Agria 3629 de handleiding

Type
de handleiding
998 919-A agria type 3629 011 / 5529 031 agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/ (0)6298/39-0 • Telefax +49/ (0)6298/39111 • e-mail: info@agria.de • Internet: www.agria.de 3
4059, 4058
Handleiding - nr. 998 919-A 11-11
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
voor agria type 3400, 3600, 3600BM, 5500, 5900
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 2. Technische gegevens
Waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onder-
houds-, en reparatie-
werkzaamheden de
motor afzetten en de
contactsleutel eraf trek-
ken.
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van de bandhooier.
Geen bewegende ma-
chineonderdelen aan-
raken. Afwachten tot ze
volledig stil staan.
Bij lopende motor af-
stand houden!
Symbolen
Waarschuwingstekens vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
Belangrijke informatie
Veiligheidshandschoenen dragen
Invetten met smeerpistool
Aftakas
Langzaam
Snel
Rijaandrijving
Vooruit
Achteruit
Motor-start
Rem
Parkeerrem
geopend (ontgrendeld)
gesloten(vergrendeld)
Zichtcontrole
Oliepeil
Transmissieolie
Transmissieoliepeil
Draaien met de klok mee
Draaien tegen de klok in
zie handleiding
è -Serviceç = Laat dit uit-
voeren door een agria-vakgarage!
.
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de
hoogte van deze veiligheidsaanwijzingen.
Gebruik conform de
bestemming
De aanbouw-bandhooier is uitsluitend be-
stemd voor gebruik als landbouwmachine,
in de bosbouw en gras- en weiland-
verzorging (gebruik conform de bestem-
ming).
Iedere andere toepassing geldt als niet in
overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de aanbouw-bandhooier ge-
bouwd is. Voor schade die door ondoel-
matig gebruik veroorzaakt wordt, kan de
fabrikant niet aansprakelijk worden ge-
steld. Dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle, on-
derhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat door
eigenhandige wijzigingen aan de
bandhooier.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeids-
geneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
aanbouw-bandhooier altijd eerst de
verkeers- en bedrijfsveiligheid.
De aanbouw-bandhooier mag slechts ge-
bruikt, onderhouden en gerepareerd wor-
den door personen die over de nodige ken-
nis beschikken en van de risico’s op de
hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
bandhooier niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstukken
dienen vermeden te worden. Draag altijd
stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de bandhooier geven belangrijke aan-
wijzingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het belang
van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
De
bandhooier
kan door zijn vliegwielmassa
nalopen. Gedurende deze tijd, niet te dicht
tegen het carter komen. Pas wanneer de
hooierstaven volledig stilstaan en de
bougiestekker verwijderd is, mag aan de
bandhooier
gewerkt worden.
Bij werkzaamheden met extern aangedre-
ven machineonderdelen bestaat de kans
op beknellingen en andere verwondingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de
bandhooier.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van de machine, boven-
dien kan daardoor de machine gemakke-
lijker omkantelen. Let op voldoende stuur-
en remmogelijkheden. Pas uw werk-
snelheid aan aan de omstandigheden.
Instelling van het motortoerental niet ver-
anderen. Een verhoogd toerental vergroot
de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegenover
derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
bandhooier .
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de bandhooier . Let
vooral op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg te
worden geruimd. Let ook tijdens de werk-
zaamheden op obstakels en haal ze tijdig
weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de om-
heining in acht genomen te worden, zo-
dat de machine niet beschadigd wordt.
Let tijdens de werkzaamheden erop, dat
de draaiende hooierstaven geen hinder-
nissen zoals grensstenen, afzettingen,
wortels enz. meesleuren.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedienings-
componenten, alsmede van het functio-
neren ervan. In het bijzonder dient u te
weten hoe u de motor in geval van nood
snel en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
bandhooier die afstand van de machine
in acht, waartoe u door de stuurstang ge-
dwongen wordt, vooral bij het nemen van
bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer de bandhooier aan het
aanbouwwerktuig vast zit, moet de motor
worden afgezet, de bougiestekker verwij-
derd en dient de bandhooier en het
aanbouwwerktuig met passend gereed-
schap (houten steel) te worden schoon-
gemaakt.
Indien de bandhooier of het aanbouw-
werktuig beschadigd is, moet de machine
onmiddellijk worden gestopt en de motor
worden afgezet. Laat de schade direct her-
stellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
bandhooier meteen stoppen en de motor
afzetten. Laat het defect direct repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, dat een tweede
persoon de bandhooier met een trekkabel
of een trekstang vasthoudt, om te voor-
komen dat de machine wegschuift. De be-
geleider moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient voldoende af-
stand te houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat de bandhooier nooit onbeheerd ach-
ter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de bandhooier
verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinderen.
Haal de contactsleutel uit het contact (in-
dien aanwezig) of trek de bougiestekker
eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakelde
aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg er-
voor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
De basismachine en de aanbouw-
werktuigen beveiligen tegen wegrollen
(parkeerrem, blok).
Bij het aankoppelen van de werktuigen be-
staat het risico een verwonding op te lo-
pen. Grote voorzichtigheid is geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, de
bandhooier en het aanbouwwerktuig te-
gen wegrollen beveiligen. Voorkom gebruik
door onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met lo-
pende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(enkel bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan
moeten deze regelmatig gecontroleerd en
eventueel vervangen worden!
Beschadigde hooierstaven moeten ver-
vangen worden!
Zorg ervoor dat de motor en de aanbouw-
werktuigen schoon blijven, om brandge-
vaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel aan-
draaien.
Na de onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden dienen de bescherming-
sinrichtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden te-
ruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma agria
vastgelegde technische eisen.
Enkel V-riemen gebruiken die door de fa-
De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor
veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen.
