Master XL9ER-XL9SR 4117.399 E19R13 de handleiding

Type
de handleiding
INDEX
1. PRODUKTSOMSCHRIJVING
1. UITPAKKEN EN INPAKKEN
2. VEILIGHEIDSINFORMATIE
3. OMSCHRIJVING VAN DE DEVIEZEN VAN HET APPARAAT
4. BRANDSTOF
4. HOE HET APPARAAT WERKT
4. IN WERKINGSTELLING
4. VEILIGHEIDSNORMEN
4. TRANSPORT EN VERPLAATSING
5. PREVENTIEVE ONDERHOUDSAANWIJZINGEN
6. ACCESSOIRES
7. HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN
PRODUKTSOMSCHRIJVING
De XL 9 is een stralingswarmtegenerator. Stralingswarmte-
technologie volgt hetzelfde wetenschappelijke principe als ver-
warming door middel van zonlicht. De zon verwarmt niet door
middel van warme lucht, maar door middel van stralingsgolven.
Dankzij de vele voordelen van deze technologie, heeft het stra-
lingswarmtesysteem al een grote professionele clientele ver-
worven. De XL 9, die ontworpen is volgens dit principe, is onont-
beerlijk daar waar men een homogene en uniforme warmtebron
behoeft, en is geschikt voor zowel verwarmen, ontdooien als
drogen. Dankzij de geruisloosheid van het apparaat is het mo-
gelijk om in de nabijheid van ingeschakelde apparaat te werken
zonder de overlast die andere verwarmingssystemen doorgaans
geven. De warmtegenerator beschikt over rubberen wielen zo-
dat hij makkelijk van de ene naar de andere ruimte kan worden
verplaatst. Bovendien kan het apparaat makkelijk opgetild wor-
den en op verschillende hoogtes geplaatst worden met behulp
van de speciale beugels. De grote autonomie van het apparaat,
alsmede de mogelijkheid de verwarming door middel van een
thermostaat voor te programmeren, bieden de gebruiker veel
vrijheid en mogelijkheden. Een externe brandstofniveauindica-
tor toont snel en gemakkelijk hoeveel brandstof aanwezig is in
de tank en of er bijgevuld dient te worden. De versie SR biedt de
mogelijkheid om het apparaat op twee potenties te laten func-
tioneren, waardoor het apparaat optimaal benut kan worden in
verschillende situaties en in alle seizoenen van het jaar.
UITPAKKEN EN INPAKKEN
UITPAKKEN
• Verwijder de verpakkingsbanden (Fig. 1).
• Maak de verpakking aan de bovenzijde open.
• Verwijder het karton van boven af.
Verwijder de banden waarmee de generator op de pallet
gebonden is (Fig. 2).
• Til de verwarming voorzichtig van de pallet.
• Gooi het verpakkingsmateriaal weg met inachtneming van de
vuilverwerkingsnormen van het land waarin u zich bevindt.
Controleer het apparaat op eventuele schade opgelopen
tijdens het transport. Indien het apparaat gebreken vertoont,
dient u zich te wenden tot de verkoper.
INPAKKEN EN OPSLAG
In het geval het apparaat opgeslagen dient te worden of indien
het grote gebreken heeft opgelopen tijdens het transport, of
anderszins gerepareerd moet worden, dient u:
Te controleren of het apparaat gebreken vertoont, en met
name of het geen brandstof verliest. In dat geval dient de
brandstoftank geleegd te worden.
Plaats de generator op de verpakkingspallet of op een plateau
geschikt voor het transport voor de teruggave (euro-pallet van
het type EPA).
• Fixeer de generator op de juiste manier op de pallet (Fig. 2).
• Plaats, indien mogelijk, de kartonnen verpakking van bovenaf
op de pallet en maak het goed vast (Fig. 1).
• Sla de verwarming op in een niet vochtige ruimte en plaats nooit
meer dan twee apparaten op elkaar. Verzend de generator als
in Fig. 1 of tenminste als in Fig. 2.
1
nl
Figuur 1 - Verpakking
Figuura 2 - Op pallet
VEILIGHEIDSINFORMATIE
WAARSCHUWINGEN
BELANGRIJK: Dit luchtverwarmingstoestel is ont-
worpen voor mobiele en tijdelijke professionele toepas-
singen. Het is niet ontworpen voor huishoudelijk gebruik
of om mensen warmtecomfort te bieden.
BELANGRIJK: Lees de hele bedieningshandleiding
zorgvuldig voordat u begint met de montage,ingebruikname
of onderhoud van deze verwarmer. Het gebruik van de
verwarmer kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken
ten gevolge van verbranding,vuur,explosie,elektrische
schokken of koolmonoxidevergiftiging.
GEVAAR: Koolmonoxidevergiftiging kan dodelijk zijn.
Koolmonoxidevergiftiging - De eerste symptomen van kool-
monoxidevergiftiging lijken op die van griep: hoofdpijn, duize-
ligheid en/of misselijkheid. Dergelijke symptomen kunnen wor-
den veroorzaakt door een gebrekkige werking van de verwar-
mer. Begeef u onmiddellijk in de buitenlucht. Laat de verwar-
mer gerepareerd worden. Bepaalde personen hebben extra te
lijden van de eecten van koolmonoxidevergiftiging: zwangere
vrouwen, hart- en longpatiënten, personen met bloedarmoede,
personen onder invloed van alcohol en bewoners van hoogge-
legen gebieden. Zorg ervoor dat u alle waarschuwingen gelezen
en begrepen hebt.
Bewaar deze handleiding om deze in de toekomst opnieuw te
kunnen raadplegen: deze dient als gids voor een veilig en cor-
rect gebruik van de verwarmer.
Gebruik uitsluitend eersteklas brandolie om brand- en explo-
siegevaar te vermijden. Gebruik nooit benzine, stookolie,
verfoplosmiddelen, alcohol of andere makkelijk ontvlambare
brandstoen.
Bijvullen:
a) Het personeel belast met het bijvullen dient gekwaliceerd
te zijn en volledig vertrouwd te zijn met de instructies van de
fabrikant en de geldende normen met betrekking tot het veilig
bijvullen van verwarmers.
b) Gebruik uitsluitend het type brandstof dat speciek is vermeld
op het identicatieplaatje van de verwarmer.
c) Doof voor het bijvullen eerst alle vlammen, inclusief de
waakvlam, en wacht tot de verwarmer is afgekoeld.
d) Inspecteer tijdens het bijvullen alle brandstoeidingen en t-
tingen op eventuele lekken. Eventuele lekken dienen te wor-
den gerepareerd voordat de verwarmer opnieuw in gebruik
wordt genomen.
e) In geen enkel geval mag men in de buurt van de verwarmer in
hetzelfde gebouw meer brandstof opslaan dan nodig is om de
verwarmer een dag te laten werken. De brandstofreservoirs
moeten zich in een afzonderlijke accommodatie bevinden.
f) Alle brandstoftanks moeten zich minimaal op een afstand van
verwarmers, lasbranders, soldeerapparatuur en soortgelijke
ontstekingsbronnen (met uitzondering van de brandstoftank
die in de verwarmer is ingebouwd).
g) De brandstof dient zo mogelijk te worden opgeslagen in ru-
imten met vloerbedekking die het niet mogelijk maakt dat de
brandstof vlammen bereikt waardoor deze in brand kan vlie-
gen.
h) Bij de opslag van brandstof dienen de geldende normen in
acht te worden gehouden.
Gebruik de verwarmer nooit in ruimten waar benzine, verfoplo-
smiddelen of andere zeer ontvlambare dampen aanwezig zijn.
Neem tijdens het gebruik van de verwarmer alle plaatselijke
verordeningen en geldende normen in acht.
Verwarmers die in de buurt van textiel, gordijnen of an-
der vergelijkbaar materiaal worden gebruikt dienen op een
veilige afstand daarvan te worden geplaatst. Voor de mi-
nimale veiligheids afstand gelden de landelijke regels.
Bovendien wordt het gebruik van vuurvast afdekkingsmateria-
al aanbevolen. Dergelijk materiaal dient stevig te worden va-
stgezet, om te vermijden dat dit vlam vat en om te voorkomen
dat de wind vat krijgt op de verwarmer.
Gebruik het toesteluitsluitend om ruimten waarin geen ontv-
lambare dampen of hoge concentraties stof aanwezig zijn.
Sluit de verwarmer uitsluitend aan op een voedingsbron met
de spanning, frequentie en polariteit die zijn aangegeven op
het identicatieplaatje.
• Gebruik uitsluitend geaarde driedraads verlengsnoeren.
De minimale veiligheids afstand is de afstand die wordt vereist
door de huidige overheidsregels in uw land.
Houd de verwarmer bij verplaatsing of opslag rechtop, om te
voorkomen dat er brandstof uit loopt.
Houd kinderen en dieren uit de buurt van de verwarmer.
Koppel de verwarmer los van de netvoeding wanneer deze
niet wordt gebruikt.
Als de verwarmer op een thermostaat werkt, kan deze op elk
willekeurig moment aanslaan.
Gebruik de verwarmer nooit in drukke ruimten of slaapkamers.
• Belemmer nooit de ingaande en uitgaande luchtopeningen.
Blokkeer nooit de luchtinlaat (achterkant) of de luchtuitlaat
(voorkant) van de verwarmer.
Bij de eerste keer ontsteken van de heater zal wat rook
ontstaan. Dit komt door de verbranding van anti corrosie olie
die aanwezig is in de verbrandingskamer en op de oppervlakte
van de brander. Na enkele minuten zal het roken stoppen.
Dit apparaat mag slechts gebruikt worden bij een omgeving-
stemperatuur tussen -30°C +40°C.
2
nl
OMSCHRIJVING VAN DE
DEVIEZEN VAN HET APPARAAT
A. Verbrandingskamer, B. Gat voor het optillen van het appa-
raat, C. Brandstolter of voorverwarmingslter (optional), D.
Brandstoftoevoerregelaar, E. Brandstofterugvloeiregelaar, F.
Dop brandstoftank, G. Zwenkwiel (optional), H. Niveauidicator
brandstof, I. Schroef blokkering brandstof, L. Ventilatieruitje, M.
Leegloopstop brandstoftank, N. Brandstoftank, O. Transpor-
thendels, P. Blokkeringsspil handvat, Q. Verbrander, R. Rote-
ringsknop voor de verbrandingskamer
3
nl
A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
R.
Q.
P.
O.
N.
M.
L.
A.
B.
C.
D.
E.
G.
H.
F.
R.
I.
D.
L.
M.
N1.
O1.
Q.
T.
S.
P.
U1.
U2.
U1.
N2.
N2.
O2.
A. Luchtregelaar, B. AAN/UITknop, C. AAN/UITknop voor de
tweede potentie (XL 9SR), D. RESETknop, E. Spanningsindi-
cator, F. Kap verbrander, G. Stekker thermostaat, H. Schroef
op verbrander vast te zetten, I. Apparatuur voor ventilatie, L.
Apparatuur voor vlamcontrole, M. Transformator, N1. (XL 9ER)
drukregulator voor de pomp, N2. (XL 9SR) drukregulator voor
de pomp, O1. Brandstofpomp (XL 9ER), O2. Brandstofpomp
(XL 9SR), P. Condensator, Q. Motor, R. Trechter verbrander, S.
Brandstofregulator, T. Fotoresistentie, U1. Elektroventiel 1
°
sta-
dium van de vlam (XL 9ER-SR), U2. Elektroventiel 2
°
stadium
van de vlam (XL 9SR)
Figuur 3
Figuur 4
Figuur 5 - Knoppeni
Figuur 6 - Componenten verbrander
BRANDSTOF
OPGELET: De generator functioneert ENKEL op kerosine
of stookolie.
Het gebruik van onzuivere brandstof kan veroorzaken:
• Verstopping van het brandstolter en de brandstoeiding.
• Formatie van koolneerslag op de elektroden.
Bij lage temperaturen dient een niet-giftige antivriesvloeistof
gebruikt te worden.
HOE HET APPARAAT WERKT
In de verbrander bevindt zich een draaiende ventilator die de
lucht aantrekt die nodig is voor een correcte verbranding. De
luchttoevoer komt uit de trechter van de verbranding en ver-
mengt zich met de brandstof die onder hoge druk verpulverd
wordt door een leiding. De verpulvering van de brandstof door
de leiding is verzekerd door een draaiende pomp die de brand-
stof aanzuigt uit de tank en onder hoge druk naar de leiding
stuurt voor de verpulvering.
IN WERKINGSTELLING
WAARSCHUWING: Alvorens de generator in werking te
stellen, en, dus, alvorens de stekker in het stopcontact
te steken, dient men te controleren of de netspanning
overeenkomt met die op het identicatieplaatje van de
generator.
INSCHAKELING VAN DE GENERATOR
1. Volg alle veiligheidsinstructies op.
2. Vul de tank met brandstof.
3. Sluit de tank met de dop.
4. Steek de stekker in een geaard stopcontact dat dezelfde net-
spanning heeft als aangegeven op het identicatieplaatje op
het apparaat.
