8 hooikeerder 5529 021 uitgave 01.99
1
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Ga bij het starten van de motor niet voor
de hooikeerder staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
hooikeerder die afstand van de machine
in acht, waartoe u door de stuurstang ge-
dwongen wordt, vooral bij het nemen van
bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer de hooikeerder vast zit moet de
motor worden afgezet en de bougie wor-
den verwijderd, en dient de machine met
passend gereedschap te worden schoon-
gemaakt.
Indien de hooikeerder beschadigd is moet
de machine onmiddellijk worden gestopt
en de motor worden afgezet. Laat de
schade direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrichting de
hooikeerder meteen stoppen en de motor
afzetten. Laat het defect direct repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de hooikeerder
met een trekkabel of een trekstang vast
te houden, om te voorkomen dat de
machine wegschuift. De bestuurder moet
zich heuvelopwaarts van de machine
bevinden en dient voldoende afstand te
houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat de hooikeerder nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de hooikeerder
verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinde-
ren. Haal de contactsleutel uit het contact
(indien aanwezig) of trek de bougiekap
eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitgescha-
kelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan wegkan-
telen (handrem, wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden. Er
bestaat ongevalrisico.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, hooikeer-
der beveiligen tegen wegrollen. Voorkom
gebruik door onbevoegden. Monteer
eventueel de transport- of bescherming-
sinrichting en zet deze in de veiligheids-
stand.