2.3 Technische
beschrijving
Het bandhooier-frame uit stalen buizen
is aangebracht op een bestuurbaar on-
derstel op twee wielen.
Het werktuig is een dwarslopende band,
uit V-riemen, die met behulp van dwars-
latten op regelmatige afstanden met de
aangeschroefde hooiertanden verbon-
den is.
Om de bandhooier aan de eenassige
tractor of de werktuigtrekker aan te slui-
ten bevindt zich aan de achterkant van
het frame een aansluitflens.
De aandrijving van de machine gebeurt
met de aftakas van de aandrijfeenheid.
De loopwielen zijn instelbaar in de
hoogte.
Om het maaigoed op zwaden te har-
ken wordt een instelbare zwadkam ge-
bruikt.
Afmetingen Type: 3629 011 5529 031
a = ................ 840 mm ............. 890 mm
c = ................ 175 mm .............. 325 mm
e = .............. 1090 mm ............ 1430 mm
h = .............. 1000 mm ............ 1180 mm
A = .............. 1450 mm ............ 1775 mm
B = .............. 2220 mm ............ 2440 mm
H =.............. 1150 mm ............ 1350 mm
L = .............. 1930 mm ............ 2320 mm
S = .............. 1340 mm ............ 1600 mm
2. 1 Technische gegevens
Type: 3629 011 5529 031
Aanbouw aan agria-basismachines3600; 3600BM ..................3400; 5500; 5900
Werkbreedte: ............................................. 120 cm .................................. 160 cm
Aantal hooierstaven: ............................................ 8.......................................... 10
Afstand tussen de hooierstaven:......... ca.408 mm ........................... ca. 404 mm
Aantal hooierband - V-riemen:............................. 1 ............................................ 2
Steunwielen: ................... Massieve rubberbanden..... Luchtbanden3.50-8; 2PR
......................................... Ø 310 x 55 mm ..............................................
Hoogte-instelling: afzonderlijk aan de steunwielen ................................ centraal,
.......................................................................................bij de stuurstang
Werksnelheid: ..................................... max.4 km/u ........................... max.4 km/u
Transportsnelheid: .............................. max.6 km/u ........................... max.6 km/u
Gewicht:...................................................ca. 81 kg............................ ca. 152 kg
Afbeelding A
Type 3629 011
Afbeelding B
Type 5529 031
2.4 Gebruik conform de
bestemming
De gecombineerde bandhooier is
bestemd voor de oogst van
voedervoorraden uit velden en weiden
met dunne halmen en is geschikt om
het maaigoed te keren, hooien en op
zwaden te harken. De bandhooier is in
de weilandverzorging ook geschikt om
het loof op zwaden te harken, weiden
te eggen en om mest te strooien.
2.2 Vervangstukken
749 48 Hooiertanden Ø5 x 220 Uitv. 3629 011
749 42 Lagerbok voor hooiertanden, kunststof. Uitv. 3629 011
749 49 Hooiertanden Ø7,8 x 260 Uitv. 5529 031
749 43 Lagerbok voor hooiertanden, kunststof Uitv. 5529 031
749 44 Bundellegerbus, kunststof (voor draaistang)
749 39 V-riem (hooierband) 32 x 3150 Uitv. 3629 011
749 40 V-riem (hooierband) 32 x 3912 Uitv. 5592 031
749 38 V-riem (aandrijving) SPA 1600 Uitv. 3629 011
749 37 V-riem (aandrijving) 17 x 2160 Uitv. 5529 031
1 steunwiel
2 klemschroef voor
hoogte-instelling van steunwiel
(enkel type 3629 011)
3 stel-las voor steunwiel
(enkel type 5529 031)
4 zwadkam
5 hooiertanden
6 hendel voor de snelle hefinrichting van
de bandhooier(enkel type 5529 031)
7 voorkeushendel voor hoogte-instelling
(enkel type 5529 031)
8 stuurstang
9 veiligheidsschakelhendel
brikant werden aanbevolen.
Stallen
Het parkeren van de bandhooier in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer de bandhooier niet in gesloten
ruimtes wanneer zich nog brandstof in
de brandstoftank bevindt.
Benzinedampen zijn gevaarlijk.
Aanbouw-bandhooier
3629 011, 5529 031
Handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding
998 919-A agria type 3629 011 / 5529 031 agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/ (0)6298/39-0 • Telefax +49/ (0)6298/39111 • e-mail: info@agria.de • Internet: www.agria.de 4
3. Bedieningselementen 4. Ingebruikname 5. Onderhoud en reparatie
3.1 Montage aan de
basismachine
W
De bandhooier enkel monteren
en demonteren op een stevige,
vlakke bodem en als de motor stil-
staat.
De aanbouwapparaten beveiligen te-
gen wegrollen en tijdens de montage
de knelpunten in acht nemen.
De bandhooier wordt vooraan aan de
machine gemonteerd.
Bij 3400 en 3600
Stuurstang 180° draaien, motor -in rij-
richting gezien- achteraan
è Basismachine
De bandhooier
met behulp van de
steun (1) zodanig
vóór de basisma-
chine plaatsen, dat
de aanbouwflens-
pijp horizontaal
staat.
Montage en demontage aan de basis-
machine
è Basismachine
Elektr. leiding voor de veiligheids-
schakeling aanluiten:
1. De stekker van de motorverbinding
losmaken.
2. De stekker van de elektrische. band-
hooierleiding aan de stekker van de
motorverbinding bevestigen.
De steun (1) na
de montage volledig
omhoog zetten en
met een klem-
schroef (2) bevesti-
gen.
De demontage ge-
beurt in omgekeerde
volgorde.
3.2 Veiligheidsschakeling
De bandhooier is uitgerust met een vei-
ligheidsschakeling (9), zodat de
veiligheidsschakelhendel van de basis-
machine niet moet ingedrukt worden tij-
dens het sturen met de stuurstang.
