Facom 711A de handleiding

Categorie
Multimeters
Type
de handleiding
36
GARANTIE
De garantie dekt dit apparaat tegen gebreken aan de onderdelen en arbeidskosten gedurende
één jaar. Indien gedurende het jaar volgend op de leveringsdatum zich een probleem voordoet,
wordt het apparaat op kosten van de koper teruggezonden naar de fabriek, waar het zal worden
gerepareerd, afgesteld of vervangen zonder kosten voor de koper. Deze garantie geldt niet
voor de accessoires, zoals de batterijen of zekeringen. In geval van een probleem veroorzaakt
door een verkeerd gebruik of abnormale gebruiksvoorwaarden wordt voor de reparatie het
gebruikelijke tarief in rekening gebracht.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Deze multimeter beantwoordt aan de norm CEI 61010 voor elektronische meetapparatuur met de
meetcategorie (CAT III 600V) en verontreinigingsniveau 2.
Let op
Volg, om elektrische schokken of letsel te voorkomen, de volgende instructies:
Gebruik de multimeter niet als deze beschadigd is. Inspecteer het kastje, alvorens het
apparaat te gebruiken. Controleer vooral de isolatie rond de klemmen.
Controleer of de isolatie van de testdraden niet beschadigd is en of de metalen delen niet
bloot liggen. Controleer de continuïteit van de testdraden. Vervang de beschadigde testdraden
alvorens het apparaat te gebruiken.
Gebruik het apparaat niet indien dit niet goed werkt. De bescherming zou hierdoor aangetast
kunnen worden. Laat in geval van twijfel het apparaat repareren.
Gebruik het apparaat niet in een omgeving met ontploffingsgevaar (aanwezigheid van gas,
dampen of stof).
De tussen de klemmen of tussen een klem en de aarde toegepaste spanning mag niet hoger
zijn dan de op het apparaat vermelde nominale spanning.
Controleer vóór gebruik de werking van het apparaat door een bekende spanning te meten.
Maak voor een stroommeting de kring spanningloos alvorens hier een multimeter op aan te
sluiten. Vergeet niet de multimeter in serie op de kring aan te sluiten.
Gebruik, wanneer het apparaat gerepareerd moet worden, uitsluitend de aangegeven
reserveonderdelen.
Neem alle benodigde voorzorgsmaatregelen wanneer u met spanningen van meer dan 30Vac
eff, 42V piek of 60Vdc werkt, omdat er een risico op elektrische schokken bestaat.
Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze achter de hiervoor bedoelde
bescherming op de sondes te houden.
Sluit tijdens het aansluiten eerst de gemeenschappelijke testdraad aan en zet vervolgens de
testdraad onder spanning. Maak bij het losmaken van de testdraden eerst de onder spanning
staande testdraad los.
• Verwijder de testdraden van het apparaat alvorens het deksel van het batterijvakje of het
kastje te openen.
• Gebruik het apparaat niet wanneer het deksel van het batterijvakje open is of wanneer er
delen van het kastje open of losgedraaid zijn.
Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou
kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen worden zodra de icoon van een bijna lege accu
(" ") op de display wordt weergegeven.
Volg altijd de in deze handleiding vermelde instructies op om te voorkomen dat de
veiligheidskenmerken van de multimeter worden aangetast.
In de relatieve modus (de icoon " " wordt weergegeven) of Data Hold (de icoon " "
wordt weergegeven), moet u alle benodigde voorzorgsmaatregelen nemen, aangezien er een
NL
37
gevaarlijke spanning aanwezig kan zijn.
Zorg dat een gestripte geleider niet in aanraking komt met uw hand of huid.
Maak geen contact met de aarde.
Gebruik de multimeter niet indien dit apparaat of uw handen vochtig zijn.
Neem de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen in acht.
Draag beschermmiddelen tegen elektrische schokken en bogen wanneer u in de buurt van kabels
onder spanning werkt.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aangegeven testdraden.
Gebruik voor het vervangen van zekeringen uitsluitend de door FACOM aangegeven
reservezekeringen.
• Verspreidingsgevaar:
Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een potentiaal onder gevaarlijke spanning, kan
deze potentiaal zich naar de andere klemmen verspreiden!
CAT III De meetcategorie III betreft de metingen uitgevoerd op installaties in de bouw,
bijvoorbeeld metingen op panelen, stroomonderbrekers, bekabeling (kabels, strippen,
klemmenstroken, omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties, metingen op
apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten apparaten, zoals vaste motoren die
permanent op vaste installaties zijn aangesloten.
Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren van metingen van categorie IV.
Waarschuwing
Volg de volgende instructies om het apparaat of de geteste apparatuur niet te beschadigen.
Maak de kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren alvorens de weerstand, de diode,
de condensator en de continuïteit te testen.
Gebruik de voor uw metingen geschikte klemmen, functie en groep.
Controleer, alvorens de stroomsterkte te metten, de zekeringen van de multimeter en maak
de kring spanningloos alvorens de multimeter aan te sluiten op de kring.
Maak, alvorens aan de functieschakelaar te draaien, de testdraden van de kring onder
spanning los.
Symbolen
Wisselstroom
Gelijkstroom
DC of AC
Waarschuwing, gevaar, gelieve vóór gebruik de gebruikshandleiding te raadplegen
Waarschuwing, risico van elektrische schokken
Aardingsklem
Zekering
Conform de Europese richtlijnen
Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een versterkte
isolatie
ALGEMENE OMSCHRIJVING
Dit apparaat is een compacte digitale multimeter 3 3/4 digits waarmee de spanning
en de sterkte van gelijk- en wisselstroom, de weerstand, de capaciteit, de frequentie,
de dioden, de continuïteit en de uitvoeringscyclus gemeten kunnen worden. Het
biedt de volgende functies: aanduiding polariteit, data hold (bevriezing weergave),
aanduiding overschrijding, automatische uitschakeling, enz. Dit eenvoudig te
gebruiken apparaat is het ideale meetinstrument.
38
STRUCTUUR
1. Display
LCD-scherm 3 3/4, waarde tot 3999
2. Toets " Hz % "
Wanneer de keuzeschakelaar voor de functie en de
groep op " Hz/% " staat, kan men door een druk
op deze toets omschakelen tussen het meten van
de frequentie en van de uitvoeringscyclus.
