Facom 714A de handleiding

Categorie
Multimeters
Type
de handleiding
45
Ansicht von links
GARANTIE
Degarantiedektditapparaattegengebrekenaandeonderdelenenarbeidskostengedurendeéénjaar.Indiengedurendehetjaar
volgend op de leveringsdatum zich een probleem voordoet, wordt het apparaat op kosten van de koper teruggezonden naar de fabriek,
waar het zal worden gerepareerd, afgesteld of vervangen zonder kosten voor de koper. Deze garantie geldt niet voor de accessoires,
zoalsdebatterijenofzekeringen.Ingevalvaneenprobleemveroorzaaktdooreenverkeerdgebruikofabnormalegebruiksvoorwaarden
wordtvoordereparatiehetgebruikelijketariefinrekeninggebracht.
INLEIDING
Het apparaat is een compacte digitale multimeter 3 3/4 voor autotoepassingen. Het heeft dezelfde functies als een normale multimeter,
maarbiedttevensdemogelijkheidhetmotortoerental(tr/min),denokhoek,deinterneweerstandvandeaccuvaneenvoertuig,
detemperatuur(inF°enin°C),enz.temeten.Hetiseenvoudigingebruikenishetidealemeetinstrumentbijhetreparerenen
onderhouden van voertuigen
U kunt meten:
1. Het motortoerental (tr/min) van een voertuig 7. De weerstand
2. De nokhoek 8. De frequentie
3. De interne weerstand van de accu van een voertuig 9. Een diode
4. De uitvoeringscyclus 10. De continuïteit
5. Degelijk-enwisselspanning 11. Detemperatuur(in°Cenin°F)
6. Desterktevandegelijk-enwisselstroom
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Deze multimeter voldoet aan de norm IEC-61010 voor elektronische meetapparatuur met meetcategorie (CAT III 600 V) en
verontreinigingsniveau2.Beschermtijdenshetgebruikvandesondesuwvingersdoordezeachterdehiervoorbedoeldebescherming
op de sondes te houden.
Attention
Volg, om elektrische schokken of letsel te voorkomen, de volgende instructies:
• Gebruikdemultimeternietalsdezebeschadigdis.Inspecteerhetkastje,alvorenshetapparaattegebruiken.Controleervooralde
isolatie rond de klemmen.
• Controleerofdeisolatievandetestdradennietbeschadigdisenofdemetalendelennietblootliggen.Controleerdecontinuïteitvan
de testdraden. Vervang de beschadigde testdraden alvorens het apparaat te gebruiken.
• Gebruikhetapparaatnietindienditnietgoedwerkt.Debeschermingzouhierdooraangetastkunnenworden.Laatingevalvantwijfel
het apparaat repareren.
• Gebruikhetapparaatnietineenomgevingmetontploffingsgevaar(aanwezigheidvangas,dampenofstof).Gebruikhetooknietin
een vochtige omgeving.
• Detussendeklemmenoftusseneenklemendeaardetoegepastespanningmagniethogerzijndandeophetapparaatvermelde
nominale spanning.
• Controleervóórgebruikdewerkingvanhetapparaatdooreenbekendespanningtemeten.
• Maakvooreenstroommetingdekringspanningloosalvorenshiereenmultimeteropaantesluiten.Vergeetnietdemultimeterinserie
op de kring aan te sluiten.
• Gebruik,wanneerhetapparaatgerepareerdmoetworden,uitsluitenddeaangegevenreserveonderdelen.
• Neemallebenodigdevoorzorgsmaatregelenwanneerumetspanningenvanmeerdan60Vdc,30Vaceffof42Vpiekwerkt,omdat
er een risico op elektrische schokken bestaat.
• Beschermtijdenshetgebruikvandesondesuwvingersdoordezeachterdehiervoorbedoeldebeschermingopdesondestehouden.
• Sluittijdenshetaansluiteneerstdegemeenschappelijketestdraadaanenzetvervolgensdetestdraadonderspanning.Maakbijhet
NL
46
losmaken van de testdraden eerst de onder spanning staande testdraad los.
• Verwijderdetestdradenvanhetapparaatalvorenshetdekselvanhetbatterijvakjeofhetkastjeteopenen.
•
Gebruikhetapparaatnietwanneerhetdekselvanhetbatterijvakjeopenisofwanneererdelenvanhetkastjeopenoflosgedraaidzijn.
• Om eenverkeerd afleesresultaattevoorkomen dattot elektrischeschokken ofletselzoukunnenleiden, moetendebatterijen
vervangenwordenzodradeicoonvaneenbijnalegeaccu(" ")verschijnt.
• In derelatieveofMINmodus wordtdeaanduiding"REL"of"MIN"ophetbeeldscherm weergegeven.Ommoetallebenodigde
voorzorgsmaatregelennemen,aangezienereengevaarlijkespanningaanwezigkanzijn.
• Omelektrischeschokkentevoorkomen,moetuvoorkomendatuwhandenofhuideengestriptegeleideraanrakenenmoetucontact
metdeaardevermijden.
• Neemdeplaatselijkenlandelijkgeldenderegelgevingeninachtwanneeruineengevaarlijkeomgevingwerkt.Draagdedoorde
plaatselijkenlandelijkgeldenderegelgevingenaanbevolenbeschermingsmiddelenwanneeruineengevaarlijkeomgevingwerkt.
• Werknooitalleen.
• Meetdeinterneweerstandvaneenaccuniet,indiendespanningvandeaccuhogerisdan36V.
• Wanneereeningangsklemisaangeslotenopeenpotentiaalondergevaarlijkespanning,kandezepotentiaalzichnaardeandere
klemmen verspreiden!
• Gebruikuitsluitenddedoordefabrikantaangegeventestdraden.
• GebruikvoorhetvervangenvanzekeringenuitsluitenddedoorFACOMaangegevenreservezekeringen.
•
CAT III
–DemeetcategorieIIIbetreftdemetingenuitgevoerdopinstallatiesindebouw,bijvoorbeeldmetingenoppanelen,
stroomonderbrekers, bekabeling (kabels, strippen, klemmenstroken, omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties,
metingen op apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten apparaten, zoals vaste motoren die permanent op vaste installaties
zijnaangesloten.GebruikhetapparaatnietvoorhetuitvoerenvanmetingenvancategorieIV.
Waarschuwing
Volg de volgende instructies om het apparaat of de geteste apparatuur niet te beschadigen.
•
Maakdekringspanningloosenontlaadallecondensatorenalvorensdeweerstand,dediode,decontinuïteitendetemperatuurtetesten.
• Gebruikdevooruwmetingengeschikteklemmen,functieengroep.
• Controleer,alvorensdestroomsterktetemetten,dezekeringenvandemultimeterenmaakdekringspanningloosalvorensde
multimeter aan te sluiten op de kring.
• Maak,alvorensaandefunctieschakelaartedraaien,detestdradenvandekringonderspanninglos.
Symbolen
Wisselstroom
 Gelijkstroom
 Wissel-engelijkstroom
 Waarschuwing,gevaar,gelievevóórgebruikdegebruikshandleidingteraadplegen
Waarschuwing, risico van elektrische schokken
Aardingsklem
 Zekering
 ConformdeEuropeserichtlijnen
Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een
versterkte isolatie
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Symbolen
Schakel de multimeter in en selecteer een meetfunctie. De multimeter geeft de
geselecteerde functie weer (groep, meeteenheden, enz.). Selecteer andere functies door
opdebijbehorendetoetsentedrukken,zoalsDataHold(bevriezenvandeweergave),
selectie van de groep, relatieve modus, enz.
47
Zie voor meer details over de keuzeschakelaar voor de functie en de groep Figuur 1 en Tabel 1.
Positie van de
keuzeschakelaar
Type meting
Ohmvan0Ωtot40MΩ.
Diodetest weergegeven aanduiding "0L" boven 2 V.
Continuïteitstest Het geluidssignaal laat een pieptoon horen onder 30 Ωenblijftstilboven50Ω.
Frequentie van 1 Hz tot 400 kHz
Sterktewissel-ofgelijkstroomMAvan0MAtot4000MA
Sterktewissel-ofgelijkstroommAvan0mAtot400mA
Uitvoeringscyclus van 5% tot 95%
Interne weerstand van de accu van 0 mΩ tot 4000 mΩ.
GradenCelsiusvan-20°Ctot1000°C.
GradenFahrenheitvan-4°Ftot1832°F
Nokhoek
Metingvanhetmotortoerental(tr/min)van250tr/mintot40000tr/min
Uitschakeling van de multimeter
Misehorstensiondumultimètre
Gebruiksinstructies voor de ingangsklemmen
Positieve ingangsklem voor de meetspanning van de interne weerstand van de accu.
Deze moet aangesloten worden op de plusklem van de accu van het te testen voertuig.
Ingangsklem voor het meten van stroomsterkten van < 400 mA. Positieve
ingangsklem voor het thermokoppel van type K voor temperatuurmetingen.
Uitgangsklem van de teststroom voor metingen van de interne weerstand van de accu,
deze moet aangesloten worden op de plusklem van de accu van het te testen voertuig.
Negatieve ingangsklem van het thermokoppel van type K voor temperatuurmetingen. Ingangsklem van de teststroom voor
metingen van de interne weerstand van de accu, deze moet aangesloten worden op de minklem van de accu van het te testen voertuig.
Gemeenschappelijkeklem(retour)voordeanderemetingen.
Ingangsklem voor het meten van spanning, continuïteit, weerstand, diode, frequentie, motortoerental en nokhoek. Negatieve
ingangsklem van de testspanning voor metingen van de interne weerstand van de accu, deze moet aangesloten worden op de minklem
van de accu van het te testen voertuig.
48
Instructies voor het gebruik van de toetsen
Voor het meten van spanning of stroomsterkte kunt u door een
drukopdezetoetsdesterktevandegelijk-ofwisselstroomselecteren.
Wanneer de keuzeschakelaar op staat, kunt u door een druk op deze
toets het meten van een weerstand, diode of continteit selecteren. Voor het
meten van het motortoerental of een nokhoek kunt u door op deze toets te drukken het aantal cilinders van de motor selecteren.
Voorhetoverschakelentussendeautomatischeselectiewijzevoordegroep(standaardwaarde)endehandmatige.Drukopdeze
toets en houd hem ingedrukt om terug te keren naar de automatische modus.
Dooropdezetoetstedrukken,kunnendeaanduiding"MAX"endemaximumwaardewordenweergegeven.Doornogmaalsop
dezetoetstedrukken,kunnendeaanduiding"MIN"endeminimumwaardewordenweergegeven.Alsunogmaalsopdezetoetsdrukt,worden
deaanduidingen"MAX"en"MIN"endehuidigewaardeknipperendophetbeeldschermweergegeven.Drukvoorhetverlatenvandemodus
MAX/MINopdezetoetsenhoudhemlangerdan1secondeingedrukt,dehuidigewaardewordtweergegeven.