Daarvoor moet echter bij de montage
de elektr. leiding van de veiligheids-
schakeling aangesloten zijn. (è3.1).
Stoppositie
l
Door de hendel los te laten, wordt
het ontstekingsmechanisme uitgescha-
keld (de motor wordt afgezet).
W
Opgepast, door de vliegwiel-
massa blijft de motor nog
draaien.
Bedrijfspositie
l
Om de bandhooier te starten, de
veiligheidsschakelhendel aan de
stuurstang naar beneden drukken.
W
De veiligheidsschakelhendel
niet vastbinden.
Startpositie
l
De veiligheidsschakeling van de
basismachine in startpositie brengen.
è Basismachine
3.3 Besturing
De machine wordt met stuurstang van
de basismachine bediend, maar met de
stuurstang van de bandhooier (A/8 of
B/8 ) gestuurd.
l
De stuurstang naar links draaien, om
de machine naar rechts te sturen.
l
De stuurstang naar rechts draaien,
om de machine naar links te sturen.
4.1 Werken met de
bandhooier
Indien de bandhooier met de ba-
sismachine op openbare straten
wordt getransporteerd, dienen de
voorschriften van het wegenver-
keersreglement (b.v. reflectoren,
beschermkappen) en het ver-
keersreglement in acht te worden
genomen.
W
Als met de machine op
straat of op het veld gere-
den wordt, dient de hooierband
te worden uitgezet:
l
beide steunwielen hoog genoeg
instellen, zodat er voldoende af-
stand tussen de hooiertanden en
de grond blijft, om beschadigingen
te voorkomen op oneffen terrein.
l
bij uitv. 5529 031 kan dit gebeu-
ren met de hendel van de snelle
hefinrichting(B/6)
l
Aftakasaandrijving uitschakelen
Transportsnelheid max. 6 kmlu
4.2 Rijden met ingescha-
kelde bandhooier
W
Blijf buiten het gevarenbe-
reik! Voordat met de werk-
zaamheden begonnen wordt,
dienen obstakels uit de weg te
worden geruimd.
Let ook tijdens de werkzaamhe-
den op obstakels en haal ze tij-
dig weg.
Controleer de omgeving van de
machine. Let vooral op kinde-
ren en dieren!
Blijf altijd op een veilige afstand
van draaiende werktuigen!
Motor star-
ten è
Basismachine
Aftakas in-
schakelen
Veiligheids-
schakelhendel
aan de stuurs-
tang in start-
positie bren-
gen.
de gewens-
te voorwaart-
se versnelling
(max.4 km/u)
inschakelen.
De koppe-
ling langzaam
loslaten en te-
gelijkertijd gas
geven.
Als de hooierband ingeschakeld
is, kan naar voren en naar achte-
ren gereden worden.
Stoppen
In omgekeerde volgorde te werk
gaan.
4.3 Mest verspreiden
De mest moet uit kaf (gehakt stro) bestaan. De machine wordt ge-
bruikt om de mest uit het zwad te verspreiden.
Na de vereiste strooidichtheid kan de mest een paar keer in dezelfde
of in omgekeerde richting gestrooid worden.
Na het verspreiden van stalmest, de machine steeds grondig reinigen.
4.4 Eggen van weiden
De bandhooier is ook geschikt om weiden te eggen.
De hoogte van de steunwielen instellen volgens de omstandigheden
van de bodem of het terrein.
De hoofdtanden moeten zo over de grond strijken, dat nauwelijks in de
grasnerf gesneden wordt. De draaiende elastische tanden effenen mols-
hopen en mierenhopen en ruimen de grasresten uit de weg die de
groei belemmeren, zodat de weidegrond beter geventileerd wordt.
4.5 Hooien
l
De zwadkam van de bandhooier
nemen.
l
de steunwielen zo instellen, dat
de verende tanden van de
hooierband licht de bodem raken.
l
aan de uitwerpkant het steun-
wiel iets hoger instellen, zodat het
gemaaide goed gelijkmatig ge-
hooid wordt.
l
naargelang de aard van het
maaigoed meer of minder gas
geven, tot de hooierband optimaal
werkt.
l
tijdens de werkzaamheden zo
over het gemaaide terrein rijden,
dat het gemaaide zwad tussen de
twee steunwielen ligt.
4.6 Draaien
l
de zwadkam van de bandhooier
nemen.
l
voor het draaien de steunwielen
op dezelfde manier instellen als
voor het hooien.
l
op effen vlakten en niet op steile
hellingen tijdens de werkzaamheden
met de machine in cirkels rijden.
l
op steile hellingen langs de
niveaulijnen rijden en de helling af
draaien.
4.7 Op zwaden harken
l
de zwadkam aan de bandhooier
monteren.
l
de vierkantige draagbuis zo ver
uittrekken, dat de zwadkam onge-
veer 60 cm zijdelings van het om-
keerpunt van de hooiertanden
staat.
l
beide steunwielen zo instellen,
dat de elastische tanden op gelijke
hoogte staan en de grond nauwe-
lijks aanraken.
l
Indien zich het maaigoed tijdens
de werkzaamheden op de tanden
wikkelt, is:
- de snelheid van de hooierband
te laag (toerental verhogen door
gas te geven),
- de zwadkam te dicht tegen het
omkeerpunt van de hooiertanden
(de zwadkam verder uittrekken),
- De hooiertanden te dicht tegen
de grond (de bandhooier aan de
steunwielen hoger stellen).
Voor eender welke onderhouds-, reinigings- en reparatiewerkzaamheden, de motor onvoorwaar-
delijk afzetten en de bougiekap of contactsleutel verwijderen.
Bij werkzaamheden aan de hooierband en aan de veertanden veiligheidshandschoenen dragen.
Blessurerisico!
Bij eventueel optredende verstoppingen,de machine uitzetten, veilig stellen en met passend gereed-
schap (houten steel) schoonmaken. Beschadigde werktuigonderdelen vervangen.
Op een veilige afstand van draaiende werktuigen blijven!
Voorzichtig met nalopende werktuigen. Wachten tot het werktuig helemaal stil staat
vooraleer eraan gewerkt wordt!
De onderhouds- en reparatierichtlijnen van
de basismachine en van de bandhooier in
acht nemen!
5.1 Invetten
l
Voor iedere montage, de koppelmof
reinigen en met een penseel (4) invet-
ten.
Na iedere 25-40 bedrijfsuren en na ie-
dere reiniging met een hogedrukreiniger
de volgende onderdelen insmeren:
Uitv. 3629 011:
l
Smeernippel (1) met biologisch
afbreekbaar smeervet insmeren.
l
Stuurstanglager (8) met biologisch
afbreekbare smeerolie inoliën.
Uitv. 5529 031:
l
Smeernippels (1, 2, 3, 5, 6 en 7) met
biologisch afbreekbaar smeervet in-
smeren.
De verende hooiertanden hebben zelfs-
merende lagers en moeten niet ingevet
worden.
Uitv. 3629 011
Uitv. 5529 031
bij uitv. 5529 031:
hiervoor de stel-las
(3) op "hooien/
draaien" monteren
5.2 De V-riemspanning
instellen
De V-riemspanning moet regelmatig ge-
controleerd worden en eventueel als
volgt verandert:
l
Klemschroeven(3) losmaken
l
Contramoer (2) losdraaien en op de
spanschroef enkele windingen terug-
draaien.
l
Spanschroef (1) zo ver verstellen, tot
de V-riemen (4) opgespannen zijn.
l
De contramoer (2) en de klem-
schroeven (3) weer vastdraaien.
l
De toestand van de V-riemen contro-
leren (b.v. scheurvorming), V-riem even-
tueel vervangen.
1.
2.
9
3.4 Hoogte-instelling van
de steunwielen
De afstand van de grond kan vergroot of
verkleind worden door het verstellen van
de steunwielen.
Bij uitvoering 3629 011:
l
De steunwielhouder
vasthouden en met de
andere hand de verstel-
hendel losmaken.
l
De steunwielhouder
naar boven of beneden
schuiven tot op de ge-
wenste afstand van de
grond; De verstelhendel
opnieuw vastzetten.
Bij uitvoering 5529 031:
l
Hendel (2) voor de snelle hefinrichting
naar voren in startpositie
l
Hendel (1) even naar links duwen, tot
hij uit de tandplaat (3) springt, vervolgens
naar voren of naar achteren brengen tot
de gewenste afstand van de hooiertanden
met de grond bereikt is; De hendel weer
naar rechts in de tandplaat (3) vastzet-
ten.
Snelle hefinrichting
(enkel bij uitvoering 5529 031)
l
Transportpositie:
om te draaien en te rijden met uitgescha-
kelde bandhooier kan de hooierband snel
worden opgetild door de hendel van de
snelle hefinrichting (2) naar achteren en
naar beneden te brengen.
l
Bedrijfspositie:
De hendel (2) naar voren en naar omhoog
zetten.
3.5 Zwadkam
De zwadkam wordt gebruikt om te hooien
en om het maaigoed op zwaden te har-
ken.
De zwadkam verstellen
l
de schroef (4) losmaken en de vierkan-
tige buis verschuiven
l
Stoppositie :
Klemschroef (3) losmaken
Pendelpositie:
Klemschroef (3) vastzetten
8
5.3 Algemeen
l
Schroeven en moeren regelmatig controleren,
eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onderdelen met
biologisch-afbreekbaar vet of olie vet houden.
5.4 Reiniging
Na de werkzaamheden moet de bandhooier
grondig met water worden schoongemaakt.
Na een schoonmaakbeurt met een hogedruk-
reiniger, de smeerplaatsen onmiddelijk invetten
en de bandhooier even inschakelen, zodat het
binnengedrongen water eruit geslingerd wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een vetkraag
die de lagers beschermt tegen het binnendrin-
gen van vuil, plantensappen en vocht.
5.5 Stallen
Wanneer de machine gedurende langere tijd
niet gebruikt wordt:
l
Schoonmaken
l
Laklaag bijwerken
l
Smeerplaatsen invetten en de machine
enige tijd laten draaien, daarna de
hooiertanden met biologisch-afbreekbare
corrosiewerende olie inoliën.
l
Plaats de machine nooit
- in vochtige ruimtes
- in ruimtes waar kunstmest bewaard wordt
- stallen of daarnaast liggende ruimtes
om de machine te beschermen tegen weer-
sinvloeden en zo sterke corrosievorming te
vermijden
l
De machine afdekken
met een dekzeil of iets dergelijks.
bij uitv. 5529 031:
hiervoor de
stel-las (3) op
"op zwaden har-
ken" monteren
è I
2. 1.
