Documenttranscriptie
3-862-110-31(1)
MiniDisc Deck
Gebruiksaanwijzing
D
GB
NL
Istruzioni per l’uso
S
I
Bedienungsanleitung
MDS-S39
1997 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet van
klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een
KLASSE 1 laserprodukt. Het CLASS 1
LASER PRODUCT label bevindt zich
aan de achterkant van de bodem van
het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
Reinigen
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopkontakt en
laat het apparaat eerst door een
deskundige kontroleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Kontroleer, alvorens de minidisc
recorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
• Trek de stekker uit het stopkontakt als
u denkt het apparaat geruime tijd niet
te gebruiken. Om de aansluiting van
de stekker op het stopkontakt te
verbreken, dient u de stekker vast te
pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
• De hoofdschakelaar bevindt zich op
de achterzijde van het apparaat.
• Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan
door een erkende dealer doen.
Probeer het netsnoer nooit zelf te
vervangen.
Installatie van het apparaat
Voor de Klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN
OF VERLIEZEN.
2NL
Installeer de stereo-installatie niet in een
krappe ruimte, zoals een boekenkast of
ingebouwde kast, omdat de
hoofdspanningsschakelaar (MAIN
POWER) zich op het achterpaneel
bevindt.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht, kan er op de lenzen in
de minidisc recorder vocht uit de lucht
kondenseren. Verwijder in dit geval de
minidisc en wacht ongeveer een uur met
het apparaat ingeschakeld totdat het
vocht verdampt is.
Betreffende de minidisc
• Probeer het schuifdeksel niet open te
breken.
• Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
Maak de buitenkant van het apparaat
schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met water en zonodig wat
afwasmiddel. Gebruik nooit een
schuursponsje of schuurmiddel, noch
een oplosmiddel zoals alkohol of
wasbenzine, aangezien dergelijke
middelen de afwerking van het apparaat
kunnen aantasten.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van het apparaat, aarzel
dan niet kontakt op te nemen met uw
plaatselijke Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing beschrijven de toetsen en
regelaars op de minidisc recorder. De
bedieningsorganen op de
afstandsbediening, met dezelfde naam
of hetzelfde symbool, hebben dezelfde
funktie en kunnen gebruikt worden
voor dezelfde handelingen.
• De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
Dit symbool geeft aan dat u de
bedieningshandelingen met de
afstandsbediening moet
uitvoeren.
z
Dit symbool markeert handige
tips en aanwijzingen die de
bediening vergemakkelijken.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken ............................................................................................................................ 4
Aansluiten van de installatie ........................................................................................... 4
Opnemen op een minidisc ...............................................................................................6
Afspelen van een minidisc .............................................................................................. 8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen ........................................................................ 9
Handige tips voor opname............................................................................................... 9
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ........................................................ 11
Instellen van het opnamenivo ....................................................................................... 11
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen .................................. 12
Veiligheids-opnamestart met 6 sekonden muziek uit het buffer-geheugen
(tijdmachine-opname) ..................................................................................................... 13
Synchroon-opname met het audio-apparaat van uw keuze .................................... 14
Synchroon-opname met een Sony compact disc speler ............................................ 14
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok ................................... 16
NL
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster..................................................................................... 17
Opzoeken van het gewenste muziekstuk .................................................................... 18
Opzoeken van de gewenste muziekpassage ............................................................... 19
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ................................................................ 19
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) .. 20
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave) ................................................................................................... 21
Nuttige tips voor het opnemen van minidiscs op cassette ....................................... 22
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................ 23
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende het monteren van muziek ............................................... 24
Wissen van opnamen (ERASE funktie) ........................................................................ 24
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE funktie) ..................... 25
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE funktie)....................... 26
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE funktie) .................... 27
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE funktie) .............................. 28
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE funktie) ...... 29
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO funktie) ................................... 31
Overige informatie
Foutmeldingen ................................................................................................................. 32
Beperkingen van het systeem ........................................................................................ 32
Verhelpen van storingen ................................................................................................ 33
Technische gegevens ....................................................................................................... 34
Pieptonen ter herkenning van de bedieningsfunkties .............................................. 35
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) .......................................................................... 36
Index ......................................................................................................................................... 37
3NL
Voorbereidingen
Kontroleer of u het volgende bijgeleverd toebehoren in
de verpakking aantreft:
• Audio-aansluitsnoeren (2)
• Optisch aansluitsnoer (1)
• Afstandsbediening RM-D27M (1)
• Sony SUM-3 (NS) batterijen (2)
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
Overzicht
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de minidisc
recorder kunt aansluiten op een versterker of op
andere audio-apparatuur, zoals een compact disc
speler of een DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens
de aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur
uitschakelt.
LINE
(ANALOG)
IN
DIGITAL
BEEP
OUT
OUT
IN
L
ON
OFF
R
ç
REC
OUT
Ç
ç
ç
U kunt dit apparaat bedienen via de bijgeleverde
afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van
(+) en (–). Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor g van het apparaat.
Aansluiten van de installatie
ç
Uitpakken
naar een stopkontakt
(of naar een schakelklok,
voor schakelklok-opname
of -weergave)
TAPE
IN
Sluit slechts
één digitale
komponent
aan.
Versterker
z
DIGITAL
OUT
Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer
6 maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op
afstand kunt bedienen, vervang dan beide batterijen
door nieuwe.
Compact disc speler
DIGITAL
OUT
DIGITAL
IN
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op erg warme of vochtige
plaatsen liggen.
• Zorg dat er geen voorwerpen in de afstandsbediening
terecht komen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen
van de batterijen.
• Stel de afstandsbedieningssensor niet bloot aan direkt
zonlicht of andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste
werking ervan verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening gedurende langere tijd
niet te gebruiken, dient u de batterijen hieruit te
verwijderen, om schade als gevolg van batterijlekkage en
corrosie te vermijden.
DAT cassettedeck of
minidisc recorder enz.
ç : Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren heeft u nodig?
• Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Wit
(L)
Rood
(R)
• Optische aansluitsnoeren (één bijgeleverd) (2)
4NL
Wit
(L)
Rood
(R)
Voorbereidingen
Aansluitingen
Opmerkingen
Aansluiten van de minidisc recorder op een versterker
Sluit de versterker aan op de LINE (ANALOG) IN/OUT
aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde) audioaansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers (voor het
rechter kanaal) in de rode stekkerbussen worden gestoken
en de witte stekkers (voor het linker kanaal) in de witte
stekkerbussen. Steek de stekkers stevig en over de volle
lengte in de stekkerbussen, om ruis en brom te vermijden.
Minidisc recorder
Versterker
ç
LINE
(ANALOG)
Aansluiten van het netsnoer
TAPE/MD
OUT
IN OUT
• Als de aanduiding of “Cannot Copy”of “Din Unlock” in
het uitleesvenster verschijnt, is opnemen via de digitale
aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de
geluidsbron slechts opnemen via de LINE (ANALOG) IN
aansluitingen en dient u de INPUT schakelaar hiervoor op
“ANALOG” te zetten.
• Bij opnemen via een van de DIGITAL IN aansluitingen is
instellen van het opnamenivo niet mogelijk.
IN
L
L
R
R
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon
wandstopkontakt of in de netstroomuitgang van een
schakelklok.
Ç
Inschakelen van het apparaat
ç : Signaalstroom
Aansluiten van de minidisc recorder op digitale
apparatuur, zoals een compact disc speler, een DAT
cassettedeck, een digitale versterker of een andere
minidisc recorder
Sluit de apparatuur aan op de DIGITAL IN/OUT
aansluitingen met behulp van twee optische aansluitsnoeren
(waarvan er één is bijgeleverd).
Verwijder de dopjes van de stekkerbussen en steek dan de
stekkers parallel erin totdat zij goed vastzitten.
Zorg ervoor dat u de optische aansluitsnoeren niet verbuigt
of samenbindt.
MAIN POWER
MAIN
POWER
OFF
ON
Digitale apparatuur
Minidisc recorder
DIGITAL
IN
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) die zich op de
achterzijde van het apparaat bevindt, op ON.
Na inschakeling staat het apparaat in de gereedstand.
DIGITAL
OPTICAL
OUT
ç
IN
OUT
Ç
ç : Signaalstroom
z
Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrekwenties tijdens opnemen
Een ingebouwde bemonsteringsfrekwentie-omzetter zet
de bemonsteringsfrekwentie van verschillende digitale
geluidsbronnen automatisch om in de 44,1 kHz
bemonsteringsfrekwentie van deze minidisc recorder.
Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van
32 kHz en 48 kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, en ook van compact discs en andere
minidiscs.
5NL
Basisbediening
Opnemen op een minidisc
2
3
8 6
)
§
0
EDIT/NO
TIMER
DISPLAY/CHAR
YES
REC MODE
AMS
REC LEVEL
(ANALOG)
• •
•
•
•
•
REPEAT
•
•
+
=
•
•
MAX
PHONES
•
•
•
•
MIN
MONO
INPUT
PLAY MODE
•
SCROLL
STEREO
•
REC OFF PLAY
LEVEL
r
p
·∏
•
•
STANDBY
DIGITAL ANALOG
10
0
PUSH ENTER
74 5
1
2
3
Schakel de versterker in en start de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
Druk op de
schakelaar.
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf.
Met de labelkant boven
Met de pijl in deze richting
Als er reeds opnamen op de minidisc staan, zal de minidisc
recorder automatisch beginnen met opnemen aan het einde
van de laatste opname.
4
Meeluisteren naar het geluid
tijdens opnemen
Zelfs indien u REC MODE op
“MONO” instelt, zal het geluid
dat u beluistert niet in mono
worden weergegeven.
6NL
5
Zet INPUT op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Voor opnemen via
Zet INPUT op
DIGITAL IN
DIGITAL
LINE (ANALOG) IN
ANALOG
Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken.
Voor opnemen in
Zet REC MODE*1 op
Stereo-geluid
STEREO
Mono-geluid*2
MONO
*1 Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in
de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen.
*2 Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
Basisbediening
6
7
Druk op de r opnametoets.
De minidisc recorder komt nu voor opname gereed te staan.
8
9
Druk op de fl (of ·) weergavetoets.
Nu begint het opnemen.
Voor opnemen van een analoog ingangssignaal stelt u het
opnamenivo in met de REC LEVEL regelaar(s).
In de meeste gevallen zal het instellen van de regelaar op de
vierde stip een goed resultaat geven. Zie voor nadere
bijzonderheden onder “Instellen van het opnamenivo” op
blz. 11.
Start de weergave van de geluidsbron.
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc
recorder uit het stopkontakt
De minidisc recorder is dan bezig
met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of
Contents).
Nu mag u niet de stekker uit het
stopkontakt trekken en niet tegen
de minidisc recorder stoten. De
opgenomen muziek-informatie
wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de
§ uitwerptoets drukt om de
minidisc uit te nemen, of wanneer
u de minidisc recorder uitschakelt
met de
schakelaar.
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § uitwerptoets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de
schakelaar om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst
even aanduiding “TOC” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie
op de minidisc wordt bijgewerkt.
Nadat de “TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker
uit het stopkontakt trekken.
Voor
Drukt u op
Stoppen met opnemen
p
Pauzeren van de opname*
fl (of P). Nogmaals drukken om het
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de minidisc
§, na afloop van het opnemen.
Basisbediening
Wanneer de aanduiding “TOC” in
het uitleesvenster knippert
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een disc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting
van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken,
schuift u het nokje dicht.