Druk op deze toets om de weergave te bevriezen, de multimeter staat dan in de modus Data Hold. Druk nogmaals op deze toets om
deweergavetedeblokkeren.IndemodusMIN,MAXofREwerkendetoetsennormaal.IndemodusDataHold(bevriezingvandeweergave)
zijndetoetsen
"REL"
en
"MAX/MIN"
uitgeschakeld.
Schakelt de achtergrondverlichting in en uit. De achtergrondverlichting wordt automatisch na 1 minuut uitgeschakeld.
Druk, wanneer de keuzeschakelaar op
Bat.mΩ
staat, op deze toets (de "TEST" toets hierna) om het meten van de interne
weerstand van de accu van het voertuig te starten of te onderbreken. Door aan het begin van de meting kort op deze toets te
drukken, laat de multimeter gedurende ca. 60 seconden een uitgangssignaal horen om de interne weerstand van de accu van het
voertuig te meten. Door aan het begin van de meting op deze toets te drukken en deze langer dan 2 seconden ingedrukt te houden,
laat de multimeter een continu testsignaal horen voor het meten van de interne weerstand van de accu van het voertuig, de meting wordt
geblokkeerd en wordt pas onderbroken wanneer u opnieuw op de toets drukt.
Door kort op deze toets te drukken kan de multimeter overgaan op de relatieve modus en de huidige meting registreren als
referentie voor latere metingen, de aanduiding "REL" wordt weergegeven op het beeldscherm, de op het beeldscherm weergegeven waarde is
nul. Door nogmaals op deze toets te drukken, knippert de aanduiding "REL" op het beeldscherm en wordt de referentiewaarde weergegeven.
Druk op deze toets en houd hem langer dan 1 seconde ingedrukt om de relatieve modus te verlaten.
LCD-scherm
De continuïteitstest is geselecteerd.
De diodetest is geselecteerd.
De minimum waarde wordt weergegeven.
De modus Data Hold (bevriezing van de weergave) is
ingeschakeld.
De maximum waarde wordt weergegeven.
De Relatieve modus is ingeschakeld.
Dehandmatigeselectiewijzevoordegroepisgeselecteerd.
Deautomatischeselectiewijzevoordegroepisgeselecteerd.
De keuzeschakelaar staat op Bat.mΩ.
AC
Minteken
De automatische uitschakeling van het apparaat is geactiveerd.
Hetlaadniveauvandeaccuislaagendebatterijenmoetenonmiddellijkvervangenworden.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
49
Let op:
Omeenverkeerdafleesresultaattevoorkomendattotelektrischeschokkenofletselzoukunnenleiden,moetende
batterijenvervangenwordenzodradeicoonvaneenbijnalegeaccuverschijnt.
Icoon van interne weerstandstest van de accu van het voertuig. Deze wordt weergegeven wanneer de interne
weerstandstest van de accu van het voertuig bezig is.
DeinterneweerstandstestvandeaccuvanhetvoertuigstaatindemodusFixedTimeTest(vastetijd).
De interne weerstandstest van de accu van het voertuig is geblokkeerd, waardoor u de test kunt laten voortduren zolang
als dat nodig is.
Aantal cilinders van de te testen motor
18. Op de display weergegeven meeteenheden
Eenheden spanningsmeting :
mV:Millivolt;V:Volt1V=10
3
mV
Eenheden meting stroomsterkte :
µA:Microampère;mA:Milliampère;A:Ampère1A=10
3
mA=10
6
µA
Eenheden weerstandmeting :
Ω:milliohm;Ω:Ohm;kΩ:kiloohmMΩ:Mégaohm;
1MΩ=10
3
kΩ=10
6
Ω=10
9
mΩ
Eenheden frequentiemeting :
Hz:Hertz;kHz:kilohertz;MHz:Megahertz1MHz=10
3
kHz=10
6
Hz
Meeteenheid van de draaisnelheid :
tr/min : aantal toeren per minuut
Meeteenheden van de temperatuur :
°C:gradenCelsius;°F:gradenFahrenheit
Meeteenheid van de nokhoek :
°:Graad
Eenheid meting uitvoeringscyclus :
% : percentage
18. Staafdiagram
Deafmetingvandestavenisproportioneelaandeophetbeeldschermweergegevenwaarde.Hetstaafdiagramisgelijkaande
naald op een analoge multimeter. Het toont een icoon voor overbelasting ( ) rechts en een icoon voor de minpool ( ) links.
Hetstaafdiagramwordt10keersnellerbijgewerktdandedigitaleweergave,waardoordepiekendenuleenvoudigzijninte
stellenenmensnelwijzigingenbijdeingangenkanconstateren.
Het aantal staven geeft de gemeten waarde aan en komt overeen met de hoogste waarde van de geselecteerde groep.
Bijvoorbeeldindegroep400Vzijndehoofdverdelingen0V,100V,200V,300Ven400V.Vooreeningangvan-100Vwordt
het minteken weergegeven en bereiken de staven "10" op de schaal.
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Maximum spanning tussen een klem en de aarde:
600 Vdc of Vac eff
Bescherming van de zekeringen voor de ingangen van de klem "A°C°F": 400mA,690V,snelleactie,Min.
interruptieverhouding 20.000 A
Display:
LCD-scherm33/4,weergavemogelijktot3999
Aanduiding overschrijding:
"OL"wordtweergegevenophetbeeldscherm
Aanduiding negatieve polariteit:
" " wordt automatisch weergegeven op het beeldscherm
Aantal monsternemingen:
ca. 2-3 keer/s
Bedrijfstemperatuur:
0 C – 40 °C, <75% RV
Opslagtemperatuur:
-20 C – 60°C, <85% RV
Bedrijfshoogte:
0 tot 2000 meter
Batterij:
6batterijen1,5V,AAAofgelijkwaardig
Icoon accu bijna leeg:
" " weergegeven op het beeldscherm
Afmetingen:
202X117X65mm
Gewicht:
ca.705g(inclusiefbatterijen)
mV, V
ɥA, mA, A
mΩ, Ω, kΩ, MΩ
Hz, kHz, MHz
RPM
°C, °F
°
%
13
14
15
16
17
50
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Deprecisiewordtgespecificeerdvooreenperiodevaneenjaarnadeijkingenop18°Ctot28°C,meteenrelatievevochtigheidvan
minder dan 75%. De specificaties van de precisie worden als volgt weergegeven:
± ([% van de afgelezen waarde]+[aantal minst
belangrijke cijfers])
Gelijkstroom
Groep Resolutie Precisie
400 µA 0,1µA ± (1,2% + 5)
4000 µA 1µA ± (1,0% + 3)
40 mA 0,01mA ± (1,2% + 5)
400 mA 0,1mA ± (1,0% + 3)
Max. toelaatbare ingang:
400 mA dc/ac eff
Max. spanningsdaling:
200 mV
Bescherming tegen overbelasting: Zekering,400mA/690V,
snelle actie
Wisselstroom
Groep Resolutie Precisie
400 µA 0,1µA ± (1,5% + 5)
4000 µA 1µA ± (1,2% + 5)
40 mA 0,01mA ± (1,5% + 5)
400 mA 0,1mA ± (1,2% + 5)
Max. toelaatbare ingang:
400 mA dc/ac eff
Frequentiebereik:
40 Hz - 400 Hz:
Antwoord: gemiddeld,ijkingineffectievewaardevandesinusgolf
Max. spanningsdaling: :
200 mV
Bescherming tegen overbelasting:
Zekering,400mA/690V,
snelle actie
Gelijkspanning
Groep Resolutie Precisie
400 mV 0,1 mV ± (1,0% + 5)
4 V 0,001 V
± (0,8% + 3) 40 V 0,01 V
400 V 0,1 V
600 V 1 V ± (1,0% + 5)
Ingangsimpedantie:
groep400mV:>1000MΩ in de andere
groepen:10MΩ
Bescherming tegen overbelasting:
600 Vdc/ac eff
Wisselspanning
Groep Resolutie Precisie
4 V 0,001 V
± (1,0% + 5) 40 V 0,01 V
400 V 0,1 V
600 V 1 V ± (1,2% + 5)
Ingangsimpedantie:
10MΩ
Frequentiebereik:
40 Hz - 400 Hz:
Bescherming tegen overbelasting:
600 Vdc/ac eff
Antwoord:
gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de
sinusgolf
Weerstand
Groep Resolutie Precisie
400 Ω 0,1 Ω ± (1,0% + 5)
4 kΩ 0,001 kΩ
± (1,0% + 3)
40 kΩ 0,01 kΩ
400 kΩ 0,1 kΩ
4MΩ 0,001MΩ
40MΩ 0,01MΩ ± (2,0% + 5)
Spanning open kring:
groep 400 Ω : ca. -1,2 Vdc in de andere
groepen: ca. -0,45 Vdc
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
Frequentie
Groep Resolutie Precisie
4 kHz 0,001 kHz
± (0,8% + 3) 40 kHz 0,01 kHz
400 kHz 0,1 kHz
> 400 kHz Niet gespecificeerd
Meetbereik:
500 mVeff - 20 Veff
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
51
Meting toerental
Aantal
cilinders
Groep
Hoogste resolutie Precisie
2 cilinders
250 tr/min -
40000 tr/min
1 tr/min
± (2,0% + 5)
3 cilinders
4 cilinders
5 cilinders
6 cilinders
8 cilinders
N.B.: Viertaktmotor:huidigedraaisnelheid=weergegevenwaarde
Tweetaktmotor:huidigedraaisnelheid=50%vandeweergegeven
waarde
Meetbereik:
3 V piek - 50 V piek
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
Interne weerstand van de accu van het voertuig
Groep Resolutie Precisie Testsignaal
400 mΩ 0,1 mΩ
± (5% + 10)
Ca. 1 kHz,
50 mA
4000 mΩ 1 mΩ
N.B.: 1. Test niet een accu waarvan de spanning hoger is dan 36 V.
2. De weerstand van iedere testdraad (met klem) moet
lagerzijndan5Ω.
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
Diode en continuïteit
Groep Omschrijving
Uitvoerings-
voorwaarden
voor de test
De ruw geschatte
spanningsdaling van de diode
wordt weergegeven.
Spanning open
kring: ca. 3V
Het geluidssignaal klinkt als
de weerstand lager is dan
ca. 30 Ω.
