Laserliner MoistureMaster Compact Plus de handleiding

Type
de handleiding
28
Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure 'Garantie- en aanvullende
aanwijzingen' evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de internet-
link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de daarin
beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door
als u het apparaat doorgeeft.
!
De geïntegreerde materiaalkarakteristieken komen overeen met de ver-
melde bouwmaterialen en de betreffende benamingen. Bouwmaterialen
van hetzelfde type, maar met een andere benaming / samenstelling /
vastheid / dichtheid kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bovendien
kunnen bouwmaterialen op grond van de productie van fabrikant
tot fabrikant variëren. Daarom dienen eenmalig en bij verschillende
productsamenstellingen of onbekende bouwmaterialen vergelijkende
vochtmetingen te worden uitgevoerd met ijkbare methoden (bijv. Darr-
methode). Bij verschillen in de meetwaarden dienen de meetwaarden
relatief te worden gezien of de indexmodus voor het vocht- resp.
drogingsgedrag te worden gebruikt.
!
Functie / toepassing
De onderhavige vochtmeter werkt volgens het capacitieve meetproces. Door
twee geleidende sensorpads aan de onderzijde van het apparaat en aan de hand
van interne, materiaalafhankelijke karakteristieken wordt het materiaalvocht
in % berekend. De weergegeven waarde in % heeft betrekking op de droge
massa. Voorbeeld: 1kg materiaal bevat 500g water = 100% relatief materi-
aalvocht. De vochtmeter wordt gebruikt voor de materiaalvriendelijke bepaling
van het vochtgehalte in hout, cementestrik CT-C30-F4 DIN EN 13813, anhydriet
gietvloeren CAF-C25-F5, gasbeton DIN4165 PP2-0,35/0,09, gipspleister conform
DIN EN 13279-1 / pleisterdikte = 10 mm, beton C20/25 en kalkzandsteen 12-1,8.
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specicaties.
De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet
toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecicatie
te vervallen.
Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
MoistureMaster Compact Plus
29
NL
Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik
van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u
het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat
op een schone, droge plaats.
Kalibratie
Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden
om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij
adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren.
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtln 2014/30/EU die
wordt afgedekt door de radio-apparatuurrichtln 2014/53/EU (RED).
Plaatselke gebruiksbeperkingen, bv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op
pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten
in acht worden genomen. Een gevaarlk effect op of storing van en door
elektronische apparaten is mogelk.
B de toepassing in de buurt van hoge spanningen of hoge elektromagneti-
sche wisselvelden kan de meetnauwkeurigheid negatief worden beïnvloed.
Veiligheidsinstructies
Omgang met radiograsche straling
Het meettoestel is uitgerust met een radiograsche interface.
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
elektromagnetische compatibiliteit en radiograsche straling volgens de
radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED).
Bij dezen verklaart Umarex GmbH & Co. KG dat het radiograsche installatietype
MoistureMaster Compact Plus voldoet aan de wettelijke eisen en verdere
bepalingen van de Europese radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED).
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is beschikbaar
onder het volgende internetadres: http://laserliner.com/info?an=momacopl
30
NL
1.
3.
2.
Plaatsen van de batterij
Open het batterijvakje op de
achterzijde van het apparaat en
plaats een 9V batterij (6LR61 9V).
Let daarbij op de juiste polariteit.
1
8
11
1
3
2
4
3
12
12
5
7
Construction mat
Plaster
6
Weergave 'Meetwaarde'
9
10
Weergave 'Staafdiagram'
2
ON
3
2 sec
OFF
Automatische
uitschakeling na
2 minuten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
ON/OFF
Omschakeling naar hout-,
bouwmateriaal-, CM-,
index-, index zoom-modus;
selectie bevestigen
Navigatietoetsen
Taalselectie
Instelling DROOG-limiet;
Instelling NAT-limiet;
AutoHold aan/uit
Geselecteerde materiaalgroep
Meetwaarde in % relatieve
materiaalvochtigheid
Geselecteerd materiaal
Batterijlading
Maximale meetwaarde
Meetwaardeschaal
Staafdiagram
Sensor-pads
MoistureMaster Compact Plus
31
NL
Nat/droog Ledweergave
12 leds:
0…4 leds groen = droog
5…7 leds geel = vochtig
8…12 leds rood = nat
groen
geel
rood
Wood
Teak
Materiaal selecteren
4
Het apparaat beschikt over 5 modi voor de vochtmeting, al naargelang het
materiaal. Door het indrukken van de toets ‘MODE’ verschijnt de selectie voor
de houtsoorten, bouwmateriaalsoorten, CM-modus en de materiaalonafhan-
kelijke indexmodus / Index zoom-modus. Kies met behulp van de pijltoetsen de
dienovereenkomstige materiaalgroep en bevestig uw keuze door op de toets
‘Mode’ te drukken.
