Sony mhc s 7 av de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Mini Hi-Fi
Component
System
4-233-737-45(1)
MHC-S7AV
© 2001 Sony Corporation
Bedienungsanleitung
Gebruiksaanwijzing
Istruzioni per l’uso
DE
NL
IT
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Open de behuizing niet, om een elektrische schok te vermijden.
Laat eventuele reparaties over aan bevoegd vakpersoneel.
Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten
ruimte zoals een boekenrek of een inbouwkast.
Het volgende waarschuwingslabel bevindt zich
binnenin het apparaat.
Dit apparaat is geclassificeerd
als een KLASSE 1 LASER
product. Een label met de
aanduiding CLASS 1 LASER
PRODUCT bevindt zich aan
de achterkant van het apparaat.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u
de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken
met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit
een brandende kaars bovenop het apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld voorwerp,
zoals een vaas, een glas of beker op het apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg, maar
lever hem in als KCA.
Deze stereo-installatie is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek, DTS** en het DTS
Digital Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories.
De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het
dubbele-D symbool zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories. Vertrouwelijke onuitgegeven
werken. ©1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle
rechten voorbehouden.
**
Vervaardigd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
V.S. Octrooinummers 5.451.942,
5.956.674, 5.974.380, 5.978.762 en andere
octrooien wereldwijd verleend en aangevraagd.
“DTS” en “DTS Digital Surround” zijn
gedeponeerde handelsmerken van Digital Theater
Systems, Inc. ©1996, 2000 Digital Theater
Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
De MHC-S7AV stereo-installatie
bestaat uit de volgende componenten:
– Audio/video-versterker TA-S7AV
– Radio-ontvanger (tuner) ST-S5
– Compact disc speler CDP-S3
– Cassettedeck TC-S3
– Luidsprekersysteem
• Voorluidsprekers SS-S9
• Middenluidspreker SS-CT270
• Achterluidsprekers SS-RS270
3
NL
Inhoudsopgave
* Alleen voor het Europese model.
Plaats en functie van de
bedieningsorganen
Stereo-apparatuur .................................. 4
Afstandsbediening ................................. 6
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie....... 7
Twee R6 (AA-formaat) batterijen
in de afstandsbediening plaatsen ..... 9
Voorbereidingen voor meerkanaals
akoestiekweergave ........................ 10
Gelijkzetten van de klok ...................... 13
Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand....
13
Een CD inleggen
Compact disc weergave ....................... 14
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave .. 14
Muziekstukken van CD’s programmeren
— Programma-weergave .............. 15
Gebruik van het CD uitleesvenster...... 16
Tuner voor radio-ontvangst
Voorinstellen van radiozenders ........... 17
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming...............17
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)* ....
18
Cassette-weergave en opname
Een cassette inleggen........................... 19
Een cassette afspelen ........................... 19
Een cassette opnemen
— CD synchroon-opname/versneld
kopiëren/handmatig opnemen/
programma-montage ..................... 20
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen......................... 21
Geluidsinstellingen
Versterken van de weergave................23
Keuze van een klankbeeld of
geluidseffect .................................. 23
Betekenis van de meerkanaals
Surround aanduidingen ................. 25
Bijregelen van de klankbeelden .......... 25
Andere handige functies
Omschakelen van de spectrum
analyzer aanduidingen................... 29
Keuze van de helderheid van het
uitleesvenster................................. 29
Gerust in slaap vallen met muziek
— Sluimerfunctie .......................... 29
Ontwaken met muziek
— Dagelijkse wekfunctie .............. 29
Aansluiten van los
verkrijgbare apparatuur
Aansluiten van audio-apparatuur......... 31
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen......................... 32
Verhelpen van storingen...................... 33
Technische gegevens ........................... 35
Tabel voor de instellingen met de
SUR, EQ en SET UP toetsen ........ 38
Instelbare parameters voor elk
van de klankbeelden ...................... 39
NL
4
NL
+
+
qh qjqk ql w;
wawswdwfwgwh
A
P
o
O
p
B C
43 5 62
7
89q;qaqsqdqfqg
1
CINEMA STUDIO A–C 3 (24)
DIGITAL 7 (31, 35)
ENTER/O/o/P/p 2 (10, 12,
13, 15, 21, 22, 26–30)
EQ qa (27)
EQ ON/OFF qs (10, 27)
FILE SELECT q; (23, 28)
FUNCTION 6 (10, 14, 15, 20,
21, 31)
Hoofdtelefoon-aansluiting
(PHONES) qg
Meerkanaals-decodeerlampje
(MULTI CHANNEL
DECODING) 4 (25)
MIC LEVEL (niet op het
Europese model) 8 (31)
Microfoon-aansluiting (MIC)
(niet op het Europese model) 9
(31)
SET UP qd (10, 12, 26, 28, 29)
SUR qf (25)
VOLUME 5
@/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (9,
10, 17, 35)
Plaats en functie van de bedieningsorganen
Stereo-apparatuur
De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde.
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes ( ) aangegeven bladzijnummers.
Audio/video-versterker
Radio-ontvanger (tuner)
CLOCK/TIMER wg (13, 21, 29)
DISPLAY qh (13, 16, 18, 29, 35)
ENTER w; (17, 18)
Infrarood-ontvanger wh
PRESET +/– ws (17, 18)
Programmatypetoets (PTY)
(Alleen op het Europese model)
wa (18)
STEREO/MONO qj (17)
TIMER SELECT wf (22, 30)
TUNER/BAND wd (17)
TUNER MEMORY qk (17)
TUNING +/– ql (17)
Plaats en functie van de bedieningsorganen
5
NL
hH
AUTO REVERSE
hH
AUTO REVERSE
M>
m
H
.
h
x
M >
m
H
.
h
x
A A
th
tg
tf
td
ts
ta
el
r;
ra
rs
rd
rf
rgrhrjrkrlt;
mM
.
HS x
>
1 2 3
wj wkwl e;
ea
es
ed
efegehej
ek
DISC 1–3 ek (14, 15, 21)
DISC 1–3 indicatorlampjes ej
DISC 1–3 Z (uitwerptoets) wl
(14)
PLAY MODE wj (14, 15, 21)
REPEAT wk (14)
N (weergavetoets) eh (14, 15)
X (pauzetoets) eg (14)
x (stoptoets) ef (14, 20)
. (terugspringtoets) ed (14,
15, 21)
> (vooruitspringtoets) es (14,
15, 21)
m (terugzoektoets) e; (14)
M (vooruitzoektoets) ea (14)
Compact disc speler
Cassettedeck
CD SYNC rh (20, 21)
DIRECTION t; (19, 20, 21)
DOLBY NR rl (19, 20)
EDIT rk (21)
HI-DUB rj (20)
REC PAUSE/START rg (20, 21)
– Cassettedeck A –
N (voorwaartse weergavetoets)
tf (19, 35)
n (terugwaartse weergavetoets)
td (19, 35)
x (stoptoets) ts (19)
M/> (vooruitzoektoets/
vooruitspringtoets) th (19)
m/. (terugzoektoets/
terugspringtoets) tg (19)
Z (uitwerptoets) ta (19)
– Cassettedeck B –
N (voorwaartse weergavetoets)
ra (19, 20, 35)
n (terugwaartse weergavetoets)
rs (19, 20, 35)
x (stoptoets) rd (19, 20)
M/> (vooruitzoektoets/
vooruitspringtoets) el (19)
m/. (terugzoektoets/
terugspringtoets) r; (19)
Z (uitwerptoets) rf (19)
6
NL
x
hH
H
hH
O
o
Pp
Mm
X
>
.
123
wg
qh
qa
wk
wj
wh
wa
4
5
6
7
qs
qf
qd
qg
8
9
q;
qk
ql
w;
qj
wd
ws
wf
es
ea
e;
wl
Afstandsbediening
CD H es (14, 15)
CHECK 5 (15)
CLEAR 6 (15)
CLOCK/TIMER SELECT qj
(30)
CLOCK/TIMER SET qk (13, 21,
29)
DBFB qg (23)
DISPLAY ws (13, 16, 18, 29, 35)
D.SKIP 4 (14)
ENTER wg (10, 12, 13, 15, 17,
18, 21, 22, 26–30)
EQ qd (27)
EQ ON/OFF qf (10, 28)
FUNCTION wf (10, 14, 15, 20,
21, 31)
GROOVE wa (23)
SET UP qs (10, 12, 26, 28, 29)
SLEEP 7 (29)
SUR wd (25)
TAPE A hH ea (19, 35)
TAPE B hH e; (19, 20, 35)
TUNER/BAND wl (17)
TUNING + 9 (17)
TUNING – wh (17)
TV CH +/– ql
TV VOL +/– w;
TV @/1 2
TV/VIDEO 1
VOL +/– qh
FUNCTIETOETSEN MET
STANDAARDSYMBOLEN
@/1 (aan/uit-schakelaar) 3
X (pauzetoets) q;
x (stoptoets) 8
. (terugspringtoets) wk
> (vooruitspringtoets) wj
m (terugzoektoets) wh
M (vooruitzoektoets) 9
O/o/P/p qa
7
NL
Voorbereidingen
AM kaderantenne
Linker
voorluidspreker
Rechter
voorluidspreker
FM antenne
Rechter
achterluidspreker
Linker
achterluidspreker
Middenluidspreker
Cassettedeck
Radio-
ontvanger
(tuner)
Compact disc
speler
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 tot 8 om de stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en accessoires.
Voor het aansluiten stelt u de apparatuur op zoals hieronder aangegeven.
Audio/video-
versterker
wordt vervolgd
4 5
2A
2B
2E
2C
2D
1
6
8
3
7
4 5 4
3 3
8
NL
3 Sluit de voorluidsprekers aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
FRONT SPEAKER aansluitbussen.
4 Sluit de achterluidsprekers aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
REAR SPEAKER aansluitbussen.
5 Sluit de middenluidspreker aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
CENTER SPEAKER aansluitbussen.
1 Sluit de CD-speler en de tuner aan met
de optische kabel.
Verbind de OPTICAL OUT stekkerbus van
de CD-speler met de OPTICAL IN
stekkerbus van de tuner.
1
Trek eerst het beschermdopje uit de stekkerbus.
2 Sluit de optische kabel aan.
2 Sluit de platte lintkabels stevig aan op
de SYSTEM CONTROL stekkerbussen,
zodat de stekkers vastklikken.
Maak de aansluiting op de stekkerbussen
van dezelfde kleur, in de volgorde die staat
aangegeven op het achterpaneel.
A SYSTEM CONTROL 1 (rood)
Voor het aansluiten van de tuner op de
audio/video-versterker.
B SYSTEM CONTROL 2 (blauw)
Voor het aansluiten van de tuner op de
audio/video-versterker.
C SYSTEM CONTROL 3 (zwart)
Voor het aansluiten van de CD-speler op de
tuner.
D SYSTEM CONTROL 4 (zwart)
Voor het aansluiten van de tuner op het
cassettedeck.
E SYSTEM CONTROL 5 (wit)
Voor het aansluiten van het cassettedeck op de
CD-speler.
SYSTEM CONTROL 3
FROM CDP-S3
Losmaken
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
R
L
+
R
L
+
+
Zwart/gestreept (#)
Grijs/eenkleurig
(3)
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
OPTICAL
IN
FROM
CDP-S3
OPTICAL
IN
FROM
CDP-S3
+
+
R
L
Zwart/gestreept (#)
Rood/eenkleurig
(3)
Zwart/gestreept (#)
Grijs/eenkleurig
(3)
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
Aansluiten van de stereo-installatie
(vervolg)
9
NL
Voorbereidingen
FM75
AM
Tip
U kunt de componenten opstellen zoals hieronder
getoond. In dat geval maakt u eerst de opstelling en
daarna sluit u de componenten pas aan.
Aanbrengen van de voetjes onder de
midden- en achterluidsprekers
Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes onder
de midden- en achterluidsprekers, om te zorgen
dat ze stevig staan en niet kunnen wegglijden.
Opmerkingen
Houd de antennes en antennesnoeren uit de buurt
van de luidsprekersnoeren, om storing in de radio-
ontvangst te voorkomen.
Plaats de achterluidsprekers niet bovenop een
TV-toestel. Ze zouden storing in de kleurweergave
op het TV-scherm kunnen veroorzaken.
Sluit in elk geval beide achterluidsprekers aan, links
en rechts. Een enkele achterluidspreker zal geen
geluid geven.
Twee R6 (AA-formaat)
batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Tip
Als de stereo-installatie niet meer goed op de afstandsbediening
reageert, vervangt u dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerking
Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt,
kunt u beter de batterijen eruit verwijderen, om schade
door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden.
FM75
AM
COAXIAL
6 Sluit de FM/AM antennes aan.
Zet de AM kaderantenne in elkaar en sluit
hem daarna aan.
Aansluitbus type A
Aansluitbus type B
7 Bij de modellen met een
spanningskiezer, stelt u deze VOLTAGE
SELECTOR schakelaar in op het
voltage van het plaatselijk lichtnet.
8 Steek de stekker van het netsnoer in
het stopcontact.
In het uitleesvenster begint nu een
demonstratie van de mogelijkheden van het
apparaat. Wanneer u op de ?/1 aan/uit-
schakelaar drukt, wordt de stereo-installatie
ingeschakeld en stopt automatisch de
demonstratie.
Als het netsnoer met de bijgeleverde
verloopstekker niet in het stopcontact past,
verwijdert u dan de verloopstekker (alleen
voor de modellen met een verloopstekker).
]
}
]
}
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
AM kaderantenne
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
AM kaderantenne
Audio/video-versterker
Cassettedeck
Radio-ontvanger (tuner) Compact disc speler
VOLTAGE SELECTOR
230-240V
220V 120V
wordt vervolgd
10
NL
Voor vervoer of verplaatsen van
de stereo-installatie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
om het CD-mechanisme te beschermen.
1 Schakel de stereo-installatie in en draai
aan de FUNCTION knop om in te
stellen op “CD”.
Zorg dat er geen disc meer in de
CD-speler zit.
2 Houd de EQ ON/OFF toets ingedrukt en
druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar
totdat de aanduiding “LOCK” oplicht.
3 Laat eerst de ?/1 aan/uit-schakelaar
los en dan de EQ ON/OFF toets.
4 Trek de stekker uit het stopcontact.
Voorbereidingen voor
meerkanaals
akoestiekweergave
Voor de beste, ruimtelijk klinkende
akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in
principe op gelijke afstand van uw luisterplaats
(A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt
u echter de mogelijkheid de middenluidspreker
tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B)
en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter
dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien
kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij
als verderaf gezet worden, van 1,0 tot
12,0 meter van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer, enz.
Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats
Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet
verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Keuze van de luidsprekerparameters
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “SP. SETUP”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4
Druk enkele malen op de
P
of
p
toets om de
parameter te kiezen die u wilt bijregelen.
Zie de tabel op blz. 38 voor de
luidsprekerparameters.
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
6
Herhaal de stappen 4 en 5 om alle gewenste
luidsprekerparameters optimaal in te stellen.
7
Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
x Aanwezigheid van een
middenluidspreker (CENTER)
Sluit u een middenluidspreker aan, kies dan de
stand “YES”.
Sluit u geen middenluidspreker aan, dan kiest u
“NO”. Het geluidskanaal voor de
middenluidspreker zal dan worden
weergegeven via de voorluidsprekers.
x Aanwezigheid van achterluidsprekers
(REAR)
Sluit u een stel achterluidsprekers aan, kies dan
de stand “YES”.
Sluit u geen achterluidsprekers aan, dan kiest u
“NO”.
45°
90°
20°
A A
B
CC
45°
90°
20°
A A
B
CC
Twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening plaatsen (vervolg)
11
NL
Voorbereidingen
x Opstelling van de achterluidsprekers
(R.PL.)*
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste
werking van de Digital Cinema Sound
klankbeelden in het “VIRTUAL” genre. Zie de
onderstaande afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers
verder naar achteren staan opgesteld, in het
gebied B.
Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de
“VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het
uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding
brandent).
Met deze instelling zorgt u dat de luidsprekers
de lage tonen zo effectief mogelijk weergeven.
x Hoogte van de achterluidsprekers
(R.HGT.)*
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het
“VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande
afbeelding.
Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op
de grond staan of hangen op een relatief lage
plaats, in het gebied A.
Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers
relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied
B.
Deze instelling is alleen van invloed op de
“VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het
uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding
brandent).
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als u voor de
eerdere parameter “Aanwezigheid van
achterluidsprekers (REAR)” de stand “NO” hebt
gekozen.
Uitleg
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
genre. Bij deze Digital Cinema Sound klankbeelden is
de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende
factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de
“VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel
achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar
het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook
wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver
uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal
naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte
gericht zijn, zullen de “VIRTUAL” klankbeelden
alleen klinken zoals ze zijn bedoeld indien u voor de
opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE”
hebt gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of
“MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter
weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete
geluidsbron met meerkanaals Surround Sound
afspelen en dan goed luisteren welk effect elke
instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan
dit wel eens leiden tot een andere instelling dan
hierboven aangegeven onder “Opstelling van de
achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
“BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstand-
parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
60
30
A
B
A
B
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
wordt vervolgd
12
NL
x Aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker (SUB W.)
Als u een lagetonen-luidspreker hebt
aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op “NO”.
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker
zo hoog mogelijk in te stellen.
x
Afstand van de voorluidsprekers (F.DIST.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand
A
op pagina 10).
x
Afstand van de middenluidspreker (C.DIST.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker (afstand
B
op pagina 10).
x
Afstand van de achterluidsprekers (R.DIST.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker (afstand
C
op pagina 10).
Uitleg
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in
te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker
verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers.
Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter
dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet
meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de
luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de
feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een
grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden,
de luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2
meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
x Afstandseenheid (DIST.UNIT)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters
of Engelse voeten.
Terugstellen van de
luidspreker-instellingen
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “RESET MENU”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “SP. SET. RESET”.
5
Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
Alle luidspreker-instellingen worden dan
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Annuleren van het terugstellen
Druk op de SET UP toets.
Bijregelen van de
geluidssterkte van de
luidsprekers
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “TEST TONE”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “ON”.
Nu zult u een testtoon horen die
achtereenvolgens door elk van de
luidsprekers wordt weergegeven.
5
Stel met de LEVEL parameters de
geluidssterkte zo in dat de testtoon op
uw voornaamste luisterplaats via alle
luidsprekers even luid klinkt (zie blz. 26).
6 Om de testtoon uit te schakelen,
herhaalt u de stappen 1 t/m 3 en dan
drukt u enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “OFF”.
Opmerkingen
Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de
ingestelde balans en geluidssterkte.
Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de
toetsen op het voorpaneel van de stereo-installatie, willen
wij u toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven
beschreven werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij
te regelen vanaf uw favoriete luisterplaats, met de SET
UP toets van de afstandsbediening.
Voorbereidingen voor meerkanaals
akoestiekweergave (vervolg)
13
NL
Voorbereidingen
Gelijkzetten van de klok
1 Schakel de stereo-installatie in.
2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
Als u de tijd voor het eerst instelt, kunt u nu
direct doorgaan met stap 5.
3 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “CLOCK SET”.
4 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om het juiste uur in te stellen.
6
Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
7 Druk enkele malen op de O of o toets
om de juiste minuut in te stellen.
8 Druk tenslotte weer op de ENTER toets
(op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Tip
Als u een vergissing bemerkt of de tijdinstelling wilt
wijzigen, zult u weer bij stap 2 moeten beginnen.
Opmerking
De tijdinstelling vervalt wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt.
Stroom besparen in de
gebruiksklaar-stand
Druk enkele malen op de DISPLAY toets
wanneer de stereo-installatie uit staat,
totdat de stroombesparingsstand wordt
aangegeven.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de stand van de stereo-installatie als
volgt:
demonstratie t klok t stroombesparingsstand
Uitschakelen van de
stroombesparingsstand
Druk eenmaal op de DISPLAY toets om de
demonstratie te starten of tweemaal om de
tijdsaanduiding te zien.
Tips
Het ?/1 spanningslampje blijft ook in de
stroombesparingsstand branden.
De schakelklok-functies zullen ook in de
stroombesparingsstand nog gewoon werken.
Opmerking
In de stroombesparingsstand zullen de volgende
functies niet werken:
– Gelijkzetten van de klok.
– Omschakelen van het AM afsteminterval
(uitgezonderd de modellen voor Europa en het
Midden-Oosten).
– Inschakelen van de stereo-installatie met een druk
op een functiekeuzetoets.
14
NL
Compact disc weergave
1 Druk op een van de DISC 1–3 Z open/
sluit-toetsen.
De disc-lade schuift open.
2 Leg een compact disc in de lade met de
label-kant boven.
Om nog meer discs af te spelen, drukt u op
de Z open-toetsen voor de andere discs om
de disc-lade te openen.
3 Druk op dezelfde toets om de disc-lade
te sluiten.
Een CD afspelen
Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Met deze stereo-installatie kunt u compact discs
met verschillende afspeelfuncties weergeven.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op “CD”.
2 Druk terwijl het afspelen gestopt is
enkele malen op de PLAY MODE toets
totdat de gewenste afspeelfunctie in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
Stel in op
ALL DISCS
1 DISC
ALL DISCS
SHUFFLE
1 DISC
SHUFFLE
PROGRAM
mM
.