Spanning
open kring:
ca. -1,2 V
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
Temperatuur
Groep Resolutie Precisie
-20°C tot
1000°C
1° C
-20° C à 0° C: ± (6,0% + 5)
0° C à 400° C: ± (1,5% + 5)
> 400° C: ± (1,8% + 5)
-4°F tot
1832°F
1° F
-4° F à 32° F: ± (6,0% + 9)
32° F à 752° F: ± (1,5% + 9)
> 752° F: ± (1,8% + 9)
Bescherming tegen overbelasting:Zekering,400mA/690V, snelle actie
N.B.:
1. De hierboven weergegeven precisie houdt geen rekening
met de fout van de sonde van het thermokoppel.
2. De aangegeven precisie vooronderstelt dat de omgevings-
temperatuur stabiel is op ±1°C. Wannee
r de
omgevingstemperatuur
met ±5°C varieert, is de aangegeven
precisie pas van toepassing
na 1 uur.
Uitvoeringscyclus
Groep Resolutie Precisie
5% ~ 95% 0.1% ± (2,5% + 5)
Meetbereik:
3 V piek - 50 V piek
Frequentiebereik:
10 Hz - 10 kHz:
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
Nokhoek
Aantal cilinders Groep
Resolutie Precisie
2 cilinders 0 - 180°
0,1° ± (2,0% + 5)
3 cilinders 0 - 120°
4 cilinders 0 - 90°
5 cilinders 0 - 72°
6 cilinders 0 - 60°
8 cilinders 0 - 45°
Meetbereik:
3 V piek - 50 V piek
Draaisnelheid van de motor:
250 tr/min - 40000 tr/min
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vdc/ac eff
52
GEBRUIK
Relatieve modus
Wanneer de relatieve modus is geselecteerd, registreert het apparaat de huidige meting als referentie voor de latere metingen.
1. Druk op de toets
"REL".
Het apparaat gaat over op de relatieve modus en registreert de huidige meting als referentie voor de latere
metingen, de icoon “REL” wordt weergegeven op het beeldscherm. De op het beeldscherm weergegeven waarde is gereset.
2. Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, toont de op het beeldscherm weergegeven waarde het verschil tussen de referentiemeting
en de nieuwe meting.
N.B.: Druk nogmaals op de toets
"REL".
De icoon "REL" knippert op het beeldscherm, de referentiewaarde wordt weergegeven. Druk
nogmaals op de toets
"REL",
het apparaat gaat opnieuw over op de relatieve modus.
3. Druk op de toets
REL”
enhoudhemlangerdan1secondeingedruktomderelatievemodusteverlaten,deicoon“REL”verdwijnt.
N.B.:
Doorovertegaanopderelatievemodusgaathetapparaatoveropdehandmatigeselectiewijzevoordegroep.
Data Hold modus (bevriezing van de weergave)
Druk op de toets
" HOLD"
om de op het beeldscherm weergegeven waarde vast te houden, de icoon " " wordt weergegeven op het
beeldscherm.DrukvoorhetverlatenvandeDataHoldmodusopnieuwopdetoets,deicoon" "verdwijnt.
Handmatige en automatische selectiewijze voor de groep
Demultimeterstaatstandaardindeautomatischeselectiewijzevoordegroepwanneerdehandmatigeenautomatischeselectiewijze
voordemetingenbeschikbaarzijn.Wanneerhetapparaatindeautomatischeselectiewijzevoordegroepstaat,wordtdeaanduiding
"AUTO"ophetbeeldschermweergegeven.
1.Omoverteschakelenopdehandmatigeselectiewijzedruktuopdetoets
"RANGE".
Het apparaat gaat over op de handmatige
selectiewijzevoordegroep,deaanduiding"AUTO"verdwijntendeaanduiding"MANU"wordtweergegeven.
Elke keer dan men op de toets
"RANGE"
drukt, neemt de groep toe. Wanneer de hoogst beschikbare groep bereikt is, keert de
multimeter terug naar de eerste groep.
2.Omdehandmatigeselectiewijzevoordegroepteverlaten,druktuopdetoets
"RANGE"
en houdt u deze langer dan 2 seconden
ingedrukt,hetapparaatgaatterugnaardeautomatischeselectiewijzevoordegroep.
Registratie van de waarden MIN en MAX
MetdemodusMINMAXkanmendeminimumenmaximumwaarderegistrerenvanalleingangswaardenvanafdeinschakelingvan
deze modus.
WanneerindeMINMAXmodusdeingangenonderdegeregistreerdeminimumwaardeofbovendegeregistreerdemaximumwaarde
komen, registreert het apparaat de nieuwe minimum- of maximumwaarde.
Gebruik van de modus MIN MAX
1.Selecteerdegewenstemeetfunctieendehandmatigeselectiewijzevoordegroep.
2. Druk op de toets
"MAX/MIN"
omdemodusMINMAXinteschakelenendemaximumwaardeweertegeven,deaanduiding"MAX"
wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
IndemodusMINMAXisdeautomatischeselectiewijzevoordegroepnietbeschikbaar.
3. Druk op de toets
"MAX/MIN"
omnaelkaardeminimumwaarde(deaanduiding"MIN"wordtweergegeven)envervolgensde
huidigewaarde(deaanduidingen"MAX"en"MIN"knipperenophetbeeldscherm),endaarnademaximumwaarde(deaanduiding
"MAX"wordtweergegevenophetbeeldscherm)weertegeven,enzoverder.
4.DrukomdemodusMINMAXteverlatenendegeregistreerdewaardenteverwijderen,opdetoets
"MAX/MIN"
en houd deze ca. 1
seconde ingedrukt, het beeldscherm geeft de huidige waarde weer.
Meting van de gelijk- of wisselspanning
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op .
Selecteerhetmetenvandewisselspanning(deicoon" "wordtophetbeeldschermweergegeven)ofhetmetenvandegelijkspanning,
door op de toets
"SELECT"
te drukken.
53
3.Selecteerdeautomatischeofhandmatigeselectiewijzevoordegroepdooreendrukopdetoets
"RANGE".
Alsdemultimeterindehandmatigeselectiewijzevoordegroepstaatenunietvantevorendeamplitudevandetemetenspanningkent,
moetueerstdehoogstegroepselecterenenvervolgensdalentotdejuistewaardebereiktis.
4. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen kring.
5.Degemetenwaardewordtweergegevenophetbeeldscherm.Voormetingenvandegelijkspanninggeefthetbeeldschermookde
polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer.
N.B.:
Omelektrischeschokkentevoorkomenenhetapparaatniettebeschadigen,moetunooiteenspanningvanmeerdan600V
tussen de klemmen
Meting van de sterkte van de gelijk- of wisselstroom
1.Zetdekeuzeschakelaarvoordegroepop" "ofop" "afhankelijkvanuwbehoeften.
2. Selecteer het meten van de wisselspanning (de icoon " " wordt op het beeldscherm weergegeven) of het meten van de
gelijkspanning,dooropdetoets
"SELECT"
te drukken.
3.Selecteerdeautomatischeofhandmatigeselectiewijzevoordegroepdooreendrukopdetoets
"RANGE".
4. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem
"A°C°F".
5.Maakdetetestenkringspanningloos.Ontlaadvervolgensallecondensatoren.
6.Opendetakvandetetestenkringensluitvervolgensdetestdradeninserieaanopdekring.
7.Zetweerspanningopdekring,degemetenwaardewordtophetbeeldschermweergegeven.
Voormetingenvandesterktevandegelijkstroomgeefthetbeeldschermookdepolariteitvandeaansluitingvanderodetestdraadweer.
N.B.:
Als u niet van tevoren de amplitude van de te meten stroomsterkte kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens
dalentotdejuistewaarde.
Meting van de weerstand
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op . Druk vervolgens op de toets
"SELECT"
totdat de iconen " " en
" "verdwenenzijn.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van het te testen voorwerp.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1.Voordemetingenvan>1MΩishetmogelijkdatdemultimeterenkelesecondennodigheeftomdemetingtestabiliseren.Dit
fenomeenwordtnormalitergeconstateerdbijhogeweerstandsmetingen.
2.Wanneerergeenenkeleingangisaangesloten,datwilzeggenbijeenopenkring,meldtdeaanduiding"OL"datersprakeis
vanoverschrijdingvandegroep.
3.Maakvoorhetuitvoerenvandemetingdetetestenkringspanningloosenontlaadallecondensatorenvolledig.
Continuïteitstest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ".
2.Zetdekeuzeschakelaarvoordegroepop endrukvervolgensopdetoets
"SELECT"
totdat op het beeldscherm de icoon
" "verschijnt.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te testen kring.
4. Het geluidssignaal laat een pieptoon horen wanneer de weerstand lager is dan ca. 30 Ω.
Let op
Omlichamelijkletselofbeschadigingaanhetapparaattevoorkomen:
• Meetnooitdestroomvaneenkringwanneerdeaardepotentiaalvandeopenkringhogerisdan600V.
• Gebruikdevooruwmetingengeschikteklemmen,functieengroep.
• Gebruikhetapparaatnietvoorhetmetenvaneenstroomsterktevanmeerdan400mA.
• Monteerdesondesnooitparallelopdekringofopdetetestencomponentwanneerdetestdradenindeklemmengestokenzijn.
• Controleerdestaatvandezekeringalvorensmetmetentebeginnen.
54
N.B.:
Maakvoorhetuitvoerenvandemetingdetetestenkringspanningloosenontlaadallecondensatorenvolledig.
Meting van de frequentie
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
Hz.
3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen lading.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B. :
De spanning van het ingangssignaal moet tussen 500 mVeff en 20 Veff liggen. Als de spanning hoger is dan 20 Veff, kan de
precisie van de waarde zich buiten de gespecificeerde precisiegroep bevinden.
Diodetest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ". (N.B.: De polariteit van de rode
testdraad is plus "+").
2.Zetdekeuzeschakelaarvoordegroepop endrukvervolgensopdetoets
"SELECT"
totdat op het beeldscherm de icoon
" "verschijnt.
3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testdraad op de kathode van de diode.
4.Deruw geschatte spanningsdaling van de diode wordtweergegeven. Als u de aansluiting omkeert, wordt deaanduiding "OL"
weergegeven op het beeldscherm.
Meting van de uitvoeringscyclus
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem " ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
Duty.
3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron van het te testen signaal.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. De spanning van het ingangssignaal moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning te laag is, kan de meting niet uitgevoerd
worden. Als de spanning hoger is dan 50 V piek, kan de precisie van de waarde zich buiten de gespecificeerde precisiegroep bevinden.
2.Alsdefrequentievanhetingangssignaaltelaagis,zaldemetingminderstabielzijn.
3.Depolariteitvandeingangsspanningmoetcorrectzijn,omdatdemetingandersnietuitgevoerdkanworden.