Al naargelang de keuze verschijnen nu aan aantal hout- of bouwmateriaalsoorten
die eveneens met de pijltoetsen geselecteerd en door indrukken van de ‘MODE’-
toets bevestigd kunnen worden. Voor een lijst met alle materialen verwijzen wij
naar de tabel op de volgende pagina.
Na de materiaalkeuze verschijnt boven in het display de geselecteerde modus
en onder het dienovereenkomstige materiaal. De actuele meetwaarde in %
materiaalvocht kan in het midden van het display worden afgelezen.
Houtmodus
Bouwmateriaalmodus
CM-modus
Indexmodus
Index zoom-modus
Material
Wood
zie punt 5:
Materiaaltabel
Wood
Teak
32
NL
Cementestrik Anhydrietestrik
Cement-
estrik
Anhydriet-
estrik
Gipsbe-
pleistering
Gasbeton Beton
Kalkzand-
steen
Afrormosia
Afzelia
Alpenden
Amerikaans
mahonie
Amerikaans
notenhout
Amerikaanse eik
Amerikaanse es
Amerikaanse
witte eik
Amerikaanse
zwarte wilg
Anmerikaans kersen
Anna
Paulownaboom
Basralocus
Bergahorn
Berk
Blauwe gomboom
Ceder
Den
Douglasspar
Eik
Es
Europees kersen
Europees notenhout
Gele berk
Gele ceder
Groene beuk
Haagbeuk
Iep
Iroko
Khaya, mahonie
Lariks
Lichtrode meranti
Limba
Linde
Makoré
Merbau
Mesquite
Moerasden
Mutenye
Paardenkastanje
Pecanoot
Pruimenboom
Ratelpopulier
Redwood
Robinia
Rode ceder
Rode esdoorn
Rode iep
Sitkaspar
Spar
Teak
Westelijke
hemlockspar
Westelijke witte
pijnboom
Witte meranti
Zilverspar
Zwarte els
Zwarte esdoorn
Houtsoorten
Materiaaltabel
5
Bouwmateriaalsoorten
CM-modus
Cementestrik
Anhydrietestrik
CM-modus
6
De CM-modus beoordeeld het materiaalvocht op vergelijkbare wijze als bij
de calciumcarbide-meetmethode. Deze werkt volgens een chemisch principe,
waarbij genomen bouwmateriaalmonsters in een drukvat op vocht worden
gecontroleerd. De MoistureMasterCompact Plus toont in de CM-modus via het
materiaalvriendelijke elektronische meetproces de vergelijkingswaarde in CM%.
CM-MODE
Cement screed
MoistureMaster Compact Plus
33
NL
Material
Index
De indexmodus is bedoeld voor het snel opsporen van vocht door middel
van vergelijkende metingen, zonder de directe uitvoer van het materiaalvocht
in %. De uitgegeven waarde (0 t/m 1.000) is een indicatieve waarde die stijgt
bij toenemend materiaalvocht. De metingen die in de indexmodus worden
uitgevoerd, zijn materiaalonafhankelijk resp. voor materialen bedoeld waarvoor
geen karakteristieken zijn opgeslagen. Bij sterk afwijkende waarden binnen
de vergelijkende metingen kan een vochtverloop in het materiaal snel worden
gelokaliseerd.
De index zoom-modus is speciaal voor harde bouwmaterialen zoals estrik
en beton ontwikkeld om het drogingsproces van deze materialen te kunnen
volgen. De index zoom-modus biedt een hogere resolutie in een bepaald
meetbereik.
Indexmodus / Index zoom-modus
7
Indexmodus
Index zoom-modus
Gebruikstip: bij gebruik van de indexmodus op harde bouwmaterialen
eerst de index zoom-modus proberen omdat deze een hogere
resolutie biedt. Pas overschakelen naar de indexmodus als deze
modus het onderste meetbereik (meetwaarde = 0) heeft bereikt.
!
Construction mat
Plaster
8.27%
De weergave van de meetwaarde kan door indrukken van de pijltoetsen worden
omgeschakeld naar de staafdiagramweergave. De balk verandert van links naar
rechts met toenemend vochtgehalte. Bovendien wordt een maximale waarde
berekend. Met behulp van de pijltoetsen kan te allen tijde worden omgeschakeld
naar de weergave van de meetwaarde.
Staafdiagram
8
34
NL
8.2% 0.0%
De MAX-waarde is de hoogste waarde binnen een meting. Door gelijktijdig
indrukken van de pijltoetsen wordt de MAX-waarde weer op nul teruggezet.
Hierbij dient u op te letten dat de Sensor-pads aan de achterzijde tijdens de
druk op de toets geen contact maken met het meetgoed of met uw handen.
MAX-waarde
9
2 sec
Language
ENGLISH
Menutaal
Door het gelijktijdig ingedrukt houden van de beide pijltoetsen in de weergave
'Meetwaarde' roept u het menu op. Met behulp van de pijltoetsen kunt u nu
de gewenste taal instellen en met ‘MODE’ bevestigen.