max. 4 km/u

Documenttranscriptie

1. Veiligheidstechnische aanwijzingen Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine in gebruik neemt en volg de instructies nauwkeurig op. Waarschuwingsteken Dit symbool treft u aan bij alle passages die betrekking hebben op uw veiligheid. Breng ook andere gebruikers op de hoogte van deze veiligheidsaanwijzingen. Gebruik conform de bestemming De aanbouw-bandhooier is uitsluitend bestemd voor gebruik als landbouwmachine, in de bosbouw en gras- en weilandverzorging (gebruik conform de bestemming). Iedere andere toepassing geldt als niet in overeenstemming zijnde met het doel waarvoor de aanbouw-bandhooier gebouwd is. Voor schade die door ondoelmatig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker. De door de fabrikant voorgeschreven gebruiksvoorschriften, alsmede de voorschriften met betrekking tot controle, onderhoud en reparatie dienen in acht te worden genomen. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige wijzigingen aan de bandhooier. Algemene veiligheidsvoorschriften Basisprincipe: De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer. Bij gebruik van openbare wegen dienen de geldende verkeersbepalingen in acht te worden genomen. Controleer voor ingebruikname van de aanbouw-bandhooier altijd eerst de verkeers- en bedrijfsveiligheid. De aanbouw-bandhooier mag slechts gebruikt, onderhouden en gerepareerd worden door personen die over de nodige kennis beschikken en van de risico’s op de hoogte zijn. Personen beneden de 16 jaar mogen de bandhooier niet bedienen! Werk alleen bij goed zicht en voldoende licht. De bestuurder moet goed aansluitende werkkleding dragen. Wijde kledingstukken dienen vermeden te worden. Draag altijd stevige schoenen! De waarschuwings- en instructiebordjes op de bandhooier geven belangrijke aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het belang van uw eigen veiligheid! Zet de motor af wanneer u de machine transporteert van en naar de werkplek. Blijf altijd op een veilige afstand van draaiende werktuigen! De bandhooier kan door zijn vliegwielmassa nalopen. Gedurende deze tijd, niet te dicht tegen het carter komen. Pas wanneer de hooierstaven volledig stilstaan en de bougiestekker verwijderd is, mag aan de bandhooier gewerkt worden. Bij werkzaamheden met extern aangedreven machineonderdelen bestaat de kans 998 919-A 2. Technische gegevens op beknellingen en andere verwondingen! Het is niet toegestaan tijdens de werkzaamheden mee te rijden op de bandhooier. Aangebouwde werktuigen en ladingen hebben invloed op het rijdrag en het stuuren remvermogen van de machine, bovendien kan daardoor de machine gemakkelijker omkantelen. Let op voldoende stuuren remmogelijkheden. Pas uw werksnelheid aan aan de omstandigheden. Instelling van het motortoerental niet veranderen. Een verhoogd toerental vergroot de kans op ongelukken. verdient het aanbeveling, dat een tweede persoon de bandhooier met een trekkabel of een trekstang vasthoudt, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De begeleider moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! Werk indien mogelijk dwars op de helling! Arbeids- en gevarenbereik Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om gebruik door onbevoegden te verhinderen. Haal de contactsleutel uit het contact (indien aanwezig) of trek de bougiestekker eruit. De gebruiker is op de werkplek tegenover derden verantwoordelijk. Blijf buiten het gevarenbereik van de bandhooier . Controleer voor het starten en wegrijden de omgeving van de bandhooier . Let vooral op kinderen en dieren! Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt, dienen obstakels uit de weg te worden geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden op obstakels en haal ze tijdig weg. Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen dient de veiligheidsafstand tot de omheining in acht genomen te worden, zodat de machine niet beschadigd wordt. Let tijdens de werkzaamheden erop, dat de draaiende hooierstaven geen hindernissen zoals grensstenen, afzettingen, wortels enz. meesleuren. Bediening en veiligheidsmaatregelen Voor de werkzaamheden Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle installaties en bedieningscomponenten, alsmede van het functioneren ervan. In het bijzonder dient u te weten hoe u de motor in geval van nood snel en veilig afzet. Controleer of alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen en in de juiste positie zijn gebracht. Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt, dient deze met een beschermingskap te zijn afgedekt. Tijdens de werkzaamheden Tijdens de werkzaamheden mag de stuurstang nooit worden losgelaten. Bedieningsstang tijdens de werkzaamheden nooit verstellen – ongevalsrisico! Neem bij alle werkzaamheden met de bandhooier die afstand van de machine in acht, waartoe u door de stuurstang gedwongen wordt, vooral bij het nemen van bochten! Het is niet toegestaan tijdens de werkzaamheden en het transport op de machine mee te rijden. Wanneer de bandhooier aan het aanbouwwerktuig vast zit, moet de motor worden afgezet, de bougiestekker verwijderd en dient de bandhooier en het aanbouwwerktuig met passend gereedschap (houten steel) te worden schoongemaakt. Indien de bandhooier of het aanbouwwerktuig beschadigd is, moet de machine onmiddellijk worden gestopt en de motor worden afgezet. Laat de schade direct herstellen! Bij een defect aan de stuurinrchting de bandhooier meteen stoppen en de motor afzetten. Laat het defect direct repareren! Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt agria type 3629 011 / 5529 031 Beëindigen van de werkzaamheden Laat de bandhooier nooit onbeheerd achter als de motor nog loopt. Zet de motor af voordat u de bandhooier verlaat. Aanbouwwerktuigen brikant werden aanbevolen. Type: Het parkeren van de bandhooier in ruimtes met open kachels is verboden. 