Expert E051301 Handleiding

Categorie
Multimeters
Type
Handleiding
NL
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE IS INGESLOTEN. EERST DIT HANDBOEK LEZEN,
DAN HET THE MACHINE BEDIENEN. HET BEHOORT TOT DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKGEVER
DE IN DIT HANDBOEK GEGEVEN INFORMATIE AAN DE GEBRUIKER TER HAND TE STELLEN. EEN NALATEN DE
HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Deze digitale serie multimeter voldoet aan de norm IEC 61010
betreffende elektronische meetapparatuur in de meetcategorie
CAT Il 250V en met een verontreinigingsgraad 2.
Let op, gevaar
Om elektrische schokken en lichamelijk letsel te voorkomen,
moet u de de volgende instructies volgen:
a. Gebruik het meetapparaat niet als het beschadigd is.
Controleer voor ieder gebruik de staat van het kastje.
Inspecteer in het bijzonder de isolatie rond de connectoren.
b. Controleer of de isolatie van de testkabels niet beschadigd
is en of het metaal niet gestript is. Controleer de continuïteit
van de testkabels. Vervang de beschadigde testdraden
alvorens het apparaat te gebruiken.
Gebruik de testkabels niet met andere apparatuur.
c. Gebruik het meetapparaat niet in geval van een abnormale
werking. De bescherming kan beschadigd zijn. Stuur in
geval van twijfel het apparaat op voor reparatie.
d. Gebruik het apparaat niet in explosieve zones, in
aanwezigheid van explosieve dampen of explosief stof.
e. Pas geen hogere spanning toe dan de op het apparaat
vermelde nominale spanning tussen de klemmen of
tussen een klem en de aarding.
f. Controleer voor ieder gebruik de goede werking van het
apparaat door een bekende spanning te meten.
g. Onderbreek voor een stroommeting de voeding van de kring
alvorens het apparaat aan te sluiten op de kring. Vergeet
niet het apparaat in serie op de kring aan te sluiten.
h. Gebruik voor reparaties aan het apparaat uitsluitend
de aanbevolen reserveonderdelen.
i. Neem de nodige voorzorgsmaatregelen wanneer u werkt
met spanningen van meer dan 30 Vca eff, 42 V piek of
60 Vcc. Deze spanningen kunnen elektrische schokken
veroorzaken.
j. Houd tijdens het gebruik van de sondes uw vingers achter
de vingerbeschermer.
k. Sluit, wanneer u aansluitingen uitvoert, eerst de
gemeenschappelijke testkabel aan, alvorens de onder
spanning staande kabel aan te sluiten. Wanneer u
de testkabels losmaakt, maak dan eerst de onder spanning
staande testkabel los.
l. Demonteer de testkabels van het apparaat alvorens
het batterijvakje of het kastje te openen.
m. Gebruik het apparaat niet als het deksel van het
batterijvakje of delen van het kastje verwijderd of
losgeschroefd zijn.
n. Om meetfouten te vermijden die elektrische schokken
of letsel kunnen veroorzaken, moet u de accu's
vervangen zodra het symbool accu bijna leeg (
)
verschijnt.
o. Om elektrische schokken te vermijden, moet u de gestripte
geleider niet met uw hand of uw huid aanraken.
p. Gevaar
Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een
gevaarlijke potentiaal onder spanning, vergeet dan niet dat
deze potentiaal naar alle andere klemmen kan overslaan!
q. CAT Il - De meetcategorie II komt overeen met metingen
die uitgevoerd worden op kringen die rechtstreeks zijn
aangesloten op een laagspanningsinstallatie.
(Voorbeelden: metingen uitgevoerd op huishoudelijke
apparatuur, portable gereedschap of gelijkwaardige
voorzieningen).
Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren
van metingen in de meetcategorie III en IV.
Let op!
Om beschadigingen aan het apparaat of
de geteste apparatuur te voorkomen, moet u de volgende
instructies volgen:
a. Maak de voeding los van de kring en ontlaad alle
condensatoren alvorens een weerstand, een diode, de
continuïteit, een temperatuur of een condensator te meten.
b. Selecteer de klemmen, de juiste functie en het juiste bereik
voor uw metingen.
c. Controleer, alvorens een stroommeting uit te voeren, de
zekering van het apparaat en onderbreek de voeding van
de kring alvorens het apparaat op de kring aan te sluiten.
d. Verwijder, alvorens de keuzeschakelaar te draaien om van
functie te veranderen, eerst de testkabels of de klem van
de geteste kring.
e. Controleer alvorens een transistor of een adapter in te
voegen, altijd eerst of de testkabels uit het apparaat
getrokken zijn.
f. Demonteer de testkabels van het apparaat alvorens
het deksel van het batterijvakje of het kastje te openen.
Symbolen
CA (wisselstroom)
CC (gelijkstroom)
Wissel- en gelijkstroom
Belangrijkeveiligheidsinformatie.Raadpleegdehandleiding.
Er kan gevaarlijke spanning aanwezig zijn. Wees voorzichtig.
Aarding
Zekering
Conform de Europese richtlijnen
De apparatuur wordt beschermd door een dubbele isolatie of door een versterkte isolatie.
Accu bijna leeg
Diode
De maximum waarde wordt vastgehouden.
De weergegeven gegevens worden vastgehouden.
Fahrenheit
Centigraad
Continuïteitstest
Meting met klem (optie), om het toepassingsveld van het apparaat uit te breiden.
Autorange (automatisch bereik)
Dit apparaat beantwoordt aan de bepalingen van de norm CAN/CSA-C22.2 NO. 61010-1, tweede uitgave,
Wijziging 1, of aan de meest recente versie van dezelfde norm die hetzelfde eisenniveau voor tests betreft.
ONDERHOUD
Vervang om bescherming tegen brandgevaar te garanderen, een gesmolten zekering uitsluitend door een nieuwe zekering
van hetzelfde type.
Reinighetapparaatmeteenvochtigedoekenzachtezeep.Gebruikgeenschurendeproductenofoplosmiddelen.
INLEIDING
Deze serie multimeter is een compact apparaat met een digitaal scherm van 3,5 inch om gelijk- en wisselspanningen, gelijk-
en wisselstroom, weerstanden, diodes, transistors, continuïteiten en condensatoren te meten.
Deze geeft de polariteit aan, houdt de gegevens vast, bezit een MAX modus, geeft een overschrijding van het meetgebied
aan en schakelt automatisch uit. Het apparaat biedt een groot gebruiksgemak en vormt een ideaal instrument. Tenzij anders
aangegeven, zijn de instructies van deze handleiding van toepassing op alle modellen van deze serie multimeter.
STRUCTUUR
1. Weergave
LCD-scherm3,5inch,weergavemogelijktot1999
2. Knop ʺRANGEʺ
Om om te schakelen van de modus automatisch bereik naar de
modus handmatig bereik en het gewenste handmatige bereik te
selecteren.
3. Knop "FUNC."
Voor het selecteren van:
a. Wissel- en gelijkstroommetingen.
b. Metingen in Celsius of Fahrenheit.
c. De functies diodetest en continuïteitstest.
