Facom 701B de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Facom 701B de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
18
STRUCTUUR
1. Aansluitbare rode testvoeler
2. Aansluitbare zwarte testdraad met sonde
3. LED laagspanning, continuïteit en/of
polariteit
4.
Beschermingsgrens, beschermt de gebrui-
ker
in geval van incidenteel contact met een
gestripte draad
5. Toets continuïteitstest
6.
Toets voor het kiezen van de fase voor de test
7. Detectiezone F/N
8. Toets continuïteit/RCD voor de test
9. Groene LED voor het kiezen van de fase:
met de klok mee
10. Rode LED voor het kiezen van de fase:
tegen de klok in
11. Verzameling LED’s spanningsgevaar
(rode LED’s)
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Voeding: Een batterij van 9V, 6F22 of gelijkwaardig
Geluidssignaal: De fase is ter herkennen aan de pieptoon.
Een continue pieptoon voor de spanningstest > 50V en de continuïteitstest.
Gebruiksperiode: 690V – AC/DC: onbeperkt gebruik
Gebruiksvoorwaarden: -10°C – 55°C, <75% RV
Opslagvoorwaarden: -10°C – 55°C, <85% RV
Afmetingen: 173 x 70 x 43 mm
Gewicht: ca. 185 g (inclusief batterij)
LEGENDA VAN DE SYMBOLEN
Wisselstroom
Gelijkstroom
Waarschuwing, gevaar, gelieve vóór gebruik de gebruikshandleiding te raadplegen
Waarschuwing, risico van elektrische schokken
Aardingsklem
Conform de Europese richtlijnen 0=0
Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een
versterkte isolatie.
NL
11
10
9
8
1 2
3
4
5
6
7
19
LET OP GEVAAR
Neem de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen in acht. Draag beschermmiddelen
tegen elektrische schokken en bogen wanneer u in de buurt van kabels onder spanning werkt.
Neem alle nodige voorzorgsmaatregelen wanneer u met spanningen werkt van meer dan
60 V DC, 30 Vac eff of 42 Vac piek. Deze spanningen kunnen elektrische schokken veroorza-
ken.
U moet altijd voor en na het gebruik van het testapparaat een autotest uitvoeren.
Maximale gebruiksspanning: 690 Vac tussen fasen.
Om een elektrische schok te voorkomen, moet u voorkomen dat uw handen of uw huid in
aanraking komen met een metalen sonde of een gestripte kabel.
Voer nooit een continuïteitstest uit op een kring die onder spanning staat. Bij een verkeerde
handeling garandeert het testapparaat een bescherming tot 600V.
Gebruik het testapparaat nooit in geval van een abnormale werking of wanneer het appa-
raat beschadigd is.
Laat het testapparaat niet werken in ontplofbare of ontvlambare zones (aanwezigheid van
gas of stof).
Houd, om elektrische schokken te voorkomen, het testapparaat niet buiten de
beschermingsgrens.
U moet de rode testsonde en de zwarte testdraad niet samen met andere apparatuur
gebruiken.
Verspreidingsgevaar:
Wanneer een sonde of een inlaatklem aangesloten is op gevaarlijke spanning, dan kan deze
spanning zich in de sonde of in de klem verspreiden!
Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze achter de hiervoor
bedoelde bescherming op de sondes te houden.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aangegeven testdraden.
Houd het testapparaat buiten bereik van kinderen.
PRESENTATIE
Het testapparaat is een apparaat met beeld en geluid waarmee de gelijk- en wisselspanning en de
continuïteit getest kunnen worden.
Identificatie fase/nulleider
Oorspronkelijke diagnosefunctie van differentieelschakelaars 30 mA (RCD)
Aanduiding van de richting van de fasekeuze (bifilaire methode)
Deze heeft de volgende voordelen:
Hoge elektrische bescherming. De LED’s en de automatische stroomdetectie beschermen
de gebruiker in geval van een verkeerde interpretatie.
Met de autotest kunnen de goede werking van de interne kringen en de toestand van de
kabels bevestigd worden.
Robuust apparaat.
Elektrische bescherming tot 600 Veff bij een continuïteitstest op een kring onder spanning.
Hoog beschermingsniveau van het kastje: IP 54.
Aansluitbare rode testsonde en zwarte testdraad.
Hart-op-hartafstand 19 mm (ruimte tussen de polen van de schakelaar).
20
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Autotest
Sluit de rode testsonde aan op de ''+''-klem en de zwarte testdraad op de klem ''COM''.
Breng de twee sondes met elkaar in contact terwijl u de toets voor de continuïteitstest ingedrukt
houdt.
Als het ingebouwde geluidssignaal weerklinkt en de rode LED ter indicatie van de continuïteit
gaat branden, dan is de batterij goed.
Als de LED slechts lichtjes of niet gaat branden, dan is het laadniveau van de batterij laag en
moet ze worden vervangen.
Als het probleem blijft optreden nadat u de batterij hebt vervangen, is het testapparaat bes-
chadigd.
Opmerking: deze test kan alleen worden uitgevoerd als er een batterij geplaatst is.
Test van gelijk- en wisselspanning
U moet altijd voor en na het gebruik van het testapparaat een autotest uitvoeren. Gebruik het
testapparaat nooit indien de autotest aangeeft dat het apparaat defect is.
1. Sluit de rode testsonde (1) aan op de plusklem en de zwarte testdraad (2) op de klem
"COM" (zie Figuur pagina 1).
2. Sluit de twee testsondes parallel aan op de te testen kring.
3. Indien er spanning op de kring staat, gaat de LED voor spanningsdetectie branden en laat
het geluidssignaal een pieptoon horen wanneer de spanning meer dan 50V is.
4. Het spanningsniveau in de kring is wordt aangegeven door de laatste LED die is gaan
branden (12V, 24V, 50V, 127V, 230V, 400V of 690V).
Indien er geen enkele LED gaat branden, betekent dit dat er geen spanning is of dat de
spanning lager dan 10V is.
5. Als de gemeten spanning wisselspanning is, gaan de twee LED’s "+" ent "-" branden.
Als het gelijkspanning betreft, wordt de polariteit van de aansluiting van de rode testsonde
aangegeven door het branden van de LED "+" of de LED "-". Wanneer u een spanning van
12Vdc test en de rode testsonde is aangesloten op de minklem van de geteste kring, zal alleen
de LED "-" gaan branden.
Eigenschappen en gebruiksgroepen:
1. Spanningsdetectie: 12V < U < 690V tussen fasen (600V ten opzichte van de aarde)
2. Frequentie: DC, 50...60 Hz ± 5%
3. Een hoge impedantie zal de differentieelschakelaar 30mA niet inschakelen.
4. Max. piekstroom bij 690V: Is < 3,5mA
5. Wachttijd antwoord: onmiddellijk
Identificatie fase/nulleider
U moet altijd voor en na het gebruik van het testapparaat een autotest uitvoeren. Gebruik het
testapparaat nooit indien de autotest aangeeft dat het apparaat defect is.
1. Sluit de rode testsonde (1) aan op de plusklem of de zwarte testdraad (2) op de klem
"COM" (zie Figuur pagina 1).
21
Let op
Om een elektrische schok of dodelijk letsel te voorkomen, moet er slechts één sonde per
keer op het testapparaat worden aangesloten.
2. Sluit de sonde aan op de te testen draad en raak met uw vinger de detectiezone fase/
nulleider aan.
3. Voor de fase gaat de rode LED "Ph" (690V) branden en laat het geluidssignaal een
pieptoon horen.
Eigenschappen en gebruiksgroepen:
1. Detectie: U > 127V AC
2. Frequentie: 50...60 Hz ±5%
Continuïteitstest
U moet altijd voor en na het gebruik van het testapparaat een autotest uitvoeren. Gebruik het
testapparaat nooit indien de autotest aangeeft dat het apparaat defect is.
Maak voor het uitvoeren van een continuïteitstest de te testen kring spanningloos en ontlaad
alle condensatoren volledig.
1. Sluit de rode testsonde (1) aan op de plusklem en de zwarte testdraad (2) op de klem
"COM" (zie Figuur pagina 1).
2. Sluit de twee testsondes aan op de klemmen van de te testen kring.
3. Onderbreek de test als er een LED gaat branden: dat betekent dat de kring onder
spanning staat.
4. Druk op de toets voor de continuïteitstest.
5. Als de groene LED’s 12V en 24V, de LED 50V LED, en de LED "-" gaan branden en het
geluidssignaal een continue pieptoon laat horen, betekent dit dat de kring continuïteit heeft.
6. Indien u per ongeluk op de toets voor de continuïteitstest drukt terwijl de te testen kring
onder spanning staat, laat het geluidssignaal een continue pieptoon horen en gaat de LED
127V branden als de spanning hoger is dan 50Vac.
Faseselectie voor de test
U moet altijd voor en na het gebruik van het testapparaat een autotest uitvoeren. Gebruik het
testapparaat nooit indien de autotest aangeeft dat het apparaat defect is.
Controleer, alvorens de fase voor de test te selecteren, of er spanning staat op de drie te testen
fasen van een driefasen kring.
1. Sluit de rode testsonde (1) aan op de plusklem en de zwarte testdraad (2) op de klem
"COM" (zie Figuur pagina 1).
2. Sluit de rode testsonde (1) aan op de eerste fase en de zwarte testdraad (2) op de tweede
fase (zie Figuur pagina 1).
3. Druk op de toets voor het selecteren van de fase.
4. Als de groene LED L1 naar L2 brandt, betekent dit dat de fase met de klok mee
geselecteerd wordt.
Als de rode LED L1 naar L3 brandt, betekent dit dat de fase tegen de klok in geselecteerd
wordt.
N.B.: De functie spanningsdetectie blijft tijdens deze test werken.
Eigenschappen en gebruiksgroepen:
1. Spanning: 360V < U < 690V
2. Frequentie: 50Hz en 60Hz (± 5%)
22
Test inschakeling differentieelschakelaar 30mA
Let op:
Voor deze test moet u een foutstroom (> 30mA bij 230VAC) tussen de fase en de aarde
aanmaken.
1. Sluit de rode testsonde (1) aan op de plusklem en de zwarte testdraad (2) op de klem
"COM" (zie Figuur pagina 1).
2. Sluit de rode testsonde (1) aan op de fase en de zwarte testdraad (2) op aardklem (zie
Figuur pagina 1). De waarde van de spanning wordt weergegeven.
3. Druk op de toets voor de RCD-test.
4. De differentieelschakelaar 30 mA moet inschakelen. Wanneer de schakelaar is
ingeschakeld, verdwijnt de spanningswaarde.
Eigenschappen en gebruiksgroepen:
1. Spanning: 230V Ph/E
2. Gegenereerde foutstroom: > 30mA.
3. Frequentie: 50Hz en 60Hz (± 5 %).
SERVICEONDERHOUD
Vervangen van de batterij
Alvorens de batterij te vervangen, moet u het testapparaat losmaken van de te testen kring.
1. Draai de schroeven van het deksel van het batterijvakje los en verwijder het deksel.
2. Vervang de lege batterij door een nieuwe van hetzelfde type.
3. Plaats het deksel van het batterijvakje terug en schroef dit weer vast.
Reiniging
Alvorens het testapparaat te reinigen, moet u het losmaken van de te testen kring. Gebruik
een vochtige doek en zachte zeep om het testapparaat te reinigen. Gebruik nooit schurende
producten of oplosmiddelen.
Droog na het reinigen het testapparaat af, alvorens het opnieuw te gebruiken.
N.B.
1. Deze handleiding kan zonder voorafgaande waarschuwing gewijzigd worden.
2. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies.
3. Het testapparaat mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen die niet in deze
handleiding beschreven staan.
WEGWERPEN VAN UW APPARAAT
Geachte klant,
Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit voornamelijk
bestaat uit onderdelen die gerecycled kunnen worden.
Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar
naar een speciale ophaaldienst gebracht worden
1/68