Meting van de temperatuur ( Figuur 5 )
1. Sluit het minpunt "-" van het thermokoppel van type K aan in de klem
"COM"
en de
pluspunt "+" in de klem
"A°C°F".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
°C
of op
°F
.
3. Sluit de punt van het thermokoppel aan op het te testen voorwerp.
4. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich stabiliseert.
Meting van de nokhoek ( Figuur 6 )
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem
" ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+").
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op .
3. Druk op de toets
"SELECT"
totdathetaantalcilindersvandetetestenmotorverschijnt.(Hetweergegevenaantalcilinderswordt
gevolgd door de aanduiding "CYL").
N.B. :
Wanneerhetapparaatgeijktistussen-20°Cen+1000°Centussen-4°Fen1832°F,ishetmethetapparaatmeegeleverde
thermokoppelvantypeKgeijktop250°C.Omdetemperaturenbuitendezegroepentemetenenhetapparaatofenigeandereapparatuur
niettebeschadigen,moetugebruikmakenvaneenthermokoppelmetdejuisteijking.
Het met het apparaat meegeleverde thermokoppel van type K is gratis, dit is niet een professioneel gereedschap en men kan hier geen
niet-kritische metingen mee uitvoeren. Voor het uitvoeren van precieze metingen heeft u een professioneel thermokoppel nodig.
Thermocouple de type K
Objet
Figuur 5
55
4. Sluit de zwarte testdraad aan op de massa of op de minklem van de accu en
de rode testdraad op de laagspanningsklem van de wisselstroomdynamo of op de
minklem van de bobine.
5. Start de motor, de waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. De ingangsspanning moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning te
laag is, kan de meting niet uitgevoerd worden.
2. De stabiliteit van de waarde neemt af als de draaisnelheid van de motor te laag is.
3.Depolariteitvandeingangsspanningmoetcorrectzijn,omdatdemetinganders
niet uitgevoerd kan worden.
Meting van het motortoerental (draaisnelheid)
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
"COM"
en de rode testdraad op de klem
" ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+").
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op .
3. Druk op de toets
"SELECT"
totdathetaantalcilindersvandetetestenmotorverschijnt.
4. Sluit de zwarte testdraad aan op de massa of op de minklem van de accu en de rode
testdraad op de laagspanningsklem van de wisselstroomdynamo of op de minklem van
de bobine.
5. Start de motor, de waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. De ingangsspanning moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning
te laag is, kan de meting niet uitgevoerd worden.
2. Het meetbereik van het apparaat ligt tussen 250 tr/min en 40000 tr/min. Als
dedraaisnelheidvandemotorbuitenditbereikligt,zaldemetingnietjuistzijn.
Omeendraaisnelheidbuitenditbereiktekennen,kuntudeontstekingsfrequentiemetenenvervolgensdedraaisnelheidbepalendoor
middel van de volgende formule:
N = 120 F/C
Waarbij
N
de draaisnelheid is (eenheid: tr/min),
F
de ontstekingsfrequentie (eenheid: Hz),
C
het aantal cilinders.
3.Depolariteitvandeingangsspanningmoetcorrectzijn,omdatdemetingandersnietuitgevoerdkanworden.
Meting van de interne weerstand van de accu van het voertuig
N.B.: Maakuitsluitendgebruikvandemeetmethodemet4dradenvoorhetuitvoerenvandezemeting.Controleerofdeaansluitingeninordezijn.
Waarschuwing:
1.Omhetapparaatniettebeschadigen,moetuditnietgebruikenvoorhetmetenvandeinterneweerstandvandeaccuvaneenvoertuig
indien de spanning van de accu hoger is dan 36 V.
2.Omdeaccuniettebeschadigen,moetendeklemmenvandeaccutijdenshetaansluitengeenkortsluitingmaken.
3.Ommeetfoutenveroorzaaktdoordetestdradentevoorkomen,moetucontrolerenofdeweerstandvaniederetestdraad(metklem)
lager is dan 50 Ω. (Eén tang voor twee testdraden)
4. Controleer de zekering van het apparaat alvorens de meting uit te voeren.
Meetprocedure:
1. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
Bat. mΩ.
2.ZieFiguur8,voerdetweerodetestdradenindetweeklemmen" "inendetweezwartetestdradenindetweeklemmen" ".
3.Verwijderdelaagoxidatievanhetoppervlakvandeaccuklemmen.
Plaats de rode klem op de plusklem van de accu en de zwarte op de minklem (Figuur 8).
N.B.:
Voor een nauwkeurige meting mogen de klauwen van de klemmen niet rechtstreeks met elkaar in contact komen (Figuur 8).
4. Druk op de toets
"TEST"
: de icoon " " wordt weergegeven op het beeldscherm en geeft aan dat de meting van de interne
weerstand bezig is. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
Als de interne weerstand hoger is dan 4000 mΩ, klinkt het geluidssignaal.
Figuur 6
Bobine
Masse
Figuur 7
Bobine
Masse
56
5.
Onderbreking van de meting:
Drukbijstap4kortopdetoets
"TEST",
de icoon " " wordt weergegeven op het beeldscherm en geeft aan dat de meting van
deinterneweerstandisuitgevoerdindevastetijdmodus.Naca.60secondenverdwijntdeicoon" "enwordtdeinterne
weerstandsmeting automatisch onderbroken.
Alsubijstap4opdetoets
"TEST"
drukt en deze langer dan 2 seconden ingedrukt houdt om de interne weerstandstest te starten, wordt
de icoon " " op het beeldscherm weergegeven, waarmee wordt aangegeven dat u de meting zolang als nodig is kunt laten duren. De
meting wordt pas onderbroken wanneer u opnieuw op de toets
"TEST"
drukt.
Na het starten van de interne weerstandsmeting laat het geluidssignaal ongeveer iedere 10 seconden een pieptoon horen om u er aan
te herinneren dat er een meting bezig is.
U kunt op ieder moment op de toets
"TEST"
drukken om de interne weerstandsmeting te onderbreken.
N.B.:
1.Deinterneweerstandvaneenaccuisnietconstant,omdatdezewordtbeïnvloeddoordetemperatuur,hetlaadniveau,deslijtage,enz.
2.Zolangdemultimeternietcorrectisaangeslotenopdeaccuendeicoon" "nietophetbeeldschermwordtweergegeven,zijn
de weergegeven metingen onnodig en zonder enige waarde.
3.Tijdensdemetingkunnendeweergegevenwaardenlichtvariëren,watverklaardwordtdoorhetfeitdatdeinterneweerstandvande
accu niet stabiel is.
Gebruik van het geluidssignaal
1. Het geluidssignaal laat een pieptoon horen wanneer u het apparaat inschakelt, wanneer het apparaat de Stand-by modus verlaat,
wanneer u van functie verandert of wanneer u op een toets drukt, om u aan te geven dat de handeling uitgevoerd is.
2.Metuitzonderingvandemetingenvandediode,deweerstand,decontinuïteit,defrequentieenhetmotortoerentallaathet
geluidssignaalbijallemeetfunctiesiederekeerdathetingangssignaalhogerisdandewaardenvandeophetapparaatgeselecteerde
apparaat, een pieptoon horen.
3. Voor de continuïteitstests laat het geluidssignaal een continue pieptoon horen wanneer de weerstand lager is dan 30 Ω.
4. Het geluidssignaal laat een 1,5 seconden voor de automatische uitschakeling van het apparaat een continue pieptoon horen.
Automatische uitschakeling
Zodrahetapparaatisingeschakeld,gaatditstandaardoveropdeautomatischeuitschakelingsmodusenwordtdeaanduiding"APO"op
het beeldscherm weergegeven. Het beeldscherm wordt wit en het apparaat gaat over op de Stand-by modus als u het ca. 30 seconden niet
gebruikt.Omhetapparaatweerinteschakelen,zetudekeuzeschakelaarvoordegroepop"OFF"envervolgensopdepositievanuwkeuze.
Omdeautomatischeuitschakelingsmodustedesactiveren,schakeltuhetapparaatinenhoudtutegelijkertijdeenwillekeurigetoets
ingedrukt, met uitzondering van de toetsen
HOLD
en
TEST.
(N.B.: laat de toets niet te snel los.)
Figuur 8
Zwarte testdraden
Rode testdraden
Rode klem
Zwarte klem
De twee klauwen van de klemmen mogen niet
rechtstreeks met elkaar in contact komen
57
SERVICEONDERHOUD
Algemeen serviceonderhoud
Maakhetkastjeregelmatigschoonmeteenvochtigedoekeneenzachtreinigingsmiddel.Gebruiknooitschurendeproductenof
oplosmiddelen.
Stof of vocht in de klemmen kan het meten verstoren.
Maakdeklemmenalsvolgtschoon:
1.ZetdekeuzeschakelaarvoordegroepopOFFenmaakdetestdradenlosvanhetapparaat.
2.Verwijderheteventueelindeklemmenaanwezigestof.
3.Drenkeenwattenstaafjeinalcohol.
4.Strijkmethetwattenstaafjeronddeklemmen.
Vervanging van de batterij en de zekeringen
Verwijderomdebatterijentevervangendeschroevenvanhetdekselvanhetbatterijvakjeenverwijdervervolgenshetdeksel,vervang
delegebatterijendoornieuwebatterijenvanhetzelfdetype(AAofgelijkwaardig).Plaatshetdekselvanhetbatterijvakjeterugen
schroef dit weer vast.
Demultimeterheeftéénzekering: 400mA,690V,snelleactie,min.uitschakelvermogen.20000A,010X38mm
Voorhetvervangenvandezekeringenverwijdertudeschroevenvanhetachterstedekselenhetdekselenvervangtudekapotte
zekeringdooreennieuwezekeringvanhetzelfdetype.Zethetachterstedekselterugenschroefhetvast.
BIJLAGE
Wanneeruhetapparaatnietgebruikt,kuntudedradenopdevolgendewijzeronddemultimeteroprollen:
1. Steek de stekker van de zwarte testdraad in de klem
"COM"
en de stekker van de rode testdraad in de klem " ".
2. Rol de testdraden tegen de klok in rond het apparaat.
3.Plaatsdetestdradenopdegroefrondhetapparaat(onderzijde)(ziehetOnderaanzicht)enplaatsdesondesvandetestdraden
vervolgens op de houders van de sondes.
Bovenaanzicht
Onderaanzicht
Let op
Umoetnooitproberenzelfserviceonderhoudofreparatiesaandemultimeteruittevoeren,tenzijuhiertoebevoegdbenten
detoepasbareijkingenprestatietestskentenoverdegidsvoorserviceonderhoudbeschikt.Umaguitsluitenddebatterijende
zekeringen vervangen. Bewaar het apparaat in een droge ruimte wanneer u het niet gebruikt.