HS x
>
1 2 3
Een CD inleggen
Voor het afspelen
van een 8-cm CD-
singletje plaatst u
dit in de binnenste
uitsparing van de
disc-lade.
Muziekstuknummer Speelduur
Nummer
disc-uitsparing
3 Druk op de N (CD) weergavetoets (of
op de CD H weergavetoets van de
afstandsbediening).
Tip
Tijdens weergave kunt u de afspeelfunctie niet
omschakelen.
Andere bedieningsfuncties
Voor het
Stoppen met
afspelen
Pauzeren van
de weergave
Kiezen van een
muziekstuk
Opzoeken van een
muziekpassage
Kiezen van een CD
terwijl de weergave
is gestopt
Overschakelen van
een andere
geluidsbron naar
CD-weergave
Herhaaldelijk
afspelen van een
disc (herhaalde
weergave)
Verwijderen van
een compact disc
*Deze functie is niet te gebruiken tijdens de ALL
DISCS SHUFFLE willekeurige weergave.
Opmerking
Probeer nooit de disc-lade dicht te drukken, want de
CD-speler zou daardoor defect kunnen raken. Voor
het sluiten van de disc-lade drukt u op een van de
DISC 1–3 Z open/sluit-toetsen.
Voor weergave van
Alle CD’s in de disc-lade achtereen.
De gekozen CD in de gewone
nummervolgorde.
De muziekstukken op alle CD’s in
willekeurige volgorde.
De muziekstukken van de gekozen
CD in willekeurige volgorde.
Muziekstukken van alle CD’s in een
door u gekozen volgorde (zie
“Muziekstukken van CD’s
programmeren” op blz. 15).
Doet u het volgende
Drukt u op de x (CD)
stoptoets.
Drukt u op de X pauzetoets.
Nogmaals drukken om door te
gaan met afspelen.
Drukt u tijdens afspelen of in de
pauzestand op de > (CD)
toets (om verder te zoeken) of
de . (CD) toets (om terug te
zoeken).
Houdt u tijdens afspelen de M
of m (CD) toets ingedrukt en
laat u de toets los bij het
gezochte punt.
Drukt u op de betreffende DISC
1–3 toets (of op de D.SKIP
toets van de afstandsbediening).
Drukt u op de betreffende DISC
1–3 toets (automatische
geluidsbron-keuze).
Drukt u op de REPEAT toets
tijdens afspelen totdat er
“REPEAT” of “REPEAT 1”
wordt aangegeven.
REPEAT*: voor weergave van
alle muziekstukken op de CD’s,
tot 5 maal de hele reeks.
REPEAT 1: voor herhalen van
een enkel muziekstuk.
Om de herhaalde weergave uit
te schakelen, drukt u weer op de
REPEAT toets totdat de
“REPEAT” of “REPEAT 1”
aanduiding dooft.
Drukt u op de betreffende DISC
1–3 Z toets.
15
NL
Een CD inleggen
Muziekstukken van CD’s
programmeren
— Programma-weergave
U kunt een muziekprogramma samenstellen
van maximaal 25 muziekstukken van alle
geplaatste CD’s, in de volgorde waarin u de
muziek wilt horen.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op “CD” en plaats een of meer
compact discs.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets totdat er “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
3 Druk op de DISC 1–3 toets om een
compact disc te kiezen.
Om alle muziekstukken van een CD in één
keer samen te programmeren, gaat u door
naar stap 5 wanneer er “AL” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
(CD) toets totdat het gewenste
muziekstuknummer wordt aangegeven.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Hiermee programmeert u de gekozen
muziek. Het programma-volgnummer
verschijnt, met daarna de totale speelduur.
6 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 t/m 5.
Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen
van andere muziekstukken van dezelfde
disc.
7
Druk op de
N
(CD) weergavetoets (of de
CD
H
toets van de afstandsbediening).
Voor het
Uitschakelen van
de programma-
weergave
Controleren van
de afspeelvolgorde
Wissen van het
laatste muziekstuk
uit uw programma
Wissen van een
ander muziekstuk
uit uw programma
Toevoegen van een
muziekstuk terwijl
het afspelen is
gestopt
Tips
Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een
druk op de N (CD) weergavetoets kunt u hetzelfde
programma nogmaals weergeven.
Als er tijdens het programmeren in plaats van de
totale speelduur alleen “--.--” streepjes verschijnen,
dan:
– hebt u een muziekstuknummer boven de
20 gekozen.
– overschrijdt de totale speelduur de 100 minuten.
Muziekstuknummer
Nummer disc-
uitsparing Speelduur
Drukt u
enkele malen op de PLAY
MODE toets totdat er
“1 DISC” of “ALL DISCS” in
het uitleesvenster verschijnt.
enkele malen op de CHECK
toets van de afstandsbediening.
Na het laatste nummer
verschijnt er “CHECK END”
in het uitleesvenster.
op de CLEAR wistoets van de
afstandsbediening terwijl het
afspelen is gestopt. Telkens
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het laatste muziekstuk
uit uw programma gewist.
enkele malen op de CHECK
toets van de afstandsbediening
totdat het te wissen nummer
wordt aangegeven en dan drukt
u op de CLEAR wistoets van
de afstandsbediening.
1 Drukt u op een van de DISC
1–3 toetsen om een CD te
kiezen.
2 Drukt u enkele malen op
.of > (CD) om een
nummer te kiezen.
3 Drukt u op de ENTER toets
(op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
16
NL
Gebruik van het CD
uitleesvenster
U kunt de resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk of van de gehele CD
in het uitleesvenster controleren.
Wanneer er een CD TEXT disc is geplaatst,
kunt u de tekst daarvan, zoals de disc-titel,
muziektitels en de naam van de artiest(en) in
het uitleesvenster zien. Zodra het apparaat een
geplaatste CD TEXT disc waarneemt,
verschijnt de aanduiding “CD TEXT” in het
uitleesvenster.
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
Tijdens normale weergave
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk t Resterende
speelduur van de gehele compact disc (tijdens
“1 DISC” weergave) of “--.--” (tijdens “ALL
DISCS” weergave) t Titel van het
weergegeven muziekstuk* t Tijdsaanduiding
(8 seconden lang) t Gekozen geluidseffect
(8 seconden lang)
Wanneer het afspelen gestopt is
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur** t Titel van de CD* t Gewone
tijdsaanduiding (8 seconden lang) t Gekozen
geluidseffect (8 seconden lang)
* Alleen bij CD TEXT discs (bepaalde lettertekens
kunnen worden weggelaten). Afhankelijk van de
disc kan soms niet alle CD TEXT informatie
worden getoond. Als een disc meer dan
20 muziekstukken bevat, zal de CD TEXT
informatie niet worden aangegeven voor de
nummers 21 en hoger.
**Als de programma-weergave is gekozen en er zijn
nummers van een CD geprogrammeerd, dan
worden het laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer, de totale programma-
speelduur en het totale aantal geprogrammeerde
nummers getoond.
17
NL
Tuner voor radio-ontvangst
Voorinstellen van
radiozenders
In het afstemgeheugen kunt u 20 FM zenders
vastleggen en 10 AM zenders.
1
Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets
om te kiezen voor de FM of AM afstemband.
2 Houd de TUNING + of – toets ingedrukt
totdat de aanduiding “AUTO” in het
uitleesvenster verschijnt.
Het doorzoeken van de afstemband stopt zodra er
goed op een zender is afgestemd. Het uitleesvenster
geeft dan “TUNED” aan (en ook “STEREO” als er
een stereo uitzending wordt ontvangen).
3 Druk op de TUNER MEMORY toets.
In het uitleesvenster gaat een voorinstelnummer
knipperen. De radiozenders worden vastgelegd
vanaf het voorinstelnummer 1.
4 Druk op de ENTER toets (op de tuner of
de afstandsbediening).
De zender wordt vastgelegd onder het
aangegeven nummer.
5 Herhaal de stappen 1 t/m 4 om nog
andere zenders vast te leggen.
Afstemmen op een zender die te zwak
is voor automatische afstemming
Druk enkele malen op de TUNING + of – toets
om handmatig op de gewenste zender af te
stemmen.
Vastleggen van e
en nieuwe zender
onder een al gebruikt voorinstelnummer
Begin weer vanaf stap 1. Na stap 3 drukt u eerst
enkele malen op de PRESET + of – toets om het
gewenste voorinstelnummer te kiezen en dan
volgt u de aanwijzingen verder vanaf stap 4.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders blijven ongeveer een
halve dag in het afstemgeheugen bewaard als de stekker
uit het stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt.
MHz
MHz
Omschakelen van het AM afsteminterval
(uitgezonderd de modellen voor Europa
en het Midden-Oosten)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige
verkoopgebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval
om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige
AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd
vervolgens de ENTER toets (op de tuner) ingedrukt en
schakel zo de stroom weer in. Laat eerst de
?/1
aan/
uit-schakelaar los en daarna de ENTER toets (van de
tuner). Druk nogmaals op de
?/1
aan/uit-schakelaar. Het AM afsteminterval is dan
omgeschakeld. Bij omschakelen van het afsteminterval
verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit
het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug
te schakelen, herhaalt u de bovenstaande stappen.
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming
Hiervoor zult u eerst een aantal radiozenders
moeten vastleggen in het afstemgeheugen van de
tuner (zie “Voorinstellen van radiozenders”).
1
Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets
om in te stellen op de gewenste afstemband.
2 Druk enkele malen op de PRESET + of
– toets om af te stemmen op de
gewenste voorkeurzender.
Voor het Doet u het volgende
Uitschakelen van de radio
Druk op de ?/1 schakelaar.
Luisteren naar radiozenders die niet
zijn vastgelegd
Druk bij stap 2 enkele malen op de TUNING +
of – toets (voor handmatig afstemmen) of houd
de TUNING + of – toets langer ingedrukt (voor
automatisch afstemmen).
Tips
Als een FM stereo radio-uitzending met teveel
storing doorkomt, drukt u enkele malen op de
STEREO/MONO toets, totdat de aanduiding
“MONO” oplicht. De radio-ontvangst zal niet meer
in stereo zijn, maar wel beter klinken.
Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen
verschillende antenne-opstellingen uit te proberen.
Tuner voor radio-ontvangst
Voorinstelnummer
MHz
Voorinstelnummer Afstemfrequentie
18
NL
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen voor het Europese model)
Wat is het Radio Data
Systeem?
Het Radio Data Systeem (kortweg RDS) is een
speciale radio-informatiedienst waarmee
radiozenders naast hun gewone
radioprogramma’s allerlei nuttige informatie
kunnen uitzenden. De tuner van deze stereo-
installatie biedt handige functies zoals
zendernaam-aanduidingen en het opzoeken van
zenders aan de hand van het programmatype.
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet
duidelijk doorkomt of als de signaalsterkte
onvoldoende is.
Ontvangst van RDS radio-
uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM afstemband.
Bij ontvangst van een zender die RDS
informatie uitzendt, verschijnt automatisch de
zendernaam in het uitleesvenster.
Controleren van de RDS informatie
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
kringsgewijze als volgt:
Zendernaam* t Afstemfrequentie t
Programmatype* t Tijdsaanduiding t
Gekozen geluidseffect
* Als de RDS uitzending niet duidelijk genoeg
ontvangen wordt, kan de zendernaam niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Opzoeken van een radiozender aan de
hand van het programmatype (PTY)
U kunt een FM radiozender van uw keuze opzoeken
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner stemt dan af op een uitzending van het gekozen
type, verzorgd door een van de RDS zenders die zijn
vastgelegd in het afstemgeheugen van de tuner.
De beschikbare programmatypen zijn NEWS (nieuws),
AFFAIRS (actualiteiten), INFORMATION (diverse
informatie), SPORT (wedstrijdverslagen e.d.),
EDUCATION (educatieve programma’s), DRAMA
(hoorspelen), CULTURE (culturele aangelegenheden),
SCIENCE (wetenschap), VARIED (vraaggesprekken,
quizprogramma’s en amusement), POP (popmuziek),
ROCK (rockmuziek), EASY MUSIC (easy-listening
achtergrondmuziek), L.CLASSICAL (lichte klassieke
muziek), S.CLASSICAL (serieuze klassieke muziek),
OTHER MUSIC (overige muziek), WEATHER
(weerbericht), FINANCE (beursberichten, zakennieuws),
CHILDREN (kinderprogramma’s), SOCIAL (sociale
vraagstukken e.d.), RELIGION (godsdienst en religie),
PHONE IN (forum voor telefonische reacties), TRAVEL
(reisprogramma’s), LEISURE (vrijetijdsbesteding),
JAZZ (geïmproviseerde muziek), COUNTRY (country &
western muziek), NATION (nationale of streekmuziek),
OLDIES (hits van vroeger), FOLK (volksmuziek),
DOCUMENTARY (documentaires), ALARM TEST
(testsignaal voor nooduitzendingen), ALARM-ALARM
(nooduitzendingen over natuurrampen e.d.) en NONE
(programma’s die in geen van deze categorieën passen).
1 Druk tijdens het luisteren naar de radio
op de PTY toets.
2
Druk enkele malen op de PRESET + of – toets om
te kiezen voor het gewenste programmatype.
3 Druk op de ENTER toets (van de tuner
of de afstandsbediening).
De aanduiding “SEARCH” en het gekozen
programmatype knipperen nu om en om in
het uitleesvenster.
Wanneer de tuner een zender vindt die het
gekozen programmatype uitzendt, gaat de
zendernaam knipperen.
4 Druk enkele malen op de PRESET + of
– toets als u verder wilt zoeken naar
een volgende zendernaam.
5
Druk op de ENTER toets (van de tuner of de
afstandsbediening) als u de zendernaam ziet van
een zender waarnaar u wilt blijven luisteren.
Uitschakelen van de PTY zoekfunctie
Druk nogmaals op de PTY toets.
Opmerking
De aanduiding “NO PTY” verschijnt als er geen zender te
vinden is die het door u gekozen programmatype uitzendt.
19
NL
Cassette-weergave en opname
Tip
Als u in zachtere passages met hoge tonen de
hinderlijk hoorbare bandruis wilt verminderen, drukt
u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding
“DOLBY NR” in het uitleesvenster oplicht.
Het begin van een muziekstuk
opzoeken (AMS* zoekfunctie)
Druk tijdens afspelen even vaak op de . of
> toets (van deck A of B) als het aantal
nummers dat u vooruit (of terugwaarts) wilt
verspringen.
De zoekrichting, + (vooruit) of – (terugwaarts)
en het aantal te verspringen nummers (1-9)
wordt in het uitleesvenster aangegeven.
* Automatische Muziek Sensor
Opmerking
De AMS zoekfunctie kan niet altijd goed werken in
de volgende gevallen:
– Als de pauzes tussen de muziekstukken minder dan
4 seconden lang zijn.
– Als de stereo-installatie te dicht bij een
televisietoestel staat.
Een cassette inleggen
1 Druk op de Z uitwerptoets (van deck A
of deck B)
2 Plaats een cassette in de houder van
deck A of B.
Een cassette afspelen
In dit apparaat kunt u TYPE I (normaalband),
TYPE II (CrO
2
-band) of TYPE IV (metaalband)
cassettes gebruiken. Het cassettedeck neemt
automatisch de geplaatste bandsoort waar.
1 Plaats de af te spelen cassette.
2
Druk enkele malen op de DIRECTION toets
om in te stellen op
g
voor afspelen van
één cassettekant, op
j
voor beide
cassettekanten of op RELAY* (estafette) voor
afspelen van beide cassettes achtereen.
3
Druk op de
N
weergavetoets (van deck
A of B) (of op TAPE A
hH
of TAPE B
hH
van de afstandsbediening).
Het afspelen van de cassette begint.
Druk op de n achterkant-weergavetoets
(van deck A of B) als u de andere
cassettekant wilt horen. Bij gebruik van de
afstandsbediening drukt u nogmaals op de
TAPE A hH of TAPE B hH toets.
Na keuze van
j
voor beide kanten of
RELAY zal het cassettedeck automatisch
stoppen na het 5 maal herhalen van het totaal.
*
De RELAY estafette-weergave houdt altijd deze volgorde aan:
deck A (voorkant) t deck A (achterkant) t
deck B (voorkant) t deck B (achterkant)
Voor het
Stoppen met
afspelen
Snel vooruit- of
terugspoelen
Uitnemen van de
cassette
M
>
m
H
.
h
x
A
h
H
AUTO REVERSE
Cassette inleggen
met de kant voor
opname/weergave
naar voren gericht.
Bijvoorbeeld: 2 nummers verder zoeken
Doet u het volgende
Drukt u op de x stoptoets (van
deck A of B).
Drukt u op de m of M toets
(van deck A of B) wanneer het
afspelen is gestopt.
Drukt u op de Z uitwerptoets
(van deck A of B).
Cassette-weergave en opname
20
NL
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op de
geluidsbron voor opname.
Kopiëren van een cassette
(versneld kopiëren)
Opnemen van een compact
disc (CD synchroon-opname)
Handmatig opnemen
Plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B.
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op
“TAPE A”.
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op
“CD”.
Plaats de cassette die u
wilt kopiëren in deck A.
Plaats de compact disc die
u wilt opnemen.
Breng de geluidsbron in
gereedheid voor opname.
Druk op de CD SYNC toets.
Druk op de REC
PAUSE/START toets.
Cassettedeck B komt in gereedheid voor opnemen.
De aanduiding “REC” knippert in het uitleesvenster.
Als u in zachtere passages met hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis wilt
verminderen, drukt u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding “DOLBY NR” in het
uitleesvenster oplicht.
Druk enkele malen op de DIRECTION toets om in te stellen op g voor het
opnemen op één cassettekant.
Stel in op j (of op RELAY) voor opnemen op beide cassettekanten.
Druk op de REC PAUSE/START toets.
Het opnemen begint.
Stap
1
2
3
4
5
6
Een cassette opnemen
CD synchroon-opname/versneld kopiëren/handmatig opnemen/programma-
montage
U kunt geluidsopnamen maken van compact discs, cassettes, de radio of een andere aangesloten
geluidsbron. Hiervoor kunt u TYPE I (normaalband) of TYPE II (metaalband) cassettes gebruiken.
Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
Voor het Drukt u op
Stoppen met de x stoptoets (CD of deck B).
opnemen
Pauzeren van de REC PAUSE/START toets.
de opname*
* Alleen bij handmatig opnemen.
Tips
Als u wilt beginnen met opnemen aan de achterkant
van de cassette, drukt u na stap 4 (met cassettedeck
B in de opnamepauzestand) op de n of N toets
(van deck B).
Om op te nemen op beide cassettekanten dient u
altijd te beginnen aan de voorkant. Als u begint aan
de achterkant van de cassette, zal het opnemen
stoppen aan het eind van die kant.
(Alleen voor versneld kopiëren)
Als u voor de omkeerfunctie j kiest terwijl de
beide cassettes verschillend van lengte zijn, zullen
de cassettes in beide decks afzonderlijk van richting
veranderen. Als u de RELAY stand kiest, zal de
band in beide decks tegelijk van richting
veranderen.
Opmerking
Het klankbeeld wordt automatisch omgeschakeld naar
2CH STEREO zodra u begint met opnemen.
Druk op de HI-DUB toets.
Start de weergave van
de op te nemen
geluidsbron.
7
21
NL
Cassette-weergave en opname
Opnemen van bepaalde
muziekstukken van een CD in
zelf gekozen volgorde
— Programma-montage
Tijdens het samenstellen van een muziekprogramma
voor opname mag de totale speelduur van de
gekozen muziekstukken de speelduur van beide
cassettekanten niet overschrijden.
1 Plaats een of meer compact discs, leg
een voor opnemen geschikte cassette
in deck B en en draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op “CD”.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets totdat er “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
3 Druk op een van de DISC 1–3 toetsen
om een compact disc te kiezen.
Om alle muziekstukken van een CD in één
keer samen te programmeren, gaat u door
naar stap 5 wanneer er “AL” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
(CD) toets totdat het gewenste
muziekstuknummer wordt aangegeven.
5 Druk op de ENTER toets (van de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Hiermee programmeert u de gekozen
muziek. Het programma-volgnummer
verschijnt, met daarna de totale speelduur.
6
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3 t/m 5.
Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen
van andere muziekstukken van dezelfde disc.
7 Druk op de CD SYNC toets.
Cassettedeck B komt in gereedheid voor
opnemen. Als u in zachtere passages met
hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis
wilt verminderen, drukt u op de DOLBY
NR toets zodat de aanduiding “DOLBY
NR” in het uitleesvenster oplicht. In het
uitleesvenster gaat de aanduiding “REC”
knipperen.
8
Druk enkele malen op de DIRECTION toets om
in te stellen op
g
voor het opnemen op één
cassettekant. Stel in op
j
(of op RELAY)
voor opnemen op beide cassettekanten.
9 Druk op de REC PAUSE/START toets.
Het opnemen begint.
Uitschakelen van de programma-montage
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “1
DISC” of “ALL DISCS” in het uitleesvenster verschijnt.
Tip
Om de benodigde bandlengte voor het opnemen van een
compact disc te controleren, drukt u op de EDIT toets nadat
u de compact disc hebt ingelegd en op CD weergave hebt
ingesteld. De vereiste bandlengte voor de gekozen CD
wordt aangegeven, gevolgd door de totale speelduur voor
cassettekant A en kant B (Bandlengte-montage).