Taal selecteren
10
DRY
limit
WET
limit
Instelling van de nat-/droog-drempelwaarde
in de indexmodus en index zoom-modus
11
De nat-/droog-ledindicator is op de dienovereenkomstige materiaalkarak-
teristieken geprogrammeerd, zodat de leds bovendien aangeven of het
materiaal als droog, vochtig of nat kan worden geclassiceerd. De waarden
in de materiaalonafhankelke indexmodus en index zoom-modus worden
daarentegen op een neutrale schaal uitgegeven waarvan de waarde met
toenemende vochtigheid stgt.
Door de denitie van de eindwaarden voor
‘droog’ en ‘nat’ kan de ledindicator speciaal
voor de indexmodus en index zoom-modus
worden geprogrammeerd. Het waardeverschil
tussen de ingestelde waarde voor ‘droog’ en
‘nat’ wordt omgerekend op de 12 leds.
MoistureMaster Compact Plus
35
NL
2 sec
Language
ENGLISH
DRY limit
100
+
WET limit
400
+
Door het gelijktijdig ingedrukt houden van de beide pijltoetsen in de weergave
'Meetwaarde' roept u het menu op. Druk op de toets ‘MODE’ om de waarde
voor ‘droog’ (dry limit) in te stellen. Druk opnieuw op de toets ‘MODE’ om de
waarde voor ‘nat’ (wet limit) in te stellen.
2 sec
3x
AutoHold
Ein
Wood
Teak
De AutoHold-functie is standaard geactiveerd en kan via het menu worden
gedeactiveerd. Bij ingeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde auto-
matisch op het display vastgehouden, zodra deze stabiel is. Dit wordt akoestisch
gesignaleerd en door middel van een symbool op het display weergegeven.
Bij uitgeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde voortdurend op het
display geactualiseerd.
AutoHold
12
Gebruikstip: de AutoHold-functie is geschikt voor metingen zonder
beweging. Schakel de AutoHold-functie uit bij het scannen van muren.
!
36
NL
Naast de numerieke weergave van de meetwaarde in % relatieve materiaal-
vochtigheid, biedt de ledweergave een aanvullende, materiaalafhankelijke
evaluatie van de vochtigheid. Met toenemend vochtgehalte verandert de
ledweergave van links naar rechts. De weergave met 12 leds is onderverdeeld
in 4 groene (droog), 3 gele (vochtig) en 5 rode (nat) segmenten. Bij nat
materiaal klinkt bovendien een signaal.
Nat/droog ledweergave
13
groen = droog geel = vochtig
rood = nat
De classificatie ‚droog‘ betekent dat de materialen in een verwarmde
ruimte het evenwichtsvochtgehalte hebben bereikt en in de regel
geschikt zijn voor de verdere verwerking.
!
Toepassingsaanwijzingen
14
Plaats de sensorpads volledig op
het te meten voorwerp en druk
het apparaat met een kracht van
ca. 2,5 kg op het meetoppervlak.
TIP: test de aanpersdruk met een
weegschaal
Houd het meetapparaat altijd
op dezelfde wijze vast en druk
het aan (zie afbeelding)
MoistureMaster Compact Plus
37
NL
Het is belangrijk dat de sensorpads zonder luchtinsluitingen goed contact
maken met het materiaal.
Door de aanpersdruk worden oneffenheden van het oppervlak evenals
kleine stofdeeltjes gecompenseerd.
Oppervlak van het meetproduct dient vrij van stof en vuil te zijn
Voer steeds punctuele metingen uit met een aanpersdruk van 2,5 kg.
Beweeg het apparaat bij snelle controles met een lichte druk over het
oppervlak. (Pas op voor spijkers en andere spitse voorwerpen! Gevaar
voor persoonlijk letsel en beschadiging van de sensorpads!) Bij de
hoogste uitslag nog een keer meten met een aanpersdruk van 2,5 kg.
Minimale afstand van 5 cm tot metalen voorwerpen aanhouden
Metalen buizen, elektrische leidingen en wapeningsstaal kunnen
meetresultaten vervalsen
– Voer altijd op meerdere punten metingen uit.
Op grond van de werkwijze van het apparaat kan de vocht-meting in % en
de berekening van het vochtgehalte via de led-indicator alleen worden
bepaald als het materiaal overeenstemt met de beschreven, interne materiaal-
karakteristieken.
Gipspleister met behang: het behang heeft een zo grote invloed op de
meting dat de weergegeven waarde niet correct is. De waarde kan echter
worden gebruikt om een meetpunt met een andere meetpunt te vergelijken.
Dit geldt ook voor tegels, linoleum, vinyl en hout als bekleding van bouwstoffen.
Zolang geen metaal voorhanden is, kan het meettoestel in bepaalde gevallen
door deze materialen meten. De meetwaarde moet echter altijd als relatieve
waarde worden gezien.
Gipspleister: De gipspleistermodus is gecongureerd voor een 10 mm dikke
pleisterlaag op beton, kalkzandsteen of gasbeton.
38
NL
Hout: De meetdiepte bij hout bedraagt max. 30 mm, maar varieert door de
verschillende dichtheden van de houtsoorten. Bij metingen aan dunne houten
platen dienen deze naar mogelijkheid gestapeld te worden omdat anders
een te kleine waarde wordt weergegeven. Bij metingen aan vast geïnstalleerde
resp. ingebouwde houtsoorten zijn montagebonden en door chemische
behandeling (bijv. met verf) verschillende materialen bij de meting betrokken.
De meetwaarden kunnen daarom slechts als relatieve waarden beschouwd.
De hoogste nauwkeurigheid wordt bereikt bij 6 - 30% houtvocht. Bij zeer
droog hout ( < 6%) kan een onregelmatige vochtverdeling worden vastgesteld,
bij zeer nat hout (> 30%) begint een overstroming van de houtvezels.
Richtwaarden voor het gebruik van hout in % relatieve
materiaalvochtigheid:
– toepassing buitenshuis: 12% … 19%
– toepassing in niet verwarmde ruimten: 12% … 16%
– in verwarmde ruimten (12°C ... 21°C): 9% … 13%
– in verwarmde ruimten (> 21°C): 6% … 10%
Dit vochtmeettoestel is een gevoelig meettoestel. Het is daarom mogelijk
dat geringe afwijkingen in de meetresultaten optreden, zodra het
apparaat met de hand aangeraakt wordt of wanneer geen contact met
het meettoestel bestaat. Als basis voor de kalibratie van het meettoestel
ligt echter het contact met de hand ten grondslag, daarom adviseren
wij, het toestel tijdens de meting vast te houden.
!
De functie en de bedrijfsveiligheid kunnen alléén worden gewaarborgd
als het meettoestel binnen de aangegeven klimatische voorwaarden
gebruikt en alléén doelmatig toegepast wordt. Voor de beoordeling
van de meetresultaten en de daaruit resulterende maatregelen is de
gebruiker al naargelang de desbetreffende werktaak verantwoordelijk.
!
MoistureMaster Compact Plus
39
NL
Gegevensoverdracht
Het toestel beschikt over een Bluetooth
®*
-functie die de gegevensoverdracht
naar mobiele eindtoestellen met een Bluetooth
®*
-interface (bijv. smartphone,
tablet) mogelijk maakt door middel van radiograsche techniek.
Voor de systeemvereisten van een Bluetooth
®*
-verbinding verwijzen wij naar
http://laserliner.com/info?an=momacopl
Het toestel kan een Bluetooth
®*
-verbinding opbouwen met toestellen die
compatibel zijn met Bluetooth 4.0.
De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel en is in sterke
mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv. de dikte en
de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen en van
de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel.
Bluetooth
®*
is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit maar een heel
gering stroomverbruik heeft.
Via een app kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het
ingeschakelde meettoestel.
Applicatie (app)
Voor het gebruik van de Bluetooth
®*
-functie is een applicatie vereist. Deze
kunt u al naargelang het eindtoestel in de betreffende ‚stores‘ downloaden:
Na de start van de applicatie en de geactiveerde Bluetooth
®*
-functie kan een
mobiel eindtoestel een verbinding maken met het meettoestel. Als de applicatie
meerdere actieve meettoestellen herkent, kiest u het passende meettoestel uit
de lijst.
Bij de volgende start kan de verbinding naar dit meettoestel automatisch tot
stand worden gebracht.
* Het Bluetooth
®
-woordmerk en het logo zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc.
Let op dat de Bluetooth
®*
-interface van het mobiele eindtoestel
geactiveerd moet zijn.
!
40
NL
Technische gegevens
Capacitief meetproces
Materiaalkarakteristieken
8 bouwmateriaalkarakteristieken
56 houtkarakteristieken
Meetbereik
Cementestrik: 0%…5%
Anhydrietestrik: 0%…3,3%
Gipsbepleistering: 0%…23,5%
Gasbeton: 0%…66,5%
Beton: 0%…5%
Kalkzandsteen: 0%…5,5%
Cementestrik: 0%…3,8% CM-modus
Anhydrietestrik: 0%…3,1% CM-modus
Hout: 0%…56,4%
Nauwkeurigheid
Hout: ± 2%
Bouwmaterialen: ± 0,2%
Werkomstandigheden
0 ... 40°C, 85%rH, niet-condenserend,
Werkhoogte max. 2000 m
-10 ... 60°C, 85%rH, niet-condenserend
Bedrijfsgegevens
radiograsche module
Interface Bluetooth LE 4.x; Frequentieband:
ISM band 2400-2483.5 MHz, 40 kanalen;
zendvermogen: max. 10 mW; bandbreedte:
2 MHz; bitrate: 1 Mbit/s; modulatie: GFSK / FHSS
1 x 6LR61 9V
na 2 minuten
81 mm x 154 mm x 36 mm
Gewicht (incl. batterij) 226 g
Technische wijzigingen voorbehouden. 10.17
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen
voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de
Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische
apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=momacopl

Documenttranscriptie

! Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure 'Garantie- en aanvullende aanwijzingen' evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de internetlink aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u het apparaat doorgeeft. Functie / toepassing De onderhavige vochtmeter werkt volgens het capacitieve meetproces. Door twee geleidende sensorpads aan de onderzijde van het apparaat en aan de hand van interne, materiaalafhankelijke karakteristieken wordt het materiaalvocht in % berekend. De weergegeven waarde in % heeft betrekking op de droge massa. Voorbeeld: 1 kg materiaal bevat 500 g water = 100 % relatief materiaalvocht. De vochtmeter wordt gebruikt voor de materiaalvriendelijke bepaling van het vochtgehalte in hout, cementestrik CT-C30-F4 DIN EN 13813, anhydriet gietvloeren CAF-C25-F5, gasbeton DIN4165 PP2-0,35/0,09, gipspleister conform DIN EN 13279-1 / pleisterdikte = 10 mm, beton C20/25 en kalkzandsteen 12-1,8. ! De geïntegreerde materiaalkarakteristieken komen overeen met de vermelde bouwmaterialen en de betreffende benamingen. Bouwmaterialen van hetzelfde type, maar met een andere benaming / samenstelling / vastheid / dichtheid kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bovendien kunnen bouwmaterialen op grond van de productie van fabrikant tot fabrikant variëren. Daarom dienen eenmalig en bij verschillende productsamenstellingen of onbekende bouwmaterialen vergelijkende vochtmetingen te worden uitgevoerd met ijkbare methoden (bijv. Darrmethode). Bij verschillen in de meetwaarden dienen de meetwaarden relatief te worden gezien of de indexmodus voor het vocht- resp. drogingsgedrag te worden gebruikt. Algemene veiligheidsaanwijzingen – Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specificaties. – De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het bereik van kinderen bewaren. – Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie te vervallen. – Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme temperaturen, vocht of sterke trillingen. 28 NL MoistureMaster Compact Plus –H  et apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere functies uitvallen of de batterijlading zwak is. Veiligheidsinstructies Omgang met elektromagnetische straling –H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtlijn 2014/30/EU die wordt afgedekt door de radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). – P laatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door elektronische apparaten is mogelijk. –B  ij de toepassing in de buurt van hoge spanningen of hoge elektromagnetische wisselvelden kan de meetnauwkeurigheid negatief worden beïnvloed. Veiligheidsinstructies Omgang met radiografische straling –H  et meettoestel is uitgerust met een radiografische interface. –H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de elektromagnetische compatibiliteit en radiografische straling volgens de radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). – Bij dezen verklaart Umarex GmbH & Co. KG dat het radiografische installatietype MoistureMaster Compact Plus voldoet aan de wettelijke eisen en verdere bepalingen van de Europese radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is beschikbaar onder het volgende internetadres: http://laserliner.com/info?an=momacopl Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats. Kalibratie Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren. NL 29 1 Plaatsen van de batterij Open het batterijvakje op de achterzijde van het apparaat en plaats een 9V batterij (6LR61 9V). Let daarbij op de juiste polariteit. 2 ON 2. 3. 1. 3 OFF Automatische uitschakeling na 2 minuten. 2 sec 3 2 1 Weergave 'Meetwaarde' 5 Construction mat 8 6 7 Plaster Weergave 'Staafdiagram' 9 11 10 12 12 30 NL ON/OFF Omschakeling naar hout-, bouwmateriaal-, CM-, index-, index zoom-modus; selectie bevestigen 3 Navigatietoetsen 4 Taalselectie Instelling DROOG-limiet; Instelling NAT-limiet; AutoHold aan/uit 5 Geselecteerde materiaalgroep 6 Meetwaarde in % relatieve materiaalvochtigheid 7 Geselecteerd materiaal 8 Batterijlading 9 Maximale meetwaarde 10 Meetwaardeschaal 11 Staafdiagram 12 Sensor-pads 1 2 4 3 MoistureMaster Compact Plus groen rood Nat/droog Ledweergave 12 leds: 0…4 leds groen = droog 5…7 leds geel = vochtig 8…12 leds rood = nat geel 4 Materiaal selecteren Het apparaat beschikt over 5 modi voor de vochtmeting, al naargelang het materiaal. Door het indrukken van de toets ‘MODE’ verschijnt de selectie voor de houtsoorten, bouwmateriaalsoorten, CM-modus en de materiaalonafhankelijke indexmodus / Index zoom-modus. Kies met behulp van de pijltoetsen de dienovereenkomstige materiaalgroep en bevestig uw keuze door op de toets ‘Mode’ te drukken. Material Wood Houtmodus Bouwmateriaalmodus CM-modus Indexmodus Index zoom-modus Al naargelang de keuze verschijnen nu aan aantal hout- of bouwmateriaalsoorten die eveneens met de pijltoetsen geselecteerd en door indrukken van de ‘MODE’toets bevestigd kunnen worden. Voor een lijst met alle materialen verwijzen wij naar de tabel op de volgende pagina. Wood Teak zie punt 5: Materiaaltabel Na de materiaalkeuze verschijnt boven in het display de geselecteerde modus en onder het dienovereenkomstige materiaal. De actuele meetwaarde in % materiaalvocht kan in het midden van het display worden afgelezen. Wood Teak NL 31 5 Materiaaltabel CM-modus Cementestrik Anhydrietestrik Bouwmateriaalsoorten Cementestrik Anhydrietestrik Gipsbepleistering Gasbeton Kalkzandsteen Beton Houtsoorten Afrormosia Basralocus Iroko Robinia Afzelia Bergahorn Khaya, mahonie Rode ceder Alpenden Berk Lariks Rode esdoorn Amerikaans mahonie Blauwe gomboom Lichtrode meranti Rode iep Ceder Limba Sitkaspar Amerikaans notenhout Den Linde Spar Douglasspar Makoré Teak Amerikaanse eik Eik Merbau Amerikaanse es Es Mesquite Westelijke hemlockspar Amerikaanse witte eik Europees kersen Moerasden Europees notenhout Mutenye Westelijke witte pijnboom Amerikaanse zwarte wilg Gele berk Paardenkastanje Witte meranti Gele ceder Pecanoot Zilverspar Anmerikaans kersen Groene beuk Pruimenboom Zwarte els Anna Paulownaboom Haagbeuk Ratelpopulier Zwarte esdoorn Iep Redwood 6 CM-modus CM-MODE Cement screed Cementestrik Anhydrietestrik De CM-modus beoordeeld het materiaalvocht op vergelijkbare wijze als bij de calciumcarbide-meetmethode. Deze werkt volgens een chemisch principe, waarbij genomen bouwmateriaalmonsters in een drukvat op vocht worden gecontroleerd. De MoistureMasterCompact Plus toont in de CM-modus via het materiaalvriendelijke elektronische meetproces de vergelijkingswaarde in CM%. 32 NL MoistureMaster Compact Plus 7 Indexmodus / Index zoom-modus Material Index Indexmodus Index zoom-modus De indexmodus is bedoeld voor het snel opsporen van vocht door middel van vergelijkende metingen, zonder de directe uitvoer van het materiaalvocht in %. De uitgegeven waarde (0 t/m 1.000) is een indicatieve waarde die stijgt bij toenemend materiaalvocht. De metingen die in de indexmodus worden uitgevoerd, zijn materiaalonafhankelijk resp. voor materialen bedoeld waarvoor geen karakteristieken zijn opgeslagen. Bij sterk afwijkende waarden binnen de vergelijkende metingen kan een vochtverloop in het materiaal snel worden gelokaliseerd. De index zoom-modus is speciaal voor harde bouwmaterialen zoals estrik en beton ontwikkeld om het drogingsproces van deze materialen te kunnen volgen. De index zoom-modus biedt een hogere resolutie in een bepaald meetbereik. ! Gebruikstip: bij gebruik van de indexmodus op harde bouwmaterialen eerst de index zoom-modus proberen omdat deze een hogere resolutie biedt. Pas overschakelen naar de indexmodus als deze modus het onderste meetbereik (meetwaarde = 0) heeft bereikt. 8 Staafdiagram De weergave van de meetwaarde kan door indrukken van de pijltoetsen worden omgeschakeld naar de staafdiagramweergave. De balk verandert van links naar rechts met toenemend vochtgehalte. Bovendien wordt een maximale waarde berekend. Met behulp van de pijltoetsen kan te allen tijde worden omgeschakeld naar de weergave van de meetwaarde. Construction mat 8.27% Plaster NL 33 9 MAX-waarde De MAX-waarde is de hoogste waarde binnen een meting. Door gelijktijdig indrukken van de pijltoetsen wordt de MAX-waarde weer op nul teruggezet. Hierbij dient u op te letten dat de Sensor-pads aan de achterzijde tijdens de druk op de toets geen contact maken met het meetgoed of met uw handen. 8.2% 0.0% 10 Menutaal Door het gelijktijdig ingedrukt houden van de beide pijltoetsen in de weergave 'Meetwaarde' roept u het menu op. Met behulp van de pijltoetsen kunt u nu de gewenste taal instellen en met ‘MODE’ bevestigen. 2 sec Language ENGLISH Taal selecteren 11 Instelling van de nat-/droog-drempelwaarde in de indexmodus en index zoom-modus De nat-/droog-ledindicator is op de dienovereenkomstige materiaalkarakteristieken geprogrammeerd, zodat de leds bovendien aangeven of het materiaal als droog, vochtig of nat kan worden geclassificeerd. De waarden in de materiaalonafhankelijke indexmodus en index zoom-modus worden daarentegen op een neutrale schaal uitgegeven waarvan de waarde met toenemende vochtigheid stijgt. DRY WET limit limit Door de definitie van de eindwaarden voor ‘droog’ en ‘nat’ kan de ledindicator speciaal voor de indexmodus en index zoom-modus worden geprogrammeerd. Het waardeverschil tussen de ingestelde waarde voor ‘droog’ en ‘nat’ wordt omgerekend op de 12 leds. 34 NL MoistureMaster Compact Plus Door het gelijktijdig ingedrukt houden van de beide pijltoetsen in de weergave 'Meetwaarde' roept u het menu op. Druk op de toets ‘MODE’ om de waarde voor ‘droog’ (dry limit) in te stellen. Druk opnieuw op de toets ‘MODE’ om de waarde voor ‘nat’ (wet limit) in te stellen. 2 sec Language ENGLISH DRY limit 100 – + – + WET limit 400 12 AutoHold De AutoHold-functie is standaard geactiveerd en kan via het menu worden gedeactiveerd. Bij ingeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde automatisch op het display vastgehouden, zodra deze stabiel is. Dit wordt akoestisch gesignaleerd en door middel van een symbool op het display weergegeven. Bij uitgeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde voortdurend op het display geactualiseerd. Ein 3x ! Wood AutoHold 2 sec Teak Gebruikstip: de AutoHold-functie is geschikt voor metingen zonder beweging. Schakel de AutoHold-functie uit bij het scannen van muren. NL 35 13 Nat/droog ledweergave Naast de numerieke weergave van de meetwaarde in % relatieve materiaalvochtigheid, biedt de ledweergave een aanvullende, materiaalafhankelijke evaluatie van de vochtigheid. Met toenemend vochtgehalte verandert de ledweergave van links naar rechts. De weergave met 12 leds is onderverdeeld in 4 groene (droog), 3 gele (vochtig) en 5 rode (nat) segmenten. Bij nat materiaal klinkt bovendien een signaal. groen = droog ! geel = vochtig rood = nat De classificatie ‚droog‘ betekent dat de materialen in een verwarmde ruimte het evenwichtsvochtgehalte hebben bereikt en in de regel geschikt zijn voor de verdere verwerking. 14 Toepassingsaanwijzingen Plaats de sensorpads volledig op het te meten voorwerp en druk het apparaat met een kracht van ca. 2,5 kg op het meetoppervlak. TIP: test de aanpersdruk met een weegschaal 36 NL Houd het meetapparaat altijd op dezelfde wijze vast en druk het aan (zie afbeelding) MoistureMaster Compact Plus –H  et is belangrijk dat de sensorpads zonder luchtinsluitingen goed contact maken met het materiaal. –D  oor de aanpersdruk worden oneffenheden van het oppervlak evenals kleine stofdeeltjes gecompenseerd. –O  ppervlak van het meetproduct dient vrij van stof en vuil te zijn –V  oer steeds punctuele metingen uit met een aanpersdruk van 2,5 kg. –B  eweeg het apparaat bij snelle controles met een lichte druk over het oppervlak. (Pas op voor spijkers en andere spitse voorwerpen! Gevaar voor persoonlijk letsel en beschadiging van de sensorpads!) Bij de hoogste uitslag nog een keer meten met een aanpersdruk van 2,5 kg. –M  inimale afstand van 5 cm tot metalen voorwerpen aanhouden –M  etalen buizen, elektrische leidingen en wapeningsstaal kunnen meetresultaten vervalsen – Voer altijd op meerdere punten metingen uit. Op grond van de werkwijze van het apparaat kan de vocht-meting in % en de berekening van het vochtgehalte via de led-indicator alleen worden bepaald als het materiaal overeenstemt met de beschreven, interne materiaalkarakteristieken. Gipspleister met behang: het behang heeft een zo grote invloed op de meting dat de weergegeven waarde niet correct is. De waarde kan echter worden gebruikt om een meetpunt met een andere meetpunt te vergelijken. Dit geldt ook voor tegels, linoleum, vinyl en hout als bekleding van bouwstoffen. Zolang geen metaal voorhanden is, kan het meettoestel in bepaalde gevallen door deze materialen meten. De meetwaarde moet echter altijd als relatieve waarde worden gezien. Gipspleister: De gipspleistermodus is geconfigureerd voor een 10 mm dikke pleisterlaag op beton, kalkzandsteen of gasbeton. NL 37 Hout: De meetdiepte bij hout bedraagt max. 30 mm, maar varieert door de verschillende dichtheden van de houtsoorten. Bij metingen aan dunne houten platen dienen deze naar mogelijkheid gestapeld te worden omdat anders een te kleine waarde wordt weergegeven. Bij metingen aan vast geïnstalleerde resp. ingebouwde houtsoorten zijn montagebonden en door chemische behandeling (bijv. met verf) verschillende materialen bij de meting betrokken. De meetwaarden kunnen daarom slechts als relatieve waarden beschouwd. De hoogste nauwkeurigheid wordt bereikt bij 6 - 30% houtvocht. Bij zeer droog hout ( < 6 %) kan een onregelmatige vochtverdeling worden vastgesteld, bij zeer nat hout (> 30 %) begint een overstroming van de houtvezels. Richtwaarden voor het gebruik van hout in % relatieve materiaalvochtigheid: – toepassing buitenshuis: 12% … 19% – toepassing in niet verwarmde ruimten: 12% … 16% – in verwarmde ruimten (12°C ... 21°C): 9% … 13% – in verwarmde ruimten (> 21°C): 6% … 10% ! Dit vochtmeettoestel is een gevoelig meettoestel. Het is daarom mogelijk dat geringe afwijkingen in de meetresultaten optreden, zodra het apparaat met de hand aangeraakt wordt of wanneer geen contact met het meettoestel bestaat. Als basis voor de kalibratie van het meettoestel ligt echter het contact met de hand ten grondslag, daarom adviseren wij, het toestel tijdens de meting vast te houden. ! De functie en de bedrijfsveiligheid kunnen alléén worden gewaarborgd als het meettoestel binnen de aangegeven klimatische voorwaarden gebruikt en alléén doelmatig toegepast wordt. Voor de beoordeling van de meetresultaten en de daaruit resulterende maatregelen is de gebruiker al naargelang de desbetreffende werktaak verantwoordelijk. 38 NL MoistureMaster Compact Plus Gegevensoverdracht Het toestel beschikt over een Bluetooth®*-functie die de gegevensoverdracht naar mobiele eindtoestellen met een Bluetooth®*-interface (bijv. smartphone, tablet) mogelijk maakt door middel van radiografische techniek. Voor de systeemvereisten van een Bluetooth®*-verbinding verwijzen wij naar http://laserliner.com/info?an=momacopl Het toestel kan een Bluetooth®*-verbinding opbouwen met toestellen die compatibel zijn met Bluetooth 4.0. De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel en is in sterke mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv. de dikte en de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen en van de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel. Bluetooth®* is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit maar een heel gering stroomverbruik heeft. Via een app kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het ingeschakelde meettoestel. Applicatie (app) Voor het gebruik van de Bluetooth®*-functie is een applicatie vereist. Deze kunt u al naargelang het eindtoestel in de betreffende ‚stores‘ downloaden: ! Let op dat de Bluetooth®*-interface van het mobiele eindtoestel geactiveerd moet zijn. Na de start van de applicatie en de geactiveerde Bluetooth®*-functie kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het meettoestel. Als de applicatie meerdere actieve meettoestellen herkent, kiest u het passende meettoestel uit de lijst. Bij de volgende start kan de verbinding naar dit meettoestel automatisch tot stand worden gebracht. * Het Bluetooth®-woordmerk en het logo zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. NL 39 Technische gegevens Meetprincipe Capacitief meetproces 8 bouwmateriaalkarakteristieken Materiaalkarakteristieken 56 houtkarakteristieken Cementestrik: 0%…5% Anhydrietestrik: 0%…3,3% Gipsbepleistering: 0%…23,5% Gasbeton: 0%…66,5% Meetbereik Beton: 0%…5% Kalkzandsteen: 0%…5,5% Cementestrik: 0%…3,8% CM-modus Anhydrietestrik: 0%…3,1% CM-modus Hout: 0%…56,4% Hout: ± 2% Nauwkeurigheid Bouwmaterialen: ± 0,2 % 0 ... 40°C, 85%rH, niet-condenserend, Werkomstandigheden Werkhoogte max. 2000 m Opslagvoorwaarden -10 ... 60°C, 85%rH, niet-condenserend Interface Bluetooth LE 4.x; Frequentieband: Bedrijfsgegevens ISM band 2400-2483.5 MHz, 40 kanalen; radiografische module zendvermogen: max. 10 mW; bandbreedte: 2 MHz; bitrate: 1 Mbit/s; modulatie: GFSK / FHSS Stroomvoorziening 1 x 6LR61 9V Automatische uitschakeling na 2 minuten Afmetingen 81 mm x 154 mm x 36 mm Gewicht (incl. batterij) 226 g Technische wijzigingen voorbehouden. 10.17 EU-bepalingen en afvoer Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU. Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden. Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder: http://laserliner.com/info?an=momacopl 40 NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Laserliner MoistureMaster Compact Plus de handleiding

Type
de handleiding