INSCHAKELING ZONDER DE THERMOSTAAT
• XL 9ER
Zet de knop (B Fig. 5) op ON (I). Zo wordt de voorventilatie
in werking gesteld en na ongeveer 10 seconden begint de
verbranding.
• XL 9SR
WAARSCHUWING: alvorens de generator aan te zetten
dient de knop (C Fig. 5) op
te staan.
Zet de knop (B Fig. 5) op ON. Zo wordt de voorventilatie
in werking gesteld en na ongeveer 10 seconden begint de
verbranding.
Om de maximale potentie te benutten dient de knop (C Fig. 5)
op
gezet te worden.
INSCHAKELING MET DE THERMOSTAAT
Reguleer de thermostaat of de tussenschakelaar (zoals
bijvoorbeeld een timer), indien toegepast, zodat het apparaat
aan gaat.
OPGELET: De generator kan automatisch werken ENKEL
wanneer er een tussenschakelaar, zoals bijvoorbeeld een
thermostaat of een timer, is aangesloten. Om een tussen-
schakelaar aan het apparaat aan te sluiten, raadpleeg de
paragraaf “ELEKTRISCH SCHEMA”.
Bij de eerste inwerkingzetting of na de complete lediging van
het brandstofcircuit, kan de toevoer van brandstof in de leiding
onvoldoende zijn, waardoor het veiligheidsdevies dat de vlam
controleert de generator uitzet (Zie hierover de paragraaf “VEI-
LIGHEIDSNORMEN”). In dit geval, nadat u ongeveer een mi-
nuut gewacht heeft, dient u de RESETknop (D Fig. 5 en 6) in te
drukken en het apparaat oplnieuw aan te zetten.
In het geval het apparaat het niet doet, dient u eerst de volgende
zaken te doen:
1. Controleren of er nog brandstof in de tank (N Fig. 4) zit.
2. De RESETknop indrukken (D Fig. 5 en 6).
In het geval het apparaat het nog niet doet, dient u de paragraaf
“HERKENNING VAN MANKEMENTEN” raad te plegen om de
oorzaak van het probleem te vinden.
OPGELET: Voor de tweede inwerkingstelling (waarvoor de
generator uit en voldoende afgekoeld dient te zijn) dient u
zich ervan te vergewissen dat de schroeven van het venti-
latieruitje aan de voorkant goed vastzitten (L Fig. 4).
WAARSCHUWING: De elektriciteitskabel van de genera-
tor dient geaard te zijn en voorzien te zijn van een gedif-
ferentieerde magnetisch-thermische schakelaar. De stek-
ker mag alleen gestoken worden in een gesegmenteerd
stopcontact.
UITZETTEN VAN DE GENERATOR
Zet de knop (B Fig. 5) op OFF (O) of schakel, indien van toe-
passing, de thermostaat of tussenschakelaar (timer) uit. Daarop
zal de vlam uitgaan en de ventilator nog doorwerken totdat het
apparaat is afgekoeld.
WAARSCHUWING: Alvorens de stekker uit het stopcon-
tact te trekken, dient de naventilatiecyclus volledig afge-
werkt te zijn (de afkoeling duurt ongeveer 3 minuten).
VEILIGHEIDSNORMEN
De generator is voorzien van veiligheidsapparatuur (L Fig. 6) om
de vlam te controleren. Als zich een of meer ongeregeldheden
voortdoen tijdens het gebruik, blokkeert die apparatuur de ver-
brander en gaat het controlelampje van de RESETknop bran-
den (D Fig. 5 en 6). De generator is ook voorzien van naventi-
latieapparatuur die een optimale en automatische afkoeling van
de vebrandingskamer regelt gedurende ongeveer 3 minuten.
Alvorens de generator opnieuw aan te zetten, dient de oorzaak
van de blokkering weggenomen te worden.
TRANSPORT EN VERPLAATSING
WAARSCHUWING: Alvorens het apparaat op te tillen of te
verplaatsen dient men zich ervan te vergewissen dat de
doppen van de tank (F en H Fig. 3) goed gesloten zijn.
TRANSPORT
De generator kan gemakkelijk van de ene naar de andere ruimte
verplaatst worden, alsook opgetilt en op verschillende hoogtes
geplaatst worden met behulp van de speciale beugels (B Fig.
3 of 7). Het is aldus mogelijk om het apparaat vast te zetten en
daar te plaatsen waar het nodig is om te verwarmen, ontdooien
en drogen.
4
nl
VERPLAATSING
De generator kon voorzien worden van een zwenkwiel (G Fig.
3). In dat geval, als de ondergrond dat toelaat, kan de generator
als een kar geduwd worden. In het geval het apparaat niet over
een zwenkwiel beschikt, dient de spil aan een van de zijkanten
(P Fig. 4) vastgezet te worden. Druk de handvatten naar
beneden en uit de ruststand (Fig. 8). Draai nu de handvatten
in de verplaatspositie (Fig. 9). Kantel de generator en verplaats
hem op de achterwielen.
WAARSCHUWING: Alvorens het apparaat te verplaatsen
dient het uitgezet te worden volgens de richtlijnen zoals
omschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN DE GENE-
RATOR”. Vervolgens moet de stekker uit het stopcontact
getrokken worden en gewacht worden tot de generator
volledig afgekoeld is.
ONDERHOUDSAANWIJZINGEN
WAARSCHUWING: Alvorens over te gaan tot een onder-
houdsbeurt dient het apparaat uitgeschakeld te worden
volgens de richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf
“UITZETTEN VAN DE GENERATOR”. Vervolgens moet de
stekker uit het stopcontact getrokken worden en gewacht
worden tot de generator volledig afgekoeld is.
De instructies in deze paragraaf, die gaan over de
onderhoudsbeurten, betreen de schoonmaak van de brandstof
en het type gebruiksruimte van de generator. De tijdschema’s
die hieronder zijn gegeven gaan ervan uit dat het apparaat
gebruikt wordt in goed geventileerde, niet stoge ruimtes.
Na iedere 50 gebruiksuren dient men:
De lterhouder te verwijderen en schoon te maken (zie
“SCHOONMAKEN VAN DE BRANDSTOFFILTER”).
Na iedere 200 gebruiksuren dient men:
De lter van de pomp te verwijderen en goed schoon te maken
(zie “SCHOONMAKEN VAN FILTERPOMP”).
Na iedere 300 gebruiksuren dient men:
De verbrander verwijderen en de binnenkant van de trechter,
de vlammenschijf en de elektroden schoon te maken. Indien
nodig moet de afstand opnieuw ingesteld worden. (zie
“SCHOONMAKEN VAN DE VERBRANDER”).
SCHOONMAAK VAN HET BRANDSTOFFILTER
Schroef de plastic beker los en haal het lterelement (cartou-
che) eruit.
• Maak het goed schoon met kerosine.
Plaats het lterelement terug en schroef de plastic beker op
het brandstolter.
SCHOONMAAK VAN DE FILTERPOMP
Verwijder de kap van de verbrander (F Fig. 5) en vind de pomp
van de verbrander (O Fig. 6).
Schroef met de daartoe dienende sleutel de basis (A Fig. 11)
los die het lter op zijn plaats houdt.
• Neem het lter (C Fig. 11) uit zijn houder.
• Maak hem goed schoon met kerosine.
Plaats het lter weer terug en schroef hem weer vast aan de pomp.
A.
B.
C.
D.
A. O-ring,
B. Plastic
cup,
C. Filter
Element,
D. Filter
huis
Figuur 10 - Filter
Figuur 7 - Bevestigingsbeugels
Figuur 8 - Positie gesloten handvatten
Figuur 9 - Positie open handvatten
5
nl
A.
B.
C.
D.
A.
B.
C.
D.
A. Pomp va-
stzet schroef,
B. Enkele
elektr. klep
voor XL 9ER,
dubbele elektr.
klep voor
XL 9SR,
C. Filter,
D. Pomp
Figuur 11 - Pomp verbrander
SCHOONMAAK VAN DE VERBRANDER
Schroef de schroef (H Fig. 5) los die de verbrander xeert aan
de verbrandingskamer (A Fig. 3).
• Haal de verbrander uit de verbrandingskamer (zie Fig. 3).
Schroef de drie schroeven (B Fig. 12) los die de trechter van
de verbrander xeren (A Fig. 12).
Draai de trechter met de klok mee vanaf de verbrander gezien
en maak hem los.
Schroef de schroef (C Fig. 13) los die de vlammenschotel en
de elektroden xeert en haal ze uit de leidinghouder (F Fig.
14).
Maak de vlammenschotel (D Fig. 14) en de elektroden (E Fig.
14) schoon.
Schroef de leiding (G Fig. 14) van de leidinghouder (F Fig. 14).
Maak schoon, of indien nodig, vervang.
• Plaats de leiding (G Fig. 14) terug.
Plaats de vlammenschotel en elektroden terug waarbij de af-
standen zoals afgebeeld (zie Fig. 14) in acht genomen moeten
worden.
6
nl
A.
C.
B.
Figuur 12 - Ontmanteling trechter-verbrander
C.
H.
D.
4 mm
4 mm
6-7 mm
E.
F.
G.
22 mm
Figuur 13 - Ontmanteling vlammenschotel-elektroden
Figuur 14 - Afstanden elektroden leiding
A. Branderpijp, B. Branderpijp vastzet schroef, C. Schroef
Vlammenschote, D. Vlammenschotel, E. Elektroden, F. Leiding-
drager, G. Leiding, H. Schroef
ACCESSOIRES
THERMOSTAAT
AANSLUITING VAN DE THERMOSTAAT
FILTER VOORVERWARMING BRANDSTOF
WAARSCHUWINGEN: Alvorens het controledevies aan te
sluiten dient men: het apparaat uit te schakelen volgens
de aanwijzingen gegeven in de paragraaf “UITZETTEN
VAN DE GENERATOR”; de stekker uit het stopcontact te
trekken en te wachten tot het apparaat volledig is afge-
koeld.
DRAAIENDE WIEL MET REMMEN
HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN
WAARSCHUWING: Alvorens tot welke onderhoudsbeurt dan ook over te gaan dient men: het apparaat uit te zetten volgens
de richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN HET APPARAAT”; de stekker uit het stopcontact te trekken
en te wachten tot de generator volledig afgekoeld is.
MANKEMENT MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Het apparaat blokkeert met
de vlam aan.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
1. Fotoresistentiecircuit kapot of fotoresistentie
vervuild door rook
2. Brandstolter vuil
3. Circuit van de vlamcontroleapparatuur kapot
4. Vlammenschotel of trechter vuil (Fig. 12, 13 en
14)
1. Fotoresistentie schoonmaken of vervangen
2. Filter verwijderen en schoonmaken
3. Vlamcontroleapparatuur vervangen
4. Schoonmaken
Het apparaat blokkeert terwijl
het brandstof spuit zonder dat
er een vlam is.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
1. Elektrische installatie is niet conform het ap-
paraat
2. Transformator (M Fig. 6) kapot
3. De snoertjes van de transformator ontladen in
de aarde
4. De punten van de elektroden zijn niet op de
juiste afstand geplaatst
5. De elektroden ontladen in de aarde omdat ze
vuil zijn of omdat het isolatiemateriaal defect is
1.Controleer de gehele elektische instyallatie
2. Vervangen
3. Vervangen
4. Plaats ze in de aangegeven positie (zie Fig.
14)
5. Schoonmaken of indien nodig vervangen
Het apparaat blokkert zonder
brandstof te spuiten.