Opmerking
De bandlengte-montage is niet te gebruiken voor discs
met 21 of meer muziekstukken. Als u dat probeert,
verschijnt er “CANNOT EDIT” in het uitleesvenster.
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen
Voor het opnemen met de schakelklok zult u
eerst de ingebouwde klok gelijk moeten zetten
(zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 13) en
de radiozenders moeten voorinstellen (zie
“Voorinstellen van radiozenders” op blz. 17).
1
Stem af op een vooringestelde radiozender
(zie “Luisteren naar de radio” op blz. 17).
2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt.
3 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “REC SET” en druk
dan op de ENTER toets.
Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers
gaan knipperen.
4
Kies de tijd waarop het opnemen moet beginnen.
Druk enkele malen op de
O
of
o
toets om het juiste
uur in te stellen en druk dan op de ENTER toets
(van de A/V versterker of de afstandsbediening).
De minuten-aanduiding gaat knipperen.
Druk enkele malen op de
O
of
o
toets om de juiste
minuut in te stellen en druk weer op de ENTER toets
(van de A/V versterker of de afstandsbediening).
Nu knippert weer de uren-aanduiding.
Muziekstuknummer
Nummer disc-
uitsparing
Speelduur
wordt vervolgd
22
NL
5 Stel de tijd in waarop het opnemen
moet stoppen, volgens de aanwijzingen
onder stap 4.
Daarna verschijnt de begintijd, de eindtijd,
de radiozender voor de op te nemen
uitzending (bijv. “TUNER FM 5”) en dan
ziet u weer de oorspronkelijke
aanduidingen.
6 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette in deck B.
7 Schakel de stereo-installatie uit.
Wanneer het opnemen begint, komt de
geluidssterkte automatisch in de
minimumstand.
Voor het
Controleren van de
instellingen
Wijzigen van de
instellingen
Annuleren van de
schakelklok-opname
Opmerkingen
Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd
nog aan staat, zal de schakelklok-opname niet
plaatsvinden.
Als u de sluimerfunctie voor automatisch
uitschakelen gebruikt, zal de schakelklok-opname
niet beginnen tot nadat de sluimerfunctie het
apparaat heeft uitgeschakeld.
De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de
gekozen opname-begintijd al worden ingeschakeld.
Doet u het volgende
Drukt u op de TIMER
SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT
toets van de
afstandsbediening), dan
enkele malen op O of o om in
te stellen op “REC SELECT”
en druk dan op de ENTER
toets (van de A/V versterker
of de afstandsbediening).
Begint u weer vanaf stap 1.
Drukt u op de TIMER
SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT
toets van de
afstandsbediening), dan
enkele malen op O of o om in
te stellen op “TIMER OFF”
en druk dan op de ENTER
toets (van de A/V versterker
of de afstandsbediening).
Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen (vervolg)
23
NL
Geluidsinstellingen
Versterken van de
weergave
Voor extra-stevige bassen (DBFB*)
Druk op de DBFB toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
DBFB ON y DBFB OFF
* Dynamic Bass Feed-Back
Voor een krachtig totaalgeluid
Druk op de GROOVE toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
kringsgewijze als volgt:
GROOVE t V-GROOVE t OFF
GROOVE: Het geluid wordt extra bekrachtigd
en de curve van de grafiek-toonregeling
aangepast. De DBFB basversterking wordt
automatisch op volle sterkte ingesteld.
V-GROOVE: Het geluid wordt bekrachtigd, de
laagste tonen van de muziek worden extra
versterkt en de curve van de grafiek-
toonregeling aangepast. De DBFB
basversterking wordt automatisch op volle
sterkte ingesteld.
Keuze van een klankbeeld
of geluidseffect
Draai aan de FILE SELECT knop om het
gewenste klankbeeld te kiezen.
De naam van het klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Zie de hierna volgende beschrijving van de
klankbeelden en geluidseffecten.
Tips
U kunt ook een klankbeeld kiezen door op de P of p
toets te drukken, ongeacht of de indicatorlampjes
van de SUR en EQ toetsen branden of gedoofd zijn.
Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is
opgenomen met speciale geluidseffecten.
Dolby Digital discs zijn herkenbaar aan het
beeldmerk en Dolby Surround video’s aan het
beeldmerk.
x 2-kanaals stereo (2CH STEREO)
Hierbij geven alleen de linker en rechter
voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker
geluid weer. Bij standaard 2-kanaals (stereo)
geluidsbronnen wordt er helemaal geen
akoestiekverwerking toegepast. Meerkanaals-
geluidsbronnen worden samengemengd tot de
gewone twee kanalen.
x Automatische Formaat Decodering
(A.F.D.)
Deze neemt automatisch waar welk soort
geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital,
DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals
stereo) en zorgt voor een juiste decodering,
waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/
gecodeerd, en presenteert het zonder enige
bijregeling, nagalm of effecten.
x Normale Surround akoestiek (NORMAL
SURR.)
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
signalen worden net zo weergegeven als ze zijn
opgenomen. Geluidsbronnen met 2-kanaals
stereo geluid worden gedecodeerd met Dolby
Pro Logic om akoestiekeffecten te bereiken.
x Cinema Studio A (C. STUDIO A)
1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment klassieke filmmontage-
studio.
x Cinema Studio B (C. STUDIO B)
1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment filmgeluid-mengstudio,
een van de meest geavanceerde studio’s in
Hollywood.
x Cinema Studio C (C. STUDIO C)
1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment opnamestudio voor
filmmuziek.
Geluidsinstellingen
wordt vervolgd
24
NL
x Virtuele Multi-Dimensie (V.M.DIMENS.)
2)
Hierbij wordt met 3D ruimtelijke
geluidsverwerking een heel stel “virtuele
achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte gesimuleerd, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers. Dit
klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers
rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven
de luisteraar.
x Virtuele Semi Multi-Dimensie
(V.SEMI M.D.)
2)
Hierbij wordt met 3D ruimtelijke
geluidsverwerking een heel stel “virtuele
achterluidsprekers” gesimuleerd, op basis van
het geluid van de linker en rechter
voorluidsprekers, zonder dat er werkelijke
achterluidsprekers gebruikt worden. Dit
klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers
rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven
de luisteraar.
x SMALL HALL
3)
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
x LARGE HALL
3)
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
x OPERA HOUSE
3)
Geeft de akoestiek van een operazaal.
x JAZZ CLUB
3)
Geeft de sfeer van een typische jazz-club.
x DISCO/CLUB
3)
Geeft de akoestiek van een discotheek/
dansclub.
x CHURCH
3)
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
x LIVE HOUSE
3)
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
x ARENA
3)
Geeft de akoestiek van een concertzaal met
1000 zitplaatsen.
x STADIUM
3)
Geeft de sfeer van een live-concert in een
openlucht-stadion.
x GAME
3)
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten van videospelletjes.
1) U kunt dit klankbeeld direct kiezen met een van de
toetsen op het voorpaneel (CINEMA STUDIO
A-C).
2) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met
gesimuleerde extra luidsprekers.
3) Deze klankbeelden worden niet aangegeven, ook al
draait u aan de FILE SELECT knop, als de tuner
bezig is met het decoderen van DTS signalen. En
als de tuner begint DTS signalen te decoderen
terwijl er is ingesteld op een van deze
klankbeelden, dan wordt het klankbeeld
automatisch overgeschakeld naar “A.F.D.”
(Automatische Formaat Decodering).
Opmerkingen
De effecten die verkregen worden met behulp van
“virtuele” luidsprekers kunnen soms wat storing in
de weergave veroorzaken.
Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
“virtuele” luidsprekers zult u geen geluid direct uit
de echte achterluidsprekers horen.
Om te luisteren naar gewone 2-kanaals (stereo)
geluidsbronnen via de linker en rechter
voorluidsprekers en een lagetonen-luidspreker, stelt
u in op het “A.F.D.” of “2CH STEREO”
klankbeeld.
Als u tijdens het opnemen een geluidsinstelling,
zoals bijvoorbeeld het klankbeeld verandert, zal het
opgenomen geluid bij dat punt even worden
onderbroken.
Keuze van een klankbeeld of
geluidseffect (vervolg)
25
NL
Geluidsinstellingen
Betekenis van de meerkanaals
Surround aanduidingen
1
VIRTUAL: Deze aanduiding licht op wanneer er een
klankbeeld met “virtuele” luidsprekers is gekozen.
2 dts: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen.
3 ;
DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer
de stereo-installatie signalen decodeert die zijn
opgenomen in het Dolby Digital formaat.
4 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op
wanneer het apparaat Pro Logic
signaalverwerking toepast op een 2-kanaals
geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen
voor een middenluidspreker en
achterluidsprekers. De aanduiding licht echter
niet op als u voor de aanwezigheid van
achterluidsprekers de stand “NO” hebt
gekozen.
5
Weergavekanaal-aanduidingen: De letters in de
vakjes (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er
worden weergegeven. De vakjes rond de letters lichten op
om aan te geven hoe het geluid is samengemengd en via
welke luidsprekers het wordt weergegeven (afhankelijk
van de luidspreker-instellingen). Bij akoestisch verruimde
klankbeelden zoals “LARGE HALL” (grote zaal) of
“SMALL HALL” (kleine zaal) voegt het systeem nagalm
toe op basis van het inkomend geluid.
L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C:
middenluidspreker (MONO), SL: linksachter, SR:
rechtsachter, S: achterluidsprekers (mono achterkanaal
of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic verwerking).
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (voor/achter): 3/2
Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers
Klankbeeld: A.F.D.
Bijregelen van de
klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen
door de akoestiekparameters en de klankkleur
van de voorluidsprekers zo in te stellen dat het
geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft,
zullen de nieuwe instellingen in het geheugen
bewaard blijven (tenzij het apparaat langer dan
ongeveer een week niet op een stopcontact
aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld
opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste
veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 39 voor de parameters
waarmee u een bepaald klankbeeld kunt
bijregelen.
Voor de beste weergave van
meerkanaals Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en
volg de aanwijzingen onder “Voorbereidingen
voor meerkanaals akoestiekweergave” vanaf
blz. 10 alvorens u een klankbeeld gaat
aanpassen.
Aanpassen van de
akoestiekparameters
Het SUR akoestiekmenu biedt een aantal
parameters waarmee u allerlei verschillende
aspecten van het gekozen klankbeeld kunt
aanpassen. De instellingen die u in dit menu
kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor en kies er een
klankbeeld bij.
Het MULTI CHANNEL DECODING
meerkanaals-decodeerlampje licht op terwijl
de tuner bezig is met het decoderen van
signalen die zijn opgenomen in een
meerkanaals formaat.
Als het gekozen klankbeeld instelbare
akoestiekparameters bevat, licht de SUR
toets op.
VIRTUAL
dts
PRO LOGIC
DIGITAL
L
SL S SR
C
R
21 453
L
SL S SR
C
R
wordt vervolgd
26
NL
2 Wanneer de SUR toets oplicht, drukt u
deze SUR toets in.
De toets gaat knipperen en de eerste
parameter wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
De SUR toets blijft branden. Zie de tabel op
blz. 39 voor de akoestiekparameters.
x Effectniveau (EFFECT)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk
van het gekozen akoestiekeffect naar wens
instellen.
x Wandbekleding (WALL)
Hiermee simuleert u de hardheid van de
wandbekleding van uw kamer, door het
variëren van de hoeveelheid hoge tonen: de S
(soft) instelling geeft een zachte
wandbekleding aan en de H (hard) instelling
een harde wandbekleding. De gemiddelde stand
geldt voor een standaard halfharde wand (van
hout).
x Weerkaatsing (REVERB)
Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de
vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een
grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te
simuleren. De gemiddelde stand (0) geeft een
standaard ruimte, zonder bijregeling.
Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters
Het SP. LEVEL menu biedt een aantal parameters wm u
de luidsprekerbalans en de geluidssterkte van de
afzonderlijke luidsprekers kunt bijregelen. De instellingen
die u hiermee maakt, gelden voor alle klankbeelden.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “SP. LEVEL”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4
Druk enkele malen op de
P
of
p
toets om de
parameter te kiezen die u wilt bijregelen.
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd.
6
Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
Zie de tabel op blz. 40 voor de
luidsprekerniveau-parameters.
x Balans van de voorluidsprekers (FRONT)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter voorluidsprekers evenwichtig in.
x Balans van de achterluidsprekers (REAR)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter achterluidsprekers evenwichtig in.
x Geluidssterkte van de
achterluidsprekers (REAR)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte van
de linker en rechter achterluidsprekers.
x Geluidssterkte van de
middenluidspreker (CENTER)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de middenluidspreker.
x
Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB W.)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de speciale lagetonen-luidspreker.
Opmerkingen
Als u voor de aanwezigheid van een middenluidspreker en
achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen bij de
oorspronkelijke luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u
de balans en de geluidssterkte van de achterluidsprekers en de
geluidssterkte van de middenluidspreker niet kunnen bijregelen.
Als u voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker de
stand “NO” hebt gekozen bij de oorspronkelijke
luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u de geluidssterkte
van de lagetonen-luidspreker niet kunnen bijregelen.
Bijregelen van de klankbeelden
(vervolg)
27
NL
Geluidsinstellingen
Versterking
(in dB)
Frequentie (in Hz)
x Laag Frequent Effect mengniveau (LFE)
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte
bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low
Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te
beïnvloeden die door de Dolby Digital
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
Bij “0 dB” wordt het volledige LFE signaal
uitgestuurd op het mengniveau dat is gekozen
door de opnamestudio-technicus.
In de “MUTING” stand wordt het geluid van
het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker
gedempt. De lage tonen van de voor-, midden-
en achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar
de lagetonen-luidspreker worden echter wel
weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor
elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-
instellingen (zie blz. 10).
x Dynamiekcompressie (D.COMP.)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus
verkleinen. Dit kan handig om ‘s avonds laat
een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht
behoudt u toch een rijke, volle klank.
In de “OFF” stand wordt het geluidsspoor
normaal weergegeven, zonder compressie.
In de “STD” stand wordt het geluidsspoor
weergegeven met het volledig dynamisch
bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-
technicus.
Met de standen “0.1” - “0.9” kunt u het
dynamisch bereik geleidelijk steeds verder
comprimeren, om precies het gewenste effect te
bereiken.
In de “MAX” stand wordt het dynamisch bereik
drastisch beperkt.
Opmerking
De dynamiekcompressie werkt alleen voor Dolby
Digital geluidsbronnen.
Instellen van de grafiek-
toonregeling (EQ)
Via het EQ (equalizer) menu kunt u de
klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen)
bijregelen voor de voorluidsprekers. De
instellingen die u in dit menu kiest worden voor
elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor en kies er een
klankbeeld bij.
Als het gekozen klankbeeld instelbare
akoestiekparameters bevat, licht de EQ toets
op.
2 Wanneer de EQ toets oplicht, drukt u
deze EQ toets in.
De toets gaat knipperen en de eerste
parameter wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op de parameter
(versterking (in dB) of frequentie (in
Hz)) die u wilt bijregelen.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
De EQ toets blijft branden. Zie de tabel op
blz. 38 voor de equalizer-parameters.
wordt vervolgd
28
NL
In- en uitschakelen van de grafiek-
toonregeling (EQ)
Druk op de EQ ON/OFF toets. Het EQ
indicatorlampje in het uitleesvenster licht op
wanneer de grafiek-toonregeling is
ingeschakeld. De instellingen die u maakt met
de EQ parameters worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk opgeslagen en gelden ook na
uitschakelen weer precies zo wanneer u de
grafiek-toonregeling weer inschakelt.
x Lage tonen voor de voorluidsprekers
(BASS) (Versterking/frequentie)
Hiermee regelt u de versterking voor de lagere
frequenties.
x Middentonen voor de voorluidsprekers
(MID) (Versterking/frequentie)
Hiermee regelt u de versterking voor de
middenfrequenties.
x Hoge tonen voor de voorluidsprekers
(TREB) (Versterking/frequentie)
Hiermee regelt u de versterking voor de hogere
frequenties.
Terugstellen van bijgeregelde
klankbeelden op de
oorspronkelijke
fabrieksinstelling
Terugstellen van een enkel
bijgeregeld klankbeeld
1 Draai aan de FILE SELECT knop om het
klankbeeld te kiezen dat u op de
oorspronkelijke fabrieksinstelling wilt
terugstellen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “RESET MENU”.
4 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
5 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “CUR. F. RESET”.
6 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de
afstandsbediening).
Alle akoestiekparameters, equalizer-
parameters en luidsprekerniveau-parameters
van het gekozen klankbeeld worden nu
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Annuleren van het terugstellen
Druk op de SET UP toets.
Terugstellen van alle bijgeregelde
klankbeelden
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “RESET MENU”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “ALL F. RESET”.
5 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de
afstandsbediening).
Dan worden alle bijgeregelde
akoestiekparameters, equalizer-parameters
en luidsprekerniveau-parameters van alle
klankbeelden teruggesteld op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Annuleren van het terugstellen
Druk op de SET UP toets.
Bijregelen van de klankbeelden
(vervolg)
29
NL
Andere handige functies
Andere handige functies
Omschakelen van de
spectrum analyzer
aanduidingen
Houd de DISPLAY toets langer dan 2
seconden ingedrukt.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert
de aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
SPECTRUM ON y SPECTRUM OFF
Keuze van de helderheid
van het uitleesvenster
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “DIMMER”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Gerust in slaap vallen met
muziek
— Sluimerfunctie
U kunt de stereo-installatie automatisch laten
uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur, zodat
u gerust met de muziek aan kunt gaan slapen.
Druk op de SLEEP toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de minuten-aanduiding (de uitschakel-
tijdsduur) in het uitleesvenster als volgt:
OFF t AUTO* t 90min t 80min t
70min tt 10min
* Hierbij wordt de stroom uitgeschakeld wanneer het
einde van de weergegeven compact disc of cassette
wordt bereikt (tot maximaal 100 minuten later).
Voor het
Controleren van de
resterende tijd tot
het uitschakelen
Wijzigen van de
tijdsduur tot het
uitschakelen
Annuleren van de
uitschakelfunctie
Ontwaken met muziek
— Dagelijkse wekfunctie
U kunt elke dag op een door u gekozen tijdstip
gewekt worden met muziek. Hiervoor moet wel
eerst de ingebouwde klok gelijk zetten (zie
“Gelijkzetten van de klok” op blz. 13).
1 Tref de voorbereidingen voor de
geluidsbron waarmee u gewekt wilt
worden.
CD: Plaats een compact disc. Om te
beginnen bij een bepaald muziekstuk,
maakt u een muziekprogramma (zie
“Muziekstukken van CD’s
programmeren” op blz. 15).
Cassette: Leg een cassette in met de
kant die u wilt horen naar voren gericht.
Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 17).
2 Stel de geluidssterkte naar wens in.
3 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “DAILY1 (of 2)” en
druk dan op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers
gaan knipperen.
Drukt u
eenmaal op de SLEEP toets.
enkele malen op de SLEEP
toets om de gewenste
tijdsduur te kiezen.
net zovaak op de SLEEP
toets totdat er “SLEEP OFF”
wordt aangegeven.
wordt vervolgd
30
NL
Ontwaken met muziek (vervolg)
Opmerkingen
Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd
nog aan staat, zal de Daily timer wekfunctie niet
werken.
Als u de sluimerfunctie voor automatisch
uitschakelen gebruikt, zal de wekfunctie niet
werken tot nadat de sluimerfunctie het apparaat
heeft uitgeschakeld.
De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de
gekozen wektijd worden ingeschakeld.
5 Kies de tijd waarop de muziekweergave
moet beginnen.
Druk enkele malen op de O of o toets om
het juiste uur in te stellen en druk dan op de
ENTER toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
De minuten-aanduiding gaat knipperen.
Druk enkele malen op de O of o toets om de
juiste minuut in te stellen en druk weer op
de ENTER toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Nu knippert weer de uren-aanduiding.
6 Stel de tijd in waarop de muziek moet
stoppen, volgens de aanwijzingen
onder stap 5.
7 Druk enkele malen op de O of o toets
totdat de gewenste geluidsbron wordt
aangegeven.
De geluidsbron-aanduiding verandert als volgt:
t TUNER y CD PLAY T
t TAPE PLAY T
8 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Nu verschijnt het nummer van de schakelklok-
instelling (“DAILY 1” of “DAILY 2”), de
wektijd, de eindtijd, de gekozen geluidsbron
en dan weer de oorspronkelijke aanduidingen.
9 Schakel de stereo-installatie uit.
Voor het
Controleren van
de instellingen
Wijzigen van de
instellingen
Annuleren van de
schakelklok-opname
Doet u het volgende
Drukt u op de TIMER SELECT
toets (of de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening), dan enkele
malen op
O
of
o
om de instelling
te kiezen (“DAILY 1” of “DAILY
2”) en druk dan op de ENTER
toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Begint u weer vanaf stap 1.
Drukt u op de TIMER SELECT
toets (of de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening), dan enkele
malen op
O
of
o
om in te stellen op
“TIMER OFF” en druk dan op de
ENTER toets (op de A/V versterker
of de afstandsbediening).
31
NL
Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur
Aansluiten van audio-
apparatuur
U kunt diverse geluidsapparatuur aansluiten op
de stekkerbussen op het achterpaneel van de
tuner.