5529 031 Werkbreedte: ............................................. 120 cm .................................. 160 cm Aantal hooierstaven: ............................................ 8 .......................................... 10 Afstand tussen de hooierstaven: ......... ca.408 mm ........................... ca. 404 mm Aantal hooierband - V-riemen: ............................. 1 ............................................ 2 Steunwielen: ................... Massieve rubberbanden ..... Luchtbanden3.50-8; 2PR ......................................... Ø 310 x 55 mm .............................................. Hoogte-instelling: afzonderlijk aan de steunwielen ................................ centraal, .......................................................................................bij de stuurstang Waarschuwingssymbolen Werksnelheid: ..................................... max.4 km/u ........................... max.4 km/u Voor reinigings-, onderTransportsnelheid: .............................. max.6 km/u ........................... max.6 km/u houds-, en reparatieGewicht: ................................................... ca. 81 kg ............................ ca. 152 kg werkzaamheden de Afmetingen Type: 3629 011 5529 031 motor afzetten en de a = ................ 840 mm ............. 890 mm contactsleutel eraf trekc = ................ 175 mm .............. 325 mm ken. Parkeer de bandhooier niet in gesloten ruimtes wanneer zich nog brandstof in de brandstoftank bevindt. Benzinedampen zijn gevaarlijk. e = .............. h = .............. A = .............. B = .............. H = .............. L = .............. S = .............. Geen bewegende machineonderdelen aanraken. Afwachten tot ze volledig stil staan. Gebruik passend gereedschap en draag altijd veiligheidshandschoenen als u aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan vervangt. 1090 mm ............ 1000 mm ............ 1450 mm ............ 2220 mm ............ 1150 mm ............ 1930 mm ............ 1340 mm ............ Aanbouw-bandhooier 3629 011, 5529 031 voor agria type 3400, 3600, 3600BM, 5500, 5900 1430 mm 1180 mm 1775 mm 2440 mm 1350 mm 2320 mm 1600 mm Bij lopende motor afstand houden! Breng de steunen bij het monteren en demonteren in de juiste positie en zorg ervoor dat het werktuig niet kan wegkantelen. Symbolen 4059, 4058 Waarschuwingstekens vindt u bij passages die betrekking hebben op uw veiligheid. Bij het aankoppelen van de werktuigen bestaat het risico een verwonding op te lopen. Grote voorzichtigheid is geboden. Belangrijke informatie & Indien u de werkplek verlaat, de bandhooier en het aanbouwwerktuig tegen wegrollen beveiligen. Voorkom gebruik door onbevoegden. Monteer eventueel de transport- of beschermingsinrichting en zet deze in de veiligheidsstand. Onderhoud en reiniging Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op! Handleiding - nr. 998 919-A 11-11 2.2 Vervangstukken Veiligheidshandschoenen dragen 749 48 749 42 749 49 Invetten met smeerpistool 749 43 Aftakas 749 44 Langzaam 749 39 749 40 Snel 749 38 749 37 Rijaandrijving Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend aan de daarvoor bestemde inrichtingen, volgens de voorschriften. Hooiertanden Ø5 x 220 Lagerbok voor hooiertanden, kunststof. Hooiertanden Ø7,8 x 260 Lagerbok voor hooiertanden, kunststof Bundellegerbus, kunststof (voor draaistang) V-riem (hooierband) 32 x 3150 V-riem (hooierband) 32 x 3912 V-riem (aandrijving) SPA 1600 V-riem (aandrijving) 17 x 2160 Uitv. 3629 Uitv. 3629 Uitv. 5529 Uitv. 5529 011 011 031 031 Uitv. 3629 Uitv. 5592 Uitv. 3629 Uitv. 5529 011 031 011 031 De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen. Vooruit Pleeg geen onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan de machine met lopende motor. Afbeelding A Achteruit Bij werkzaamheden aan de motor dient de bougiekap altijd te worden verwijderd (enkel bij benzinemotoren). Motor-start Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of werktuigen aan slijtage onderhevig, dan moeten deze regelmatig gecontroleerd en eventueel vervangen worden! Parkeerrem Type 3629 011 Rem Afbeelding B geopend (ontgrendeld) Beschadigde hooierstaven moeten vervangen worden! Zorg ervoor dat de motor en de aanbouwwerktuigen schoon blijven, om brandgevaar te vermijden. Moeren en schroeven regelmatig controleren of ze vast zitten en eventueel aandraaien. Na de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden dienen de beschermingsinrichtingen weer te worden aangebracht en in oorspronkelijke positie te worden teruggebracht. Altijd originele agria-reserveonderdelen gebruiken. Andere reserveonderdelen moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en overeenkomen met de door de firma agria vastgelegde technische eisen. Enkel V-riemen gebruiken die door de fa- 3629 011 Aanbouw aan agria-basismachines 3600; 3600BM .................. 3400; 5500; 5900 Bij lopende motor voldoende afstand houden van de bandhooier. Handleiding Vertaling van het oorspronkeijke handleiding 2. 