3. Toets " RANGE "
Hiermee kan men omschakelen tussen de
automatische en handmatige selectiemodus
voor de groep en handmatig de gewenste groep
selecteren.
4. Toets "S"
Voor het meten van de stroomsterkte kan men met de toets " S " omschakelen tussen het meten
van gelijkstroom en wisselstroom met de multimeter.
Wanneer de keuzeschakelaar voor de functie en de groep op " " staat, kan men door
een druk op deze toets omschakelen tussen het meten van dioden en van de continteit.
5. Keuzeschakelaar functie en groep
Hiermee kan men de gewenste functie en groep selecteren en de multimeter in- en uitschakelen.
6. Klem "10A"
Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor het meten van de stroomsterkte (400mA - 10A).
7. Klem "µA/mA"
Klem voor het aansluiten van de rode testdraad voor het meten van een stroomsterkte van < 400mA.
8. Klem "COM"
Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor alle metingen.
9. Klem " "
Conduttore plug-in per il conduttore di test rosso per tutte le misurazioni a eccezione delle
misurazioni di corrente
10. Toets " "
Met deze toets kan men de achtergrondverlichting in- of uitschakelen.
11. Toets " REL"
Met deze toets heeft men toegang tot de Relatieve modus en kan men deze verlaten.
12. Toets " HOLD "
Met deze toets heeft men toegang tot de modus Data Hold (bevriezing van de weergave) en
kan men deze verlaten.
WEERGAVE VAN HET LCD-SCHERM
39
Legenda van de symbolen
De continuïteitstest is geselecteerd.
De diodetest is geselecteerd.
De modus Data Hold (bevriezing van de weergave) is ingeschakeld.
De Relatieve modus is ingeschakeld.
AC
DC
Minteken
Het laadniveau is laag en de batterij moet onmiddellijk vervangen worden.
De automatische selectiemodus voor de groep is geselecteerd
10. Op de display weergegeven meeteenheden
Eenheden spanningsmeting
mV: Millivolt; V: Volt 1V=10
3
mV
Eenheden meting stroomsterkte
µA: Microampère; mA: Milliampère; A: Ampère 1A = 10
3
mA = 10
6
µA
Eenheden weerstandmeting
: Ohm; k : Kilo ohm; M : Mega ohm; 1M =10
3
k =10
6
Eenheden capaciteitsmeting
nF : nanofarad; µF : microfarad 1F=10
6
µF=10
9
nF=10
12
pF
Eenheden frequentiemeting
Hz: Hertz; kHz: Kilo Hertz; MHz: Mega Hertz 1MHz=10
3
kHz=10
6
Hz
Eenheid meting uitvoeringscyclus
%: percentage
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Display: LCD-scherm 3 3/4, waarde tot 3999
Overschrijding groep: " OL" wordt weergegeven op het beeldscherm
Aanduiding negatieve polariteit: het minteken " " wordt automatisch op het
beeldscherm weergegeven
Aantal monsternemingen: 2 - 3 keer/s
Gebruiksvoorwaarden: 0°C ~ 40°C, < 75% RV
Temperatuurcoëfficiënt: 0,2 x (precisie gespecificeerd) /°C (< 1C of > 28°C)
Opslagvoorwaarden: -10°C ~ 50°C, < 85% RV
Hoogte: 0 tot 2000 meter
Batterij: 9 V, 6 F22 of gelijkwaardig, 1 batterij
Icoon accu bijna leeg: " " weergegeven op het beeldscherm
Afmetingen: 203Xl05X55 mm
Gewicht: ca. 460g (inclusief batterij)
TECHNISCHE SPECIFICATIES
De precisie wordt gespecificeerd voor een periode van één jaar na de ijking en voor een gebruik
tussen 18°C en 28°C, met een relatieve vochtigheid van < 75%.
Tenzij anders weergegeven, is de precisie gelijk aan een waarde tussen 8% en 100% van de
groep.
Auto Range
mV, V
ɥA, mA, A
Ω, kΩ, MΩ
nF, F
Hz, kHz, MHz
%
40
Gelijkspanning
Groep Resolutie Precisie
400 mV 0,1 mV ± (1,0% + 5)
4 V 0,001 V
± (0,8% + 3) 40 V 0,01 V
400 V 0,1 V
600 V 1 V ± (1% + 5)
Ingangsimpedantie: in de groep van 400 mV: > 1000 M - in de andere groepen: 10 M
Bescherming tegen overspanning: 600 V DC/AC eff
Wisselspanning
Groep Resolutie Precisie
4 V 0,001 V
± (1,0% + 5) 40 V 0,01 V
400 V 0,1 V
600 V 1 V ± (1,2% + 5)
Ingangsimpedantie: 10 M
Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz
Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf
Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff
Gelijkstroom
Groep Resolutie Precisie
400 µA 0,1 µA
± (1,2% + 3)
4000 µA 1 µA
40 mA 0,01 mA
± (1,5% + 3)
400 mA 0,1 mA
4 A 0,001 A ± (1,8% + 3)
10 A 0,01 A
± (2,0% + 5)
Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V
Zekering 2: F 10 A/690 V
Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur van de meting < 10 s,
interval > 15 minuten)
Meting van de maximale spanningsdaling: 400 mV
N.B.: De groep van 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van de waarde van de groep.
Wisselstroom
Groep Resolutie Precisie
400 µA 0,1 µA
± (1,5% + 5)
4000 µA 1 µA
40 mA 0,01 mA
± (1,8% + 5)
400 mA 0,1 mA
4 A 0,001 A ± (2,0% + 5)
10 A 0,01 A ± (2,5% + 10)
41
Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V
Zekering 2: F 10 A/690 V
Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur van de meting < 10 s,
interval > 15 minuten)
Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz
Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf
Maximale spanningsdaling: 400 mV
N.B.: De groep 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van de groep.