4. Schakelaar
Voor het in- en uitschakelen van het apparaat.
5. Keuzeschakelaar Functie/Groep
Voor het selecteren van de gewenste functie en het gewenste bereik.
6. Connector ʺ10Aʺ
Connector voor het aansluiten van de rode testkabel voor stroommetingen
(van 200 mA tot 10 A).
7. Connector ʺCOMʺ
Connector voor het aansluiten van de zwarte testkabel.
8. Connector "INPUTʺ
Connectorvoorhetaansluitenvanderodetestkabelvoorallemetingen,metuitzonderingvandestroommetingen(≥200mA).
9. Knop " ʺ
Voor het in- of uitschakelen van de achtergrondverlichting, druk op deze knop en houd hem ca. 2 seconden ingedrukt.
De achtergrondverlichting gaat ca. 15 seconden na inschakeling hiervan automatisch uit.
10.Knop ʺ ʺ
Voor het betreden en verlaten van de modus gegevens vasthouden.
11.Knop" ʺ. Voor de MAX. registraties
ALGEMENE SPECIFICATIES
Weergave: LCD-scherm,weergavetot1999,opfrissen2-3keer/sec
Overschrijding bereik: ʺOLʺwordtweergegevenophetscherm
Accu: 3 batterijen 1,5 V AAA of gelijkwaardig
Minpool: hetminteken"-ʺwordtautomatischweergegevenophetscherm
Indicator accu bijna leegt: ʺ
ʺ wordt weergegeven op het scherm
Gebruikstemperatuur: van0°Ctot40°C,RV<75%
Opslagtemperatuur: van-10°Ctot50°C,RV<85%
Afmetingen: 158X75X35mm
Gewicht: ca. 200 g (inclusief batterijen)
FIG. 1
SPECIFICATIES
Deprecisiewordtverzekerdgedurendeeenperiodevaneenjaarnadeijking,vooreengebruiktussen18°Cen28°C,met
eenrelatievevochtigheidvan<75%.
Deprecisieis:±([%vandeweergegevenwaarde]+[aantalminstbelangrijkecijfers])
Groep Resolutie Nauwkeurigheid
2 V 0,001 V ±(1.0%+5)
20 V 0,01 V
200 V 0,1 V
250 V 1 V ±(1.2%+5)
Groep Resolutie Nauwkeurigheid
200 mV 0,1 mV ±(0.8%+5)
2 V 0,01 V
20 V 0,01 V
200 V 0,1 V
250 V 1 V ±(1%+5)
Ingangsimpedantie:10MΩ
Frequentiebereik: 40 Hz tot 400 Hz
Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff
Antwoord: gemiddeld, geijkt aan de hand van de rms
waarde van de sinusvormige golf
Max. ingangsspanning : 250 Vca eff
Groep Resolutie Nauwkeurigheid
200µA 0.1µA ±(1.2%+5)
2000µA 1µA
20 mA 0,01 mA
200 mA 0,1 mA
2 A 0,001 A ±{2.0%+10}
10 A 0,01 A
Bescherming tegen overbelasting:
bereik µA
en mA : Zekering F 250 mA/250 V
Bereik A : Zekering F 10A/250 V
Max. ingangsstroom :
Connector «INPUT»: 200 mA
Connector «10A»: 10 A
(Voormetingen<2A:tijdsduur<15seconden,
interval > 15 minuten)
Spanningsdaling:
200 bereik µA, 20 mA en 2 A: 20 mV
2000 bereik µA, 200 mA en 10 A: 200 mV
Groep Resolutie Nauwkeurigheid
200µA 0.1µA ±(1.5%+5)
2000µA 1µA
20 mA 0,01 mA
200 mA 0,1 mA
2 A 0,001 A ±{3.0%+10}
10 A 0,01 A
Bescherming tegen overbelasting:
bereik µA
en mA : Zekering F 250 mA/250 V
Bereik A : Zekering F 10A/250 V
Max. ingangsstroom :
Connector «INPUT»: 200 mA
Connector «10A»: 10 A
(Voormetingen>2A:tijdsduur<15seconden,
interval > 15 minuten)
Spanningsdaling:
200 bereik µA, 20mA en 2A: 20 mV
2000 bereik µA, 200 mA en 10 A: 200 mV
Frequentiebereik:40 Hz tot 400 Hz
Antwoord: gemiddeld, geijkt aan de hand van de rms waarde van
de sinusvormige golf
Bereik Resolutie Precisie
apparaat
200A
0,1m V/0,1 A ±(1.2%+5)
apparaat
1.000 A
1 mV/1 A ±(1.2%+5)
Max. ingangsspanning :200 mV.
Gelijkstroom (met klem)
Wisselstroom
Gelijkstroom
Gelijkspanning
Ingangsimpedantie:10MΩ
Bescherming tegen overbelasting:
250 Vcc/ca eff
Max. ingangsspanning : 250 Vcc
Wisselspanning
Bereik Resolutie Precisie
200Ω 0,1Ω ±(1.2%+5)
2kΩ 0,001kΩ ±(1%+5)
20kΩ 0,01kΩ
200kΩ 0,1kΩ
2kΩ 0,001kΩ ±(1.2%+5)
20MΩ 0,01kΩ ±(1.5%+5)
Weerstand
Spanning open kring: ca. 0,25 V
Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff
Temperatuur (°C, °F)
Bereik Resolutie Precisie
-20°C ~ 1000°C 1°C -20°C~0°C±(5%+4)
0°C~400°C±(1%+3)
400°C~1000°C±(2%+3)
0°F~1800°F 1°F 0°F~50°F:±(5%+8)
50°F~750°F:±(1%-+6)
750°F~1800°F:±(2%+6)
N.B.:
1. De precisie houdt geen rekening met de thermokoppelsonde.
2. De precisiegegevens veronderstellen een stabiele
omgevingstemperatuur van ±1°C. In geval van wijziging van de
omgevingstemperatuur van ±5°C, wordt de nominale precisie na
een uur toegepast.
Capaciteit
Bereik Resolutie Precisie
20 nF 0,01 nF ±(8%+10)
20 nF 0,1 nF ±(5%+5)
2µF 0.001µF
20µF 0.01µF
200µF 0.1µF
1000µF 1µF ±(8%+10)
Bescherming tegen overbelasting:
200 bereik µF en 1000µF: geen bescherming tegen
overbelasting
Andere bereiken: Zekering F 250 mA/250 V
Spanning open kring: ca. 0,5 V
Test hFE van de transistor
Bereik hFE Teststroom Testspanning
PNP en NPN 0 ~ 1000 lb2µA Vce1V
Bereik Omschrijving Opmerking
De geschatte
spanningsdaling
verschijnt.
Spanning open kring:
ca. 1,5 V
Als de weerstand
lager is dan ca.
30Ω,laatdeinge-
bouwde zoemer een
pieptoon horen.
Spanning open kring:
ca. 0,5 V
Diode en continuïteit
Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff
Voor de continuïteitstest:
Alsdeweerstandtussen30Ωen100Ωis,kande
zoemer wel of niet klinken. Bij een weerstand van
meerdan100Ωklinktdezoemerniet.
Bereik Resolutie Precisie
apparaat
200 A
0,1m V/0,1 A ±(1.5%+5)
apparaat
1.000 A
1 m V/1 A ±(1.5%+5)
Max. ingangsspanning :200 mV.
Frequentiebereik: 40 Hz ~ 400 Hz
Antwoord:gemiddeld, geijkt aan de hand van de
rms waarde van de sinusvormige golf
Wisselstroom (met klem)
GEBRUIKSHANDLEIDING
Modus vasthouden gegevens
Druk op de knop ʺ
ʺ om de weergegeven waarde vast te houden, " " wordt weergegeven op het scherm.
Om de modus voor het vasthouden van de gegevens te verlaten, drukt u nogmaals op de knop. Het symbool " " verdwijnt.
Handmatig bereik of automatisch bereik
Het apparaat is standaard afgesteld in de modus automatisch bereik voor de meetfuncties die over de modi automatisch en
handmatig bereik beschikken. Wanneer het apparaat is afgesteld op de modus automatisch bereik, wordt "AUTO"
weergegeven.
1. Druk op de knop "RANGEʺ om over te gaan op de modus handmatig bereik. "AUTO" verdwijnt.
Bij iedere druk op de knop "RANGEʺ verhoogt het bereik. Wanneer het hoogste bereik bereikt is, gaat het apparaat terug
naar het laagste bereik.
2. Om de modus handmatig bereik te verlaten, drukt u op de knop "RANGEʺ en houdt u deze ca. 2 seconden ingedrukt. Het
apparaatgaatterugnaardemodusautomatischbereikenhetsymbool"AUTOʺverschijnt.
Modus MAX
Druk op de knop "
ʺ om over te gaan op de modus MAX, " " verschijnt. In deze modus geeft het beeldscherm de
maximale waarde weer van alle metingen die sinds het inschakelen van deze modus werden uitgevoerd. Voor het verlaten
van deze modus hoeft u alleen maar opnieuw op de knop "
ʺ te drukken en het symbool " ʺverdwijnt.
N.B.:
De modus MAX is in sommige functies niet beschikbaar.
Meting van gelijk- of wisselspanning
1.Sluitdezwartetestkabelaanopdeconnector"COMʺenderodetestkabelopdeconnector"INPUT".
2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op voor het meten van gelijkspanning of op voor het meten van
wisselspanning.
3. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop ʺRANGE".
In de modus handmatig bereik, moet u, als u van tevoren niet de te meten spanningsschaal kent, eerst het hoogste bereik
selecteren daal vervolgens stapsgewijs tot u een geschikte resolutie verkregen heeft.
4. Pas de testkabels toe op de te meten bron of kring.
5. Lees de weergegeven waarde af. Voor het meten van gelijkspanning wordt ook de polariteit van de rode testkabel
aangegeven.
N.B.:
1. In het lage bereik is het mogelijk dat de door het apparaat weergegeven waarde instabiel is wanneer de testkabels niet
aangesloten zijn op de te meten kring. Dat is normaal en heeft geen invloed op de meting.
2.Alsindemodushandmatigbereik"OLʺwordtweergegeven,betekentditdatueenhogerbereikmoetselecteren.
3. Om beschadiging van het apparaat te vermijden, mag de gemeten spanning niet hoger dan 250 Vcc/ca zijn.
Meting van gelijk- of wisselstroom
1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COM". Als de te meten stroom lager is dan 200 mA, sluit de rode
testkabel dan aan op de connector "INPUT". Als de stroom tussen 200 mA en 10 A ligt, sluit de rode testkabel dan aan op
de connector "10A".
2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op
µ
, of op .
3. Druk op de knop "FUNC." om de meting van gelijk- of wisselstroom te selecteren, het bijbehorende symbool verschijnt.
4. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop "RANGEʺ.
5. Onderbreek de voeding van de kring die u wilt meten. Ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
6. Open de te meten kring, sluit de testkabels in serie aan op de kring.
7.Zetdekringweeronderspanningenleesdemetingaf.Voorhetmetenvangelijkstroomwordtookdepolariteitvanderode
testkabel aangegeven.
N.B.:
1. Als u van tevoren niet de te meten stroomschaal kent, moet u eerst het hoogste bereik selecteren en vervolgens
stapsgewijs dalen tot u een geschikte resolutie verkregen heeft.
2. Wanneer het overschrijden van het bereik "OL" wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet
selecteren.
Stroommeting
1. Voor het meten van een gelijkstroom moet u de klem voor gelijkstroom gebruiken. Voor het meten van een wisselstroom
moet u de klem voor wisselstroom gebruiken.
2.Sluitdeuitgaandeminkabel(-)vandegeselecteerdeklemaanopdeconnector"COMʺ,sluitdeuitgaandepluskabel(+)
vandeklemaanopdeconnector"INPUTʺ.
3. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op
.
4. Selecteer een gelijkstroom- of wisselstroommeting met behulp van de knop "FUNC.ʺ.
5. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop "RANGEʺ.
In de modus handmatig bereik, moet u, als u van tevoren niet de te meten stroomschaal kent, eerst het hoogste bereik
selecteren.
6.Klemdetemetenkringvastmetdeklem.
N.B.: U kunt slechts een kabel per keer meten en deze moet zich in het midden van de bekken van de klem bevinden.
7.Leesdeweergegevenwaardeaf.Voorhetmetenvangelijkstroomwordtookdepolariteitvandeplus-testkabel(+)vande
klem aangegeven.
N.B.:
1. Als in de modus handmatig bereik "OL" wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet selecteren.
2.Raakdegetestekringnietaanmetuwhandenofuwhuid.
3. Probleem van overeenstemming tussen het apparaat en de gevoeligheid van de klem:
a. De gevoeligheid van de klem is geschikt voor 0,1 A/0,1 mV. Als u een geschikte klem gebruikt, is de aangegeven waarde
gelijk aan de gemeten waarde.
b. Als u een klem gebruikt met een andere gevoeligheid dan 0,1 A/0,1 mV, dan moet u de weergegeven waarde
vermenigvuldigen met een factor die afhangt van de gebruikte klem, om een resultaat te verkrijgen dat gelijk is aan de
gemetenwaarde.Raadpleegvoorhetbepalenvandezefactordehandleidingvandeklemdieugebruikt.
Weerstandsmeting
1.Sluitdezwartetestkabelaanopdeconnector"COM"enderodetestkabelopdeconnector"INPUTʺ.
2. Zet de keuzeschakelaar op
Ω.
3.SelecteerdemodusautomatischbereikofhandmatigbereikmetbehulpvandeknopʺRANGE".
4. Pas de testkabels toe op de te meten lading. Lees de weergegeven waarde af.
N.B.:
1.Voordeweerstandsmetingenvan>1MΩkunnenmeerderesecondennodigzijnvoordatdemetingstabiliseert.Datis
normaal voor metingen van een hoge weerstand.
2. Wanneer de ingang niet is aangesloten, d.w.z. in geval van een open kring, geeft het symbool "OL" dat wordt weergegeven,
aan dat het bereik overschreden is.
3. Controleer, alvorens de weerstand van een kring te meten, of de kring spanningloos is en alle condensatoren
volledig ontladen zijn.