1 Technische gegevens Stallen Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend aan bij afgezette motor en uitgeschakelde aandrijving. De basismachine en de aanbouwwerktuigen beveiligen tegen wegrollen (parkeerrem, blok). . Type 5529 031 gesloten(vergrendeld) Zichtcontrole Oliepeil Transmissieolie Transmissieoliepeil Draaien met de klok mee Draaien tegen de klok in zie handleiding -Serviceç = Laat dit uitvoeren door een agria-vakgarage! è 1 steunwiel 2 klemschroef voor hoogte-instelling van steunwiel (enkel type 3629 011) 3 stel-las voor steunwiel (enkel type 5529 031) 4 zwadkam 5 hooiertanden 6 hendel voor de snelle hefinrichting van de bandhooier(enkel type 5529 031) 7 voorkeushendel voor hoogte-instelling (enkel type 5529 031) 8 stuurstang 9 veiligheidsschakelhendel 2.3 Technische beschrijving 2.4 Gebruik conform de bestemming Het bandhooier-frame uit stalen buizen is aangebracht op een bestuurbaar onderstel op twee wielen. Het werktuig is een dwarslopende band, uit V-riemen, die met behulp van dwarslatten op regelmatige afstanden met de aangeschroefde hooiertanden verbonden is. Om de bandhooier aan de eenassige tractor of de werktuigtrekker aan te sluiten bevindt zich aan de achterkant van het frame een aansluitflens. De aandrijving van de machine gebeurt met de aftakas van de aandrijfeenheid. De loopwielen zijn instelbaar in de hoogte. Om het maaigoed op zwaden te harken wordt een instelbare zwadkam gebruikt. De gecombineerde bandhooier is bestemd voor de oogst van voedervoorraden uit velden en weiden met dunne halmen en is geschikt om het maaigoed te keren, hooien en op zwaden te harken. De bandhooier is in de weilandverzorging ook geschikt om het loof op zwaden te harken, weiden te eggen en om mest te strooien. agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/ (0)6298/39-0 • Telefax +49/ (0)6298/39111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 3 3. Bedieningselementen 3.1 Montage aan de basismachine 4. Ingebruikname 3.2 Veiligheidsschakeling De bandhooier enkel monteren en demonteren op een stevige, vlakke bodem en als de motor stilstaat. W De bandhooier is uitgerust met een veiligheidsschakeling (9), zodat de veiligheidsschakelhendel van de basismachine niet moet ingedrukt worden tijdens het sturen met de stuurstang. De aanbouwapparaten beveiligen tegen wegrollen en tijdens de montage de knelpunten in acht nemen. Daarvoor moet echter bij de montage de elektr. leiding van de veiligheidsschakeling aangesloten zijn. (è3.1). De bandhooier wordt vooraan aan de machine gemonteerd. Stoppositie Bij 3400 en 3600 Stuurstang 180° draaien, motor -in rijrichting gezien- achteraan 9 Basismachine è Œ Œ De bandhooier met behulp van de steun (1) zodanig vóór de basismachine plaatsen, dat de aanbouwflenspijp hor i zontaal staat. l Door de hendel los te laten, wordt het ontstekingsmechanisme uitgeschakeld (de motor wordt afgezet). Opgepast, door de vliegwielmassa blijft de motor nog draaien. W Bedrijfspositie Montage en demontage aan de basis- 3.4 Hoogte-instelling van de steunwielen 4.1 Werken met de bandhooier 4.3 Mest verspreiden De afstand van de grond kan vergroot of verkleind worden door het verstellen van de steunwielen. Indien de bandhooier met de basismachine op openbare straten wordt getransporteerd, dienen de voorschriften van het wegenverkeersreglement (b.v. reflectoren, beschermkappen) en het verkeersreglement in acht te worden genomen. Na de vereiste strooidichtheid kan de mest een paar keer in dezelfde of in omgekeerde richting gestrooid worden. Bij uitvoering 3629 011: l De steunwielhouder vasthouden en met de andere hand de verstelhendel losmaken. l De steunwielhouder naar boven of beneden schuiven tot op de gewenste afstand van de grond; De verstelhendel opnieuw vastzetten. Bij uitvoering 5529 031: l Hendel (2) voor de snelle hefinrichting naar voren in startpositie l Hendel (1) even naar links duwen, tot hij uit de tandplaat (3) springt, vervolgens naar voren of naar achteren brengen tot de gewenste afstand van de hooiertanden met de grond bereikt is; De hendel weer naar rechts in de tandplaat (3) vastzetten. machine è Als met de machine op straat of op het veld gereden wordt, dient de hooierband te worden uitgezet: W l beide steunwielen hoog genoeg instellen, zodat er voldoende afstand tussen de hooiertanden en de grond blijft, om beschadigingen te voorkomen op oneffen terrein. Basismachine schakeling aanluiten: 1. De stekker van de motorverbinding losmaken. 1. l Om de bandhooier te starten, de veiligheidsschakelhendel aan de stuurstang naar beneden drukken. De veiligheidsschakelhendel niet vastbinden. W (enkel bij uitvoering 5529 031) Startpositie l De veiligheidsschakeling van de basismachine in startpositie brengen. è Basismachine 3.3 Besturing 2. De stekker van de elektrische. bandhooierleiding aan de stekker van de motorverbinding bevestigen. Snelle hefinrichting De machine wordt met stuurstang van de basismachine bediend, maar met de stuurstang van de bandhooier (A/8 of B/8 ) gestuurd. l Transportpositie: om te draaien en te rijden met uitgeschakelde bandhooier kan de hooierband snel worden opgetild door de hendel van de snelle hefinrichting (2) naar achteren en naar beneden te brengen. l Bedrijfspositie: De hendel (2) naar voren en naar omhoog zetten. 3.5 Zwadkam Blijf buiten het gevarenbereik! Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt, dienen obstakels uit de weg te worden geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden op obstakels en haal ze tijdig weg. Controleer de omgeving van de machine. Let vooral op kinderen en dieren! De zwadkam verstellen  è De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde. 998 919-A I l De stuurstang naar rechts draaien, om de machine naar links te sturen. agria type 3629 011 / 5529 031 l Stoppositie : Klemschroef (3) losmaken Pendelpositie: Klemschroef (3) vastzetten De onderhouds- en reparatierichtlijnen van de basismachine en van de bandhooier in acht nemen! Uitv. 3629 011 5.1 Invetten De hoofdtanden moeten zo over de grond strijken, dat nauwelijks in de grasnerf gesneden wordt. De draaiende elastische tanden effenen molshopen en mierenhopen en ruimen de grasresten uit de weg die de groei belemmeren, zodat de weidegrond beter geventileerd wordt. l Voor iedere montage, de koppelmof reinigen en met een penseel (4) invetten. 4.5 Hooien Na iedere 25-40 bedrijfsuren en na iedere reiniging met een hogedrukreiniger Uitv. 5529 031 de volgende onderdelen insmeren: Uitv. 3629 011: l Smeernippel (1) met biologisch afbreekbaar smeervet insmeren. l Stuurstanglager (8) met biologisch afbreekbare smeerolie inoliën. l De zwadkam van de bandhooier nemen. l de steunwielen zo instellen, dat de verende tanden van de hooierband licht de bodem raken. l aan de uitwerpkant het steunwiel iets hoger instellen, zodat het gemaaide goed gelijkmatig gehooid wordt. Uitv. 5529 031: l Smeernippels (1, 2, 3, 5, 6 en 7) met biologisch afbreekbaar smeervet insmeren. l naargelang de aard van het maaigoed meer of minder gas hiervoor de stel-las geven, tot de hooierband optimaal (3) op " h o o i e n / werkt. draaien" monteren l tijdens de werkzaamheden zo over het gemaaide terrein rijden, dat het gemaaide zwad tussen de twee steunwielen ligt. bij uitv. 5529 031: De verende hooiertanden hebben zelfsmerende lagers en moeten niet ingevet worden. 5.2 De V-riemspanning instellen De V-riemspanning moet regelmatig gecontroleerd worden en eventueel als volgt verandert: 4.6 Draaien l de zwadkam van de bandhooier nemen. l Klemschroeven(3) losmaken l Contramoer (2) losdraaien en op de spanschroef enkele windingen terugdraaien. l Spanschroef (1) zo ver verstellen, tot de V-riemen (4) opgespannen zijn. l De contramoer (2) en de klemschroeven (3) weer vastdraaien. l De toestand van de V-riemen controleren (b.v. scheurvorming), V-riem eventueel vervangen. l voor het draaien de steunwielen op dezelfde manier instellen als voor het hooien. l op effen vlakten en niet op steile hellingen tijdens de werkzaamheden met de machine in cirkels rijden. l op steile hellingen langs de niveaulijnen rijden en de helling af draaien. schakelen Ž Veiligheids- Ž  schakelhendel aan de stuurstang in startpositie brengen. de gewenste voorwaartse versnelling (max.4 km/u) inschakelen. 4.7 Op zwaden harken  De koppe- bij uitv. 5529 031: hiervoor de ling langzaam loslaten en tegelijkertijd gas geven. stel-las (3) op "op zwaden harken" monteren 8 l de schroef (4) losmaken en de vierkantige buis verschuiven De hoogte van de steunwielen instellen volgens de omstandigheden van de bodem of het terrein.  Aftakas in-  l De stuurstang naar links draaien, om de machine naar rechts te sturen. De bandhooier is ook geschikt om weiden te eggen. ten è Basismachine max. 4 km/u de montage volledig omhoog zetten en met een klemschroef (2) bevestigen. Voorzichtig met nalopende werktuigen. Wachten tot het werktuig helemaal stil staat vooraleer eraan gewerkt wordt! Œ Motor star- 2. 1.   De steun (1) na 4.4 Eggen van weiden Blijf altijd op een veilige afstand van draaiende werktuigen! Œ Bij werkzaamheden aan de hooierband en aan de veertanden veiligheidshandschoenen dragen. Blessurerisico! Bij eventueel optredende verstoppingen,de machine uitzetten, veilig stellen en met passend gereedschap (houten steel) schoonmaken. Beschadigde werktuigonderdelen vervangen. Op een veilige afstand van draaiende werktuigen blijven! Transportsnelheid max. 6 kmlu 4.2 Rijden met ingeschakelde bandhooier Voor eender welke onderhouds-, reinigings- en reparatiewerkzaamheden, de motor onvoorwaardelijk afzetten en de bougiekap of contactsleutel verwijderen. Na het verspreiden van stalmest, de machine steeds grondig reinigen. l Aftakasaandrijving uitschakelen De zwadkam wordt gebruikt om te hooien en om het maaigoed op zwaden te harken. 2. De mest moet uit kaf (gehakt stro) bestaan. De machine wordt gebruikt om de mest uit het zwad te verspreiden. l bij uitv. 5529 031 kan dit gebeuren met de hendel van de snelle hefinrichting(B/6) W Ž Elektr. leiding voor de veiligheids- 5. Onderhoud en reparatie l de zwadkam aan de bandhooier monteren. 5.3 Algemeen 5.5 Stallen l de vierkantige draagbuis zo ver uittrekken, dat de zwadkam ongeveer 60 cm zijdelings van het omkeerpunt van de hooiertanden staat. l Schroeven en moeren regelmatig controleren, eventueel natrekken. Wanneer de machine gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: l Alle glijdende of beweeglijke onderdelen met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet houden. l Schoonmaken 5.4 Reiniging l Smeerplaatsen invetten en de machine enige tijd laten draaien, daarna de hooiertanden met biologisch-afbreekbare corrosiewerende olie inoliën. l beide steunwielen zo instellen, dat de elastische tanden op gelijke hoogte staan en de grond nauwelijks aanraken. l Indien zich het maaigoed tijdens de werkzaamheden op de tanden wikkelt, is: - de snelheid van de hooierband te laag (toerental verhogen door gas te geven), Als de hooierband ingeschakeld is, kan naar voren en naar achteren gereden worden. Stoppen In omgekeerde volgorde te werk gaan. - de zwadkam te dicht tegen het omkeerpunt van de hooiertanden (de zwadkam verder uittrekken), - De hooiertanden te dicht tegen de grond (de bandhooier aan de steunwielen hoger stellen). Na de werkzaamheden moet de bandhooier grondig met water worden schoongemaakt. Na een schoonmaakbeurt met een hogedrukreiniger, de smeerplaatsen onmiddelijk invetten en de bandhooier even inschakelen, zodat het binnengedrongen water eruit geslingerd wordt. De lagers moeten voorzien zijn van een vetkraag die de lagers beschermt tegen het binnendringen van vuil, plantensappen en vocht. l Laklaag bijwerken l Plaats de machine nooit - in vochtige ruimtes - in ruimtes waar kunstmest bewaard wordt - stallen of daarnaast liggende ruimtes om de machine te beschermen tegen weersinvloeden en zo sterke corrosievorming te vermijden l De machine afdekken met een dekzeil of iets dergelijks. agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/ (0)6298/39-0 • Telefax +49/ (0)6298/39111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 4
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Agria 3629 de handleiding

Type
de handleiding

in andere talen