Documenttranscriptie
4-233-737-45(1)
Mini Hi-Fi
Component
System
Bedienungsanleitung
DE
Gebruiksaanwijzing
NL
Istruzioni per l’uso
IT
MHC-S7AV
© 2001 Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Open de behuizing niet, om een elektrische schok te vermijden.
Laat eventuele reparaties over aan bevoegd vakpersoneel.
Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten
ruimte zoals een boekenrek of een inbouwkast.
Het volgende waarschuwingslabel bevindt zich
binnenin het apparaat.
Dit apparaat is geclassificeerd
als een KLASSE 1 LASER
product. Een label met de
aanduiding CLASS 1 LASER
PRODUCT bevindt zich aan
de achterkant van het apparaat.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u
de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken
met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit
een brandende kaars bovenop het apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld voorwerp,
zoals een vaas, een glas of beker op het apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg, maar
lever hem in als KCA.
2NL
Deze stereo-installatie is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek, DTS** en het DTS
Digital Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories.
De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het
dubbele-D symbool zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories. Vertrouwelijke onuitgegeven
werken. ©1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle
rechten voorbehouden.
**Vervaardigd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc. V.S. Octrooinummers 5.451.942,
5.956.674, 5.974.380, 5.978.762 en andere
octrooien wereldwijd verleend en aangevraagd.
“DTS” en “DTS Digital Surround” zijn
gedeponeerde handelsmerken van Digital Theater
Systems, Inc. ©1996, 2000 Digital Theater
Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
De MHC-S7AV stereo-installatie
bestaat uit de volgende componenten:
– Audio/video-versterker
– Radio-ontvanger (tuner)
– Compact disc speler
– Cassettedeck
– Luidsprekersysteem
• Voorluidsprekers
• Middenluidspreker
• Achterluidsprekers
TA-S7AV
ST-S5
CDP-S3
TC-S3
SS-S9
SS-CT270
SS-RS270
Inhoudsopgave
Plaats en functie van de
bedieningsorganen
Stereo-apparatuur .................................. 4
Afstandsbediening ................................. 6
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie ....... 7
Twee R6 (AA-formaat) batterijen
in de afstandsbediening plaatsen ..... 9
Voorbereidingen voor meerkanaals
akoestiekweergave ........................ 10
Gelijkzetten van de klok ...................... 13
Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand .... 13
Een CD inleggen
Compact disc weergave ....................... 14
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave .. 14
Muziekstukken van CD’s programmeren
— Programma-weergave .............. 15
Gebruik van het CD uitleesvenster ...... 16
Tuner voor radio-ontvangst
Voorinstellen van radiozenders ........... 17
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming ............... 17
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)* .... 18
Cassette-weergave en opname
Een cassette inleggen ........................... 19
Een cassette afspelen ........................... 19
Een cassette opnemen
— CD synchroon-opname/versneld
kopiëren/handmatig opnemen/
programma-montage ..................... 20
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen ......................... 21
Geluidsinstellingen
Versterken van de weergave ................ 23
Keuze van een klankbeeld of
geluidseffect .................................. 23
Betekenis van de meerkanaals
Surround aanduidingen ................. 25
Bijregelen van de klankbeelden .......... 25
Andere handige functies
Omschakelen van de spectrum
analyzer aanduidingen ................... 29
Keuze van de helderheid van het
uitleesvenster ................................. 29
Gerust in slaap vallen met muziek
— Sluimerfunctie .......................... 29
Ontwaken met muziek
— Dagelijkse wekfunctie .............. 29
NL
Aansluiten van los
verkrijgbare apparatuur
Aansluiten van audio-apparatuur ......... 31
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ......................... 32
Verhelpen van storingen ...................... 33
Technische gegevens ........................... 35
Tabel voor de instellingen met de
SUR, EQ en SET UP toetsen ........ 38
Instelbare parameters voor elk
van de klankbeelden ...................... 39
* Alleen voor het Europese model.
3NL
Plaats en functie van de bedieningsorganen
De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde.
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes ( ) aangegeven bladzijnummers.
Stereo-apparatuur
Audio/video-versterker
1
2
3
A
B
4
5
6 7
C
O
p
P
o
qg qf
qdqs qaq;
98
CINEMA STUDIO A–C 3 (24)
DIGITAL 7 (31, 35)
ENTER/O/o/P/p 2 (10, 12,
13, 15, 21, 22, 26–30)
EQ qa (27)
EQ ON/OFF qs (10, 27)
FILE SELECT q; (23, 28)
FUNCTION 6 (10, 14, 15, 20,
21, 31)
Hoofdtelefoon-aansluiting
(PHONES) qg
Meerkanaals-decodeerlampje
(MULTI CHANNEL
DECODING) 4 (25)
MIC LEVEL (niet op het
Europese model) 8 (31)
Microfoon-aansluiting (MIC)
(niet op het Europese model) 9
(31)
SET UP qd (10, 12, 26, 28, 29)
SUR qf (25)
VOLUME 5
@/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (9,
10, 17, 35)
Radio-ontvanger (tuner)
qh
wh
4NL
wg wf
qjqk ql w;
–
+
–
+
wd ws wa
CLOCK/TIMER wg (13, 21, 29)
DISPLAY qh (13, 16, 18, 29, 35)
ENTER w; (17, 18)
Infrarood-ontvanger wh
PRESET +/– ws (17, 18)
Programmatypetoets (PTY)
(Alleen op het Europese model)
wa (18)
STEREO/MONO qj (17)
TIMER SELECT wf (22, 30)
TUNER/BAND wd (17)
TUNER MEMORY qk (17)
TUNING +/– ql (17)
Compact disc speler
1
ek
2
3
ej
m
M
.
>
H
S
es
ed
x
eh eg ef
DISC 1–3 ek (14, 15, 21)
DISC 1–3 indicatorlampjes ej
DISC 1–3 Z (uitwerptoets) wl
(14)
PLAY MODE wj (14, 15, 21)
REPEAT wk (14)
N (weergavetoets) eh (14, 15)
X (pauzetoets) eg (14)
x (stoptoets) ef (14, 20)
. (terugspringtoets) ed (14,
15, 21)
> (vooruitspringtoets) es (14,
15, 21)
m (terugzoektoets) e; (14)
M (vooruitzoektoets) ea (14)
Plaats en functie van de bedieningsorganen
e; ea
wj wkwl
Cassettedeck
th
tg
tf
td
ts
ta
>
.
h
h
x
x
el
r;
ra
rs
rd
A
A
rf
M
m
H
h AUTO REVERSE H
t;rl
h AUTO REVERSE H
rkrjrhrg
M
>
m
.
H
CD SYNC rh (20, 21)
DIRECTION t; (19, 20, 21)
DOLBY NR rl (19, 20)
EDIT rk (21)
HI-DUB rj (20)
REC PAUSE/START rg (20, 21)
– Cassettedeck A –
N (voorwaartse weergavetoets)
tf (19, 35)
n (terugwaartse weergavetoets)
td (19, 35)
x (stoptoets) ts (19)
M/> (vooruitzoektoets/
vooruitspringtoets) th (19)
m/. (terugzoektoets/
terugspringtoets) tg (19)
Z (uitwerptoets) ta (19)
– Cassettedeck B –
N (voorwaartse weergavetoets)
ra (19, 20, 35)
n (terugwaartse weergavetoets)
rs (19, 20, 35)
x (stoptoets) rd (19, 20)
M/> (vooruitzoektoets/
vooruitspringtoets) el (19)
m/. (terugzoektoets/
terugspringtoets) r; (19)
Z (uitwerptoets) rf (19)
5NL
Afstandsbediening
1 2 3
es
ea
e;
wl
wk
wj
wh
wg
H
hH
hH
.
>
x
m
M
X
O
P
p
4
5
6
7
8
9
q;
qa
o
wf
wd
ws
wa
w;
ql
qk
CD H es (14, 15)
CHECK 5 (15)
CLEAR 6 (15)
CLOCK/TIMER SELECT qj
(30)
CLOCK/TIMER SET qk (13, 21,
29)
DBFB qg (23)
DISPLAY ws (13, 16, 18, 29, 35)
D.SKIP 4 (14)
ENTER wg (10, 12, 13, 15, 17,
18, 21, 22, 26–30)
EQ qd (27)
EQ ON/OFF qf (10, 28)
FUNCTION wf (10, 14, 15, 20,
21, 31)
GROOVE wa (23)
6NL
qs
qd
qf
qg
qh
qj
SET UP qs (10, 12, 26, 28, 29)
SLEEP 7 (29)
SUR wd (25)
TAPE A hH ea (19, 35)
TAPE B hH e; (19, 20, 35)
TUNER/BAND wl (17)
TUNING + 9 (17)
TUNING – wh (17)
TV CH +/– ql
TV VOL +/– w;
TV @/1 2
TV/VIDEO 1
VOL +/– qh
FUNCTIETOETSEN MET
STANDAARDSYMBOLEN
@/1 (aan/uit-schakelaar) 3
X (pauzetoets) q;
x (stoptoets) 8
. (terugspringtoets) wk
> (vooruitspringtoets) wj
m (terugzoektoets) wh
M (vooruitzoektoets) 9
O/o/P/p qa
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie
Voor het aansluiten stelt u de apparatuur op zoals hieronder aangegeven.
FM antenne
AM kaderantenne
Rechter
achterluidspreker
Linker
achterluidspreker
Middenluidspreker
4
5
6
Voorbereidingen
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 tot 8 om de stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en accessoires.
4
Radioontvanger
(tuner)
1 2D
2A
2B
Audio/videoversterker
3
7
8
45
Compact disc
speler
2C
Cassettedeck
3
Rechter
voorluidspreker
2E
3
Linker
voorluidspreker
wordt vervolgd
7NL
Aansluiten van de stereo-installatie
(vervolg)
1 Sluit de CD-speler en de tuner aan met
de optische kabel.
Verbind de OPTICAL OUT stekkerbus van
de CD-speler met de OPTICAL IN
stekkerbus van de tuner.
1 Trek eerst het beschermdopje uit de stekkerbus.
OPTICAL
IN
3 Sluit de voorluidsprekers aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
FRONT SPEAKER aansluitbussen.
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
R
L
+
–
Rood/eenkleurig
(3)
FROM
CDP-S3
Zwart/gestreept (#)
4 Sluit de achterluidsprekers aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
REAR SPEAKER aansluitbussen.
2 Sluit de optische kabel aan.
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
R
OPTICAL
IN
+
+
FROM
CDP-S3
L
–
Grijs/eenkleurig
(3)
Zwart/gestreept (#)
2 Sluit de platte lintkabels stevig aan op
de SYSTEM CONTROL stekkerbussen,
zodat de stekkers vastklikken.
Maak de aansluiting op de stekkerbussen
van dezelfde kleur, in de volgorde die staat
aangegeven op het achterpaneel.
A SYSTEM CONTROL 1 (rood)
Voor het aansluiten van de tuner op de
audio/video-versterker.
B SYSTEM CONTROL 2 (blauw)
Voor het aansluiten van de tuner op de
audio/video-versterker.
C SYSTEM CONTROL 3 (zwart)
Voor het aansluiten van de CD-speler op de
tuner.
D SYSTEM CONTROL 4 (zwart)
Voor het aansluiten van de tuner op het
cassettedeck.
E SYSTEM CONTROL 5 (wit)
Voor het aansluiten van het cassettedeck op de
CD-speler.
Losmaken
SYSTEM CONTROL 3
FROM CDP-S3
8NL
5 Sluit de middenluidspreker aan.
Verbind de luidsprekersnoeren met de
CENTER SPEAKER aansluitbussen.