Voor het
Digitaal opnemen
van een CD op
minidisc
Luisteren naar de
digitale weergave van
een aangesloten
minidisc-speler
Luisteren naar de
analoge weergave van
een aangesloten
minidisc-speler
Luisteren naar de
analoge weergave van
een aangesloten
videorecorder
Tip
Als u het beschermdopje uit een optische stekkerbus
verwijdert, bewaart u dit dan voor later gebruik.
Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur
Verbinden met
de analoge
uitgangen van
een
videorecorder
Verbinden
met een
ultralaag-
luidspreker
Verbinden met de
digitale ingang van
een minidisc-
recorder of een
DVD videospeler
Verbinden met
de analoge
uitgangen van
een minidisc-
recorder
Verbinden met
de analoge
ingangen van
een minidisc-
recorder
Verbinden met
de digitale
uitgang van een
minidisc-recorder
of een DVD
videospeler
Doet u het volgende
Sluit u een los
verkrijgbare optische
kabel aan.
Drukt u op de DIGITAL
toets.
Draait u aan de
FUNCTION knop om in
te stellen op “MD”.
Draait u aan de
FUNCTION knop om in
te stellen op “VIDEO”.
Opmerkingen
Maak de aansluitingen volgens de kleurcodes van
de stekkers en de aansluitbussen, om links en rechts
niet te verwisselen.
Als u een video-CD speler wilt aansluiten, kunt u de
audio-uitgangen van de video-CD speler het best
aansluiten op de MD IN stekkerbussen van deze
stereo-installatie.
Er worden alleen digitale signalen weergegeven via
de DIGITAL OUT aansluiting tijdens CD-weergave
en weergave van een DIGITAL geluidsbron. De
uitgestuurde signalen via de DIGITAL OUT
aansluiting worden niet beïnvloed door de
geluidsbijregeling.
Dit apparaat is niet geschikt voor weergave van
digitaal geluid met een bemonsteringsfrequentie van
96 kHz of in het SACD formaat.
Aansluiten van een microfoon
(niet voor de Europese modellen)
Op de MIC stekkerbus kunt u een los
verkrijgbare microfoon aansluiten. Draai aan de
MIC LEVEL regelaar om de geluidssterkte van
de microfoon in te stellen.
32
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Bedrijfsspanning
Controleer voor het inschakelen van de stereo-installatie
eerst of de bedrijfsspanning van het apparaat wel
overeenkomt met het voltage van het plaatselijk lichtnet.
Veiligheid
Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit,
blijft er een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat
lopen, ook al staat de stereo-installatie uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
de stereo-installatie geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken. Trek nooit aan het snoer.
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact en laat de
stereo-installatie eerst door een deskundige nakijken
alvorens deze weer in gebruik te nemen.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat
dit dan uitsluitend bij een erkende onderhoudsdienst verrichten.
Opstelling
Zet de apparatuur niet scheef, maar altijd zo precies
mogelijk horizontaal.
Zet het apparaat niet op een plaats met:
— extreme hitte of koude
— stof of vuil
— erg veel vocht
— heftige trillingen
— directe zonnestraling.
Hitte in het inwendige
Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm
kan worden, wijst dat niet op storing in de werking.
Zet de stereo-installatie op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
oververhitting in het inwendige te voorkomen.
Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-,
onder- en zijpanelen na verloop van tijd heet worden.
Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Om defecten door oververhitting te voorkomen, mag u de
ventilatiesleuven voor de koelventilator niet afdekken.
Voorkomen van schade door condensvocht
Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige
kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de
compact disc speler vocht uit de lucht condenseren. Als
dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet naar
behoren functioneren. In zulke gevallen verwijdert u de
CD of de minidisc te verwijderen en laat u het apparaat
ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert,
dient u alle discs uit het apparaat te verwijderen.
Mocht u vragen hebben of problemen met de
apparatuur, neemt u dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony leverancier.
Juiste omgang met compact discs
Veeg elke CD voor het afspelen schoon met een
niet pluizend reinigingsdoekje. Veeg vanuit het
midden naar de rand.
Gebruik voor het reinigen van CD’s geen
oplosmiddelen e.d.
Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of andere
warmtebron.
Discs met afwijkende vormen (hoekig, hartvormig
of stervormig) zijn in dit apparaat niet af te spelen.
Probeer het in geen geval, want de stereo-installatie
kan er door beschadigd worden. Gebruik dergelijke
discs niet.
Afspelen van CD-R/CD-RW discs
Compact discs die zijn opgenomen met een CD-R/
CD-RW recorder of “CD-brander” zijn in dit apparaat
niet altijd goed af te spelen, niet alleen door stof of
vuil, maar vanwege de opnamekarakteristiek van het
opname-apparaat. En als een zelf opgenomen CD nog
niet gefinaliseerd is, kunt u die nooit in dit apparaat
afspelen.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met
een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep.
Beveiligen van waardevolle
bandopnamen
Om een cassette tegen per ongeluk wissen of
abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het
wispreventienokje uit voor cassettekant A of B, zoals
in de afbeelding is aangegeven.
Om een beveiligde cassette weer voor opnemen te
gebruiken, dekt u de ontstane opening(en) met een
stukje plakband af. Let hierbij echter op dat u niet de
helft van de openingen bedekt waaraan het
cassettedeck de bandsoort herkent.
Nokje van kant B Nokje van kant A
Bandsoort-
herkenningsopeningen
Bandsoort-
herkenningsopening
Bandsoort:
CrO
2
/
metaalband
Bandsoort:
Normaalband
Wispreventienokje
van kant A
uitbreken
33
Aanvullende informatie
Alvorens u een cassette in een van
de decks plaatst
Zorg dat eventuele lussen in de band zijn
strakgetrokken. Anders zou de band in het mechanisme
verwikkeld kunnen raken, met kans op beschadiging.
Betreffende cassettes langer dan 90
minuten
De uiterst dunne band in deze cassettes kan
gemakkelijk uitrekken. Bij gebruik van een dergelijke
cassette mag u de band niet te vaak snelspoelen,
stoppen en weer starten. Hierdoor zou de band in het
bandloopwerk verstrikt kunnen raken.
Reinigen van de bandkoppen
Het verdient aanbeveling de koppen na iedere tien
gebruiksuren te reinigen. Maak de bandkoppen in elk
geval even schoon vóór het maken van een belangrijke
bandopname, evenals na het afspelen van een oude
cassette. Reinig de bandkoppen met een in de audiohandel
verkrijgbare reinigingscassette, van het droge of het
vloeistof-type. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette
.
Demagnetiseren van de bandkoppen
Na 20 à 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies aan
hoge tonen en/of toename van ruis, dient u de
bandkoppen en de metalen delen van het bandloopwerk te
demagnetiseren met een in de audiohandel verkrijgbare
demagnetiseercassette. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette.
Verhelpen van storingen
Mocht zich een probleem voordoen met de
stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst
met controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is
aangesloten en of alle aansluitingen van de
luidsprekers in orde zijn.
Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen,
neem dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar. Als er
reparatie nodig is, brengt u dan vooral de
gehele stereo-installatie naar de
onderhoudsdienst. Dit is een samenhangend
systeem en in veel gevallen kan een storing
alleen worden opgespoord als de gehele stereo-
installatie beschikbaar is.
Algemeen
Het uitleesvenster gaat knipperen zodra u de
stekker in het stopcontact steekt, ook al hebt u
het apparaat nog niet eens ingeschakeld.
Er is een demonstratie van de mogelijkheden
gestart. Schakel de stereo-installatie in met de
?/1 toets (zie stap 8 op blz. 9).
De tijdinstelling/schakelklok-instellingen zijn vervallen.
De stekker is uit het stopcontact getrokken of de
stroom is uitgevallen. Volg opnieuw de aanwijzingen
onder “Gelijkzetten van de klok” (op blz. 13). Als u
een schakelklok-instelling hebt gemaakt, volg dan
weer de aanwijzingen onder “Ontwaken met muziek”
(op blz. 29) en/of “Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen” (op blz. 21).
De voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist.
De stekker is uit het stopcontact getrokken of de
stroomvoorziening is langer dan een halve dag
onderbroken geweest. Leg de voorkeurzenders
opnieuw vast volgens “Voorinstellen van
radiozenders” (op blz. 17).
Er klinkt geen geluid.
Draai de VOLUME knop naar rechts.
Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
Steek bij het aansluiten van de luidsprekers
alleen de gestripte kerndraad van de snoeren in
de SPEAKER aansluitklemmen. Als u ook de
plastic isolatielaag insteekt, kunnen de
luidsprekers geen geluid weergeven.
Het beveiligingscircuit van de versterker is in werking
getreden, vanwege kortsluiting. (De aanduidingen
“PROTECT” en “PUSH POWER” knipperen om en
om.) Schakel de stereo-installatie uit, verhelp de
kortsluiting en schakel dan de stroom weer in.
Tijdens een schakelklok-opname wordt er nooit
geluid weergegeven.
Ernstige brom of andere storende geluiden.
De stereo-installatie staat te dicht bij een TV of
videorecorder. Zet de stereo-installatie verder
van de TV of videorecorder vandaan.
In plaats van de tijd verschijnt er alleen “--:--”.
De stroomvoorziening is onderbroken geweest.
Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw
voorkeurzenders en schakelklok-instellingen
opnieuw vast.
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
Stel de klok op de juiste tijd in.
U kunt de “Daily” wekfunctie en de “Rec”
schakelklok-opname niet tegelijk gebruiken.
wordt vervolgd
34
Bij indrukken van de TIMER SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT toets van de
afstandsbediening) verschijnt de “DAILY 1”,
“DAILY 2” of “REC SELECT” aanduiding niet.
Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig
volgens de aanwijzingen.
Stel eerst de klok op de juiste tijd in.
De afstandsbediening werkt niet.
Zorg dat er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie zijn.
Richt de afstandsbediening van dichtbij recht op
de afstandsbedieningssensor van de stereo-
installatie.
Misschien zijn de batterijen (bijna) leeg.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
Er gaat een hinderlijke fluit- of loeitoon “rondzingen”.
Verminder de geluidssterkte.
Houd de microfoon wat verder van de
luidsprekers of in een andere richting.
Er blijven vreemde kleuren op het TV-scherm
verschijnen.
Schakel uw TV-toestel eenmaal uit en dan na 15
of 30 minuten weer in. Als de kleuren nog steeds
niet goed zijn, zet dan de luidsprekers wat verder
van het TV-toestel vandaan.
De aanduidingen “PROTECT” en “PUSH
POWER” knipperen om en om.
Er is een te krachtig ingangssignaal doorgekomen.
Schakel de stroom uit, laat de stereo-installatie
een tijdje uit staan en schakel dan de stroom weer
in. Als de aanduidingen “PROTECT” en “PUSH
POWER” bij weer inschakelen nog steeds
beurtelings knipperen, controleert u dan de
aansluiting van de luidsprekersnoeren
.
Luidsprekers
Een van de luidsprekers geeft geen geluid of de
weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig.
Controleer de luidspreker-aansluitingen en de
opstelling van de luidsprekers.
Er wordt een mono geluidsbron weergegeven.
Stel de parameters voor de geluidsbalans beter in
(zie blz. 26).
De middenluidspreker geeft geen geluid.
Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in.
Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van
een middenluidspreker in het “SP. SETUP”
menu staat ingesteld op “YES”.
Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA”
of “VIRTUAL” in de naam.
De akoestiek-achterluidsprekers geven geen
geluid.
Stel de geluidssterkte van de achterluidsprekers
wat hoger in.
Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van
de achterluidsprekers in het “SP. SETUP” menu
staat ingesteld op “YES”.
Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA”
of “VIRTUAL” in de naam.
De weergegeven geluidsbron bevat niet veel
akoestiek- of geluidseffecten. Controleer met de
testtoon of de luidsprekers goed staan ingesteld.
Er klinken te weinig lage tonen.
Controleer of de + en – aansluitingen van de
luidsprekers niet verwisseld zijn.
Compact disc speler
De disc-lade van de CD-speler gaat niet dicht.
Controleer of de compact disc niet scheef in de
disc-lade ligt.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
Misschien ligt de CD niet precies vlak in de disc-
lade.
Misschien is de compact disc vuil (zie blz. 32).
Misschien is de CD ondersteboven ingelegd.
Er kan vocht uit de lucht in het apparaat zijn
gecondenseerd.
Het afspelen begint niet bij het eerste muziekstuk.
De compact disc speler staat ingesteld op
programma-weergave of weergave in
willekeurige volgorde. Druk enkele malen op de
PLAY MODE toets totdat er “1 DISC” of “ALL
DISCS” in het uitleesvenster verschijnt.
De aanduiding “OVER” verschijnt in het
uitleesvenster.
Tijdens het zoeken met de M toets is het einde
van de compact disc of de cassette bereikt.
Verhelpen van storingen (vervolg)
35
Aanvullende informatie
Cassettedeck
Het opnemen lukt niet.
Het wispreventienokje van de cassette is
verwijderd (zie “Beveiligen van waardevolle
bandopnamen” op blz. 32).
De band is geheel naar het einde doorgespoeld.
Het is niet mogelijk op te nemen of weer te
geven of het geluidsvolume neemt af.
Misschien zijn de bandkoppen vuil (zie
“Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33).
De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist.
De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Teveel snelheidsfluctuaties of soms wegvallend
geluid.
Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen (zie
“Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33).
Teveel ruis of wegvallende hoge tonen.
De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Bij indrukken van de N (of n) weergavetoets
of de Z uitwerptoets klinkt er een mechanisch
geluid, er verschijnt “EJECT” in het
uitleesvenster en het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Waarschijnlijk is de cassette niet juist
ingestoken.
Tuner
Ernstige brom of andere storing in de radio-
ontvangst (in het uitleesvenster knippert de
“TUNED” of de “STEREO” aanduiding).
Richt of verstel de antenne.
De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit
een buitenantenne aan.
Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo
weergegeven.
Druk op de STEREO/MONO toets zodat de
“MONO” aanduiding in het uitleesvenster dooft.
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereo-
installatie als volgt terugstellen in
de uitgangsstand:
1 Houd de DIGITAL toets ingedrukt en druk
op de DISPLAY toets.
2 Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar om de
stereo-installatie aan te zetten.
Zo stelt u de stereo-installatie terug op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen. U zult alle
eigen geheugen-instellingen opnieuw moeten
maken.
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
Europees model:
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
95 + 95 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
120 + 120 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
200 + 200 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
75 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 + 30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 + 40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
75 + 75 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
wordt vervolgd
36
Overige modellen:
De volgende waarden zijn gemeten bij
wisselstroomvoeding van 120, 220 of 240 V, 50/60 Hz
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
95 + 95 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
120 + 120 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 + 30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 + 40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Ingangen
VIDEO (AUDIO) IN: ingangsspanning 250 mV
(tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm
MD IN: ingangsspanning 450 mV
(tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm
OPTICAL IN:
(vierkante optische aansluitbus, achterpaneel)
Golflengte 700 nm
MIC: gevoeligheid 1 mV,
(niet op het model impedantie 10 kOhm
voor Europa)
(klinkstekkerbus)
Uitgangen
MD OUT: uitgangsspanning 250 mV
(tulpstekkerbussen) impedantie 1 kOhm
PHONES: voor hoofdtelefoons met
(stereo ministekkerbus) impedantie van 8 ohm of
meer
FRONT SPEAKER: voor luidsprekers met
impedantie van 6 tot
16 ohm
REAR SPEAKER: voor luidsprekers met
impedantie van 8 tot
16 ohm
CENTER SPEAKER: voor luidsprekers met
impedantie van 8 tot
16 ohm
SUB WOOFER OUT: uitgangsspanning 1 V,
impedantie 1 kOhm
Compact disc speler
Afspeelsysteem Compact disc digitaal
audiosysteem
Laser Halfgeleider laser
(λ=795 nm)
Emissieduur: continu
Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB)
Signaal/ruisverhouding Beter dan 90 dB
Dynamisch bereik Beter dan 90 dB
DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting
(vierkante optische aansluitbus, achterpaneel)
Cassettedecks
Opname/weergavesysteem 4 sporen, 2 kanalen stereo
Frequentiebereik 60 – 13.000 Hz (±3 dB)
(zonder Dolby met Sony TYPE I
ruisonderdrukking) normaalband-cassette
60 – 14.000 Hz (±3 dB)
met Sony TYPE II CrO
2
-
cassette
Snelheidsfluctuaties ±0,15 % Gewogen
piekniveau (IEC)
0,1 % Gewogen R.M.S.
(NAB)
±0,2 % Gewogen
piekniveau (DIN)
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
FM afstemtrap
Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz
Antenne FM draadantenne
Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch
Tussenfrequentie 10,7 MHz
AM afstemtrap
Afstembereik
Modellen voor Europa en het Midden-Oosten:
531 – 1.602 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 9 kHz)
Overige modellen: 531 – 1.602 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 9 kHz)
530 – 1.710 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 10 kHz)
Antenne AM kaderantenne
Antenne-aansluiting Externe antenne-
aansluiting
Tussenfrequentie 450 kHz
Technische gegevens (vervolg)
37
Aanvullende informatie
Luidsprekers
Voorluidsprekers SS-S9
Luidsprekersysteem 3-luidspreker
3-wegsysteem, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker: 15 cm ø, conus-type
Ultralaag-luidspreker: 15 cm ø, conus-type
Hogetonen-luidspreker: 2,8 cm ø, koepel-type
Nominale impedantie 6 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 235 x 470 x 265 mm
Gewicht Ca. 7,3 kg netto per
luidspreker
Achterluidsprekers SS-RS270
Luidsprekersysteem 1-luidspreker
1-wegsysteem, in
basreflexkast
Luidsprekereenheden
Breedband-luidspreker: 8 cm ø, conus-type
Nominale impedantie 8 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 180 x 95 x 100 mm
Gewicht Ca. 0,65 kg netto per
luidspreker
Middenluidspreker SS-CT270
Luidsprekersysteem 2-luidspreker
1-wegsysteem, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschemd type
Luidsprekereenheden
Breedband-luidspreker: 8 cm ø, conus-type
Nominale impedantie 8 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 225 x 95 x 100 mm
Gewicht Ca. 1,2 kg netto
Algemeen
Stroomvoorziening
Model voor Europa: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Model voor Australië: 230 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Model voor Mexico: 120 V wisselstroom,
60 Hz
Model voor Korea: 220 V wisselstroom,
60 Hz
Overige modellen: 120 V, 220 V of
230 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Instelbaar met
spanningskiezer
Stroomverbruik
Model voor Europa: 300 watt
0,6 watt (in
stroombesparingsstand)
Overige modellen: 300 watt
Afmetingen (b/h/d)
TA-S7AV: Ca. 280 x 128 x 350 mm
ST-S5: Ca. 280 x 108 x 340 mm
CDP-S3: Ca. 280 x 108 x 330 mm
TC-S3: Ca. 280 x 128 x 330 mm
Gewicht
TA-S7AV: Ca. 7,7 kg
ST-S5: Ca. 2,1 kg
CDP-S3: Ca. 2,7 kg
TC-S3: Ca. 2,4 kg
Bijgeleverd toebehoren: AM kaderantenne (1)
FM draadantenne (1)
Afstandsbediening (1)
Batterijen (2)
Luidsprekersnoeren (5)
Optische aansluitkabel (1)
Voetjes voor
middenluidspreker en
achterluidsprekers (12)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
38
Tabel voor de instellingen met de SUR, EQ en SET UP toetsen
SUR akoestiekparameters (Druk op SUR)
Druk op P of p Druk op O of o Oorspronkelijke instelling Pagina
EFFECT [XX] afhankelijk van het klankbeeld
afhankelijk van het klankbeeld
26
WALL S/H [X] S (zacht) (–8) tot H (hard) (+8) gemiddeld
REVERB S/L [X] S (kort (–8) tot L (lang) (+8) gemiddeld
EQ akoestiekparameters (Druk op EQ)
Druk op P of p Druk op O of o Pagina
FRONT BASS GAIN BASS [XXX] dB
–8 dB
tot
+8 dB
27
FREQUENCY BASS [XXX] kHz 99 Hz tot 1,0 kHz
MID GAIN MID [XXX] dB –8 dB tot +8 dB
FREQUENCY MID [XXX] kHz 500 Hz tot 5 kHz
TREBLE GAIN TREB [XXX] dB –8 dB tot +8 dB
FREQUENCY TREB [XXX] kHz 1,0 kHz tot 10 kHz
SET UP akoestiekparameters (Druk op SET UP)
Druk op P of p Druk op P of p Druk op O of o
Oorspronkelijke
Pagina
instelling
SP. LEVEL FRONT L/R [X] –6 tot +6 midden 26
REAR L/R [X] –6 tot +6 midden
REAR XX dB –6 dB tot +6 dB 0 dB
CENTER XX dB –6 dB tot +6 dB 0 dB
SUB W. XX dB –10 dB tot +10 dB +10 dB
LFE XXXXX MUTING, –20 dB tot 0 dB 0 dB
D.COMP. OFF, 0,1 tot 0,9, STD, MAX OFF
SP. SETUP CENTER [XXX] YES, NO YES 10
REAR [XXX] YES, NO YES
R.PL. [XXXXX] SIDE, MIDDLE, BEHIND BEHIND
R.HGT. [XXXX] LOW, HIGH LOW
SUB W. [XXX] YES, NO NO
F.DIST. [XXXXX] 1,0 meter (3 feet) tot 12,0 meter (40 feet) 2,4 meter (8 feet)
C.DIST. [XXXXX] FRONT tot 1,5 meter (5 feet) 2,4 meter (8 feet)
R.DIST. [XXXXX] FRONT tot 4,5 meter (15 feet) 1,5 meter (5 feet)
DIST.UNIT [X] Meter, Feet Meter
TEST TONE T. TONE [XXX] ON, OFF OFF 12
DIMMER DIMMER [XXX] OFF, 1, 2 OFF 29
RESET MENU CUR. F. RESET 28
ALL F. RESET
SP. SET. RESET 12
39
Aanvullende informatie
< SUR >
EFFECT WALL REVERB
LEVEL TYPE
2CH STEREO
A.F.D.