4.Alsindemodushandmatigbereikeenoverschrijdingvanhetbereik"OLʺwordtweergegeven,betekentditdatueenhoger
bereik moet selecteren.
Capaciteitsmeting
1.Sluitdezwartetestkabelaanopdeconnector"COMʺenderodetestkabelopdeconnector"INPUT".
2. Zet de keuzeschakelaar op het gewenste bereik "1000µF","20µFʺ of "qnFʺ.
3.Selecteerdemodusautomatischbereikofhandmatigbereikmetbehulpvandeknop"RANGEʺ.
4. Pas de testkabels toe op te meten condensator. Controleer of de juiste polariteit op de condensator wordt toegepast.
(De rode testkabel moet aangesloten zijn op de anode van de condensator, terwijl de zwarte testkabel aangesloten moet
zijn op de kathode van de condensator).
5. Lees de weergegeven waarde af.
N.B.:
Bij een laag bereik is het mogelijk dat er een waarde wordt weergegeven voordat de testkabels op de condensator zijn
aangesloten. Dat is normaal: deze waarde komt overeen met de restcapaciteit van de testkabels en van de ingaande kring
vanhetapparaat;ditheeftgeeninvloedopdeprecisievandemeting.
Continuïteitstest
1.Sluitdezwartetestkabelaanopdeconnector"COMʺenderodetestkabelopdeconnector"INPUT".
2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op
.
3. Druk op de knop "FUNC." totdathetsymboolʺ
ʺwordtweergegeven.
4. Sluit de testkabels aan op de te meten kring.
5.Alsdeweerstandlagerisdanca.30Ω,laatdeingebouwdezoemereenpieptoonhoren.
N.B.:
Alvorens een test uit te voeren, moet de voeding losgemaakt worden van de te testen kring en moeten alle condensatoren
volledig ontladen worden.
Diodetest
1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COM" en de rode testkabel op de connector "INPUT"
(N.B.:Depolariteitvanderodetestkabelispositief"+ʺ).
2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op
.
3. Druk op de knop "FUNC.ʺtotdathetsymboolʺ ʺwordtweergegeven.
4. Sluit de rode testkabel aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testkabel op de kathode van de diode.
5. De directe, ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. In geval van omkering van de aansluitingen,
wordt "OL" weergegeven.
Test van de transistor
1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op de stand
hFE.
2.ZieFiguur2,sluitdeadapteraanopdeconnector"COM"enopdeconnector"INPUT".Keerdeaansluitingennietom.
3.BepaalofdetransistorvanhettypeNPNofPNPis,identiceerdekabelsvandelokalezender,vandebasisenvande
collector. Steek de kabels van de te testen transistor in de openingen van de teststekker van de adapter.
4. De ruw geschatte waarde hFE wordt weergegeven.
Temperatuurmeting
N.B.
Om beschadiging van het apparaat of andere apparatuur te vermijden, moet u niet vergeten dat wanneer het
apparaat geijkt is voor temperaturen van -20°C tot +1000°C en van 0°F tot 1800°F, het met het apparaat meege-
leverde thermokoppel van het type K geijkt is op 250°C. Wanneer de temperaturen zich buiten dit ijkingsgebied
bevinden, dient u een thermokoppel met een hogere ijking te gebruiken.
Het thermokoppel van type K wordt gratis bij het apparaat meegeleverd, dit is geen professioneel gereedschap:
u kunt het gebruiken voor het uitvoeren van niet kritieke metingen. Voor precieze metingen moet u een
professioneel thermokoppel gebruiken.
1. Zet de keuzeschakelaar op
Temp.
2. Druk op de knop "FUNC." om een meting in Celsius of in Fahrenheit te selecteren.
3.Steekdezwartestekker(of"-"vanhetthermokoppelvantypeKindeconnector"COM"enderodestekker(of"+")vanhet
thermokoppelindeconnector"INPUTʺ.
4. Plaats de punt van het thermokoppel voorzichtig op het te testen voorwerp.
5. Wacht een ogenblik, totdat de meting wordt weergegeven.
1. Detectie van wisselspanning
1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op ʺTEST" en schakel het apparaat uit.
2. Verplaats de bovenkant van het apparaat naar het te detecteren voorwerp. Als het apparaat een wisselspanning
detecteert, klinkt de ingebouwde zoemer en gaat de indicator voor detectie van wisselstroom branden.
2. Detectie van een onder spanning staande wisselstroomleiding
1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op "TEST" en schakel het apparaat uit.
2. Sluit een testkabel aan op de connector "INPUT", pas de sonde van deze testkabel toe op de geleider van de te testen
leiding. Als de leiding een onder spanning staande wisselstroomleiding is, klinkt de ingebouwde zoemer en gaat de
indicator voor detectie van wisselstroom branden.
Automatische uitschakeling
Als u het apparaat ca. 15 minuten niet gebruikt, schakelt dit automatisch uit. Om het weer in te schakelen, hoeft u alleen maar
aandekeuzeschakelaartedraaienofopeenwillekeurigeknoptedrukken.Alsuopdeknopʺ
" drukt om het apparaat
weer in te schakelen na een automatische uitschakeling, wordt de functie automatische uitschakeling uitgeschakeld.
VERVANGEN VAN DE ACCU
Wanneer het symbool " " wordt weergegeven, betekent dit dat de batterijen bijna leeg zijn en vervangen moeten worden.
Gebruik voor het vervangen van de batterijen een schroevendraaier waarmee u de borgschroef van het deksel van het
batterijvakje90°indeaangegevenrichtingkuntdraaien(zieFiguur3).Verwijderhetdekselvanhetbatterijvakjeenvervang
de lege batterijen door nieuwe van hetzelfde type ("AAA").
Zethetdekselvanhetbatterijvakjeterugendraaideborgschroef90°metdeklokmeeophetdekseltevergrendelen.
N.B.:
Oefen niet te veel kracht uit, om de borgschroef niet te beschadigen. Gebruik niet een te kleine schroevendraaier.
Fig. 2
Teststekker van de transistor
Fig. 3
Voor het openen van het deksel van het batterijvakje
Borgschroef
VERVANGEN VAN DE ZEKERING
De zekering hoeft slechts zelden vervangen te worden en praktisch altijd als gevolg van een door de gebruiker van het
apparaat gemaakte fout.
Open voor het vervangen van de zekering F 250mA/250V het deksel van het batterijvakje, vervang de gesmolten zekering
door een nieuwe zekering van hetzelfde type.
Plaats het deksel van het batterijvakje terug en vergrendel dit.
Verwijder voor het vervangen van de zekering F 10A/250V de schroeven van het achterste deksel en verwijder dit deksel,
vervang de gesmolten zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het achterste deksel terug en draai de
schroeven weer vast.
Dit apparaat gebruikt twee zekeringen:
F1: F 250mA/250V, Ø5x20mm
F2: F 10A/250V, Ø5x20mm
ACCESSOIRES
Handleiding: 1 exemplaar
Testkabel: 1 paar
ThermokoppelvanhettypeK: 1artikel
Adapter: 1 artikel
Gelijkstroomklem (optie)
Wisselstroomklem (optie)
N.B.:
1.Onzermakannietaansprakelijkgesteldwordeningevalvanverlies.
2.Volgensdeinhoudvandezehandleidingkanhetapparaatnietineenspecieketoepassinggebruiktworden.
WEGWERPEN VAN DIT ARTIKEL
Geachte klant,
Als u zich van dit artikel wilt ontdoen, vergeet dan niet dat de meeste onderdelen hiervan
nuttig toegepast en gerecycled kunnen worden.
Werp het niet weg met het huisvuil, maar vraag bij uw gemeente waar u het apparaat bij u in de buurt kunt afgeven.

Documenttranscriptie

NL WAARSCHUWING BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE IS INGESLOTEN. EERST DIT HANDBOEK LEZEN, DAN HET THE MACHINE BEDIENEN. HET BEHOORT TOT DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKGEVER DE IN DIT HANDBOEK GEGEVEN INFORMATIE AAN DE GEBRUIKER TER HAND TE STELLEN. EEN NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN. VEILIGHEIDSINFORMATIE Deze digitale serie multimeter voldoet aan de norm IEC 61010 betreffende elektronische meetapparatuur in de meetcategorie CAT Il 250V en met een verontreinigingsgraad 2. Let op, gevaar Om elektrische schokken en lichamelijk letsel te voorkomen, moet u de de volgende instructies volgen: a. Gebruik het meetapparaat niet als het beschadigd is. Controleer voor ieder gebruik de staat van het kastje. Inspecteer in het bijzonder de isolatie rond de connectoren. b. Controleer of de isolatie van de testkabels niet beschadigd is en of het metaal niet gestript is. Controleer de continuïteit van de testkabels. Vervang de beschadigde testdraden alvorens het apparaat te gebruiken. Gebruik de testkabels niet met andere apparatuur. c. Gebruik het meetapparaat niet in geval van een abnormale werking. De bescherming kan beschadigd zijn. Stuur in geval van twijfel het apparaat op voor reparatie. d. Gebruik het apparaat niet in explosieve zones, in aanwezigheid van explosieve dampen of explosief stof. e. Pas geen hogere spanning toe dan de op het apparaat vermelde nominale spanning tussen de klemmen of tussen een klem en de aarding. f. Controleer voor ieder gebruik de goede werking van het apparaat door een bekende spanning te meten. g. Onderbreek voor een stroommeting de voeding van de kring alvorens het apparaat aan te sluiten op de kring. Vergeet niet het apparaat in serie op de kring aan te sluiten. h. Gebruik voor reparaties aan het apparaat uitsluitend de aanbevolen reserveonderdelen. i. Neem de nodige voorzorgsmaatregelen wanneer u werkt met spanningen van meer dan 30 Vca eff, 42 V piek of 60 Vcc. Deze spanningen kunnen elektrische schokken veroorzaken. j. Houd tijdens het gebruik van de sondes uw vingers achter de vingerbeschermer. k. Sluit, wanneer u aansluitingen uitvoert, eerst de gemeenschappelijke testkabel aan, alvorens de onder spanning staande kabel aan te sluiten. Wanneer u de testkabels losmaakt, maak dan eerst de onder spanning staande testkabel los. l. Demonteer de testkabels van het apparaat alvorens het batterijvakje of het kastje te openen. m. Gebruik het apparaat niet als het deksel van het batterijvakje of delen van het kastje verwijderd of losgeschroefd zijn. n. Om meetfouten te vermijden die elektrische schokken of letsel kunnen veroorzaken, moet u de accu's vervangen zodra het symbool accu bijna leeg ( ) verschijnt. o. Om elektrische schokken te vermijden, moet u de gestripte geleider niet met uw hand of uw huid aanraken. p. Gevaar Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een gevaarlijke potentiaal onder spanning, vergeet dan niet dat deze potentiaal naar alle andere klemmen kan overslaan! q. CAT Il - De meetcategorie II komt overeen met metingen die uitgevoerd worden op kringen die rechtstreeks zijn aangesloten op een laagspanningsinstallatie. (Voorbeelden: metingen uitgevoerd op huishoudelijke apparatuur, portable gereedschap of gelijkwaardige voorzieningen). Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren van metingen in de meetcategorie III en IV. Let op! Om beschadigingen aan het apparaat of de geteste apparatuur te voorkomen, moet u de volgende instructies volgen: a. Maak de voeding los van de kring en ontlaad alle condensatoren alvorens een weerstand, een diode, de continuïteit, een temperatuur of een condensator te meten. b. Selecteer de klemmen, de juiste functie en het juiste bereik voor uw metingen. c. Controleer, alvorens een stroommeting uit te voeren, de zekering van het apparaat en onderbreek de voeding van de kring alvorens het apparaat op de kring aan te sluiten. d. Verwijder, alvorens de keuzeschakelaar te draaien om van functie te veranderen, eerst de testkabels of de klem van de geteste kring. e. Controleer alvorens een transistor of een adapter in te voegen, altijd eerst of de testkabels uit het apparaat getrokken zijn. f. Demonteer de testkabels van het apparaat alvorens het deksel van het batterijvakje of het kastje te openen. Symbolen CA (wisselstroom) CC (gelijkstroom) Wissel- en gelijkstroom Belangrijke veiligheidsinformatie. Raadpleeg de handleiding. Er kan gevaarlijke spanning aanwezig zijn. Wees voorzichtig. Aarding Zekering Conform de Europese richtlijnen De apparatuur wordt beschermd door een dubbele isolatie of door een versterkte isolatie. Accu bijna leeg Diode De maximum waarde wordt vastgehouden. De weergegeven gegevens worden vastgehouden. Fahrenheit Centigraad Continuïteitstest Meting met klem (optie), om het toepassingsveld van het apparaat uit te breiden. Autorange (automatisch bereik) Dit apparaat beantwoordt aan de bepalingen van de norm CAN/CSA-C22.2 NO. 61010-1, tweede uitgave, Wijziging 1, of aan de meest recente versie van dezelfde norm die hetzelfde eisenniveau voor tests betreft. ONDERHOUD Vervang om bescherming tegen brandgevaar te garanderen, een gesmolten zekering uitsluitend door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Reinig het apparaat met een vochtige doek en zachte zeep. Gebruik geen schurende producten of oplosmiddelen. INLEIDING Deze serie multimeter is een compact apparaat met een digitaal scherm van 3,5 inch om gelijk- en wisselspanningen, gelijken wisselstroom, weerstanden, diodes, transistors, continuïteiten en condensatoren te meten. Deze geeft de polariteit aan, houdt de gegevens vast, bezit een MAX modus, geeft een overschrijding van het meetgebied aan en schakelt automatisch uit. Het apparaat biedt een groot gebruiksgemak en vormt een ideaal instrument. Tenzij anders aangegeven, zijn de instructies van deze handleiding van toepassing op alle modellen van deze serie multimeter. FIG. 1 STRUCTUUR 1. Weergave LCD-scherm 3,5 inch, weergave mogelijk tot 1999 2. Knop ʺRANGEʺ Om om te schakelen van de modus automatisch bereik naar de modus handmatig bereik en het gewenste handmatige bereik te selecteren. 