Let op
Omeenverkeerdafleesresultaattevoorkomendattotelektrischeschokkenofletselzoukunnenleiden,moetendebatterijen
vervangenwordenzodradeicoonvaneenbijnalegeaccu(" ")verschijnt.Ompersoonlijkletselofbeschadigingvan
het apparaat te voorkomen, moet u uitsluitend reserverzekeringen met dezelfde eigenschappen gebruiken.
Maakdetestdradenlosvoordatuhetachterstedekselofhetdekselvanhetbatterijvakjeopent.
58
ACCESSOIRES
Handleiding:
1 exemplaar
Testdraad met klem:
1 set (voor de interne weerstandsmetingen van de accu)
Normale testdraad:
1 set:
GRATIS ACCESSOIRE
Thermokoppel van het type K:
1
LET OP GEVAAR
1.
Dit testapparaat mag uitsluitend gebruikt worden door hiertoe bevoegd personeel dat de instructies van deze handleiding in acht neemt.
2. Wijkunnengeenaansprakelijkheidaanvaardeningevalvaneengebruikvanhettestapparaatdatnietovereenkomtmetde
instructies uit deze handleiding en letsel of beschadiging van het apparaat veroorzaakt.
3. Wijradenuaandezehandleidingaandachtigdoortelezenendeinhoudervaninachttenemen.
4. Neeminhetbijzonderdeveiligheidsinstructiesvandeonderhoudshandleidingvoorautotoepassingeninacht.
N.B.
1. Dezehandleidingkanzondervoorafgaandewaarschuwinggewijzigdworden.
2. Wijkunnennietaansprakelijkgesteldwordeningevalvanverlies.
3. Het apparaat mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen die niet in deze handleiding beschreven staan.
Vooraanzicht
Achteraanzicht Aanzicht rechts
Aanzicht links
WEGWERPEN VAN UW APPARAAT
Geachteklant,
Alsuzichvanuwapparaatwiltontdoen,besefdandatditvoornamelijkbestaatuitonderdelendie
gerecycled kunnen worden.
Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar naar een speciale ophaaldienst
gebracht worden.

Documenttranscriptie

NL GARANTIE De garantie dekt dit apparaat tegen gebreken aan de onderdelen en arbeidskosten gedurende één jaar. Indien gedurende het jaar volgend op de leveringsdatum zich een probleem voordoet, wordt het apparaat op kosten van de koper teruggezonden naar de fabriek, waar het zal worden gerepareerd, afgesteld of vervangen zonder kosten voor de koper. Deze garantie geldt niet voor de accessoires, zoals de batterijen of zekeringen. In geval van een probleem veroorzaakt door een verkeerd gebruik of abnormale gebruiksvoorwaarden wordt voor de reparatie het gebruikelijke tarief in rekening gebracht. INLEIDING Het apparaat is een compacte digitale multimeter 3 3/4 voor autotoepassingen. Het heeft dezelfde functies als een normale multimeter, maar biedt tevens de mogelijkheid het motortoerental (tr/min), de nokhoek, de interne weerstand van de accu van een voertuig, de temperatuur (in F° en in °C), enz. te meten. Het is eenvoudig in gebruik en is het ideale meetinstrument bij het repareren en onderhouden van voertuigen U kunt meten: 1. Het motortoerental (tr/min) van een voertuig 7. De weerstand 2. De nokhoek 8. De frequentie 3. De interne weerstand van de accu van een voertuig 9. Een diode 4. De uitvoeringscyclus 10. De continuïteit 5. De gelijk- en wisselspanning 11. De temperatuur (in °C en in °F) 6. De sterkte van de gelijk- en wisselstroom VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze multimeter voldoet aan de norm IEC-61010 voor elektronische meetapparatuur met meetcategorie (CAT III 600 V) en verontreinigingsniveau 2. Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze achter de hiervoor bedoelde bescherming op de sondes te houden. Attention Volg, om elektrische schokken of letsel te voorkomen, de volgende instructies: • Gebruik de multimeter niet als deze beschadigd is. Inspecteer het kastje, alvorens het apparaat te gebruiken. Controleer vooral de isolatie rond de klemmen. • Controleer of de isolatie van de testdraden niet beschadigd is en of de metalen delen niet bloot liggen. Controleer de continuïteit van de testdraden. Vervang de beschadigde testdraden alvorens het apparaat te gebruiken. • Gebruik het apparaat niet indien dit niet goed werkt. De bescherming zou hierdoor aangetast kunnen worden. Laat in geval van twijfel het apparaat repareren. • Gebruik het apparaat niet in een omgeving met ontploffingsgevaar (aanwezigheid van gas, dampen of stof). Gebruik het ook niet in een vochtige omgeving. • De tussen de klemmen of tussen een klem en de aarde toegepaste spanning mag niet hoger zijn dan de op het apparaat vermelde nominale spanning. • Controleer vóór gebruik de werking van het apparaat door een bekende spanning te meten. • Maak voor een stroommeting de kring spanningloos alvorens hier een multimeter op aan te sluiten. Vergeet niet de multimeter in serie op de kring aan te sluiten. • Gebruik, wanneer het apparaat gerepareerd moet worden, uitsluitend de aangegeven reserveonderdelen. • Neem alle benodigde voorzorgsmaatregelen wanneer u met spanningen van meer dan 60 Vdc, 30 Vac eff of 42 V piek werkt, omdat er een risico op elektrische schokken bestaat. • Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze achter de hiervoor bedoelde bescherming op de sondes te houden. • Sluit tijdens het aansluiten eerst de gemeenschappelijke testdraad aan en zet vervolgens de testdraad onder spanning. Maak bij het 45 losmaken van de testdraden eerst de onder spanning staande testdraad los. • Verwijder de testdraden van het apparaat alvorens het deksel van het batterijvakje of het kastje te openen. • Gebruik het apparaat niet wanneer het deksel van het batterijvakje open is of wanneer er delen van het kastje open of losgedraaid zijn. • Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen worden zodra deicoon van een bijna lege accu ("      ") verschijnt. • In de relatieve of MIN modus wordt de aanduiding "REL" of "MIN" op het beeldscherm weergegeven. Om moet alle benodigde voorzorgsmaatregelen nemen, aangezien er een gevaarlijke spanning aanwezig kan zijn. • Om elektrische schokken te voorkomen, moet u voorkomen dat uw handen of huid een gestripte geleider aanraken en moet u contact met de aarde vermijden. • Neem de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen in acht wanneer u in een gevaarlijke omgeving werkt. Draag de door de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen aanbevolen beschermingsmiddelen wanneer u in een gevaarlijke omgeving werkt. • Werk nooit alleen. • Meet de interne weerstand van een accu niet, indien de spanning van de accu hoger is dan 36 V. • Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een potentiaal onder gevaarlijke spanning, kan deze potentiaal zich naar de andere klemmen verspreiden! • Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aangegeven testdraden. • Gebruik voor het vervangen van zekeringen uitsluitend de door FACOM aangegeven reservezekeringen. • CAT III – De meetcategorie III betreft de metingen uitgevoerd op installaties in de bouw, bijvoorbeeld metingen op panelen, stroomonderbrekers, bekabeling (kabels, strippen, klemmenstroken, omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties, metingen op apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten apparaten, zoals vaste motoren die permanent op vaste installaties zijn aangesloten. Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren van metingen van categorie IV. Waarschuwing Volg de volgende instructies om het apparaat of de geteste apparatuur niet te beschadigen. • Maak de kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren alvorens de weerstand, de diode, de continuïteit en de temperatuur te testen. • Gebruik de voor uw metingen geschikte klemmen, functie en groep. • Controleer, alvorens de stroomsterkte te metten, de zekeringen van de multimeter en maak de kring spanningloos alvorens de multimeter aan te sluiten op de kring. • Maak, alvorens aan de functieschakelaar te draaien, de testdraden van de kring onder spanning los. Symbolen Wisselstroom Gelijkstroom Wissel- en gelijkstroom Waarschuwing, gevaar, gelieve vóór gebruik de gebruikshandleiding te raadplegen Waarschuwing, risico van elektrische schokken Aardingsklem Zekering Conform de Europese richtlijnen Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een versterkte isolatie GEBRUIKSINSTRUCTIES Symbolen Schakel de multimeter in en selecteer een meetfunctie. De multimeter geeft de geselecteerde functie weer (groep, meeteenheden, enz.). Selecteer andere functies door op de bijbehorende toetsen te drukken, zoals Data Hold (bevriezen van de weergave), selectie van de groep, relatieve modus, enz. 46 Zie voor meer details over de keuzeschakelaar voor de functie en de groep Figuur 1 en Tabel 1. Positie van de keuzeschakelaar Type meting Ohm van 0 Ω tot 40 MΩ. Diodetest weergegeven aanduiding "0L" boven 2 V. Continuïteitstest Het geluidssignaal laat een pieptoon horen onder 30 Ω en blijft stil boven 50 Ω. Frequentie van 1 Hz tot 400 kHz Sterkte wissel- of gelijkstroom MA van 0 MA tot 4000 MA Sterkte wissel- of gelijkstroom mA van 0 mA tot 400 mA Uitvoeringscyclus van 5% tot 95% Interne weerstand van de accu van 0 mΩ tot 4000 mΩ. Graden Celsius van -20 °C tot 1000 °C. Graden Fahrenheit van -4 °F tot 1832 °F Nokhoek Meting van het motortoerental (tr/min) van 250 tr/min tot 40000 tr/min Uitschakeling van de multimeter Mise hors tension du multimètre Gebruiksinstructies voor de ingangsklemmen ➀ Positieve ingangsklem voor de meetspanning van de interne weerstand van de accu. Deze moet aangesloten worden op de plusklem van de accu van het te testen voertuig. ➁ Ingangsklem voor het meten van stroomsterkten van < 400 mA. Positieve ingangsklem voor het thermokoppel van type K voor temperatuurmetingen. Uitgangsklem van de teststroom voor metingen van de interne weerstand van de accu, deze moet aangesloten worden op de plusklem van de accu van het te testen voertuig. ➂ Negatieve ingangsklem van het thermokoppel van type K voor temperatuurmetingen. Ingangsklem van de teststroom voor metingen van de interne weerstand van de accu, deze moet aangesloten worden op de minklem van de accu van het te testen voertuig. Gemeenschappelijke klem (retour) voor de andere metingen. ➃ Ingangsklem voor het meten van spanning, continuïteit, weerstand, diode, frequentie, motortoerental en nokhoek. Negatieve ingangsklem van de testspanning voor metingen van de interne weerstand van de accu, deze moet aangesloten worden op de minklem van de accu van het te testen voertuig. 