Steek alleen het koperdraad-uiteinde in de opening.
R
+
+
L
–
Grijs/eenkleurig
(3)
Zwart/gestreept (#)
6 Sluit de FM/AM antennes aan.
Tip
Zet de AM kaderantenne in elkaar en sluit
hem daarna aan.
U kunt de componenten opstellen zoals hieronder
getoond. In dat geval maakt u eerst de opstelling en
daarna sluit u de componenten pas aan.
Radio-ontvanger (tuner)
Compact disc speler
AM
AM kaderantenne
FM
75
Audio/video-versterker
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
Aansluitbus type B
AM kaderantenne
AM
Cassettedeck
Voorbereidingen
Aansluitbus type A
Aanbrengen van de voetjes onder de
midden- en achterluidsprekers
Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes onder
de midden- en achterluidsprekers, om te zorgen
dat ze stevig staan en niet kunnen wegglijden.
FM
7
CO 5
AX
IA
L
Strek de FM-draadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
7 Bij de modellen met een
spanningskiezer, stelt u deze VOLTAGE
SELECTOR schakelaar in op het
voltage van het plaatselijk lichtnet.
VOLTAGE SELECTOR
230-240V
220V
120V
8 Steek de stekker van het netsnoer in
het stopcontact.
In het uitleesvenster begint nu een
demonstratie van de mogelijkheden van het
apparaat. Wanneer u op de ?/1 aan/uitschakelaar drukt, wordt de stereo-installatie
ingeschakeld en stopt automatisch de
demonstratie.
Als het netsnoer met de bijgeleverde
verloopstekker niet in het stopcontact past,
verwijdert u dan de verloopstekker (alleen
voor de modellen met een verloopstekker).
Opmerkingen
• Houd de antennes en antennesnoeren uit de buurt
van de luidsprekersnoeren, om storing in de radioontvangst te voorkomen.
• Plaats de achterluidsprekers niet bovenop een
TV-toestel. Ze zouden storing in de kleurweergave
op het TV-scherm kunnen veroorzaken.
• Sluit in elk geval beide achterluidsprekers aan, links
en rechts. Een enkele achterluidspreker zal geen
geluid geven.
Twee R6 (AA-formaat)
batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
]
}
}
]
Tip
Als de stereo-installatie niet meer goed op de afstandsbediening
reageert, vervangt u dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerking
Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt,
kunt u beter de batterijen eruit verwijderen, om schade
door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden.
wordt vervolgd
9NL
Twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening plaatsen (vervolg)
Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats
B
Voor vervoer of verplaatsen van
de stereo-installatie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
om het CD-mechanisme te beschermen.
A
C
2 Houd de EQ ON/OFF toets ingedrukt en
druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar
totdat de aanduiding “LOCK” oplicht.
3 Laat eerst de ?/1 aan/uit-schakelaar
los en dan de EQ ON/OFF toets.
4 Trek de stekker uit het stopcontact.
C
90°
1 Schakel de stereo-installatie in en draai
aan de FUNCTION knop om in te
stellen op “CD”.
Zorg dat er geen disc meer in de
CD-speler zit.
A
45°
20°
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet
verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Keuze van de luidsprekerparameters
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “SP. SETUP”.
Voorbereidingen voor
meerkanaals
akoestiekweergave
Voor de beste, ruimtelijk klinkende
akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in
principe op gelijke afstand van uw luisterplaats
(A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt
u echter de mogelijkheid de middenluidspreker
tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B)
en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter
dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien
kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij
als verderaf gezet worden, van 1,0 tot
12,0 meter van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer, enz.
Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats
A
45°
C
C
90°
10NL
20°
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de P of p toets om de
parameter te kiezen die u wilt bijregelen.
Zie de tabel op blz. 38 voor de
luidsprekerparameters.
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om alle gewenste
luidsprekerparameters optimaal in te stellen.
7 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
x Aanwezigheid van een
middenluidspreker (CENTER)
• Sluit u een middenluidspreker aan, kies dan de
stand “YES”.
• Sluit u geen middenluidspreker aan, dan kiest u
“NO”. Het geluidskanaal voor de
middenluidspreker zal dan worden
weergegeven via de voorluidsprekers.
B
A
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
x Aanwezigheid van achterluidsprekers
(REAR)
• Sluit u een stel achterluidsprekers aan, kies dan
de stand “YES”.
• Sluit u geen achterluidsprekers aan, dan kiest u
“NO”.
x Opstelling van de achterluidsprekers
(R.PL.)*
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
B
• Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers
verder naar achteren staan opgesteld, in het
gebied B.
A
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de
“VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het
uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding
brandent).
Met deze instelling zorgt u dat de luidsprekers
de lage tonen zo effectief mogelijk weergeven.
90°
A
A
60°
30°
B
C
B
C
20°
x Hoogte van de achterluidsprekers
(R.HGT.)*
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het
“VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande
afbeelding.
• Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op
de grond staan of hangen op een relatief lage
plaats, in het gebied A.
• Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers
relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied
B.
B
60
A
30
Voorbereidingen
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste
werking van de Digital Cinema Sound
klankbeelden in het “VIRTUAL” genre. Zie de
onderstaande afbeelding.
Deze instelling is alleen van invloed op de
“VIRTUAL” klankbeelden (wanneer in het
uitleesvenster de “VIRTUAL” aanduiding
brandent).
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als u voor de
eerdere parameter “Aanwezigheid van
achterluidsprekers (REAR)” de stand “NO” hebt
gekozen.
Uitleg
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
genre. Bij deze Digital Cinema Sound klankbeelden is
de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende
factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de
“VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel
achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar
het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook
wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver
uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal
naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte
gericht zijn, zullen de “VIRTUAL” klankbeelden
alleen klinken zoals ze zijn bedoeld indien u voor de
opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE”
hebt gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien
de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald
door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of
“MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter
weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete
geluidsbron met meerkanaals Surround Sound
afspelen en dan goed luisteren welk effect elke
instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan
dit wel eens leiden tot een andere instelling dan
hierboven aangegeven onder “Opstelling van de
achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht
mogelijke samenhang tussen het geluid van de
voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen
de verschillende instellingen, kies dan de stand
“BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstandparameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
wordt vervolgd
11NL
Voorbereidingen voor meerkanaals
akoestiekweergave (vervolg)
Terugstellen van de
luidspreker-instellingen
x Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker (SUB W.)
• Als u een lagetonen-luidspreker hebt
aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op “NO”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
• Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker
zo hoog mogelijk in te stellen.
4 Druk enkele malen op de P of p toets
x Afstand van de voorluidsprekers (F.DIST.)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand A op pagina 10).
versterker of de afstandsbediening).
om in te stellen op “SP. SET. RESET”.
5 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
Alle luidspreker-instellingen worden dan
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
x Afstand van de middenluidspreker (C.DIST.)
Annuleren van het terugstellen
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker (afstand B op pagina 10).
Druk op de SET UP toets.
x Afstand van de achterluidsprekers (R.DIST.)
Bijregelen van de
geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker (afstand C op pagina 10).
Uitleg
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in
te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker
verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers.
Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter
dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet
meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de
luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de
feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een
grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden,
de luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2
meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
x Afstandseenheid (DIST.UNIT)
12NL
om in te stellen op “RESET MENU”.
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters
of Engelse voeten.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “TEST TONE”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “ON”.
Nu zult u een testtoon horen die
achtereenvolgens door elk van de
luidsprekers wordt weergegeven.
5 Stel met de LEVEL parameters de
geluidssterkte zo in dat de testtoon op
uw voornaamste luisterplaats via alle
luidsprekers even luid klinkt (zie blz. 26).
6 Om de testtoon uit te schakelen,
herhaalt u de stappen 1 t/m 3 en dan
drukt u enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “OFF”.
Opmerkingen
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de
ingestelde balans en geluidssterkte.
• Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de
toetsen op het voorpaneel van de stereo-installatie, willen
wij u toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven
beschreven werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij
te regelen vanaf uw favoriete luisterplaats, met de SET
UP toets van de afstandsbediening.
Gelijkzetten van de klok
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
Als u de tijd voor het eerst instelt, kunt u nu
direct doorgaan met stap 5.
3 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “CLOCK SET”.
4 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om het juiste uur in te stellen.
6 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de afstandsbediening).
7 Druk enkele malen op de O of o toets
om de juiste minuut in te stellen.
8 Druk tenslotte weer op de ENTER toets
(op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Tip
Als u een vergissing bemerkt of de tijdinstelling wilt
wijzigen, zult u weer bij stap 2 moeten beginnen.
Opmerking
De tijdinstelling vervalt wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt.
Druk enkele malen op de DISPLAY toets
wanneer de stereo-installatie uit staat,
totdat de stroombesparingsstand wordt
aangegeven.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de stand van de stereo-installatie als
volgt:
Voorbereidingen
1 Schakel de stereo-installatie in.
2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
Stroom besparen in de
gebruiksklaar-stand
demonstratie t klok t stroombesparingsstand
Uitschakelen van de
stroombesparingsstand
Druk eenmaal op de DISPLAY toets om de
demonstratie te starten of tweemaal om de
tijdsaanduiding te zien.
Tips
• Het ?/1 spanningslampje blijft ook in de
stroombesparingsstand branden.
• De schakelklok-functies zullen ook in de
stroombesparingsstand nog gewoon werken.
Opmerking
In de stroombesparingsstand zullen de volgende
functies niet werken:
– Gelijkzetten van de klok.
– Omschakelen van het AM afsteminterval
(uitgezonderd de modellen voor Europa en het
Midden-Oosten).
– Inschakelen van de stereo-installatie met een druk
op een functiekeuzetoets.
13NL
Een CD inleggen
3 Druk op de N (CD) weergavetoets (of
op de CD H weergavetoets van de
afstandsbediening).
Compact disc weergave
1 Druk op een van de DISC 1–3 Z open/
sluit-toetsen.
Tip
Tijdens weergave kunt u de afspeelfunctie niet
omschakelen.
De disc-lade schuift open.
2 Leg een compact disc in de lade met de
label-kant boven.
Voor het afspelen
van een 8-cm CDsingletje plaatst u
dit in de binnenste
uitsparing van de
disc-lade.
1
2
3
m
M
.
>
H
S
Andere bedieningsfuncties
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Drukt u op de x (CD)
stoptoets.
Pauzeren van
de weergave
Drukt u op de X pauzetoets.
Nogmaals drukken om door te
gaan met afspelen.
Kiezen van een
muziekstuk
Drukt u tijdens afspelen of in de
pauzestand op de > (CD)
toets (om verder te zoeken) of
de . (CD) toets (om terug te
zoeken).
Opzoeken van een
muziekpassage
Houdt u tijdens afspelen de M
of m (CD) toets ingedrukt en
laat u de toets los bij het
gezochte punt.
x
Om nog meer discs af te spelen, drukt u op
de Z open-toetsen voor de andere discs om
de disc-lade te openen.
3 Druk op dezelfde toets om de disc-lade
te sluiten.
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Met deze stereo-installatie kunt u compact discs
met verschillende afspeelfuncties weergeven.
Nummer
disc-uitsparing
Muziekstuknummer
Speelduur
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
Kiezen van een CD Drukt u op de betreffende DISC
terwijl de weergave 1–3 toets (of op de D.SKIP
toets van de afstandsbediening).
is gestopt
Overschakelen van
een andere
geluidsbron naar
CD-weergave
Drukt u op de betreffende DISC
1–3 toets (automatische
geluidsbron-keuze).
Herhaaldelijk
afspelen van een
disc (herhaalde
weergave)
Drukt u op de REPEAT toets
tijdens afspelen totdat er
“REPEAT” of “REPEAT 1”
wordt aangegeven.
REPEAT*: voor weergave van
alle muziekstukken op de CD’s,
tot 5 maal de hele reeks.
REPEAT 1: voor herhalen van
een enkel muziekstuk.
Om de herhaalde weergave uit
te schakelen, drukt u weer op de
REPEAT toets totdat de
“REPEAT” of “REPEAT 1”
aanduiding dooft.
Drukt u op de betreffende DISC
1–3 Z toets.
stellen op “CD”.
2 Druk terwijl het afspelen gestopt is
enkele malen op de PLAY MODE toets
totdat de gewenste afspeelfunctie in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
14NL
Stel in op
Voor weergave van
ALL DISCS
Alle CD’s in de disc-lade achtereen.
1 DISC
De gekozen CD in de gewone
nummervolgorde.
Verwijderen van
een compact disc
ALL DISCS
SHUFFLE
De muziekstukken op alle CD’s in
willekeurige volgorde.
*Deze functie is niet te gebruiken tijdens de ALL
DISCS SHUFFLE willekeurige weergave.
1 DISC
SHUFFLE
De muziekstukken van de gekozen
CD in willekeurige volgorde.
Opmerking
PROGRAM
Muziekstukken van alle CD’s in een
door u gekozen volgorde (zie
“Muziekstukken van CD’s
programmeren” op blz. 15).
Probeer nooit de disc-lade dicht te drukken, want de
CD-speler zou daardoor defect kunnen raken. Voor
het sluiten van de disc-lade drukt u op een van de
DISC 1–3 Z open/sluit-toetsen.
Muziekstukken van CD’s
programmeren
— Programma-weergave
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te
stellen op “CD” en plaats een of meer
compact discs.
Drukt u
Uitschakelen van
de programmaweergave
enkele malen op de PLAY
MODE toets totdat er
“1 DISC” of “ALL DISCS” in
het uitleesvenster verschijnt.
Controleren van
de afspeelvolgorde
enkele malen op de CHECK
toets van de afstandsbediening.
Na het laatste nummer
verschijnt er “CHECK END”
in het uitleesvenster.
Wissen van het
laatste muziekstuk
uit uw programma
op de CLEAR wistoets van de
afstandsbediening terwijl het
afspelen is gestopt. Telkens
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het laatste muziekstuk
uit uw programma gewist.
Wissen van een
ander muziekstuk
uit uw programma
enkele malen op de CHECK
toets van de afstandsbediening
totdat het te wissen nummer
wordt aangegeven en dan drukt
u op de CLEAR wistoets van
de afstandsbediening.
Toevoegen van een
muziekstuk terwijl
het afspelen is
gestopt
1 Drukt u op een van de DISC
1–3 toetsen om een CD te
kiezen.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets totdat er “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
3 Druk op de DISC 1–3 toets om een
compact disc te kiezen.
Om alle muziekstukken van een CD in één
keer samen te programmeren, gaat u door
naar stap 5 wanneer er “AL” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
(CD) toets totdat het gewenste
muziekstuknummer wordt aangegeven.
Nummer discuitsparing
Muziekstuknummer
Een CD inleggen
U kunt een muziekprogramma samenstellen
van maximaal 25 muziekstukken van alle
geplaatste CD’s, in de volgorde waarin u de
muziek wilt horen.
Voor het
2 Drukt u enkele malen op
.of > (CD) om een
nummer te kiezen.
3 Drukt u op de ENTER toets
(op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Speelduur
Tips
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Hiermee programmeert u de gekozen
muziek. Het programma-volgnummer
verschijnt, met daarna de totale speelduur.
6 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 t/m 5.
• Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een
druk op de N (CD) weergavetoets kunt u hetzelfde
programma nogmaals weergeven.
• Als er tijdens het programmeren in plaats van de
totale speelduur alleen “--.--” streepjes verschijnen,
dan:
– hebt u een muziekstuknummer boven de
20 gekozen.
– overschrijdt de totale speelduur de 100 minuten.
Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen
van andere muziekstukken van dezelfde
disc.
7 Druk op de N (CD) weergavetoets (of de
CD H toets van de afstandsbediening).
15NL
Gebruik van het CD
uitleesvenster
U kunt de resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk of van de gehele CD
in het uitleesvenster controleren.
Wanneer er een CD TEXT disc is geplaatst,
kunt u de tekst daarvan, zoals de disc-titel,
muziektitels en de naam van de artiest(en) in
het uitleesvenster zien. Zodra het apparaat een
geplaatste CD TEXT disc waarneemt,
verschijnt de aanduiding “CD TEXT” in het
uitleesvenster.
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
Tijdens normale weergave
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk t Resterende
speelduur van de gehele compact disc (tijdens
“1 DISC” weergave) of “--.--” (tijdens “ALL
DISCS” weergave) t Titel van het
weergegeven muziekstuk* t Tijdsaanduiding
(8 seconden lang) t Gekozen geluidseffect
(8 seconden lang)
Wanneer het afspelen gestopt is
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur** t Titel van de CD* t Gewone
tijdsaanduiding (8 seconden lang) t Gekozen
geluidseffect (8 seconden lang)
* Alleen bij CD TEXT discs (bepaalde lettertekens
kunnen worden weggelaten). Afhankelijk van de
disc kan soms niet alle CD TEXT informatie
worden getoond. Als een disc meer dan
20 muziekstukken bevat, zal de CD TEXT
informatie niet worden aangegeven voor de
nummers 21 en hoger.
** Als de programma-weergave is gekozen en er zijn
nummers van een CD geprogrammeerd, dan
worden het laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer, de totale programmaspeelduur en het totale aantal geprogrammeerde
nummers getoond.
16NL
Tuner voor radio-ontvangst
Omschakelen van het AM afsteminterval
(uitgezonderd de modellen voor Europa
en het Midden-Oosten)
Voorinstellen van
radiozenders
In het afstemgeheugen kunt u 20 FM zenders
vastleggen en 10 AM zenders.
1 Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets
om te kiezen voor de FM of AM afstemband.
totdat de aanduiding “AUTO” in het
uitleesvenster verschijnt.
Het doorzoeken van de afstemband stopt zodra er
goed op een zender is afgestemd. Het uitleesvenster
geeft dan “TUNED” aan (en ook “STEREO” als er
een stereo uitzending wordt ontvangen).
MHz
3 Druk op de TUNER MEMORY toets.
In het uitleesvenster gaat een voorinstelnummer
knipperen. De radiozenders worden vastgelegd
vanaf het voorinstelnummer 1.
Voorinstelnummer
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming
Tuner voor radio-ontvangst
2 Houd de TUNING + of – toets ingedrukt
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige
verkoopgebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval
om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige
AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd
vervolgens de ENTER toets (op de tuner) ingedrukt en
schakel zo de stroom weer in. Laat eerst de ?/1 aan/
uit-schakelaar los en daarna de ENTER toets (van de
tuner). Druk nogmaals op de
?/1 aan/uit-schakelaar. Het AM afsteminterval is dan
omgeschakeld. Bij omschakelen van het afsteminterval
verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit
het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug
te schakelen, herhaalt u de bovenstaande stappen.
Hiervoor zult u eerst een aantal radiozenders
moeten vastleggen in het afstemgeheugen van de
tuner (zie “Voorinstellen van radiozenders”).
1 Druk enkele malen op de TUNER/BAND toets
om in te stellen op de gewenste afstemband.
MHz
4 Druk op de ENTER toets (op de tuner of
2 Druk enkele malen op de PRESET + of
– toets om af te stemmen op de
gewenste voorkeurzender.
de afstandsbediening).
Voorinstelnummer
Afstemfrequentie
De zender wordt vastgelegd onder het
aangegeven nummer.
5 Herhaal de stappen 1 t/m 4 om nog
MHz
andere zenders vast te leggen.
Afstemmen op een zender die te zwak
is voor automatische afstemming
Voor het
Doet u het volgende
Uitschakelen van de radio Druk op de ?/1 schakelaar.
Druk enkele malen op de TUNING + of – toets
om handmatig op de gewenste zender af te
stemmen.
Luisteren naar radiozenders die niet
zijn vastgelegd
Vastleggen van een nieuwe zender
onder een al gebruikt voorinstelnummer
Druk bij stap 2 enkele malen op de TUNING +
of – toets (voor handmatig afstemmen) of houd
de TUNING + of – toets langer ingedrukt (voor
automatisch afstemmen).
Begin weer vanaf stap 1. Na stap 3 drukt u eerst
enkele malen op de PRESET + of – toets om het
gewenste voorinstelnummer te kiezen en dan
volgt u de aanwijzingen verder vanaf stap 4.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders blijven ongeveer een
halve dag in het afstemgeheugen bewaard als de stekker
uit het stopcontact wordt getrokken of de stroom uitvalt.
Tips
• Als een FM stereo radio-uitzending met teveel
storing doorkomt, drukt u enkele malen op de
STEREO/MONO toets, totdat de aanduiding
“MONO” oplicht. De radio-ontvangst zal niet meer
in stereo zijn, maar wel beter klinken.
• Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen
verschillende antenne-opstellingen uit te proberen.
17NL
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen voor het Europese model)
Wat is het Radio Data
Systeem?
Het Radio Data Systeem (kortweg RDS) is een
speciale radio-informatiedienst waarmee
radiozenders naast hun gewone
radioprogramma’s allerlei nuttige informatie
kunnen uitzenden. De tuner van deze stereoinstallatie biedt handige functies zoals
zendernaam-aanduidingen en het opzoeken van
zenders aan de hand van het programmatype.
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden
door FM zenders.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet
duidelijk doorkomt of als de signaalsterkte
onvoldoende is.
Ontvangst van RDS radiouitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM afstemband.
Bij ontvangst van een zender die RDS
informatie uitzendt, verschijnt automatisch de
zendernaam in het uitleesvenster.
Controleren van de RDS informatie
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
kringsgewijze als volgt:
Zendernaam* t Afstemfrequentie t
Programmatype* t Tijdsaanduiding t
Gekozen geluidseffect
* Als de RDS uitzending niet duidelijk genoeg
ontvangen wordt, kan de zendernaam niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Opzoeken van een radiozender aan de
hand van het programmatype (PTY)
U kunt een FM radiozender van uw keuze opzoeken
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner stemt dan af op een uitzending van het gekozen
type, verzorgd door een van de RDS zenders die zijn
vastgelegd in het afstemgeheugen van de tuner.
De beschikbare programmatypen zijn NEWS (nieuws),
AFFAIRS (actualiteiten), INFORMATION (diverse
informatie), SPORT (wedstrijdverslagen e.d.),
EDUCATION (educatieve programma’s), DRAMA
(hoorspelen), CULTURE (culturele aangelegenheden),
SCIENCE (wetenschap), VARIED (vraaggesprekken,
quizprogramma’s en amusement), POP (popmuziek),
ROCK (rockmuziek), EASY MUSIC (easy-listening
achtergrondmuziek), L.CLASSICAL (lichte klassieke
muziek), S.CLASSICAL (serieuze klassieke muziek),
OTHER MUSIC (overige muziek), WEATHER
(weerbericht), FINANCE (beursberichten, zakennieuws),
CHILDREN (kinderprogramma’s), SOCIAL (sociale
vraagstukken e.d.), RELIGION (godsdienst en religie),
PHONE IN (forum voor telefonische reacties), TRAVEL
(reisprogramma’s), LEISURE (vrijetijdsbesteding),
JAZZ (geïmproviseerde muziek), COUNTRY (country &
western muziek), NATION (nationale of streekmuziek),
OLDIES (hits van vroeger), FOLK (volksmuziek),
DOCUMENTARY (documentaires), ALARM TEST
(testsignaal voor nooduitzendingen), ALARM-ALARM
(nooduitzendingen over natuurrampen e.d.) en NONE
(programma’s die in geen van deze categorieën passen).