Frequentie
Groep Resolutie Precisie
10Hz 0,01 Hz ± (1,0% + 3)
100Hz 0,1 Hz
± (0,8% + 3)
1kHz 0,001 kHz
10kHz 0,01 kHz
100kHz 0,1 kHz
Ingangsspanning: 1 Veff ~ 20 Veff
Uitvoeringscyclus
Groep Resolutie Precisie
5% ~ 99% 0.1%
1 Hz ~ 10kHz: ± (2% + 5)
> 10 kHz: niet gespecificeerd
Ingangsspanning: 3 Vp-p ~ 10 Vp-p
Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff
Weerstand
Groep Resolutie Precisie
400 0,1 ± (1,0% + 5)
4 k 0,001 k
± (1,0% + 3)
40 k 0,01 k
400 k 0,1 k
4 M 0,001 M
40 M 0,01 M ± (1,8% + 5)
Capaciteit
Groep Resolutie Precisie
40nF 0,01 nF ± (4%+20) (REL-modus)
400nF 0,1 nF ± (3%+5) (REL-modus)
4µF 0,001 µF
± (4% + 5)
40µF 0,01 µF
100µF 0,1 µF ± (8% + 5)
In de groepen < 400 nF moet de Relatieve modus ( REL ) gebruikt worden om de parasitaire
capaciteit van de testdraden en van de multimeter af te trekken.
In de groep van 100 µF moet men ca. 30 s wachten totdat de waarde gestabiliseerd is.
42
Diodetest
Groep
Inleiding Opmerking
2V
De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt
weergegeven. Als de spanningsdaling meer dan 2V
bedraagt, geeft het beeldscherm de aanduiding van
overschrijding “ OL ” aan.
Spanning open kring:
ca. 3V
Stroomsterkte
kortsluiting: < 0,6 mA
Continuïteitstest
Groep
Inleiding Opmerking
Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is
dan ca. 30 . Het geluidssignaal klinkt niet als de
weerstand hoger is dan 150 .
Spanning open kring:
ca. 0,45V
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Relatieve modus
Wanneer de Relatieve modus is geselecteerd, registreert het apparaat de huidige meting als
referentie voor de latere metingen en reset het de weergave.
1. Druk op de toets REL: de multimeter gaat over op de modus en registreert de huidige meting
als referentie voor de latere metingen, de icoon " " wordt weergegeven op het beeldscherm.
De op het beeldscherm weergegeven waarde is gereset.
2. Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, toont de op het beeldscherm weergegeven waarde
het verschil tussen de referentiemeting en de nieuwe meting.
3. Druk opnieuw op de toets REL, de multimeter verlaat de Relatieve modus.
N.B.: De Relatieve modus is uitsluitend beschikbaar voor het meten van spanning,
stroomsterkte, capaciteit en weerstand.
Handmatige en automatische selectiemodus voor de groep
De multimeter staat standaard in de automatische selectiemodus voor de groep wanneer de
handmatige en automatische selectiemodus voor de metingen beschikbaar zijn. Wanneer
de multimeter in de automatische selectiemodus voor de groep staat, wordt de aanduiding
" Auto Range " op het beeldscherm weergegeven.
1. Druk op de toets RANGE om over te schakelen op de handmatige selectiemodus voor de
groep, de aanduiding " Auto Range " verdwijnt. Elke keer dat men op de toets RANGE drukt,
neemt de groep toe. Wanneer de hoogst beschikbare groep bereikt is, keert de multimeter terug
naar de eerste groep.
2. Om de handmatige selectiemodus voor de groep te verlaten, moet de toets RANGE
ca. 2 seconden ingedrukt worden. Het apparaat schakelt over op de automatische selectiemodus
voor de groep en de aanduiding " Auto Range " wordt op het beeldscherm weergegeven.
Data Hold modus (bevriezing van de weergave)
Druk op de toets HOLD om de op het beeldscherm weergegeven waarde vast te houden, de icoon
" " wordt weergegeven op het beeldscherm. Druk voor het verlaten van de Data Hold modus
opnieuw op de toets. De icoon " " verdwijnt.
Ingebouwd geluidssignaal
1. Wanneer u op een toets drukt, laat het geluidssignaal een pieptoon horen, waarmee
aangegeven wordt dat de actie is uitgevoerd.
2. Het geluidssignaal laat meerdere korte pieptonen horen ca. één minuut voor het automatisch
uitschakelen van de multimeter en 1 lange pieptoon voor het automatisch uitschakelen van de
multimeter.
43
3. Het geluidssignaal klinkt en het beeldscherm toont de aanduiding " OL " in één van de
volgende gevallen:
a. De gemeten wisselspanning is hoger dan 600 VAC terwijl de multimeter zich in de hoogste
meetgroep voor wisselspanning bevindt.
b. De gemeten gelijkspanning is hoger dan 600 VDC terwijl de multimeter zich in de hoogste
meetgroep voor gelijkspanning bevindt.
c. De gemeten sterkte van de gelijkstroom is hoger dan 10 ADC terwijl de multimeter zich in de
hoogste meetgroep voor de sterkte van de gelijkspanning bevindt.
d. De gemeten sterkte van de wisselstroom is hoger dan 10 AAC terwijl de multimeter zich in de
hoogste meetgroep voor de sterkte van de wisselspanning bevindt.
Meting van de gelijk- of wisselspanning
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op voor het meten van de gelijkspanning of
op voor het meten van de wisselspanning.
3. Selecteer de automatische of handmatige selectiewijze voor de groep door een druk op de
toets " RANGE ".
Als de multimeter in de handmatige selectiewijze voor de groep staat en u niet van tevoren
de amplitude van de te meten spanning kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en
vervolgens dalen tot de juiste waarde bereikt is.
4. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te meten kring.
5. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. Voor metingen van de gelijkspanning
geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer.
N.B.:
Om elektrische schokken te voorkomen en de multimeter niet te beschadigen, moet u nooit een
spanning van meer dan 600 V tussen de klemmen toepassen.
Meting van de sterkte van de gelijk-of wisselstroom
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
" COM ".
Als de te meten stroomsterkte lager is
dan 400 mA, moet de rode testdraad worden aangesloten op de klem
" µA/mA ".
Als de te
meten stroomsterkte tussen 400 mA en 10 A ligt, moet de rode testdraad worden aangesloten
op de klem
" 10 A ".
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op of afhankelijk
van uw behoeften.
3. Druk op de toets
" S "
om het meten van de sterkte van de gelijk- of wisselstroom te
selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven op het beeldscherm.
