BELANGRIJK: LEES DE INSTRUCTIES IN DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG DOOR VOORDAT
U BEGINT MET DE MONTAGE, HET OPSTARTEN OF DE ONDERHOUD VAN DE GENERATOR.
ONJUIST GEBRUIK VAN DE GENERATOR KAN LEIDEN TOT ERNSTIG LETSEL. BEWAAR DE
HANDLEIDING GOED VOOR LATERE RAADPLEGING.
►►1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
(WAARSCHUWINGEN)
!
BELANGRIJK: Dit apparaat is niet
bestemd voor gebruik door personen (in-
clusief kinderen) met een beperkt lichameli-
jk, zintuiglijk of geestelijk vermogen of door
personen zonder ervaring, tenzij ze worden
begeleid door iemand die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid. Let er op dat kinderen
niet met het apparaat spelen.
!
GEVAREN: Koolmonoxidevergiftiging is
levensgevaarlijk.
De eerste lichamelijke symptomen van
koolmonoxidevergiftiging lijken op die van griep:
sterke hoofdpijn, duizeligheid en/of misselijkheid.
Dergelijke symptomen kunnen worden
veroorzaakt door een onjuiste werking van de
generator. ZODRA U DERGELIJKE SYMPTOMEN
OPMERKT, DIENT U ONMIDDELLIJK NAAR
BUITEN TE GAAN, en vervolgens de generator
te laten repareren bij een erkende servicedienst.
1.1. LEVERING:
►1.1.1. Het personeel dat verantwoordelijk is
voor de levering van de generator, moet in
het bezit zijn van de gepaste kwalicaties en
de instructies van de producent goed kennen,
alsook goed op de hoogte zijn van de geldende
wettelijke bepalingen m.b.t. het veilig leveren
van generatoren.
►1.1.2. Gebruik uitsluitend de soort brandstof die
staat aangegeven op het typeplaatje dat zich op
het apparaat bevindt.
►1.1.3. Wanneer u de brandstoftank bijvult,
schakel de generator eerst uit en wacht totdat
het apparaat is afgekoeld.
►1.1.4. De brandstof opslagtanks dienen in een
aparte ruimte te worden bewaard.
►1.1.5. Alle brandstoftanks moeten zich op een
veilige afstand bevinden van de generator. De
veilige afstand wordt in de geldende wettelijke
bepalingen vastgesteld.
►1.1.6. Brandstof dient te worden bewaard in
ruimtes waar de vloeren bestendig zijn tegen
de absorptie van brandstof en geen lekkende
brandstof doorlaten op beneden gelegen
vlammen, wat zou kunnen leiden tot ontsteking
van de brandstof.
►1.1.7. Brandstof dient te worden bewaard in
overeenstemming met de geldende wettelijke
bepalingen.
1.2. VEILIGHEID:
►1.2.1. Gebruik de generator nooit in ruimtes met
benzine, oplosmiddelen of andere brandbare
dampen.
►1.2.2. Bij het gebruik van de generator, moet
worden voldaan aan de plaatselijk geldende
regelgeving en voorschriften.
►1.2.3. Generatoren die worden gebruikt in
de buurt van zeilen, gordijnen of andere
vergelijkbare materialen, dan moet de generator
op een veilige afstand van deze materialen
worden geplaatst. Het wordt tevens aangeraden
om brandwerende bekleding te gebruiken.
►1.2.4. Gebruik de generator uitsluitend in
goed geventileerde ruimtes. Om voldoende
toevoer van frisse lucht te garanderen, moet
worden gezorgd voor een juist ventilatiegat, in
overeenstemming met de geldende wettelijke
bepalingen.
►1.2.5. De generator mag alleen worden
aangesloten op een stroomtoevoer met een
spanning en frequentie die overeenkomen met
de gegevens op het typeplaatje dat zich op het
apparaat bevindt.
►1.2.6. Gebruik uitsluitend 3-dradige
verlengsnoeren die goed geaard zijn.
►1.2.7. De minimale veilige afstanden tussen de
generator en brandbare materialen zijn als volgt:
voorkant = 2,5 m; zij-, boven- en achterkant =
1,5 m.
►1.2.8. Om risico op brand te voorkomen, dient
een hete of werkende generator altijd op een
stabiele en vlakke ondergrond te worden
geplaatst.
►1.2.9. Houd dieren op een veilige afstand van
de generator.
►1.2.10. Indien de generator niet wordt gebruikt,
haal dan de stekker uit het stopcontact.
►1.2.11. Bij bediening met een thermostaat,
kan de generator op een willekeurig moment
worden opgestart.
►1.2.12. Gebruik de generator niet in ruimtes
die vaak worden bezocht en ook niet in
slaapkamers.
►1.2.13. Zorg ervoor dat de luchtinlaat (achterkant
van het apparaat) en de luchtuitlaat (voorkant
van het apparaat) niet worden geblokkeerd.
►1.2.14. Wanneer de generator heet is of op
stroom is aangesloten of tijdens de werking van
het apparaat, dient het niet te worden verplaats,
bediend, bijgevuld met brandstof en er dienen
ook geen overige onderhoudswerkzaamheden
te worden verricht.
►1.2.15. Regel de luchtstroom niet bij de inlaat of
bij de uitlaat van de generator.
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh