DampCheck
15
DampCheck
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het
gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de
batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet
gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats.
NL
Tip: vochtmeettoestellen die volgens de weerstandsmethode werken,
kunnen steeds worden gebruikt om meetpunten te vergelijken –
hierbij is de numerieke waarde slechts bedoeld als indexwaarde.
Voer daarbij proefmetingen uit op een droge plaats van hetzelfde
materiaal, noteer de waarde en vergelijk de waarde met het te meten
oppervlak. Hoe hoger de waarde, hoe vochtiger het materiaal.
Op deze wijze kunnen onafhankelijk van materiaal of materiaalcom-
binaties (bijv. pleister met behang) vochtverlopen in het materiaal
worden gedetecteerd.
5
Temperatuurmeting
De geïntegreerde karakteristiek voor bouwmateriaal is
afgestemd op gipspleister. De meetbereiken bij bouwmaterialen
zijn uiterst verschillend en variëren bovendien nog van fabrikant
tot fabrikant. De geïntegreerde karakteristiek kan dus niet
van toepassing zijn voor alle bouwmaterialen. Zo nodig moeten
de waarden met andere meetmethoden, zoals bijv. de
Darr-methode, worden vergeleken.
!
Schakel het apparaat voor de meting van de omgevingstemperatuur
om naar °C of °F.
Bij grote temperatuurschommelingen kan de sensor langer
nodig hebben voor de afstelling.
!
Minerale bouwmaterialen
Let op dat de meetresultaten kunnen
worden vervalst bij wanden (opper-
vlakken) met verschillende materialen of
verschillen in de materiaalsamenstelling.
Voer meerdere vergelijkende
metingen uit.
Meetbereik bouwvocht
< 0,2% alle leds uit
≥ 0,2% tot < 0,7% groene led knippert
≥ 0,7% tot < 0,9% gele led knippert
≥ 0,9% rode led knippert
Hout met een waarde van meer dan 20% relatief materiaal-
vocht dient niet te worden gebruikt voor verbranding. Optimale
verbrandingswaarde van hout wordt bereikt bij < 15%.
!