1
NL
DE UITRUSTING IS VERZEGELD EN GEFLUO-
REERDE BROEIKASGASSEN BEVAT DIE VAL-
LEN ONDER HET PROTOCOL VAN KYOTO.
DE “GWP” IS OPGENOMEN IN DE “TECHNI-
SCHE SPECIFICATIES”.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWI
NGEN
De luchtontvochtiger moet altijd zijn aangesloten op
elektriciteitscontacten die geaard zijn. Zoals voor alle
elektrische apparatuur geldt, dat het niet naleven van
deze norm gevaar veroorzaakt en dat de fabrikant niet
aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen
daarvan.
Het demonteren van het toestel met gebruik van
gereedschap mag uitsluitend plaatsvinden door een
gekwalifi ceerd technicus.
Wanneer het toestel is aangesloten op de
stroomvoorziening, moet het in verticale positie
gehouden worden. Het toestel mag niet op een heftige
manier verplaatst worden. Door lekkage kan water uit
de watertank of uit het bakje eventueel in contact komen
met elektrische onderdelen met de daaruit voortvloeiende
voor de hand liggende gevaren. Het is daarom onmisbaar
om de stekker uit het stopcontact te halen, voordat u de
luchtontvochtiger verplaatst en de watertank te legen
voordat u deze optilt.
Als er water wordt gemorst door heftige verplaatsingen,
moet de luchtontvochtiger in verticale positie en
gedurende ten minste acht uur stil blijven staan, voordat
hij weer in werking kan worden gesteld.
Deze luchtontvochtiger zuigt lucht op in het achterste
deel en stoot de lucht weer uit via het rooster voorop;
daarom moet het achterpaneel, waarin zich het luchtfi lter
bevindt, zich op een afstand van ten minste 15 centimeter
van wanden bevinden.
Het toestel mag bovendien niet in werking worden gesteld
in nauwe ruimten waar de lucht die uit het achterrooster
komt niet vrij kan circuleren. De zijpanelen kunt u wel
tegen de wanden zetten, zonder dat de normale werking
in gevaar komt.
Deze luchtontvochtiger is gebouwd in naleving met
de strengste veiligheidsnormen. Er mogen geen
puntige voorwerpen (schroevendraaiers, breinaalden
of dergelijke) in het rooster worden gestoken, of in de
opening die onbedekt blijft in het achterpaneel wanneer
het fi lter wordt weggenomen: dit is gevaarlijk voor
personen en kan het toestel schade toebrengen.
Reinig het toestel niet met water. Voor de reiniging kan
een vochtige doek worden gebruikt, nadat de stekker uit
het stopcontact is verwijderd.
Dek het rooster voorop niet af met doeken of andere
voorwerpen, het toestel raakt dan beschadigd en dit kan
gevaar veroorzaken.
Periodiek het fi lter reinigen: de reiniging moet maandelijks
uitgevoerd worden; bij gebruik in zeer stoffi ge ruimten
moet het toestel vaker worden gereinigd. Voor de
reinigingsmethoden wordt verwezen naar het specifi eke
hoofdstuk. Wanneer het fi lter vuil is komt de lucht warmer
naar buiten dan normaal, waardoor het toestel wordt
beschadigd en minder effi ciënt werkt.
BESCHRIJVING VAN HET
TOESTEL
Alle draagbare luchtontvochtigers gebruiken de koelcyclus met
compressor. De toestellen worden hieronder beschreven.
WERKING
Deze luchtontvochtiger is een toestel met koelcyclus
waarvan de werking gebaseerd is op het fysieke principe
waarbij de lucht, wanneer deze in contact komt met een
koud oppervlak, deze bevochtigt en de vochtigheid de
vorm heeft van condensatiedruppeltjes, of ijs wanneer de
omgevingstemperatuur niet hoog is.
Een koelmachine houdt een spiraalbuis koel waar de lucht
doorheen wordt gelaten. Deze lucht wordt dan koud en
ontvochtigd. Vervolgens wordt de lucht weer opgewarmd,
wanneer deze door een warmtewisselaar wordt geleid, om terug
te keren in een ontvochtigde ruimte en met een iets hogere
temperatuur dan de begintemperatuur.
Verwijzing naar afbeelding (Afb. 1-2):
De lucht wordt aangezogen door het achterste deel van het
toetstel: Via het fi lter (1), de koude serpentijn van aluminium
(verdamper) (2), de warmtewisselaar (condensator) (3), de
ventilator (4) en ten slotte komt de ontvochtigde lucht naar
buiten en wordt in de omgeving teruggeplaatst via het voorste
rooster. Het gecondenseerde water wordt verzameld in de
jerrycan (5). Een microschakelaar (6) stopt het toestel waneer
het water in de jerrycan een bepaald niveau bereikt. De
vochtigheidsregelaar (7) zorgt ervoor dat de luchtontvochtiger
in werking treedt, wanneer de vochtigheid in de omgeving hoger
is dan het gewenste niveau. Een elektronische kaart (8) beheert
het ontdooien en houdt schadelijke snel achtereenvolgende
inwerkingtredingen van de compressor (9) waardoor de start
ervan vertraagt.
Deze toestellen zijn voorzien van een ontdooi-inrichting met
warm gas en hebben daarom ook een magneetklep voor de
bypass van het warme gas, een speciale elektronische kaart
(met dubbel relais) en een ontdooithermostaat.
De werking van het ontdooisysteem is exclusief voor onze
producten: een systeem met een thermostaat en een elektrische
controle gebruikt de bypass van het warme gas alleen voor de
strikt noodzakelijke tijd. Dit verlengt de levensduur van de
machine en verkort de werkingsfase met warm gas.
BEDIENINGSPANEEL
Het controlepaneel bevindt zich voorin de machine en is
voorzien van vier indicatielampjes (Afb. 3).
•DEFROST (rood lampje): Gaat branden wanneer de
compressor in pauze is of vanwege vertraging bij eerste start
of in de defrostfase.
•WORKING (rood lampje): Gaat branden wanneer de
vochtigheidsregelaar de werking van het toestel vraagt.
•POWER (rood lampje): Gaat branden wanneer het toestel is
aangesloten op het lichtnet.
•FULL (groen lampje): Gaat branden wanneer de condensbakje
vol is, wanneer dit lampje brandt, stopt het toestel/werkt het
toestel niet.