één toenemen, en worden de overige muziekstukken opnieuw genummerd. • • Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien punt A juist is. “Point B Set” zal dan voor een paar seconden op het display verschijnen. Vervolgens zullen “(” en “A-B” beginnen te knipperen en zal het afspelen beginnen zodat u punt B kunt vastleggen. • 7 (Wordt vervolgd) 25NL Montage van opgenomen minidiscs 5 Verdraai de AMS regelaar terwijl u naar de weergave luistert en stop op het gewenste punt. Het begin van het nieuwe muziekstuknummer wordt herhaaldelijk afgespeeld. In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen “Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af. Het beginpunt kan worden verplaatst binnen een maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk. Voorbeeld: Samenvoegen van B en C Muziekstuknummer 1 2 A B Samenvoegen 1 4 D C B en C zijn tot één muziekstuk samengevoegd 3 2 A 6 3 B C D Als het beginpunt nog steeds niet helemaal goed is, herhaalt u stap 5 tot het juiste punt is gevonden. p ) • • • • = AMS + YES 1 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van het tweede muziekstuk, van de muziekstukken die u wilt combineren, in het uitleesvenster verschijnt. Om bijvoorbeeld de muziekstukken 3 en 4 samen te voegen, verdraait u de AMS regelaar totdat muziekstuknummer 4 in het uitleesvenster aan gaat. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Combine ?” oplicht. 3 Druk op de YES toets. In het uitleesvenster wisselen de aanduidingen “Rehearsal” en “Track ok?” elkaar af en de nummers van de muziekstukken die moeten worden samengevoegd beginnen te knipperen in de muziekkalender. Het apparaat speelt het gedeelte waar de twee muziekstukken zullen worden samengevoegd (d.w.z. het einde van het eerste muziekstuk en het begin van het tweede) herhaaldelijk af. 4 Als het gekozen muziekstuk niet het juiste is, drukt u op de EDIT/NO toets of de p toets, en dan begint u weer bij stap 1. Tijdens het opnemen kunt u een muziekstuk onderverdelen Gebruik hiervoor de functie voor het aanbrengen van muziekstuknummers (zie blz. 12). Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) 26NL + • • • EDIT/NO Ongedaan maken van een onderverdeling Deze functie stelt u in staat opeenvolgende muziekstukken op een opgenomen minidisc samen te voegen. Dit is mogelijk tijdens afspelen, in de stopstand of in de pauzestand. Dit is handig voor het samenvoegen van diverse liedjes tot een enkele medley, of om diverse los van elkaar opgenomen passages tot één muziekstuk samen te voegen. Bij het samenvoegen van twee muziekstukken zal het totale aantal muziekstuknummers met één afnemen, en worden de overige muziekstukken opnieuw genummerd. • • z • r • = Uitschakelen van de DIVIDE functie Voeg de muziekstukken weer samen (zie “Samenvoegen van opgenomen muziekstukken” op deze bladzijde rechts) en splits de muziekstukken dan opnieuw, indien u dit wenst. • • Druk op de p toets. z p ·∏ • Druk op de AMS regelaar of op de YES toets wanneer het juiste punt is gevonden. De aanduiding “Complete” licht enkele seconden lang op en verdwijnt vervolgens, ten teken dat het muziekstuk is onderverdeeld. Na het splitsen van het muziekstuk zal dit nieuwe muziekstuknummer worden afgespeeld. Het nieuwe muziekstuk zal geen titel hebben, ook al was het oorspronkelijke muziekstuk wel van een titel voorzien. • 7 0 • • • § Montage van opgenomen minidiscs 5 Als u het juiste punt heeft gevonden, drukt u op de YES toets. Als de muziekstukken waren samengevoegd, zal de aanduiding “Complete” enkele seconden in het uitleesvenster verschijnen en zal één nummer uit de muziekkalender verdwijnen. Als beide samengevoegde muziekstukken van een titel waren voorzien, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) Met behulp van deze functie kunt u de volgorde van van de muziekstukken naar wens veranderen. Nadat een muziekstuk is verplaatst, zullen de nummers van de muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats automatisch aangepast (hernummerd) worden. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar positie 2 Uitschakelen van de COMBINE functie Druk op de EDIT/NO toets of de p toets. Muziekstuk1 nummer 2 z Ongedaan maken van het samenvoegen van twee muziekstukken C B A 1 2 A D Muziekstuk C is nu het nieuwe nummer 2 geworden. 4 3 Verplaatsen Splits de muziekstukken weer (zie “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 25), en voeg de muziekstukken dan op de juiste manier weer samen. 4 3 C D B ) p • • • ·∏ • • • • • • • • EDIT/NO • • = r • Wanneer “Sorry” in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat de aangegeven muziekstukken niet samengevoegd worden. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk verschillende keren hebt gemonteerd, en is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem en niet aan een mechanische fout. 0 • • § + = AMS + • • Opmerkingen YES 1 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt verplaatsen, in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Move ?” oplicht. 3 Druk op de YES toets. Het nummer van het betreffende muziekstuk en de nieuwe positie lichten op. Te verplaatsen muziekstuk Nieuwe positie 4 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van de nieuwe positie oplicht. 5 Druk op de AMS regelaar of op de YES toets. De aanduiding “Complete” licht enkele seconden lang op in het uitleesvenster en verdwijnt, ten teken dat het muziekstuk verplaatst is. Als het apparaat in de weergavestand staat, zal het verplaatste muziekstuk worden afgespeeld. Uitschakelen van de MOVE functie Druk op de EDIT/NO toets of de p toets. 27NL Montage van opgenomen minidiscs Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE functie) 3 Deze functie kunt u gebruiken voor het samenstellen van titels voor uw opgenomen minidiscs en muziekstukken. Deze titels — die uit kleine letters, hoofdletters, cijfers en symbolen kunnen bestaan tot een maximum van 1 700 tekens per disc — zullen dan tijdens gebruik van de minidisc-recorder in het uitleesvenster verschijnen. 4 ) p hoofdletters “A” verschijnt in het uitleesvenster kleine letters “a” verschijnt in het uitleesvenster cijfers enz. “0” verschijnt in het uitleesvenster • • • • • • • • • EDIT/NO Draai aan de AMS regelaar om het letterteken te kiezen. • = r • • ·∏ • + = AMS + YES Volg de onderstaande procedure als u een muziekstuk van een titel wilt voorzien. U kunt een muziekstuk een naam toewijzen als dit muziekstuk wordt weergegeven, opgenomen of in de pauzestand staat. Zorg ervoor dat de titel bij de weergave of opname van het muziekstuk gegeven is voordat het muziekstuk is afgelopen. Als de weergave van het muziekstuk stopt vóórdat u de titel volledig heeft ingevoerd, worden de ingevoerde letters niet vastgelegd en het muziekstuk zal geen titel hebben. Het gekozen letterteken gaat knipperen. De letters, cijfers en symbolen verschijnen alle in volgorde in het uitleesvenster wanneer u aan de AMS regelaar draait. U kunt in de titels, de volgende symbolen en tekens gebruiken: ! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@ _` Ook tijdens stap 4 kunt u door indrukken van de DISPLAY/CHAR toets nog overschakelen op een ander soort lettertekens (zie stap 3). 5 Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken in te voeren. De cursor gaat één plaats naar rechts en het apparaat wacht op de invoer van het volgende teken. 6 Herhaal de stappen 3 t/m 5 totdat u de volledige titel heeft ingevoerd. Druk vervolgens herhaaldelijk op de EDIT/NO toets, zodat de aanduiding “Name in ?” in het uitleesvenster oplicht. Zorgt u dat de minidisc-recorder een muziekstuk van het muziekstuk weergeeft, een titel te voorzien opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. een minidisc van een in de stopstand staat, zonder een titel te voorzien muziekstuknummer in het uitleesvenster. 2 drukt u net zovaak op DISPLAY/CHAR tot er • • 0 • • • § Om Voor het kiezen van 0/) DISPLAY/CHAR 1 Druk op de DISPLAY/CHAR toets om te kiezen voor hoofdletters, kleine letters of cijfers en symbolen, als volgt: Druk op de YES toets. Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. Als u een fout maakt Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 3 t/m 5 om het juiste teken in te voeren. Wissen van een teken Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/NO toets. Invoeren van een spatie 28NL Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de cursor knippert. Montage van opgenomen minidiscs 7 Druk op de YES toets. De ingevoerde titel verschijnt links in het uitleesvenster, en het invoeren van de titel is voltooid. Uitschakelen van de titel-invoerfunctie Druk op de p toets. Wissen van alle titels op een minidisc (titel-wisfunctie) Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van een minidisc wilt wissen. 1 Houd met het apparaat in de stopstand de EDIT/NO toets ingedrukt, totdat de aanduiding “All Erase ?” in het uitleesvenster oplicht. 2 Druk nogmaals op de EDIT/NO toets. De aanduiding “Name Erase ?” licht op. 3 Druk op de YES toets. Alle titels worden nu gewist. Opmerking U kunt geen titel aan een muziekstuk of aan een gehele minidisc toewijzen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen muziekstuk. Veranderen van een bestaande titel Z 1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets totdat er “Name in?” in het uitleesvenster verschijnt, druk dan op YES en ga daarna als volgt te werk: Voor het veranderen van Zorgt u dat de minidisc recorder de titel van een muziekstuk het opnieuw te benoemen muziekstuk afspeelt of in de weergave-pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. de titel van de minidisc Om de titel-wisfunctie uit te schakelen Druk op de p toets. z Ongedaan maken van het wissen van een naam Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 30. z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc” op blz. 24. in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. 2 Houd de CLEAR toets of de EDIT/NO ngedrukt tot de bestaande titel gewist is. 3 Voer de nieuwe titel in. Volg hiervoor de stappen 3 t/m 6 onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 28. 4 Druk op de YES toets. 29NL Montage van opgenomen minidiscs Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO functie) Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep op de minidisc ongedaan maken, zodat de minidisc weer in de oorspronkelijke toestand terugkomt. Overigens zult u een wijziging niet ongedaan kunnen maken als u daarna een van de volgende handelingen hebt verricht: • indrukken van de r opnametoets op het voorpaneel; • indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC toets, of de CD-MD SYNC STANDBY toets op de afstandsbediening; • bijwerken van de inhoudsopgave door uitschakelen van het apparaat of uitnemen van de minidisc; • uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. ) p • • • • • • • • • • • = r • • ·∏ + • • 0 • • • § EDIT/NO YES 1 Met de minidisc-recorder in de stopstand en geen muziekstuknummer in het uitleesvenster zichtbaar, drukt u net zovaak op de EDIT/NO toets tot er op het display “Undo ?” wordt aangegeven. De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als u geen wijzigingen op de minidisc hebt aangebracht. 2 Druk op de YES toets. Een van de volgende aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van het soort wijziging dat u ongedaan kunt maken: Gemaakte wijziging: Aanduiding: Wissen van een enkel muziekstuk Wissen van alle muziekstukken van een minidisc “Erase Undo ?” Wissen van gedeelten van een muziekstuk Onderverdelen van een muziekstuk “Divide Undo ?” Samenvoegen van muziekstukken “Combine Undo ?” Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo ?” Naamgeving van een muziekstuk of een gehele minidisc Wijzigen van een bestaande titel Wissen van alle titels van de minidisc 30NL “Name Undo ?” 3 Druk nogmaals op de YES toets. De aanduiding “Complete” verschijnt enkele seconden lang in het uitleesvenster en de inhoud van de minidisc wordt weer in de oorspronkelijke stand hersteld. Uitschakelen van de UNDO functie Druk op de EDIT/NO of op de p toets. Overige informatie Overige informatie Foutmeldingen Beperkingen van het systeem De onderstaande aanduidingen kunnen in het uitleesvenster verschijnen wanneer er bij de bediening iets mis gaat. Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een nadere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing in uw apparatuur. Foutmelding Betekenis Blank Disc Er wordt getracht een blanco, onbespeelde of gewiste minidisc af te spelen. Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal opgenomen minidisc (zie blz. 34). De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74 minuten) Cannot EDIT Er wordt getracht een minidisc op te nemen of te monteren tijdens geprogrammeerde weergave of weergave in willekeurige volgorde. Disc Error De minidisc is vuil of bekrast of de “TOC” (inhoudsopgave) ontbreekt. Wis alle muziekstukken van een nieuwe, voor opnemen geschikte minidisc, alvorens deze te gebruiken (zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc” op blz. 24). Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de “Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te gebruiken. Disc Full Er is geen ruimte meer over op de minidisc (zie “Beperkingen van het systeem” op deze bladzijde). Impossible Er wordt getracht twee nummers samen te voegen terwijl het eerste muziekstuk wordt afgespeeld. Er wordt getracht punt B voor “A-B wissen” vóór punt A vast te leggen. Punt B kan alleen na punt A worden vastgelegd. Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol (met ongeveer 1700 lettertekens). NO DISC Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat. No Track De geplaatste disc heeft wel een titel maar geen genummerde muziekstukken. Protected De geplaatste disc is beveiligd tegen opnemen. Retry De eerste opname is mislukt vanwege een fout of kras op de minidisc, maar een tweede poging tot opname is aan de gang. Retry Error Door trillingen waaraan de minidiscrecorder bloot staat of door krassen op de minidisc, zijn er verschillende opnamepogingen gedaan maar allen zijn mislukt. Sorry STANDBY (knipperend) Er wordt getracht twee nummers samen te voegen die niet gecombineerd kunnen worden. Er wordt getracht een gedeelte van een muziekstuk te wissen dat niet kan worden gewist. Er is teveel tijd verstreken, zodat de gegevens voor de schakelklok zijn verdwenen, of de geprogrammeerde weergave werkt niet omdat de gegevens zijn verdwenen. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximaal aantal muziekstukken In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw verschijnen. De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het wissen van diverse korte nummers Nummers van minder dan twaalf seconden lengte tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere te combineren zijn. De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare speelduur op de disc komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74 minuten) Het opnemen wordt verricht in minimum eenheden van 2 seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke. In muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan bij gebruik van de zoekfuncties het geluid af en toe wegvallen. De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren vastgelegd Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer (1) de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, of (2) bij het opnemen van bepaalde compact discs met zowel de “LEVEL-SYNC” aanduiding als de automatische muziekstuk-markering ingeschakeld. (Wordt vervolgd) 31NL Overige informatie De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd oplichten Als de geplaatste minidisc nieuw is, verschijnt de aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt. Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven. • Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van ERASE functie (zie blz. 23). • De resterende opname-speelduur kan korter worden, in vergelijking met de totale opnameduur. • Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen kan het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het afspelen van minidiscs met mono geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of weergave-speelduur worden aangegeven. Verhelpen van storingen Mocht er een probleem zijn tijdens gebruik van uw minidiscrecorder, loop dan eerst onderstaande punten langs. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst. De minidisc-recorder werkt niet of functioneert niet naar behoren. /Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding “Disc Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw. Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door een andere. Afspelen is niet mogelijk. /Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd. Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder enkele uren in een warme omgeving liggen tot het condensvocht verdampt is. /Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de schakelaar om het apparaat in te schakelen. /De disc is andersom in de houder gestoken. Schuif de minidisc met de labelkant naar boven wijzend en met de pijl in de richting van de opening, in de disc-houder tot het apparaat de disc “pakt”. /De minidisc bevat geen opnamen (de muziekkalender verschijnt niet). Vervang de minidisc door een andere waarop opnamen staan. 32NL Opnemen is niet mogelijk. /De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd. (De aanduiding “Protected” verschijnt.) Schuif het nokje dicht om opnemen mogelijk te maken (zie blz. 7). /De minidisc-recorder is niet goed op de geluidsbron aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de geluidsbron en de recorder naar behoren zijn gemaakt. /Het opnameniveau is niet goed ingesteld (in geval van opnemen via de lijningangen). Stel het opnameniveau goed in met behulp van de REC LEVEL regelaar (zie blz. 11). /Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang de disc door een opname-minidisc. /Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc. Vervang de disc door een andere opname-minidisc waarop geen of minder materiaal is opgenomen. /Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of het netsnoer is uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op de disc was opgenomen verloren gegaan. Maak de opnamen opnieuw. Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. /Sterk magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de minidisc-recorder. Plaats de recorder verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. Opmerking Als het apparaat nog steeds niet naar behoren funcktioneert hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: trek in dit geval de stekker uit het stopcontact, en sluit het apparaat dan weer op het stopcontact aan. Overige informatie Algemeen Technische gegevens Voedingsspanning 220 V – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik 20 watt Afspeelsysteem Minidisc digitaal audiosysteem Disc Minidisc Laser Halfgeleider-laser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Gewicht Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW* Bijgeleverd toebehoren * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs Toerental 400 tpm – 900 tpm (CLV) Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code (ACIRC) Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Codering Adaptieve Transformatie Akoestische Codering (ATRAC: Adaptive Transform Acoustic Coding) Afmetingen (incl. uitstekende onderdelen) Ca. 280 × 90 × 285 mm (b/h/d) Ca. 2,8 kg Optisch aansluitsnoer (1) Audio-aansluitsnoeren (2) Los verkrijgbaar toebehoren Optisch aansluitsnoer: POC-15A Minidiscs voor opname: MDW-60 (60 min.), MDW-74 (74 min.) Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories Licensing Corporation. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens, zonder kennisgeving, voorbehouden. Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation, 8 naar 14 modulatie) Aantal kanalen 2 stereo-kanalen Frequentiebereik 5 – 20 000 Hz ±0,3 dB Signaal/ruisverhouding Meer dan 96 dB tijdens weergave Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet Ingangen Type stekkerbus IngangsNominaal impedantie ingangsvermogen Tulpstekker- 47 kOhm LINE (ANALOG) IN bussen DIGITAL IN Vierkante optische stekkerbus Minimaal ingangsvermogen 500 mVrms 125 mVrms Optische golflengte: 660 nm — — Uitgangen Type stekkerbus Nominaal Belastingsuitgangsvermogen impedantie PHONES Stereo miniaansluitbus 10 mW 32 Ohm LINE (ANALOG) OUT Tulpstekkerbussen 2 Vrms (bij 50 kOhm) Meer dan 10 kOhm DIGITAL OUT Vierkante optische stekkerbus –18 dBm Optische golflengte: 660 nm 33NL Overige informatie Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn. “Serial Copy Management System” werkt, kunnen minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn opgenomen, niet naar andere minidiscs worden gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting. Het volgende schema geeft een overzicht voor het maken van kopieën via de digitale of analoge aansluitingen. 2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het verwerken van een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en uitgangsaansluitingen van een DAT deck of minidiscrecorder gemaakt worden. Overigens kan bij bepaalde satelliet-ontvangers het maken van tweede-generatie kopieën niet mogelijk blijken. Weergave 1 Via de digitale in/uitgangsaansluitingen kunt u digitale geluidsbronnen (CD-speler, voorbespeelde minidiscs en DAT cassettes) op een opname-minidisc opnemen. Het is echter niet mogelijk op andere opname-minidiscs kopieën te maken van een dergelijke minidisc via de digitale in/uitgangsaansluitingen. Satelliet-tuner Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT deck of minidisc-recorder Minidisc-recorder CD-speler DAT deck Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale-naardigitale ingangsaansluiting DAT cassette of minidisc Weergave Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT deck of minidisc-recorder Weergave Weergave Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting DAT deck of minidisc-recorder Tweede-generatie DAT cassette of opname-minidisc opgenomen via de digitale-naardigitale ingangsaansluiting Lijn-ingangsaansluitingen (analoog) DAT deck of minidisc-recorder DAT deck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Lijn-uitgangsaansluitingen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname 34NL Digitale ingangsaansluiting Lijn-uitgangsaansluitingen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Opname Opname Digitale uitgangsaansluiting DAT cassette of minidisc DAT deck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting DAT deck of minidisc-recorder Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale-naar-digitale ingangsaansluiting DAT cassette of minidisc Weergave Lijn-ingangsaansluitingen (analoog) DAT deck of minidisc-recorder Overige informatie 3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar een andere DAT cassette of minidisc via de digitale uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder. Minidisc-recorder Platenspeler Tuner CD-speler Cassettedeck DAT deck Mikrofoonversterker Weergave Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Audioaansluitsnoer Opname DAT deck of minidisc-recorder Opname Aansluiten van de installatie 4 van audio/video-apparatuur 5 A-B wisfunctie 24 AMS (Automatische Muziek Sensor) 18 Audio-aansluitsnoeren 4, 34, 35 Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 10 B Bemonsteringsfrequentie 5, 34 Bemonsteringsfrequentie-omzetter 5 Beperkingen van het systeem 31 Bijgeleverd toebehoren 33 C, D CD synchroon-opname 14 Controleren ingangssignaal 10 resterende opnameduur op de minidisc 9, 17 volgorde van de geprogrammeerde muziekstukken 21 Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 9, 34 F, G Foutmeldingen 31 H DAT deck of minidisc-recorder Hiaten-wisfunctie (Smart Space) 10 Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting I, J, K Ingangscontrolefunctie 10 Inhoudsopgave (TOC) 7, 9, 16, 23 L DAT deck of minidisc-recorder LEVEL-SYNC 9, 12 Los verkrijgbaar toebehoren 33 Eerste-generatie DAT cassette of minidisc opgenomen via de digitale-naar-digitale ingangsaansluiting DAT cassette of minidisc Weergave A E DAT cassette of minidisc opgenomen via de analoge-naardigitale ingangsaansluiting Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel DAT deck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Lijn-uitgangsaansluitingen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitale aansluitkabel Overige informatie Index Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT cassette of minidisc Weergave Index Audio-aansluitsnoer M Meeluisteren bij opname 10 Minidisc insteken 6, 8 opname-minidisc 6, 17 uitnemen 7, 8 voorbespeelde 17 Muziekstuknummers automatisch aanbrengen 12 handmatig aanbrengen 12 Muziek synchroon-opname 14, 15 zoekfunctie 18, 19 (Wordt vervolgd) Digitale ingangsaansluiting Opname Lijn-ingangsaansluitingen (analoog) DAT deck of minidisc-recorder 35NL Overige Index informatie W, X, Y, Z N Naamgeving van een minidisc 28 van een muziekstuk 28 O Onderverdelen 25 Ongedaan maken van de laatste wijziging 30 Opnemen normale opname 6, 7 over bestaande muziekstukken 11 tijdmachine-opname 13 Opnameniveau 11 Optisch aansluitsnoer 5, 34, 35 Opzoeken gewenste muziekpassage 19 gewenst muziekstuk 18 P, Q Pauzeren opname-pauzestand 7 weergave-pauzestand 8 PROGRAM weergave 21 R Reinigen 2 S Samenvoegen 26 Schakelklok opnemen 15 weergave 22 SCMS (Serial Copy Management System) 9, 34 SHUFFLE weergave 20 Smart Space hiaten-wisfunctie 10 Snoeren audio-aansluiting 4, 34, 35 Synchroon-opname cassette of radio-uitzending 15 compact discs 14 T, U Technische gegevens 33 TOC, zie inhoudsopgave 7, 9, 16, 23 V Veranderen bestaande titels 29 volgorde van geprogrammeerde muziekstukken 21 Verhelpen van storingen 32 Verplaatsen 27 Voorzorgsmaatregelen 2 36NL Weergave van een minidisc herhaalde weergave 20 normale weergave 8 programma-weergave 21 willekeurige eergave 20 Wispreventienokje 7 Wissen van alle muziekstukken tegelijkertijd 24 van alle titels op een minidisc 29 van een enkel muziekstuk 23 van een gedeelte van een muziekstuk 24 Digitale aansluitingen DIGITAL IN /OUT coaxiale digitale ingangsaansluiting 5, 9, 10, 12, 15, 33 Regelaars = AMS + zoektoetsen 8, 11, 13, 18, 19, 20, 21, 23 t/m 28 PHONES LEVEL hoofdtelefoonniveauregelaar 8 REC LEVEL opnameniveauregelaar 7, 11, 32 Indikator Naam van de bedieningsorganen Toetsen CD-MD SYNC STANDBY 14, 30 CD-MD SYNC START 14 CD-MD SYNC STOP 14 DISPLAY informatietoets 14, 17, 18 DISPLAY/CHAR 9, 17, 18, 28 EDIT/NO/YES montage/ja/ nee toets 10, 12, 23 t/m 30 MUSIC SYNC 15, 30 PLAY MODE afspeelfunctietoets 20, 21, 22 REPEAT herhaaltoets 20 SCROLL doorlooptoets 17, 18 § uitwerptoets 7, 8, 10 fl weergave/pauzetoetsen 7, 8, 11, 18, 20, 21, 22 MD · weergavetoets 7, 8, 11, 20, 23 MD P pauzetoets 7, 8, 11, 24, 25 p stoptoets 7, 8, 10, 13, 15, 21, 23 t/m 27, 29, 30 r opnametoets 7, 10, 12, 30 MD 0 /) (handbediend zoeken) vooruit/ terugspoeltoetsen 19, 25, 28 MD =/+ (AMS: Automatische Muziek Sensor) snelspoel/ zoektoetsen 8, 11, 18, 19, 20, 21 Schakelaars INPUT ingangskeuzeschakelaar 6, 9, 10 REC MODE 6 TIMER schakelklok-schakelaar 15, 22 aan/uit-schakelaar 6, 7, 8, 9, 32 STANDBY spanningsindicator 6, 8 Aansluitingen LINE (ANALOG) IN/OUT lijnaansluitingen 10, 15, 32, 33 PHONES hoofdtelefoonaansluiting 8, 10 Overigen Muziekkalender 17 Uitleesvenster 17
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Sony MDS-S707 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding

in andere talen