Achterkant van de disc
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
7NL
Basisbediening
Afspelen van een minidisc
2
3
4
)
§
EDIT/NO
TIMER
DISPLAY/CHAR
YES
REC MODE
AMS
REC LEVEL
(ANALOG)
• •
•
•
•
•
REPEAT
•
REC OFF PLAY
•
+
=
0
•
•
MAX
PHONES
•
•
•
MIN
MONO
INPUT
PLAY MODE
•
SCROLL
STEREO
•
LEVEL
r
p
·∏
•
Stel het
volume voor
de hoofdtelefoon in
0
•
•
STANDBY
DIGITAL ANALOG
10
PUSH ENTER
Sluit de
hoofdtelefoon
aan
1
2
Schakel de versterker in en zet de ingangskeuzeschakelaar in
de stand voor minidisc-weergave.
3
Steek een bespeelde minidisc in de gleuf.
Druk op de
schakelaar.
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Met de pijl in deze
richting
z
Terwijl het apparaat in de
stopstand staat kunt u een
muziekstuk voor weergave
kiezen:
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of +
toets) tot het nummer van
het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk voor weergave op de
AMS knop of de fl (of
·) weergavetoets.
z
Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit uw hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens in
met de PHONES LEVEL
regelaar.
8NL
4
Met de labelkant boven
Druk op de fl (of ·) weergavetoets.
Het afspelen van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
Voor
Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen
Druk op de p stoptoets.
Pauzeren van de weergave
Druk op fl (of P). Nogmaals drukken
om het afspelen te hervatten.
Doorgaan naar het volgende muziekstuk Draai de AMS knop rechtsom (of druk op
de + toets van de afstandsbediening).
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
Draai de AMS knop linksom (of druk op
de = toets van de afstandsbediening).
Uitnemen van de minidisc
§, na afloop van het opnemen.
Opnemen op minidiscs
Opnemen op minidiscs
Minidiscs die zijn opgenomen via de digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de
digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette.
Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking
(van de hogere frekwenties)
De minidisc recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het nivo van het signaal zonder
benadrukking aan.
Wanneer het deck opneemt of in de opnamepauzestand
staat, worden digitale signalen die binnenkomen via
DIGITAL IN, met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrekwentie uitgestuurd via DIGITAL OUT
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te
zetten naar een andere bemonsteringsfrekwentie (zonder het
signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de
ingangskontrolefunktie (zie blz. 10).
Handige tips voor opname
DISPLAY/CHAR
)
0
p
·∏
•
•
•
•
•
•
=
+
r
•
•
§
•
• Tijdens opnemen van een compact disc of een minidisc
met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de
apparatuur aangesloten op DIGITAL IN:
Nu zal de minidisc recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen en hierbij dezelfde nummering en
volgorde aanhouden als op de opnamebron. Als een
muziekstuk echter meerdere malen wordt afgespeeld
(bijvoorbeeld door herhaalde weergave van een enkel
muziekstuk), of er worden meerdere muziekstukken met
hetzelfde nummer (zoals van verschillende CD’s of
minidiscs) afgespeeld, dan zullen deze muziekstukken als
één nummer worden opgenomen, ongeacht hoe vaak ze
worden afgespeeld. Als van een minidisc wordt opgenomen,
bestaat de kans dat muziekstukken met een speelduur korter
dan 4 sekonden niet van een nummer worden voorzien.
• Wanneer u opneemt met de INPUT schakelaar ingesteld op
DIGITAL OPT1 of DIGITAL OPT2, zal de minidisc recorder
de muziekstuknummers mogelijk niet automatisch
aanbrengen voor bepaalde CD-spelers en multidisc-spelers.
In zulke gevallen kunt u de muziekstuknummers later
aanbrengen met de DIVIDE functie (zie “Onderverdelen
van opgenomen muziekstukken” op blz. 26).
• Als u, voor opnemen van een geluidsbron aangesloten op
de LINE (ANALOG) IN aansluitingen, de INPUT
schakelaar op “ANALOG” zet en de “LEVEL-SYNC” gaat
niet aan (zie de paragraaf “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 12), of bij het
opnemen vanaf een DAT deck of een satelliet-ontvanger
aangesloten via DIGITAL IN, met INPUT op DIGITAL:
Nu zal de gehele opname als één muziekstuk worden
opgenomen. U kunt deze opname dan later alsnog
onderverdelen (zie blz. 26). Als u de muziekstuknummers
tijdens het opnemen wilt aanbrengen, volg dan de
procedure beschreven op blz. 12.
Als de aanduiding “LEVEL-SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt, zal de minidisc recorder automatisch
muziekstuknummers aanbrengen bij het opnemen van een
analoge geluidsbron of digitale opname vanaf een DAT
deck of satelliet-ontvanger. (zie “Automatisch aanbrengen
van muziekstuknummers” op blz. 12).
toets in te drukken.
Deze minidisc recorder werkt volgens het SCMS ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management
System, zie blz. 36)
•
•
Afhankelijk van de geluidsbron die wordt opgenomen,
worden muziekstuknummers op een van de volgende
manieren aangebracht:
zetten, door de
•
• De digitale opnamebron is niet aangesloten op de
ingangsaansluiting die in stap 4 op bladzijde 6 met INPUT
werd gekozen. Om verder te kunnen gaan, dient u de
opnamebron juist aan te sluiten.
• De opnamebron is niet ingeschakeld.
Schakel de opnamebron in.
•
Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster
knippert
De minidisc recorder is dan bezig met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of Contents). Beweeg de minidisc
recorder dan niet en trek de stekker van het netsnoer niet uit
het stopkontakt. Veranderingen die op een minidisc zijn
aangebracht door opname of montage worden alleen
bewaard als u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de
minidisc te verwijderen of de minidisc recorder standby te
•
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de
paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk
wissen” op blz. 7).
Als de aanduiding “TOC” knippert in het uitleesvenster
•
•
•
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
•
Opmerkingen betreffende het
opnemen
• Bij opnemen van een DAT of satelliet-uitzending, met
INPUT op DIGITAL, zal de minidisc-recorder automatisch
een muziekstuknummer aanbrengen bij elk punt waar de
bemonsteringsfrekwentie van het ingangssignaal
verandert.
Kontroleren van de resterende opnameduur
op de minidisc
• Als u tijdens het opnemen op de DISPLAY/CHAR
toets drukt, verschijnt de resterende opnameduur op
de minidisc in het uitleesvenster.
• Als u op de DISPLAY/CHAR toets drukt als de
minidisc recorder in de stopstand staat, veranderen
de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: totale
opgenomen speelduur, resterende opnameduur op
de minidisc, titel van de minidisc (zie blz. 17).
(Wordt vervolgd)
9NL
Opnemen op minidiscs
Kontroleren van het ingangssignaal
(meeluisteren bij opname)
Als de aanduiding “Smart Space” in het
uitleesvenster verschijnt
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal kontroleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc recorder.
Dan is er een stille passage van 4 tot 30 seconden lengte
ingestuurd, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op
DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op
DIGITAL IN. Het onbespeelde stuk wordt dan
vervangen door een pauze van circa 3 seconden, terwijl
het opnemen gewoon doorgaat.
Het is mogelijk dat het muziekstuk dat voorafgaat aan
en het muziekstuk dat volgt op deze 3-sekonden spatie
als één muziekstuk met één muziekstuknummer zullen
worden opgenomen.
1
Druk op de § uitwerptoets om de minidisc te
verwijderen.
2
Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal
omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang,
en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting
doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting.
Met de INPUT schakelaar in de “DIGITAL” stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL
IN aansluitingen wordt na verwerking door de
bemonsteringsfrekwentie-omzetter doorgegeven via de
DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven aan de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES
hoofdtelefoon-aansluiting.
Opmerking
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het
geluid dat u beluistert niet in mono worden
weergegeven.
3
Druk op de r opnametoets.
Als INPUT ingesteld is op “ANALOG”, zal het
uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als INPUT ingesteld is op “DIGITAL”, zal het
uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als de aanduiding “Auto Cut” in het
uitleesvenster verschijnt
Meer dan 30 seconden lang is er geen ingangssignaal
waargenomen, terwijl de INPUT schakelaar is
ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is
aangesloten op DIGITAL IN. Het deck schakelt nu over
naar de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte
worden vervangen door een pauze van circa
3 seconden.
z
U kunt de automatische afslagfunktie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Als de
aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt”.
10NL
Uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunktie en
de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets, tot er “S. Space OFF”
verschijnt.
Weer inschakelen van de “Smart Space” hiatenwisfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk tweemaal op de YES toets, zodat er “S. Space ON”
wordt aangegeven.
Opmerkingen
• Bij uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunktie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
uitgeschakeld.
• Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” hiaten-wisfunktie als de “Auto Cut” automatische
afslagfunktie ingeschakeld.
• De “Smart Space” hiaten-wisfunktie heeft geen effekt op
de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet
als de stille passage zich midden in een muziekstuk
bevindt.
• Ook al schakelt u de minidisc recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopkontakt, de volgende keer dat u de
minidisc recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (aan of uit) van de “Smart Space” hiatenwisfunktie en de “Auto Cut” automatische afslagfunktie
weer aanhouden.
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken, die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op
de fl (of ·) toets. De weergave start nu vanaf het
eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is
opgenomen.
Opnemen op minidiscs
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
Instellen van het opnamenivo
Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u
vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG)
IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC
LEVEL regelaar gebruiken om het opnamenivo voor
het begin van het opnemen in te stellen.
Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het
opnamenivo niet mogelijk (en ook niet nodig).
)
0
p
·∏
•
•
•
§
•
•
•
•
•
•
•
•
+
•
•
=
r
•
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, net als
bij het opnemen op een gewone muziekcassette.
•
•
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p
toets.
2 Druk op de fl (of ·) toets. De weergave start vanaf het
eerste muziekstuk van de minidisc.
•
•
Na de opname, de weergave starten vanaf het eerste
muziekstuk van de minidisc
6
)
p
·∏
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
REC LEVEL
•
•
=
r
•
•
0
•
•
§
= AMS +
·
=/+
P
=
+
0
)
1
Volg de stappen 1 t/m 6 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
sterkste ingangssignaal) af.
3
Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de REC
LEVEL regelaar(s) om het opnamenivo zo in te
stellen dat de pieknivometers zo hoog mogelijk
ingesteld zijn, maar nog net niet al te veel in de
rode zone (“OVER”, te hoog opnamenivo) komen.
De aanduiding “OVER” mag wel af en toe
oplichten.
p
r
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6.
2
Draai aan de AMS regelaar (of druk op de = of
+ toets) tot in het uitleesvenster het nummer
verschijnt van het muziekstuk waarover u een
nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3
Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”.
Wanneer de aanduiding “TRACK” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
4
Stop de weergave van de opnamebron.
5
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 7.
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de fl (of ·)
weergavetoets om de weergave van het bestaande
muziekstuk te starten.
2 Druk op de fl (of P) pauzetoets op het punt waar u
wilt beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE”
aanduiding oplicht.
11NL
Opnemen op minidiscs
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS funktie of de
montagefunkties.
EDIT/NO
r
YES
)
p
•
•
•
Druk tijdens opname of in de opname-pauzestand
op de EDIT/NO toets zodat de aanduiding
“LevelSync ?” in het uitleesvenster oplicht.
2
Druk tweemaal op de YES toets om de
aanduiding “LevelSync ON” te doen oplichten.
De aanduiding “LEVEL-SYNC” verschijnt in het
uitleesvenster.
•
•
•
•
•
•
+
1
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
• Bij het opnemen met de INPUT schakelaar ingesteld
op “ANALOG” en de apparatuur aangesloten via de
LINE (ANALOG) IN aansluiting, of bij het opnemen
vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger, met de
INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL
ingangsbron en het DAT deck of de satellietontvanger aangesloten via de DIGITAL IN:
De minidisc recorder brengt een nieuw
muziekstuknummer aan als het ingangssignaal
beneden een bepaald nivo* daalt of stijgt
(automatisch aanbrengen van muziekstuknummers).
Als de “LEVEL-SYNC” aanduiding niet in het
uitleesvenster aangaat, stel de LevelSync dan in op
“ON”, zoals hieronder beschreven:
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de plaats waar u een
muziekstuknummer wilt aanbrengen, op de r toets.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, in de volgende gevallen:
• Bij het opnemen van compact discs of minidiscs met
de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de
geluidsbron aangesloten op DIGITAL IN:
De minidisc recorder brengt de muziekstuknummers
automatisch aan. Bij opnemen vanaf een compact disc
of minidisc worden de muziekstuknummers op
dezelfde plaatsen gezet als op de oorspronkelijke disc.
Voor bepaalde CD-spelers en multidisc-spelers is het
echter mogelijk dat de minidisc recorder de
muziekstuknummers niet automatisch zal
aanbrengen.
Uitschakelen van de funktie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
1 Druk tijdens de opname of in de opname-pauzestand op
de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSync ?”
verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “LevelSyncOFF” verschijnt in het
uitleesvenster.
* Het nivo van het ingangssignaal moet minimaal
twee seconden lang heel laag blijven, voordat er een
nieuw muziekstuknummer wordt aangebracht.
z
Als u muziekstuknummers wilt aanbrengen nadat u
de opname heeft gemaakt, gebruik hiervoor dan de
DIVIDE funktie
Zie de paragraaf “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 26.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopkontakt, de volgende keer dat u de
minidisc recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (LevelSync ON of LevelSyncOFF) van de
automatische nummeringsfunktie weer aanhouden.
12NL
Opnemen op minidiscs
Veiligheids-opnamestart met
6 sekonden muziek uit het
buffer-geheugen (tijdmachineopname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar sekonden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunktie, die
voortdurend de laatste 6 sekonden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 sekonden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande
afbeelding aangegeven:
Indrukken van de AMS
regelaar in stap 3
3
z
Druk op de AMS regelaar (of de T.REC toets) om
de tijdmachine-opname te starten.
De opname begint nu met de 6 sekonden aan
audio-gegevens uit het buffergeheugen.
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p toets.
Opmerking
De minidisc recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 sekonden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 sekonden aan audio-gegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 sekonden aan audiogegevens.
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Audio-gegevens in een 6-sekonden buffergeheugen
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
6
)
p
·∏
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
•
•
=
r
•
•
0
•
•
§
= AMS +
·
P
=
+
0
)
p
r
T.REC
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
De minidisc recorder komt dan in de opnamepauzestand.
2
Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 sekonden aan audio-gegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
13NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname met het
audio-apparaat van uw keuze Z
Synchroon-opname met een
Sony compact disc speler Z
Met de MUSIC SYNC toets op de afstandsbediening
kunt u de opname automatisch laten starten synchroon
met het opnamebron-signaal dat via de LINE
(ANALOG) IN ingangen of de geschikte digitale
ingangsaansluiting wordt ingevoerd (Muziek SynchroOpname).
De methode voor het aanbrengen van
muziekstuknummers verschilt afhankelijk van de
opgenomen programmabron en van de manier waarop
het deck op de programmabron is aangesloten. (Zie
“Opmerkingen betreffende het opnemen” op blz. 9.)
Als u deze minidisc recorder op een Sony compact disc
speler of een hi-fi installatie van Sony aansluit, kunt u
snel en gemakkelijk compact discs op minidiscs
opnemen met behulp van de CD synchro toetsen op de
afstandsbediening. Als uw minidisc recorder op een
Sony compact disc speler is aangesloten met een digital
aansluitsnoer, worden de muziekstukken in dezelfde
volgorde opgenomen als op de compact disc,
onafhankelijk van de “LevelSync ON” of
“LevelSyncOFF” instelling. Als de minidisc recorder is
aangesloten op een Sony compact disc speler met een
audio-aansluitsnoer via de LINE (ANALOG) IN
aansluiting (analoog ingangssignaal), worden de
muziekstukken automatisch opgenomen als u instelt
op “LevelSync ON” (zie de paragraaf “Aanbrengen
van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op
blz. 12).
Aangezien u met de afstandsbediening zowel de
minidisc recorder als de compact disc speler bedient,
kan het gebeuren dat de bediening moeilijk wordt als u
de compact disc speler te ver van de minidisc recorder
opstelt. Zet de apparaten daarom dichtbij elkaar.
6
·
P
=
+
0
)
p
r
MUSIC SYNC
6
1
Voer stappen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op bladzijde 6 uit.
2
Druk op MUSIC SYNC.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
3
Begin met het afspelen van de programmabron
die u wilt opnemen.
Het deck begint automatisch met op te nemen.
STANDBY
START
z
CD PLAYER P
Druk op de p toets.
Tijdens Muziek Synchro-Opname, zijn de “Smart Space”
funktie en de “Auto Cut” funktie automatisch geaktiveerd,
ongeacht hun instelling (aan of uit) en ongeacht het
ingangssignaaltype (digitaal of analoog).
14NL
P
+
0
)
p
r
STOP
Om de Muziek Synchro-Opname te stoppen
Opmerking
·
=
P
=
+
1
Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker
in de stand voor weergave van compact discs.
2
Voer de stappen 2 t/m 5 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6, uit om de
minidisc recorder klaar voor opname te zetten.
3
Plaats een compact disc in de compact disc speler.
4
Kies op de compact disc speler de gewenste
afspeelfunktie (SHUFFLE weergave, PROGRAM
weergave, etc.).
Opnemen op minidiscs
5
6
Druk op de STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergavepauzestand te staan en de minidisc recorder in de
opname-pauzestand.
Druk op de START toets.
De minidisc recorder begint met opnemen en de
compact disc speler start met de weergave.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
Als de weergave van de compact disc speler niet
start
Bij sommige compact disc spelers zal de weergave niet
beginnen als u op de START toets van de
afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval dient u
de P toets van de compact disc speler toetsengroep in te
drukken.
7
U kunt ook synchroon opnemen met een Sony videoCD speler
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met
een Sony compact disc speler, kunt u ook synchroonopnamen maken met een Sony video-CD speler.
Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter
voor u begint eerst nummertoets 2 ingedrukt te houden
en dan de POWER aan/uit-schakelaar in te drukken.
Om terug te schakelen naar een gewone compact disc
speler, houdt u nummertoets 1 ingedrukt en dan drukt
u weer op de POWER aan/uit-schakelaar.
De minidisc recorder staat bij aflevering ingesteld op
synchroon-opname met een gewone compact disc
speler.
U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
kontroleren
Druk op de DISPLAY toets (zie blz. 17).
Druk op de STOP toets om de synchroon-opname
stop te zetten.
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de STANDBY of op de CD PLAYER P toets.
Om de opname hierna weer te hervatten, drukt u op de
START of de CD PLAYER P toets.
Iedere keer dat u de opname onderbreekt, wordt er een
nieuw muziekstuk gecreëerd.
Opmerking
Wanneer u de bijgeleverde afstandsbediening gebruikt voor
het maken van een synchroon-opname, moet u de
functiekeuzeschakelaar van de CD-speler op “CD1”
instellen.
Tijdens synchroon-opname kunt u de
afstandsbediening van de compact disc speler
gebruiken
Wanneer u op de p toets drukt, stopt de compact disc
speler en de minidisc recorder komt in de opnamepauzestand te staan.
Wanneer u op de P toets drukt, komt de compact disc
speler in de weergave-pauzestand en de minidisc
recorder komt in de opname-pauzestand te staan.
Wanneer u wilt doorgaan met de CD synchroonopname, drukt u op de · weergavetoets.
U kunt van compact disc wisselen en hierna weer
doorgaan met de CD synchroon-opname
Voer, in plaats van de bovenstaande stap 7, de volgende
bedieningshandelingen uit.
1 Druk op de p toets op de afstandsbediening van de
compact disc speler.
De minidisc recorder komt in de opname-pauzestand
te staan.
2 Verwissel de compact disc.
3 Druk op de · toets op de afstandsbediening van de
compact disc speler.
De CD synchroon-opname gaat nu weer verder.
15NL
Opnemen op minidiscs
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
p
TIMER
5
Als de schakelklok-opname voltooid is, zet de
TIMER schakelaar op de minidisc recorder dan op
“OFF”. Steek dan de stekker van de minidisc
recorder in het stopkontakt of laat de schakelklok
ingeschakeld zodat de minidisc recorder in de
standby-stand blijft staan.
• Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand
laat staan, zal de minidisc recorder bij de
eerstvolgende keer dat u het apparaat
inschakelt, automatisch beginnen met opnemen.
• Als u het deck na afloop van de schakelklokopname voor langer dan een maand niet in de
standby-stand zet, kunnen de opgenomen
gegevens verloren gaan.
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
16NL
+
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2
• Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op de p
stoptoets.
3
Zet de TIMER schakelaar van de minidisc
recorder in de “REC” stand.
4
Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidisc
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc recorder ingeschakeld en begint
dan met opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc recorder door met opnemen.
Bij het bereiken van de door u ingestelde
eindtijd stopt de minidisc recorder en wordt
dan uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidisc
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op
de ingestelde eindtijd stopt de minidisc recorder
met opnemen en wordt dan uitgeschakeld.
Let op dat u de minidisc recorder binnen een maand na
het voltooien van de schakelklok-opname in de standbystand zet
Wanneer de minidisc recorder in de standby-stand wordt
gezet, zal de inhoudsopgave (TOC) van de minidisc recorder
worden bijgewerkt en de opnamen op de minidisc worden
vastgelegd. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan,
zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u
de minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
• De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de
minidisc recorder is ingeschakeld. Houd rekening met
deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor
opnemen met de schakelklok instelt.
• Tijdens schakelklok-opname zal, als de geplaatste
minidisc reeds opnamen bevat, de minidisc recorder het
nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande
opnamen zetten.
• Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal,
als u de minidisc recorder inschakelt, op de minidisc
vastgelegd worden als één muziekstuk. De aanduiding
“TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er
voor dat u de minidisc recorder niet beweegt en de stekker
van het netsnoer niet uit het stopkontakt trekt zolang deze
aanduiding knippert.
• De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
Afspelen van minidiscs
Afspelen van minidiscs
Bij insteken van een minidisc zal het uitleesvenster de
disc-titel, het totaal aantal muziekstukken en de totale
speelduur van de minidisc aangeven, als volgt:
Informatie in het
uitleesvenster
Muziekkalender
Disc-titel
In het uitleesvenster kunt u informatie over de minidisc
en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers,
de totale speelduur, de resterende opnameduur op de
minidisc en de titel van de minidisc.
SCROLL
DISPLAY/CHAR
Totaal aantal
muziekstukken
√
Totale speelduur van de minidisc
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
6
DISPLAY
SCROLL
·
P
p
Kontroleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur, de
resterende opnameduur op de minidisc en
de titel van de minidisc
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt terwijl de minidisc recorder in
de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het
uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken
Druk op DISPLAY
√
Resterende opnameduur van de minidisc
(alleen zelf opgenomen discs)
De resterende opnameduur van de disc wordt
niet aangegeven als het een voorbespeelde
minidisc betreft.
Druk op DISPLAY
√
Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal
aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale
speelduur van de minidisc.
Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers
op de minidisc, binnen een kader als het een
voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor
een zelf opgenomen minidisc.
Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25
bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het
nummer “25” in de muziekkalender.
Zie voor het instellen van titels voor een opnameminidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving
onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 29.
Opmerking
Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij
uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc recorder,
zal de laatst aangegeven informatie weer in het
uitleesvenster verschijnen.
Als u echter de stekker uit het stopkontakt trekt, zal de
eerstvolgende keer dat u de minidisc recorder weer
inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen,
ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst
werd aangegeven.
Kontroleren van de resterende speelduur
en de titel van een muziekstuk
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt, verandert de aanduiding in het
uitleesvenster zoals hieronder aangegeven. De
muziekstuknummers verdwijnen uit het uitleesvenster
als het muziekstuk weergegeven is.