47 Instructies voor het gebruik van de toetsen Voor het meten van spanning of stroomsterkte kunt u door een druk op deze toets de sterkte van de gelijk- of wisselstroom selecteren. Wanneer de keuzeschakelaar op    staat, kunt u door een druk op deze toets het meten van een weerstand, diode of continuïteit selecteren. Voor het meten van het motortoerental of een nokhoek kunt u door op deze toets te drukken het aantal cilinders van de motor selecteren. Voor het overschakelen tussen de automatische selectiewijze voor de groep (standaard waarde) en de handmatige. Druk op deze toets en houd hem ingedrukt om terug te keren naar de automatische modus. Door op deze toets te drukken, kunnen de aanduiding "MAX" en de maximum waarde worden weergegeven. Door nogmaals op deze toets te drukken, kunnen de aanduiding "MIN" en de minimum waarde worden weergegeven. Als u nogmaals op deze toets drukt, worden de aanduidingen "MAX" en "MIN" en de huidige waarde knipperend op het beeldscherm weergegeven. Druk voor het verlaten van de modus MAX/MIN op deze toets en houd hem langer dan 1 seconde ingedrukt, de huidige waarde wordt weergegeven. Druk op deze toets om de weergave te bevriezen, de multimeter staat dan in de modus Data Hold. Druk nogmaals op deze toets om de weergave te deblokkeren. In de modus MIN, MAX of RE werken de toetsen normaal. In de modus Data Hold (bevriezing van de weergave) zijn de toetsen "REL" en "MAX/MIN" uitgeschakeld. Schakelt de achtergrondverlichting in en uit. De achtergrondverlichting wordt automatisch na 1 minuut uitgeschakeld. Druk, wanneer de keuzeschakelaar op Bat.mΩ staat, op deze toets (de "TEST" toets hierna) om het meten van de interne weerstand van de accu van het voertuig te starten of te onderbreken. Door aan het begin van de meting kort op deze toets te drukken, laat de multimeter gedurende ca. 60 seconden een uitgangssignaal horen om de interne weerstand van de accu van het voertuig te meten. Door aan het begin van de meting op deze toets te drukken en deze langer dan 2 seconden ingedrukt te houden, laat de multimeter een continu testsignaal horen voor het meten van de interne weerstand van de accu van het voertuig, de meting wordt geblokkeerd en wordt pas onderbroken wanneer u opnieuw op de toets drukt. Door kort op deze toets te drukken kan de multimeter overgaan op de relatieve modus en de huidige meting registreren als referentie voor latere metingen, de aanduiding "REL" wordt weergegeven op het beeldscherm, de op het beeldscherm weergegeven waarde is nul. Door nogmaals op deze toets te drukken, knippert de aanduiding "REL" op het beeldscherm en wordt de referentiewaarde weergegeven. Druk op deze toets en houd hem langer dan 1 seconde ingedrukt om de relatieve modus te verlaten. LCD-scherm 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 De continuïteitstest is geselecteerd. De diodetest is geselecteerd. De minimum waarde wordt weergegeven. De modus Data Hold (bevriezing van de weergave) is ingeschakeld. De maximum waarde wordt weergegeven. De Relatieve modus is ingeschakeld. De handmatige selectiewijze voor de groep is geselecteerd. De automatische selectiewijze voor de groep is geselecteerd. De keuzeschakelaar staat op Bat.mΩ. AC Minteken De automatische uitschakeling van het apparaat is geactiveerd. Het laadniveau van de accu is laag en de batterijen moeten onmiddellijk vervangen worden. 48 13 14 15 16 17 Let op: Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen worden zodra de icoon van een bijna lege accu verschijnt. Icoon van interne weerstandstest van de accu van het voertuig. Deze wordt weergegeven wanneer de interne weerstandstest van de accu van het voertuig bezig is. De interne weerstandstest van de accu van het voertuig staat in de modus Fixed Time Test (vaste tijd). De interne weerstandstest van de accu van het voertuig is geblokkeerd, waardoor u de test kunt laten voortduren zolang als dat nodig is. Aantal cilinders van de te testen motor 18. Op de display weergegeven meeteenheden mV, V Eenheden spanningsmeting : mV : Millivolt ; V : Volt 1 V = 103 mV Eenheden meting stroomsterkte : µA : Microampère ; mA : Milliampère ; A : Ampère 1 A= 103 mA = 106 µA ɥA, mA, A mΩ, Ω, kΩ, MΩ Eenheden weerstandmeting : Ω : milli ohm ; Ω : Ohm ; kΩ :kilo ohm MΩ : Méga ohm ; 1 MΩ = 103 kΩ = 106Ω = 109 mΩ Eenheden frequentiemeting : Hz : Hertz ; kHz : kilohertz ; MHz : Megahertz 1 MHz = 103 kHz = 106 Hz Hz, kHz, MHz Meeteenheid van de draaisnelheid : tr/min : aantal toeren per minuut RPM Meeteenheden van de temperatuur : °C : graden Celsius ; °F : graden Fahrenheit °C, °F Meeteenheid van de nokhoek : °: Graad ° Eenheid meting uitvoeringscyclus : % : percentage % 18. Staafdiagram De afmeting van de staven is proportioneel aan de op het beeldscherm weergegeven waarde. Het staafdiagram is gelijk aan de naald op een analoge multimeter. Het toont een icoon voor overbelasting ( ) rechts en een icoon voor de minpool (   ) links. Het staafdiagram wordt 10 keer sneller bijgewerkt dan de digitale weergave, waardoor de piek en de nul eenvoudig zijn in te stellen en men snel wijzigingen bij de ingangen kan constateren. Het aantal staven geeft de gemeten waarde aan en komt overeen met de hoogste waarde van de geselecteerde groep. Bijvoorbeeld in de groep 400 V zijn de hoofdverdelingen 0 V, 100 V, 200 V, 300 V en 400 V. Voor een ingang van -100 V wordt het minteken weergegeven en bereiken de staven "10" op de schaal. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Maximum spanning tussen een klem en de aarde: 600 Vdc of Vac eff Bescherming van de zekeringen voor de ingangen van de klem "A°C°F": 400 mA, 690 V, snelle actie, Min. interruptieverhouding 20.000 A Display: LCD-scherm 3 3/4, weergave mogelijk tot 3999 Aanduiding overschrijding: "OL" wordt weergegeven op het beeldscherm Aanduiding negatieve polariteit: "   " wordt automatisch weergegeven op het beeldscherm Aantal monsternemingen: ca. 2-3 keer/s Bedrijfstemperatuur: 0 C – 40 °C, <75% RV Opslagtemperatuur: -20 C – 60°C, <85% RV Bedrijfshoogte: 0 tot 2000 meter Batterij: 6 batterijen 1,5 V, AAA of gelijkwaardig Icoon accu bijna leeg: "     " weergegeven op het beeldscherm Afmetingen: 202 X 117 X 65 mm Gewicht: ca. 705 g (inclusief batterijen) 49 TECHNISCHE SPECIFICATIES De precisie wordt gespecificeerd voor een periode van een jaar na de ijking en op 18°C tot 28°C, met een relatieve vochtigheid van minder dan 75%. De specificaties van de precisie worden als volgt weergegeven: ± ([% van de afgelezen waarde]+[aantal minst belangrijke cijfers]) Gelijkspanning Wisselspanning Groep Resolutie Precisie Groep Resolutie 400 mV 4V 40 V 400 V 600 V 0,1 mV 0,001 V 0,01 V 0,1 V 1V ± (1,0% + 5) 4V 40 V 400 V 600 V 0,001 V 0,01 V 0,1 V 1V ± (0,8% + 3) ± (1,0% + 5) Precisie ± (1,0% + 5) ± (1,2% + 5) Ingangsimpedantie: groep 400 mV: >1000 MΩ in de andere groepen: 10 MΩ Bescherming tegen overbelasting: 600 Vdc/ac eff Ingangsimpedantie: 10 MΩ Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz: Bescherming tegen overbelasting: 600 Vdc/ac eff Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf Gelijkstroom Wisselstroom Groep Resolutie Precisie Groep Resolutie Precisie 400 µA 4000 µA 40 mA 400 mA 0,1µA 1µA 0,01mA 0,1mA ± (1,2% + 5) ± (1,0% + 3) ± (1,2% + 5) ± (1,0% + 3) 400 µA 4000 µA 40 mA 400 mA 0,1µA 1µA 0,01mA 0,1mA ± (1,5% + 5) ± (1,2% + 5) ± (1,5% + 5) ± (1,2% + 5) Max. toelaatbare ingang: 400 mA dc/ac eff Max. spanningsdaling: 200 mV Bescherming tegen overbelasting: Zekering, 400 mA/690 V, snelle actie Max. toelaatbare ingang: 400 mA dc/ac eff Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz: Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf Max. spanningsdaling: : 200 mV Bescherming tegen overbelasting: Zekering, 400 mA/690 V, snelle actie Weerstand Frequentie Groep Resolutie Precisie Groep Resolutie Precisie 400 Ω 4 kΩ 40 kΩ 400 kΩ 4 MΩ 40 MΩ 0,1 Ω 0,001 kΩ 0,01 kΩ 0,1 kΩ 0,001 MΩ 0,01 MΩ ± (1,0% + 5) 4 kHz 40 kHz 400 kHz > 400 kHz 0,001 kHz 0,01 kHz 0,1 kHz ± (0,8% + 3) ± (1,0% + 3) Niet gespecificeerd Meetbereik: 500 mVeff - 20 Veff Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff ± (2,0% + 5) Spanning open kring: groep 400 Ω : ca. -1,2 Vdc in de andere groepen: ca. -0,45 Vdc Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff 50 Diode en continuïteit Groep Temperatuur Uitvoeringsvoorwaarden voor de test Omschrijving De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is dan ca. 30 Ω. Spanning open kring: ca. 3V Spanning open kring: ca. -1,2 V Groep Resolutie -20°C tot 1000°C 1° C -4°F tot 1832°F 1° F Precisie -20° C à 0° C: ± (6,0% + 5) 0° C à 400° C: ± (1,5% + 5) > 400° C: ± (1,8% + 5) -4° F à 32° F: ± (6,0% + 9) 32° F à 752° F: ± (1,5% + 9) > 752° F: ± (1,8% + 9) Bescherming tegen overbelasting: Zekering, 400 mA/690 V, snelle actie N.B.: 1. De hierboven weergegeven precisie houdt geen rekening met de fout van de sonde van het thermokoppel. 2. De aangegeven precisie vooronderstelt dat de omgevingstemperatuur stabiel is op ±1°C. Wanneer de omgevingstemperatuur met ±5°C varieert, is de aangegeven precisie pas van toepassing na 1 uur. Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff Uitvoeringscyclus Nokhoek Groep Resolutie Precisie 5% ~ 95% 0.1% ± (2,5% + 5) Aantal cilinders 2 cilinders 3 cilinders 4 cilinders 5 cilinders 6 cilinders 8 cilinders Meetbereik: 3 V piek - 50 V piek Frequentiebereik: 10 Hz - 10 kHz: Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff Groep 0 - 180° 0 - 120° 0 - 90° 0 - 72° 0 - 60° 0 - 45° Resolutie Precisie 0,1° ± (2,0% + 5) Meetbereik: 3 V piek - 50 V piek Draaisnelheid van de motor: 250 tr/min - 40000 tr/min Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff Meting toerental Aantal cilinders 2 cilinders 3 cilinders 4 cilinders 5 cilinders 6 cilinders 8 cilinders Groep 250 tr/min 40000 tr/min Interne weerstand van de accu van het voertuig Hoogste resolutie 1 tr/min Precisie Resolutie 0,1 mΩ 4000 mΩ 1 mΩ Precisie Testsignaal ± (5% + 10) Ca. 1 kHz, 50 mA N.B.: 1. Test niet een accu waarvan de spanning hoger is dan 36 V. 2. De weerstand van iedere testdraad (met klem) moet lager zijn dan 5 Ω. Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff ± (2,0% + 5) N.B.: Viertaktmotor: huidige draaisnelheid = weergegeven waarde Tweetaktmotor: huidige draaisnelheid = 50% van de weergegeven waarde Meetbereik: 3 V piek - 50 V piek Bescherming tegen overbelasting: 250 Vdc/ac eff Groep 400 mΩ 51 GEBRUIK Relatieve modus Wanneer de relatieve modus is geselecteerd, registreert het apparaat de huidige meting als referentie voor de latere metingen. 