NORMAL SURR.
C.STUDIO A z
C.STUDIO B z
C.STUDIO C z
V.M.DIMENS.
V.SEMI M.D.
SMALL HALL zzz
LARGE HALL zzz
OPERA HOUSE zzz
JAZZ CLUB zzz
DISCO/CLUB zzz
CHURCH zzz
LIVE HOUSE zzz
ARENA zzz
STADIUM zzz
GAME zzz
Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden
De bijgeregelde SUR akoestiekparameters en EQ parameters worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk vastgelegd.
De bijgeregelde SP. LEVEL luidsprekerniveau-parameters gelden voor alle klankbeelden.
wordt vervolgd
40
< SP. LEVEL >
FRONT REAR REAR CENTER SUB LFE* D.COMP.*
BALANCE BALANCE
LEVEL LEVEL WOOFER
LEVEL
2CH STEREO z zzz
A.F.D. zzzzzzz
NORMAL SURR. zzzzzzz
C.STUDIO A zzzzzzz
C.STUDIO B zzzzzzz
C.STUDIO C zzzzzzz
V.M.DIMENS. zzzzzzz
V.SEMI M.D. z zzzz
SMALL HALL zzzzzzz
LARGE HALL zzzzzzz
OPERA HOUSE zzzzzzz
JAZZ CLUB zzzzzzz
DISCO/CLUB zzzzzzz
CHURCH zzzzzzz
LIVE HOUSE zzzzzzz
ARENA zzzzzzz
STADIUM zzzzzzz
GAME zzzzzzz
* Deze parameters kunnen niet altijd instelbaar zijn of niet altijd het gewenste effect hebben, afhankelijk van de
geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden de gedetailleerde beschrijving onder “Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters” (op blz. 26).
Instelbare parameters voor elk van de
klankbeelden (vervolg)

Documenttranscriptie

4-233-737-45(1) Mini Hi-Fi Component System Bedienungsanleitung DE Gebruiksaanwijzing NL Istruzioni per l’uso IT MHC-S7AV © 2001 Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open de behuizing niet, om een elektrische schok te vermijden. Laat eventuele reparaties over aan bevoegd vakpersoneel. Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten ruimte zoals een boekenrek of een inbouwkast. Het volgende waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het apparaat. Dit apparaat is geclassificeerd als een KLASSE 1 LASER product. Een label met de aanduiding CLASS 1 LASER PRODUCT bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit een brandende kaars bovenop het apparaat. Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld voorwerp, zoals een vaas, een glas of beker op het apparaat zetten. Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA. 2NL Deze stereo-installatie is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek, DTS** en het DTS Digital Surround akoestieksysteem. * Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories. De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Vertrouwelijke onuitgegeven werken. ©1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden. **Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. V.S. Octrooinummers 5.451.942, 5.956.674, 5.974.380, 5.978.762 en andere octrooien wereldwijd verleend en aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn gedeponeerde handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. ©1996, 2000 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. De MHC-S7AV stereo-installatie bestaat uit de volgende componenten: – Audio/video-versterker – Radio-ontvanger (tuner) – Compact disc speler – Cassettedeck – Luidsprekersysteem • Voorluidsprekers • Middenluidspreker • Achterluidsprekers TA-S7AV ST-S5 CDP-S3 TC-S3 SS-S9 SS-CT270 SS-RS270 Inhoudsopgave Plaats en functie van de bedieningsorganen Stereo-apparatuur .................................. 4 Afstandsbediening ................................. 6 Voorbereidingen Aansluiten van de stereo-installatie ....... 7 Twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening plaatsen ..... 9 Voorbereidingen voor meerkanaals akoestiekweergave ........................ 10 Gelijkzetten van de klok ...................... 13 Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand .... 13 Een CD inleggen Compact disc weergave ....................... 14 Een CD afspelen — Normale weergave/herhaalde weergave/willekeurige weergave .. 14 Muziekstukken van CD’s programmeren — Programma-weergave .............. 15 Gebruik van het CD uitleesvenster ...... 16 Tuner voor radio-ontvangst Voorinstellen van radiozenders ........... 17 Luisteren naar de radio — Geheugenafstemming ............... 17 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)* .... 18 Cassette-weergave en opname Een cassette inleggen ........................... 19 Een cassette afspelen ........................... 19 Een cassette opnemen — CD synchroon-opname/versneld kopiëren/handmatig opnemen/ programma-montage ..................... 20 Schakelklok-opname van radio-uitzendingen ......................... 21 Geluidsinstellingen Versterken van de weergave ................ 23 Keuze van een klankbeeld of geluidseffect .................................. 23 Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen ................. 25 Bijregelen van de klankbeelden .......... 25 Andere handige functies Omschakelen van de spectrum analyzer aanduidingen ................... 29 Keuze van de helderheid van het uitleesvenster ................................. 29 Gerust in slaap vallen met muziek — Sluimerfunctie .......................... 29 Ontwaken met muziek — Dagelijkse wekfunctie .............. 29 NL Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur Aansluiten van audio-apparatuur ......... 31 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ......................... 32 Verhelpen van storingen ...................... 33 Technische gegevens ........................... 35 Tabel voor de instellingen met de SUR, EQ en SET UP toetsen ........ 38 Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden ...................... 39 * Alleen voor het Europese model. 3NL Plaats en functie van de bedieningsorganen De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde. Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes ( ) aangegeven bladzijnummers. Stereo-apparatuur Audio/video-versterker 1 2 3 A B 4 5 6 7 C O p P o qg qf qdqs qaq; 98 CINEMA STUDIO A–C 3 (24) DIGITAL 7 (31, 35) ENTER/O/o/P/p 2 (10, 12, 13, 15, 21, 22, 26–30) EQ qa (27) EQ ON/OFF qs (10, 27) FILE SELECT q; (23, 28) FUNCTION 6 (10, 14, 15, 20, 21, 31) Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES) qg Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL DECODING) 4 (25) MIC LEVEL (niet op het Europese model) 8 (31) Microfoon-aansluiting (MIC) (niet op het Europese model) 9 (31) SET UP qd (10, 12, 26, 28, 29) SUR qf (25) VOLUME 5 @/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (9, 10, 17, 35) Radio-ontvanger (tuner) qh wh 4NL wg wf qjqk ql w; – + – + wd ws wa CLOCK/TIMER wg (13, 21, 29) DISPLAY qh (13, 16, 18, 29, 35) ENTER w; (17, 18) Infrarood-ontvanger wh PRESET +/– ws (17, 18) Programmatypetoets (PTY) (Alleen op het Europese model) wa (18) STEREO/MONO qj (17) TIMER SELECT wf (22, 30) TUNER/BAND wd (17) TUNER MEMORY qk (17) TUNING +/– ql (17) Compact disc speler 1 ek 2 3 ej m M . > H S es ed x eh eg ef DISC 1–3 ek (14, 15, 21) DISC 1–3 indicatorlampjes ej DISC 1–3 Z (uitwerptoets) wl (14) PLAY MODE wj (14, 15, 21) REPEAT wk (14) N (weergavetoets) eh (14, 15) X (pauzetoets) eg (14) x (stoptoets) ef (14, 20) . (terugspringtoets) ed (14, 15, 21) > (vooruitspringtoets) es (14, 15, 21) m (terugzoektoets) e; (14) M (vooruitzoektoets) ea (14) Plaats en functie van de bedieningsorganen e; ea wj wkwl Cassettedeck th tg tf td ts ta > . h h x x el r; ra rs rd A A rf M m H h AUTO REVERSE H t;rl h AUTO REVERSE H rkrjrhrg M > m . H CD SYNC rh (20, 21) DIRECTION t; (19, 20, 21) DOLBY NR rl (19, 20) EDIT rk (21) HI-DUB rj (20) REC PAUSE/START rg (20, 21) – Cassettedeck A – N (voorwaartse weergavetoets) tf (19, 35) n (terugwaartse weergavetoets) td (19, 35) x (stoptoets) ts (19) M/> (vooruitzoektoets/ vooruitspringtoets) th (19) m/. (terugzoektoets/ terugspringtoets) tg (19) Z (uitwerptoets) ta (19) – Cassettedeck B – N (voorwaartse weergavetoets) ra (19, 20, 35) n (terugwaartse weergavetoets) rs (19, 20, 35) x (stoptoets) rd (19, 20) M/> (vooruitzoektoets/ vooruitspringtoets) el (19) m/. (terugzoektoets/ terugspringtoets) r; (19) Z (uitwerptoets) rf (19) 5NL Afstandsbediening 1 2 3 es ea e; wl wk wj wh wg H hH hH . > x m M X O P p 4 5 6 7 8 9 q; qa o wf wd ws wa w; ql qk CD H es (14, 15) CHECK 5 (15) CLEAR 6 (15) CLOCK/TIMER SELECT qj (30) CLOCK/TIMER SET qk (13, 21, 29) DBFB qg (23) DISPLAY ws (13, 16, 18, 29, 35) D.SKIP 4 (14) ENTER wg (10, 12, 13, 15, 17, 18, 21, 22, 26–30) EQ qd (27) EQ ON/OFF qf (10, 28) FUNCTION wf (10, 14, 15, 20, 21, 31) GROOVE wa (23) 6NL qs qd qf qg qh qj SET UP qs (10, 12, 26, 28, 29) SLEEP 7 (29) SUR wd (25) TAPE A hH ea (19, 35) TAPE B hH e; (19, 20, 35) TUNER/BAND wl (17) TUNING + 9 (17) TUNING – wh (17) TV CH +/– ql TV VOL +/– w; TV @/1 2 TV/VIDEO 1 VOL +/– qh FUNCTIETOETSEN MET STANDAARDSYMBOLEN @/1 (aan/uit-schakelaar) 3 X (pauzetoets) q; x (stoptoets) 8 . (terugspringtoets) wk > (vooruitspringtoets) wj m (terugzoektoets) wh M (vooruitzoektoets) 9 O/o/P/p qa Voorbereidingen Aansluiten van de stereo-installatie Voor het aansluiten stelt u de apparatuur op zoals hieronder aangegeven. FM antenne AM kaderantenne Rechter achterluidspreker Linker achterluidspreker Middenluidspreker 4 5 6 Voorbereidingen Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 tot 8 om de stereo-installatie aan te sluiten met de bijgeleverde snoeren en accessoires. 4 Radioontvanger (tuner) 1 2D 2A 2B Audio/videoversterker 3 7 8 45 Compact disc speler 2C Cassettedeck 3 Rechter voorluidspreker 2E 3 Linker voorluidspreker wordt vervolgd 7NL Aansluiten van de stereo-installatie (vervolg) 1 Sluit de CD-speler en de tuner aan met de optische kabel. Verbind de OPTICAL OUT stekkerbus van de CD-speler met de OPTICAL IN stekkerbus van de tuner. 1 Trek eerst het beschermdopje uit de stekkerbus. OPTICAL IN 3 Sluit de voorluidsprekers aan. Verbind de luidsprekersnoeren met de FRONT SPEAKER aansluitbussen. Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening. R L + – Rood/eenkleurig (3) FROM CDP-S3 Zwart/gestreept (#) 4 Sluit de achterluidsprekers aan. Verbind de luidsprekersnoeren met de REAR SPEAKER aansluitbussen. 2 Sluit de optische kabel aan. Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening. R OPTICAL IN + + FROM CDP-S3 L – Grijs/eenkleurig (3) Zwart/gestreept (#) 2 Sluit de platte lintkabels stevig aan op de SYSTEM CONTROL stekkerbussen, zodat de stekkers vastklikken. Maak de aansluiting op de stekkerbussen van dezelfde kleur, in de volgorde die staat aangegeven op het achterpaneel. A SYSTEM CONTROL 1 (rood) Voor het aansluiten van de tuner op de audio/video-versterker. B SYSTEM CONTROL 2 (blauw) Voor het aansluiten van de tuner op de audio/video-versterker. C SYSTEM CONTROL 3 (zwart) Voor het aansluiten van de CD-speler op de tuner. D SYSTEM CONTROL 4 (zwart) Voor het aansluiten van de tuner op het cassettedeck. E SYSTEM CONTROL 5 (wit) Voor het aansluiten van het cassettedeck op de CD-speler. Losmaken SYSTEM CONTROL 3 FROM CDP-S3 8NL 5 Sluit de middenluidspreker aan. Verbind de luidsprekersnoeren met de CENTER SPEAKER aansluitbussen. Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening. R + + L – Grijs/eenkleurig (3) Zwart/gestreept (#) 6 Sluit de FM/AM antennes aan. Tip Zet de AM kaderantenne in elkaar en sluit hem daarna aan. U kunt de componenten opstellen zoals hieronder getoond. In dat geval maakt u eerst de opstelling en daarna sluit u de componenten pas aan. Radio-ontvanger (tuner) Compact disc speler AM AM kaderantenne FM 75 Audio/video-versterker Strek de FM-draadantenne zover mogelijk horizontaal uit. Aansluitbus type B AM kaderantenne AM Cassettedeck Voorbereidingen Aansluitbus type A Aanbrengen van de voetjes onder de midden- en achterluidsprekers Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes onder de midden- en achterluidsprekers, om te zorgen dat ze stevig staan en niet kunnen wegglijden. FM 7 CO 5 AX IA L Strek de FM-draadantenne zover mogelijk horizontaal uit. 7 Bij de modellen met een spanningskiezer, stelt u deze VOLTAGE SELECTOR schakelaar in op het voltage van het plaatselijk lichtnet. VOLTAGE SELECTOR 230-240V 220V 120V 8 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. In het uitleesvenster begint nu een demonstratie van de mogelijkheden van het apparaat. Wanneer u op de ?/1 aan/uitschakelaar drukt, wordt de stereo-installatie ingeschakeld en stopt automatisch de demonstratie. Als het netsnoer met de bijgeleverde verloopstekker niet in het stopcontact past, verwijdert u dan de verloopstekker (alleen voor de modellen met een verloopstekker). Opmerkingen • Houd de antennes en antennesnoeren uit de buurt van de luidsprekersnoeren, om storing in de radioontvangst te voorkomen. • Plaats de achterluidsprekers niet bovenop een TV-toestel. Ze zouden storing in de kleurweergave op het TV-scherm kunnen veroorzaken. • Sluit in elk geval beide achterluidsprekers aan, links en rechts. Een enkele achterluidspreker zal geen geluid geven. Twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening plaatsen ] } } ] Tip Als de stereo-installatie niet meer goed op de afstandsbediening reageert, vervangt u dan beide batterijen door nieuwe. Opmerking Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. wordt vervolgd 9NL Twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening plaatsen (vervolg) Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats B Voor vervoer of verplaatsen van de stereo-installatie Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het CD-mechanisme te beschermen. A C 2 Houd de EQ ON/OFF toets ingedrukt en druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar totdat de aanduiding “LOCK” oplicht. 3 Laat eerst de ?/1 aan/uit-schakelaar los en dan de EQ ON/OFF toets. 4 Trek de stekker uit het stopcontact. C 90° 1 Schakel de stereo-installatie in en draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op “CD”. Zorg dat er geen disc meer in de CD-speler zit. A 45° 20° Opmerking Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. Keuze van de luidsprekerparameters 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “SP. SETUP”. Voorbereidingen voor meerkanaals akoestiekweergave Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand van uw luisterplaats (A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A). U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast, afhankelijk van de vorm van uw kamer, enz. Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats A 45° C C 90° 10NL 20° versterker of de afstandsbediening). 4 Druk enkele malen op de P of p toets om de parameter te kiezen die u wilt bijregelen. Zie de tabel op blz. 38 voor de luidsprekerparameters. 5 Druk enkele malen op de O of o toets om de gewenste afstelling te kiezen. De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd. 6 Herhaal de stappen 4 en 5 om alle gewenste luidsprekerparameters optimaal in te stellen. 7 Druk weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). x Aanwezigheid van een middenluidspreker (CENTER) • Sluit u een middenluidspreker aan, kies dan de stand “YES”. • Sluit u geen middenluidspreker aan, dan kiest u “NO”. Het geluidskanaal voor de middenluidspreker zal dan worden weergegeven via de voorluidsprekers. B A 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V x Aanwezigheid van achterluidsprekers (REAR) • Sluit u een stel achterluidsprekers aan, kies dan de stand “YES”. • Sluit u geen achterluidsprekers aan, dan kiest u “NO”. x Opstelling van de achterluidsprekers (R.PL.)* • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt. B • Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder naar achteren staan opgesteld, in het gebied B. A • Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers helemaal achteraan staan, in het gebied C. Deze instelling is alleen van invloed op de “VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding brandent). Met deze instelling zorgt u dat de luidsprekers de lage tonen zo effectief mogelijk weergeven. 90° A A 60° 30° B C B C 20° x Hoogte van de achterluidsprekers (R.HGT.)* Met deze parameter kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het gebied A. • Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied B. B 60 A 30 Voorbereidingen Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande afbeelding. Deze instelling is alleen van invloed op de “VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding brandent). * Deze parameters zijn niet beschikbaar als u voor de eerdere parameter “Aanwezigheid van achterluidsprekers (REAR)” de stand “NO” hebt gekozen. Uitleg Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” genre. Bij deze Digital Cinema Sound klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, zullen de “VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals ze zijn bedoeld indien u voor de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. wordt vervolgd 11NL Voorbereidingen voor meerkanaals akoestiekweergave (vervolg) Terugstellen van de luidspreker-instellingen x Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker (SUB W.) • Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V • Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. 4 Druk enkele malen op de P of p toets x Afstand van de voorluidsprekers (F.DIST.) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker of rechter) voorluidspreker (afstand A op pagina 10). versterker of de afstandsbediening). om in te stellen op “SP. SET. RESET”. 5 Druk weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Alle luidspreker-instellingen worden dan teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. x Afstand van de middenluidspreker (C.DIST.) Annuleren van het terugstellen Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker (afstand B op pagina 10). Druk op de SET UP toets. x Afstand van de achterluidsprekers (R.DIST.) Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker of rechter) achterluidspreker (afstand C op pagina 10). Uitleg U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! x Afstandseenheid (DIST.UNIT) 12NL om in te stellen op “RESET MENU”. Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “TEST TONE”. 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 4 Druk enkele malen op de O of o toets om in te stellen op “ON”. Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 5 Stel met de LEVEL parameters de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw voornaamste luisterplaats via alle luidsprekers even luid klinkt (zie blz. 26). 6 Om de testtoon uit te schakelen, herhaalt u de stappen 1 t/m 3 en dan drukt u enkele malen op de O of o toets om in te stellen op “OFF”. Opmerkingen • Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de ingestelde balans en geluidssterkte. • Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen op het voorpaneel van de stereo-installatie, willen wij u toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen vanaf uw favoriete luisterplaats, met de SET UP toets van de afstandsbediening. Gelijkzetten van de klok CLOCK/TIMER SET toets van de afstandsbediening). Als u de tijd voor het eerst instelt, kunt u nu direct doorgaan met stap 5. 3 Druk enkele malen op de O of o toets om in te stellen op “CLOCK SET”. 4 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 5 Druk enkele malen op de O of o toets om het juiste uur in te stellen. 6 Druk weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 7 Druk enkele malen op de O of o toets om de juiste minuut in te stellen. 8 Druk tenslotte weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Tip Als u een vergissing bemerkt of de tijdinstelling wilt wijzigen, zult u weer bij stap 2 moeten beginnen. Opmerking De tijdinstelling vervalt wanneer de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt. Druk enkele malen op de DISPLAY toets wanneer de stereo-installatie uit staat, totdat de stroombesparingsstand wordt aangegeven. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de stand van de stereo-installatie als volgt: Voorbereidingen 1 Schakel de stereo-installatie in. 2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand demonstratie t klok t stroombesparingsstand Uitschakelen van de stroombesparingsstand Druk eenmaal op de DISPLAY toets om de demonstratie te starten of tweemaal om de tijdsaanduiding te zien. Tips • Het ?/1 spanningslampje blijft ook in de stroombesparingsstand branden. • De schakelklok-functies zullen ook in de stroombesparingsstand nog gewoon werken. Opmerking In de stroombesparingsstand zullen de volgende functies niet werken: – Gelijkzetten van de klok. – Omschakelen van het AM afsteminterval (uitgezonderd de modellen voor Europa en het Midden-Oosten). – Inschakelen van de stereo-installatie met een druk op een functiekeuzetoets. 13NL Een CD inleggen 3 Druk op de N (CD) weergavetoets (of op de CD H weergavetoets van de afstandsbediening). Compact disc weergave 1 Druk op een van de DISC 1–3 Z open/ sluit-toetsen. Tip Tijdens weergave kunt u de afspeelfunctie niet omschakelen. De disc-lade schuift open. 2 Leg een compact disc in de lade met de label-kant boven. Voor het afspelen van een 8-cm CDsingletje plaatst u dit in de binnenste uitsparing van de disc-lade. 1 2 3 m M . > H S Andere bedieningsfuncties Voor het Doet u het volgende Stoppen met afspelen Drukt u op de x (CD) stoptoets. Pauzeren van de weergave Drukt u op de X pauzetoets. Nogmaals drukken om door te gaan met afspelen. Kiezen van een muziekstuk Drukt u tijdens afspelen of in de pauzestand op de > (CD) toets (om verder te zoeken) of de . (CD) toets (om terug te zoeken). Opzoeken van een muziekpassage Houdt u tijdens afspelen de M of m (CD) toets ingedrukt en laat u de toets los bij het gezochte punt. x Om nog meer discs af te spelen, drukt u op de Z open-toetsen voor de andere discs om de disc-lade te openen. 