(Wordt vervolgd)
Disc-titel
Druk op
DISPLAY
17NL
Afspelen van minidiscs
Nummer en speelduur van het
weergegeven muziekstuk
√
Druk op DISPLAY
Nummer en resterende speelduur van
het weergegeven muziekstuk
√ Druk op DISPLAY
Titel van het muziekstuk
Druk op
DISPLAY Als er geen titel is vestgelegd, verschijnt
de aanduiding “No Name”, gevolgd door
de verstreken speelduur.
z
Voor opzoeken van
het begin van
Doet u het volgende
het volgende of een
verder gelegen
muziekstuk
Draai de AMS regelaar rechtsom (of
druk net zovaak op de + toets) tot
u het gewenste muziekstuk bereikt.
het weergegeven
muziekstuk of een
eerder muziekstuk
Draai de AMS regelaar linksom (of
druk net zovaak op de = toets) tot
u het gewenste muziekstuk bereikt.
een gewenst
muziekstuk Z
Druk op de nummertoetsen om het
muziekstuk-nummer in te voeren.
een gewenst
muziekstuk met
behulp van AMS
1 Draai de AMS regelaar totdat het
nummer van het gewenste
muziekstuk verschijnt terwijl het
deck in de stopstand staat. (Het
muziekstuknummer knippert.)
2 Druk op AMS of op fl.
een muziekstuk via
1 Druk op de M.SCAN toets,
intro-weergave (6 sec.)
voordat de weergave begint.
2 Aangekomen bij het gewenste
Z
muziekstuk, drukt u op de ·
toets.
Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd
de titel van het muziekstuk zien.
Druk hiervoor op de SCROLL toets.
In het uitleesvenster passen echter slechts 12 letters
tegelijk, dus als de titel 13 of meer letters heeft, drukt u
voor de rest van de titel weer op de SCROLL toets.
Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te
zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
z
Druk eerst op de >25 toets en hierna op de betreffende
nummertoetsen.
Druk de >25 toets eenmaal in als u een nummer van
twee getallen wilt invoeren en tweemaal voor het
invoeren van een muziekstuknummer van drie getallen.
Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets.
Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer
30
Druk eenmaal op de >25 toets en
daarna op 3 en op 10.
• Weergeven van muziekstuknummer
100
Druk tweemaal op de >25 toets en
daarna op 1, op 10 en op 10.
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van de AMS (Automatische
Muziek Sensor) regelaar, de = en + toetsen of de
M.SCAN toets van de afstandsbediening.
z
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
6
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
§
U kunt de speelduur voor de intro-weergave
verlengen Z
Druk, met het apparaat in de stopstand, herhaaldelijk
op de M.SCAN toets, totdat de gewenste speelduur
(6, 10 of 20 seconden) in het uitleesvenster verschijnt. Bij
iedere druk op de toets, verandert de speelduur
kringsgewijs van 6 naar 20 en vervolgens weer naar 6.
)
0
Direkt naar het begin van een muziekstuk met een
nummer hoger dan 25 gaan Z
Nummertoetsen
= AMS +
·
P
=
+
0
)
Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Verdraai de AMS regelaar (of gebruik de = en +
toetsen), nadat u de minidisc recorder in de weergavepauzestand heeft gezet.
M.SCAN
>25
·
=/+
z
p
r
z
Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de =
toets) als de aanduidingen voor het totaal aantal
muziekstukken en de totale speelduur, de resterende
opnameduur op de minidisc of de titel van de minidisc
in het uitleesvenster oplichten (zie blz. 17).
18NL
Afspelen van minidiscs
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
Tijdens weergave kunt u de 0 en de ) toetsen
gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunktie laten herhalen.
0/)
6
•
•
•
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
REPEAT
Voor opzoeken van
een passage
Drukt u op
terwijl u luistert naar
de versnelde weergave
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevondens.
terwijl u de stand van
de bandteller in het
oog houdt
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat de bandteller in de
gewenste stand staat. U hoort nu
geen geluid.
Opmerkingen
• Als de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster
verschijnt, betekent dit dat het einde van de minidisc is
bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt met het
apparaat in de weergave-pauzestand. Druk op de 0 (of
=) toets, of draai de AMS regelaar linksom om terug te
gaan.
• De minidisc recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt hield.
• Het kan voorkomen dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale
snelheid af te spelen.
REPEAT
A˜B
)
·
P
=
+
0
)
p
r
Druk op de REPEAT toets.
De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het
uitleesvenster.
De muziekstukken worden nu op de volgende manier
herhaald.
Ingeschakelde afspeelfunktie
De minidisc recorder
herhaalt
Normale weergave (blz. 8)
alle muziekstukken
SHUFFLE weergave
(blz. 20)
alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
PROGRAM weergave (blz. 21)
hetzelfde programma
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets totdat de
aanduiding “REPEAT” uit het uitleesvenster verdwijnt. De
minidisc recorder keert nu weer terug naar de voorgaande
afspeelfunktie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste
muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat
de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster
verschijnt.
(Wordt vervolgd)
19NL
Afspelen van minidiscs
·∏
PLAY MODE
Druk tijdens weergave op het beginpunt (punt A)
van de gewenste passage op de A˜B toets.
In het uitleesvenster gaat de “REPEAT A-”
aanduiding knipperen.
)
0
•
•
•
•
•
•
•
•
Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op de ) toets totdat u bij het eindpunt
van de passage (punt B) bent aangekomen en
druk hier nogmaals op de A˜B toets.
In het uitleesvenster blijft de “REPEAT A-B”
aanduiding nu branden. De minidisc recorder
begint de bepaalde passage herhaaldelijk weer te
geven.
•
=
+
r
•
2
p
·∏
•
•
§
•
•
•
1
U kunt de minidisc recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
•
•
U kunt een bepaalde passage van een muziekstuk
herhaaldelijk weergeven, bijvoorbeeld voor het uit het
hoofd leren van een tekst.
De passage die herhaald wordt, dient echter wel in zijn
geheel binnen één muziekstuk te liggen.
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
•
Herhalen van een bepaalde passage
(A-B herhaalfunktie) Z
6
SHUFFLE
Uitschakelen van de A-B herhaalfunktie
Druk op de REPEAT toets of p.
·
Instellen van een nieuw begin- en eindpunt
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage die
nu gedefinieerd is, laten herhalen door het beginpunt en het
eindpunt te veranderen.
1 Druk op de A˜B toets, terwijl de “REPEAT A-B”
aanduiding in het uitleesvenster oplicht.
Het huidige eindpunt (punt B) wordt het nieuwe
beginpunt (punt A) en de “REPEAT A-” aanduiding
knippert in het uitleesvenster.
2 Vervolg de weergave van de betreffende passage of druk
op de ) toets totdat u bij het eindpunt van de passage
(punt B) bent aangekomen en druk hier nogmaals op de
A˜B toets.
In het uitleesvenster blijft nu de “REPEAT A-B”
aanduiding branden en de minidisc recorder zal het
afgebakende gedeelte nu herhaaldelijk blijven afspelen.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopkontakt, de volgende keer dat u de
minidisc recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling voor de herhaalfunktie weer aanhouden.
De instellingen van de A-B herhaalfunktie komen echter te
vervallen.
20NL
·
=
P
+
p
r
1
Druk, met de minidisc recorder in de stopstand,
enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de SHUFFLE toets), totdat de
aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster
verschijnt.
2
Druk op de fl (of ·) toets om de SHUFFLE
weergave te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het
uitleesvenster terwijl de minidisc recorder de
muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op
de CONTINUE toets), totdat de aanduiding "SHUFFLE" uit
het uitleesvenster verdwijnt.
z
U kunt tijdens SHUFFLE weergave gewenste
muziekstukken aanwijzen
• Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te
geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt
op de + toets).
• Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
regelaar linksom (of drukt u op de = toets). U
kunt de AMS regelaar (of de = toets) niet
gebruiken om terug te gaan naar muziekstukken die
reeds zijn weergegeven.
Afspelen van minidiscs
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo u eigen programma
maken. Het programma kan maximaal
25 muziekstukken bevatten.
3
Herhaal stap 2 voor het invoeren van het
volgende muziekstuk. Iedere keer dat u een
muziekstuk in het programma opneemt, wordt de
speelduur hiervan bij de duur van het programma
opgeteld en de totale speelduur van het
programma verschijnt in het uitleesvenster.
4
Druk op de fl (of ·) toets om de PROGRAM
weergave te starten.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of eenmaal op
de CONTINUE toets), totdat de aanduiding “PROGRAM”
uit het uitleesvenster verdwijnt.
·∏ p
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
= AMS +
PLAY MODE
6
PROGRAM
Nummertoetsen
>25
·
=/+
1
2
·
P
=
+
0
)
p
U kunt hetzelfde muziekstuk meerdere malen in het
programma opnemen
Terwijl het nummer van het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u zo vaak als u wilt
op de AMS regelaar.
•
+
z
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
CLEAR
p
r
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets (of
eenmaal op de PROGRAM toets) totdat de
aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster
oplicht.
Kies voor a) of b):
a) Bij gebruik van de afstandsbediening:
Gebruik de nummertoetsen om de gewenste
muziekstukken in de door u gekozen volgorde
in te voeren.
Om een muziekstuk met een nummer hoger
dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te
gebruiken (zie blz. 18).
Bij een vergissing bij het invoeren van de
nummers
Druk op de CLEAR toets en druk vervolgens op de
gewenste nummertoets.
b) Bij gebruik van de toetsen op de minidisc
recorder:
1 Verdraai de AMS regelaar totdat het
nummer van het gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de AMS regelaar of op de PLAY
MODE toets.
z
Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is uitgeschakeld.
Als u de fl (of ·) toets indrukt, wordt hetzelfde
programma nogmaals afgespeeld.
Opmerkingen
• Als u de minidisc recorder uitschakelt of de stekker uit
het stopkontakt trekt zullen de nummers van uw
muziekselektie komen te vervallen. Als ude minidisc
recorder echter instelt op afspelen met een schakelklok,
zullen uw instellingen bij uitschakelen bewaard blijven.
• Als de totale speelduur van het programma langer dan
160 minuten is, verschijnt in het uitleesvenster de
aanduiding “- -m - -s” in plaats van de totale speelduur.
Kontroleren van de volgorde van de
muziekstukken
In de weergave-pauzestand of tijdens de weergave,
kunt u de volgorde van de muziekstukken in het
programma kontroleren.
Verdraai de AMS regelaar (of druk op de = of +
toets) terwijl het apparaat weergeeft of in de
pauzestand staat. De muziekstuknummers
verschijnen dan, in de volgorde waarin ze zijn
geprogrammeerd, in het uitleesvenster.
(Wordt vervolgd)
21NL
Afspelen van minidiscs
Veranderen van de volgorde van de
muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te
starten.
Om
Doet u het volgende
het laatste muziekstuk van
Druk op de CLEAR toets.
Iedere keer dat u op deze
toets drukt, wordt het laatstse
muziekstuk van het
programma gewist.
het programma te wissen Z
een muziekstuk aan het eind
van het programma toe te
voegen
Volg de aanwijzingen 2 en 3
onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
het gehele programma
volledig te veranderen
1 Druk op de p stoptoets
terwijl de minidisc recorder
in de stopstand staat.
2 Volg de aanwijzingen 2 en
3 onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
Nuttige tips voor het opnemen
van minidiscs op cassette Z
De in deze paragraaf beschreven funkties maken het
opnemen van minidiscs naar cassette bijzonder
eenvoudig.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunktie
Druk op de A.SPACE toets tot de aanduiding “A.SPACE”
enkele malen uit het uitleesvenster verdwijnt.
Opmerking
Als de automatische pauze-inlasfunktie is ingeschakeld,
tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere
muziekstuknummers bevat, zoals een symfonie of medley,
zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast op de
plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen.
