HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG TE
GEBRUIKEN
1. Om het bedieningspaneel aan te zetten, druk op
een toets van het bedieningspaneel of begin te
fietsen.
Kort nadat u begint te lopen, zal de display oplicht-
en.
2. Kies een hartslagprogramma.
Druk herhaaldelijk
op de toets
Selecteer Oefening
[WORKOUT
SELECT] tot het
nummer van de
gewenste hartsla-
goefening verschi-
jnt in de display. De oefeningentijd en een profiel
van de weerstandsinstellinngen van de oefening ver-
schijnen ook in het scherm.
Opmerking: Het nummer en het profiel van elke
hartslagsoefening staan gedrukt op het bedien-
ingspaneel.
3. Toets een doelhartslagfrequentie in.
Een paar seconden nadat u een hartslagoefening
heeft geselecteerd, verschijnen de woorden stel max
doelhartslag in [ADJUST MAX HEART RATE] in, in
de display en begint het nummer 110 te knipperen.
Er zullen verschillen hartslaginstellingen worden
geprogrammeerd voor verschillende segmenten van
de hartslagoefening. Draai de weerstandsknop om
naar de gewenste maximum hartslag te gaan voor
de oefening (zie VAN INTENSITEIT OEFENINGEN
op pagina 21).
4. Houd de handsensoren vast.
Als u de handsensoren gebruikt, moet u niet
noodzakelijk tijdens de hele duur van het program-
ma de contactpunten vasthouden; u moet echter de
contactpunten geregeld vasthouden voor een cor-
recte werking van het programma. Telkens als u de
handsensoren vasthoudt, houd dan uw handen
minstens 30 seconden op de contactpunten.
5. Begin te fietsen om het oefenprogramma te
starten.
Elk oefenprogramma is onderverdeeld in segmenten
van 30 minuten. Er wordt een doelhartslag gepro-
grammeerd voor elk segment. Opmerking: Dezelfde
doel hartslag kan worden geprogrammeerd voor
opeenvolgende onderdelen.
Tijdens het programma, zal het oefeningenprofiel in
de display uw vooruitgang laten zien. Het flikkerende
s
egment van het profiel stelt het huidige segment
van het programma voor. De hoogte van het
flikkerende segment geeft de doelhartslag voor het
huidige segment weer. Aan het einde van elke seg-
m
ent van de oefening, zult u een aantal tonen horen
en het volgende segment zal beginnen te flikkeren.
Het bedieningspaneel zal regelmatig uw hartslag
met de doelhartslag van de huidige onderdeel
vergelijken Als uw hartslag te ver onder of boven de
doelhartslag ligt, dan zal de weerstand van de ped-
alen automatisch verhogen of verlagen om uw hart-
slag dichter bij uw doelhartslag te brengen. Elke
keer als de weerstand wijzigt, zal het weerstand-
niveau gedurende enkele seconden in de display
verschijnen om u te alarmeren.
Tijdens de oefening
wordt u verteld om
met een gelijk-
matige snelheid te
trappen. Als er een
opwaarts pijltje op
de display verschi-
jnt, moet u uw ritme verhogen. Als er een neer-
waarts pijltje verschijnt, dan moet u uw ritme vertra-
gen. Als er geen pijltjes op de display verschijnen,
moet u uw ritme aanhouden.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u op een aange-
naam tempo oefent. Opmerking: U kunt wanneer
de weerstand van het huidige segment te hoog of te
laag ligt handmatig veranderen door op de toe- of
afname toetsen te drukken. Het kan echter zijn dat
wanneer u de weerstand verandert u niet uw na te
streven hartslag kunt behouden. Als het bedien-
ingspaneel uw hartslag met de doelhartslag
vergelijkt, dan kan de weerstand van de pedalen
automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag
dichter bij de doelhartslag te brengen.
De oefening gaat zo verder tot het laatste segment
is uitgevoerd. Om op elk mogelijk ogenblik met de
oefening te stoppen, stopt u met trappen. U zult een
pieptoon horen en de tijd zal op de display beginnen
te flikkeren. Om verder te gaan met de oefening,
dient u eenvoudigweg weg verder te gaan met stap-
pen.
6. Volg uw vorderingen op de display.
Zie stap 4 op pagina 15.
7. Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 6 op pagina 16.
Profiel
19