3. Knop "FUNC." Voor het selecteren van: a. Wissel- en gelijkstroommetingen. b. Metingen in Celsius of Fahrenheit. c. De functies diodetest en continuïteitstest. 4. Schakelaar Voor het in- en uitschakelen van het apparaat. 5. Keuzeschakelaar Functie/Groep Voor het selecteren van de gewenste functie en het gewenste bereik. 6. Connector ʺ10Aʺ Connector voor het aansluiten van de rode testkabel voor stroommetingen (van 200 mA tot 10 A). 7. Connector ʺCOMʺ Connector voor het aansluiten van de zwarte testkabel. 8. Connector "INPUTʺ Connector voor het aansluiten van de rode testkabel voor alle metingen, met uitzondering van de stroommetingen (≥ 200 mA). 9. Knop " ʺ Voor het in- of uitschakelen van de achtergrondverlichting, druk op deze knop en houd hem ca. 2 seconden ingedrukt. De achtergrondverlichting gaat ca. 15 seconden na inschakeling hiervan automatisch uit. 10.Knop ʺ ʺ Voor het betreden en verlaten van de modus gegevens vasthouden. 11. Knop " ʺ. Voor de MAX. registraties ALGEMENE SPECIFICATIES Weergave: Overschrijding bereik: Accu: Minpool: Indicator accu bijna leegt: Gebruikstemperatuur: Opslagtemperatuur: Afmetingen: Gewicht: LCD-scherm, weergave tot 1999, opfrissen 2-3 keer/sec ʺOLʺ wordt weergegeven op het scherm 3 batterijen 1,5 V AAA of gelijkwaardig het minteken "-ʺ wordt automatisch weergegeven op het scherm ʺ ʺ wordt weergegeven op het scherm van 0°C tot 40°C, RV < 75% van -10°C tot 50°C, RV < 85% 158 X 75 X 35 mm ca. 200 g (inclusief batterijen) SPECIFICATIES De precisie wordt verzekerd gedurende een periode van een jaar na de ijking, voor een gebruik tussen 18°C en 28°C, met een relatieve vochtigheid van < 75%. De precisie is: ± ([% van de weergegeven waarde]+[aantal minst belangrijke cijfers]) Gelijkspanning Groep Wisselspanning Resolutie Nauwkeurigheid ± (0.8% + 5) Groep Resolutie 200 mV 0,1 mV 2V 0,001 V 2V 0,01 V 20 V 0,01 V 20 V 0,01 V 200 V 0,1 V 200 V 0,1 V 250 V 1V 250 V 1V ±(1% + 5) Ingangsimpedantie: 10 MΩ Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff Max. ingangsspanning : 250 Vcc Nauwkeurigheid ± (1.0% + 5) ± (1.2% + 5) Ingangsimpedantie: 10 MΩ Frequentiebereik: 40 Hz tot 400 Hz Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff Antwoord: gemiddeld, geijkt aan de hand van de rms waarde van de sinusvormige golf Max. ingangsspanning : 250 Vca eff Gelijkstroom Groep Resolutie Nauwkeurigheid 200µA 0.1µA ± (1.2%+5) 2000µA 1µA 20 mA 0,01 mA 200 mA 0,1 mA 2A 0,001 A 10 A 0,01 A ± {2.0%+10} Bescherming tegen overbelasting: bereik µA en mA : Zekering F 250 mA/250 V Bereik A : Zekering F 10A/250 V Max. ingangsstroom : Connector «INPUT»: 200 mA Connector «10A»: 10 A (Voor metingen < 2 A: tijdsduur < 15 seconden, interval > 15 minuten) Spanningsdaling: 200 bereik µA, 20 mA en 2 A: 20 mV 2000 bereik µA, 200 mA en 10 A: 200 mV Wisselstroom Groep Resolutie 200µA 0.1µA 2000µA 1µA 20 mA 0,01 mA 200 mA 0,1 mA 2A 0,001 A 10 A 0,01 A Nauwkeurigheid ± (1.5%+5) ± {3.0%+10} Bescherming tegen overbelasting: bereik µA en mA : Zekering F 250 mA/250 V Bereik A : Zekering F 10A/250 V Max. ingangsstroom : Connector «INPUT»: 200 mA Connector «10A»: 10 A (Voor metingen > 2 A: tijdsduur < 15 seconden, interval > 15 minuten) Spanningsdaling: 200 bereik µA, 20mA en 2A: 20 mV 2000 bereik µA, 200 mA en 10 A: 200 mV Frequentiebereik:40 Hz tot 400 Hz Antwoord: gemiddeld, geijkt aan de hand van de rms waarde van de sinusvormige golf Gelijkstroom (met klem) Bereik apparaat apparaat 200A 1.000 A Resolutie Precisie 0,1m V/0,1 A ± (1.2%+5) 1 mV/1 A ± (1.2%+5) Max. ingangsspanning :200 mV. Wisselstroom (met klem) Bereik apparaat apparaat Resolutie 200 A 1.000 A Precisie 0,1m V/0,1 A ± (1.5%+5) 1 m V/1 A ± (1.5%+5) Weerstand Max. ingangsspanning :200 mV. Frequentiebereik: 40 Hz ~ 400 Hz Antwoord:gemiddeld, geijkt aan de hand van de rms waarde van de sinusvormige golf Temperatuur (°C, °F) Bereik Resolutie 200Ω 0,1Ω ± (1.2% + 5) Precisie 2 kΩ 0,001 kΩ ± (1% + 5) 20 kΩ 0,01 kΩ 200 kΩ 0,1 kΩ 2 kΩ 0,001 kΩ ± (1.2% + 5) 20 MΩ 0,01 kΩ ± (1.5% + 5) Bereik Resolutie -20°C ~ 1000°C 1°C Precisie -20°C ~ 0°C ± (5%+4) 0°C ~ 400°C ± (1%+3) 400°C ~ 1000°C ± (2%+3) 0°F ~ 1800°F 1°F 0°F ~ 50°F: ±(5%+8) 50°F ~ 750°F: ±(1%-+6) 750°F ~ 1800°F: ±(2%+6) N.B.: 1. De precisie houdt geen rekening met de thermokoppelsonde. 2. De precisiegegevens veronderstellen een stabiele omgevingstemperatuur van ±1°C. In geval van wijziging van de omgevingstemperatuur van ±5°C, wordt de nominale precisie na een uur toegepast. Spanning open kring: ca. 0,25 V Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff Capaciteit Bereik Resolutie Precisie 20 nF 0,01 nF ± (8% + 10) 20 nF 0,1 nF ± (5% + 5) 2µF 0.001µF 20µF 0.01µF 200µF 0.1µF 1000µF 1µF Bescherming tegen overbelasting: 200 bereik µF en 1000µF: geen bescherming tegen overbelasting Andere bereiken: Zekering F 250 mA/250 V Spanning open kring: ca. 0,5 V ± (8% + 10) Test hFE van de transistor Bereik hFE Teststroom Testspanning PNP en NPN 0 ~ 1000 lb≈2µA Vce≈1V Diode en continuïteit Bereik Omschrijving Opmerking De geschatte spanningsdaling verschijnt. Spanning open kring: ca. 1,5 V Als de weerstand lager is dan ca. 30Ω, laat de ingebouwde zoemer een pieptoon horen. Spanning open kring: ca. 0,5 V Bescherming tegen overbelasting: 250 Vcc/ca eff Voor de continuïteitstest: Als de weerstand tussen 30Ω en 100Ω is, kan de zoemer wel of niet klinken. Bij een weerstand van meer dan 100 Ω klinkt de zoemer niet. GEBRUIKSHANDLEIDING Modus vasthouden gegevens Druk op de knop ʺ ʺ om de weergegeven waarde vast te houden, " " wordt weergegeven op het scherm. Om de modus voor het vasthouden van de gegevens te verlaten, drukt u nogmaals op de knop. Het symbool " " verdwijnt. Handmatig bereik of automatisch bereik Het apparaat is standaard afgesteld in de modus automatisch bereik voor de meetfuncties die over de modi automatisch en handmatig bereik beschikken. Wanneer het apparaat is afgesteld op de modus automatisch bereik, wordt "AUTO" weergegeven. 1. Druk op de knop "RANGEʺ om over te gaan op de modus handmatig bereik. "AUTO" verdwijnt. Bij iedere druk op de knop "RANGEʺ verhoogt het bereik. Wanneer het hoogste bereik bereikt is, gaat het apparaat terug naar het laagste bereik. 