3 Druk op dezelfde toets om de disc-lade te sluiten. Een CD afspelen — Normale weergave/herhaalde weergave/willekeurige weergave Met deze stereo-installatie kunt u compact discs met verschillende afspeelfuncties weergeven. Nummer disc-uitsparing Muziekstuknummer Speelduur 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te Kiezen van een CD Drukt u op de betreffende DISC terwijl de weergave 1–3 toets (of op de D.SKIP toets van de afstandsbediening). is gestopt Overschakelen van een andere geluidsbron naar CD-weergave Drukt u op de betreffende DISC 1–3 toets (automatische geluidsbron-keuze). Herhaaldelijk afspelen van een disc (herhaalde weergave) Drukt u op de REPEAT toets tijdens afspelen totdat er “REPEAT” of “REPEAT 1” wordt aangegeven. REPEAT*: voor weergave van alle muziekstukken op de CD’s, tot 5 maal de hele reeks. REPEAT 1: voor herhalen van een enkel muziekstuk. Om de herhaalde weergave uit te schakelen, drukt u weer op de REPEAT toets totdat de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding dooft. Drukt u op de betreffende DISC 1–3 Z toets. stellen op “CD”. 2 Druk terwijl het afspelen gestopt is enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de gewenste afspeelfunctie in het uitleesvenster wordt aangegeven. 14NL Stel in op Voor weergave van ALL DISCS Alle CD’s in de disc-lade achtereen. 1 DISC De gekozen CD in de gewone nummervolgorde. Verwijderen van een compact disc ALL DISCS SHUFFLE De muziekstukken op alle CD’s in willekeurige volgorde. *Deze functie is niet te gebruiken tijdens de ALL DISCS SHUFFLE willekeurige weergave. 1 DISC SHUFFLE De muziekstukken van de gekozen CD in willekeurige volgorde. Opmerking PROGRAM Muziekstukken van alle CD’s in een door u gekozen volgorde (zie “Muziekstukken van CD’s programmeren” op blz. 15). Probeer nooit de disc-lade dicht te drukken, want de CD-speler zou daardoor defect kunnen raken. Voor het sluiten van de disc-lade drukt u op een van de DISC 1–3 Z open/sluit-toetsen. Muziekstukken van CD’s programmeren — Programma-weergave 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op “CD” en plaats een of meer compact discs. Drukt u Uitschakelen van de programmaweergave enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “1 DISC” of “ALL DISCS” in het uitleesvenster verschijnt. Controleren van de afspeelvolgorde enkele malen op de CHECK toets van de afstandsbediening. Na het laatste nummer verschijnt er “CHECK END” in het uitleesvenster. Wissen van het laatste muziekstuk uit uw programma op de CLEAR wistoets van de afstandsbediening terwijl het afspelen is gestopt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt het laatste muziekstuk uit uw programma gewist. Wissen van een ander muziekstuk uit uw programma enkele malen op de CHECK toets van de afstandsbediening totdat het te wissen nummer wordt aangegeven en dan drukt u op de CLEAR wistoets van de afstandsbediening. Toevoegen van een muziekstuk terwijl het afspelen is gestopt 1 Drukt u op een van de DISC 1–3 toetsen om een CD te kiezen. 2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “PROGRAM” in het uitleesvenster oplicht. 3 Druk op de DISC 1–3 toets om een compact disc te kiezen. Om alle muziekstukken van een CD in één keer samen te programmeren, gaat u door naar stap 5 wanneer er “AL” in het uitleesvenster verschijnt. 4 Druk enkele malen op de . of > (CD) toets totdat het gewenste muziekstuknummer wordt aangegeven. Nummer discuitsparing Muziekstuknummer Een CD inleggen U kunt een muziekprogramma samenstellen van maximaal 25 muziekstukken van alle geplaatste CD’s, in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. Voor het 2 Drukt u enkele malen op .of > (CD) om een nummer te kiezen. 3 Drukt u op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Speelduur Tips 5 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Hiermee programmeert u de gekozen muziek. Het programma-volgnummer verschijnt, met daarna de totale speelduur. 6 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 t/m 5. • Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een druk op de N (CD) weergavetoets kunt u hetzelfde programma nogmaals weergeven. • Als er tijdens het programmeren in plaats van de totale speelduur alleen “--.--” streepjes verschijnen, dan: – hebt u een muziekstuknummer boven de 20 gekozen. – overschrijdt de totale speelduur de 100 minuten. Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen van andere muziekstukken van dezelfde disc. 7 Druk op de N (CD) weergavetoets (of de CD H toets van de afstandsbediening). 15NL Gebruik van het CD uitleesvenster U kunt de resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk of van de gehele CD in het uitleesvenster controleren. Wanneer er een CD TEXT disc is geplaatst, kunt u de tekst daarvan, zoals de disc-titel, muziektitels en de naam van de artiest(en) in het uitleesvenster zien. Zodra het apparaat een geplaatste CD TEXT disc waarneemt, verschijnt de aanduiding “CD TEXT” in het uitleesvenster. Druk op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Tijdens normale weergave Verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk t Resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk t Resterende speelduur van de gehele compact disc (tijdens “1 DISC” weergave) of “--.--” (tijdens “ALL DISCS” weergave) t Titel van het weergegeven muziekstuk* t Tijdsaanduiding (8 seconden lang) t Gekozen geluidseffect (8 seconden lang) Wanneer het afspelen gestopt is Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur** t Titel van de CD* t Gewone tijdsaanduiding (8 seconden lang) t Gekozen geluidseffect (8 seconden lang) * Alleen bij CD TEXT discs (bepaalde lettertekens kunnen worden weggelaten). Afhankelijk van de disc kan soms niet alle CD TEXT informatie worden getoond. Als een disc meer dan 20 muziekstukken bevat, zal de CD TEXT informatie niet worden aangegeven voor de nummers 21 en hoger. ** Als de programma-weergave is gekozen en er zijn nummers van een CD geprogrammeerd, dan worden het laatst geprogrammeerde muziekstuknummer, de totale programmaspeelduur en het totale aantal geprogrammeerde nummers getoond. 16NL Tuner voor radio-ontvangst Omschakelen van het AM afsteminterval (uitgezonderd de modellen voor Europa en het Midden-Oosten) Voorinstellen van radiozenders In het afstemgeheugen kunt u 20 FM zenders vastleggen en 10 AM zenders. 1 Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets om te kiezen voor de FM of AM afstemband. totdat de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster verschijnt. Het doorzoeken van de afstemband stopt zodra er goed op een zender is afgestemd. Het uitleesvenster geeft dan “TUNED” aan (en ook “STEREO” als er een stereo uitzending wordt ontvangen). MHz 3 Druk op de TUNER MEMORY toets. In het uitleesvenster gaat een voorinstelnummer knipperen. De radiozenders worden vastgelegd vanaf het voorinstelnummer 1. Voorinstelnummer Luisteren naar de radio — Geheugenafstemming Tuner voor radio-ontvangst 2 Houd de TUNING + of – toets ingedrukt Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige verkoopgebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd vervolgens de ENTER toets (op de tuner) ingedrukt en schakel zo de stroom weer in. Laat eerst de ?/1 aan/ uit-schakelaar los en daarna de ENTER toets (van de tuner). Druk nogmaals op de ?/1 aan/uit-schakelaar. Het AM afsteminterval is dan omgeschakeld. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te schakelen, herhaalt u de bovenstaande stappen. Hiervoor zult u eerst een aantal radiozenders moeten vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner (zie “Voorinstellen van radiozenders”). 1 Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets om in te stellen op de gewenste afstemband. MHz 4 Druk op de ENTER toets (op de tuner of 2 Druk enkele malen op de PRESET + of – toets om af te stemmen op de gewenste voorkeurzender. de afstandsbediening). Voorinstelnummer Afstemfrequentie De zender wordt vastgelegd onder het aangegeven nummer. 5 Herhaal de stappen 1 t/m 4 om nog MHz andere zenders vast te leggen. Afstemmen op een zender die te zwak is voor automatische afstemming Voor het Doet u het volgende Uitschakelen van de radio Druk op de ?/1 schakelaar. Druk enkele malen op de TUNING + of – toets om handmatig op de gewenste zender af te stemmen. Luisteren naar radiozenders die niet zijn vastgelegd Vastleggen van een nieuwe zender onder een al gebruikt voorinstelnummer Druk bij stap 2 enkele malen op de TUNING + of – toets (voor handmatig afstemmen) of houd de TUNING + of – toets langer ingedrukt (voor automatisch afstemmen). Begin weer vanaf stap 1. Na stap 3 drukt u eerst enkele malen op de PRESET + of – toets om het gewenste voorinstelnummer te kiezen en dan volgt u de aanwijzingen verder vanaf stap 4. Tip De vastgelegde voorkeurzenders blijven ongeveer een halve dag in het afstemgeheugen bewaard als de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt. Tips • Als een FM stereo radio-uitzending met teveel storing doorkomt, drukt u enkele malen op de STEREO/MONO toets, totdat de aanduiding “MONO” oplicht. De radio-ontvangst zal niet meer in stereo zijn, maar wel beter klinken. • Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen verschillende antenne-opstellingen uit te proberen. 17NL Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (Alleen voor het Europese model) Wat is het Radio Data Systeem? Het Radio Data Systeem (kortweg RDS) is een speciale radio-informatiedienst waarmee radiozenders naast hun gewone radioprogramma’s allerlei nuttige informatie kunnen uitzenden. De tuner van deze stereoinstallatie biedt handige functies zoals zendernaam-aanduidingen en het opzoeken van zenders aan de hand van het programmatype. De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet duidelijk doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Ontvangst van RDS radiouitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM afstemband. Bij ontvangst van een zender die RDS informatie uitzendt, verschijnt automatisch de zendernaam in het uitleesvenster. Controleren van de RDS informatie Druk op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster kringsgewijze als volgt: Zendernaam* t Afstemfrequentie t Programmatype* t Tijdsaanduiding t Gekozen geluidseffect * Als de RDS uitzending niet duidelijk genoeg ontvangen wordt, kan de zendernaam niet in het uitleesvenster worden aangegeven. Opzoeken van een radiozender aan de hand van het programmatype (PTY) U kunt een FM radiozender van uw keuze opzoeken door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner stemt dan af op een uitzending van het gekozen type, verzorgd door een van de RDS zenders die zijn vastgelegd in het afstemgeheugen van de tuner. De beschikbare programmatypen zijn NEWS (nieuws), AFFAIRS (actualiteiten), INFORMATION (diverse informatie), SPORT (wedstrijdverslagen e.d.), EDUCATION (educatieve programma’s), DRAMA (hoorspelen), CULTURE (culturele aangelegenheden), SCIENCE (wetenschap), VARIED (vraaggesprekken, quizprogramma’s en amusement), POP (popmuziek), ROCK (rockmuziek), EASY MUSIC (easy-listening achtergrondmuziek), L.CLASSICAL (lichte klassieke muziek), S.CLASSICAL (serieuze klassieke muziek), OTHER MUSIC (overige muziek), WEATHER (weerbericht), FINANCE (beursberichten, zakennieuws), CHILDREN (kinderprogramma’s), SOCIAL (sociale vraagstukken e.d.), RELIGION (godsdienst en religie), PHONE IN (forum voor telefonische reacties), TRAVEL (reisprogramma’s), LEISURE (vrijetijdsbesteding), JAZZ (geïmproviseerde muziek), COUNTRY (country & western muziek), NATION (nationale of streekmuziek), OLDIES (hits van vroeger), FOLK (volksmuziek), DOCUMENTARY (documentaires), ALARM TEST (testsignaal voor nooduitzendingen), ALARM-ALARM (nooduitzendingen over natuurrampen e.d.) en NONE (programma’s die in geen van deze categorieën passen). 1 Druk tijdens het luisteren naar de radio op de PTY toets. 2 Druk enkele malen op de PRESET + of – toets om te kiezen voor het gewenste programmatype. 3 Druk op de ENTER toets (van de tuner of de afstandsbediening). De aanduiding “SEARCH” en het gekozen programmatype knipperen nu om en om in het uitleesvenster. Wanneer de tuner een zender vindt die het gekozen programmatype uitzendt, gaat de zendernaam knipperen. 4 Druk enkele malen op de PRESET + of – toets als u verder wilt zoeken naar een volgende zendernaam. 5 Druk op de ENTER toets (van de tuner of de afstandsbediening) als u de zendernaam ziet van een zender waarnaar u wilt blijven luisteren. Uitschakelen van de PTY zoekfunctie Druk nogmaals op de PTY toets. Opmerking NL 18 De aanduiding “NO PTY” verschijnt als er geen zender te vinden is die het door u gekozen programmatype uitzendt. Cassette-weergave en opname Tip Een cassette inleggen 1 Druk op de Z uitwerptoets (van deck A of deck B) 2 Plaats een cassette in de houder van deck A of B. Cassette inleggen met de kant voor opname/weergave naar voren gericht. h AUTO REVERSE H M > m . H h x Het begin van een muziekstuk opzoeken (AMS* zoekfunctie) Druk tijdens afspelen even vaak op de . of > toets (van deck A of B) als het aantal nummers dat u vooruit (of terugwaarts) wilt verspringen. De zoekrichting, + (vooruit) of – (terugwaarts) en het aantal te verspringen nummers (1-9) wordt in het uitleesvenster aangegeven. Bijvoorbeeld: 2 nummers verder zoeken Een cassette afspelen In dit apparaat kunt u TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO2-band) of TYPE IV (metaalband) cassettes gebruiken. Het cassettedeck neemt automatisch de geplaatste bandsoort waar. 1 Plaats de af te spelen cassette. 2 Druk enkele malen op de DIRECTION toets om in te stellen op g voor afspelen van één cassettekant, op j voor beide cassettekanten of op RELAY* (estafette) voor afspelen van beide cassettes achtereen. * Automatische Muziek Sensor Opmerking De AMS zoekfunctie kan niet altijd goed werken in de volgende gevallen: – Als de pauzes tussen de muziekstukken minder dan 4 seconden lang zijn. – Als de stereo-installatie te dicht bij een televisietoestel staat. Cassette-weergave en opname A Als u in zachtere passages met hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis wilt verminderen, drukt u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding “DOLBY NR” in het uitleesvenster oplicht. 3 Druk op de N weergavetoets (van deck A of B) (of op TAPE A hH of TAPE B hH van de afstandsbediening). Het afspelen van de cassette begint. Druk op de n achterkant-weergavetoets (van deck A of B) als u de andere cassettekant wilt horen. Bij gebruik van de afstandsbediening drukt u nogmaals op de TAPE A hH of TAPE B hH toets. Na keuze van j voor beide kanten of RELAY zal het cassettedeck automatisch stoppen na het 5 maal herhalen van het totaal. * De RELAY estafette-weergave houdt altijd deze volgorde aan: deck A (voorkant) t deck A (achterkant) t deck B (voorkant) t deck B (achterkant) Voor het Doet u het volgende Stoppen met afspelen Drukt u op de x stoptoets (van deck A of B). Snel vooruit- of terugspoelen Drukt u op de m of M toets (van deck A of B) wanneer het afspelen is gestopt. Uitnemen van de cassette Drukt u op de Z uitwerptoets (van deck A of B). 19NL Een cassette opnemen — CD synchroon-opname/versneld kopiëren/handmatig opnemen/programmamontage U kunt geluidsopnamen maken van compact discs, cassettes, de radio of een andere aangesloten geluidsbron. Hiervoor kunt u TYPE I (normaalband) of TYPE II (metaalband) cassettes gebruiken. Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld. Stap Opnemen van een compact disc (CD synchroon-opname) Kopiëren van een cassette (versneld kopiëren) Handmatig opnemen 1 Plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B. 2 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op “CD”. Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op “TAPE A”. Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de geluidsbron voor opname. 3 Plaats de compact disc die u wilt opnemen. Plaats de cassette die u wilt kopiëren in deck A. Breng de geluidsbron in gereedheid voor opname. 4 Druk op de CD SYNC toets. Druk op de HI-DUB toets. Druk op de REC PAUSE/START toets. Cassettedeck B komt in gereedheid voor opnemen. De aanduiding “REC” knippert in het uitleesvenster. Als u in zachtere passages met hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis wilt verminderen, drukt u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding “DOLBY NR” in het uitleesvenster oplicht. 5 Druk enkele malen op de DIRECTION toets om in te stellen op g voor het opnemen op één cassettekant. Stel in op j (of op RELAY) voor opnemen op beide cassettekanten. 6 Druk op de REC PAUSE/START toets. Het opnemen begint. 7 Start de weergave van de op te nemen geluidsbron. Voor het Drukt u op Stoppen met opnemen de x stoptoets (CD of deck B). Pauzeren van de opname* de REC PAUSE/START toets. * Alleen bij handmatig opnemen. Tips • Als u wilt beginnen met opnemen aan de achterkant van de cassette, drukt u na stap 4 (met cassettedeck B in de opnamepauzestand) op de n of N toets (van deck B). 20NL • Om op te nemen op beide cassettekanten dient u altijd te beginnen aan de voorkant. Als u begint aan de achterkant van de cassette, zal het opnemen stoppen aan het eind van die kant. • (Alleen voor versneld kopiëren) Als u voor de omkeerfunctie j kiest terwijl de beide cassettes verschillend van lengte zijn, zullen de cassettes in beide decks afzonderlijk van richting veranderen. Als u de RELAY stand kiest, zal de band in beide decks tegelijk van richting veranderen. Opmerking Het klankbeeld wordt automatisch omgeschakeld naar 2CH STEREO zodra u begint met opnemen. Opnemen van bepaalde muziekstukken van een CD in zelf gekozen volgorde 8 Druk enkele malen op de DIRECTION toets om — Programma-montage 9 Druk op de REC PAUSE/START toets. Tijdens het samenstellen van een muziekprogramma voor opname mag de totale speelduur van de gekozen muziekstukken de speelduur van beide cassettekanten niet overschrijden. 1 Plaats een of meer compact discs, leg 2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “PROGRAM” in het uitleesvenster oplicht. 3 Druk op een van de DISC 1–3 toetsen om een compact disc te kiezen. Om alle muziekstukken van een CD in één keer samen te programmeren, gaat u door naar stap 5 wanneer er “AL” in het uitleesvenster verschijnt. 4 Druk enkele malen op de . of > (CD) toets totdat het gewenste muziekstuknummer wordt aangegeven. Nummer discMuziekstuknummer uitsparing Speelduur Het opnemen begint. Uitschakelen van de programma-montage Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “1 DISC” of “ALL DISCS” in het uitleesvenster verschijnt. Tip Om de benodigde bandlengte voor het opnemen van een compact disc te controleren, drukt u op de EDIT toets nadat u de compact disc hebt ingelegd en op CD weergave hebt ingesteld. De vereiste bandlengte voor de gekozen CD wordt aangegeven, gevolgd door de totale speelduur voor cassettekant A en kant B (Bandlengte-montage). Opmerking De bandlengte-montage is niet te gebruiken voor discs met 21 of meer muziekstukken. Als u dat probeert, verschijnt er “CANNOT EDIT” in het uitleesvenster. Schakelklok-opname van radio-uitzendingen Voor het opnemen met de schakelklok zult u eerst de ingebouwde klok gelijk moeten zetten (zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 13) en de radiozenders moeten voorinstellen (zie “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 17). Cassette-weergave en opname een voor opnemen geschikte cassette in deck B en en draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op “CD”. in te stellen op g voor het opnemen op één cassettekant. Stel in op j (of op RELAY) voor opnemen op beide cassettekanten. 1 Stem af op een vooringestelde radiozender (zie “Luisteren naar de radio” op blz. 17). 5 Druk op de ENTER toets (van de A/V versterker of de afstandsbediening). Hiermee programmeert u de gekozen muziek. Het programma-volgnummer verschijnt, met daarna de totale speelduur. 6 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 t/m 5. Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen van andere muziekstukken van dezelfde disc. 7 Druk op de CD SYNC toets. Cassettedeck B komt in gereedheid voor opnemen. Als u in zachtere passages met hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis wilt verminderen, drukt u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding “DOLBY NR” in het uitleesvenster oplicht. In het uitleesvenster gaat de aanduiding “REC” knipperen. 2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de CLOCK/TIMER SET toets van de afstandsbediening). De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt. 3 Druk enkele malen op de O of o toets om in te stellen op “REC SET” en druk dan op de ENTER toets. Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers gaan knipperen. 4 Kies de tijd waarop het opnemen moet beginnen. Druk enkele malen op de O of o toets om het juiste uur in te stellen en druk dan op de ENTER toets (van de A/V versterker of de afstandsbediening). De minuten-aanduiding gaat knipperen. Druk enkele malen op de O of o toets om de juiste minuut in te stellen en druk weer op de ENTER toets (van de A/V versterker of de afstandsbediening). Nu knippert weer de uren-aanduiding. wordt vervolgd 21NL Schakelklok-opname van radiouitzendingen (vervolg) 5 Stel de tijd in waarop het opnemen moet stoppen, volgens de aanwijzingen onder stap 4. Daarna verschijnt de begintijd, de eindtijd, de radiozender voor de op te nemen uitzending (bijv. “TUNER FM 5”) en dan ziet u weer de oorspronkelijke aanduidingen. 6 Plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B. 7 Schakel de stereo-installatie uit. Wanneer het opnemen begint, komt de geluidssterkte automatisch in de minimumstand. Voor het Doet u het volgende Controleren van de instellingen Drukt u op de TIMER SELECT toets (of de CLOCK/TIMER SELECT toets van de afstandsbediening), dan enkele malen op O of o om in te stellen op “REC SELECT” en druk dan op de ENTER toets (van de A/V versterker of de afstandsbediening). Wijzigen van de instellingen Begint u weer vanaf stap 1. Annuleren van de schakelklok-opname Drukt u op de TIMER SELECT toets (of de CLOCK/TIMER SELECT toets van de afstandsbediening), dan enkele malen op O of o om in te stellen op “TIMER OFF” en druk dan op de ENTER toets (van de A/V versterker of de afstandsbediening). Opmerkingen • Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd nog aan staat, zal de schakelklok-opname niet plaatsvinden. • Als u de sluimerfunctie voor automatisch uitschakelen gebruikt, zal de schakelklok-opname niet beginnen tot nadat de sluimerfunctie het apparaat heeft uitgeschakeld. • De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de gekozen opname-begintijd al worden ingeschakeld. 