RESET knop (D Fig. 5 of D
Fig. 6) is aan
1. Fotoresistentie ziet een intense lichtbron
2. Er ontbreekt een fase aan de motor
3. Brandstof bereikt de pomp niet
4. Er ontbreekt brandstof in de tank
5. Leiding geblokkeerd
1. Plaats het apparaat zodanig dat de lichtbron
niet op het ventilatieruitje aan de voorkant
schijnt
2. Controleer de stroomtoevoer
3. Controleer de toevoerslang (D Fig. 3)
4. Voeg brandstof toe
5. Verwijderen en schoonmaken. Indien nodig
vervangen
Verbrander treedt niet in wer-
king
1. Controledevies (thermostaat of timer)
2. Fotoresistentie (T Fig. 6) kortgesloten
3. De spanning voor de algemene AAN/UITknop
ontbreekt, er is een stop gesprongen, of er ont-
breekt spanning op het lichtnet
4. Het controledevies (thermostaat of timer) is
verkeerd geinstalleerd
5. Intern defekt van de vlammencontroleappara-
tuur
6. Zekering doorgebrand
1. Stel het controledevies in
2. Vervang de fotoresistentie
3. Doe de knoppen uit of wacht tot er weer
stroom is
4. Controleer de installatie volgens de beschrij-
ving in paragraaf “AANSLUITING VAN DE
THERMOSTAAT”
5. Vervang
6. Open de kap (F Fig. 5) en vervang de zeke-
ring
Zwakke, stinkende vlam,
zwarte rook en vlammen die
uit het ventilatieruitje aan de
voorkant slaan
1. Lage verpulveringsdruk
2. Onvoldoende luchttoevoer
3. Leiding verstopt omdat hij vies of vergaan is
4. Warter in de brandstof. Brandstof van slechte
kwaliteit
5. De tank is bijna door de brandstof heen
1. Zet de regelaar op de aangegeven stand
2. Vermeerder de luchttoevoer
3. Maak schoon of vervang de leiding
4. Verwijder de brandstof door draineerstop (M
Fig. 4)
5. Voeg brandstof toe
7
nl

Documenttranscriptie

1 nl INDEX 1. PRODUKTSOMSCHRIJVING 1. UITPAKKEN EN INPAKKEN 2. VEILIGHEIDSINFORMATIE 3. OMSCHRIJVING VAN DE DEVIEZEN VAN HET APPARAAT 4. BRANDSTOF 4. HOE HET APPARAAT WERKT 4. IN WERKINGSTELLING 4. VEILIGHEIDSNORMEN 4. TRANSPORT EN VERPLAATSING 5. PREVENTIEVE ONDERHOUDSAANWIJZINGEN 6. ACCESSOIRES 7. HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN PRODUKTSOMSCHRIJVING De XL 9 is een stralingswarmtegenerator. Stralingswarmtetechnologie volgt hetzelfde wetenschappelijke principe als verwarming door middel van zonlicht. De zon verwarmt niet door middel van warme lucht, maar door middel van stralingsgolven. Dankzij de vele voordelen van deze technologie, heeft het stralingswarmtesysteem al een grote professionele clientele verworven. De XL 9, die ontworpen is volgens dit principe, is onontbeerlijk daar waar men een homogene en uniforme warmtebron behoeft, en is geschikt voor zowel verwarmen, ontdooien als drogen. Dankzij de geruisloosheid van het apparaat is het mogelijk om in de nabijheid van ingeschakelde apparaat te werken zonder de overlast die andere verwarmingssystemen doorgaans geven. De warmtegenerator beschikt over rubberen wielen zodat hij makkelijk van de ene naar de andere ruimte kan worden verplaatst. Bovendien kan het apparaat makkelijk opgetild worden en op verschillende hoogtes geplaatst worden met behulp van de speciale beugels. De grote autonomie van het apparaat, alsmede de mogelijkheid de verwarming door middel van een thermostaat voor te programmeren, bieden de gebruiker veel vrijheid en mogelijkheden. Een externe brandstofniveauindicator toont snel en gemakkelijk hoeveel brandstof aanwezig is in de tank en of er bijgevuld dient te worden. De versie SR biedt de mogelijkheid om het apparaat op twee potenties te laten functioneren, waardoor het apparaat optimaal benut kan worden in verschillende situaties en in alle seizoenen van het jaar. Figuur 1 - Verpakking INPAKKEN EN OPSLAG In het geval het apparaat opgeslagen dient te worden of indien het grote gebreken heeft opgelopen tijdens het transport, of anderszins gerepareerd moet worden, dient u: •Te controleren of het apparaat gebreken vertoont, en met name of het geen brandstof verliest. In dat geval dient de brandstoftank geleegd te worden. •Plaats de generator op de verpakkingspallet of op een plateau geschikt voor het transport voor de teruggave (euro-pallet van het type EPA). • Fixeer de generator op de juiste manier op de pallet (Fig. 2). • Plaats, indien mogelijk, de kartonnen verpakking van bovenaf op de pallet en maak het goed vast (Fig. 1). • Sla de verwarming op in een niet vochtige ruimte en plaats nooit meer dan twee apparaten op elkaar. Verzend de generator als in Fig. 1 of tenminste als in Fig. 2. UITPAKKEN EN INPAKKEN UITPAKKEN • Verwijder de verpakkingsbanden (Fig. 1). • Maak de verpakking aan de bovenzijde open. • Verwijder het karton van boven af. •Verwijder de banden waarmee de generator op de pallet gebonden is (Fig. 2). • Til de verwarming voorzichtig van de pallet. • Gooi het verpakkingsmateriaal weg met inachtneming van de vuilverwerkingsnormen van het land waarin u zich bevindt. •Controleer het apparaat op eventuele schade opgelopen tijdens het transport. Indien het apparaat gebreken vertoont, dient u zich te wenden tot de verkoper. Figuura 2 - Op pallet 2 nl VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWINGEN BELANGRIJK: Dit luchtverwarmingstoestel is ontworpen voor mobiele en tijdelijke professionele toepassingen. Het is niet ontworpen voor huishoudelijk gebruik of om mensen warmtecomfort te bieden. BELANGRIJK: Lees de hele bedieningshandleiding zorgvuldig voordat u begint met de montage,ingebruikname of onderhoud van deze verwarmer. Het gebruik van de verwarmer kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken ten gevolge van verbranding,vuur,explosie,elektrische schokken of koolmonoxidevergiftiging. GEVAAR: Koolmonoxidevergiftiging kan dodelijk zijn. Koolmonoxidevergiftiging - De eerste symptomen van koolmonoxidevergiftiging lijken op die van griep: hoofdpijn, duizeligheid en/of misselijkheid. Dergelijke symptomen kunnen worden veroorzaakt door een gebrekkige werking van de verwarmer. Begeef u onmiddellijk in de buitenlucht. Laat de verwarmer gerepareerd worden. Bepaalde personen hebben extra te lijden van de effecten van koolmonoxidevergiftiging: zwangere vrouwen, hart- en longpatiënten, personen met bloedarmoede, personen onder invloed van alcohol en bewoners van hooggelegen gebieden. Zorg ervoor dat u alle waarschuwingen gelezen en begrepen hebt. Bewaar deze handleiding om deze in de toekomst opnieuw te kunnen raadplegen: deze dient als gids voor een veilig en correct gebruik van de verwarmer. • Gebruik uitsluitend eersteklas brandolie om brand- en explosiegevaar te vermijden. Gebruik nooit benzine, stookolie, verfoplosmiddelen, alcohol of andere makkelijk ontvlambare brandstoffen. • Bijvullen: a) Het personeel belast met het bijvullen dient gekwalificeerd te zijn en volledig vertrouwd te zijn met de instructies van de fabrikant en de geldende normen met betrekking tot het veilig bijvullen van verwarmers. b) Gebruik uitsluitend het type brandstof dat specifiek is vermeld op het identificatieplaatje van de verwarmer. c) Doof voor het bijvullen eerst alle vlammen, inclusief de waakvlam, en wacht tot de verwarmer is afgekoeld. d) Inspecteer tijdens het bijvullen alle brandstofleidingen en fittingen op eventuele lekken. Eventuele lekken dienen te worden gerepareerd voordat de verwarmer opnieuw in gebruik wordt genomen. e) In geen enkel geval mag men in de buurt van de verwarmer in hetzelfde gebouw meer brandstof opslaan dan nodig is om de verwarmer een dag te laten werken. De brandstofreservoirs moeten zich in een afzonderlijke accommodatie bevinden. f) Alle brandstoftanks moeten zich minimaal op een afstand van verwarmers, lasbranders, soldeerapparatuur en soortgelijke ontstekingsbronnen (met uitzondering van de brandstoftank die in de verwarmer is ingebouwd). g) De brandstof dient zo mogelijk te worden opgeslagen in ruimten met vloerbedekking die het niet mogelijk maakt dat de brandstof vlammen bereikt waardoor deze in brand kan vliegen. h) Bij de opslag van brandstof dienen de geldende normen in acht te worden gehouden. • Gebruik de verwarmer nooit in ruimten waar benzine, verfoplosmiddelen of andere zeer ontvlambare dampen aanwezig zijn. • Neem tijdens het gebruik van de verwarmer alle plaatselijke verordeningen en geldende normen in acht. • Verwarmers die in de buurt van textiel, gordijnen of ander vergelijkbaar materiaal worden gebruikt dienen op een veilige afstand daarvan te worden geplaatst. Voor de minimale veiligheids afstand gelden de landelijke regels. Bovendien wordt het gebruik van vuurvast afdekkingsmateriaal aanbevolen. Dergelijk materiaal dient stevig te worden vastgezet, om te vermijden dat dit vlam vat en om te voorkomen dat de wind vat krijgt op de verwarmer. • Gebruik het toesteluitsluitend om ruimten waarin geen ontvlambare dampen of hoge concentraties stof aanwezig zijn. • Sluit de verwarmer uitsluitend aan op een voedingsbron met de spanning, frequentie en polariteit die zijn aangegeven op het identificatieplaatje. • Gebruik uitsluitend geaarde driedraads verlengsnoeren. • De minimale veiligheids afstand is de afstand die wordt vereist door de huidige overheidsregels in uw land. • Houd de verwarmer bij verplaatsing of opslag rechtop, om te voorkomen dat er brandstof uit loopt. • Houd kinderen en dieren uit de buurt van de verwarmer. • Koppel de verwarmer los van de netvoeding wanneer deze niet wordt gebruikt. • Als de verwarmer op een thermostaat werkt, kan deze op elk willekeurig moment aanslaan. • Gebruik de verwarmer nooit in drukke ruimten of slaapkamers. • Belemmer nooit de ingaande en uitgaande luchtopeningen. • Blokkeer nooit de luchtinlaat (achterkant) of de luchtuitlaat (voorkant) van de verwarmer. • Bij de eerste keer ontsteken van de heater zal wat rook ontstaan. Dit komt door de verbranding van anti corrosie olie die aanwezig is in de verbrandingskamer en op de oppervlakte van de brander. Na enkele minuten zal het roken stoppen. • Dit apparaat mag slechts gebruikt worden bij een omgevingstemperatuur tussen -30°C +40°C. 3 nl OMSCHRIJVING VAN DE DEVIEZEN VAN HET APPARAAT A. A. B. B. H. C. G. I. C. D. D. E. F. Figuur 5 - Knoppeni S. E. R. F. T. H. G. Figuur 3 Q. U1. R. U1. U2. Q. N2. P. O. N. L. M. Figuur 4 A. Verbrandingskamer, B. Gat voor het optillen van het apparaat, C. Brandstoffilter of voorverwarmingsfilter (optional), D. Brandstoftoevoerregelaar, E. Brandstofterugvloeiregelaar, F. Dop brandstoftank, G. Zwenkwiel (optional), H. Niveauidicator brandstof, I. Schroef blokkering brandstof, L. Ventilatieruitje, M. Leegloopstop brandstoftank, N. Brandstoftank, O. Transporthendels, P. Blokkeringsspil handvat, Q. Verbrander, R. Roteringsknop voor de verbrandingskamer P. I. D. L. M. N1. O1. N2. Figuur 6 - Componenten verbrander O2. A. Luchtregelaar, B. AAN/UITknop, C. AAN/UITknop voor de tweede potentie (XL 9SR), D. RESETknop, E. Spanningsindicator, F. Kap verbrander, G. Stekker thermostaat, H. Schroef op verbrander vast te zetten, I. Apparatuur voor ventilatie, L. Apparatuur voor vlamcontrole, M. Transformator, N1. (XL 9ER) drukregulator voor de pomp, N2. (XL 9SR) drukregulator voor de pomp, O1. Brandstofpomp (XL 9ER), O2. Brandstofpomp (XL 9SR), P. Condensator, Q. Motor, R. Trechter verbrander, S. Brandstofregulator, T. Fotoresistentie, U1. Elektroventiel 1° stadium van de vlam (XL 9ER-SR), U2. Elektroventiel 2° stadium van de vlam (XL 9SR) 4 nl BRANDSTOF OPGELET: De generator functioneert ENKEL op kerosine of stookolie. Het gebruik van onzuivere brandstof kan veroorzaken: • Verstopping van het brandstoffilter en de brandstofleiding. • Formatie van koolneerslag op de elektroden. Bij lage temperaturen dient een niet-giftige antivriesvloeistof gebruikt te worden. HOE HET APPARAAT WERKT In de verbrander bevindt zich een draaiende ventilator die de lucht aantrekt die nodig is voor een correcte verbranding. De luchttoevoer komt uit de trechter van de verbranding en vermengt zich met de brandstof die onder hoge druk verpulverd wordt door een leiding. De verpulvering van de brandstof door de leiding is verzekerd door een draaiende pomp die de brandstof aanzuigt uit de tank en onder hoge druk naar de leiding stuurt voor de verpulvering. IN WERKINGSTELLING WAARSCHUWING: Alvorens de generator in werking te stellen, en, dus, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, dient men te controleren of de netspanning overeenkomt met die op het identificatieplaatje van de generator. INSCHAKELING VAN DE GENERATOR 1. Volg alle veiligheidsinstructies op. 2. Vul de tank met brandstof. 3. Sluit de tank met de dop. 4. Steek de stekker in een geaard stopcontact dat dezelfde netspanning heeft als aangegeven op het identificatieplaatje op het apparaat. INSCHAKELING ZONDER DE THERMOSTAAT • XL 9ER Zet de knop (B Fig. 5) op ON (I). Zo wordt de voorventilatie in werking gesteld en na ongeveer 10 seconden begint de verbranding. • XL 9SR WAARSCHUWING: alvorens de generator aan te zetten te staan. dient de knop (C Fig. 5) op Zet de knop (B Fig. 5) op ON. Zo wordt de voorventilatie in werking gesteld en na ongeveer 10 seconden begint de verbranding. Om de maximale potentie te benutten dient de knop (C Fig. 5) gezet te worden. op INSCHAKELING MET DE THERMOSTAAT Reguleer de thermostaat of de tussenschakelaar (zoals bijvoorbeeld een timer), indien toegepast, zodat het apparaat aan gaat. OPGELET: De generator kan automatisch werken ENKEL wanneer er een tussenschakelaar, zoals bijvoorbeeld een thermostaat of een timer, is aangesloten. Om een tussenschakelaar aan het apparaat aan te sluiten, raadpleeg de paragraaf “ELEKTRISCH SCHEMA”. Bij de eerste inwerkingzetting of na de complete lediging van het brandstofcircuit, kan de toevoer van brandstof in de leiding onvoldoende zijn, waardoor het veiligheidsdevies dat de vlam controleert de generator uitzet (Zie hierover de paragraaf “VEILIGHEIDSNORMEN”). In dit geval, nadat u ongeveer een minuut gewacht heeft, dient u de RESETknop (D Fig. 5 en 6) in te drukken en het apparaat oplnieuw aan te zetten. In het geval het apparaat het niet doet, dient u eerst de volgende zaken te doen: 1. Controleren of er nog brandstof in de tank (N Fig. 4) zit. 2. De RESETknop indrukken (D Fig. 5 en 6). In het geval het apparaat het nog niet doet, dient u de paragraaf “HERKENNING VAN MANKEMENTEN” raad te plegen om de oorzaak van het probleem te vinden. OPGELET: Voor de tweede inwerkingstelling (waarvoor de generator uit en voldoende afgekoeld dient te zijn) dient u zich ervan te vergewissen dat de schroeven van het ventilatieruitje aan de voorkant goed vastzitten (L Fig. 4). WAARSCHUWING: De elektriciteitskabel van de generator dient geaard te zijn en voorzien te zijn van een gedifferentieerde magnetisch-thermische schakelaar. De stekker mag alleen gestoken worden in een gesegmenteerd stopcontact. UITZETTEN VAN DE GENERATOR Zet de knop (B Fig. 5) op OFF (O) of schakel, indien van toepassing, de thermostaat of tussenschakelaar (timer) uit. Daarop zal de vlam uitgaan en de ventilator nog doorwerken totdat het apparaat is afgekoeld. WAARSCHUWING: Alvorens de stekker uit het stopcontact te trekken, dient de naventilatiecyclus volledig afgewerkt te zijn (de afkoeling duurt ongeveer 3 minuten). VEILIGHEIDSNORMEN De generator is voorzien van veiligheidsapparatuur (L Fig. 6) om de vlam te controleren. Als zich een of meer ongeregeldheden voortdoen tijdens het gebruik, blokkeert die apparatuur de verbrander en gaat het controlelampje van de RESETknop branden (D Fig. 5 en 6). De generator is ook voorzien van naventilatieapparatuur die een optimale en automatische afkoeling van de vebrandingskamer regelt gedurende ongeveer 3 minuten. Alvorens de generator opnieuw aan te zetten, dient de oorzaak van de blokkering weggenomen te worden. TRANSPORT EN VERPLAATSING WAARSCHUWING: Alvorens het apparaat op te tillen of te verplaatsen dient men zich ervan te vergewissen dat de doppen van de tank (F en H Fig. 3) goed gesloten zijn. TRANSPORT De generator kan gemakkelijk van de ene naar de andere ruimte verplaatst worden, alsook opgetilt en op verschillende hoogtes geplaatst worden met behulp van de speciale beugels (B Fig. 3 of 7). Het is aldus mogelijk om het apparaat vast te zetten en daar te plaatsen waar het nodig is om te verwarmen, ontdooien en drogen. 5 nl ONDERHOUDSAANWIJZINGEN Figuur 7 - Bevestigingsbeugels VERPLAATSING De generator kon voorzien worden van een zwenkwiel (G Fig. 3). In dat geval, als de ondergrond dat toelaat, kan de generator als een kar geduwd worden. In het geval het apparaat niet over een zwenkwiel beschikt, dient de spil aan een van de zijkanten (P Fig. 4) vastgezet te worden. Druk de handvatten naar beneden en uit de ruststand (Fig. 8). Draai nu de handvatten in de verplaatspositie (Fig. 9). Kantel de generator en verplaats hem op de achterwielen. WAARSCHUWING: Alvorens over te gaan tot een onderhoudsbeurt dient het apparaat uitgeschakeld te worden volgens de richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN DE GENERATOR”. Vervolgens moet de stekker uit het stopcontact getrokken worden en gewacht worden tot de generator volledig afgekoeld is. De instructies in deze paragraaf, die gaan over de onderhoudsbeurten, betreffen de schoonmaak van de brandstof en het type gebruiksruimte van de generator. De tijdschema’s die hieronder zijn gegeven gaan ervan uit dat het apparaat gebruikt wordt in goed geventileerde, niet stoffige ruimtes. Na iedere 50 gebruiksuren dient men: • De filterhouder te verwijderen en schoon te maken (zie “SCHOONMAKEN VAN DE BRANDSTOFFILTER”). Na iedere 200 gebruiksuren dient men: • De filter van de pomp te verwijderen en goed schoon te maken (zie “SCHOONMAKEN VAN FILTERPOMP”). Na iedere 300 gebruiksuren dient men: • De verbrander verwijderen en de binnenkant van de trechter, de vlammenschijf en de elektroden schoon te maken. Indien nodig moet de afstand opnieuw ingesteld worden. (zie “SCHOONMAKEN VAN DE VERBRANDER”). SCHOONMAAK VAN HET BRANDSTOFFILTER • Schroef de plastic beker los en haal het filterelement (cartouche) eruit. • Maak het goed schoon met kerosine. • Plaats het filterelement terug en schroef de plastic beker op het brandstoffilter. A. O-ring, B. Plastic cup, C. Filter Element, D. Filter huis D. A. C. Figuur 8 - Positie gesloten handvatten B. Figuur 10 - Filter SCHOONMAAK VAN DE FILTERPOMP • Verwijder de kap van de verbrander (F Fig. 5) en vind de pomp van de verbrander (O Fig. 6). • Schroef met de daartoe dienende sleutel de basis (A Fig. 11) los die het filter op zijn plaats houdt. • Neem het filter (C Fig. 11) uit zijn houder. • Maak hem goed schoon met kerosine. • Plaats het filter weer terug en schroef hem weer vast aan de pomp. A. Figuur 9 - Positie open handvatten WAARSCHUWING: Alvorens het apparaat te verplaatsen dient het uitgezet te worden volgens de richtlijnen zoals omschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN DE GENERATOR”. Vervolgens moet de stekker uit het stopcontact getrokken worden en gewacht worden tot de generator volledig afgekoeld is. B. A. C. B. D. Figuur 11 - Pomp verbrander A. Pomp vastzet schroef, B. Enkele elektr. klep D. voor XL 9ER, dubbele elektr. klep voor XL 9SR, C. Filter, D. Pomp C. 6 nl SCHOONMAAK VAN DE VERBRANDER • Schroef de schroef (H Fig. 5) los die de verbrander fixeert aan de verbrandingskamer (A Fig. 3). • Haal de verbrander uit de verbrandingskamer (zie Fig. 3). • Schroef de drie schroeven (B Fig. 12) los die de trechter van de verbrander fixeren (A Fig. 12). • Draai de trechter met de klok mee vanaf de verbrander gezien en maak hem los. • Schroef de schroef (C Fig. 13) los die de vlammenschotel en de elektroden fixeert en haal ze uit de leidinghouder (F Fig. 14). • Maak de vlammenschotel (D Fig. 14) en de elektroden (E Fig. 14) schoon. • Schroef de leiding (G Fig. 14) van de leidinghouder (F Fig. 14). Maak schoon, of indien nodig, vervang. • Plaats de leiding (G Fig. 14) terug. • Plaats de vlammenschotel en elektroden terug waarbij de afstanden zoals afgebeeld (zie Fig. 14) in acht genomen moeten worden. B. A. C. Figuur 12 - Ontmanteling trechter-verbrander ACCESSOIRES THERMOSTAAT AANSLUITING VAN DE THERMOSTAAT WAARSCHUWINGEN: Alvorens het controledevies aan te sluiten dient men: het apparaat uit te schakelen volgens de aanwijzingen gegeven in de paragraaf “UITZETTEN VAN DE GENERATOR”; de stekker uit het stopcontact te trekken en te wachten tot het apparaat volledig is afgekoeld. FILTER VOORVERWARMING BRANDSTOF C. Figuur 13 - Ontmanteling vlammenschotel-elektroden 4 mm 22 mm D. 4 mm 6-7 mm E. G. F. H. Figuur 14 - Afstanden elektroden leiding A. Branderpijp, B. Branderpijp vastzet schroef, C. Schroef Vlammenschote, D. Vlammenschotel, E. Elektroden, F. Leidingdrager, G. Leiding, H. Schroef DRAAIENDE WIEL MET REMMEN 7 nl HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN WAARSCHUWING: Alvorens tot welke onderhoudsbeurt dan ook over te gaan dient men: het apparaat uit te zetten volgens de richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN HET APPARAAT”; de stekker uit het stopcontact te trekken en te wachten tot de generator volledig afgekoeld is. MANKEMENT MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Het apparaat blokkeert met de vlam aan. RESET knop (D Fig. 5 of D Fig. 6) is aan 1. Fotoresistentiecircuit kapot of fotoresistentie vervuild door rook 2. Brandstoffilter vuil 3. Circuit van de vlamcontroleapparatuur kapot 4. Vlammenschotel of trechter vuil (Fig. 12, 13 en 14) 1. Fotoresistentie schoonmaken of vervangen Het apparaat blokkeert terwijl het brandstof spuit zonder dat er een vlam is. RESET knop (D Fig. 5 of D Fig. 6) is aan 1. Elektrische installatie is niet conform het apparaat 2. Transformator (M Fig. 6) kapot 3. De snoertjes van de transformator ontladen in de aarde 4. De punten van de elektroden zijn niet op de juiste afstand geplaatst 5. De elektroden ontladen in de aarde omdat ze vuil zijn of omdat het isolatiemateriaal defect is 1.Controleer de gehele elektische instyallatie Het apparaat blokkert zonder brandstof te spuiten. RESET knop (D Fig. 5 of D Fig. 6) is aan 1. Fotoresistentie ziet een intense lichtbron 1. P  laats het apparaat zodanig dat de lichtbron niet op het ventilatieruitje aan de voorkant schijnt 2. Controleer de stroomtoevoer 3. Controleer de toevoerslang (D Fig. 3) 4. Voeg brandstof toe 5. V  erwijderen en schoonmaken. Indien nodig vervangen Verbrander treedt niet in werking 1. Controledevies (thermostaat of timer) 2. F  otoresistentie (T Fig. 6) kortgesloten 3. D  e spanning voor de algemene AAN/UITknop ontbreekt, er is een stop gesprongen, of er ontbreekt spanning op het lichtnet 4. H  et controledevies (thermostaat of timer) is verkeerd geinstalleerd 2. Er ontbreekt een fase aan de motor 3. Brandstof bereikt de pomp niet 4. Er ontbreekt brandstof in de tank 5. Leiding geblokkeerd 5. Intern defekt van de vlammencontroleapparatuur 6. Zekering doorgebrand Zwakke, stinkende vlam, zwarte rook en vlammen die uit het ventilatieruitje aan de voorkant slaan 1. Lage verpulveringsdruk 2. Onvoldoende luchttoevoer 3. Leiding verstopt omdat hij vies of vergaan is 4. W  arter in de brandstof. Brandstof van slechte kwaliteit 5. De tank is bijna door de brandstof heen 2. Filter verwijderen en schoonmaken 3. Vlamcontroleapparatuur vervangen 4. Schoonmaken 2. Vervangen 3. Vervangen 4. P  laats ze in de aangegeven positie (zie Fig. 14) 5. Schoonmaken of indien nodig vervangen 1. Stel het controledevies in 2. Vervang de fotoresistentie 3. D  oe de knoppen uit of wacht tot er weer stroom is 4. C  ontroleer de installatie volgens de beschrijving in paragraaf “AANSLUITING VAN DE THERMOSTAAT” 5. Vervang 6. O  pen de kap (F Fig. 5) en vervang de zekering 1. Zet de regelaar op de aangegeven stand 2. Vermeerder de luchttoevoer 3. Maak schoon of vervang de leiding 4. Verwijder de brandstof door draineerstop (M Fig. 4) 5. Voeg brandstof toe
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139

Master XL9ER-XL9SR 4117.399 E19R13 de handleiding

Type
de handleiding