1 Druk tijdens het luisteren naar de radio
op de PTY toets.
2 Druk enkele malen op de PRESET + of – toets om
te kiezen voor het gewenste programmatype.
3 Druk op de ENTER toets (van de tuner
of de afstandsbediening).
De aanduiding “SEARCH” en het gekozen
programmatype knipperen nu om en om in
het uitleesvenster.
Wanneer de tuner een zender vindt die het
gekozen programmatype uitzendt, gaat de
zendernaam knipperen.
4 Druk enkele malen op de PRESET + of
– toets als u verder wilt zoeken naar
een volgende zendernaam.
5 Druk op de ENTER toets (van de tuner of de
afstandsbediening) als u de zendernaam ziet van
een zender waarnaar u wilt blijven luisteren.
Uitschakelen van de PTY zoekfunctie
Druk nogmaals op de PTY toets.
Opmerking
NL
18
De aanduiding “NO PTY” verschijnt als er geen zender te
vinden is die het door u gekozen programmatype uitzendt.
Cassette-weergave en opname
Tip
Een cassette inleggen
1 Druk op de Z uitwerptoets (van deck A
of deck B)
2 Plaats een cassette in de houder van
deck A of B.
Cassette inleggen
met de kant voor
opname/weergave
naar voren gericht.
h AUTO REVERSE H
M
>
m
.
H
h
x
Het begin van een muziekstuk
opzoeken (AMS* zoekfunctie)
Druk tijdens afspelen even vaak op de . of
> toets (van deck A of B) als het aantal
nummers dat u vooruit (of terugwaarts) wilt
verspringen.
De zoekrichting, + (vooruit) of – (terugwaarts)
en het aantal te verspringen nummers (1-9)
wordt in het uitleesvenster aangegeven.
Bijvoorbeeld: 2 nummers verder zoeken
Een cassette afspelen
In dit apparaat kunt u TYPE I (normaalband),
TYPE II (CrO2-band) of TYPE IV (metaalband)
cassettes gebruiken. Het cassettedeck neemt
automatisch de geplaatste bandsoort waar.
1 Plaats de af te spelen cassette.
2 Druk enkele malen op de DIRECTION toets
om in te stellen op g voor afspelen van
één cassettekant, op j voor beide
cassettekanten of op RELAY* (estafette) voor
afspelen van beide cassettes achtereen.
* Automatische Muziek Sensor
Opmerking
De AMS zoekfunctie kan niet altijd goed werken in
de volgende gevallen:
– Als de pauzes tussen de muziekstukken minder dan
4 seconden lang zijn.
– Als de stereo-installatie te dicht bij een
televisietoestel staat.
Cassette-weergave en opname
A
Als u in zachtere passages met hoge tonen de
hinderlijk hoorbare bandruis wilt verminderen, drukt
u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding
“DOLBY NR” in het uitleesvenster oplicht.
3 Druk op de N weergavetoets (van deck
A of B) (of op TAPE A hH of TAPE B
hH van de afstandsbediening).
Het afspelen van de cassette begint.
Druk op de n achterkant-weergavetoets
(van deck A of B) als u de andere
cassettekant wilt horen. Bij gebruik van de
afstandsbediening drukt u nogmaals op de
TAPE A hH of TAPE B hH toets.
Na keuze van j voor beide kanten of
RELAY zal het cassettedeck automatisch
stoppen na het 5 maal herhalen van het totaal.
* De RELAY estafette-weergave houdt altijd deze volgorde aan:
deck A (voorkant) t deck A (achterkant) t
deck B (voorkant) t deck B (achterkant)
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Drukt u op de x stoptoets (van
deck A of B).
Snel vooruit- of
terugspoelen
Drukt u op de m of M toets
(van deck A of B) wanneer het
afspelen is gestopt.
Uitnemen van de
cassette
Drukt u op de Z uitwerptoets
(van deck A of B).
19NL
Een cassette opnemen
— CD synchroon-opname/versneld kopiëren/handmatig opnemen/programmamontage
U kunt geluidsopnamen maken van compact discs, cassettes, de radio of een andere aangesloten
geluidsbron. Hiervoor kunt u TYPE I (normaalband) of TYPE II (metaalband) cassettes gebruiken.
Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
Stap Opnemen van een compact
disc (CD synchroon-opname)
Kopiëren van een cassette
(versneld kopiëren)
Handmatig opnemen
1
Plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B.
2
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op
“CD”.
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op
“TAPE A”.
Draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op de
geluidsbron voor opname.
3
Plaats de compact disc die
u wilt opnemen.
Plaats de cassette die u
wilt kopiëren in deck A.
Breng de geluidsbron in
gereedheid voor opname.
4
Druk op de CD SYNC toets.
Druk op de HI-DUB toets.
Druk op de REC
PAUSE/START toets.
Cassettedeck B komt in gereedheid voor opnemen.
De aanduiding “REC” knippert in het uitleesvenster.
Als u in zachtere passages met hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis wilt
verminderen, drukt u op de DOLBY NR toets zodat de aanduiding “DOLBY NR” in het
uitleesvenster oplicht.
5
Druk enkele malen op de DIRECTION toets om in te stellen op g voor het
opnemen op één cassettekant.
Stel in op j (of op RELAY) voor opnemen op beide cassettekanten.
6
Druk op de REC PAUSE/START toets.
Het opnemen begint.
7
Start de weergave van
de op te nemen
geluidsbron.
Voor het
Drukt u op
Stoppen met
opnemen
de x stoptoets (CD of deck B).
Pauzeren van
de opname*
de REC PAUSE/START toets.
* Alleen bij handmatig opnemen.
Tips
• Als u wilt beginnen met opnemen aan de achterkant
van de cassette, drukt u na stap 4 (met cassettedeck
B in de opnamepauzestand) op de n of N toets
(van deck B).
20NL
• Om op te nemen op beide cassettekanten dient u
altijd te beginnen aan de voorkant. Als u begint aan
de achterkant van de cassette, zal het opnemen
stoppen aan het eind van die kant.
• (Alleen voor versneld kopiëren)
Als u voor de omkeerfunctie j kiest terwijl de
beide cassettes verschillend van lengte zijn, zullen
de cassettes in beide decks afzonderlijk van richting
veranderen. Als u de RELAY stand kiest, zal de
band in beide decks tegelijk van richting
veranderen.
Opmerking
Het klankbeeld wordt automatisch omgeschakeld naar
2CH STEREO zodra u begint met opnemen.
Opnemen van bepaalde
muziekstukken van een CD in
zelf gekozen volgorde
8 Druk enkele malen op de DIRECTION toets om
— Programma-montage
9 Druk op de REC PAUSE/START toets.
Tijdens het samenstellen van een muziekprogramma
voor opname mag de totale speelduur van de
gekozen muziekstukken de speelduur van beide
cassettekanten niet overschrijden.
1 Plaats een of meer compact discs, leg
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets totdat er “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
3 Druk op een van de DISC 1–3 toetsen
om een compact disc te kiezen.
Om alle muziekstukken van een CD in één
keer samen te programmeren, gaat u door
naar stap 5 wanneer er “AL” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
(CD) toets totdat het gewenste
muziekstuknummer wordt aangegeven.
Nummer discMuziekstuknummer
uitsparing
Speelduur
Het opnemen begint.
Uitschakelen van de programma-montage
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “1
DISC” of “ALL DISCS” in het uitleesvenster verschijnt.
Tip
Om de benodigde bandlengte voor het opnemen van een
compact disc te controleren, drukt u op de EDIT toets nadat
u de compact disc hebt ingelegd en op CD weergave hebt
ingesteld. De vereiste bandlengte voor de gekozen CD
wordt aangegeven, gevolgd door de totale speelduur voor
cassettekant A en kant B (Bandlengte-montage).
Opmerking
De bandlengte-montage is niet te gebruiken voor discs
met 21 of meer muziekstukken. Als u dat probeert,
verschijnt er “CANNOT EDIT” in het uitleesvenster.
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen
Voor het opnemen met de schakelklok zult u
eerst de ingebouwde klok gelijk moeten zetten
(zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 13) en
de radiozenders moeten voorinstellen (zie
“Voorinstellen van radiozenders” op blz. 17).
Cassette-weergave en opname
een voor opnemen geschikte cassette
in deck B en en draai aan de FUNCTION
knop om in te stellen op “CD”.
in te stellen op g voor het opnemen op één
cassettekant. Stel in op j (of op RELAY)
voor opnemen op beide cassettekanten.
1 Stem af op een vooringestelde radiozender
(zie “Luisteren naar de radio” op blz. 17).
5 Druk op de ENTER toets (van de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Hiermee programmeert u de gekozen
muziek. Het programma-volgnummer
verschijnt, met daarna de totale speelduur.
6 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3 t/m 5.
Stap 3 kunt u overslaan bij het toevoegen
van andere muziekstukken van dezelfde disc.
7 Druk op de CD SYNC toets.
Cassettedeck B komt in gereedheid voor
opnemen. Als u in zachtere passages met
hoge tonen de hinderlijk hoorbare bandruis
wilt verminderen, drukt u op de DOLBY
NR toets zodat de aanduiding “DOLBY
NR” in het uitleesvenster oplicht. In het
uitleesvenster gaat de aanduiding “REC”
knipperen.
2 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt.
3 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “REC SET” en druk
dan op de ENTER toets.
Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers
gaan knipperen.
4 Kies de tijd waarop het opnemen moet beginnen.
Druk enkele malen op de O of o toets om het juiste
uur in te stellen en druk dan op de ENTER toets
(van de A/V versterker of de afstandsbediening).
De minuten-aanduiding gaat knipperen.
Druk enkele malen op de O of o toets om de juiste
minuut in te stellen en druk weer op de ENTER toets
(van de A/V versterker of de afstandsbediening).
Nu knippert weer de uren-aanduiding.
wordt vervolgd
21NL
Schakelklok-opname van radiouitzendingen (vervolg)
5 Stel de tijd in waarop het opnemen
moet stoppen, volgens de aanwijzingen
onder stap 4.
Daarna verschijnt de begintijd, de eindtijd,
de radiozender voor de op te nemen
uitzending (bijv. “TUNER FM 5”) en dan
ziet u weer de oorspronkelijke
aanduidingen.
6 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette in deck B.
7 Schakel de stereo-installatie uit.
Wanneer het opnemen begint, komt de
geluidssterkte automatisch in de
minimumstand.
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
instellingen
Drukt u op de TIMER
SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT
toets van de
afstandsbediening), dan
enkele malen op O of o om in
te stellen op “REC SELECT”
en druk dan op de ENTER
toets (van de A/V versterker
of de afstandsbediening).
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Annuleren van de
schakelklok-opname
Drukt u op de TIMER
SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT
toets van de
afstandsbediening), dan
enkele malen op O of o om in
te stellen op “TIMER OFF”
en druk dan op de ENTER
toets (van de A/V versterker
of de afstandsbediening).