Pauzeren na een muziekstuk (automatische
pauzefunktie)
Als de automatische pauzefunktie ingeschakeld is, zal
de minidisc recorder na de weergave van een
muziekstuk in de pauzestand komen te staan. Deze
automatische pauzefunktie is handig als u één
muziekstuk of verscheidene niet achter elkaar liggende
muziekstukken, wilt opnemen.
Druk enkele malen op de A.SPACE toets, tot de
aanduiding “A.PAUSE” in het uitleesvenster
verschijnt.
Hervatten van de weergave
Druk op de fl toets (· of P).
Uitschakelen van de automatische pauzefunktie
Druk enkele malen op de A.SPACE toets totdat de
aanduiding “A.PAUSE” uit het uitleesvenster verdwijnt.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopkontakt, de volgende keer dat u de
minidisc recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling van de A.SPACE pauze-inlasfunktie en de
A.PAUSE automatische pauzefunktie weer aanhouden.
6
A.SPACE
·
P
p
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen
(automatische pauze-inlasfunktie)
Met de automatische pauze-inlasfunktie kunt u tijdens
het opnemen tussen alle muziekstukken een pauze van
3 seconden inlassen. Dit maakt het mogelijk om later
met de AMS funktie snel en gemakkelijk naar het begin
van ieder gewenst muziekstuk te gaan.
Druk, alvorens met opnemen te beginnen, op de
A.SPACE toets, zodat de aanduiding “A.SPACE” in
het uitleesvenster oplicht.
22NL
Afspelen van minidiscs
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
5
Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc
recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc recorder ingeschakeld en begint
dan met afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidisc
recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
6
Zet, na de schakelklok-weergave, de TIMER
schakelaar op de minidisc recorder weer op OFF.
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc recorder kunt u het
afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
·∏
PLAY MODE
TIMER
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
•
•
=
r
•
•
·∏
•
•
0
•
•
•
§
6
PLAY MODE
Opmerking
·
·
=
P
+
p
r
1
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 8.
2
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets op
het voorpaneel (of op een van de PLAY MODE
toetsen op de afstandsbediening) om de gewenste
afspeelfunktie in te schakelen.
Voor het afspelen van slechts een aantal
muziekstukken stelt u eerst een programma of
muziekselektie samen (zie blz. 21).
3
• Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op de fl weergavetoets (of
op de · weergavetoets) om het afspelen te
starten en dan gaat u door naar stap 4.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u direkt doorgaan
met stap 4.
4
Zet de TIMER schakelaar van de minidisc
recorder op PLAY.
U kunt in stap 2 voor PROGRAM kiezen, maar als de
minidisc recorder een te lange tijd is uitgeschakeld, zal het
programma uit het geheugen verdwenen zijn. Zodoende
kan het gebeuren dat er geen programma meer is als het
tijdstip voor weergave te ver weg ligt. Als dit het geval is,
zal de minidisc recorder automatisch overschakelen naar
normale weergave en de muziekstukken worden in de
normale volgorde weergegeven.
23NL
Montage van opgenomen minidiscs
EDIT/NO YES
Opmerkingen betreffende het
monteren van muziek
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
=
r
•
Monteren van de op het deck opgenomen muziekstukken is
niet mogelijk, omdat het wispreventienokje op de minidisc
open is. Schuif het nokje eerst dicht en monteer daarna de
opnamen.
p
·∏
•
Als de “Protected” aanduiding op het display oplicht
0
•
Na het opnemen kunt u de opgenomen muziekstukken
monteren door gebruikmaking van de volgende
montagefunkties:
• Met de ERASE funktie kunt u opgenomen
muziekstukken wissen door de overeenkomstige
muziekstuknummers in te voeren.
• Met de DIVIDE funktie kunt u muziekstukken op de
gewenste punten onderverdelen, zodat u deze
punten later snel kunt terugvinden met behulp van
de AMS-funktie.
• Met de COMBINE funktie kunt u twee
opeenvolgende muziekstukken tot één muziekstuk
samenvoegen.
• Met de MOVE funktie kunt u de volgorde van de
muziekstukken veranderen door een bepaald
muziekstuk naar de gewenste positie
(muziekstuknummer) te verplaatsen.
• Met de TITLE funktie kunt u titels opmaken voor uw
opgenomen minidiscs en muziekstukken.
)
§
= AMS +
Wissen van een enkel muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen met de minidisc
recorder in de stopstand, in de pauzestand of tijdens
weergave, eenvoudigweg door het betreffende
muziekstuknummer in te voeren. Als er een
muziekstuk is gewist, zal het totaal aantal
muziekstukken met één verminderen en alle
muziekstukken die na het gewiste muziekstuk op de
minidisc liggen worden hernummerd. Aangezien door
wissen slechts de inhoudsopgave van de disc (“TOC”,
Table Of Contents) wordt aangepast, is het niet nodig
om over bestaand materiaal nieuwe opnamen te maken
zoals het geval is bij cassettebanden.
z
Aangezien de muziekstukken na het wissen worden
hernummerd, dient u bij wissen van meerdere
muziekstukken te beginnen bij muziekstukken met de
hoogste nummers, zodat muziekstukken die nog gewist
moeten worden niet onnodig hernummerd worden.
Als de “TOC” aanduiding op het display knippert
Stoot niet tegen de minidisc recorder en trek niet de stekker
uit het stopkontakt. Na het monteren van muziekstukken za
de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc
uitneemt of het apparaat uitschakelt. De “TOC” aanduiding
knippert wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het
bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, dooft de
“TOC” aanduiding.
Voorbeeld: Wissen van B
Muziekstuknummer
1
2
A
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
• gedeelten van een muziekstuk (A-B Wissen)
24NL
B
C
Wissen
D
B is gewist.
1
3
2
A
Wissen van opnamen
(ERASE funktie)
4
3
C
D
1
Draai aan de AMS regelaar totdat het nummer
van het muziekstuk dat u wilt wissen op het
display verschijnt.
2
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Erase ?” oplicht.
Het nummer van het gekozen muziekstuk
knippert nu op het display.
Montage van opgenomen minidiscs
3
4
Druk op de YES toets.
Als het gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt
de aanduiding “Complete” een paar sekonden
lang en verdwijnt vervolgens weer. Het
muziekstuk is nu gewist. Er verdwijnt één
nummer uit de muziekkalender.
Bij het wissen in de weergavestand, zal het
apparaat het volgende muziekstuk beginnen af te
spelen zodra het wissen voltooid is.
Herhaal de stappen 1 t/m 3 als u nog meer
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de wisfunktie
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets, of verdraai de
AMS regelaar om naar een ander muziekstuknummer te
gaan.
Opmerkingen
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk (A-B ERASE
funktie)
U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk
wissen door de begin- en eindpunten van het gewenste
gedeelte te specificeren.
Deze functie is nuttig voor het wissen van onnodige
passages op een MD die van satelliet-uitzendingen of
FM-uitzendingen werd opgenomen.
Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk A
Muziekstuk1
nummer
A-B
Wissen
Als de aanduiding “Erase!! ?” op het display verschijnt, is
het muziekstuk met een ander apparaat opgenomen of
gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze aanduiding
verschijnt, drukt u op de YES toets om het muziekstuk te
wissen.
Punt A
Punt B
2
A
#1
A
#2
1
3
A
#3
B
C
2
3
A (#1+#3)
C
B
)
·∏
)
p
•
•
•
•
•
•
•
•
Bij het volledig wissen van een opgenomen minidisc
worden alle muziekstukken en hun titels, plus de titel
van de minidisc in één keer gewist.
EDIT/NO
+
•
•
=
r
•
•
•
•
•
·∏
•
Wissen van alle muziekstukken van een
minidisc
0
•
•
§
= AMS +
YES
1
Druk, met het apparaat in de pauzestand, de
EDIT/NO toets enkele malen in, tot de
aanduiding “All Erase ?” oplicht.
1
Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
fl (of P) toets bij het beginpunt (punt A) van het
gedeelte dat u wilt wissen.
2
Druk op de YES toets.
Alle muziekstuknummers in de muziekkalender
beginnen te knipperen.
2
Druk herhaaldelijk op de EDIT/NO toets totdat
“A-B Erase ?” op het display verschijnt.
3
3
Druk nogmaals op de YES toets.
Nadat de “Complete” aanduiding enkele
sekonden is opgelicht, dooft de muziekkalender
en is het wissen van minidisc voltooid.
Druk op de YES toets.
“Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen
afwisselend op het display en het beginpunt A
van het te wissen gedeelte wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
4
Druk op de EDIT/NO toets indien punt A niet
juist is. (Ga naar stap 7 indien het punt juist is.)
5
Luister naar het geluid en draai de AMS regelaar
om punt A te zoeken.
“Rehearsal” en “Point A ok?” verschijnen
afwisselend op het display en punt A wordt
herhaaldelijk afgespeeld. Punt A kan worden
verplaatst binnen een maximaal bereik van –128
tot +127 stappen van elk ongeveer 0,06 seconde
binnen een muziekstuk.
Uitschakelen van de ERASE funktie
Druk op de EDIT/NO of op de p toets.
z
Ongedaan maken van het wissen van een
muziekstuk
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op
blz. 31.
(Wordt vervolgd)
25NL
Montage van opgenomen minidiscs
7
Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien
punt A juist is. “Point B Set” zal dan voor een
paar seconden op het display verschijnen.
Vervolgens zullen “(” en “A-B” beginnen te
knipperen en zal het afspelen beginnen zodat u
punt B kunt vastleggen.
Laat het muziekstuk verder afspelen of druk op
de ) toets totdat het eindpunt (punt B) van het
gedeelte dat u wilt wissen, is bereikt. Druk daarna
op de YES toets.
“Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen
afwisselend op het display en het aan elkaar
“gelaste” gedeelte van het muziekstuk (nadat het
A-B gedeelte is gewist) wordt herhaaldelijk
afgespeeld, beginnend vanaf een paar seconden
vóór punt A en eindigend een paar seconden na
punt B.
Bij het opnemen van een geluidsbron via de (analoge)
lijningangen of via de mikrofoon zullen alle
muziekstukken als een enkel nummer op de minidisc
komen te staan, zonder afzonderlijke nummers. De
DIVIDE funktie stelt u in staat aparte muziekstuknummers aan te brengen voor ieder muziekstuk of
iedere passage, zodat u hier snel toegang toe kunt
verkrijgen. Wanneer een gedeelte wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers met één
toenemen, en worden de overige muziekstukken
opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuknummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te
brengen
9
Druk op de EDIT/NO toets indien punt B niet
juist is. (Ga naar stap 12 indien het punt juist is.)
Muziekstuk1
nummer
10
Luister naar het geluid en draai AMS om punt B
te zoeken.
“Rehearsal” en “Point B ok?” verschijnen
afwisselend op het display en het aan elkaar
“gelaste” gedeelte van het muziekstuk (nadat het
A-B gedeelte is gewist) wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Punt B kan worden verplaatst binnen een
maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van
elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk.
Onderverdelen
2
A
3
B
C
D
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is een
nieuw nummer voor C aangebracht.
2
1
A
3
B
4
C
D
·∏
)
0
•
•
•
•
•
•
Druk op de YES toets of de AMS regelaar indien
punt B juist is.
Nadat het A-B gedeelte is gewist, zal “Complete”
voor een paar seconden op het display
verschijnen.
•
=
EDIT/NO
• Wanneer “Impossible” (niet mogelijk) op het display
verschijnt, betekent dit dat u geprobeerd hebt punt B vóór
punt A vast te leggen. Kies punt B zodanig dat het na punt
A komt.
• Wanneer “Sorry” op het display verschijnt, betekent dit
dat een gedeelte van het muziekstuk niet kan worden
gewist. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk
verschillende keren hebt gemonteerd, en is te wijten aan
een technische beperking van het MD-systeem en niet aan
een mechanische fout.
+
= AMS +
YES
1
Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
fl (of P) toets om de weergave tijdelijk te
onderbreken op het punt waar u een nieuw
muziekstuknummer wilt aanbrengen.
De minidisc recorder komt in de weergavepauzestand.
2
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Divide ?” oplicht.
3
Druk op de YES toets als u het muziekstuk wilt
onderverdelen.
Op het display wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af en het
nummer van het muziekstuk dat onderverdeeld
moet worden knippert in de muziekkalender. Het
beginpunt van het nieuwe muziekstuknummer
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk op de p toets.
Opmerkingen
•
12
•
Indien punt B nog niet juist is, dient u stap 10 te
herhalen totdat het juiste punt is gevonden.
r
•
11
Uitschakelen van de A-B ERASE funktie
26NL
p
·∏
•
•
•
§
•
8
Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken
(DIVIDE funktie)
•
•
Indien punt A nog niet juist is, dient u stap 5 te
herhalen totdat het juiste punt is gevonden.
•
•
6
Montage van opgenomen minidiscs
4
5
Als het beginpunt niet het gewenste is, drukt u op
de EDIT/NO toets. (Als het beginpunt goed is
ingesteld, gaat u naar stap 7.)
Verdraai de AMS regelaar terwijl u naar de
weergave luistert en stop op het gewenste punt.
Het begin van het nieuwe muziekstuknummer
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Op het display wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Position ok?” elkaar af.
Het beginpunt kan worden verplaatst binnen een
maximaal bereik van –128 tot +127 stappen van
elk ongeveer 0,06 seconde binnen een muziekstuk.
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
(COMBINE funktie)
Deze funktie stelt u in staat opeenvolgende
muziekstukken op een opgenomen minidisc samen te
voegen. Dit is mogelijk tijdens afspelen, in de
stopstand of in de pauzestand. Dit is handig voor het
samenvoegen van diverse liedjes tot een enkele
medley, of om diverse los van elkaar opgenomen
passages tot één muziekstuk samen te voegen. Bij het
samenvoegen van twee muziekstukken zal het totale
aantal muziekstuknummers met één afnemen, en
worden de overige muziekstukken opnieuw
genummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van B en C
Muziekstuknummer
1
2
A
3
B
Samenvoegen
Druk op de AMS regelaar of op de YES toets
wanneer het juiste punt is gevonden.
De aanduiding “Complete” licht enkele sekonden
lang op en verdwijnt vervolgens, ten teken dat het
muziekstuk is onderverdeeld. Na het splitsen van
het muziekstuk zal dit nieuwe
muziekstuknummer worden afgespeeld. Het
nieuwe muziekstuk zal geen titel hebben, ook al
was het oorspronkelijke muziekstuk wel van een
titel voorzien.
1
D
C
B en C zijn tot één
muziekstuk samengevoegd
3
2
A
4
B
C
D
p
)
p
·∏
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
=
+
r
•
•
0
•
•
§
•
•
•
7
Als het beginpunt nog steeds niet helemaal goed
is, herhaalt u stap 5 tot het juiste punt is
gevonden.
•
6
Uitschakelen van de DIVIDE funktie
Druk op de p toets.
z
Ongedaan maken van een onderverdeling
EDIT/NO
Tijdens het opnemen kunt u een muziekstuk
onderverdelen
YES
1
Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het tweede muziekstuk, van de muziekstukken
die u wilt kombineren, op het display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 3 en 4 samen
te voegen, verdraait u de AMS regelaar totdat
muziekstuknummer 4 op het display aan gaat.
2
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Combine ?” oplicht.
3
Druk op de YES toets.
Op het display wisselen de aanduidingen
“Rehearsal” en “Track ok?” elkaar af en de
nummers van de muziekstukken die moeten
worden samengevoegd beginnen te knipperen in
de muziekkalender. Het apparaat speelt het
gedeelte waar de twee muziekstukken zullen
worden samengevoegd (d.w.z. het einde van het
eerste muziekstuk en het begin van het tweede)
herhaaldelijk af.
Voeg de muziekstukken weer samen (zie
“Samenvoegen van opgenomen muziekstukken” op
deze bladzijde rechts) en splits de muziekstukken dan
opnieuw, indien u dit wenst.
z
= AMS +
Gebruik hiervoor de funktie voor het aanbrengen van
muziekstuknummers (zie blz. 12).
(Wordt vervolgd)
27NL
Montage van opgenomen minidiscs
Als u het juiste punt heeft gevonden, drukt u op
de YES toets.
Als de muziekstukken waren samengevoegd, zal
de aanduiding “Complete” enkele sekonden op
het display aangaan en zal één nummer uit de
muziekkalender verdwijnen.
Als beide samengevoegde muziekstukken van een
titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
Uitschakelen van de COMBINE funktie
Met behulp van deze funktie kunt u de volgorde van
van de muziekstukken naar wens veranderen. Nadat
een muziekstuk is verplaatst, zullen de nummers van
de muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats
automatisch aangepast (hernummerd) worden.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar positie 2
Muziekstuk1
nummer
2
2
A
D
Muziekstuk C is nu het
nieuwe nummer 2 geworden.
4
3
Verplaatsen
1
4
C
B
A
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets.
z
3
C
D
B
Ongedaan maken van het samenvoegen van twee
muziekstukken
)
§
p
·∏
•
•
•
0
•
•
•
•
•
•
•
•
•
=
+
r
•
Splits de muziekstukken weer (zie “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken” op blz. 26), en voeg de
muziekstukken dan op de juiste manier weer samen.
•
•
5
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE funktie)
•
•
Als het gekozen muziekstuk niet het juiste is,
drukt u op de EDIT/NO toets of de p toets, en
dan begint u weer bij stap 1.
•
4
Opmerkingen
Wanneer “Sorry” op het display verschijnk, betekent dit dat
de aangegeven muziekstukken niet samengevoegd worden.
Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk
verschillende keren hebt gemonteerd, en is te wijten aan een
technische beperking van het MD-systeem en niet aan een
mechanische fout.
EDIT/NO
= AMS +
1
Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het muziekstuk dat u wilt verplaatsen, op het
display verschijnt.
2
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Move ?” oplicht.
3
Druk op de YES toets.
Het nummer van het betreffende muziekstuk en
de nieuwe positie lichten op.
Te verplaatsen
muziekstuk
Nieuwe positie
4
Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
de nieuwe positie oplicht.
5
Druk op de AMS regelaar of op de YES toets.
De aanduiding “Complete” licht enkele seconden
lang op op het display en verdwijnt, ten teken dat
het muziekstuk verplaatst is. Als het apparaat in
de weergavestand staat, zal het verplaatste
muziekstuk worden afgespeeld.
Uitschakelen van de MOVE funktie
28NL
YES
Druk op de EDIT/NO toets of de p toets.
Montage van opgenomen minidiscs
Naamgeving van minidiscs en
opgenomen muziekstukken
(TITLE funktie)
3
Deze funktie kunt u gebruiken voor het samenstellen
van titels voor uw opgenomen minidiscs en
muziekstukken. Deze titels — die uit kleine letters,
hoofdletters, cijfers en symbolen kunnen bestaan tot
een maximum van 1 700 tekens per disc — zullen dan
tijdens gebruik van de minidisc-recorder op het
display verschijnen.
4
)
drukt u net zovaak op
DISPLAY/CHAR tot er
hoofdletters
“A” verschijnt op het display
kleine letters
“a” verschijnt op het display
cijfers enz.
“0” verschijnt op het display
p
•
•
•
•
•
•
•
•
•
EDIT/NO
+
Draai aan de AMS regelaar om het letter teken te
kiezen.
•
•
=
r
•
•
·∏
= AMS +
•
•
0
•
•
•
§
YES
Volg de onderstaande procedure als u een muziekstuk
van een titel wilt voorzien.
U kunt een muziekstuk een naam toewijzen als dit
muziekstuk wordt weergegeven, opgenomen of in
de pauzestand staat. Zorg ervoor dat de titel bijde
weergave of opname van het muziekstuk gegeven
is voordat het muziekstuk is afgelopen. Als de
weergave van het muziekstuk stopt vóórdat u de
titel volledig heeft ingevoerd, worden de
ingevoerde letters niet vastgelegd en het
muziekstuk zal geen titel hebben.
2
Voor het kiezen
van
0/)
DISPLAY/CHAR
1
Druk op de DISPLAY/CHAR toets om te kiezen
voor hoofdletters, kleine letters of cijfers en
symbolen, als volgt:
Druk vervolgens herhaaldelijk op de EDIT/NO
toets, zodat de aanduiding “Name in ?” op het
display oplicht.
Om
Zorgt u dat de minidisc recorder
een muziekstuk van
een titel te voorzien
het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand staat,
of gestopt is na het vinden van het
muziekstuk.
een minidisc van een
titel te voorzien
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer op het
display.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen alle in
volgorde op het display wanneer u aan de AMS
regelaar draait.
U kunt in de titels, de volgende symbolen en
tekens gebruiken:
! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@ _`
Ook tijdens stap 4 kunt u door indrukken van de
DISPLAY/CHAR toets nog overschakelen op een
ander soort lettertekens (zie stap 3).
5
Druk op de AMS regelaar om het gekozen teken
in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en het
apparaat wacht op de invoer van het volgende
teken.
(Wordt vervolgd)
Druk op de YES toets.
Er verschijnt een knipperende cursor op het
display.
29NL
Montage van opgenomen minidiscs
6
Herhaal de stappen 3 t/m 5 totdat u de volledige
titel heeft ingevoerd.
2
Als u een fout maakt
Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 3 t/m
5 om het juiste teken in te voeren.
Wissen van een teken
Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en druk op de EDIT/NO
toets.
Kies het soort letter of symbool als volgt:
Voor het kiezen van
Drukt u herhaaldelijk op de
hoofdletters
CHAR toets totdat de
aanduiding “Selected ABC” op
het display oplicht.
kleine letters
CHAR toets totdat de
aanduiding “Selected abc” op
het display oplicht.
getallen
NUM toets totdat de aanduiding
“Selected 123” op het display
oplicht.
Invoeren van een spatie
Druk op de AMS regelaar of de ) toets terwijl de
cursor knippert.
7
3
Voer één voor één de tekens in.
Telkens wanneer u een letterteken hebt
ingevoerd, gaat de cursor naar rechts, klaar voor
het invoeren van het volgende teken.
4
Herhaal de stappen 2 en 3 totdat de gehele titel is
ingevoerd.
Druk op de YES toets.
De ingevoerde titel verschijnt links op het
display, en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titel-invoerfunktie
Druk op de p toets.
Als u een verkeerd teken invoert
Opmerking
Druk op de 0 of de ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen.
Druk op de CLEAR toets om het foute teken te wissen
en voer vervolgens het juiste in.
U kunt geen titel aan een muziekstuk of aan een gehele
minidisc toewijzen tijdens het opnemen over een eerder
opgenomen muziekstuk.
Een muziekstuk van een titel voorzien met
de toetsen op de afstandsbediening Z
5
Druk nogmaals op de NAME toets.
De ingevoerde titel verschijnt links op het
display, en het invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de titel-invoerfunktie
6
Druk op de p toets.
Alfanumerieke
toetsen
Veranderen van een bestaande titel Z
1 Druk op de NAME toets en ga dan als volgt te
werk:
NAME
·
CHAR
0/)
1
P
=
+
0
)
r
p
CLEAR
p
NUM
Druk enkele malen op de NAME toets tot er een
knipperende cusor op het display verschijnt en
doe dan het volgende:
Om
Zorgt u dat de minidisc recorder
een muziekstuk van het muziekstuk weergeeft,
een titel te voorzien opneemt of in de pauzestand staat,
of gestopt is na het vinden van het
muziekstuk.
een minidisc van
een titel te voorzien
30NL
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer op het
display.
2
Voor het veranderen
van
Zorgt u dat de minidisc
recorder
de titel van een
muziekstuk
het opnieuw te benoemen
muziekstuk afspeelt of in de
weergave-pauzestand staat, of
gestopt is na het vinden van het
muziekstuk.
de titel van de
minidisc
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer op het
display.