22NL Geluidsinstellingen Tips Versterken van de weergave Voor extra-stevige bassen (DBFB*) • U kunt ook een klankbeeld kiezen door op de P of p toets te drukken, ongeacht of de indicatorlampjes van de SUR en EQ toetsen branden of gedoofd zijn. • Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen met speciale geluidseffecten. Dolby Digital discs zijn herkenbaar aan het beeldmerk en Dolby Surround video’s aan het beeldmerk. Druk op de DBFB toets van de afstandsbediening. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: x 2-kanaals stereo (2CH STEREO) Druk op de GROOVE toets van de afstandsbediening. x Automatische Formaat Decodering (A.F.D.) DBFB ON y DBFB OFF * Dynamic Bass Feed-Back Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster kringsgewijze als volgt: GROOVE t V-GROOVE t OFF GROOVE: Het geluid wordt extra bekrachtigd en de curve van de grafiek-toonregeling aangepast. De DBFB basversterking wordt automatisch op volle sterkte ingesteld. V-GROOVE: Het geluid wordt bekrachtigd, de laagste tonen van de muziek worden extra versterkt en de curve van de grafiektoonregeling aangepast. De DBFB basversterking wordt automatisch op volle sterkte ingesteld. Keuze van een klankbeeld of geluidseffect Draai aan de FILE SELECT knop om het gewenste klankbeeld te kiezen. De naam van het klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. Zie de hierna volgende beschrijving van de klankbeelden en geluidseffecten. Deze neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste decodering, waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/ gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. Geluidsinstellingen Voor een krachtig totaalgeluid Hierbij geven alleen de linker en rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker geluid weer. Bij standaard 2-kanaals (stereo) geluidsbronnen wordt er helemaal geen akoestiekverwerking toegepast. Meerkanaalsgeluidsbronnen worden samengemengd tot de gewone twee kanalen. x Normale Surround akoestiek (NORMAL SURR.) Geluidsbronnen met meerkanaals Surround signalen worden net zo weergegeven als ze zijn opgenomen. Geluidsbronnen met 2-kanaals stereo geluid worden gedecodeerd met Dolby Pro Logic om akoestiekeffecten te bereiken. x Cinema Studio A (C. STUDIO A)1) Geeft de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment klassieke filmmontagestudio. x Cinema Studio B (C. STUDIO B)1) Geeft de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment filmgeluid-mengstudio, een van de meest geavanceerde studio’s in Hollywood. x Cinema Studio C (C. STUDIO C)1) Geeft de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment opnamestudio voor filmmuziek. wordt vervolgd 23NL Keuze van een klankbeeld of geluidseffect (vervolg) x Virtuele Multi-Dimensie (V.M.DIMENS.)2) Hierbij wordt met 3D ruimtelijke geluidsverwerking een heel stel “virtuele achterluidsprekers” boven normale luisterhoogte gesimuleerd, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Dit klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. x Virtuele Semi Multi-Dimensie (V.SEMI M.D.)2) Hierbij wordt met 3D ruimtelijke geluidsverwerking een heel stel “virtuele achterluidsprekers” gesimuleerd, op basis van het geluid van de linker en rechter voorluidsprekers, zonder dat er werkelijke achterluidsprekers gebruikt worden. Dit klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. x SMALL HALL3) Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. x LARGE HALL3) Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige concertzaal. x OPERA HOUSE3) Geeft de akoestiek van een operazaal. x JAZZ CLUB3) Geeft de sfeer van een typische jazz-club. x DISCO/CLUB3) Geeft de akoestiek van een discotheek/ dansclub. x CHURCH3) Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf. x LIVE HOUSE3) Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. 24NL x ARENA3) Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000 zitplaatsen. x STADIUM3) Geeft de sfeer van een live-concert in een openlucht-stadion. x GAME3) Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. 1) U kunt dit klankbeeld direct kiezen met een van de toetsen op het voorpaneel (CINEMA STUDIO A-C). 2) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. 3) Deze klankbeelden worden niet aangegeven, ook al draait u aan de FILE SELECT knop, als de tuner bezig is met het decoderen van DTS signalen. En als de tuner begint DTS signalen te decoderen terwijl er is ingesteld op een van deze klankbeelden, dan wordt het klankbeeld automatisch overgeschakeld naar “A.F.D.” (Automatische Formaat Decodering). Opmerkingen • De effecten die verkregen worden met behulp van “virtuele” luidsprekers kunnen soms wat storing in de weergave veroorzaken. • Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met “virtuele” luidsprekers zult u geen geluid direct uit de echte achterluidsprekers horen. • Om te luisteren naar gewone 2-kanaals (stereo) geluidsbronnen via de linker en rechter voorluidsprekers en een lagetonen-luidspreker, stelt u in op het “A.F.D.” of “2CH STEREO” klankbeeld. • Als u tijdens het opnemen een geluidsinstelling, zoals bijvoorbeeld het klankbeeld verandert, zal het opgenomen geluid bij dat punt even worden onderbroken. Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen L C R SL S SR U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de akoestiekparameters en de klankkleur van de voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. VIRTUAL PRO LOGIC dts DIGITAL 1 2 3 45 1 VIRTUAL: Deze aanduiding licht op wanneer er een klankbeeld met “virtuele” luidsprekers is gekozen. 3 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer de stereo-installatie signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital formaat. 4 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat Pro Logic signaalverwerking toepast op een 2-kanaals geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen voor een middenluidspreker en achterluidsprekers. De aanduiding licht echter niet op als u voor de aanwezigheid van achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen. 5 Weergavekanaal-aanduidingen: De letters in de vakjes (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er worden weergegeven. De vakjes rond de letters lichten op om aan te geven hoe het geluid is samengemengd en via welke luidsprekers het wordt weergegeven (afhankelijk van de luidspreker-instellingen). Bij akoestisch verruimde klankbeelden zoals “LARGE HALL” (grote zaal) of “SMALL HALL” (kleine zaal) voegt het systeem nagalm toe op basis van het inkomend geluid. L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C: middenluidspreker (MONO), SL: linksachter, SR: rechtsachter, S: achterluidsprekers (mono achterkanaal of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic verwerking). Bijvoorbeeld: Opnameformaat (voor/achter): 3/2 Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers Klankbeeld: A.F.D. C R SL S SR Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven (tenzij het apparaat langer dan ongeveer een week niet op een stopcontact aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Zie het overzicht op blz. 39 voor de parameters waarmee u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen. Voor de beste weergave van meerkanaals Surround Sound Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de aanwijzingen onder “Voorbereidingen voor meerkanaals akoestiekweergave” vanaf blz. 10 alvorens u een klankbeeld gaat aanpassen. Geluidsinstellingen 2 dts: Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. L Bijregelen van de klankbeelden Aanpassen van de akoestiekparameters Het SUR akoestiekmenu biedt een aantal parameters waarmee u allerlei verschillende aspecten van het gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor en kies er een klankbeeld bij. Het MULTI CHANNEL DECODING meerkanaals-decodeerlampje licht op terwijl de tuner bezig is met het decoderen van signalen die zijn opgenomen in een meerkanaals formaat. Als het gekozen klankbeeld instelbare akoestiekparameters bevat, licht de SUR toets op. wordt vervolgd 25NL Bijregelen van de klankbeelden (vervolg) Aanpassen van de luidsprekerniveau-parameters 2 Wanneer de SUR toets oplicht, drukt u Het SP. LEVEL menu biedt een aantal parameters wm u de luidsprekerbalans en de geluidssterkte van de afzonderlijke luidsprekers kunt bijregelen. De instellingen die u hiermee maakt, gelden voor alle klankbeelden. deze SUR toets in. De toets gaat knipperen en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Druk enkele malen op de O of o toets 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “SP. LEVEL”. om de gewenste afstelling te kiezen. 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd. 4 Druk enkele malen op de P of p toets om de 5 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). De SUR toets blijft branden. Zie de tabel op blz. 39 voor de akoestiekparameters. versterker of de afstandsbediening). parameter te kiezen die u wilt bijregelen. 5 Druk enkele malen op de O of o toets om de gewenste afstelling te kiezen. De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd. 6 Druk weer op de ENTER toets (op de x Effectniveau (EFFECT) Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het gekozen akoestiekeffect naar wens instellen. x Wandbekleding (WALL) Hiermee simuleert u de hardheid van de wandbekleding van uw kamer, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen: de S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding. De gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde wand (van hout). x Weerkaatsing (REVERB) Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren. De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte, zonder bijregeling. A/V versterker of de afstandsbediening). Zie de tabel op blz. 40 voor de luidsprekerniveau-parameters. x Balans van de voorluidsprekers (FRONT) Hiermee stelt u de weergave via de linker en rechter voorluidsprekers evenwichtig in. x Balans van de achterluidsprekers (REAR) Hiermee stelt u de weergave via de linker en rechter achterluidsprekers evenwichtig in. x Geluidssterkte van de achterluidsprekers (REAR) Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte van de linker en rechter achterluidsprekers. x Geluidssterkte van de middenluidspreker (CENTER) Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor de middenluidspreker. x Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB W.) Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor de speciale lagetonen-luidspreker. Opmerkingen 26NL • Als u voor de aanwezigheid van een middenluidspreker en achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen bij de oorspronkelijke luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u de balans en de geluidssterkte van de achterluidsprekers en de geluidssterkte van de middenluidspreker niet kunnen bijregelen. • Als u voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker de stand “NO” hebt gekozen bij de oorspronkelijke luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u de geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker niet kunnen bijregelen. x Laag Frequent Effect mengniveau (LFE) Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Bij “0 dB” wordt het volledige LFE signaal uitgestuurd op het mengniveau dat is gekozen door de opnamestudio-technicus. x Dynamiekcompressie (D.COMP.) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig om ‘s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. • In de “OFF” stand wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • In de “STD” stand wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudiotechnicus. Via het EQ (equalizer) menu kunt u de klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen) bijregelen voor de voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor en kies er een klankbeeld bij. Als het gekozen klankbeeld instelbare akoestiekparameters bevat, licht de EQ toets op. 2 Wanneer de EQ toets oplicht, drukt u deze EQ toets in. De toets gaat knipperen en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op de parameter (versterking (in dB) of frequentie (in Hz)) die u wilt bijregelen. 4 Druk enkele malen op de O of o toets om de gewenste afstelling te kiezen. De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd. 5 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). De EQ toets blijft branden. Zie de tabel op blz. 38 voor de equalizer-parameters. • Met de standen “0.1” - “0.9” kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds verder comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • In de “MAX” stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Opmerking Geluidsinstellingen • In de “MUTING” stand wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, middenen achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidsprekerinstellingen (zie blz. 10). Instellen van de grafiektoonregeling (EQ) Versterking (in dB) Frequentie (in Hz) wordt vervolgd De dynamiekcompressie werkt alleen voor Dolby Digital geluidsbronnen. 27NL Bijregelen van de klankbeelden (vervolg) In- en uitschakelen van de grafiektoonregeling (EQ) Druk op de EQ ON/OFF toets. Het EQ indicatorlampje in het uitleesvenster licht op wanneer de grafiek-toonregeling is ingeschakeld. De instellingen die u maakt met de EQ parameters worden voor elk klankbeeld afzonderlijk opgeslagen en gelden ook na uitschakelen weer precies zo wanneer u de grafiek-toonregeling weer inschakelt. x Lage tonen voor de voorluidsprekers (BASS) (Versterking/frequentie) 4 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 5 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “CUR. F. RESET”. 6 Druk weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Alle akoestiekparameters, equalizerparameters en luidsprekerniveau-parameters van het gekozen klankbeeld worden nu teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Annuleren van het terugstellen Druk op de SET UP toets. Hiermee regelt u de versterking voor de lagere frequenties. Terugstellen van alle bijgeregelde klankbeelden x Middentonen voor de voorluidsprekers (MID) (Versterking/frequentie) 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets Hiermee regelt u de versterking voor de middenfrequenties. x Hoge tonen voor de voorluidsprekers (TREB) (Versterking/frequentie) Hiermee regelt u de versterking voor de hogere frequenties. om in te stellen op “RESET MENU”. 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 4 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “ALL F. RESET”. 5 Druk weer op de ENTER toets (op de Terugstellen van bijgeregelde klankbeelden op de oorspronkelijke fabrieksinstelling Terugstellen van een enkel bijgeregeld klankbeeld 1 Draai aan de FILE SELECT knop om het klankbeeld te kiezen dat u op de oorspronkelijke fabrieksinstelling wilt terugstellen. 2 Druk op de SET UP toets. 3 Druk enkele malen op de P of p toets om in te stellen op “RESET MENU”. 28NL A/V versterker of de afstandsbediening). Dan worden alle bijgeregelde akoestiekparameters, equalizer-parameters en luidsprekerniveau-parameters van alle klankbeelden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Annuleren van het terugstellen Druk op de SET UP toets. Andere handige functies Omschakelen van de spectrum analyzer aanduidingen Houd de DISPLAY toets langer dan 2 seconden ingedrukt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Voor het Drukt u Controleren van de resterende tijd tot het uitschakelen eenmaal op de SLEEP toets. Wijzigen van de tijdsduur tot het uitschakelen enkele malen op de SLEEP toets om de gewenste tijdsduur te kiezen. Annuleren van de uitschakelfunctie net zovaak op de SLEEP toets totdat er “SLEEP OFF” wordt aangegeven. SPECTRUM ON y SPECTRUM OFF Keuze van de helderheid van het uitleesvenster om in te stellen op “DIMMER”. 3 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). 4 Druk enkele malen op de O of o toets om de gewenste afstelling te kiezen. De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd. 5 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Gerust in slaap vallen met muziek — Sluimerfunctie U kunt de stereo-installatie automatisch laten uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur, zodat u gerust met de muziek aan kunt gaan slapen. Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de minuten-aanduiding (de uitschakeltijdsduur) in het uitleesvenster als volgt: OFF t AUTO* t 90min t 80min t 70min t … t 10min * Hierbij wordt de stroom uitgeschakeld wanneer het einde van de weergegeven compact disc of cassette wordt bereikt (tot maximaal 100 minuten later). — Dagelijkse wekfunctie U kunt elke dag op een door u gekozen tijdstip gewekt worden met muziek. Hiervoor moet wel eerst de ingebouwde klok gelijk zetten (zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 13). 1 Tref de voorbereidingen voor de geluidsbron waarmee u gewekt wilt worden. • CD: Plaats een compact disc. Om te beginnen bij een bepaald muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie “Muziekstukken van CD’s programmeren” op blz. 15). • Cassette: Leg een cassette in met de kant die u wilt horen naar voren gericht. • Radio: Stem af op de gewenste voorkeurzender (zie “Luisteren naar de radio” op blz. 17). Andere handige functies 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk enkele malen op de P of p toets Ontwaken met muziek 2 Stel de geluidssterkte naar wens in. 3 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de CLOCK/TIMER SET toets van de afstandsbediening). De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt. 4 Druk enkele malen op de O of o toets om in te stellen op “DAILY1 (of 2)” en druk dan op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers gaan knipperen. wordt vervolgd 29NL Ontwaken met muziek (vervolg) 5 Kies de tijd waarop de muziekweergave moet beginnen. Druk enkele malen op de O of o toets om het juiste uur in te stellen en druk dan op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). De minuten-aanduiding gaat knipperen. Druk enkele malen op de O of o toets om de juiste minuut in te stellen en druk weer op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Nu knippert weer de uren-aanduiding. 6 Stel de tijd in waarop de muziek moet stoppen, volgens de aanwijzingen onder stap 5. 7 Druk enkele malen op de O of o toets totdat de gewenste geluidsbron wordt aangegeven. De geluidsbron-aanduiding verandert als volgt: t TUNER y CD PLAY T t TAPE PLAY T 8 Druk op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Nu verschijnt het nummer van de schakelklokinstelling (“DAILY 1” of “DAILY 2”), de wektijd, de eindtijd, de gekozen geluidsbron en dan weer de oorspronkelijke aanduidingen. 9 Schakel de stereo-installatie uit. 30NL Voor het Doet u het volgende Controleren van de instellingen Drukt u op de TIMER SELECT toets (of de CLOCK/TIMER SELECT toets van de afstandsbediening), dan enkele malen op O of o om de instelling te kiezen (“DAILY 1” of “DAILY 2”) en druk dan op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Wijzigen van de instellingen Begint u weer vanaf stap 1. Annuleren van de Drukt u op de TIMER SELECT schakelklok-opname toets (of de CLOCK/TIMER SELECT toets van de afstandsbediening), dan enkele malen op O of o om in te stellen op “TIMER OFF” en druk dan op de ENTER toets (op de A/V versterker of de afstandsbediening). Opmerkingen • Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd nog aan staat, zal de Daily timer wekfunctie niet werken. • Als u de sluimerfunctie voor automatisch uitschakelen gebruikt, zal de wekfunctie niet werken tot nadat de sluimerfunctie het apparaat heeft uitgeschakeld. • De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de gekozen wektijd worden ingeschakeld. Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur Opmerkingen Aansluiten van audioapparatuur U kunt diverse geluidsapparatuur aansluiten op de stekkerbussen op het achterpaneel van de tuner. Verbinden met de digitale ingang van een minidiscrecorder of een DVD videospeler Verbinden met een ultralaagluidspreker Verbinden met de analoge uitgangen van een videorecorder • Maak de aansluitingen volgens de kleurcodes van de stekkers en de aansluitbussen, om links en rechts niet te verwisselen. • Als u een video-CD speler wilt aansluiten, kunt u de audio-uitgangen van de video-CD speler het best aansluiten op de MD IN stekkerbussen van deze stereo-installatie. • Er worden alleen digitale signalen weergegeven via de DIGITAL OUT aansluiting tijdens CD-weergave en weergave van een DIGITAL geluidsbron. De uitgestuurde signalen via de DIGITAL OUT aansluiting worden niet beïnvloed door de geluidsbijregeling. • Dit apparaat is niet geschikt voor weergave van digitaal geluid met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz of in het SACD formaat. Aansluiten van een microfoon (niet voor de Europese modellen) Verbinden met de digitale uitgang van een minidisc-recorder of een DVD videospeler Verbinden met de analoge ingangen van een minidiscrecorder Verbinden met de analoge uitgangen van een minidiscrecorder Voor het Doet u het volgende Digitaal opnemen van een CD op minidisc Sluit u een los verkrijgbare optische kabel aan. Luisteren naar de digitale weergave van een aangesloten minidisc-speler Drukt u op de DIGITAL toets. Luisteren naar de analoge weergave van een aangesloten minidisc-speler Draait u aan de FUNCTION knop om in te stellen op “MD”. Luisteren naar de analoge weergave van een aangesloten videorecorder Draait u aan de FUNCTION knop om in te stellen op “VIDEO”. Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur Op de MIC stekkerbus kunt u een los verkrijgbare microfoon aansluiten. Draai aan de MIC LEVEL regelaar om de geluidssterkte van de microfoon in te stellen. Tip Als u het beschermdopje uit een optische stekkerbus verwijdert, bewaart u dit dan voor later gebruik. 