Opmerkingen
• Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd
nog aan staat, zal de schakelklok-opname niet
plaatsvinden.
• Als u de sluimerfunctie voor automatisch
uitschakelen gebruikt, zal de schakelklok-opname
niet beginnen tot nadat de sluimerfunctie het
apparaat heeft uitgeschakeld.
• De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de
gekozen opname-begintijd al worden ingeschakeld.
22NL
Geluidsinstellingen
Tips
Versterken van de
weergave
Voor extra-stevige bassen (DBFB*)
• U kunt ook een klankbeeld kiezen door op de P of p
toets te drukken, ongeacht of de indicatorlampjes
van de SUR en EQ toetsen branden of gedoofd zijn.
• Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is
opgenomen met speciale geluidseffecten.
Dolby Digital discs zijn herkenbaar aan het
beeldmerk en Dolby Surround video’s aan het
beeldmerk.
Druk op de DBFB toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
x 2-kanaals stereo (2CH STEREO)
Druk op de GROOVE toets van de
afstandsbediening.
x Automatische Formaat Decodering
(A.F.D.)
DBFB ON y DBFB OFF
* Dynamic Bass Feed-Back
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
kringsgewijze als volgt:
GROOVE t V-GROOVE t OFF
GROOVE: Het geluid wordt extra bekrachtigd
en de curve van de grafiek-toonregeling
aangepast. De DBFB basversterking wordt
automatisch op volle sterkte ingesteld.
V-GROOVE: Het geluid wordt bekrachtigd, de
laagste tonen van de muziek worden extra
versterkt en de curve van de grafiektoonregeling aangepast. De DBFB
basversterking wordt automatisch op volle
sterkte ingesteld.
Keuze van een klankbeeld
of geluidseffect
Draai aan de FILE SELECT knop om het
gewenste klankbeeld te kiezen.
De naam van het klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Zie de hierna volgende beschrijving van de
klankbeelden en geluidseffecten.
Deze neemt automatisch waar welk soort
geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital,
DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals
stereo) en zorgt voor een juiste decodering,
waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/
gecodeerd, en presenteert het zonder enige
bijregeling, nagalm of effecten.
Geluidsinstellingen
Voor een krachtig totaalgeluid
Hierbij geven alleen de linker en rechter
voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker
geluid weer. Bij standaard 2-kanaals (stereo)
geluidsbronnen wordt er helemaal geen
akoestiekverwerking toegepast. Meerkanaalsgeluidsbronnen worden samengemengd tot de
gewone twee kanalen.
x Normale Surround akoestiek (NORMAL
SURR.)
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
signalen worden net zo weergegeven als ze zijn
opgenomen. Geluidsbronnen met 2-kanaals
stereo geluid worden gedecodeerd met Dolby
Pro Logic om akoestiekeffecten te bereiken.
x Cinema Studio A (C. STUDIO A)1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment klassieke filmmontagestudio.
x Cinema Studio B (C. STUDIO B)1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment filmgeluid-mengstudio,
een van de meest geavanceerde studio’s in
Hollywood.
x Cinema Studio C (C. STUDIO C)1)
Geeft de karakteristieke klank van de Sony
Pictures Entertainment opnamestudio voor
filmmuziek.
wordt vervolgd
23NL
Keuze van een klankbeeld of
geluidseffect (vervolg)
x Virtuele Multi-Dimensie (V.M.DIMENS.)2)
Hierbij wordt met 3D ruimtelijke
geluidsverwerking een heel stel “virtuele
achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte gesimuleerd, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers. Dit
klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers
rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven
de luisteraar.
x Virtuele Semi Multi-Dimensie
(V.SEMI M.D.)2)
Hierbij wordt met 3D ruimtelijke
geluidsverwerking een heel stel “virtuele
achterluidsprekers” gesimuleerd, op basis van
het geluid van de linker en rechter
voorluidsprekers, zonder dat er werkelijke
achterluidsprekers gebruikt worden. Dit
klankbeeld biedt 5 paar virtuele luidsprekers
rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven
de luisteraar.
x SMALL HALL3)
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
x LARGE HALL3)
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
x OPERA HOUSE3)
Geeft de akoestiek van een operazaal.
x JAZZ CLUB3)
Geeft de sfeer van een typische jazz-club.
x DISCO/CLUB3)
Geeft de akoestiek van een discotheek/
dansclub.
x CHURCH3)
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
x LIVE HOUSE3)
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
24NL
x ARENA3)
Geeft de akoestiek van een concertzaal met
1000 zitplaatsen.
x STADIUM3)
Geeft de sfeer van een live-concert in een
openlucht-stadion.
x GAME3)
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten van videospelletjes.
1) U kunt dit klankbeeld direct kiezen met een van de
toetsen op het voorpaneel (CINEMA STUDIO
A-C).
2) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met
gesimuleerde extra luidsprekers.
3) Deze klankbeelden worden niet aangegeven, ook al
draait u aan de FILE SELECT knop, als de tuner
bezig is met het decoderen van DTS signalen. En
als de tuner begint DTS signalen te decoderen
terwijl er is ingesteld op een van deze
klankbeelden, dan wordt het klankbeeld
automatisch overgeschakeld naar “A.F.D.”
(Automatische Formaat Decodering).
Opmerkingen
• De effecten die verkregen worden met behulp van
“virtuele” luidsprekers kunnen soms wat storing in
de weergave veroorzaken.
• Bij het luisteren naar klankbeelden die werken met
“virtuele” luidsprekers zult u geen geluid direct uit
de echte achterluidsprekers horen.
• Om te luisteren naar gewone 2-kanaals (stereo)
geluidsbronnen via de linker en rechter
voorluidsprekers en een lagetonen-luidspreker, stelt
u in op het “A.F.D.” of “2CH STEREO”
klankbeeld.
• Als u tijdens het opnemen een geluidsinstelling,
zoals bijvoorbeeld het klankbeeld verandert, zal het
opgenomen geluid bij dat punt even worden
onderbroken.
Betekenis van de meerkanaals
Surround aanduidingen
L
C
R
SL
S
SR
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen
door de akoestiekparameters en de klankkleur
van de voorluidsprekers zo in te stellen dat het
geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt.
VIRTUAL PRO LOGIC
dts
DIGITAL
1 2
3
45
1 VIRTUAL: Deze aanduiding licht op wanneer er een
klankbeeld met “virtuele” luidsprekers is gekozen.
3 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer
de stereo-installatie signalen decodeert die zijn
opgenomen in het Dolby Digital formaat.
4 PRO LOGIC: Deze aanduiding licht op
wanneer het apparaat Pro Logic
signaalverwerking toepast op een 2-kanaals
geluidsbron, om aparte signalen te verkrijgen
voor een middenluidspreker en
achterluidsprekers. De aanduiding licht echter
niet op als u voor de aanwezigheid van
achterluidsprekers de stand “NO” hebt
gekozen.
5 Weergavekanaal-aanduidingen: De letters in de
vakjes (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er
worden weergegeven. De vakjes rond de letters lichten op
om aan te geven hoe het geluid is samengemengd en via
welke luidsprekers het wordt weergegeven (afhankelijk
van de luidspreker-instellingen). Bij akoestisch verruimde
klankbeelden zoals “LARGE HALL” (grote zaal) of
“SMALL HALL” (kleine zaal) voegt het systeem nagalm
toe op basis van het inkomend geluid.
L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C:
middenluidspreker (MONO), SL: linksachter, SR:
rechtsachter, S: achterluidsprekers (mono achterkanaal
of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic verwerking).
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (voor/achter): 3/2
Uitgangskanaal: Geen achterluidsprekers
Klankbeeld: A.F.D.
C
R
SL
S
SR
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft,
zullen de nieuwe instellingen in het geheugen
bewaard blijven (tenzij het apparaat langer dan
ongeveer een week niet op een stopcontact
aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld
opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste
veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 39 voor de parameters
waarmee u een bepaald klankbeeld kunt
bijregelen.
Voor de beste weergave van
meerkanaals Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en
volg de aanwijzingen onder “Voorbereidingen
voor meerkanaals akoestiekweergave” vanaf
blz. 10 alvorens u een klankbeeld gaat
aanpassen.
Geluidsinstellingen
2 dts: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen.
L
Bijregelen van de
klankbeelden
Aanpassen van de
akoestiekparameters
Het SUR akoestiekmenu biedt een aantal
parameters waarmee u allerlei verschillende
aspecten van het gekozen klankbeeld kunt
aanpassen. De instellingen die u in dit menu
kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor en kies er een
klankbeeld bij.
Het MULTI CHANNEL DECODING
meerkanaals-decodeerlampje licht op terwijl
de tuner bezig is met het decoderen van
signalen die zijn opgenomen in een
meerkanaals formaat.
Als het gekozen klankbeeld instelbare
akoestiekparameters bevat, licht de SUR
toets op.
wordt vervolgd
25NL
Bijregelen van de klankbeelden
(vervolg)
Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters
2 Wanneer de SUR toets oplicht, drukt u
Het SP. LEVEL menu biedt een aantal parameters wm u
de luidsprekerbalans en de geluidssterkte van de
afzonderlijke luidsprekers kunt bijregelen. De instellingen
die u hiermee maakt, gelden voor alle klankbeelden.
deze SUR toets in.
De toets gaat knipperen en de eerste
parameter wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “SP. LEVEL”.
om de gewenste afstelling te kiezen.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
4 Druk enkele malen op de P of p toets om de
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
De SUR toets blijft branden. Zie de tabel op
blz. 39 voor de akoestiekparameters.
versterker of de afstandsbediening).
parameter te kiezen die u wilt bijregelen.
5 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen vastgelegd.
6 Druk weer op de ENTER toets (op de
x Effectniveau (EFFECT)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk
van het gekozen akoestiekeffect naar wens
instellen.
x Wandbekleding (WALL)
Hiermee simuleert u de hardheid van de
wandbekleding van uw kamer, door het
variëren van de hoeveelheid hoge tonen: de S
(soft) instelling geeft een zachte
wandbekleding aan en de H (hard) instelling
een harde wandbekleding. De gemiddelde stand
geldt voor een standaard halfharde wand (van
hout).
x Weerkaatsing (REVERB)
Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de
vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een
grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te
simuleren. De gemiddelde stand (0) geeft een
standaard ruimte, zonder bijregeling.
A/V versterker of de afstandsbediening).
Zie de tabel op blz. 40 voor de
luidsprekerniveau-parameters.
x Balans van de voorluidsprekers (FRONT)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter voorluidsprekers evenwichtig in.
x Balans van de achterluidsprekers (REAR)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter achterluidsprekers evenwichtig in.
x Geluidssterkte van de
achterluidsprekers (REAR)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte van
de linker en rechter achterluidsprekers.
x Geluidssterkte van de
middenluidspreker (CENTER)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de middenluidspreker.
x Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB W.)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de speciale lagetonen-luidspreker.
Opmerkingen
26NL
• Als u voor de aanwezigheid van een middenluidspreker en
achterluidsprekers de stand “NO” hebt gekozen bij de
oorspronkelijke luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u
de balans en de geluidssterkte van de achterluidsprekers en de
geluidssterkte van de middenluidspreker niet kunnen bijregelen.