Houd de CLEAR toets (of de EDIT/NO toets op
de minidisc recorder) ingedrukt tot de bestaande
titel gewist is.
Montage van opgenomen minidiscs
Druk nogmaals op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “Name Erase ?” licht op.
3
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
+
1
Met de minidisc recorder in de stopstand en geen
muziekstuknummer op het display zichtbaar,
drukt u net zovaak op de EDIT/NO toets tot er op
het display “Undo ?” wordt aangegeven.
De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als u
geen wijzigingen op de minidisc hebt
aangebracht.
2
Druk op de YES toets.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt op
het display, afhankelijk van het soort wijziging
dat u ongedaan kunt maken:
Gemaakte wijziging:
Aanduiding:
Wissen van een enkel muziekstuk
Druk op de YES toets.
Alle titels worden nu gewist.
Wissen van alle muziekstukken
van een minidisc
“Erase Undo ?”
Wissen van gedeelten van een
muziekstuk
Druk op de p toets.
Onderverdelen van een
muziekstuk
“Divide Undo ?”
Samenvoegen van muziekstukken
“Combine Undo ?”
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen
Verplaatsen van een muziekstuk
“Move Undo ?”
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een minidisc”
op blz. 25.
Naamgeving van een muziekstuk
of een gehele minidisc
Ongedaan maken van het wissen van een naam
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op deze
bladzijde.
z
•
EDIT/NO YES
Om de titel-wisfunktie uit te schakelen
z
•
r
•
2
•
=
Gebruik deze funktie als u alle titels in één keer van
een minidisc wilt wissen.
Houd met het apparaat in de stopstand de
EDIT/NO toets ingedrukt, totdat de aanduiding
“All Erase ?” op het display oplicht.
p
·∏
•
Wissen van alle titels op een minidisc
(titel-wisfunktie)
1
0
•
Druk op de NAME toets.
)
§
•
4
Voer de nieuwe titel in.
Volg hiervoor de stappen 3 t/m 6 onder
“Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 29 en 30, of de stappen
2 t/m 4 onder “Een muziekstuk van een titel
voorzien met de toetsen op de afstandsbediening”
op blz. 30.
•
3
Wijzigen van een bestaande titel
Ongedaan maken van de laatste
wijziging (UNDO funktie)
Met de herstelfunktie kunt u de laatste ingreep op de
minidisc ongedaan maken, zodat de minidisc weer in
de oorspronkelijke toestand terugkomt. Overigens zult
u een wijziging niet ongedaan kunnen maken als u
daarna een van de volgende handelingen hebt
verricht:
• indrukken van de r opnametoets op het
voorpaneel;
• indrukken van de r opnametoets, de MUSIC SYNC
toets, of de CD-SYNC STANDBY toets op de
afstandsbediening;
• bijwerken van de inhoudsopgave door uitschakelen
van het apparaat of uitnemen van de minidisc;
• uitschakelen en de stekker uit het stopkontakt
trekken.
“Name Undo ?”
Wissen van alle titels van de
minidisc
3
Druk nogmaals op de YES toets.
De aanduiding “Complete” verschijnt enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de inhoud
van de minidisc wordt weer in de oorspronkelijke
stand hersteld.
Uitschakelen van de UNDO funktie
Druk op de EDIT/NO of op de p toets.
31NL
Overigeinformatie
Overige
informatie
Foutmeldingen
Beperkingen van het systeem
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen wanneer er bij de bediening
iets mis gaat.
Het opnamesysteem van uw minidisc recorder verschilt
sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone
cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een nadere uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing
in uw apparatuur.
Foutmelding
Betekenis
Blank Disc
Er wordt getracht een blanco, onbespeelde
of gewiste minidisc af te spelen.
Cannot Copy
Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc (zie blz. 36).
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur (60 tot
74 minuten)
Cannot EDIT
Er wordt getracht een minidisc op te
nemen of te monteren tijdens
geprogrammeerde weergave of weergave
in willekeurige volgorde.
Disc Error
De minidisc is vuil of bekrast of de “TOC”
(inhoudsopgave) ontbreekt.
Wis alle muziekstukken van een nieuwe,
voor opnemen geschikte minidisc,
alvorens deze te gebruiken (zie “Wissen
van alle muziekstukken van een minidisc”
op blz. 25).
Wanneer er 255 nummers op de disc zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan
255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met
opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere
minidisc te gebruiken.
Disc Full
Er is geen ruimte meer over op de minidisc
(zie “Beperkingen van het systeem” op
deze bladzijde).
Impossible
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen terwijl het eerste muziekstuk
wordt afgespeeld.
Er wordt getracht punt B voor “A-B
wissen” vóór punt A vast te leggen. Punt B
kan alleen na punt A worden vastgelegd.
Name Full
Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1 700 lettertekens).
NO DISC
Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
No Track
De geplaatste disc heeft wel een titel maar
geen genummerde muziekstukken.
Protected
De geplaatste disc is beveiligd tegen
opnemen.
Retry
De eerste opname is mislukt vanwege een
fout of kras op de minidisc, maar een
tweede poging tot opname is aan de gang.
Retry Error
Door trillingen waaraan de minidiscrecorder bloot staat of door krassen op de
minidisc, zijn er verschillende opnamepogingen gedaan maar allen zijn mislukt.
Sorry
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen die niet gekombineerd kunnen
worden.
Er wordt getracht een gedeelte van een
muziekstuk te wissen dat niet kan worden
gewist.
STANDBY
(knipperend)
32NL
Er is teveel tijd verstreken, zodat de
gegevens voor de schakelklok zijn
verdwenen, of de geprogrammeerde
weergave werkt niet omdat de gegevens
zijn verdwenen.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende speelduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan twaalf sekonden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te kombineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare speelduur op de disc komen in totaal niet
aan de nominale speelduur van de disc (60 tot
74 minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum eenheden van
2 sekonden, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke.
In muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen,
maar door montage zijn samengesteld, kan bij gebruik
van de zoekfunkties het geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuk-nummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuk-nummers kunnen resulteren wanneer
(1) de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld, of (2) bij het
opnemen van bepaalde compact discs met zowel de
“LEVEL-SYNC” aanduiding als de automatische
muziekstuk-markering ingeschakeld.
Overige informatie
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
oplichten
Als de geplaatste minidisc nieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die reeds eerder waren gebruikt.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
• Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven.
• Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
ERASE funktie (zie blz. 24).
• De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
• Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of
bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen, aangezien
de speelduur hierdoor verminderd kan worden.
• Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Mocht er een probleem zijn tijdens gebruik van uw minidisc
recorder, loop dan eerst onderstaande punten langs.
Als het probleem aan de hand van de volgende
aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan a.u.b. kontakt
op met de dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst.
De minidisc recorder werkt niet of funktioneert niet naar
behoren.
/Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
“Disc Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder
en plaats deze opnieuw. Als de “Disc Error”
aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door
een andere.
Opnemen is niet mogelijk.
/ De minidisc is tegen abusievelijk wissen beveiligd.
(De aanduiding “Protected” verschijnt.) Schuif het
nokje dicht om opnemen mogelijk te maken (zie blz.
7).
/ De minidisc recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de
geluidsbron en de recorder naar behoren zijn
gemaakt.
/ Het opnamenivo is niet goed ingesteld (in geval van
opnemen via de lijningangen). Stel het opnamenivo
goed in met behulp van de REC LEVEL regelaar (zie
blz. 11).
/ Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang
de disc door een opname-minidisc.
/ Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop geen of minder materiaal is opgenomen.
/ Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan,
of het netsnoer is uit het stopkontakt geraakt.
Mogelijk is informatie die op de disc was
opgenomen verloren gegaan. Maak de opnamen
opnieuw.
Tijdens synchroon-opname kan de minidisc recorder niet
worden bediend met behulp van de bijgeleverde
afstandsbediening.
/ De instelling voor de compact disc speler (compact
disc speler of video-CD speler) is niet juist voor het
gebruikte type compact disc speler. Schakel de
instelling voor het type compact disc speler om (zie
blz. 15).
Indien uw CD-speler voorzien is van een
functiekeuzeschakelaar, dient u de
functiekeuzeschakelaar op “CD1” in te stellen.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
/ Sterk magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder. Plaats de recorder verder uit de
buurt van apparatuur die elektromagnetische storing
kan veroorzaken.
Opmerking
Als het apparaat nog steeds niet naar behoren funktioneert
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd: trek in
dit geval de stekker uit het stopkontakt, en sluit het apparaat
dan weer op het stopkontakt aan.
Afspelen is niet mogelijk.
/Er is vocht binnenin het apparaat gekondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc recorder
enkele uren in een warme omgeving liggen tot het
kondensvocht verdampt is.
/Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de
schakelaar om het apparaat in te schakelen.
/De disc is andersom in de houder gestoken.
Schuif de minidisc met de labelkant naar boven
wijzend en met de pijl in de richting van de opening,
in de disc-houder tot het apparaat de disc “pakt”.
/De minidisc bevat geen opnamen (de
muziekkalender verschijnt niet). Vervang de
minidisc door een andere waarop opnamen staan.
33NL
Overige informatie
Algemeen
Technische gegevens
220 V – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik
20 watt
Afspeelsysteem
Minidisc digitaal audiosysteem
Disc
Minidisc
Laser
Halfgeleider-laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: kontinu
Laser-uitgangsvermogen
Minder dan 44,6 µW*
Bijgeleverd toebehoren
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok, bij
een diafragma van 7 mm.
Los verkrijgbaar toebehoren
Toerental
400 tpm – 900 tpm (CLV)
Foutkorrektie
Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrekwentie 44,1 kHz
Adaptieve Transformatie
Akoestische Kodering
(ATRAC: Adaptive Transform
Acoustic Coding)
Modulatiesysteem
EFM (Eight-to-Fourteen Modulation,
8 naar 14 modulatie)
Aantal kanalen
2 stereo-kanalen
Frekwentiebereik
5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding
Meer dan 96 dB tijdens weergave
Snelheidsfluktuaties
Beneden meetbare limiet
Ingangen
IngangsNominaal
impedantie ingangsvermogen
Tulpstekker- 47 kOhm
LINE
(ANALOG) IN bussen
DIGITAL
IN
Vierkante
optische
stekkerbus
Minimaal
ingangsvermogen
500 mVrms 125 mVrms
Optische
golflengte:
660 nm
—
Ca. 2,8 kg
Zie blz. 4.
Optisch aansluitsnoer: POC-15A
Minidiscs voor opname: MDW-60 (60 min.),
MDW-74 (74 min.)
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens, zonder
kennisgeving, voorbehouden.
Kodering
Type
stekkerbus
Afmetingen (inkl. Uitstekende onderdelen)
Ca. 280 × 90 × 285 mm (b/h/d)
Gewicht
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
—
Uitgangen
34NL
Voedingsspanning
Type
stekkerbus
BelastingsNominaal
uitgangsvermogen impedantie
PHONES
Stereo
miniaansluitbus
10 mW
32 Ohm
LINE
(ANALOG)
OUT
Tulpstekkerbussen
2 Vrms
(bij 50 kOhm)
Meer dan
10 kOhm
DIGITAL
OUT
Vierkante
optische
stekkerbus
–18 dBm
Optische
golflengte:
660 nm
Overige informatie
Pieptonen ter herkenning van
de bedieningsfunkties
Uw minidisc-recorder biedt de mogelijkheid een aantal
bedieningsfunkties vergezeld te doen gaan van
waarschuwingstonen, aan de hand waarvan u de
ingeschakelde funktie kunt herkennen.
Deze pieptonen klinken zowel uit het apparaat zelf als
via de hoofdtelefoon.
Achterkant van de minidisc-recorder
LINE
(ANALOG)
IN
DIGITAL
BEEP
OUT
L
IN
OUT
ON
De minidisc-recorder is aan
het opnemen, maar de
resterende opnameduur op
de minidisc is onder de drie
minuten gekomen**.
Een reeks korte hoge pieptonen
De fl (· of P) toets is
ingedrukt en de minidiscrecorder is met afspelen
begonnen.
Eén korte hoge pieptoon
De p stoptoets is ingedrukt.
Eén korte lage pieptoon
In de stopstand is de PLAY
MODE toets ingedrukt en er
is ingesteld op normale
kontinu-weergave (dus de
willekeurige weergave of
programma-weergave is
geannuleerd).
Eén korte lage pieptoon
In de stopstand is de EDIT/
NO toets ingedrukt en de
aanduiding “All Erase ?” is
in het uitleesvenster
verschenen.
Eén korte hoge pieptoon
Tijdens het opnemen is de
EDIT/NO toets ingedrukt en
de aanduiding “LevelSync ?”
is in het uitleesvenster
verschenen**.
Eén korte hoge pieptoon
OFF
R
BEEP
Zet de BEEP pieptoonschakelaar in de “ON” stand.
Nu zullen er bij de volgende bedieningshandelingen
één of meer hoge of lage pieptonen klinken.
Bedieningshandeling
Waarschuwingstoon/tonen
De minidisc-recorder werd
ingeschakeld.
Eén korte hoge pieptoon
De minidisc-recorder wordt
uitgeschakeld.
Twee korte hoge pieptonen
Er is op een toets gedrukt
terwijl er geen minidisc
geladen is.
Drie korte hoge pieptonen,
gevolgd door een
aangehouden hoge pieptoon
De r opnametoets is
ingedrukt, maar de
minidisc is vol.
Een aangehouden hoge
pieptoon
De r opnametoets is
ingedrukt en de minidiscrecorder staat in de
opnamepauzestand.
Er klinken afzonderlijke lage
pieptonen, één piep voor
elke 10 minuten resterende
opnameduur op de
minidisc*, wat later gevolgd
door een enkele pieptoon om
de paar sekonden.
De fl (· of P) toets is
ingedrukt en het opnemen
op de minidisc-recorder is
begonnen.
Eén korte hoge pieptoon
De minidisc-recorder is aan
het opnemen of staat in de
opnamepauzestand, maar de
pieknivometers overschrijden
het aanbevolen
opnamenivo** (en de
“OVER” aanduiding licht
op).
Een aangehouden lage
pieptoon
Tijdens het afspelen is de
Eén korte hoge pieptoon
EDIT/NO toets ingedrukt en
de aanduiding “Erase ?” is in
het uitleesvenster verschenen.
* Er klinkt één pieptoon voor elke 10 volle minuten
resterende opnameduur (d.w.z. één pieptoon betekent dat
er nog 10 tot 20 minuten over zijn, bij twee pieptonen zijn
er tussen de 20 en 30 minuten over, en bij drie pieptonen
nog tussen de 30 en 40 minuten). Als er minder dan
10 minuten over zijn, zal er geen pieptoon klinken.
** Deze pieptonen klinken alleen via de hoofdtelefoon; de
minidisc-recorder laat in dit geval geen
waarschuwingstoon horen.
35NL
Overige informatie
Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem
(“Serial Copy Management
System”)
Aangezien deze minidisc-recorder volgens het zgn.
“Serial Copy Management System” werkt, kunnen
minidiscs die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, niet naar andere minidiscs worden
gekopieerd via de digitale uitgangsaansluiting.
Het volgende schema geeft een overzicht voor het
maken van kopieën via de digitale of analoge
aansluitingen.
2 U kunt het digitale ingangssignaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrekwentie van
32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks
opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of minidisc
een digitale kopie maken op een andere DAT cassette of
opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT deck of minidisc-recorder, zodat u een
tweede-generatie kopie verkrijgt. Volgende kopieën van
uw kopie kunnen echter alleen via de analoge in- en
uitgangsaansluitingen van een DAT deck of minidiscrecorder gemaakt worden. Overigens kan bij bepaalde
satelliet-ontvangers het maken van tweede-generatie
kopieën niet mogelijk blijken.
Weergave
1 Via de digitale in/uitgangsaansluitingen kunt u digitale
geluidsbronnen (CD-speler, voorbespeelde minidiscs en
DAT cassettes) op een opname-minidisc opnemen.
Het is echter niet mogelijk op andere opname-minidiscs
kopieën te maken van een dergelijke minidisc via de
digitale in/uitgangsaansluitingen.
Satelliet-tuner
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Opname
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Minidisc recorder
CD-speler
DAT deck
Eerste-generatie
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via
de digitale-naardigitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Opname
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Weergave
DAT deck of
minidisc recorder
Tweede-generatie
DAT cassette of
opname-minidisc
opgenomen via
de digitale-naardigitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Lijn-uitgangsaansluitingen
Digitale
(analoog)
uitgangsaansluiting
Weergave
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
DAT deck of
minidisc recorder
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
36NL
Digitale
ingangsaansluiting
Lijn-uitgangsaansluitingen
(analoog)
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Opname
Opname
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
DAT deck of
minidisc recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Eerste-generatie DAT
cassette of minidisc
opgenomen via de
digitale-naar-digitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
DAT deck of
minidisc recorder
Overige informatie
3 Een “analoge” DAT cassette of minidisc, opgenomen via
de conventionele analoge ingangsaansluitingen van het
DAT deck of de minidisc-recorder, kunt u overspelen naar
een andere DAT cassette of minidisc via de digitale
uitgangen en de idem ingangen van een ander DAT
cassettedeck of minidisc-recorder. Deze kopie kan echter
dan weer niet een tweede maal worden gekopieerd via de
digitale aansluitingen van het DAT deck of de minidiscrecorder.
Minidisc recorder
Platenspeler
Tuner
CD-speler
Cassettedeck
DAT deck
Mikrofoonversterker
Weergave
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Audioaansluitsnoer
Opname
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT deck of
minidisc recorder
Weergave
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Eerste-generatie DAT
cassette of minidisc
opgenomen via de
digitale-naar-digitale
ingangsaansluiting
DAT deck of
minidisc recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijn-uitgangsaansluitingen
(analoog)
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Aansluiten
van een analoog-signaal versterker 5
van een digitaal-signaal versterker 5
A-B herhaalfunktie 20
A-B wisfunctie 25
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek Sensor) 18
Automatische afslagfunktie (Auto Cut) 10
Automatische pauzefunktie (A. Pause) 22
Automatische pauze-inlasfunktie (A.Space) 22
B
Bemonsteringsfrekwentie 5, 36
Bemonsteringsfrekwentie-omzetter 5
Beperkingen van het systeem 32
Bijgeleverd toebehoren 4
C, D, E
CD synchroon-opname 14
F, G, H
I, J
Ingangskontrolefunktie 10
Inhoudsopgave (TOC) 7, 9, 16, 24
K
L
LEVEL-SYNC 9, 12
Los verkrijgbaar toebehoren 34
M
Minidisc
insteken 6, 8
opname-minidisc 6, 17
uitnemen 7, 8
voorbespeelde 17
Muziekstuknummers
automatisch aanbrengen 12
handmatig aanbrengen 12
Muziek
synchroon-opname 14
zoekfunktie 18
(Wordt vervolgd)
Audio-aansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
A
Kontroleren
resterende opnameduur op de minidisc 9, 17
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Weergave
Index
DAT deck of
minidisc recorder
Optische kabel of
coaxiale digitale
aansluitkabel
Overige informatie
Foutmeldingen 32
Hiaten-wisfunktie (Smart Space) 10
DAT cassette of
minidisc
opgenomen via de
analoge-naardigitale
ingangsaansluiting
DAT cassette
of minidisc
Index
Lijn-ingangsaansluitingen
(analoog)
DAT deck of
minidisc recorder
37NL
Overige informatie
Index
N
W, X, Y, Z
Naamgeving
een minidisc 29
van een muziekstuk 29
O
Onderverdelen 26
Ongedaan maken
van de laatste wijziging 31
Opnemen
normale opname 6, 7
over bestaande
muziekstukken 11
tijdmachine-opname 13
Opnamenivo 11
Optisch aansluitsnoer 4, 5, 36
Opzoeken
gewenste muziekpassage 19
gewenste muziekstuk 18
P, Q
Pauzeren
opname-pauzestand 7
weergave-pauzestand 8
Pieptonen ter herkenning 35
PROGRAM weergave 21
R
Reinigen 2
S
Samenvoegen 27
Schakelklok
opnemen 16
weergave 23
SCMS (Serial Copy
Management System) 9, 36
SHUFFLE weergave 20
Smart Space hiaten-wisfunktie
10
Snoeren
audio-aansluiting 4, 5, 36
Synchroon-opname 14
T, U
Technische gegevens 34
TOC, zie inhoudsopgave 7,
9, 16, 24
V
Veranderen
bestaande titels 30
volgorde van
geprogrammeerde
muziekstukken 22
Verhelpen van storingen 33
Verplaatsen 28
Voorzorgsmaatregelen 2
38NL
Weergave van een minidisc
aselekte weergave 20
herhaalde weergave 20
normale weergave 8
programma-weergave 21
Wispreventienokje 7
Wissen
van alle muziekstukken
tegelijkertijd 25
van alle titels op een
minidisc 31
van een enkel muziekstuk 24
van een gedeelte van een
muziekstuk 25
Naam van de
bedieningsorganen
Toetsen
A˜B (A-B herhaaltoets) 20
Alfanumerieke toetsen 18, 21,
30
A.SPACE automatische
pauzetoets 22
CD PLAYER P pauzetoets 14
CHAR lettertekentoets 30
CLEAR wistoets 21, 30
CONTINUE normale
weergavetoets 21
DISPLAY informatietoets 15,
17
DISPLAY/CHAR 9, 17, 29
EDIT/NO/YES montage/ja/
nee toets 10, 12, 24 t/m 31
M.SCAN geheugen-zoektoets
18
MUSIC SYNC 14, 31
NAME titeltoets 30
NUM cijfertoets 30
PLAY MODE
afspeelfunktietoets 21, 23
PROGRAM programmatoets
21
REPEAT herhaaltoets 20
SCROLL doorlooptoets 17, 18
SHUFFLE aselekte
weergavetoets 20
STANDBY standby-toets 14, 31
START CD synchroon-opname
starttoets 14
STOP CD synchroon-opname
stoptoets 14
T.REC tijdmachineopnametoets 13
§ uitwerptoets 7, 8, 10
fl weergave/pauzetoetsen 7,
8, 18, 20 t/m 23
· weergavetoets 7, 8, 18,
20 t/m 23
P pauzetoets 7, 8, 25
p stoptoets 7, 8, 16, 21
r opnametoets 7, 10, 12, 31
0/) (handbediend
zoeken) vooruit/
terugspoeltoetsen 19, 29, 30
=/+ (AMS:Automatische
Muziek Sensor) snelspoel/
zoektoetsen 8, 11, 18, 19, 22
>25 groter-dan-25-toets 18, 21
Schakelaars
INPUT
ingangskeuzeschakelaar 6,
10
REC MODE 6
TIMER schakelklok-schakelaar
16, 23
aan/uit-schakelaar 6, 8
Digitale aansluitingen
DIGITAL IN /OUT
coaxiale digitale
ingangsaansluiting 5, 9, 10
Regelaars
= AMS + zoek toetsen
8, 11, 13, 18, 21, 24 t/m 29
PHONES LEVEL
hoofdtelefoonnivoregelaar 8
REC LEVEL opnamenivoregelaar 7, 11
Indikator
STANDBY spanningsindikator 6, 8
Aansluitingen
LINE (ANALOG) IN/OUT
lijnaansluitingen 5, 9, 10
PHONES hoofdtelefoonaansluiting 8, 10
Overigen
Muziekkalender 17
Uitleesvenster 17
g (afstandsbedieningssensor) 4