4. Haal de spanning van de kring die u wilt meten. Ontlaad alle hoogspanningscondensatoren volledig.
5. Open de tak van de te meten kring en sluit vervolgens de testdraden in serie aan op de kring.
6. Zet weer spanning op de kring, de gemeten waarde wordt op het beeldscherm weergegeven.
Voor metingen van de sterkte van de gelijkstroom geeft het beeldscherm ook de polariteit van
de aansluiting van de rode testdraad weer.
N.B.: Als u niet van tevoren de amplitude van de te meten stroomsterkte kent, moet u eerst de
hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de juiste resolutie.
Meting van de weerstand
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op .
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van het te meten voorwerp.
44
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. Voor de metingen van > 1 M is het mogelijk dat de multimeter enkele seconden nodig
heeft om de meting te stabiliseren. Dit fenomeen wordt normaliter geconstateerd bij hoge
weerstandsmetingen.
2. Wanneer er geen enkele ingang is aangesloten, dat wil zeggen bij een open kring, meldt
de aanduiding " OL " dat er sprake is van overschrijding van de groep.
3. Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle
condensatoren volledig.
Continuïteitstest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op en druk vervolgens op de toets " S " totdat op het
beeldscherm de icoon " " verschijnt.
3. Sluit de twee testdraden aan op de te meten kring.
4. Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is dan ca. 30 .
N.B.: Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle
condensatoren volledig.
Diodetest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
(N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus " + ")
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op en druk vervolgens op de toets " S " totdat op het
beeldscherm de icoon " " verschijnt.
3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testdraad op de
kathode van de diode.
4. De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. Als u de aansluiting
omkeert, wordt de aanduiding " OL " weergegeven op het beeldscherm.
Meting van de capaciteit
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op .
3. Als het beeldscherm niet nul aangeeft, druk dan op de toets " REL " .
4. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te meten capaciteit.
5. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich stabiliseert. (Voor hoge
capaciteitsmetingen is het mogelijk dat de multimeter ca. 30 seconden nodig heeft om de meting
te stabiliseren.)
N.B.: Controleer, voordat u gaat meten, of de te meten capaciteit daadwerkelijk volledig
ontladen is.
Meting van de frequentie en de uitvoeringscyclus
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem
" ".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Hz/%. Druk op de toets " Hz % " om het
meten van de frequentie of de uitvoeringscyclus te selecteren, de bijbehorende icoon wordt
weergegeven op het beeldscherm.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de bron of de te meten lading.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
45
N.B.:
1. Voor de frequentiemetingen moet de spanning van het ingangssignaal tussen 1 Veff en 20
Veff liggen.
2. Voor metingen van de uitvoeringscyclus moet de spanning van het ingangssignaal liggen
tussen 3 V (piek tot piek) en 10 V (piek tot piek).
Als de frequentie van het ingangssignaal te laag is, zal de meting minder stabiel zijn.
3. Voor metingen van de frequentie of de uitvoeringscyclus kan, als de spanning hoger is dan de
aangegeven waarden, de meting zich buiten de aangegeven precisiegroep bevinden.
Automatische uitschakeling
Het beeldscherm wordt wit en de multimeter gaat over op de stand-by modus als u niet aan de
keuzeschakelaar draait of als u gedurende ca. 15 minuten geen enkele toets heeft aangeraakt.
Om de stand-by modus te verlaten, hoeft u alleen maar op een toets te drukken.
Om de automatische uitschakelingsfunctie uit te schakelen, houdt u een toets ingedrukt en draait
u tegelijkertijd de keuzeschakelaar van de stand " OFF " op een andere stand.
SERVICEONDERHOUD
Let op
U moet nooit proberen zelf serviceonderhoud of reparaties aan de multimeter uit te voeren,
tenzij u hiertoe bevoegd bent en de toepasbare ijking en prestatiestests kent en over de gids voor
serviceonderhoud beschikt. U mag uitsluitend de batterij en de zekeringen vervangen.
Algemeen serviceonderhoud
Maak het kastje regelmatig schoon met een vochtige doek en een zacht reinigingsmiddel.
Gebruik nooit schurende producten of oplosmiddelen.
Stof of vocht in de klemmen kan het meten verstoren. Maak de klemmen als volgt schoon:
1. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op OFF en maak de testdraden los van het apparaat.
2. Verwijder het eventueel in de klemmen aanwezige stof.
3. Drenk een wattenstaafje in alcohol.
4. Strijk met het wattenstaafje rond de klemmen.
Vervanging van de batterij en de zekeringen
Voor het vervangen van de batterij verwijdert u de schroeven van het deksel van het batterijvakje
en het deksel en vervangt u de lege batterij door een nieuwe batterij van hetzelfde type (9 V,
6F22 of gelijkwaardig). Plaats het deksel van het batterijvakje terug en schroef dit weer vast.
De multimeter heeft twee zekeringen:
Zekering 1: F 400 mA/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A, Ø10X38 mm
Zekering 2: F 10 A/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A, Ø10X38 mm
Voor het vervangen van de zekeringen verwijdert u de schroeven van het achterste deksel en het
deksel en vervangt u de kapotte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het
achterste deksel terug en schroef het vast.
Let op
Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel
zou kunnen leiden, moet de batterij vervangen worden zodra de icoon van een bijna
lege accu (" ") verschijnt.
Om letsel of beschadiging aan de multimeter te voorkomen, moet u uitsluitend
reservezekeringen gebruiken waarvan de stroomsterkte, de spanning en de
uitschakelverhouding aangegeven zijn.
Maak de testdraden los voordat u het achterste deksel of het deksel van het
batterijvakje opent.
46
BIJLAGE
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, kunt u de draden op de volgende wijze rond de
multimeter oprollen:
1. Steek de stekker van de zwarte testdraad in de klem
" COM "
en de stekker van de
rode testdraad in de klem " ".
2. Rol de testdraden tegen de klok in rond het apparaat.
3. Plaats de testdraden op de groef rond het apparaat (onderzijde) (zie het
Onderaanzicht) en plaats de sondes van de testdraden vervolgens op de houders van de
sondes.