• Als u voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker de
stand “NO” hebt gekozen bij de oorspronkelijke
luidsprekerparameters (zie blz. 10), dan zult u de geluidssterkte
van de lagetonen-luidspreker niet kunnen bijregelen.
x Laag Frequent Effect mengniveau (LFE)
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte
bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low
Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te
beïnvloeden die door de Dolby Digital
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
• Bij “0 dB” wordt het volledige LFE signaal
uitgestuurd op het mengniveau dat is gekozen
door de opnamestudio-technicus.
x Dynamiekcompressie (D.COMP.)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus
verkleinen. Dit kan handig om ‘s avonds laat
een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht
behoudt u toch een rijke, volle klank.
• In de “OFF” stand wordt het geluidsspoor
normaal weergegeven, zonder compressie.
• In de “STD” stand wordt het geluidsspoor
weergegeven met het volledig dynamisch
bereik, zoals gekozen door de opnamestudiotechnicus.
Via het EQ (equalizer) menu kunt u de
klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen)
bijregelen voor de voorluidsprekers. De
instellingen die u in dit menu kiest worden voor
elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor en kies er een
klankbeeld bij.
Als het gekozen klankbeeld instelbare
akoestiekparameters bevat, licht de EQ toets
op.
2 Wanneer de EQ toets oplicht, drukt u
deze EQ toets in.
De toets gaat knipperen en de eerste
parameter wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op de parameter
(versterking (in dB) of frequentie (in
Hz)) die u wilt bijregelen.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
De EQ toets blijft branden. Zie de tabel op
blz. 38 voor de equalizer-parameters.
• Met de standen “0.1” - “0.9” kunt u het
dynamisch bereik geleidelijk steeds verder
comprimeren, om precies het gewenste effect te
bereiken.
• In de “MAX” stand wordt het dynamisch bereik
drastisch beperkt.
Opmerking
Geluidsinstellingen
• In de “MUTING” stand wordt het geluid van
het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker
gedempt. De lage tonen van de voor-, middenen achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar
de lagetonen-luidspreker worden echter wel
weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor
elk luidsprekerpaar bij de luidsprekerinstellingen (zie blz. 10).
Instellen van de grafiektoonregeling (EQ)
Versterking
(in dB)
Frequentie (in Hz)
wordt vervolgd
De dynamiekcompressie werkt alleen voor Dolby
Digital geluidsbronnen.
27NL
Bijregelen van de klankbeelden
(vervolg)
In- en uitschakelen van de grafiektoonregeling (EQ)
Druk op de EQ ON/OFF toets. Het EQ
indicatorlampje in het uitleesvenster licht op
wanneer de grafiek-toonregeling is
ingeschakeld. De instellingen die u maakt met
de EQ parameters worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk opgeslagen en gelden ook na
uitschakelen weer precies zo wanneer u de
grafiek-toonregeling weer inschakelt.
x Lage tonen voor de voorluidsprekers
(BASS) (Versterking/frequentie)
4 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
5 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “CUR. F. RESET”.
6 Druk weer op de ENTER toets (op de
A/V versterker of de
afstandsbediening).
Alle akoestiekparameters, equalizerparameters en luidsprekerniveau-parameters
van het gekozen klankbeeld worden nu
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Annuleren van het terugstellen
Druk op de SET UP toets.
Hiermee regelt u de versterking voor de lagere
frequenties.
Terugstellen van alle bijgeregelde
klankbeelden
x Middentonen voor de voorluidsprekers
(MID) (Versterking/frequentie)
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
Hiermee regelt u de versterking voor de
middenfrequenties.
x Hoge tonen voor de voorluidsprekers
(TREB) (Versterking/frequentie)
Hiermee regelt u de versterking voor de hogere
frequenties.
om in te stellen op “RESET MENU”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “ALL F. RESET”.
5 Druk weer op de ENTER toets (op de
Terugstellen van bijgeregelde
klankbeelden op de
oorspronkelijke
fabrieksinstelling
Terugstellen van een enkel
bijgeregeld klankbeeld
1 Draai aan de FILE SELECT knop om het
klankbeeld te kiezen dat u op de
oorspronkelijke fabrieksinstelling wilt
terugstellen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk enkele malen op de P of p toets
om in te stellen op “RESET MENU”.
28NL
A/V versterker of de
afstandsbediening).
Dan worden alle bijgeregelde
akoestiekparameters, equalizer-parameters
en luidsprekerniveau-parameters van alle
klankbeelden teruggesteld op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Annuleren van het terugstellen
Druk op de SET UP toets.
Andere handige functies
Omschakelen van de
spectrum analyzer
aanduidingen
Houd de DISPLAY toets langer dan 2
seconden ingedrukt.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert
de aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Voor het
Drukt u
Controleren van de
resterende tijd tot
het uitschakelen
eenmaal op de SLEEP toets.
Wijzigen van de
tijdsduur tot het
uitschakelen
enkele malen op de SLEEP
toets om de gewenste
tijdsduur te kiezen.
Annuleren van de
uitschakelfunctie
net zovaak op de SLEEP
toets totdat er “SLEEP OFF”
wordt aangegeven.
SPECTRUM ON y SPECTRUM OFF
Keuze van de helderheid
van het uitleesvenster
om in te stellen op “DIMMER”.
3 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om de gewenste afstelling te kiezen.
De gekozen waarde wordt in het geheugen
vastgelegd.
5 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Gerust in slaap vallen met
muziek
— Sluimerfunctie
U kunt de stereo-installatie automatisch laten
uitschakelen na een door u gekozen tijdsduur, zodat
u gerust met de muziek aan kunt gaan slapen.
Druk op de SLEEP toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de minuten-aanduiding (de uitschakeltijdsduur) in het uitleesvenster als volgt:
OFF t AUTO* t 90min t 80min t
70min t … t 10min
* Hierbij wordt de stroom uitgeschakeld wanneer het
einde van de weergegeven compact disc of cassette
wordt bereikt (tot maximaal 100 minuten later).
— Dagelijkse wekfunctie
U kunt elke dag op een door u gekozen tijdstip
gewekt worden met muziek. Hiervoor moet wel
eerst de ingebouwde klok gelijk zetten (zie
“Gelijkzetten van de klok” op blz. 13).
1 Tref de voorbereidingen voor de
geluidsbron waarmee u gewekt wilt
worden.
• CD: Plaats een compact disc. Om te
beginnen bij een bepaald muziekstuk,
maakt u een muziekprogramma (zie
“Muziekstukken van CD’s
programmeren” op blz. 15).
• Cassette: Leg een cassette in met de
kant die u wilt horen naar voren gericht.
• Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 17).
Andere handige functies
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk enkele malen op de P of p toets
Ontwaken met muziek
2 Stel de geluidssterkte naar wens in.
3 Druk op de CLOCK/TIMER toets (of de
CLOCK/TIMER SET toets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “DAILY 1 SET” verschijnt.
4 Druk enkele malen op de O of o toets
om in te stellen op “DAILY1 (of 2)” en
druk dan op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Nu verschijnt er “ON” en de uren-cijfers
gaan knipperen.
wordt vervolgd
29NL
Ontwaken met muziek (vervolg)
5 Kies de tijd waarop de muziekweergave
moet beginnen.
Druk enkele malen op de O of o toets om
het juiste uur in te stellen en druk dan op de
ENTER toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
De minuten-aanduiding gaat knipperen.
Druk enkele malen op de O of o toets om de
juiste minuut in te stellen en druk weer op
de ENTER toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Nu knippert weer de uren-aanduiding.
6 Stel de tijd in waarop de muziek moet
stoppen, volgens de aanwijzingen
onder stap 5.
7 Druk enkele malen op de O of o toets
totdat de gewenste geluidsbron wordt
aangegeven.
De geluidsbron-aanduiding verandert als volgt:
t TUNER y CD PLAY T
t TAPE PLAY T
8 Druk op de ENTER toets (op de A/V
versterker of de afstandsbediening).
Nu verschijnt het nummer van de schakelklokinstelling (“DAILY 1” of “DAILY 2”), de
wektijd, de eindtijd, de gekozen geluidsbron
en dan weer de oorspronkelijke aanduidingen.
9 Schakel de stereo-installatie uit.
30NL
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van
de instellingen
Drukt u op de TIMER SELECT
toets (of de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening), dan enkele
malen op O of o om de instelling
te kiezen (“DAILY 1” of “DAILY
2”) en druk dan op de ENTER
toets (op de A/V versterker of de
afstandsbediening).
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Annuleren van de
Drukt u op de TIMER SELECT
schakelklok-opname toets (of de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening), dan enkele
malen op O of o om in te stellen op
“TIMER OFF” en druk dan op de
ENTER toets (op de A/V versterker
of de afstandsbediening).
Opmerkingen
• Als de stereo-installatie op de gekozen inschakeltijd
nog aan staat, zal de Daily timer wekfunctie niet
werken.
• Als u de sluimerfunctie voor automatisch
uitschakelen gebruikt, zal de wekfunctie niet
werken tot nadat de sluimerfunctie het apparaat
heeft uitgeschakeld.
• De stroom zal ongeveer 15 seconden vóór de
gekozen wektijd worden ingeschakeld.
Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur
Opmerkingen
Aansluiten van audioapparatuur
U kunt diverse geluidsapparatuur aansluiten op
de stekkerbussen op het achterpaneel van de
tuner.
Verbinden met de
digitale ingang van
een minidiscrecorder of een
DVD videospeler
Verbinden
met een
ultralaagluidspreker
Verbinden met
de analoge
uitgangen van
een
videorecorder
• Maak de aansluitingen volgens de kleurcodes van
de stekkers en de aansluitbussen, om links en rechts
niet te verwisselen.
• Als u een video-CD speler wilt aansluiten, kunt u de
audio-uitgangen van de video-CD speler het best
aansluiten op de MD IN stekkerbussen van deze
stereo-installatie.
• Er worden alleen digitale signalen weergegeven via
de DIGITAL OUT aansluiting tijdens CD-weergave
en weergave van een DIGITAL geluidsbron. De
uitgestuurde signalen via de DIGITAL OUT
aansluiting worden niet beïnvloed door de
geluidsbijregeling.
• Dit apparaat is niet geschikt voor weergave van
digitaal geluid met een bemonsteringsfrequentie van
96 kHz of in het SACD formaat.
Aansluiten van een microfoon
(niet voor de Europese modellen)
Verbinden met
de digitale
uitgang van een
minidisc-recorder
of een DVD
videospeler
Verbinden met
de analoge
ingangen van
een minidiscrecorder
Verbinden met
de analoge
uitgangen van
een minidiscrecorder
Voor het
Doet u het volgende
Digitaal opnemen
van een CD op
minidisc
Sluit u een los
verkrijgbare optische
kabel aan.
Luisteren naar de
digitale weergave van
een aangesloten
minidisc-speler
Drukt u op de DIGITAL
toets.
Luisteren naar de
analoge weergave van
een aangesloten
minidisc-speler
Draait u aan de
FUNCTION knop om in
te stellen op “MD”.
Luisteren naar de
analoge weergave van
een aangesloten
videorecorder
Draait u aan de
FUNCTION knop om in
te stellen op “VIDEO”.
Aansluiten van los verkrijgbare apparatuur
Op de MIC stekkerbus kunt u een los
verkrijgbare microfoon aansluiten. Draai aan de
MIC LEVEL regelaar om de geluidssterkte van
de microfoon in te stellen.
Tip
Als u het beschermdopje uit een optische stekkerbus
verwijdert, bewaart u dit dan voor later gebruik.
31NL
Aanvullende informatie
Juiste omgang met compact discs
Voorzorgsmaatregelen
Bedrijfsspanning
Controleer voor het inschakelen van de stereo-installatie
eerst of de bedrijfsspanning van het apparaat wel
overeenkomt met het voltage van het plaatselijk lichtnet.