2. Om de modus handmatig bereik te verlaten, drukt u op de knop "RANGEʺ en houdt u deze ca. 2 seconden ingedrukt. Het apparaat gaat terug naar de modus automatisch bereik en het symbool "AUTOʺ verschijnt. Modus MAX Druk op de knop " ʺ om over te gaan op de modus MAX, " " verschijnt. In deze modus geeft het beeldscherm de maximale waarde weer van alle metingen die sinds het inschakelen van deze modus werden uitgevoerd. Voor het verlaten ʺ te drukken en het symbool " ʺ verdwijnt. van deze modus hoeft u alleen maar opnieuw op de knop " N.B.: De modus MAX is in sommige functies niet beschikbaar. Meting van gelijk- of wisselspanning 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COMʺ en de rode testkabel op de connector "INPUT". 2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op voor het meten van gelijkspanning of op voor het meten van wisselspanning. 3. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop ʺRANGE". In de modus handmatig bereik, moet u, als u van tevoren niet de te meten spanningsschaal kent, eerst het hoogste bereik selecteren daal vervolgens stapsgewijs tot u een geschikte resolutie verkregen heeft. 4. Pas de testkabels toe op de te meten bron of kring. 5. Lees de weergegeven waarde af. Voor het meten van gelijkspanning wordt ook de polariteit van de rode testkabel aangegeven. N.B.: 1. In het lage bereik is het mogelijk dat de door het apparaat weergegeven waarde instabiel is wanneer de testkabels niet aangesloten zijn op de te meten kring. Dat is normaal en heeft geen invloed op de meting. 2. Als in de modus handmatig bereik "OLʺ wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet selecteren. 3. Om beschadiging van het apparaat te vermijden, mag de gemeten spanning niet hoger dan 250 Vcc/ca zijn. Meting van gelijk- of wisselstroom 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COM". Als de te meten stroom lager is dan 200 mA, sluit de rode testkabel dan aan op de connector "INPUT". Als de stroom tussen 200 mA en 10 A ligt, sluit de rode testkabel dan aan op de connector "10A". 2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op µ , of op . 3. Druk op de knop "FUNC." om de meting van gelijk- of wisselstroom te selecteren, het bijbehorende symbool verschijnt. 4. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop "RANGEʺ. 5. Onderbreek de voeding van de kring die u wilt meten. Ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. 6. Open de te meten kring, sluit de testkabels in serie aan op de kring. 7. Zet de kring weer onder spanning en lees de meting af. Voor het meten van gelijkstroom wordt ook de polariteit van de rode testkabel aangegeven. N.B.: 1. Als u van tevoren niet de te meten stroomschaal kent, moet u eerst het hoogste bereik selecteren en vervolgens stapsgewijs dalen tot u een geschikte resolutie verkregen heeft. 2. Wanneer het overschrijden van het bereik "OL" wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet selecteren. Stroommeting 1. Voor het meten van een gelijkstroom moet u de klem voor gelijkstroom gebruiken. Voor het meten van een wisselstroom moet u de klem voor wisselstroom gebruiken. 2. Sluit de uitgaande minkabel (-) van de geselecteerde klem aan op de connector "COMʺ, sluit de uitgaande pluskabel ( + ) van de klem aan op de connector "INPUTʺ. 3. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op . 4. Selecteer een gelijkstroom- of wisselstroommeting met behulp van de knop "FUNC.ʺ. 5. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop "RANGEʺ. In de modus handmatig bereik, moet u, als u van tevoren niet de te meten stroomschaal kent, eerst het hoogste bereik selecteren. 6. Klem de te meten kring vast met de klem. N.B.: U kunt slechts een kabel per keer meten en deze moet zich in het midden van de bekken van de klem bevinden. 7. Lees de weergegeven waarde af. Voor het meten van gelijkstroom wordt ook de polariteit van de plus-testkabel (+) van de klem aangegeven. N.B.: 1. Als in de modus handmatig bereik "OL" wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet selecteren. 2. Raak de geteste kring niet aan met uw handen of uw huid. 3. Probleem van overeenstemming tussen het apparaat en de gevoeligheid van de klem: a. De gevoeligheid van de klem is geschikt voor 0,1 A/0,1 mV. Als u een geschikte klem gebruikt, is de aangegeven waarde gelijk aan de gemeten waarde. b. Als u een klem gebruikt met een andere gevoeligheid dan 0,1 A/0,1 mV, dan moet u de weergegeven waarde vermenigvuldigen met een factor die afhangt van de gebruikte klem, om een resultaat te verkrijgen dat gelijk is aan de gemeten waarde. Raadpleeg voor het bepalen van deze factor de handleiding van de klem die u gebruikt. Weerstandsmeting 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COM" en de rode testkabel op de connector "INPUTʺ. 2. Zet de keuzeschakelaar op Ω. 3. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop ʺRANGE". 4. Pas de testkabels toe op de te meten lading. Lees de weergegeven waarde af. N.B.: 1. Voor de weerstandsmetingen van > 1 MΩ kunnen meerdere seconden nodig zijn voordat de meting stabiliseert. Dat is normaal voor metingen van een hoge weerstand. 2. Wanneer de ingang niet is aangesloten, d.w.z. in geval van een open kring, geeft het symbool "OL" dat wordt weergegeven, aan dat het bereik overschreden is. 3. Controleer, alvorens de weerstand van een kring te meten, of de kring spanningloos is en alle condensatoren volledig ontladen zijn. 4. Als in de modus handmatig bereik een overschrijding van het bereik "OLʺ wordt weergegeven, betekent dit dat u een hoger bereik moet selecteren. Capaciteitsmeting 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COMʺ en de rode testkabel op de connector "INPUT". 2. Zet de keuzeschakelaar op het gewenste bereik "1000µF","20µFʺ of "qnFʺ. 3. Selecteer de modus automatisch bereik of handmatig bereik met behulp van de knop "RANGEʺ. 4. Pas de testkabels toe op te meten condensator. Controleer of de juiste polariteit op de condensator wordt toegepast. (De rode testkabel moet aangesloten zijn op de anode van de condensator, terwijl de zwarte testkabel aangesloten moet zijn op de kathode van de condensator). 5. Lees de weergegeven waarde af. N.B.: Bij een laag bereik is het mogelijk dat er een waarde wordt weergegeven voordat de testkabels op de condensator zijn aangesloten. Dat is normaal: deze waarde komt overeen met de restcapaciteit van de testkabels en van de ingaande kring van het apparaat; dit heeft geen invloed op de precisie van de meting. Continuïteitstest 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COMʺ en de rode testkabel op de connector "INPUT". 2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op . ʺwordt weergegeven. 3. Druk op de knop "FUNC." totdat het symbool ʺ 4. Sluit de testkabels aan op de te meten kring. 5. Als de weerstand lager is dan ca. 30Ω, laat de ingebouwde zoemer een pieptoon horen. N.B.: Alvorens een test uit te voeren, moet de voeding losgemaakt worden van de te testen kring en moeten alle condensatoren volledig ontladen worden. Diodetest 1. Sluit de zwarte testkabel aan op de connector "COM" en de rode testkabel op de connector "INPUT" (N.B.: De polariteit van de rode testkabel is positief "+ʺ ). 2. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op . 3. Druk op de knop "FUNC.ʺ totdat het symbool ʺ ʺ wordt weergegeven. 4. Sluit de rode testkabel aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testkabel op de kathode van de diode. 5. De directe, ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. In geval van omkering van de aansluitingen, wordt "OL" weergegeven. Test van de transistor 1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op de stand hFE. 2. Zie Figuur 2, sluit de adapter aan op de connector "COM" en op de connector "INPUT". Keer de aansluitingen niet om. 3. Bepaal of de transistor van het type NPN of PNP is, identificeer de kabels van de lokale zender, van de basis en van de collector. Steek de kabels van de te testen transistor in de openingen van de teststekker van de adapter. 4. De ruw geschatte waarde hFE wordt weergegeven. Teststekker van de transistor Fig. 2 Temperatuurmeting N.B. Om beschadiging van het apparaat of andere apparatuur te vermijden, moet u niet vergeten dat wanneer het apparaat geijkt is voor temperaturen van -20°C tot +1000°C en van 0°F tot 1800°F, het met het apparaat meegeleverde thermokoppel van het type K geijkt is op 250°C. Wanneer de temperaturen zich buiten dit ijkingsgebied bevinden, dient u een thermokoppel met een hogere ijking te gebruiken. Het thermokoppel van type K wordt gratis bij het apparaat meegeleverd, dit is geen professioneel gereedschap: u kunt het gebruiken voor het uitvoeren van niet kritieke metingen. Voor precieze metingen moet u een professioneel thermokoppel gebruiken. 1. Zet de keuzeschakelaar op Temp. 2. Druk op de knop "FUNC." om een meting in Celsius of in Fahrenheit te selecteren. 3. Steek de zwarte stekker (of "-" van het thermokoppel van type K in de connector "COM" en de rode stekker (of "+" ) van het thermokoppel in de connector "INPUTʺ. 4. Plaats de punt van het thermokoppel voorzichtig op het te testen voorwerp. 5. Wacht een ogenblik, totdat de meting wordt weergegeven. 1. Detectie van wisselspanning 1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op ʺTEST" en schakel het apparaat uit. 2. Verplaats de bovenkant van het apparaat naar het te detecteren voorwerp. Als het apparaat een wisselspanning detecteert, klinkt de ingebouwde zoemer en gaat de indicator voor detectie van wisselstroom branden. 2. Detectie van een onder spanning staande wisselstroomleiding 1. Zet de keuzeschakelaar voor het bereik op "TEST" en schakel het apparaat uit. 2. Sluit een testkabel aan op de connector "INPUT", pas de sonde van deze testkabel toe op de geleider van de te testen leiding. Als de leiding een onder spanning staande wisselstroomleiding is, klinkt de ingebouwde zoemer en gaat de indicator voor detectie van wisselstroom branden. Automatische uitschakeling Als u het apparaat ca. 15 minuten niet gebruikt, schakelt dit automatisch uit. Om het weer in te schakelen, hoeft u alleen maar " drukt om het apparaat aan de keuzeschakelaar te draaien of op een willekeurige knop te drukken. Als u op de knop ʺ weer in te schakelen na een automatische uitschakeling, wordt de functie automatische uitschakeling uitgeschakeld. VERVANGEN VAN DE ACCU Wanneer het symbool " " wordt weergegeven, betekent dit dat de batterijen bijna leeg zijn en vervangen moeten worden. Gebruik voor het vervangen van de batterijen een schroevendraaier waarmee u de borgschroef van het deksel van het batterijvakje 90° in de aangegeven richting kunt draaien (zie Figuur 3). Verwijder het deksel van het batterijvakje en vervang de lege batterijen door nieuwe van hetzelfde type ("AAA"). Zet het deksel van het batterijvakje terug en draai de borgschroef 90° met de klok mee op het deksel te vergrendelen. N.B.: Oefen niet te veel kracht uit, om de borgschroef niet te beschadigen. Gebruik niet een te kleine schroevendraaier. Fig. 3 Voor het openen van het deksel van het batterijvakje Borgschroef VERVANGEN VAN DE ZEKERING De zekering hoeft slechts zelden vervangen te worden en praktisch altijd als gevolg van een door de gebruiker van het apparaat gemaakte fout. Open voor het vervangen van de zekering F 250mA/250V het deksel van het batterijvakje, vervang de gesmolten zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Plaats het deksel van het batterijvakje terug en vergrendel dit. Verwijder voor het vervangen van de zekering F 10A/250V de schroeven van het achterste deksel en verwijder dit deksel, vervang de gesmolten zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het achterste deksel terug en draai de schroeven weer vast. Dit apparaat gebruikt twee zekeringen: F1: F 250mA/250V, Ø5x20mm F2: F 10A/250V, Ø5x20mm ACCESSOIRES Handleiding: 1 exemplaar Testkabel: 1 paar Thermokoppel van het type K: 1 artikel Adapter: 1 artikel Gelijkstroomklem (optie) Wisselstroomklem (optie) N.B.: 1. Onze firma kan niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies. 2. Volgens de inhoud van deze handleiding kan het apparaat niet in een specifieke toepassing gebruikt worden. WEGWERPEN VAN DIT ARTIKEL Geachte klant, Als u zich van dit artikel wilt ontdoen, vergeet dan niet dat de meeste onderdelen hiervan nuttig toegepast en gerecycled kunnen worden. Werp het niet weg met het huisvuil, maar vraag bij uw gemeente waar u het apparaat bij u in de buurt kunt afgeven.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74

Expert E051301 Handleiding

Categorie
Multimeters
Type
Handleiding

Gerelateerde papieren