De volgende afbeeldingen illustreren de oprolmethode:
WEGWERPEN VAN UW APPARAAT
Geachte klant,
Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit
voornamelijk bestaat uit onderdelen die gerecycled kunnen
worden. Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen
worden, maar naar een speciale ophaaldienst gebracht worden.
ACCESSOIRES
Handleiding: 1 exemplaar
Testdraden: 1 paar
N.B.
1. Deze handleiding kan zonder voorafgaande waarschuwing gewijzigd worden.
2. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies.
3. De multimeter mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen die niet in deze
handleiding beschreven staan
Bovenaanzicht Onderaanzicht
Vooraanzicht Achteraanzicht Zijaanzicht rechts
Zijaanzicht links

Documenttranscriptie

NL GARANTIE De garantie dekt dit apparaat tegen gebreken aan de onderdelen en arbeidskosten gedurende één jaar. Indien gedurende het jaar volgend op de leveringsdatum zich een probleem voordoet, wordt het apparaat op kosten van de koper teruggezonden naar de fabriek, waar het zal worden gerepareerd, afgesteld of vervangen zonder kosten voor de koper. Deze garantie geldt niet voor de accessoires, zoals de batterijen of zekeringen. In geval van een probleem veroorzaakt door een verkeerd gebruik of abnormale gebruiksvoorwaarden wordt voor de reparatie het gebruikelijke tarief in rekening gebracht. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Deze multimeter beantwoordt aan de norm CEI 61010 voor elektronische meetapparatuur met de meetcategorie (CAT III 600V) en verontreinigingsniveau 2. Let op Volg, om elektrische schokken of letsel te voorkomen, de volgende instructies: • Gebruik de multimeter niet als deze beschadigd is. Inspecteer het kastje, alvorens het apparaat te gebruiken. Controleer vooral de isolatie rond de klemmen. • Controleer of de isolatie van de testdraden niet beschadigd is en of de metalen delen niet bloot liggen. Controleer de continuïteit van de testdraden. Vervang de beschadigde testdraden alvorens het apparaat te gebruiken. • Gebruik het apparaat niet indien dit niet goed werkt. De bescherming zou hierdoor aangetast kunnen worden. Laat in geval van twijfel het apparaat repareren. • Gebruik het apparaat niet in een omgeving met ontploffingsgevaar (aanwezigheid van gas, dampen of stof). • De tussen de klemmen of tussen een klem en de aarde toegepaste spanning mag niet hoger zijn dan de op het apparaat vermelde nominale spanning. • Controleer vóór gebruik de werking van het apparaat door een bekende spanning te meten. • Maak voor een stroommeting de kring spanningloos alvorens hier een multimeter op aan te sluiten. Vergeet niet de multimeter in serie op de kring aan te sluiten. • Gebruik, wanneer het apparaat gerepareerd moet worden, uitsluitend de aangegeven reserveonderdelen. • Neem alle benodigde voorzorgsmaatregelen wanneer u met spanningen van meer dan 30Vac eff, 42V piek of 60Vdc werkt, omdat er een risico op elektrische schokken bestaat. • Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze achter de hiervoor bedoelde bescherming op de sondes te houden. • Sluit tijdens het aansluiten eerst de gemeenschappelijke testdraad aan en zet vervolgens de testdraad onder spanning. Maak bij het losmaken van de testdraden eerst de onder spanning staande testdraad los. • Verwijder de testdraden van het apparaat alvorens het deksel van het batterijvakje of het kastje te openen. • Gebruik het apparaat niet wanneer het deksel van het batterijvakje open is of wanneer er delen van het kastje open of losgedraaid zijn. • Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen worden zodra de icoon van een bijna lege accu (" ") op de display wordt weergegeven. • Volg altijd de in deze handleiding vermelde instructies op om te voorkomen dat de veiligheidskenmerken van de multimeter worden aangetast. • In de relatieve modus (de icoon " " wordt weergegeven) of Data Hold (de icoon " " wordt weergegeven), moet u alle benodigde voorzorgsmaatregelen nemen, aangezien er een 36 gevaarlijke spanning aanwezig kan zijn. • Zorg dat een gestripte geleider niet in aanraking komt met uw hand of huid. • Maak geen contact met de aarde. • Gebruik de multimeter niet indien dit apparaat of uw handen vochtig zijn. • Neem de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen in acht. Draag beschermmiddelen tegen elektrische schokken en bogen wanneer u in de buurt van kabels onder spanning werkt. • Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aangegeven testdraden. • Gebruik voor het vervangen van zekeringen uitsluitend de door FACOM aangegeven reservezekeringen. • Verspreidingsgevaar: Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een potentiaal onder gevaarlijke spanning, kan deze potentiaal zich naar de andere klemmen verspreiden! • CAT III – De meetcategorie III betreft de metingen uitgevoerd op installaties in de bouw, bijvoorbeeld metingen op panelen, stroomonderbrekers, bekabeling (kabels, strippen, klemmenstroken, omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties, metingen op apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten apparaten, zoals vaste motoren die permanent op vaste installaties zijn aangesloten. Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren van metingen van categorie IV. Waarschuwing Volg de volgende instructies om het apparaat of de geteste apparatuur niet te beschadigen. • Maak de kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren alvorens de weerstand, de diode, de condensator en de continuïteit te testen. • Gebruik de voor uw metingen geschikte klemmen, functie en groep. • Controleer, alvorens de stroomsterkte te metten, de zekeringen van de multimeter en maak de kring spanningloos alvorens de multimeter aan te sluiten op de kring. • Maak, alvorens aan de functieschakelaar te draaien, de testdraden van de kring onder spanning los. Symbolen Wisselstroom Gelijkstroom DC of AC Waarschuwing, gevaar, gelieve vóór gebruik de gebruikshandleiding te raadplegen Waarschuwing, risico van elektrische schokken Aardingsklem Zekering Conform de Europese richtlijnen Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een versterkte isolatie ALGEMENE OMSCHRIJVING Dit apparaat is een compacte digitale multimeter 3 3/4 digits waarmee de spanning en de sterkte van gelijk- en wisselstroom, de weerstand, de capaciteit, de frequentie, de dioden, de continuïteit en de uitvoeringscyclus gemeten kunnen worden. Het biedt de volgende functies: aanduiding polariteit, data hold (bevriezing weergave), aanduiding overschrijding, automatische uitschakeling, enz. Dit eenvoudig te gebruiken apparaat is het ideale meetinstrument. 