1. Druk op de toets "REL". Het apparaat gaat over op de relatieve modus en registreert de huidige meting als referentie voor de latere metingen, de icoon “REL” wordt weergegeven op het beeldscherm. De op het beeldscherm weergegeven waarde is gereset. 2. Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, toont de op het beeldscherm weergegeven waarde het verschil tussen de referentiemeting en de nieuwe meting. N.B.: Druk nogmaals op de toets "REL". De icoon "REL" knippert op het beeldscherm, de referentiewaarde wordt weergegeven. Druk nogmaals op de toets "REL", het apparaat gaat opnieuw over op de relatieve modus. 3. Druk op de toets “REL”en houd hem langer dan 1 seconde ingedrukt om de relatieve modus te verlaten, de icoon “REL” verdwijnt. N.B.: Door over te gaan op de relatieve modus gaat het apparaat over op de handmatige selectiewijze voor de groep. Data Hold modus (bevriezing van de weergave) Druk op de toets " HOLD" om de op het beeldscherm weergegeven waarde vast te houden, de icoon "   " wordt weergegeven op het beeldscherm. Druk voor het verlaten van de Data Hold modus opnieuw op de toets, de icoon "   " verdwijnt. Handmatige en automatische selectiewijze voor de groep De multimeter staat standaard in de automatische selectiewijze voor de groep wanneer de handmatige en automatische selectiewijze voor de metingen beschikbaar zijn. Wanneer het apparaat in de automatische selectiewijze voor de groep staat, wordt de aanduiding "AUTO" op het beeldscherm weergegeven. 1. Om over te schakelen op de handmatige selectiewijze drukt u op de toets "RANGE". Het apparaat gaat over op de handmatige selectiewijze voor de groep, de aanduiding "AUTO" verdwijnt en de aanduiding "MANU" wordt weergegeven. Elke keer dan men op de toets "RANGE" drukt, neemt de groep toe. Wanneer de hoogst beschikbare groep bereikt is, keert de multimeter terug naar de eerste groep. 2. Om de handmatige selectiewijze voor de groep te verlaten, drukt u op de toets "RANGE" en houdt u deze langer dan 2 seconden ingedrukt, het apparaat gaat terug naar de automatische selectiewijze voor de groep. Registratie van de waarden MIN en MAX Met de modus MIN MAX kan men de minimum en maximum waarde registreren van alle ingangswaarden vanaf de inschakeling van deze modus. Wanneer in de MIN MAX modus de ingangen onder de geregistreerde minimumwaarde of boven de geregistreerde maximumwaarde komen, registreert het apparaat de nieuwe minimum- of maximumwaarde. Gebruik van de modus MIN MAX 1. Selecteer de gewenste meetfunctie en de handmatige selectiewijze voor de groep. 2. Druk op de toets "MAX/MIN" om de modus MIN MAX in te schakelen en de maximumwaarde weer te geven, de aanduiding "MAX" wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: In de modus MIN MAX is de automatische selectiewijze voor de groep niet beschikbaar. 3. Druk op de toets "MAX/MIN" om na elkaar de minimumwaarde (de aanduiding "MIN" wordt weergegeven) en vervolgens de huidige waarde (de aanduidingen "MAX" en "MIN" knipperen op het beeldscherm), en daarna de maximumwaarde (de aanduiding "MAX" wordt weergegeven op het beeldscherm) weer te geven, en zo verder. 4. Druk om de modus MIN MAX te verlaten en de geregistreerde waarden te verwijderen, op de toets "MAX/MIN" en houd deze ca. 1 seconde ingedrukt, het beeldscherm geeft de huidige waarde weer. Meting van de gelijk- of wisselspanning 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "       ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op    . Selecteer het meten van de wisselspanning (de icoon "    " wordt op het beeldscherm weergegeven) of het meten van de gelijkspanning, door op de toets "SELECT" te drukken. 52 3. Selecteer de automatische of handmatige selectiewijze voor de groep door een druk op de toets "RANGE". Als de multimeter in de handmatige selectiewijze voor de groep staat en u niet van tevoren de amplitude van de te meten spanning kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de juiste waarde bereikt is. 4. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen kring. 5. De gemeten waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. Voor metingen van de gelijkspanning geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer. N.B.: Om elektrische schokken te voorkomen en het apparaat niet te beschadigen, moet u nooit een spanning van meer dan 600 V tussen de klemmen Meting van de sterkte van de gelijk- of wisselstroom Let op Om lichamelijk letsel of beschadiging aan het apparaat te voorkomen: • Meet nooit de stroom van een kring wanneer de aardepotentiaal van de open kring hoger is dan 600 V. • Gebruik de voor uw metingen geschikte klemmen, functie en groep. • Gebruik het apparaat niet voor het meten van een stroomsterkte van meer dan 400 mA. • Monteer de sondes nooit parallel op de kring of op de te testen component wanneer de testdraden in de klemmen gestoken zijn. • Controleer de staat van de zekering alvorens met meten te beginnen. 1. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op "     " of op "     " afhankelijk van uw behoeften. 2. Selecteer het meten van de wisselspanning (de icoon "   " wordt op het beeldscherm weergegeven) of het meten van de gelijkspanning, door op de toets "SELECT" te drukken. 3. Selecteer de automatische of handmatige selectiewijze voor de groep door een druk op de toets "RANGE". 4. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "A°C°F". 5. Maak de te testen kring spanningloos. Ontlaad vervolgens alle condensatoren. 6. Open de tak van de te testen kring en sluit vervolgens de testdraden in serie aan op de kring. 7. Zet weer spanning op de kring, de gemeten waarde wordt op het beeldscherm weergegeven. Voor metingen van de sterkte van de gelijkstroom geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer. N.B.: Als u niet van tevoren de amplitude van de te meten stroomsterkte kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de juiste waarde. Meting van de weerstand 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "       ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op    . Druk vervolgens op de toets "SELECT" totdat de iconen "    " en "     " verdwenen zijn. 3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van het te testen voorwerp. 4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: 1. Voor de metingen van > 1 MΩ is het mogelijk dat de multimeter enkele seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren. Dit fenomeen wordt normaliter geconstateerd bij hoge weerstandsmetingen. 2. Wanneer er geen enkele ingang is aangesloten, dat wil zeggen bij een open kring, meldt de aanduiding " OL " dat er sprake is van overschrijding van de groep. 3. Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig. Continuïteitstest 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "       ". 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op    en druk vervolgens op de toets "SELECT" totdat op het beeldscherm de icoon "    " verschijnt. 3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te testen kring. 4. Het geluidssignaal laat een pieptoon horen wanneer de weerstand lager is dan ca. 30 Ω. 53 N.B.: Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig. Meting van de frequentie 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "      ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Hz. 3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen lading. 4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B. : De spanning van het ingangssignaal moet tussen 500 mVeff en 20 Veff liggen. Als de spanning hoger is dan 20 Veff, kan de precisie van de waarde zich buiten de gespecificeerde precisiegroep bevinden. Diodetest 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "      ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+"). 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op     en druk vervolgens op de toets "SELECT" totdat op het beeldscherm de icoon "    " verschijnt. 3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testdraad op de kathode van de diode. 4. De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. Als u de aansluiting omkeert, wordt de aanduiding "OL" weergegeven op het beeldscherm. Meting van de uitvoeringscyclus 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "      ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Duty. 3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron van het te testen signaal. 4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: 1. De spanning van het ingangssignaal moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning te laag is, kan de meting niet uitgevoerd worden. Als de spanning hoger is dan 50 V piek, kan de precisie van de waarde zich buiten de gespecificeerde precisiegroep bevinden. 2. Als de frequentie van het ingangssignaal te laag is, zal de meting minder stabiel zijn. 3. De polariteit van de ingangsspanning moet correct zijn, omdat de meting anders niet uitgevoerd kan worden. Meting van de temperatuur ( Figuur 5 ) N.B. : Wanneer het apparaat geijkt is tussen -20°C en +1000°C en tussen -4°F en 1832°F, is het met het apparaat meegeleverde thermokoppel van type K geijkt op 250°C. Om de temperaturen buiten deze groepen te meten en het apparaat of enige andere apparatuur niet te beschadigen, moet u gebruik maken van een thermokoppel met de juiste ijking. Het met het apparaat meegeleverde thermokoppel van type K is gratis, dit is niet een professioneel gereedschap en men kan hier geen niet-kritische metingen mee uitvoeren. Voor het uitvoeren van precieze metingen heeft u een professioneel thermokoppel nodig. 1. Sluit het minpunt "-" van het thermokoppel van type K aan in de klem "COM" en de pluspunt "+" in de klem "A°C°F". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op °C of op °F. 3. Sluit de punt van het thermokoppel aan op het te testen voorwerp. 4. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich stabiliseert. Meting van de nokhoek ( Figuur 6 ) Thermocouple de type K Objet Figuur 5 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem "       ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+"). 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op     . 3. Druk op de toets "SELECT" totdat het aantal cilinders van de te testen motor verschijnt. (Het weergegeven aantal cilinders wordt gevolgd door de aanduiding "CYL"). 54 4. Sluit de zwarte testdraad aan op de massa of op de minklem van de accu en de rode testdraad op de laagspanningsklem van de wisselstroomdynamo of op de minklem van de bobine. 5. Start de motor, de waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: 1. De ingangsspanning moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning te laag is, kan de meting niet uitgevoerd worden. 2. De stabiliteit van de waarde neemt af als de draaisnelheid van de motor te laag is. 3. De polariteit van de ingangsspanning moet correct zijn, omdat de meting anders niet uitgevoerd kan worden. Meting van het motortoerental (draaisnelheid) Bobine Masse Figuur 6 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode testdraad op de klem Bobine "      ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+"). 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op    . 3. Druk op de toets "SELECT" totdat het aantal cilinders van de te testen motor verschijnt. 4. Sluit de zwarte testdraad aan op de massa of op de minklem van de accu en de rode Masse testdraad op de laagspanningsklem van de wisselstroomdynamo of op de minklem van de bobine. 5. Start de motor, de waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: 1. De ingangsspanning moet tussen 3 V piek en 50 V piek liggen. Als de spanning te laag is, kan de meting niet uitgevoerd worden. Figuur 7 2. Het meetbereik van het apparaat ligt tussen 250 tr/min en 40000 tr/min. Als de draaisnelheid van de motor buiten dit bereik ligt, zal de meting niet juist zijn. Om een draaisnelheid buiten dit bereik te kennen, kunt u de ontstekingsfrequentie meten en vervolgens de draaisnelheid bepalen door middel van de volgende formule: N = 120 F/C Waarbij N de draaisnelheid is (eenheid: tr/min), F de ontstekingsfrequentie (eenheid: Hz), C het aantal cilinders. 3. De polariteit van de ingangsspanning moet correct zijn, omdat de meting anders niet uitgevoerd kan worden. Meting van de interne weerstand van de accu van het voertuig N.B.: Maak uitsluitend gebruik van de meetmethode met 4 draden voor het uitvoeren van deze meting. Controleer of de aansluitingen in orde zijn. Waarschuwing: 1. Om het apparaat niet te beschadigen, moet u dit niet gebruiken voor het meten van de interne weerstand van de accu van een voertuig indien de spanning van de accu hoger is dan 36 V. 2. Om de accu niet te beschadigen, moeten de klemmen van de accu tijdens het aansluiten geen kortsluiting maken. 3. Om meetfouten veroorzaakt door de testdraden te voorkomen, moet u controleren of de weerstand van iedere testdraad (met klem) lager is dan 50 Ω. (Eén tang voor twee testdraden) 4. Controleer de zekering van het apparaat alvorens de meting uit te voeren. Meetprocedure: 1. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Bat. mΩ. 2. Zie Figuur 8, voer de twee rode testdraden in de twee klemmen "   " in en de twee zwarte testdraden in de twee klemmen "   ". 3. Verwijder de laag oxidatie van het oppervlak van de accuklemmen. Plaats de rode klem op de plusklem van de accu en de zwarte op de minklem (Figuur 8). N.B.: Voor een nauwkeurige meting mogen de klauwen van de klemmen niet rechtstreeks met elkaar in contact komen (Figuur 8). 4. Druk op de toets "TEST" : de icoon "     " wordt weergegeven op het beeldscherm en geeft aan dat de meting van de interne weerstand bezig is. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. Als de interne weerstand hoger is dan 4000 mΩ, klinkt het geluidssignaal. 55 5. Onderbreking van de meting: Druk bij stap 4 kort op de toets "TEST", de icoon "    " wordt weergegeven op het beeldscherm en geeft aan dat de meting van de interne weerstand is uitgevoerd in de vaste tijdmodus. Na ca. 60 seconden verdwijnt de icoon "     " en wordt de interne weerstandsmeting automatisch onderbroken. Als u bij stap 4 op de toets "TEST" drukt en deze langer dan 2 seconden ingedrukt houdt om de interne weerstandstest te starten, wordt de icoon "   " op het beeldscherm weergegeven, waarmee wordt aangegeven dat u de meting zolang als nodig is kunt laten duren. De meting wordt pas onderbroken wanneer u opnieuw op de toets "TEST" drukt. Na het starten van de interne weerstandsmeting laat het geluidssignaal ongeveer iedere 10 seconden een pieptoon horen om u er aan te herinneren dat er een meting bezig is. U kunt op ieder moment op de toets "TEST" drukken om de interne weerstandsmeting te onderbreken. N.B.: 1. De interne weerstand van een accu is niet constant, omdat deze wordt beïnvloed door de temperatuur, het laadniveau, de slijtage, enz. 2. Zolang de multimeter niet correct is aangesloten op de accu en de icoon "     " niet op het beeldscherm wordt weergegeven, zijn de weergegeven metingen onnodig en zonder enige waarde. 3. Tijdens de meting kunnen de weergegeven waarden licht variëren, wat verklaard wordt door het feit dat de interne weerstand van de accu niet stabiel is. Zwarte testdraden Rode testdraden Zwarte klem Rode klem De twee klauwen van de klemmen mogen niet rechtstreeks met elkaar in contact komen Figuur 8 Gebruik van het geluidssignaal 1. Het geluidssignaal laat een pieptoon horen wanneer u het apparaat inschakelt, wanneer het apparaat de Stand-by modus verlaat, wanneer u van functie verandert of wanneer u op een toets drukt, om u aan te geven dat de handeling uitgevoerd is. 2. Met uitzondering van de metingen van de diode, de weerstand, de continuïteit, de frequentie en het motortoerental laat het geluidssignaal bij alle meetfuncties iedere keer dat het ingangssignaal hoger is dan de waarden van de op het apparaat geselecteerde apparaat, een pieptoon horen. 3. Voor de continuïteitstests laat het geluidssignaal een continue pieptoon horen wanneer de weerstand lager is dan 30 Ω. 4. Het geluidssignaal laat een 1,5 seconden voor de automatische uitschakeling van het apparaat een continue pieptoon horen. Automatische uitschakeling Zodra het apparaat is ingeschakeld, gaat dit standaard over op de automatische uitschakelingsmodus en wordt de aanduiding "APO" op het beeldscherm weergegeven. Het beeldscherm wordt wit en het apparaat gaat over op de Stand-by modus als u het ca. 30 seconden niet gebruikt. Om het apparaat weer in te schakelen, zet u de keuzeschakelaar voor de groep op "OFF" en vervolgens op de positie van uw keuze. Om de automatische uitschakelingsmodus te desactiveren, schakelt u het apparaat in en houdt u tegelijkertijd een willekeurige toets ingedrukt, met uitzondering van de toetsen HOLD en TEST. (N.B.: laat de toets niet te snel los.) 56 SERVICEONDERHOUD Let op U moet nooit proberen zelf serviceonderhoud of reparaties aan de multimeter uit te voeren, tenzij u hiertoe bevoegd bent en de toepasbare ijking en prestatietests kent en over de gids voor serviceonderhoud beschikt. U mag uitsluitend de batterij en de zekeringen vervangen. Bewaar het apparaat in een droge ruimte wanneer u het niet gebruikt. Algemeen serviceonderhoud Maak het kastje regelmatig schoon met een vochtige doek en een zacht reinigingsmiddel. Gebruik nooit schurende producten of oplosmiddelen. Stof of vocht in de klemmen kan het meten verstoren. Maak de klemmen als volgt schoon: 1. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op OFF en maak de testdraden los van het apparaat. 2. Verwijder het eventueel in de klemmen aanwezige stof. 3. Drenk een wattenstaafje in alcohol. 4. Strijk met het wattenstaafje rond de klemmen. Vervanging van de batterij en de zekeringen Let op Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen worden zodra deicoon van een bijna lege accu ("      ") verschijnt. Om persoonlijk letsel of beschadiging van het apparaat te voorkomen, moet u uitsluitend reserverzekeringen met dezelfde eigenschappen gebruiken. Maak de testdraden los voordat u het achterste deksel of het deksel van het batterijvakje opent. Verwijder om de batterijen te vervangen de schroeven van het deksel van het batterijvakje en verwijder vervolgens het deksel, vervang de lege batterijen door nieuwe batterijen van hetzelfde type (AA of gelijkwaardig). Plaats het deksel van het batterijvakje terug en schroef dit weer vast. De multimeter heeft één zekering: 400 mA, 690 V, snelle actie, min. uitschakelvermogen. 20000 A, 010X38 mm Voor het vervangen van de zekeringen verwijdert u de schroeven van het achterste deksel en het deksel en vervangt u de kapotte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het achterste deksel terug en schroef het vast. BIJLAGE Wanneer u het apparaat niet gebruikt, kunt u de draden op de volgende wijze rond de multimeter oprollen: 1. Steek de stekker van de zwarte testdraad in de klem "COM" en de stekker van de rode testdraad in de klem "       ". 2. Rol de testdraden tegen de klok in rond het apparaat. 3. Plaats de testdraden op de groef rond het apparaat (onderzijde) (zie het Onderaanzicht) en plaats de sondes van de testdraden vervolgens op de houders van de sondes. Bovenaanzicht Onderaanzicht 57 Vooraanzicht Achteraanzicht Aanzicht rechts Aanzicht links ACCESSOIRES Handleiding: 1 exemplaar Testdraad met klem: 1 set (voor de interne weerstandsmetingen van de accu) Normale testdraad: 1 set: GRATIS ACCESSOIRE Thermokoppel van het type K: 1 LET OP GEVAAR 1. Dit testapparaat mag uitsluitend gebruikt worden door hiertoe bevoegd personeel dat de instructies van deze handleiding in acht neemt. 2. Wij kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden in geval van een gebruik van het testapparaat dat niet overeenkomt met de instructies uit deze handleiding en letsel of beschadiging van het apparaat veroorzaakt. 3. Wij raden u aan deze handleiding aandachtig door te lezen en de inhoud ervan in acht te nemen. 4. Neem in het bijzonder de veiligheidsinstructies van de onderhoudshandleiding voor autotoepassingen in acht. N.B. 1. Deze handleiding kan zonder voorafgaande waarschuwing gewijzigd worden. 2. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies. 3. Het apparaat mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen die niet in deze handleiding beschreven staan. WEGWERPEN VAN UW APPARAAT Geachte klant, Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit voornamelijk bestaat uit onderdelen die gerecycled kunnen worden. Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar naar een speciale ophaaldienst gebracht worden. 58
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192

Facom 714A de handleiding

Categorie
Multimeters
Type
de handleiding