Veiligheid
• Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit,
blijft er een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat
lopen, ook al staat de stereo-installatie uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
de stereo-installatie geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken. Trek nooit aan het snoer.
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact en laat de
stereo-installatie eerst door een deskundige nakijken
alvorens deze weer in gebruik te nemen.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat
dit dan uitsluitend bij een erkende onderhoudsdienst verrichten.
Opstelling
• Zet de apparatuur niet scheef, maar altijd zo precies
mogelijk horizontaal.
• Zet het apparaat niet op een plaats met:
— extreme hitte of koude
— stof of vuil
— erg veel vocht
— heftige trillingen
— directe zonnestraling.
Hitte in het inwendige
• Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm
kan worden, wijst dat niet op storing in de werking.
• Zet de stereo-installatie op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
oververhitting in het inwendige te voorkomen.
Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-,
onder- en zijpanelen na verloop van tijd heet worden.
Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Om defecten door oververhitting te voorkomen, mag u de
ventilatiesleuven voor de koelventilator niet afdekken.
Voorkomen van schade door condensvocht
32
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in een
warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige
kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de
compact disc speler vocht uit de lucht condenseren. Als
dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet naar
behoren functioneren. In zulke gevallen verwijdert u de
CD of de minidisc te verwijderen en laat u het apparaat
ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
• Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert,
dient u alle discs uit het apparaat te verwijderen.
Mocht u vragen hebben of problemen met de
apparatuur, neemt u dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony leverancier.
• Veeg elke CD voor het afspelen schoon met een
niet pluizend reinigingsdoekje. Veeg vanuit het
midden naar de rand.
• Gebruik voor het reinigen van CD’s geen
oplosmiddelen e.d.
• Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of andere
warmtebron.
• Discs met afwijkende vormen (hoekig, hartvormig
of stervormig) zijn in dit apparaat niet af te spelen.
Probeer het in geen geval, want de stereo-installatie
kan er door beschadigd worden. Gebruik dergelijke
discs niet.
Afspelen van CD-R/CD-RW discs
Compact discs die zijn opgenomen met een CD-R/
CD-RW recorder of “CD-brander” zijn in dit apparaat
niet altijd goed af te spelen, niet alleen door stof of
vuil, maar vanwege de opnamekarakteristiek van het
opname-apparaat. En als een zelf opgenomen CD nog
niet gefinaliseerd is, kunt u die nooit in dit apparaat
afspelen.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met
een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep.
Beveiligen van waardevolle
bandopnamen
Om een cassette tegen per ongeluk wissen of
abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het
wispreventienokje uit voor cassettekant A of B, zoals
in de afbeelding is aangegeven.
Om een beveiligde cassette weer voor opnemen te
gebruiken, dekt u de ontstane opening(en) met een
stukje plakband af. Let hierbij echter op dat u niet de
helft van de openingen bedekt waaraan het
cassettedeck de bandsoort herkent.
Bandsoortherkenningsopeningen
Nokje van kant B
Nokje van kant A
Bandsoort:
CrO2/
metaalband
Bandsoort:
Normaalband
Bandsoortherkenningsopening
Wispreventienokje
van kant A
uitbreken
Alvorens u een cassette in een van
de decks plaatst
Algemeen
Zorg dat eventuele lussen in de band zijn
strakgetrokken. Anders zou de band in het mechanisme
verwikkeld kunnen raken, met kans op beschadiging.
Het uitleesvenster gaat knipperen zodra u de
stekker in het stopcontact steekt, ook al hebt u
het apparaat nog niet eens ingeschakeld.
Betreffende cassettes langer dan 90
minuten
De uiterst dunne band in deze cassettes kan
gemakkelijk uitrekken. Bij gebruik van een dergelijke
cassette mag u de band niet te vaak snelspoelen,
stoppen en weer starten. Hierdoor zou de band in het
bandloopwerk verstrikt kunnen raken.
Reinigen van de bandkoppen
Het verdient aanbeveling de koppen na iedere tien
gebruiksuren te reinigen. Maak de bandkoppen in elk
geval even schoon vóór het maken van een belangrijke
bandopname, evenals na het afspelen van een oude
cassette. Reinig de bandkoppen met een in de audiohandel
verkrijgbare reinigingscassette, van het droge of het
vloeistof-type. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette.
Demagnetiseren van de bandkoppen
Verhelpen van storingen
Mocht zich een probleem voordoen met de
stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst
met controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is
aangesloten en of alle aansluitingen van de
luidsprekers in orde zijn.
Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen,
neem dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar. Als er
reparatie nodig is, brengt u dan vooral de
gehele stereo-installatie naar de
onderhoudsdienst. Dit is een samenhangend
systeem en in veel gevallen kan een storing
alleen worden opgespoord als de gehele stereoinstallatie beschikbaar is.
De tijdinstelling/schakelklok-instellingen zijn vervallen.
• De stekker is uit het stopcontact getrokken of de
stroom is uitgevallen. Volg opnieuw de aanwijzingen
onder “Gelijkzetten van de klok” (op blz. 13). Als u
een schakelklok-instelling hebt gemaakt, volg dan
weer de aanwijzingen onder “Ontwaken met muziek”
(op blz. 29) en/of “Schakelklok-opname van radiouitzendingen” (op blz. 21).
De voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist.
• De stekker is uit het stopcontact getrokken of de
stroomvoorziening is langer dan een halve dag
onderbroken geweest. Leg de voorkeurzenders
opnieuw vast volgens “Voorinstellen van
radiozenders” (op blz. 17).
Er klinkt geen geluid.
• Draai de VOLUME knop naar rechts.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
• Steek bij het aansluiten van de luidsprekers
alleen de gestripte kerndraad van de snoeren in
de SPEAKER aansluitklemmen. Als u ook de
plastic isolatielaag insteekt, kunnen de
luidsprekers geen geluid weergeven.
• Het beveiligingscircuit van de versterker is in werking
getreden, vanwege kortsluiting. (De aanduidingen
“PROTECT” en “PUSH POWER” knipperen om en
om.) Schakel de stereo-installatie uit, verhelp de
kortsluiting en schakel dan de stroom weer in.
• Tijdens een schakelklok-opname wordt er nooit
geluid weergegeven.
Aanvullende informatie
Na 20 à 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies aan
hoge tonen en/of toename van ruis, dient u de
bandkoppen en de metalen delen van het bandloopwerk te
demagnetiseren met een in de audiohandel verkrijgbare
demagnetiseercassette. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette.
• Er is een demonstratie van de mogelijkheden
gestart. Schakel de stereo-installatie in met de
?/1 toets (zie stap 8 op blz. 9).
Ernstige brom of andere storende geluiden.
• De stereo-installatie staat te dicht bij een TV of
videorecorder. Zet de stereo-installatie verder
van de TV of videorecorder vandaan.
In plaats van de tijd verschijnt er alleen “--:--”.
• De stroomvoorziening is onderbroken geweest.
Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw
voorkeurzenders en schakelklok-instellingen
opnieuw vast.
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
• Stel de klok op de juiste tijd in.
• U kunt de “Daily” wekfunctie en de “Rec”
schakelklok-opname niet tegelijk gebruiken.
wordt vervolgd
33
Verhelpen van storingen (vervolg)
Bij indrukken van de TIMER SELECT toets (of de
CLOCK/TIMER SELECT toets van de
afstandsbediening) verschijnt de “DAILY 1”,
“DAILY 2” of “REC SELECT” aanduiding niet.
• Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig
volgens de aanwijzingen.
• Stel eerst de klok op de juiste tijd in.
De afstandsbediening werkt niet.
• Zorg dat er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie zijn.
• Richt de afstandsbediening van dichtbij recht op
de afstandsbedieningssensor van de stereoinstallatie.
• Misschien zijn de batterijen (bijna) leeg.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
Er gaat een hinderlijke fluit- of loeitoon “rondzingen”.
• Verminder de geluidssterkte.
• Houd de microfoon wat verder van de
luidsprekers of in een andere richting.
Er blijven vreemde kleuren op het TV-scherm
verschijnen.
• Schakel uw TV-toestel eenmaal uit en dan na 15
of 30 minuten weer in. Als de kleuren nog steeds
niet goed zijn, zet dan de luidsprekers wat verder
van het TV-toestel vandaan.
De aanduidingen “PROTECT” en “PUSH
POWER” knipperen om en om.
• Er is een te krachtig ingangssignaal doorgekomen.
Schakel de stroom uit, laat de stereo-installatie
een tijdje uit staan en schakel dan de stroom weer
in. Als de aanduidingen “PROTECT” en “PUSH
POWER” bij weer inschakelen nog steeds
beurtelings knipperen, controleert u dan de
aansluiting van de luidsprekersnoeren.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
• Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in.
• Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van
een middenluidspreker in het “SP. SETUP”
menu staat ingesteld op “YES”.
• Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA”
of “VIRTUAL” in de naam.
De akoestiek-achterluidsprekers geven geen
geluid.
• Stel de geluidssterkte van de achterluidsprekers
wat hoger in.
• Zorg dat de parameter voor de aanwezigheid van
de achterluidsprekers in het “SP. SETUP” menu
staat ingesteld op “YES”.
• Kies een klankbeeld met het woord “CINEMA”
of “VIRTUAL” in de naam.
• De weergegeven geluidsbron bevat niet veel
akoestiek- of geluidseffecten. Controleer met de
testtoon of de luidsprekers goed staan ingesteld.
Er klinken te weinig lage tonen.
• Controleer of de + en – aansluitingen van de
luidsprekers niet verwisseld zijn.
Compact disc speler
De disc-lade van de CD-speler gaat niet dicht.
• Controleer of de compact disc niet scheef in de
disc-lade ligt.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
• Misschien ligt de CD niet precies vlak in de disclade.
• Misschien is de compact disc vuil (zie blz. 32).
• Misschien is de CD ondersteboven ingelegd.
• Er kan vocht uit de lucht in het apparaat zijn
gecondenseerd.
Het afspelen begint niet bij het eerste muziekstuk.
Luidsprekers
Een van de luidsprekers geeft geen geluid of de
weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig.
• Controleer de luidspreker-aansluitingen en de
opstelling van de luidsprekers.
• Er wordt een mono geluidsbron weergegeven.
• Stel de parameters voor de geluidsbalans beter in
(zie blz. 26).
34
• De compact disc speler staat ingesteld op
programma-weergave of weergave in
willekeurige volgorde. Druk enkele malen op de
PLAY MODE toets totdat er “1 DISC” of “ALL
DISCS” in het uitleesvenster verschijnt.
De aanduiding “OVER” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Tijdens het zoeken met de M toets is het einde
van de compact disc of de cassette bereikt.
Cassettedeck
Het opnemen lukt niet.
• Het wispreventienokje van de cassette is
verwijderd (zie “Beveiligen van waardevolle
bandopnamen” op blz. 32).
• De band is geheel naar het einde doorgespoeld.
Het is niet mogelijk op te nemen of weer te
geven of het geluidsvolume neemt af.
• Misschien zijn de bandkoppen vuil (zie
“Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33).
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen in
de uitgangsstand:
1 Houd de DIGITAL toets ingedrukt en druk
op de DISPLAY toets.
2 Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar om de
stereo-installatie aan te zetten.
Zo stelt u de stereo-installatie terug op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen. U zult alle
eigen geheugen-instellingen opnieuw moeten
maken.
Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist.
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Teveel snelheidsfluctuaties of soms wegvallend
geluid.
• Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen (zie
“Reinigen van de bandkoppen” op blz. 33).
Teveel ruis of wegvallende hoge tonen.
Bij indrukken van de N (of n) weergavetoets
of de Z uitwerptoets klinkt er een mechanisch
geluid, er verschijnt “EJECT” in het
uitleesvenster en het apparaat wordt
uitgeschakeld.
• Waarschijnlijk is de cassette niet juist
ingestoken.
Tuner
Ernstige brom of andere storing in de radioontvangst (in het uitleesvenster knippert de
“TUNED” of de “STEREO” aanduiding).
• Richt of verstel de antenne.
• De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit
een buitenantenne aan.
Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo
weergegeven.
• Druk op de STEREO/MONO toets zodat de
“MONO” aanduiding in het uitleesvenster dooft.
Versterker-gedeelte
Europees model:
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
95 + 95 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
120 + 120 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
200 + 200 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
75 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 + 30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 + 40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
75 + 75 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd (zie “Demagnetiseren van de
bandkoppen” op blz. 33).
Technische gegevens
35
Technische gegevens (vervolg)
Compact disc speler
Afspeelsysteem
Overige modellen:
De volgende waarden zijn gemeten bij
wisselstroomvoeding van 120, 220 of 240 V, 50/60 Hz
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
95 + 95 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
120 + 120 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
30 + 30 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
40 + 40 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Ingangen
VIDEO (AUDIO) IN:
ingangsspanning 250 mV
(tulpstekkerbussen)
impedantie 47 kOhm
MD IN:
ingangsspanning 450 mV
(tulpstekkerbussen)
impedantie 47 kOhm
OPTICAL IN:
(vierkante optische aansluitbus, achterpaneel)
Golflengte
700 nm
MIC:
gevoeligheid 1 mV,
(niet op het model
impedantie 10 kOhm
voor Europa)
(klinkstekkerbus)
Uitgangen
MD OUT:
(tulpstekkerbussen)
PHONES:
(stereo ministekkerbus)
FRONT SPEAKER:
REAR SPEAKER:
CENTER SPEAKER:
SUB WOOFER OUT:
36
uitgangsspanning 250 mV
impedantie 1 kOhm
voor hoofdtelefoons met
impedantie van 8 ohm of
meer
voor luidsprekers met
impedantie van 6 tot
16 ohm
voor luidsprekers met
impedantie van 8 tot
16 ohm
voor luidsprekers met
impedantie van 8 tot
16 ohm
uitgangsspanning 1 V,
impedantie 1 kOhm
Compact disc digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider laser
(λ=795 nm)
Emissieduur: continu
Frequentiebereik
2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB)
Signaal/ruisverhouding
Beter dan 90 dB
Dynamisch bereik
Beter dan 90 dB
DIGITAL OUT OPTICAL aansluiting
(vierkante optische aansluitbus, achterpaneel)
Cassettedecks
Opname/weergavesysteem 4 sporen, 2 kanalen stereo
Frequentiebereik
60 – 13.000 Hz (±3 dB)
(zonder Dolby
met Sony TYPE I
ruisonderdrukking)
normaalband-cassette
60 – 14.000 Hz (±3 dB)
met Sony TYPE II CrO2cassette
Snelheidsfluctuaties
±0,15 % Gewogen
piekniveau (IEC)
0,1 % Gewogen R.M.S.
(NAB)
±0,2 % Gewogen
piekniveau (DIN)
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
FM afstemtrap
Afstembereik
Antenne
Antenne-aansluitingen
Tussenfrequentie
87,5 – 108,0 MHz
FM draadantenne
75 ohm, asymmetrisch
10,7 MHz
AM afstemtrap
Afstembereik
Modellen voor Europa en het Midden-Oosten:
531 – 1.602 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 9 kHz)
Overige modellen:
531 – 1.602 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 9 kHz)
530 – 1.710 kHz (met
afsteminterval ingesteld
op 10 kHz)
Antenne
AM kaderantenne
Antenne-aansluiting
Externe antenneaansluiting
Tussenfrequentie
450 kHz
Luidsprekers
Algemeen
Voorluidsprekers SS-S9
Luidsprekersysteem
3-luidspreker
3-wegsysteem, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker:
15 cm ø, conus-type
Ultralaag-luidspreker:
15 cm ø, conus-type
Hogetonen-luidspreker: 2,8 cm ø, koepel-type
Nominale impedantie
6 ohm
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 235 x 470 x 265 mm
Gewicht
Ca. 7,3 kg netto per
luidspreker
Stroomvoorziening
Model voor Europa:
Achterluidsprekers SS-RS270
Luidsprekersysteem
1-luidspreker
1-wegsysteem, in
basreflexkast
Luidsprekereenheden
Breedband-luidspreker:
8 cm ø, conus-type
Nominale impedantie
8 ohm
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 180 x 95 x 100 mm
Gewicht
Ca. 0,65 kg netto per
luidspreker
Model voor Mexico:
Model voor Korea:
Overige modellen:
Stroomverbruik
Model voor Europa:
Overige modellen:
300 watt
0,6 watt (in
stroombesparingsstand)
300 watt
Afmetingen (b/h/d)
TA-S7AV:
ST-S5:
CDP-S3:
TC-S3:
Ca. 280 x 128 x 350 mm
Ca. 280 x 108 x 340 mm
Ca. 280 x 108 x 330 mm
Ca. 280 x 128 x 330 mm
Gewicht
TA-S7AV:
ST-S5:
CDP-S3:
TC-S3:
Ca. 7,7 kg
Ca. 2,1 kg
Ca. 2,7 kg
Ca. 2,4 kg
Bijgeleverd toebehoren:
Aanvullende informatie
Middenluidspreker SS-CT270
Luidsprekersysteem
2-luidspreker
1-wegsysteem, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschemd type
Luidsprekereenheden
Breedband-luidspreker:
8 cm ø, conus-type
Nominale impedantie
8 ohm
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 225 x 95 x 100 mm
Gewicht
Ca. 1,2 kg netto
Model voor Australië:
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
230 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
120 V wisselstroom,
60 Hz
220 V wisselstroom,
60 Hz
120 V, 220 V of
230 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Instelbaar met
spanningskiezer
AM kaderantenne (1)
FM draadantenne (1)
Afstandsbediening (1)
Batterijen (2)
Luidsprekersnoeren (5)
Optische aansluitkabel (1)
Voetjes voor
middenluidspreker en
achterluidsprekers (12)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
37
Tabel voor de instellingen met de SUR, EQ en SET UP toetsen
SUR akoestiekparameters (Druk op SUR)
Druk op P of p
Druk op O of o
EFFECT [XX]
afhankelijk van het klankbeeld
afhankelijk van het klankbeeld
WALL S/H [X]
S (zacht) (–8) tot H (hard) (+8)
gemiddeld
REVERB S/L [X]
S (kort (–8) tot L (lang) (+8)
gemiddeld
Oorspronkelijke instelling Pagina
26
EQ akoestiekparameters (Druk op EQ)
FRONT BASS
MID
GAIN
Druk op P of p
Druk op O of o
Pagina
BASS [XXX] dB
–8 dB tot +8 dB
27
FREQUENCY
BASS [XXX] kHz
99 Hz tot 1,0 kHz
GAIN
MID [XXX] dB
–8 dB tot +8 dB
FREQUENCY
TREBLE GAIN
FREQUENCY
MID [XXX] kHz
500 Hz tot 5 kHz
TREB [XXX] dB
–8 dB tot +8 dB
TREB [XXX] kHz
1,0 kHz tot 10 kHz
SET UP akoestiekparameters (Druk op SET UP)
Druk op P of p
Druk op P of p
Druk op O of o
Oorspronkelijke Pagina
instelling
SP. LEVEL
FRONT L/R [X]
–6 tot +6
midden
REAR L/R [X]
–6 tot +6
midden
REAR XX dB
–6 dB tot +6 dB
0 dB
CENTER XX dB
–6 dB tot +6 dB
0 dB
SUB W. XX dB
–10 dB tot +10 dB
+10 dB
LFE XXXXX
MUTING, –20 dB tot 0 dB
0 dB
D.COMP.
OFF, 0,1 tot 0,9, STD, MAX
OFF
CENTER [XXX]
YES, NO
YES
REAR [XXX]
YES, NO
YES
R.PL. [XXXXX]
SIDE, MIDDLE, BEHIND
BEHIND
R.HGT. [XXXX]
LOW, HIGH
LOW
SUB W. [XXX]
YES, NO
NO
SP. SETUP
10
F.DIST. [XXXXX]
1,0 meter (3 feet) tot 12,0 meter (40 feet) 2,4 meter (8 feet)
C.DIST. [XXXXX]
FRONT tot 1,5 meter (5 feet)
2,4 meter (8 feet)
R.DIST. [XXXXX]
FRONT tot 4,5 meter (15 feet)
1,5 meter (5 feet)
DIST.UNIT [X]
Meter, Feet
Meter
TEST TONE
T. TONE [XXX]
ON, OFF
OFF
12
DIMMER
DIMMER [XXX]
OFF, 1, 2
OFF
29
28
RESET MENU
38
26
CUR. F. RESET
—
ALL F. RESET
—
SP. SET. RESET
—
12
Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden
De bijgeregelde SUR akoestiekparameters en EQ parameters worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk vastgelegd.
De bijgeregelde SP. LEVEL luidsprekerniveau-parameters gelden voor alle klankbeelden.
<
SUR
EFFECT
LEVEL
>
WALL
TYPE
REVERB
2CH STEREO
A.F.D.
NORMAL SURR.
C.STUDIO A
z
C.STUDIO B
z
C.STUDIO C
z
V.M.DIMENS.
V.SEMI M.D.
z
z
z
LARGE HALL
z
z
z
OPERA HOUSE
z
z
z
JAZZ CLUB
z
z
z
DISCO/CLUB
z
z
z
CHURCH
z
z
z
LIVE HOUSE
z
z
z
ARENA
z
z
z
STADIUM
z
z
z
GAME
z
z
z
Aanvullende informatie
SMALL HALL
wordt vervolgd
39
Instelbare parameters voor elk van de
klankbeelden (vervolg)
<
SP. LEVEL
FRONT
REAR
BALANCE BALANCE
REAR
LEVEL
>
CENTER
SUB
LEVEL WOOFER
LEVEL
LFE*
D.COMP.*
2CH STEREO
z
z
z
z
A.F.D.
z
z
z
z
z
z
z
NORMAL SURR.
z
z
z
z
z
z
z
C.STUDIO A
z
z
z
z
z
z
z
C.STUDIO B
z
z
z
z
z
z
z
C.STUDIO C
z
z
z
z
z
z
z
V.M.DIMENS.
z
z
z
z
z
z
z
V.SEMI M.D.
z
z
z
z
z
SMALL HALL
z
z
z
z
z
z
z
LARGE HALL
z
z
z
z
z
z
z
OPERA HOUSE
z
z
z
z
z
z
z
JAZZ CLUB
z
z
z
z
z
z
z
DISCO/CLUB
z
z
z
z
z
z
z
CHURCH
z
z
z
z
z
z
z
LIVE HOUSE
z
z
z
z
z
z
z
ARENA
z
z
z
z
z
z
z
STADIUM
z
z
z
z
z
z
z
GAME
z
z
z
z
z
z
z
* Deze parameters kunnen niet altijd instelbaar zijn of niet altijd het gewenste effect hebben, afhankelijk van de
geluidsbron. Zie voor nadere bijzonderheden de gedetailleerde beschrijving onder “Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters” (op blz. 26).
40