37 STRUCTUUR 1. Display LCD-scherm 3 3/4, waarde tot 3999 2. Toets " Hz % " Wanneer de keuzeschakelaar voor de functie en de groep op " Hz/% " staat, kan men door een druk op deze toets omschakelen tussen het meten van de frequentie en van de uitvoeringscyclus. 3. Toets " RANGE " Hiermee kan men omschakelen tussen de automatische en handmatige selectiemodus voor de groep en handmatig de gewenste groep selecteren. 4. Toets "S" Voor het meten van de stroomsterkte kan men met de toets " S " omschakelen tussen het meten van gelijkstroom en wisselstroom met de multimeter. Wanneer de keuzeschakelaar voor de functie en de groep op " " staat, kan men door een druk op deze toets omschakelen tussen het meten van dioden en van de continuïteit. 5. Keuzeschakelaar functie en groep Hiermee kan men de gewenste functie en groep selecteren en de multimeter in- en uitschakelen. 6. Klem "10A" Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor het meten van de stroomsterkte (400mA - 10A). 7. Klem "µA/mA" Klem voor het aansluiten van de rode testdraad voor het meten van een stroomsterkte van < 400mA. 8. Klem "COM" Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor alle metingen. 9. Klem " " Conduttore plug-in per il conduttore di test rosso per tutte le misurazioni a eccezione delle misurazioni di corrente 10. Toets " " Met deze toets kan men de achtergrondverlichting in- of uitschakelen. 11. Toets " REL" Met deze toets heeft men toegang tot de Relatieve modus en kan men deze verlaten. 12. Toets " HOLD " Met deze toets heeft men toegang tot de modus Data Hold (bevriezing van de weergave) en kan men deze verlaten. WEERGAVE VAN HET LCD-SCHERM 38 Legenda van de symbolen De continuïteitstest is geselecteerd. De diodetest is geselecteerd. De modus Data Hold (bevriezing van de weergave) is ingeschakeld. De Relatieve modus is ingeschakeld. AC DC Minteken Het laadniveau is laag en de batterij moet onmiddellijk vervangen worden. Auto Range De automatische selectiemodus voor de groep is geselecteerd 10. Op de display weergegeven meeteenheden Eenheden spanningsmeting mV, V mV: Millivolt; V: Volt 1V=103mV Eenheden meting stroomsterkte µA: Microampère; mA: Milliampère; A: Ampère 1A = 103mA = 106µA Ω, kΩ, MΩ Eenheden weerstandmeting Ω : Ohm; kΩ : Kilo ohm; MΩ : Mega ohm; 1MΩ =103kΩ =106Ω Eenheden capaciteitsmeting nF, ɥF nF : nanofarad; µF : microfarad 1F=106µF=109nF=1012pF Hz, kHz, MHz Eenheden frequentiemeting Hz: Hertz; kHz: Kilo Hertz; MHz: Mega Hertz 1MHz=103kHz=106Hz Eenheid meting uitvoeringscyclus % %: percentage ɥA, mA, A ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Display: LCD-scherm 3 3/4, waarde tot 3999 Overschrijding groep: " OL" wordt weergegeven op het beeldscherm Aanduiding negatieve polariteit: het minteken " " wordt automatisch op het beeldscherm weergegeven Aantal monsternemingen: 2 - 3 keer/s Gebruiksvoorwaarden: 0°C ~ 40°C, < 75% RV Temperatuurcoëfficiënt: 0,2 x (precisie gespecificeerd) /°C (< 18°C of > 28°C) Opslagvoorwaarden: -10°C ~ 50°C, < 85% RV Hoogte: 0 tot 2000 meter Batterij: 9 V, 6 F22 of gelijkwaardig, 1 batterij Icoon accu bijna leeg: " " weergegeven op het beeldscherm Afmetingen: 203Xl05X55 mm Gewicht: ca. 460g (inclusief batterij) TECHNISCHE SPECIFICATIES De precisie wordt gespecificeerd voor een periode van één jaar na de ijking en voor een gebruik tussen 18°C en 28°C, met een relatieve vochtigheid van < 75%. Tenzij anders weergegeven, is de precisie gelijk aan een waarde tussen 8% en 100% van de groep. 39 Gelijkspanning Groep 400 mV 4V 40 V 400 V 600 V Resolutie 0,1 mV 0,001 V 0,01 V 0,1 V 1V Precisie ± (1,0% + 5) ± (0,8% + 3) ± (1% + 5) Ingangsimpedantie: in de groep van 400 mV: > 1000 M - in de andere groepen: 10 M Bescherming tegen overspanning: 600 V DC/AC eff Wisselspanning Groep 4V 40 V 400 V 600 V Resolutie 0,001 V 0,01 V 0,1 V 1V Precisie ± (1,0% + 5) ± (1,2% + 5) Ingangsimpedantie: 10 M Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff Gelijkstroom Groep 400 µA 4000 µA 40 mA 400 mA 4A 10 A Resolutie 0,1 µA 1 µA 0,01 mA 0,1 mA 0,001 A 0,01 A Precisie ± (1,2% + 3) ± (1,5% + 3) ± (1,8% + 3) ± (2,0% + 5) Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V Zekering 2: F 10 A/690 V Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur van de meting < 10 s, interval > 15 minuten) Meting van de maximale spanningsdaling: 400 mV N.B.: De groep van 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van de waarde van de groep. Wisselstroom Groep 400 µA 4000 µA 40 mA 400 mA 4A 10 A Resolutie 0,1 µA 1 µA 0,01 mA 0,1 mA 0,001 A 0,01 A Precisie ± (1,5% + 5) ± (1,8% + 5) ± (2,0% + 5) ± (2,5% + 10) 40 Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V Zekering 2: F 10 A/690 V Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur van de meting < 10 s, interval > 15 minuten) Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf Maximale spanningsdaling: 400 mV N.B.: De groep 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van de groep. Frequentie Groep Resolutie Precisie 10Hz 100Hz 1kHz 10kHz 100kHz 0,01 Hz 0,1 Hz 0,001 kHz 0,01 kHz 0,1 kHz ± (1,0% + 3) ± (0,8% + 3) Ingangsspanning: 1 Veff ~ 20 Veff Uitvoeringscyclus Groep 5% ~ 99% Resolutie Precisie 0.1% 1 Hz ~ 10kHz: ± (2% + 5) > 10 kHz: niet gespecificeerd Ingangsspanning: 3 Vp-p ~ 10 Vp-p Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff Weerstand Groep Resolutie Precisie 400 4 k 40 k 400 k 4 M 40 M 0,1  0,001 k 0,01 k 0,1 k 0,001 M 0,01 M ± (1,0% + 5) ± (1,0% + 3) ± (1,8% + 5) Capaciteit Groep Resolutie Precisie 40nF 400nF 4µF 40µF 100µF 0,01 nF 0,1 nF 0,001 µF 0,01 µF 0,1 µF ± (4%+20) (REL-modus) ± (3%+5) (REL-modus) ± (4% + 5) ± (8% + 5) In de groepen < 400 nF moet de Relatieve modus ( REL ) gebruikt worden om de parasitaire capaciteit van de testdraden en van de multimeter af te trekken. In de groep van 100 µF moet men ca. 30 s wachten totdat de waarde gestabiliseerd is. 41 Diodetest Groep Inleiding 2V De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. Als de spanningsdaling meer dan 2V bedraagt, geeft het beeldscherm de aanduiding van overschrijding “ OL ” aan. Opmerking Spanning open kring: ca. 3V Stroomsterkte kortsluiting: < 0,6 mA Continuïteitstest Groep Inleiding Opmerking Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is Spanning open kring: dan ca. 30 . Het geluidssignaal klinkt niet als de ca. 0,45V weerstand hoger is dan 150 . GEBRUIKSINSTRUCTIES Relatieve modus Wanneer de Relatieve modus is geselecteerd, registreert het apparaat de huidige meting als referentie voor de latere metingen en reset het de weergave. 1. Druk op de toets REL: de multimeter gaat over op de modus en registreert de huidige meting als referentie voor de latere metingen, de icoon " " wordt weergegeven op het beeldscherm. De op het beeldscherm weergegeven waarde is gereset. 2. Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, toont de op het beeldscherm weergegeven waarde het verschil tussen de referentiemeting en de nieuwe meting. 3. Druk opnieuw op de toets REL, de multimeter verlaat de Relatieve modus. N.B.: De Relatieve modus is uitsluitend beschikbaar voor het meten van spanning, stroomsterkte, capaciteit en weerstand. Handmatige en automatische selectiemodus voor de groep De multimeter staat standaard in de automatische selectiemodus voor de groep wanneer de handmatige en automatische selectiemodus voor de metingen beschikbaar zijn. Wanneer de multimeter in de automatische selectiemodus voor de groep staat, wordt de aanduiding " Auto Range " op het beeldscherm weergegeven. 1. Druk op de toets RANGE om over te schakelen op de handmatige selectiemodus voor de groep, de aanduiding " Auto Range " verdwijnt. Elke keer dat men op de toets RANGE drukt, neemt de groep toe. Wanneer de hoogst beschikbare groep bereikt is, keert de multimeter terug naar de eerste groep. 2. Om de handmatige selectiemodus voor de groep te verlaten, moet de toets RANGE ca. 2 seconden ingedrukt worden. Het apparaat schakelt over op de automatische selectiemodus voor de groep en de aanduiding " Auto Range " wordt op het beeldscherm weergegeven. Data Hold modus (bevriezing van de weergave) Druk op de toets HOLD om de op het beeldscherm weergegeven waarde vast te houden, de icoon " " wordt weergegeven op het beeldscherm. Druk voor het verlaten van de Data Hold modus opnieuw op de toets. De icoon " " verdwijnt. Ingebouwd geluidssignaal 1. Wanneer u op een toets drukt, laat het geluidssignaal een pieptoon horen, waarmee aangegeven wordt dat de actie is uitgevoerd. 2. Het geluidssignaal laat meerdere korte pieptonen horen ca. één minuut voor het automatisch uitschakelen van de multimeter en 1 lange pieptoon voor het automatisch uitschakelen van de multimeter. 42 3. Het geluidssignaal klinkt en het beeldscherm toont de aanduiding " OL " in één van de volgende gevallen: a. De gemeten wisselspanning is hoger dan 600 VAC terwijl de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor wisselspanning bevindt. b. De gemeten gelijkspanning is hoger dan 600 VDC terwijl de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor gelijkspanning bevindt. c. De gemeten sterkte van de gelijkstroom is hoger dan 10 ADC terwijl de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor de sterkte van de gelijkspanning bevindt. d. De gemeten sterkte van de wisselstroom is hoger dan 10 AAC terwijl de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor de sterkte van de wisselspanning bevindt. Meting van de gelijk- of wisselspanning 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op voor het meten van de gelijkspanning of op voor het meten van de wisselspanning. 3. Selecteer de automatische of handmatige selectiewijze voor de groep door een druk op de toets " RANGE ". Als de multimeter in de handmatige selectiewijze voor de groep staat en u niet van tevoren de amplitude van de te meten spanning kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de juiste waarde bereikt is. 4. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te meten kring. 5. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. Voor metingen van de gelijkspanning geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer. N.B.: Om elektrische schokken te voorkomen en de multimeter niet te beschadigen, moet u nooit een spanning van meer dan 600 V tussen de klemmen toepassen. Meting van de sterkte van de gelijk-of wisselstroom 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM ". Als de te meten stroomsterkte lager is dan 400 mA, moet de rode testdraad worden aangesloten op de klem " µA/mA ". Als de te meten stroomsterkte tussen 400 mA en 10 A ligt, moet de rode testdraad worden aangesloten op de klem " 10 A ". 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op of afhankelijk van uw behoeften. 3. Druk op de toets " S " om het meten van de sterkte van de gelijk- of wisselstroom te selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven op het beeldscherm. 4. Haal de spanning van de kring die u wilt meten. Ontlaad alle hoogspanningscondensatoren volledig. 5. Open de tak van de te meten kring en sluit vervolgens de testdraden in serie aan op de kring. 6. Zet weer spanning op de kring, de gemeten waarde wordt op het beeldscherm weergegeven. Voor metingen van de sterkte van de gelijkstroom geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer. N.B.: Als u niet van tevoren de amplitude van de te meten stroomsterkte kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de juiste resolutie. Meting van de weerstand 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op . 3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van het te meten voorwerp. 43 4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. N.B.: 1. Voor de metingen van > 1 M is het mogelijk dat de multimeter enkele seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren. Dit fenomeen wordt normaliter geconstateerd bij hoge weerstandsmetingen. 2. Wanneer er geen enkele ingang is aangesloten, dat wil zeggen bij een open kring, meldt de aanduiding " OL " dat er sprake is van overschrijding van de groep. 3. Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig. Continuïteitstest 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op en druk vervolgens op de toets " S " totdat op het beeldscherm de icoon " " verschijnt. 3. Sluit de twee testdraden aan op de te meten kring. 4. Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is dan ca. 30 . N.B.: Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig. Diodetest 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". (N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus " + ") 2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op en druk vervolgens op de toets " S " totdat op het beeldscherm de icoon " " verschijnt. 3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en de zwarte testdraad op de kathode van de diode. 4. De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven. Als u de aansluiting omkeert, wordt de aanduiding " OL " weergegeven op het beeldscherm. Meting van de capaciteit 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op . 3. Als het beeldscherm niet nul aangeeft, druk dan op de toets " REL " . 4. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te meten capaciteit. 5. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich stabiliseert. (Voor hoge capaciteitsmetingen is het mogelijk dat de multimeter ca. 30 seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren.) N.B.: Controleer, voordat u gaat meten, of de te meten capaciteit daadwerkelijk volledig ontladen is. Meting van de frequentie en de uitvoeringscyclus 1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem " COM " en de rode testdraad op de klem " ". 2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Hz/%. Druk op de toets " Hz % " om het meten van de frequentie of de uitvoeringscyclus te selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven op het beeldscherm. 3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de bron of de te meten lading. 4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. 44 N.B.: 1. Voor de frequentiemetingen moet de spanning van het ingangssignaal tussen 1 Veff en 20 Veff liggen. 2. Voor metingen van de uitvoeringscyclus moet de spanning van het ingangssignaal liggen tussen 3 V (piek tot piek) en 10 V (piek tot piek). Als de frequentie van het ingangssignaal te laag is, zal de meting minder stabiel zijn. 3. Voor metingen van de frequentie of de uitvoeringscyclus kan, als de spanning hoger is dan de aangegeven waarden, de meting zich buiten de aangegeven precisiegroep bevinden. Automatische uitschakeling Het beeldscherm wordt wit en de multimeter gaat over op de stand-by modus als u niet aan de keuzeschakelaar draait of als u gedurende ca. 15 minuten geen enkele toets heeft aangeraakt. Om de stand-by modus te verlaten, hoeft u alleen maar op een toets te drukken. Om de automatische uitschakelingsfunctie uit te schakelen, houdt u een toets ingedrukt en draait u tegelijkertijd de keuzeschakelaar van de stand " OFF " op een andere stand. SERVICEONDERHOUD Let op U moet nooit proberen zelf serviceonderhoud of reparaties aan de multimeter uit te voeren, tenzij u hiertoe bevoegd bent en de toepasbare ijking en prestatiestests kent en over de gids voor serviceonderhoud beschikt. U mag uitsluitend de batterij en de zekeringen vervangen. Algemeen serviceonderhoud Maak het kastje regelmatig schoon met een vochtige doek en een zacht reinigingsmiddel. Gebruik nooit schurende producten of oplosmiddelen. Stof of vocht in de klemmen kan het meten verstoren. Maak de klemmen als volgt schoon: 1. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op OFF en maak de testdraden los van het apparaat. 2. Verwijder het eventueel in de klemmen aanwezige stof. 3. Drenk een wattenstaafje in alcohol. 4. Strijk met het wattenstaafje rond de klemmen. Vervanging van de batterij en de zekeringen Let op Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moet de batterij vervangen worden zodra de icoon van een bijna lege accu (" ") verschijnt. Om letsel of beschadiging aan de multimeter te voorkomen, moet u uitsluitend reservezekeringen gebruiken waarvan de stroomsterkte, de spanning en de uitschakelverhouding aangegeven zijn. Maak de testdraden los voordat u het achterste deksel of het deksel van het batterijvakje opent. Voor het vervangen van de batterij verwijdert u de schroeven van het deksel van het batterijvakje en het deksel en vervangt u de lege batterij door een nieuwe batterij van hetzelfde type (9 V, 6F22 of gelijkwaardig). Plaats het deksel van het batterijvakje terug en schroef dit weer vast. De multimeter heeft twee zekeringen: Zekering 1: F 400 mA/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A, Ø10X38 mm Zekering 2: F 10 A/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A, Ø10X38 mm Voor het vervangen van de zekeringen verwijdert u de schroeven van het achterste deksel en het deksel en vervangt u de kapotte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het achterste deksel terug en schroef het vast. 45 BIJLAGE Wanneer u het apparaat niet gebruikt, kunt u de draden op de volgende wijze rond de multimeter oprollen: 1. Steek de stekker van de zwarte testdraad in de klem " COM " en de stekker van de rode testdraad in de klem " ". 2. Rol de testdraden tegen de klok in rond het apparaat. 3. Plaats de testdraden op de groef rond het apparaat (onderzijde) (zie het Onderaanzicht) en plaats de sondes van de testdraden vervolgens op de houders van de sondes. De volgende afbeeldingen illustreren de oprolmethode: Bovenaanzicht Vooraanzicht Onderaanzicht Achteraanzicht Zijaanzicht rechts Zijaanzicht links ACCESSOIRES Handleiding: 1 exemplaar Testdraden: 1 paar N.B. 1. Deze handleiding kan zonder voorafgaande waarschuwing gewijzigd worden. 2. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies. 3. De multimeter mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen die niet in deze handleiding beschreven staan WEGWERPEN VAN UW APPARAAT Geachte klant, Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit voornamelijk bestaat uit onderdelen die gerecycled kunnen worden. Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar naar een speciale ophaaldienst gebracht worden. 46
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152

Facom 711A de handleiding

Categorie
Multimeters
Type
de handleiding