31NL Aanvullende informatie Juiste omgang met compact discs Voorzorgsmaatregelen Bedrijfsspanning Controleer voor het inschakelen van de stereo-installatie eerst of de bedrijfsspanning van het apparaat wel overeenkomt met het voltage van het plaatselijk lichtnet. Veiligheid • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ook al staat de stereo-installatie uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de stereo-installatie geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken. Trek nooit aan het snoer. • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat de stereo-installatie eerst door een deskundige nakijken alvorens deze weer in gebruik te nemen. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende onderhoudsdienst verrichten. Opstelling • Zet de apparatuur niet scheef, maar altijd zo precies mogelijk horizontaal. • Zet het apparaat niet op een plaats met: — extreme hitte of koude — stof of vuil — erg veel vocht — heftige trillingen — directe zonnestraling. Hitte in het inwendige • Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan worden, wijst dat niet op storing in de werking. • Zet de stereo-installatie op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om oververhitting in het inwendige te voorkomen. Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onder- en zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan. Om defecten door oververhitting te voorkomen, mag u de ventilatiesleuven voor de koelventilator niet afdekken. Voorkomen van schade door condensvocht 32 • Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de compact disc speler vocht uit de lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet naar behoren functioneren. In zulke gevallen verwijdert u de CD of de minidisc te verwijderen en laat u het apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, zodat alle condensvocht kan verdampen. • Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert, dient u alle discs uit het apparaat te verwijderen. Mocht u vragen hebben of problemen met de apparatuur, neemt u dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony leverancier. • Veeg elke CD voor het afspelen schoon met een niet pluizend reinigingsdoekje. Veeg vanuit het midden naar de rand. • Gebruik voor het reinigen van CD’s geen oplosmiddelen e.d. • Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of andere warmtebron. • Discs met afwijkende vormen (hoekig, hartvormig of stervormig) zijn in dit apparaat niet af te spelen. Probeer het in geen geval, want de stereo-installatie kan er door beschadigd worden. Gebruik dergelijke discs niet. Afspelen van CD-R/CD-RW discs Compact discs die zijn opgenomen met een CD-R/ CD-RW recorder of “CD-brander” zijn in dit apparaat niet altijd goed af te spelen, niet alleen door stof of vuil, maar vanwege de opnamekarakteristiek van het opname-apparaat. En als een zelf opgenomen CD nog niet gefinaliseerd is, kunt u die nooit in dit apparaat afspelen. Reinigen van de behuizing Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Beveiligen van waardevolle bandopnamen Om een cassette tegen per ongeluk wissen of abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het wispreventienokje uit voor cassettekant A of B, zoals in de afbeelding is aangegeven. Om een beveiligde cassette weer voor opnemen te gebruiken, dekt u de ontstane opening(en) met een stukje plakband af. Let hierbij echter op dat u niet de helft van de openingen bedekt waaraan het cassettedeck de bandsoort herkent. Bandsoortherkenningsopeningen Nokje van kant B Nokje van kant A Bandsoort: CrO2/ metaalband Bandsoort: Normaalband Bandsoortherkenningsopening Wispreventienokje van kant A uitbreken Alvorens u een cassette in een van de decks plaatst Algemeen Zorg dat eventuele lussen in de band zijn strakgetrokken. Anders zou de band in het mechanisme verwikkeld kunnen raken, met kans op beschadiging. Het uitleesvenster gaat knipperen zodra u de stekker in het stopcontact steekt, ook al hebt u het apparaat nog niet eens ingeschakeld. Betreffende cassettes langer dan 90 minuten De uiterst dunne band in deze cassettes kan gemakkelijk uitrekken. Bij gebruik van een dergelijke cassette mag u de band niet te vaak snelspoelen, stoppen en weer starten. Hierdoor zou de band in het bandloopwerk verstrikt kunnen raken. Reinigen van de bandkoppen Het verdient aanbeveling de koppen na iedere tien gebruiksuren te reinigen. Maak de bandkoppen in elk geval even schoon vóór het maken van een belangrijke bandopname, evenals na het afspelen van een oude cassette. Reinig de bandkoppen met een in de audiohandel verkrijgbare reinigingscassette, van het droge of het vloeistof-type. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette. Demagnetiseren van de bandkoppen Verhelpen van storingen Mocht zich een probleem voordoen met de stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst met controlepunten door. Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is aangesloten en of alle aansluitingen van de luidsprekers in orde zijn. Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Als er reparatie nodig is, brengt u dan vooral de gehele stereo-installatie naar de onderhoudsdienst. Dit is een samenhangend systeem en in veel gevallen kan een storing alleen worden opgespoord als de gehele stereoinstallatie beschikbaar is. De tijdinstelling/schakelklok-instellingen zijn vervallen. • De stekker is uit het stopcontact getrokken of de stroom is uitgevallen. Volg opnieuw de aanwijzingen onder “Gelijkzetten van de klok” (op blz. 13). Als u een schakelklok-instelling hebt gemaakt, volg dan weer de aanwijzingen onder “Ontwaken met muziek” (op blz. 29) en/of “Schakelklok-opname van radiouitzendingen” (op blz. 21). De voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist. • De stekker is uit het stopcontact getrokken of de stroomvoorziening is langer dan een halve dag onderbroken geweest. Leg de voorkeurzenders opnieuw vast volgens “Voorinstellen van radiozenders” (op blz. 17). Er klinkt geen geluid. • Draai de VOLUME knop naar rechts. • Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten. • Steek bij het aansluiten van de luidsprekers alleen de gestripte kerndraad van de snoeren in de SPEAKER aansluitklemmen. Als u ook de plastic isolatielaag insteekt, kunnen de luidsprekers geen geluid weergeven. • Het beveiligingscircuit van de versterker is in werking getreden, vanwege kortsluiting. (De aanduidingen “PROTECT” en “PUSH POWER” knipperen om en om.) Schakel de stereo-installatie uit, verhelp de kortsluiting en schakel dan de stroom weer in. • Tijdens een schakelklok-opname wordt er nooit geluid weergegeven. Aanvullende informatie Na 20 à 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies aan hoge tonen en/of toename van ruis, dient u de bandkoppen en de metalen delen van het bandloopwerk te demagnetiseren met een in de audiohandel verkrijgbare demagnetiseercassette. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette. • Er is een demonstratie van de mogelijkheden gestart. Schakel de stereo-installatie in met de ?/1 toets (zie stap 8 op blz. 9). Ernstige brom of andere storende geluiden. • De stereo-installatie staat te dicht bij een TV of videorecorder. Zet de stereo-installatie verder van de TV of videorecorder vandaan. In plaats van de tijd verschijnt er alleen “--:--”. • De stroomvoorziening is onderbroken geweest. Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw voorkeurzenders en schakelklok-instellingen opnieuw vast. De schakelklok-functies werken niet naar behoren. • Stel de klok op de juiste tijd in. • U kunt de “Daily” wekfunctie en de “Rec” schakelklok-opname niet tegelijk gebruiken. wordt vervolgd 33 Verhelpen van storingen (vervolg) Bij indrukken van de TIMER SELECT toets (of de CLOCK/TIMER SELECT toets van de afstandsbediening) verschijnt de “DAILY 1”, “DAILY 2” of “REC SELECT” aanduiding niet. • Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig volgens de aanwijzingen. • Stel eerst de klok op de juiste tijd in. De afstandsbediening werkt niet. • Zorg dat er geen obstakels tussen de afstandsbediening en de stereo-installatie zijn. • Richt de afstandsbediening van dichtbij recht op de afstandsbedieningssensor van de stereoinstallatie. • Misschien zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide batterijen door nieuwe. Er gaat een hinderlijke fluit- of loeitoon “rondzingen”. • Verminder de geluidssterkte. • Houd de microfoon wat verder van de luidsprekers of in een andere richting. Er blijven vreemde kleuren op het TV-scherm verschijnen. • Schakel uw TV-toestel eenmaal uit en dan na 15 of 30 minuten weer in. Als de kleuren nog steeds niet goed zijn, zet dan de luidsprekers wat verder van het TV-toestel vandaan. De aanduidingen “PROTECT” en “PUSH POWER” knipperen om en om. • Er is een te krachtig ingangssignaal doorgekomen. Schakel de stroom uit, laat de stereo-installatie een tijdje uit staan en schakel dan de stroom weer in. Als de aanduidingen “PROTECT” en “PUSH POWER” bij weer inschakelen nog steeds beurtelings knipperen, controleert u dan de aansluiting van de luidsprekersnoeren. De middenluidspreker geeft geen geluid. • Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker wat hoger in. • Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van een middenluidspreker in het “SP. SETUP” menu staat ingesteld op “YES”. • Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA” of “VIRTUAL” in de naam. De akoestiek-achterluidsprekers geven geen geluid. • Stel de geluidssterkte van de achterluidsprekers wat hoger in. • Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van de achterluidsprekers in het “SP. SETUP” menu staat ingesteld op “YES”. • Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA” of “VIRTUAL” in de naam. • De weergegeven geluidsbron bevat niet veel akoestiek- of geluidseffecten. Controleer met de testtoon of de luidsprekers goed staan ingesteld. Er klinken te weinig lage tonen. • Controleer of de + en – aansluitingen van de luidsprekers niet verwisseld zijn. Compact disc speler De disc-lade van de CD-speler gaat niet dicht. • Controleer of de compact disc niet scheef in de disc-lade ligt. Het afspelen van de compact disc begint niet. • Misschien ligt de CD niet precies vlak in de disclade. • Misschien is de compact disc vuil (zie blz. 32). • Misschien is de CD ondersteboven ingelegd. • Er kan vocht uit de lucht in het apparaat zijn gecondenseerd. Het afspelen begint niet bij het eerste muziekstuk. Luidsprekers Een van de luidsprekers geeft geen geluid of de weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig. • Controleer de luidspreker-aansluitingen en de opstelling van de luidsprekers. • Er wordt een mono geluidsbron weergegeven. • Stel de parameters voor de geluidsbalans beter in (zie blz. 26). 34 • De compact disc speler staat ingesteld op programma-weergave of weergave in willekeurige volgorde. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “1 DISC” of “ALL DISCS” in het uitleesvenster verschijnt. De aanduiding “OVER” verschijnt in het uitleesvenster. • Tijdens het zoeken met de M toets is het einde van de compact disc of de cassette bereikt. Cassettedeck Het opnemen lukt niet. • Het wispreventienokje van de cassette is verwijderd (zie “Beveiligen van waardevolle bandopnamen” op blz. 32). • De band is geheel naar het einde doorgespoeld. Het is niet mogelijk op te nemen of weer te geven of het geluidsvolume neemt af. • Misschien zijn de bandkoppen vuil (zie “Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33). • De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de bandkoppen” op blz. 33). Als er zich andere problemen voordoen, die hierboven niet zijn beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen in de uitgangsstand: 1 Houd de DIGITAL toets ingedrukt en druk op de DISPLAY toets. 2 Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar om de stereo-installatie aan te zetten. Zo stelt u de stereo-installatie terug op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. U zult alle eigen geheugen-instellingen opnieuw moeten maken. Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist. • De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de bandkoppen” op blz. 33). Teveel snelheidsfluctuaties of soms wegvallend geluid. • Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen (zie “Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33). Teveel ruis of wegvallende hoge tonen. Bij indrukken van de N (of n) weergavetoets of de Z uitwerptoets klinkt er een mechanisch geluid, er verschijnt “EJECT” in het uitleesvenster en het apparaat wordt uitgeschakeld. • Waarschijnlijk is de cassette niet juist ingestoken. Tuner Ernstige brom of andere storing in de radioontvangst (in het uitleesvenster knippert de “TUNED” of de “STEREO” aanduiding). • Richt of verstel de antenne. • De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit een buitenantenne aan. Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo weergegeven. • Druk op de STEREO/MONO toets zodat de “MONO” aanduiding in het uitleesvenster dooft. Versterker-gedeelte Europees model: Voorluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 95 + 95 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 120 + 120 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 200 + 200 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Middenluidspreker: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 30 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 40 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 75 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Achterluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 30 + 30 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 40 + 40 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 75 + 75 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) wordt vervolgd Aanvullende informatie • De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de bandkoppen” op blz. 33). Technische gegevens 35 Technische gegevens (vervolg) Compact disc speler Afspeelsysteem Overige modellen: De volgende waarden zijn gemeten bij wisselstroomvoeding van 120, 220 of 240 V, 50/60 Hz Voorluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 95 + 95 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 120 + 120 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Middenluidspreker: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 30 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 40 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Achterluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 30 + 30 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 40 + 40 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Ingangen VIDEO (AUDIO) IN: ingangsspanning 250 mV (tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm MD IN: ingangsspanning 450 mV (tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm OPTICAL IN: (vierkante optische aansluitbus, achterpaneel) Golflengte 700 nm MIC: gevoeligheid 1 mV, (niet op het model impedantie 10 kOhm voor Europa) (klinkstekkerbus) Uitgangen MD OUT: (tulpstekkerbussen) PHONES: (stereo ministekkerbus) FRONT SPEAKER: REAR SPEAKER: CENTER SPEAKER: SUB WOOFER OUT: 36 uitgangsspanning 250 mV impedantie 1 kOhm voor hoofdtelefoons met impedantie van 8 ohm of meer voor luidsprekers met impedantie van 6 tot 16 ohm voor luidsprekers met impedantie van 8 tot 16 ohm voor luidsprekers met impedantie van 8 tot 16 ohm uitgangsspanning 1 V, impedantie 1 kOhm Compact disc digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider laser (λ=795 nm) Emissieduur: continu Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB) Signaal/ruisverhouding Beter dan 90 dB Dynamisch bereik Beter dan 90 dB DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting (vierkante optische aansluitbus, achterpaneel) Cassettedecks Opname/weergavesysteem 4 sporen, 2 kanalen stereo Frequentiebereik 60 – 13.000 Hz (±3 dB) (zonder Dolby met Sony TYPE I ruisonderdrukking) normaalband-cassette 60 – 14.000 Hz (±3 dB) met Sony TYPE II CrO2cassette Snelheidsfluctuaties ±0,15 % Gewogen piekniveau (IEC) 0,1 % Gewogen R.M.S. (NAB) ±0,2 % Gewogen piekniveau (DIN) Tuner-gedeelte FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming FM afstemtrap Afstembereik Antenne Antenne-aansluitingen Tussenfrequentie 87,5 – 108,0 MHz FM draadantenne 75 ohm, asymmetrisch 10,7 MHz AM afstemtrap Afstembereik Modellen voor Europa en het Midden-Oosten: 531 – 1.602 kHz (met afsteminterval ingesteld op 9 kHz) Overige modellen: 531 – 1.602 kHz (met afsteminterval ingesteld op 9 kHz) 530 – 1.710 kHz (met afsteminterval ingesteld op 10 kHz) Antenne AM kaderantenne Antenne-aansluiting Externe antenneaansluiting Tussenfrequentie 450 kHz Luidsprekers Algemeen Voorluidsprekers SS-S9 Luidsprekersysteem 3-luidspreker 3-wegsysteem, in basreflexkast, magnetisch afgeschermd type Luidsprekereenheden Lagetonen-luidspreker: 15 cm ø, conus-type Ultralaag-luidspreker: 15 cm ø, conus-type Hogetonen-luidspreker: 2,8 cm ø, koepel-type Nominale impedantie 6 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 235 x 470 x 265 mm Gewicht Ca. 7,3 kg netto per luidspreker Stroomvoorziening Model voor Europa: Achterluidsprekers SS-RS270 Luidsprekersysteem 1-luidspreker 1-wegsysteem, in basreflexkast Luidsprekereenheden Breedband-luidspreker: 8 cm ø, conus-type Nominale impedantie 8 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 180 x 95 x 100 mm Gewicht Ca. 0,65 kg netto per luidspreker Model voor Mexico: Model voor Korea: Overige modellen: Stroomverbruik Model voor Europa: Overige modellen: 300 watt 0,6 watt (in stroombesparingsstand) 300 watt Afmetingen (b/h/d) TA-S7AV: ST-S5: CDP-S3: TC-S3: Ca. 280 x 128 x 350 mm Ca. 280 x 108 x 340 mm Ca. 280 x 108 x 330 mm Ca. 280 x 128 x 330 mm Gewicht TA-S7AV: ST-S5: CDP-S3: TC-S3: Ca. 7,7 kg Ca. 2,1 kg Ca. 2,7 kg Ca. 2,4 kg Bijgeleverd toebehoren: Aanvullende informatie Middenluidspreker SS-CT270 Luidsprekersysteem 2-luidspreker 1-wegsysteem, in basreflexkast, magnetisch afgeschemd type Luidsprekereenheden Breedband-luidspreker: 8 cm ø, conus-type Nominale impedantie 8 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 225 x 95 x 100 mm Gewicht Ca. 1,2 kg netto Model voor Australië: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz 230 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz 120 V wisselstroom, 60 Hz 220 V wisselstroom, 60 Hz 120 V, 220 V of 230 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz Instelbaar met spanningskiezer AM kaderantenne (1) FM draadantenne (1) Afstandsbediening (1) Batterijen (2) Luidsprekersnoeren (5) Optische aansluitkabel (1) Voetjes voor middenluidspreker en achterluidsprekers (12) Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 37 Tabel voor de instellingen met de SUR, EQ en SET UP toetsen SUR akoestiekparameters (Druk op SUR) Druk op P of p Druk op O of o EFFECT [XX] afhankelijk van het klankbeeld afhankelijk van het klankbeeld WALL S/H [X] S (zacht) (–8) tot H (hard) (+8) gemiddeld REVERB S/L [X] S (kort (–8) tot L (lang) (+8) gemiddeld Oorspronkelijke instelling Pagina 26 EQ akoestiekparameters (Druk op EQ) FRONT BASS MID GAIN Druk op P of p Druk op O of o Pagina BASS [XXX] dB –8 dB tot +8 dB 27 FREQUENCY BASS [XXX] kHz 99 Hz tot 1,0 kHz GAIN MID [XXX] dB –8 dB tot +8 dB FREQUENCY TREBLE GAIN FREQUENCY MID [XXX] kHz 500 Hz tot 5 kHz TREB [XXX] dB –8 dB tot +8 dB TREB [XXX] kHz 1,0 kHz tot 10 kHz SET UP akoestiekparameters (Druk op SET UP) Druk op P of p Druk op P of p Druk op O of o Oorspronkelijke Pagina instelling SP. LEVEL FRONT L/R [X] –6 tot +6 midden REAR L/R [X] –6 tot +6 midden REAR XX dB –6 dB tot +6 dB 0 dB CENTER XX dB –6 dB tot +6 dB 0 dB SUB W. XX dB –10 dB tot +10 dB +10 dB LFE XXXXX MUTING, –20 dB tot 0 dB 0 dB D.COMP. OFF, 0,1 tot 0,9, STD, MAX OFF CENTER [XXX] YES, NO YES REAR [XXX] YES, NO YES R.PL. [XXXXX] SIDE, MIDDLE, BEHIND BEHIND R.HGT. [XXXX] LOW, HIGH LOW SUB W. [XXX] YES, NO NO SP. SETUP 10 F.DIST. [XXXXX] 1,0 meter (3 feet) tot 12,0 meter (40 feet) 2,4 meter (8 feet) C.DIST. [XXXXX] FRONT tot 1,5 meter (5 feet) 2,4 meter (8 feet) R.DIST. [XXXXX] FRONT tot 4,5 meter (15 feet) 1,5 meter (5 feet) DIST.UNIT [X] Meter, Feet Meter TEST TONE T. TONE [XXX] ON, OFF OFF 12 DIMMER DIMMER [XXX] OFF, 1, 2 OFF 29 28 RESET MENU 38 26 CUR. F. RESET — ALL F. RESET — SP. SET. RESET — 12 Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden De bijgeregelde SUR akoestiekparameters en EQ parameters worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. De bijgeregelde SP. LEVEL luidsprekerniveau-parameters gelden voor alle klankbeelden. < SUR EFFECT LEVEL > WALL TYPE REVERB 2CH STEREO A.F.D. NORMAL SURR. C.STUDIO A z C.STUDIO B z C.STUDIO C z V.M.DIMENS. V.SEMI M.D. z z z LARGE HALL z z z OPERA HOUSE z z z JAZZ CLUB z z z DISCO/CLUB z z z CHURCH z z z LIVE HOUSE z z z ARENA z z z STADIUM z z z GAME z z z Aanvullende informatie SMALL HALL wordt vervolgd 39 Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden (vervolg) < SP. LEVEL FRONT REAR BALANCE BALANCE REAR LEVEL > CENTER SUB LEVEL WOOFER LEVEL LFE* D.COMP.* 2CH STEREO z z z z A.F.D. z z z z z z z NORMAL SURR. z z z z z z z C.STUDIO A z z z z z z z C.STUDIO B z z z z z z z C.STUDIO C z z z z z z z V.M.DIMENS. z z z z z z z V.SEMI M.D. z z z z z SMALL HALL z z z z z z z LARGE HALL z z z z z z z OPERA HOUSE z z z z z z z JAZZ CLUB z z z z z z z DISCO/CLUB z z z z z z z CHURCH z z z z z z z LIVE HOUSE z z z z z z z ARENA z z z z z z z STADIUM z z z z z z z GAME z z z z z z z * Deze parameters kunnen niet altijd instelbaar zijn of niet altijd het gewenste effect hebben, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden de gedetailleerde beschrijving onder “Aanpassen van de luidsprekerniveau-parameters” (op blz. 26). 40
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124

Sony mhc s 7 av de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor