Munters MX2E de handleiding

Type
de handleiding
Oorspronkelijkegebruiksaanwijzing
Gebruikershan-
dleiding
MX²30–95E
Sorptieluchtontvochtiger
metelektrischeverwarmingvoorregeneratie
Geldendvooralleapparaten
gefabriceerdvanafweek01,
2015.
190TNL–1088–G1412 ©MuntersEuropeAB2015
Belangrijkeinformatievoordegebruiker
Bedoeldgebruik
Munters-luchtontvochtigers moeten worden gebruikt
voor het ontvochtigen van lucht. Elke andere vorm van
g ebr uik van de apparatuur, of gebruik da t in tegenspraak
is met de instructies in deze handleiding, kan leiden
tot persoonlijk lets el en/of schade aan het apparaat en
andere voorwerpen.
Zonder voorafgaande goedkeuring van Munters m ag
het apparaat niet worden gewijzigd. Het bevestigen
of installeren van bijkomende apparatuur is alleen
toegestaan na schriftelijke toestemming van Munters.
Garantie
De garantiepe
riode is geldig vanaf de datum waarop de
apparatuur d
e fabriek he eft verlaten, tenz ij schriftelijk
anders wordt
aang egeven. De garantie is beperkt tot het
gratisomru
ilen van onderdelen of componenten die
defect zijn
ger aakt als gevolg van gebrekkige kwaliteit of
fabricagef
outen.
Bij alle garantieclaims moet worden bewezen dat de
storing b inne n de garantieperiode heeft plaatsgevonden
en dat het apparaat is gebruikt volgens de specicaties.
Bij alle claims moet het type en fabricagenummer van
het apparaat worden vermeld. Deze gegevens zijn op het
identicatieplaatje van h et apparaat gestempe ld, zie de
paragraaf Merktekens..
Een voorwaarde van de garan tie is dat h et apparaat
gedurende de volledige garantieperiode wordt
onderhouden en g eïnspecteerd door een ge kwaliceerd
Munters technicus of een door Munte rs goedgekeurde
technicus. Toegang tot specieke gekalibreerde
testapparatuur is noodzakelijk. Service en onderhoud
moeten gedocumenteerd zijn om de geldigheid van de
garantie te behouden.
Neem altijd contact op met M unters voor onderhoud of
reparaties. Er kunnen zich bedieningfouten voordoen
wanneer het apparaat onvoldoende of incorr ect wordt
onderhouden.
Veiligheid
Informatie over g evaren waren in deze handleiding
aangeduid met het welbekende waarschuwingssymbool:
WAARSCHUWING!
Wijstopeenmogelijkgevaardateenletselkanveroorzaken.
VOORZICHTIG!
Wijstopeenmogelijkgevaaraantegevendatschadeaan
hetapparaat,aanandereapparatuurofaandeomgeving
kanveroorzaken.
OPMERKING!
Wijstopbijkomendeinformatievoor
optimaalgebruikvanhetapparaat.
Overeenstemm
ingmetRichtlijnen
De ontvochtig
er is in overeenstemming met de
essentiële v
eiligheids- en gezondheidseisen van de
Machinerich
tlijn 2006/42/EG, de Ecodesignrichtlijn
(ErP) 2009/1
25/EG, de Ecodesignrichtlijn voor
elektrisch
e motoren 2005/32/EG en de EMC-richtlijn
2004/108/E
G. De ontvochtiger is geproduce erd
door een I S
O 9001- en ISO 14001-gecerticeerde
productie
organisatie.
Copyright
De inhoud van deze handleiding kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
OPMERKING!
Dezehandleidingbevatinformatiedie
auteursrechtelijkisbeschermd. Hetisniettoegestaandelen
vandezehandleidingtekopiërenoftepublicerenzonder
schriftelijkeinstemmingvanMunters.
Op- en
aanmerkingen betreffende de inhoud van deze
publi
catie kunt u sturen aan:
Munters Europe AB
Technical Documentation
P.O. Box 1150
SE- 164 26 KISTA Z weden
e-mail: t-doc@munters.se
ii
Belangrijkeinformatievoordegebruiker
190TNL–1088–G1412
Inhoudsopgave
Belangrijkeinformatievoorde
gebruiker .................................... ii
Bedoeldgebruik .......................
ii
Garantie ................................
ii
Veiligheid ..............................
ii
OvereenstemmingmetRichtlijnen ...
ii
Copyright ..............................
ii
Inhoudsopgave ............................. iii
1 Inleiding ...................................... 1
1.1 Algemeen ..............................
1
1.2 Overdezehandleiding ................
1
1.3 Veiligheidenwaarschuwingen .......
1
1.3.1 Veiligheidslabels ...............
2
1.4 Bedrijfscontrole .......................
2
1.5 Beperkingenaanhetgebruik .........
3
1.6 Storingsmeldingen ....................
3
1.7 Merktekens ............................
4
1.7.1 identicatieplaatje .............
4
1.7.2 Meetpunten ....................
4
2 Ontwerpvandeluchtontvochtiger ....... 5
2.1 Productomschrijving ..................
5
2.2 Werkingsprincipe .....................
5
2.3 Belangrijksteonderdelen,MX²30 ....
7
2.4 Belangrijksteonderdelen,MX²
3595 ..................................
9
2.5 Temperatuurbeveiliging ..............
11
2.6 Conguratiekenmerken ..............
12
2.6.1 Geïsoleerdeprocesluchtto-
evoer ............................ 12
2.6.2 Procesluchtventilator
bediening .......................
12
2.6.3 Bypassklep .....................
13
2.6.4 EnergyRecoveryPurgeen
EnergyEfficiencyPurge .......
14
2.6.5 Laagdauwpuntspoellucht ....
15
2.6.6 Voorbehandelingsverwarmer .
16
3 Installatie .................................... 18
3.1 Veiligheid ..............................
18
3.2 Verplaatsenvande
luchtontvochtiger ......................
18
3.3 Inspectievandelevering .............
19
3.4 Deontvochtigeropslaan ..............
19
3.5 Eisenaandeinstallatielocatie ........
20
3.6 Ondergrond ............................
21
3.7 Kanaalinstallatie ......................
22
3.7.1 Algemeneaanbevelingen .....
22
3.7.2 Kanaalvoorbuitenluchtto-
evoer ............................ 23
3.7.3 Kanaalvoornatte-luchtafvoer
23
3.7.4 Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen,
inlaten ..........................
24
3.7.6 Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen
(unitzonderprocesluchtventila-
tor) ..............................
25
3.7.7 Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen,
procesluchtventilator ..........
26
3.7.8 Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen,
regeneratieluchtventilator ....
27
3.8 Warmwaterelementvoor
pre-regeneratieverwarming ..........
28
3.9 Stoomelementvoorpre-
regeneratieverwarming ...............
29
3.9.1 Componentenvan
pre-regeneratie
stoomverwarming .............
32
3.9.2 Stoomkwaliteit .................
33
3.10 Elektrischeaansluitingen .............
34
3.11 Externevochtigheidsopnemer .......
34
4 Inbedrijfstelling ............................. 35
4.1 Controlesvoorhetopstarten .........
35
4.2 Afstellingvandeluchtstroom .........
35
4.2.1 Algemeen ......................
35
4.2.2 Instellenvandenominale
luchtstroom .....................
36
4.2.3 Deluchtstroomopnieuw
instellen ........................ 37
190TN L–1088–G1412
Inhoudsopgave
iii
4.2.4 Standaardconfiguratie-
instellingen .....................
38
4.3 Instellingentestvanpre-regeneratie
stoomverwarming .....................
39
4.3.1 Warmwaterelement ...........
39
4.3.2 Stoomspiraal ...................
39
5 Bedrijf ........................................ 40
5.1 Controlepaneel ........................
40
5.2 Algemeen ..............................
41
5.3 Veiligheid ..............................
41
5.4 Noodstop ..............................
41
5.5 Bedieningvanhetapparaat ..........
42
5.5.1 Eerstekeeropstarten,
handbediening(MAN) .........
42
5.5.2 Eerstekeeropstarten,
automaat(AUTO)regelen
naardeinstelwaarde ..........
42
6 Serviceenonderhoud ..................... 43
6.1 Veiligheid ..............................
43
6.2 Periodiekeserviceenonderhoud .... 43
6.3 Service-opties .........................
44
6.4 Uitgebreidegarantie ..................
44
6.5 Servicelampje .........................
44
6.6 Service-enonderhoudsschema
(024000uur) .........................
45
6.7 Service-enonderhoudsschema
(28000-48000uur) ....................
46
6.8 Luchtltervervangen .................
47
6.9 Warmwaterelementvoor
pre-regeneratieverwarming ..........
49
6.10 Stoomelementvoorpre-
regeneratieverwarming ...............
50
7 Storingenzoeken ........................... 51
7.1 Veiligheid ..............................
51
7.2 Storingenlijst,ontvochtiger ...........
52
7.3 Lijststoringenidentificeren,stoom
pre-regeneratieverwarming ..........
55
8 Technischespecicaties .................. 56
8.1 Capaciteitsdiagrammen ..............
56
8.2 Geluidsgegevens .....................
58
8.2.1 Geluidnaarkamer .............
58
8.2.2 Geluidinkanalen ..............
60
8.3 Afmetingenenbenodigderuimtevoor
onderhoud .............................
62
8.3.1 Dimensioni .....................
62
8.3.2 Afmetingen(Ontvochtiger
zonderprocesluchtventilator) .
63
8.3.3 Ruimtevooronderhoud .......
66
8.4 Technischegegevens .................
67
8.5 Technischegegevens,
voorbehandelingsverwarmer ........
69
9 Afvoer ........................................ 70
10 NeemcontactopmetMunters ............ 71
iv
Inhoudsopgave
190TNL–1088–G1412
1 Inleiding
1.1 Algemeen
Munters fabriceert een breed scala aan efciënte luchtontvochtigers die s peciaal zijn ontworpen voor
ver schillende gebruiks doeleinden en toepassinge n. Neem contact op met de dichtstbijzijnde vestiging van
Munters bij vragen over de installatie of het gebruik van uw luchtontvochtiger.
Voor productgegevens zie parag r aaf Technische specicaties.
1.2 Overdezehandleiding
Deze handleiding bevat noodzakelijke informatie voor een veilige en efciënte installatie en gebruik van de
ontvochtig er. De bedieningsins tructies voor het regelsysteem vindt u terug in een aparte bijlage, die ook met
de ontvochtiger is meegeleverd.
OPMERKING!
Zorgdatuallerelevanteonderdelenvandezehandleidingleestalvorensdeontvochtigerte
bedienenoferaantewerken. Dezehandleidingmoetopeenvastelocatieindebuurtvandeontvochtigerworden
bewaard.
1.3 Veiligheidenwaarschuwingen
Het ontwerp en de fabricage van de luchtontvochtiger is zorgvuldig uitgevoerd om te kunnen
garanderen dat de unit voldoet aan de veiligheidseisen van de richtlijnen en normen die zijn vermeld in de
Conformiteitsverklaring voor de EU.
De informatie in deze handleiding mag op geen enkele wijze voor rang krijgen boven individuele
verantwoordelijkheden of lokale voorschriften.
Tijdens bedrijf en andere werkzaamheden aan een machine is het te allen tijde uw persoonlijke
verantwoordelijkheid om rekening te houden met het volgende:
De veiligheid van alle betrokken personen.
Veiligheid van het apparaat en andere apparatuur.
Bescherming van het milieu.
De soorten gevaar die in deze handleiding wor den aangegeven zijn beschreven in paragraaf Belangrijke
informatie voor de gebruiker.
190TN L–1088–G1412
Inleiding
1
WAARSCHUWING!
-Hetapparaatmagnietwordenblootgesteldaanwaterstralenofwordenondergedompeldinwater.
-Hetapparaatmagnooitopeenanderespanningoffrequentiewordenaangeslotendanwaarvoorhetis
ontworpen. Raadpleeghetidentificatieplaatjevanhetapparaat. Eentehogelijnspanningkaneenelektrische
schokenschadeaanhetapparaatveroorzaken.
-Steeknooitvingersofvoorwerpenindeuitblaasopeningen.
-Alleelektrischeaansluitingenmoetenwordenuitgevoerddooreengekwalificeerdelektricienenconformde
lokalevoorschriften.
-Deluchtontvochtigerkanautomatischopnieuwopstartennaeenstroomstoring. Schakelaltijdde
hoofdschakelaarUITenborgdezetegenopnieuwinschakelenvoordatonderhoudswerkzaamhedenworden
uitgevoerd.
-Gebruikbijverplaatsi
ngvanhetapparaatalleengoedgekeurdmaterieelomletselsenschadeaandeapparatuur
tevoorkomen.
-NeemaltijdcontactopmetMuntersvooronderhoudofreparaties.
1.3.1 Veiligheidslabels
De onderstaande veiligheidslabels zijn aan het apparaat vastgemaakt. Zorg ervoor dat elk personeelslid dat
met of in de buurt van het apparaat werkt op de hoogte is van de betekenis van elk label.
Figuur 1.1 Risico van le tsel door elektrische schok. Figu ur 1.2 Risico van letsel door hete oppervlakken.
1.4 Bedrijfscontrole
De luchtontvochtig er wordt g e reg eld en gecontroleerd via het controlepaneel aan de voorzijde van het
apparaat, zie paragraaf 5.1, Controlepaneel. De HMI (Human Machine Interface) wordt gebruikt om de
waarden en parameters weer te geven en om instellingen en commando's voor het regelsysteem in te voeren.
De HMI wordt in de afzonderlijke bijlage beschreven.
2
Inleiding
190TN L–1088–G1412
1.5 Beperkingenaanhetgebruik
De luchtontvochtiger voldoet aan de emissiegrenzen voor huishoudelijke, handels- en lichtindus triële
omgevingen, met uitzondering van de emissiegrenzen voor harmonischen (EN 61000-3-12).
Aangezien de apparatuur de grenzen voor harmonischen overs chrijdt, mag deze n iet worden g ebruikt
in een huishoudelijke, handels- of licht industriële omgeving zonder passende maatregelen voor de
voedingsinstallatie, zoals het voeden van de apparatuur via een speciale transformator aangesloten op het
hoog- of middenspanningsnet.
Thedehumidier conforms to R
sce
33, see Tabel 1.1.
Harmonisch, getal Limiet (%)
1)
Meetwaarde (%)
18
0,32
3 4 0,24
4 10,7 4,00
5 2,67 0,05
6
7,2
2,09
7
2
0,05
9 1,6 0,02
10 3,1 0,56
11
1,33 0,01
12 2
0,54
PWHD
2)
22
3,1
1)
Measured values valid for R
sce
=33
2)
PWHD-vervorming
Tabel 1.1
De luchtontvochtiger mag uitsluitend worden gebruikt in industriële omgevingen (klasse A) wanneer
de HMI is uitgerust met een aanraakpaneel. Als de HMI is uitg erust met een tekstpaneel kan de
luchtontvochtiger in a lle omgeving en worden gebruikt omdat het tekstpaneel is goedg ekeurd volgens klasse
B.
De luchtontvochtiger is uitsluitend bedoeld voor installatie binnenshuis.
1.6 Storingsmeldingen
Eventuele storing en worden aangegeven door het rode lampje op het controlepaneel. De oorzaak van het
alar m wordt weergegeven op het display.
190TN L–1088–G1412
Inleiding
3
1.7 Merktekens
1.7.1 identificatieplaatje
MX² 35E-55E
MX² 60E-95E
MX² 30E
Figuur 1.3 L ocatie van het identicatieplaatje
1005 170XXX XXXXX
4,1 kW
Max
40,6 kW
Munters Europe AB
Isafjordsgatan 1
164 26 Kista, Sweden
M
36 kW
Made in Sweden
Fabr. No.
Fabr. year 2010
3 ~ 400V 50 Hz
Type
IP33
MX² 55E
Figuur 1.4 Identicatie pl aatje, voorbeeld
Spieg azione di "N. di fabbricazione" sulla targhetta di identicazione:
10 Fabricagejaar 170XXX Artikelnummer
05 Fabricageweek XXXXX Serienummer
1.7.2 Meetpunten
De g eïntegreerde druk meetpunten worden gebruikt voor het meten van de drukval in de componenten
tijdens standaar d installatiewerkzaamheden en inspectie van de rotortoestand. Voor luchtstroom re geling,
zie paragraaf 4.2, Afstelling van de lu ch tstroom .
MX² 35-55E
MX² 60-95E
MX² 30E
Figuur 1.5 L ocatie sticke r
TP1
TP2
TP3
TP4
Figuur 1.6 Dru kmeetpunten
TP1. Proceslucht TP1–TP4. Verschildr uk, proceslucht
TP2. Natte lucht TP2–TP3. Verschildruk, rege neratielucht
TP3. Regeneratielucht
TP4. drog e lucht
4
Inleiding
190TN L–1088–G1412
2 Ontwerpvandeluchtontvochtiger
2.1 Productomschrijving
De sorptieluchtontvochtiger is ont worpen om efciënt de lucht te ontvochtigen in ruimten waar een lage
luchtvochtigheid is vereist.
Alle functionele onderdelen zijn bijgesloten in een corrosiewerende Aluzink
®
behuizing (standaard) of
roestvrij stalen behuizing (optie) voor een eenvoudige installatie en onderhoud. Het apparaat is g e bouwd op
een stalen frame waardoor een vorkheftruck kan worden gebruikt voor transport en installatie.
Het elektrische regelsysteem voldoet aan de norm EN 60204-1. De elektrische onderdelen z ijn gemonteerd
op contactrails. De luchtontvochtigers voldoet aan Europese normen en de eisen voor CE-m arkering.
2.2 Werkingsprincipe
1
4
2
3
Figuur 2.1 Rotorprincipe
1. Proceslucht
2. droge lucht
3. Regeneratielucht
4. Natte lucht
De sorptierotor is het onderdeel dat zorgt voor de luchtontvochtiging door adsorptie. De rotorstr uctuur
bestaat uit een groot aantal kleine luchtkanalen.
De sorptierotor is g emaakt van een composietmateriaal dat zeer effectief is in het aantrekken en vasthouden
van waterdamp. De rotor is opgedeeld in twee zones. De luchtstroom die moet worden ont vochtigd,
proceslucht, loopt door de grootste zone van de rotor en verlaat de rotor als dr oge lucht. Omdat de
rotor langzaam draait, valt de inkomende lucht steeds op een droge zone van de rotor waardoor een
ononderbroken luchtontvochtigingsproces plaatsvindt.
De luchtstroom waarmee de rotor wordt gedroogd, r e generat ielucht, is verwarmd. De regene ratielucht
stroomt door de rotor in teg engestelde richting aan de proceslucht en verlaat de rotor als natte lucht
(warme, vochtige lucht). Door dit principe werkt de luchtontvochtiger zeer effectief, z elfs bij temperaturen
onder 0.
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
5
A
4
A
3
A
2
A
1
A
5
A
6
A
7
Figuur 2.2 Overzicht van de
luchtstromen
1. Proceslucht
2. Droge lucht
3. Regeneratielucht
4. Natte lucht
5. Regeneratieluchtventilator
6. Rotor
7. Procesluchtventilator
6
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.3 Belangrijksteonderdelen,MX²30
4
13
3
1
2
6
7
8
10
9
16
17
11
12
14
5
15
Figuur 2.3 Opengewerkte t ekening
18
19
15
Figuur 2.4 Vooraanz icht
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
7
Item Nr.
Beschrijving
1.
Regeneratieluchtventilator
2.
Filter, regener atielucht
3. Filter, proceslucht
4.
Regeneratieluchtverwarming
5.
Koelventilator met lter
6.
Filter, koelventilator
7.
Connector, RJ45
8.
Hoofdschakelaar
9.
Druksensor
1)
10.
Procesluchtventilator
11.
K anaal, handmatige omloopklep
1)
12. Rotor
13.
Aandrijfmotor, r
otor
14.
Temperatuurbeveiliging (HTCO )
15.
Elektrisch paneel
16.
Display reg elsysteem
17.
Controlepaneel
18.
Filterbescherming
19. Sensor, rotor stop
1)
Optie
Tabel 2.1 Belangrijkste onderdelen, MX² 30
8
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.4 Belangrijksteonderdelen,MX²35–95
3
14
13
12
10
8
7
6
5
2
11
1
18
17
16
15
4
9
Figuur 2.5 Opengewerkte t ekening
19
20
22
21
Figuur 2.6 Vooraanz icht
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
9
Item Nr.
Beschrijving
1.
Filter, regeneratielucht
2.
Display regelsysteem
3. Controlepaneel
4.
Voeding toevoerkast (M X² 60–95E)
5.
Procesluchtventilator
6.
Kanaal, handmatige omloopklep
1)
7.
Kanaal, purge, r echts
1)
8.
Regeneratieluchtverwarming
9.
Temperatuurbeveiliging (HTCO)
10.
Elektrisch paneel
11.
Aandrijfmotor, rotor
12. Rotorcassette
13. K anaal, purge, links
1)
14.
Filterbescherming
15.
Plaat, omloop
16.
Filter, proceslucht
17.
Regeneratieluchtventilator (links)
2)
18.
Regeneratieluchtventilator
19. Connector, RJ45
20.
Hoofdschakelaar
21.
Druksensor
1)
22.
Sensor, rotor stop
1)
Optie
2)
Al
leen g eb ruikt voor omgekeerde montage
Tabel 2.2 Be langrijkste onderdelen, MX² 35–95
10
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.5 Temperatuurbeveiliging
De ontvochtiger is voorzien van een temperatuurbeveiliging ('HTCO') die voorkomt dat het apparaat
oververhit en beschadigd raakt wanneer de regeneratielucht te heet is.
Een thermostaat met thermostaatvoeler en capillaire buis meet de temperatuur in het
regeneratieluchtkanaal, voor de rotor. Op de thermostaatbehuizing zit een reset-knop. Ook zitten er één
(MX² 30, 35) of twee bimetaal-schijf thermosta te n bovenop de reg e neratieluchtverwarmingselementen.
Indien de regeneratieluchttemperatuur de thermostaatinstellingen overs chrijdt, wordt de
regeneratieverwarming uitgeschakeld en verschijnt de alarmmelding "React Heater HTCO” op het display
van het controlepaneel.
Na een alarm moet de therm ostaat als volgt gereset worden:
Reset de stroomonderbrekers voor de regeneratieverwarming op het elektrische controlepaneel.
Dr uk op de reset-knop op de thermostaatbehuizing. Zie Figuur 2.7 voor toegang tot de
thermostaatbehuizing.
Figuur 2.7 L ocatie van de ther mostaatbehuizing
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
11
2.6 Configuratiekenmerken
In dit hoofdstuk v indt u informatie over alle functies en onderdelen die kunnen worden toeg evoegd wanneer
u een MX²-luchtontvoch tiger be s telt.
2.6.1 Geïsoleerdeprocesluchttoevoer
Alle luchtontvochtigers die werken met voorg e koelde proceslucht hebben een geïsoleerde
procesluchtt oevoer. De procesluchtsector vóór de rotor heeft een binnenvoering van isolatiemateriaal om
condensvorming in het apparaat te voorkomen.
2.6.2 Procesluchtventilatorbediening
Er is een f requentiereg
elaar geïnstalleerd om de procesventilatorsnelheid te regelen. D e bediening van de
procesluchtventilat
or kan met vaste of variabele snelheid worden ingesteld, in overeenstemming met het
onderstaande:
Vaste snelheid
De frequentieregelaar van de procesluchtventilator wordt vooraf in de fabriek ingesteld en de
procesluchtventilator dr aait altijd aan een constante snelheid die voor de procesluchtstroom zorgt.
Variabele snelheid
De frequentieregel
aar van de procesluchtventilator wordt ofwel door debiet of druk geregeld.
Op debietregeling m eet een druksensor het drukverschil in de inlaatconus op de procesluchtventilator. Op
dr ukreg eling meet een druksensor de luchtdr uk in het droge lucht kanaal.
De eigenlijke waarde van de druksensor wordt berekend, samen met het ventilatorcoefciënt, door de
PLC in het regelsysteem. De PLC vergelijkt de eigenlijke waarde met de ingestelde waarde en wijzigt het
regelsignaal naar de frequentieregelaar indien er een verschil is tussen de waarden.
12
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.6.3 Bypassklep
MX² 30
MX² 35-95
Figuur 2.8 Hendel voor omloopklep
Met een geïnstalleerde handmatige omloopklepset kan een vaste luchtstroom worden gebruikt wanneer de
procesluchtstroom de maximale volumecapaciteit van de rotor overstijgt. De omloopfunctie bestaat uit
een verstelbare klep die zich in het omloopluchtstroomkanaal bevindt. Het omloopluchtstroomkanaal is
geïntegreerd in het apparaat en loopt onder de rotor door.
OPMERKING!
Deomloopklepmagalleendoorspeciaalopgeleidpersoneelwordenafgesteld.
1
2
3
4
6
5
Figuur 2.9 Omloopprincipe
1. Regeneratielucht
2. Verwarmde r egeneratielucht
3. Vochtige lucht
4. Proceslucht
5. Drog e lucht
6. Proceslucht via omloop
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
13
2.6.4 EnergyRecoveryPurgeenEnergyEfficiencyPurge
1
2
3
4
7
6
5
6
Figuur 2.10 Principe van warm teterugwinning en energiezuinigheid
spoelsector
1. Regeneratielucht
2. Verwarmde regeneratielucht
3. Vochtige lucht
4. Proceslucht
5. Drog e lucht
6. Proceslucht via omloop
7. Warme spoellucht
Energy Recovery Purge (ERP) en Energ y Efciency Purge (EEP) zijn twee energiebesparende oplossingen
die de war mte van de rotor recyclen, na de regeneraties ectie in de rotatierichting van de rotor. Een klein deel
van de regeneratieluchtstroom wordt omgeleid naar de warme sector van de rotor, alvorens de luchtstroom
de regeneratieluchtverwarmer binnenkomt. De luchtstroom wordt door de rotor opgewar md en vervolgens
met de regeneratieluchtstroom ver mengd, na de regeneratieluchtverwarmer. De gerecyclede war mte van de
rotor vergroot de efciëntie en ver mindert het energieverbruik.
Vergeleken met een standaard unit biedt ERP dezelfde ontvochtigingscapac iteit met een lager verbr uik van
de reg eneratieluchtverwarmer. Met E EP is het verbruik van de regeneratieluchtverwarming ge lijk aan dat
van de standaard unit, terwijl de ontvochtigingscapaciteit is gestegen.
Het controleluchtst roomkanaal op de M X² 30 wordt aan de achterzijde van het apparaat g emonteerd. De
controlelucht (ERP, EEP, LDP) kan worden geregeld door middel van een klep op het kanaal.
MX² 30
Figuur 2.11 Controleluchtstroomkanaal
Het controleluchtstroomkanaal op de MX² 35–95 bevindt z ich in het apparaat en de controleluchtstroom
(ERP, EEP) kan niet worden gereg eld. Een verstelbare klep voor Laag Dauwpunt Spoellucht bevindt zich
op het apparaat.
14
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.6.5 Laagdauwpuntspoellucht
2
5
3
6
4
1
7
Figuur 2.12 Laag dauwpunt spoellucht principe
1. Regeneratielucht
2. Verwarmde regeneratielucht
3. Vochtige lucht
4. Proceslucht
5. Drog e lucht
6. Proceslucht via omloop
7. Regelbare kle p
Low D ewpoint Purge (LDP) wordt gebruikt om extra lage dauwpunt en mogelijk te make n. Een klein
gedeelte van de procesluchtstroom wordt door een kleinere sector van de rotor g eblazen die, gezien
in de draairichting van de rotor, direct achter de regeneratiesector ligt. Het resultaat is dat een deel
van de proceslucht wordt weggeleid (spoellucht) en het rotor materiaal af koelt voordat het aan de
droge-luchtafvoersector wordt blootgesteld. De warme spoelluchtstroom wordt uit deze kleinere
rotorsector, via een afstelbare klep, net voor d e regeneratielucht verwarming aan de reg eneratielucht
toegevoerd. Het drogen van de r otor verloopt zo efciënter.
OPMERKING!
Deinstellingvandespoelluchtstroomistoepassingspecifiekmoettijdensdeinbedrijfstelling
wordenafgestelddoorspeciaalopgeleidpersoneelomhetgewenstedauwpuntvoordedrogeluchtteverkrijgen.
Inhetalgemeenzaldespoelluchtstroomovereenkomenmet10%vandetotaleprocesluchtstroom.
MX² 30
MX² 35-95
Figuur 2.13 Ver stelbare klep voor L aag Dauwpunt Spoellucht
OPMERKING!
Deverstelbareklepisindefabriekingesteldenmagalleendoorspeciaalopgeleidpersoneel
wordenafgesteld.
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
15
2.6.6 Voorbehandelingsverwarmer
Een voorbehandelingsverwarmer is e en bijkomende verwarming die de energiekosten verder verminder t.
Hij wordt g eïns talleerd op de regeneratieluchttoevoer en bestaat uit een verwarmingss poel en een regelkle p
met motor. De verwarm ingsspoel gebruikt stoom of heet water als verwarmingsmiddel en is g ekoppeld aan
de stoomtoevoer van de f abriek of een g emeenschappelijk verwarmingssysteem.
Tijdens normale bedrijfsomstandigheden f unctioneert de voorbehandelingsverwarmer als de
primaire verwar ming terwijl de elektrische regeneratieverwarming niet in gebruik is. Tijdens periodes
met piekbelastingen, waarvoor meer ontvochtigingscapaciteit nodig is, of wanneer de toevoer van
verwarmingsmiddel onvoldoende is, star t de ingebouwde regelaar de e lektrische regeneratieverwar ming.
De regeklep en ser vomotor wor
den separaat geleverd indien besteld, en moeten worden g emonteerd.
1
2
Figuur 2.14 MX² 30 met pre-r egeneratie stoomverwarming
1. Filterkast, regeneratielucht
2. Pre-regeneratie stoomverwarming
16
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1088–G1412
2.6.6.1 Verwarmingselement
Stoomspiraal
De stoomspiraal bestaat uit roestvrijstalen pijpen met a luminium vinnen. Deze zijn ing esloten in een
roestvrijstalen behuizing. De invoer- en uitvoerpijpen zijn voorzien van montag eensen ( voor aansluiting
op de stoomtoevoer/-ter ugvoer).
Warmwaterelement
De war mwaterelementen hebben koperen leidingen en aluminium vinnen. De verwarming wordt geleverd
met een uitlaat voor ontluchting en afvoer. D e behuizing is uitg evoerd in gegalvaniseerde staalplaat.
Alle ontvochtigers m et warmwaterelementen worden altijd geleverd met een insteeksensor en uitlaat
voor een insteeksensor. Als er een risico van bevriezing bestaat, moet de sensor worden gemonteerd en
aangesloten volgens het schakelschema. Bevriezing kan optreden wanneer de aangevoerde proceslucht
naar de unit onbehandeld is.
2.6.6.2 Vorstbeveiligingvoorverwarmingselement
Een ingebouwde vorstbeveiligingsfunctie in het rege lsysteem beschermt tegen bevriezing in de spiraal.
De vorstbeveiligingsfunctie functioneert volg ens de volgende principes voor warmwaterelement en
stoomspiraal:
Warmwaterelement
De insteeksensor in de spiraal verzendt de temperatuurwaarde naar de ingebouwde reg elaar.
Indien de temperatuur in de spiraal onder de minimumlimiet zakt, neemt de vorstbeveiliging de
regeling over van de luchttemperatuur reg elaar. Het reg elventiel in de spiraal gaat open om de spiraal te
verwarme n, totdat de t emperatuur-instelwaarde van de vorstbeveiligingsregelaar is bereikt.
Indien de temperatuur in de spiraal onder de alarmlimiet zakt, weerklinkt een alarm en wor dt de
ontvochtiger uitg e schakeld.
Stoomspiraal
De twee bolsensors na de spiraal verzenden de temperatuurwaarde naar de ingebouwde regelaar.
Indien de tem peratuur in de s piraal onder de minimumlimiet zakt, neemt de vorstbeveiliging de
regeling over van de luchttemperatuurregelaar. Er weerklinkt een alarms ignaal en het stoomve ntiel
gaat open om de spiraal te verwarmen, totdat de temperatuur-instelwaarde van de alarmlimiet
is bereikt.
Indien de temperatuurgrenswaarde voor het gevarenalarm niet kan worden aangehouden,
weerklinkt een a larms ignaal en wordt de ontvochtiger uitgeschakeld.
VOORZICHTIG!
Alsereenrisicovanbevriezingis,ishetaanbevoleneenklepopderegeneratieluchttoevoerteinstalleren. Een
klepisnietmeegeleverd.
190TN L–1088–G1412
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
17
3 Installatie
3.1 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Omletselvanpersonenenschadeaandeontvochtigertevoorkomen,dientualtijdgoedgekeurdehijsapparatuur
tegebruiken.
VOORZICHTIG!
Klimnooitopdeluchtontvochtigerenplaatsergeenvoorwerpenop.
WAARSCHUWING!
Installatie,aanpassingen,onderhoudenreparatiesmogenalleenwordenuitgevoerddoorgekwalificeerd
personeeldatopdehoogteisvanderisico'svanhetuitvoerenvanonderhoudaanapparatuurdiemethoge
elektrischespanningenhogemachinetemperaturenwerkt.
3.2 Verplaatsenvandeluchtontvochtiger
De luchtontvochtig e r m oet voorzichtig worden behandeld. A lle paneeldeuren moeten tijdens transport
gesloten zijn. Gebruik een vorkheft ruck of palletwagen om de ontvochtiger te verplaatsen. De
vorkheftruck/palletwagen moet zijn voorzien van verlengde le pels voor een gelijkmatige gewichtsverdeling.
Figuur 3.1 Jui
stelengtevandelepelsvandevorkheftruck
Zie paragraaf 8.4, Technische gegevens voor g ewichtsgeg evens.
WAARSCHUWING!
Verplaatsdeontvochtigervoorzichtigomdathetrisicobestaatdatdeontvochtigeromvalt.
18
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.3 Inspectievandelevering
1. Inspecteer de levering en vergelijk ze met de levernota, orderbevestiging of andere leverinformatie.
Zorg ervoor dat alles is m eeg eleverd en dat er niets bes chadigd is.
2. Neem direct contact op m et M unters wanneer de levering incompleet is om vertraging van de installatie
te voorkomen.
3. Verwijder al het verpakkingsmateriaal van het apparaat en controleer zorgvuldig of het g een
transportschade heeft opgelopen.
4. Rapporteer elke zichtbare schade binnen 5 dagen en voor aanvang va n de installatie schriftelijk aan
Munters.
5. Verwijder het verpakkingsmateriaal volgens de geldende wetgeving.
If the unit is to be put into storage prior to installation, see section 3.4, De ontvochtiger opslaan.
3.4 Deontvochtigeropslaan
Volg deze instructies w
anneer de luchtontvochtig er moet worden opgeslagen:
Plaats de luchtontvochtiger rechtop op een horizontaal oppervlak.
Hergebr uik het verpakkingsmateriaal om het apparaat te beschermen.
Bescherm de luchtontvochtiger tegen fysieke beschadiging.
Sla de luchtontvochtiger afg edekt op en bescherm het apparaat tegen stof, vorst, regen, agressieve en
verontreinigende stoffen.
Zie paragraaf 8.4, Technische gegevens voor de correcte opslagtemperatuur.
190TN L–1088–G1412
Installatie
19
3.5 Eisenaandeinstallatielocatie
OPMERKING!
Voordebestmogelijkeprestatieseneenprobleemlozewerkingishetvanbelangdatde
beoogdeinstallatielocatievoldoetaandeeisen.
OPMERKING!
Voorzowelonderhoud
s-alsservicedoeleindenishetbelangrijkdatdeminimaleafmetingen
voorserviceruimtewordenaang
ehouden.
De luchtontvochtiger is uitsluitend bedoeld voor installatie binnenshuis. Installeer de luchtontvochtiger
niet in een vochtige omg eving waar water het apparaat kan binnendringen of in een zeer stofge omgeving.
Neem voor advies zonodig contact op met Munters.
OPMERKING!
Wanneerhettrillingsniveauvandeluchtontvochtigermoetwordengereduceerd,neemdan
contactopmetMuntersvoorinstructies. ZiedenormEN1299+A1:2008.
Zie paragraaf 8.3, Afmetingen en benodigde ruimte voor onderhoud voor de afmeting en van het apparaat en de
benodigde ruimte voor onderhoud.
20
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.6 Ondergrond
De luchtontvochtiger dient te worden geïnstalleerd op een egaal vloeroppervlak of platform dat is
ontworpen met een vloerbelastingscapaciteit die g eschikt is om het gewicht van het apparaat te dragen.
Wanneer de maximale vloerbelastingscapaciteit niet wordt overschreden, is g een speciale fundatie vereist.
Wanneer de luchtontvochtig e r is geïnstalleerd, moet worden gecontroleerd dat deze waterpas staat.
Indien plaatselijke voorschriften vereisen dat het apparaat permanent in positie g emonteerd is, kunnen de
bevestigingsg aten worden gebruikt om het apparaat met bouten aan de vloer vast te maken.
D
47
47
E
B
A/2
A
C
F
Ø 13,5
G
Figuur 3.2 Bevestigingsplatfor m
MX² 30 MX² 35-55 MX² 60-95
Afmeting (mm) Afmeting (mm) Afmeting (mm)
A
600 880 970
B
110 94 151
C26 25 25
D 800 1063 1063
E 811
1068
1272
F
101 94 151
G
Middenlijn
Tabel 3.1 Afmetingen bevestigingsplatform
190TN L–1088–G1412
Installatie
21
3.7 Kanaalinstallatie
3.7.1 Algemeneaanbevelingen
De aansluitingen voor proces- en regeneratielucht zijn ontworpen volgens de aanbevelingen in ISO 13351.
De rechthoekige kanaalaansluitingen zijn voorzien van inzetstukken met schroefdraad voor M8 schroeven.
OPMERKING!
Deluchtontvochtigerisontworpenvoorgebruikmetspecifiekeprocesluchtstromen,
overeenkomstigdegeïnstalleerdeventilatorformaten.
Bij het installeren van kanalen tussen d e luchtontvochtiger en de toevoer - e n afvoeraansluitingen moeten de
volgende aanbevelingen in acht worden genomen:
De lengte van de kanalen moet zo kort mogelijk worden gehouden om statische luchtdrukverliezen tot
een minimum te beperken.
Voor optimale prestaties moeten alle vas te kanaalverbindingen voor proces- en reg eneratielucht lucht-
en dampdicht zijn.
De kanalen voor de proceslucht moeten geïsoleerd zijn om te voorkomen dat er zich condens vormt aan
de buitenkant van het kanaal telkens wanneer de temperatuur van de lucht binnen in het kanaal beneden
de dauwpuntstemperatuur van de buitenlucht komt waardoor het kanaal wordt geleid.
De kanalen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer er gevaar op bevriezing bestaat.
De natte lucht die de luchtontvocht ig e r verlaat zal door het hoge vochtgehalte condenseren op de
binnenzijde van de kanaalwanden. Isolatie van de kanalen verminder t de mate van condensvor ming.
Horizontale natte-luchtkanalen moeten onder licht afschot worden geïnstalleerd (van de
luchtontvochtiger a f) om eventuele condens af t e voeren. Op de laagste punt en van het
natte-luchtafvoerkanaal moeten geschikte condensafvoeren worden geïnstalleerd, zie Figuur 3.4 .
Zorg bij ontwerp en installatie van kanaalwerk voor voldoende ruimte voor bediening en onderhoud.
Zie voor meer infor m atie paragraaf 8.3, Afmetingen en benodigde r uimte voor onderhoud.
Om overdracht van g eluid en/of trillingen via vaste kanalen te beperken moeten luchtdichte exibele
verbindingen van goede kwaliteit worden toege past.
K analen die direct op de luchtontvocht ig er zijn aangesloten, moeten voldoende worden ondersteund
om belastingen en s panningen door het gewicht en de bewegingen van de kanalen tot een minimum te
beperken.
De totale drukval in de proces- en regeneratieluchtkanalen mag niet hoger zijn dan de beschikbare druk
van de ventilatoren van de luchtontvochtiger. Z ie voor details over de minimaal beschikbare statische
dr uk paragraaf 8.4, Technische gegevens.
22
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.7.2 Kanaalvoorbuitenluchttoevoer
Wanneer buitenlucht door de luchtontvochtiger wordt aangezogen, moet de opening van het toevoerkanaal
op voldoende hoogte boven de grond worden gemonteerd om te voorkomen dat er stof en vuil wordt
aangezogen.
Het kanaalwerk m oet zo zijn ontworpen dat regen en sneeuw niet in de luchtontvochtiger kunnen worden
aangezog en. De luchttoevoer mag zich niet in de buurt van mogelijke bronnen van vervuiling bevinden,
zoals uitlaatgassen, stoom en schadelijke dampen.
Om te voorkomen dat de natte (af
voer)lucht de regeneratie- (toevoer)lucht bevochtigt, moet de
regeneratieluchttoevoer zi
ch ten minste 2 m van de natte-luchtafvoer bevinden .
Bevestig draadgaas met een m aaswijdte van ca. 10 mm voor de buitenopening van het kanaal. Dit voorkomt
dat dieren in het kanaalwerk van de luchtontvochtig er kunnen komen.
A
B
C
C
Figuur 3.3 O ntwerp buitenluchttoevoer
A. Rechthoekig kanaal
B. Rond kanaal
C. Draadg aas
3.7.3 Kanaalvoornatte-luchtafvoer
Het materiaal van de natte-luchtkanalen moet corrosiebestendig zijn en bestand tegen temperaturen tot
100°C. De natte-luchtkanalen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer er gevaar op condensatie bestaat.
Vanwege het hoge vochtgehalte van de natte lucht die door de luchtontvochtiger wordt afgevoerd, kan zich
gemakkelijk condens vormen aan de binnenzijde van de kanalen.
Horizontale kanalen moeten onder licht afschot worden geïnstalleerd (van de luchtontvochtiger af)
om eventuele condens af te voeren. Het afschot moet ten minste 2 cm per meter kanaal bedragen. Op
lage punten van het kanaal moeten afvoergaten (5 mm) worden aang ebracht om ophoping van water te
voorkomen.
Bevestig draadgaas met een m aaswijdte van ca. 10 mm voor de buitenopening van het kanaal. Dit voorkomt
dat dieren in het kanaalwerk van de luchtontvochtig er kunnen komen.
A
B
C
C
D
D
E
Figuur 3.4 O ntwerp buitenluchttoevoer
A. Horizontale natte lucht-afvoer
B. Vert icale n atte lucht-afvoer
C. Draadgaas
D. Loopt naar beneden
E. Condensafvoer
190TN L–1088–G1412
Installatie
23
3.7.4 Afmetingenluchtkanaalaansluitingen,inlaten
MX² 30E
A
B
MX² 35-95E
A
B
630
95
20 200
(2x)
43 150 200
(3x)
M
8
(18x)
1075
900
590
480
22
120
200
(2x)
120
200
120
M
8
(14x)
770
640
MX² 35-55
MX² 35-55
24 145 145 145
170170
380
527
20
M6 (10x)
MX² 30
33 138 138 138
160 160 160 160
467
771
22
M6 (14x)
MX² 30
22 120 200
(2x)
480
20
120 200
120
M8 (14X)
640
770
20 120
200
(4x)
1040
1199
20 120 200
(2x)
640
680
M8 (20x)
MX² 60-95
MX² 60-95
AA
A
A
B
B
B
Figuur 3.5 R egeneratielucht-toevoer (A) en proceslucht-toevoer (B)
24
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.7.6 Afmetingenluchtkanaalaansluitingen(unitzonderprocesluchtventilator)
MX² 35-95E
C
D
MX² 30E
C
D
138
MX² 35-55
321)x2(002
046
021
)x4(002831
021
0401
)x02(8M
MX² 60-95
MX² 30
158
138
138
108
160
160
160
160
)x
4
1(
6
M
414
640
C
D
C
D
C
D
Figuur 3.
6 Dr oge-luchtafvoer (C) en procesluchtinlaat z onder lter (D)
190TN L–1088–G1412
Installatie
25
3.7.7 Afmetingenluchtkanaalaansluitingen,procesluchtventilator
MX² 60E
MX² 80E
MX² 95E
MX² 30-55E
A
A
A
MX² 30
C
M8 (8x)
283
222
218
218
12
12
128128
460
414
307
243
(2x)
12
12
141,5
(2x)
510
C
M8 (8X)
A
247
450
MX² 35-55
23,5273
333
560
25
500
12
175
(3x)
12
154,5
(2x)
C
M8(10x)
A
MX² 60-95
Figuur 3.7 Procesluchtuitlaat (dr oge-luchtafvoer)
C. Gebruik zeskantschroeven ( M8 x 25).
26
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.7.8 Afmetingenluchtkanaalaansluitingen,regeneratieluchtventilator
MX² 30-55E
BB
MX² 60-95E
MX² 30
C
284
222
130
130
12
170
126
M8 (6x)
12
73
73
12
143
(2x)
310
12
95
(2x)
214
B
M8(8x)
190
C
250
154
MX² 35-55
12
218
(2x)
27,5
185
245
23 400
460
12
110,5
(2x)
M8(8x)
C
B
12
239
(2x)
12
133,5
(2x)
291
502
C
M8(8x)
B
450
231
B
MX² 60
MX² 95
MX² 80
Figuur 3.8 Regeneratieluchtuitlaat (natte-luchtuitlaat)
C: Gebruik zeskantschroeven (M8 x 25).
190TN L–1088–G1412
Installatie
27
3.8 Warmwaterelementvoorpre-regeneratieverwarming
VOORZICHTIG!
Detoevoerlijnenvoorwarmwatermogenalleendoorgekwalificeerdpersoneelwordenontworpenenuitgevoerd,
rekeninghoudendmetdegeldendelokalewetgeving.
VOORZICHTIG!
Indienerrisicovanvorstis,moeteeninsteeksensormethetelementwordengebruikt. Hetelementkanernstig
wordenbeschadigdalsereenrisicovanbevriezingisenwanneerergeeninsteeksensorisaangebracht.
VOORZICHTIG!
Alsereenrisicovanbevriezingis,ishetaanbevoleneenklepopderegeneratieluchttoevoerteinstalleren. Een
klepisnietmeegeleverd.
OPMERKING!
Hetwarmwaterelementwordtaanelkeleveringaangepast. Raadpleegdetekeningvoor
deinstallatieafmetingen.
OPMERKING!
Aanvullenderegelapparatuurdieovereenkomstigplaatselijkeregelgevingverplichtis,is
mogelijknietindeleveringvanMuntersopgenomen. Raadpleegdedocumentatievoorexterneapparatuurvoor
installatie.
Aansluitingen met de elementen bevinden zich aan de buitenzijde van het apparaat. Afsluitkleppen zijn niet
meegelever d, maar moeten worden geïnstalleerd om het onderhoud te vergemakkelijken.
1
2
5
4
M
3
6
Figuur 3.9 Installatie van spiralen
A
B
AB
Figuur 3.10 Driewegsklep aansluitingen
1. Spiraal
2. Servomotor
3. Driewegsklep
4. Richting luchtstroom
5. Toevoer verwarmingsmiddel
6. Afvoer verwarmingsmiddel
VOORZICHTIG!
Voorkomtestrakvastdraaienvanaansluitingenomdathierdoordeleidingenkunnenbeschadigen.
28
Installatie
190TN L–1088–G1412
Figuur 3.11 Onjuiste methode Figuur 3.12 Juiste metho de
3.9 Stoomelementvoorpre-regeneratieverwarming
OPMERKING!
Hetstoomelementwordtaanelkeleveringaangepast. Raadpleegdetekeningvoorde
installatieafmetingen.
OPMERKING!
Bijleveringzijndezeenzenslechtsmetdehandaangedraaid. Voordatdestoomtoevoer
wordtaangesloten,moetendezeflensencorrectwordenafgedichtenaangedraaid.
VOORZICHTIG!
Alsereenrisicovanbevriezingis,ishetaanbevoleneenklepopderegeneratieluchttoevoerteinstalleren. Een
klepisnietmeegeleverd.
Onderstaande onderdelen moeten worden geïnstalleerd als onderdeel van het stoomtoevoersysteem voor
een probleemloze werking:
Een waterscheid
er voor het verwijderen van onzuiverheden en vloeistof uit inkomende
stoom. De water
scheider verwijdert vloeistoffen die een negatief effect kunnen hebben op het
warmteoverdra
chtoppervlak en erosieschade kunnen veroorzaken.
Een stoomrege
lklep om de stoomtoevoer naar de verwarming te openen en af te sluiten. Wanneer
de stoomdruk w
ordt gereg eld, wordt de klep gebruikt om het stoomdebiet te regelen. Voor alle
regelkle pty
pen is het van belang dat deze langzaam openen om het risico van een hydraulische schok,
therm ische
overbelasting en erosie te be perken waardoor de hittewisselaar kan beschadigen. Het
gebruik van
een log aritmische stoomregelklep wordt aang eraden voor het langzaam openen. De
klepmotor
moet een openingstijd van minimaal 120 seconden hebben.
Wanneer de
stoomregelklep modulerend is, beïnvloedt de dr ukval over de klep de stoomdruk in de
stoomver
war ming en dus op de temperatuur die kan worden bereikt. Houd hier reke ning mee bij het
ontwerpe
nvaneenregelklep.
Er moet ee
n vacuümonderbreker worden geïnstalleerd op de stoomtoevoer zodat condens kan worden
afgevoe
rd na het uitschakelen of bij een laag verbruik.
De conde
nspot moet van het vlottertype zijn, bij voorkeur met een ingebouwde thermische ont luchter.
Er mag g
een thermostatische condenspot worden gebruikt.
190TN L–1088–G1412
Installatie
29
Er moet een terugslagklep worden geïnstalleerd in de condensretourleiding om te voorkomen dat
condens ter ug kan lopen naar de verwarming en om waterslag in het condenssysteem te voorkomen. Dit
is van toe passing wanneer de condensretourleiding condens afvoert van meerdere condenspotten met
mogelijk verschillende drukken en temperaturen en/of om terugstromen te voorkomen wanneer de
condenstank hoger ligt.
Zowel de toevoer- als de afvoerleidingen moeten worden voorzien van expansiebochten om thermische
uitzetting te compenseren. Al het leidingwerk moet rondom de luchtontvochtig er onafhanke lijk worden
ondersteund om belasting op de s toomverwarming te voorkomen.
Wanneer de luchttemperatuur onder +7 °C komt, moet rekening worden gehouden met het gevaar
op bevriezing en moet direct na de verwarming in de richting van de luchtstroom een therm ostaat
worden geïnst alleerd. De thermostaat moet van het tweetrapstype zijn met een lange capillaire buis als
temperatuursensor. De capillaire buis is over de gehele lengte actief en moet zo worden g emonteerd,
datdekanaaldoorsnedezoefciënt mogelijk wordt afgedekt. De therm ostaat reageer t op de laagste
temperatuur over de lengte van de capillaire buis - dat is waar het gas in de ther most aat condenseer t .
Bij een luchttemperatuur van +7 °C moet het regeneratievermog e n worden verhoogd en moet een
waarschuwingsalarm worden geactiveerd. Wanneer de temperatuur verder zakt naar +3 °C moet de
ther mostaat het ontvochtigingssysteem uitschakelen zodat de regeneratieluchtstroom stopt en moet
een alarm worden geactiveerd.
Naast de hierboven vermelde onderdelen adviseren w ij onderstaande onderdelen te installeren om
bediening en onderhoud te verg emakkelijken:
Ontluchter voor het
afblazen van zuurstof of andere g assen uit de stoomtoevoer.
Afsluitkleppen.
Een manometer voo
r het meten van de stoomdr uk in de verwarming.
Een thermometer
, die in st aat is aan de leidingdr uk te weerstaan, voor de weergave van de
stoomtemperatu
ur.
Filters tegen o
ng ewenste verontreiniging en.
Een extra afslu
itklep na de condenspot. Hierdoor kan gemakkelijker een manometer worden
geïnstalleer
d om snel te m eten of er tegendruk is in het condenssysteem in het g eval van storingen
tijdens bedri
jf.
OPMERKING!
W
anneereenmanometerindestoomleidingwordtgeïnstalleerd,moetdeuitlezing1,5keerde
drukbedrage
nindeleidingwaarindezewordtgeïnstalleerd.
30
Installatie
190TN L–1088–G1412
A
7
6
5
4
3
21
8
9
10
11
13
12
16
15
14
17
19
18
B
>
0.5 %
B
>
0.5 %
B
D
>
0.5 %
>
0.5 %
C
E
F
Figuur 3.13 Installatie van de pre-regener atieverwarming.
A. Stoomtoevoer D. Condensafvoer
B. Condensretour, luchtontvochtiger E. Gesloten condensretourleiding
C. Condensretour,afvoer F. Open condensretourleiding
1. Stoomlter 11. Kogelkle p
2. Waterscheider 12. Kogelkle p (voor aansluiting
manometer)
3. Schotelklep 13. Kogelkle p (afsluitklep)
4. Modulerende stoomklep 14. Terug slagklep
5. Manometer 15. Elektromagnetische klep
6. Vacuümklep 16. Condenspot (vlotter)
7. Thermal de-aerator 17. Condenspot (vlotter)
8. Kogelklep 18. Pomp
9. Condenspot (vlotter) 19. Condenstank
10. Terugslagklep
OPMERKING!
Onderdelendievetzijnweergegeven,moetenaltijdwordengeïnstalleerd.
190TN L–1088–G1412
Installatie
31
OPMERKING!
Alhetleidingwerkmoetwordenondersteundvoorminimalebelastingopdeaansluitingen.
OPMERKING!
Hetisvangrootbelangdatderegelklepniettesnelopent,ookbijeen"AAN/UIT"-regeling,
omdatditkanleidentotschadeaandestoomverwarmingenandereonderdelen.
WAARSCHUWING!
Wanneerdestoomregelklepopent,magergeencondensachterblijvenindestoomverwarming. Wanneerhet
apparaatisuitgeschakeldmagdedrukindeverwarmingnietverhinderendatcondenswordtafgevoerd.
OPMERKING!
Hetisbelangrijkdatdecondensretourleidinggeentehogetegendrukopwektendatdezeover
dehelelengteonderafschotisgeïnstalleerd,vandeafvoervandestoomverwarminghelemaaltotaandeopen
condenstank. Daardoorkancondensgemakkelijkerwordenafgevoerd.
Wanneerditnietmogelijkisalsgevolgvanexterneomstandigheden,moethetrisicovanobstructiesworden
beperktdoorinstallatievaneencondenspompofanderonderdeelmetdezelfdefunctie.
3.9.1 Componentenvanpre-regeneratiestoomverwarming
De volgende stoomonde
rdelen worden meegeleverd:
Onderdeel MX²30 MX²35 MX²40 MX²55 MX²60 MX²80 MX²95
Stoomklep,
(Sauter)
VUG015F324 VUG015F324 VUG015F324 VUG015F324 VUG015F314 VUG015F304 VUG015F314
Servomotor
(Sauter)
AVM234S F132
Stoombatterijschroefensen(losgeleverd): koolstofstaal,PN16,DIN2566,schroefdraadnaaf
Destoomklep
wordtgeleverdzonderbegeleidendeflens(DN15)
Bij klep en servomotor wordt een datablad meegeleverd. Neem contact op met Munters voor aanvullende
informatie.
2
1
Figuur 3.14
1. Servomotor
2. Stoomkle p
32
Installatie
190TN L–1088–G1412
3.9.2 Stoomkwaliteit
De kwaliteit van het toevoerwater bepaalt de kwaliteit van de g eproduceerde stoom. Het is belangrijk dat een
stoomtoevoer van g oede kwaliteit , m et de juiste temperatuur en druk, beschikbaar is voor een betrouwbare
werking van de pre-regeneratie stoomverwarming. Wanneerditnietinachtwordtgenomen,kanditleiden
tot verminderde prestaties van de verwar m ing en uiteindelijk tot storingen.
Algemeen voorkomende onzuiverheden in toevoerwater zijn:
Opg e loste vaste stoffen deze k
unnen afzetting vormen op apparatuur. D e voornaamste opgeloste
vaste stoffen zijn carbonaten
en sulfaten van calcium en magnesium.
Zwevende vaste stoffen deze
kunnen leiden tot bezinksel in de ketel. Zwevende vaste stoffen zijn
meestal vaste minerale of org
anische deeltjes die in het water zweven.
Opgeloste gassen deze ku
nnen leiden tot corrosie van de apparatuur. Opg eloste gassen zijn zuurstof
en kooldiox ide.
Schuimvormende stoffen
die tot verontreiniging van en corrosie in de apparatuur kunnen leiden.
Schuimvormende stoffe
n vor men schuim dat meestal soda in de vorm van carbonaten, chloriden
of sulfaten bevat.
Een correcte waterbeh
andeling is nodig om onzuiverheden uit het toevoerwater te verwijderen. Wanneer de
onzuiverheden in het w
ater niet naar behoren worden verwijderd, kan er ketelwater in het stoomsysteem
terechtkomen.
190TN L–1088–G1412
Installatie
33
3.10 Elektrischeaansluitingen
Het a pparaat is ontworpen voor een driefasenvoeding met vier g eleiders. Alle apparaten worden geleverd
met alle interne bedrading com pleet g e ïnst alleerd en gecongureerd in overeenstemming met de spanning
en frequentie vermeld op het identicatie plaatje.
De netvoeding wordt rechtstreeks aangesloten op de hoofdschakelaar van het apparaat. De voedingskabel
en hoofdzeker ing e n m oeten overeenkomen met de specicaties van het te installeren apparaat. Raadpleeg
voor meer informatie over de aansluiting het identicatieplaatje en het elektrisch schakelschema, of
paragraaf 8.4, Technische gegevens.
OPMERKING!
Devoedingsspanningmagnietmeerdan+/-10%afwijkenvandegespecificeerde
bedrijfsspanning.
3.11 Externevochtigheidsopnemer
De luchtontvochtiger kan worden g eleverd zonder vochtigheidssensor, m aar wordt normaal geleverd met
een van de hieronder beschreven vochtigheidssensoren.
Vochtigheidssensor voor relatieve vochtigheid en temperatuur t.b.v. wandmontage (standaard):
Het meetbereik voor vochtigheid bedraagt s tandaard 0-100 % RV. Het meetbereik voor temperatuur
bedraagt standaard -5...+55 .
Vochtigheidssensor voor relatieve vochtigheid en temperatuur t.b.v. kanaalmontage (standaard):
Het meetbereik voor vochtigheid bedraagt s tandaard 0-99 % RV. Het meetbereik voor temperatuur
bedraagt standaard -20...+80 °C.
Vochtigheidssensor voor dauwpunt (optioneel):
Het meetbereik voor dauwpuntstemperatuur bedraagt -80...+20 .
Vochtigheidssensor voor absolute vochtigheid (optioneel):
Het meetbereik bedraagt 0...99% RH (niet-condenserend), -40 °C...60 °C, met scherm - 30...60°C.
De vochtigheidssensor wordt exter n gemonteerd en aangesloten volgens het bedradingsschema dat met het
apparaat is meegeleverd. De vochtigheidsse nsor regelt de luchtontvochtiger wanneer de standenschakelaar
op AUTO staat, d.w.z. automatisch bedrijf, en geeft tevens de huidige vochtigheid aan.
Voor een juiste werking moet de vochtigheidssensor worden aangesloten met NOVOFLEX NCY
(afgeschermd 4G, 0,75 mm²) elektriciteitskabel of equivalent.
Wanneer de vochtigheidssensor tegen de wand wordt gemonteerd, moet deze zich 1-1,5 m boven de vloer
bevinden. De sensor moet zo worden ge plaatst dat deze niet direct wordt blootgesteld aan droge lucht
afkomstig uit het apparaat of vochtige lucht die via open- en dichtgaande deuren binnenkomt. Hij mag niet
in de buur t van warmtebronnen worden geplaatst of worden blootgesteld aan direct zonlicht.
Zie het be
dradingsschema dat bij het a pparaat is meegeleverd en de montage-instructies bij de
vochtigh
eidssensor.
34
Installatie
190TN L–1088–G1412
4 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING!
Inbedrijfstellingenhetvoorde
eerstekeeropstartenvanhetapparaatmaguitsluitendwordenuitgevoerddoor
gekwalificeerdpersoneel.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat. Risicovanelektrischeschok.
4.1 Controlesvoorhetopstarten
1. Controleer of de hoofdschakelaar op het controlepaneel in de positie 0 staat.
2. Controleer dat de luchttoevoerlters onbeschadigd zijn en correct zijn bevestigd en dat alle
verschillende inwendige delen van het apparaat schoon zijn.
3. Inspecteer alle kanalen en kanaalaansluitingen om te controleren dat alle aansluitingen correct zijn
aangebracht en dat er geen aanwijzingen zijn voor schade. Controleer ook dat alle kanalen vrij zijn van
obstakels die de lucht stroom kunnen blokkeren.
4. Controleer dat de vochtigheidssensor correct in de ruimte is g eplaatst en op de juiste manier is
aangesloten op de luchtontvochtig er.
5. Open de afdekplaat va n het elektrische paneel en controleer dat er g een stroomonderbrekers of
automatische zekeringen zijn g eactiveerd. Zie voor meer informatie het bedradingss chema dat met
het apparaat is meegeleverd.
6. Controleer dat de netvoeding de juiste spanning heeft en dat de kabels correct zijn aangesloten.
7. Zet de hoofdschakelaar op 1.
8. Start het apparaat door de standenschakelaar op MAN te zetten.
9. Controleer dat de rotor draait in de richting die wordt aang egeven door de pijl. Indien de rotatierichting
verkeerd is, verwissel dan de aansluitingen van de toevoerkabels in de hoofdstroomschakelaar.
10. Schakel het apparaat uit en ga door met de procedure beschreven in parag raaf
4.2, Afstelling van de luchtstroom.
4.2 Afstellingvandeluchtstroom
4.2.1 Algemeen
Voor optimale prestaties moeten de toevoerlucht- en de regeneratieluchtstromen correct worden afgesteld
overeenkomstig de specicaties, z ie 8.4, Technische gegevens.Hetisaanbevolendeluchtstromenophetdisplay
van het regelsysteem zonder g ebruik van reg e lkleppen in te stellen.
Zie de bijlage over het bedieningssysteem voor meer infor m atie over parameters en instellinge n.
Neem con
tact op met Munters Ser vice voor hulp bij de installatie en instelling en. Voor contactgegevens, zie
paragr
aaf 10, Neem con tact op met Munters.
OPMERK
ING!
DeinstellingenvanhetprogrammavandefrequentieregelaarwordendoorMuntersinde
fabri
ekuitgevoerd. Hetfrequentiebereikisafgestemdopdeaanvaardbareventilatorsnelheden.
190TN L–1088–G1412
Inbedrijfstelling
35
WAARSCHUWING!
Gevaarvandraaiendedelenomcontactmetderotorbladentevoorkomen,magdeluchtontvochtigeruitsluitend
inbedrijfwordengesteldmetaangeslotennatte-endroge-luchtkanalen.
VOORZICHTIG!
Eenonjuisteafstellingvandeluchtstromenkanleidentotstoringeninhetapparaat.
Allemogelijkeschadeaanhetapparaattengevolgevaneenonjuisteafstellingvandeluchtstromenkantenkoste
gaanvandegarantieophetapparaat.
DeluchtstromenmogennooitbovendenominaleluchtstromenwordeningesteldzondervoorafmetMunterste
overleggen.
4.2.2 Instellenvandenominaleluchtstroom
Procesventilatorbediening met vaste snelheid
1. Bereken de overeenkomstige verschildr ukwaarden voor de actuele proces- en regeneratieluchtstromen.
Gebr uik de formule en de ventilatorcoëfciënten in paragraaf 4.2.4, Standaard conguratie-instellingen.
2. Start het apparaat door de standenschakelaar op MAN te zetten.
3. Sluit een manometer aan op de druknippel op de procesventilator. Meet en registreer het drukverschil.
4. Vergelijk de gemeten verschildruk met de berekende waarde.
5. Stel de procesluchtstroom in het regelsysteem zo af, dat de gemeten verschildrukwaarde overeenkomt
met de berekende waarde.
6. Sluit de manometer aan op het drukmeetpunt op de reg e neratieventilator. Herhaal stappen 3-5 om
de actuele reg eneratieluchtstroom in te stellen.
7. Ga door met de procedure in paragraaf 4.2.3, De luchtstroom opnieuw instellen.
OPMERKING!
Deactueleluchtstroomhangtafvandetemperatuurbijdeventilatoruitlaat.
Procesventilatorbediening m et variabele snelheid
1. Start het apparaat door de standenschakelaar op AUTO te zetten.
2. Stel de g ewenste procesluchtstroom of proceslucht druk in het regelsysteem in.
3. Meet de actuele procesluchtstroom buiten de ontvochtiger door middel van externe, g ekalibreerde
testapparat uur.
4. Pas indien nodig de gewenste procesluchtstroom of procesluchtdr uk in het regelsysteem aan.
5. Stel de vereiste regeneratieluchtstroom in het bedieningssysteem in.
6. Meet de actuele regeneratieluchtstroom buiten de ontvochtig er door middel van externe, gekalibreerde
testapparat uur.
7. Stel indien nodig de ins telwaarde van de regeneratielucht stroom in het bedieningssysteem in.
8. Ga door met de procedure in paragraaf 4.2.3, De luchtstroom opnieuw instellen.
36
Inbedrijfstelling
190TN L–1088–G1412
4.2.3 Deluchtstroomopnieuwinstellen
Volg onderstaande instructies om de regeneratieluchtstroom af te stellen:
1. Start de unit en laat deze g edurende 10 minuten op vol vermogen draaien om de reg eneratieluchtver-
war m ing op zijn normale bedrijfstemperatuur te laten komen.
2. Meet en noteer de temperatuur in de regeneratieluchttoevoer.
3. Lees de rege neratieluchttemperatuur op het scherm van het regelsysteem af. Het temperatuursverschil
tussen reg eneratielucht en regeneratietemperatuur moet 95 °C bedr agen (tolerantie ±5 °C ).
4. Stel de regeneratieluchtve ntilator af in het regelsysteem wanneer het temperatuurverschil buiten de
tolerantie van ±5 °C ligt. Wacht na elke aanpassing tot de temperatuur is g e stabiliseerd.
VOORBEELD
Regeneratieluchttemper
atuur (ti): 1 5 °C
Regeneratieluchttemperatuur (to): 115
Temperatuursstijging: 100 °C
to = ti +100 °C
190TN L–1088–G1412
Inbedrijfstelling
37
4.2.4 Standaardconfiguratie-instellingen
Δ
p
=
q
k
(
2
)
Figuur 4.1 Formule voor berekening van de verschildruk
p=verschildruk(Pa)
q=luchtstroom(m
3
/u)
k=ventilatorcoëfficiënt
Ventilatorcoëfciënt Luchtstroom
(m
3
/u
Ver schildruk
(Pa)
Ventilator snel-
heid
(tpm)
Procesluchtventi-
lator
140 2700 372 3000
MX² 30
Regener-
atieluchtventi-
lator
47 900 367 3000
Procesluchtventi-
lator
222 3500 249 2400
MX² 35
Regener-
atieluchtventi-
lator
94 1080 132 2550
Procesluchtventi-
lator
222
4000 325 2770
MX² 40
Regener-
atieluchtventi-
lator
94 1260 180 3000
Procesluchtventi-
lator
222
5500 614 3000
MX² 55
Regener-
atieluchtventi-
lator
94 1080 132 2550
Procesluchtventi-
lator
390 6000 237 2330
MX² 60
Regener-
atieluchtventi-
lator
147 1980
181
2930
Procesluchtventi-
lator
390 8000 421 2820
MX
²80
Regener-
atieluchtventi-
lator
150 2520
282
2940
Procesluchtventi-
lator
390 9500 593 3000
MX² 95
Regener-
atieluchtventi-
lator
147 1800 150 2540
Tabel 4.1 Standaard conguratie-in stellingen
38
Inbedrijfstelling
190TN L–1088–G1412
4.3 Instellingentestvanpre-regeneratiestoomverwarming
4.3.1 Warmwaterelement
1. Controleer dat de afsluitkleppen zijn ge sloten.
2. Sluit de pre-regeneratieverwarming aan op de waterleiding.
3. Open de kle p voor de watertoevoer.
4. Indien een reg elklep is geïnstalleerd, open de klep handmatig.
5. Laat alle overgebleven lucht uit het element en het pijps ysteem wegvloeien.
6. Controleer dat het water in het element circuleert door met een hand te voelen of het element gelijkmatig
opwarmt.
7. Controleer de werking van de reg elkle p (indien aanwezig).
4.3.2 Stoomspiraal
1. Controleer dat de afsluitkleppen zijn g e ïnst alleerd en gesloten.
2. Sluit de pre-regeneratieverwar ming aan op de stoomtoevoer.
3. Open de stoomtoevoerkleppen.
4. Lees de manometer en zorg ervoor dat de stoomtoevoerdruk correct is.
5. Controleer visueel de pre-regeneratieverwarming en het bijbehorende leidingwerk op sporen van
lekkage.
6. Lees de stoomtemperatuur op de thermometer en zorg ervoor dat de temperatuur correct is volgens
de leidingdr uk.
7. Open de regelklep zeer langzaam met de hand om het condensafvoersysteem te testen.
190TN L–1088–G1412
Inbedrijfstelling
39
5 Bedrijf
5.1 Controlepaneel
RUN
SERVICE
ALARM
1
2
34
0
Figuur 5.1
Controlepaneel
o
OFF
o
1
ON
OFF
SIEMENS
Figuur 5.2 Hoofd
schakelaar
(MX² 30–55E)
Figuur 5.3 Hoofd
schakelaar
(MX² 60–95E)
Onderdeel Schakelaar/controlelampje Functie
Hoofdschakelaar(zie
Figuur 5.2
en
Figuur 5.3
). Wanneerdehoofdstroomschakelaarindepositie0staat,is
destroomtoevoernaarhetapparaatvollediguitgeschakeld.
Wanneerdehoofdstroomschakelaarindepositie1staat,
kandeluchtontvochtigerwordengestart.
Regelsysteem(HMI) Raadpleegdebijlagevoormeerinformatieoverde
HMI-werking.
1 Standenschakelaar WanneerdestandenschakelaaropMANstaat,draaitde
luchtontvochtigercontinu(volvermogen). Hetapparaat
startmeteenkortevertraging.
WanneerdestandenschakelaaropAUTOstaat,wordt
deluchtontvochtigergeregelddooreeninterninstelbare
vochtigheidsinstelwaardeofviaeenexterningangssignaal.
Wanneerdestandenschakelaarop0staat,wordtde
luchtontvochtigeruitgeschakeld,maarblijftdezedraaientot
hijisafgekoeld.
2 Witlampje(RUN) Brandtwanneereenvandeventilatorendraait.
3 Roodlampje(ALARM) Brandtcontinuwanneereenalarmisgeactiveerd.
Controleerwelkalarminwerkingisgesteld.
4 Geellampje(SERVICE) Brandtwanneereenfiltermoetwordenvervangenofde
luchtontvochtigerhetaantalbedrijfsurenofdedatumheeft
bereiktwaaroponderhoudmoetwordenuitgevoerd,zie
paragraaf
6.5, Servicelampje
.
Tabel 5.1 Controle paneelfuncties
40
Bedrijf
190TN L–1088–G1412
5.2 Algemeen
De standenschakelaar op het controlepaneel heeft twee bedrijfsstanden:
AUTO (automatisch bedrijf): de ventilatoren, rotor en rege neratieluchtverwar ming van de
ontvochtiger worden uitsluitend geactiveerd wanneer de vochtigheid hoger is dan de gewenste waarde
(de instelwaarde). Wanneer ononderbroken werking van de procesluchtventilator is geselecteerd
in het reg elsysteem, blijft de procesluchtventilator draaien, zelfs nadat het apparaat is g estopt met
ontvochtigen.
MAN (maximaal vermog e n): de ventilatoren, rotor en regeneratieluchtverwarming van de
luchtontvochtiger werken continu op vol ve rmogen.
Externe start/stop
Wanneer een externe star t-/stopschakelaar is aang esloten, moet de standenschakelaar op AUTO staan om
de luchtontvochtiger in bedrijf te kunnen stellen.
Externe regeling
Wanneer de luchtontvochtig er wordt g ereg eld door een extern signaal, start en de ventilatoren en de
aandrijfmotor wanneer de "externe star t"-schakelaar wordt gesloten, ongeacht de huidige vochtigheid.
Om de luchtontvochtiger in bedrijf te kunnen stellen, moet het externe signaal >1 V zijn. De
regeneratielucht verwarming wordt g ereg eld door het ingangssignaal.
Bij levering is de luchtontvochtiger ingesteld om automatisch opnieuw op te starten na een stroomstoring.
5.3 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Dehoofdschakelaarmaguitsluitendinnoodgevallenwordengebruiktomdeluchtontvochtigertestoppen.
Doordatdanookderegeneratieventilatorstopt,kanzicheenaanzienlijkewarmteontwikkeleninde
regeneratieluchtverwarmingwaardoordetemperatuurbeveiligingzoukunnenwordengeactiveerd. Ditkan
schadeveroorzakenaanonderdelendichtbijdewarmtebron.
5.4 Noodstop
Onder norma
le bedrijfsomstandigheden wordt de standenschakelaar gebruikt om het apparaat te stoppen
en te starte
n(zieFiguur 5.1 ). Gebruik in noodgevallen de hoofdschakelaar op de luchtontvochtiger.
190TN L–1088–G1412
Bedrijf
41
5.5 Bedieningvanhetapparaat
5.5.1 Eerstekeeropstarten,handbediening(MAN)
1. Zet de hoofdstroomschakelaar in de stand 1 en controleer dat het display oplicht.
2. Zet de standenschakelaar in de stand MAN. Controleer dat:
Het witte lampje brandt om aan te geven dat de luchtontvochtiger in bedrijf is. E en vert raging van
enkele seconden is normaal.
De ventilatoren zijn gestar t .
De debieten van proces- en regeneratielucht zijn correct, zie paragraaf 8.4, Technische gegevens.
3. Laat het apparaat ca. 10 minuten draaien zodat de bedrijfsomstandigheden zich kunnen stabiliseren.
Controleer dat de temperatuur van de regeneratieluchtverwarming correct is.
4. Zet de standenschakelaar op het controlepaneel in de stand 0. Om restwar mte af te voeren, blijft de
regeneratieluchtventilator draaien nadat het apparaat is uitgeschakeld. De ventilator draait door tot de
temperatuur is gedaald onder de vooraf ing estelde temperatuur of gedurende een vooraf ingestelde tijd.
De standaard temperatuurwaarde bedraagt 50 °C en de tijdwaarde bedraagt 30 s.
5.5.2 Eerstekeeropstarten,automaat(AUTO)regelennaardeinstelwaarde
Als u het apparaat in de automatische stand wilt gebruiken tot een gewenste instelwaarde is bereikt, moet
een vochtigheidsopnemer zijn aang esloten. Wanneer het systeem is voorzien van een "externe start", moet
deze schakelaar ges loten zijn.
Wordt geen externe startschakelaar g ebruikt, controleer dan dat de brug t ussen aansluitpunten 9 en 10 op
klemmenstrook XT1 is aang e bracht.
De volgende stappen zijn altijd van toepassing, ongeacht of het apparaat wordt aangestuurd m et
instelwa arden ingevoerd via het eigen display of extern.
1. Zet de hoofdstroomschakelaar in de stand 1; het display licht op en geeft aan dat de e lektrische
aansluiting tot stand is gebracht.
2. Stel de vochtigheidsinstelwaarde in op de laagst mog elijke waarde, inter n of extern.
3. Zet de standenschakelaar in de stand AUTO. Controleer dat:
Het witte lampje brandt om aan te geven dat het apparaat in bedrijf is. Een vertraging van enkele
seconden is normaal.
De ventilatoren zijn gestar t .
De verwarming is ingeschakeld.
De regeneratietemperatuur stijgt.
4. Zet de standenschakelaar in de stand 0.
5. Om rest warm te af te voeren, blijft de regeneratieluchtventilator draaien nadat het apparaat is
uitgeschakeld. De ventilator draait door t ot de temperatuur is gedaald onder de vooraf ing e stelde
temperatuur of gedurende een vooraf ingestelde tijd. De standaard temperatuurwaarde bedraagt 50 °C,
de tijdwaarde bedraagt 30 s.
6. Stel de vereiste verwachte vochtigheidswaarde in en star t het a pparaat zonodig opnieuw op.
42
Bedrijf
190TN L–1088–G1412
6 Serviceenonderhoud
6.1 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Installatie,aanpassingen,onderhoudenreparatiesmogenalleenwordenuitgevoerddoorgekwalificeerd
personeeldatopdehoogteisvanderisico'svanhetuitvoerenvanonderhoudaanapparatuurdiemethoge
elektrischespanningenhogemachinetemperaturenwerkt.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat. Risicovanelektrischeschok.
WAARSCHUWING!
Deluchtontvochtiger
kanautomatischopnieuwopstartennaeenstroomstoring. Schakelaltijdde
hoofdschakelaaruite
nborgdezetegenopnieuwinschakelenvoordatonderhoudswerkzaamhedenworden
uitgevoerd.
6.2 Periodiekeserviceenonderhoud
Luchtontvochtigers van Munters zijn ontworpen voor langdurig en betrouwbaar continubedrijf.
Regelmatige service en onderhoud zijn ve reist om e rvoor te zorgen dat de luchtontvochtig er zo efciënt en
economische m ogelijk werkt.
De frequentie van service en onderhoud is voornamelijk afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en d e
omgeving waarin het apparaat is g eïnstalleerd. Wanneer de proceslucht bijvoorbeeld een hoog stofgehalte
beva t, moet vaker preventief onderhoud worden uitge voerd. Hetzelfde g eldt wanneer de luchtontvochtiger
intensief wordt gebruikt.
De serviceniveaus voor een s tandaard service- en onderhoudsprog ramma staan beschreven in paragraaf
6.3, Serv ice-op ties.
Het regelsysteem van de luchtontvochtiger is voorzien van een servicelampje. Tijdens installatie en
inbedrijfstelling moet een inschatting worden gemaakt van het toeg estane aantal bedrijfsuren tot de
eerstvolge nde servicebeur t of moet een datum voor de eerstvolgende servicebeurt worden bepaald. Deze
waarde wordt bij de eerste keer opstarten van het apparaat ge programmeerd door personeel van Munters.
190TN L–1088–G1412
Serviceenonderhoud
43
6.3 Service-opties
Naast inbedrijfstelling van het apparaat kunt u standaard uit vier service-opties (A - D) kiezen:
S. Inbedrijfstelling/eerste keer opstarten
A. Inspectie en (zonodig) ver vanging van lters. Algem ene functionele controle.
B. Naast A, ve iligheidscontrole en controle van de capaciteit, temperatuur- en vochtigheidsmeting en
-regeling.
C. Bovenop B worden na 3 jaar bedrijf enkele onderdelen preventief vervangen.
D. Bovenop C worden na 6 jaar bedrijf enkele onderdelen preventief vervangen.
OPMERKING!
NeemaltijdcontactopmetMuntersvooronderhoudofreparaties. Erkunnenzich
bedieningfoutenvoordoenwanneerhetapparaatonvoldoendeofincorrectwordtonderhouden.
OPMERKING!
OmdevolledigegarantietebehoudeniseenInbedrijfstelling/eerstekeeropstartendoor
Muntersvanhettype"S"vereist.
Servicemonteurs van Munter s beschikken over speciale a pparatuur en snelle toeg ang tot
reserveonder delen om alle Munters-producten te kunnen onderhouden. De testapparat uur die door onze
werknemers worden gebruikt om de juiste afstelling van het apparaat te verzekeren, is gekalibreerd.
De serviceafdeling van Munters kan tevens een serviceprog ramma aanbieden dat is afgestemd op de
bedrijfsomstandigheden van een specieke installatie. Raadpleeg de contactadressen op de achterap van
deze handleiding.
De service-opties omvatten de diensten ver meld in Tabel 6.1 en Tabel 6.2.
6.4 Uitgebreidegarantie
Munters biedt een g arantie aan bovenop de standaardvoorwaarden indien de klant een serviceovereenkomst
bij Munters ondertekent. Meer informatie is op aanvraag verkrijgbaar.
6.5 Servicelampje
Het gele s ervicelampje kan het volgende aange ven:
Er moet een lter worden vervangen
Het vochtigheidsniveau is te hoog
Er is een servicebeurt vereist
De reden voor het servicealar m wordt op het scherm van het controlesysteem getoond.
44
Serviceenonderhoud
190TN L–1088–G1412
6.6 Service-enonderhoudsschema
(0–24000uur)
Serviceniveau S A B A B A C
Bedrijfstijdinuren 0 4000 8000 12000 16000 20000 24000Servicewerkzaamheden
Kalendertijdinmaanden 0 6 12 18 24 30 36
Filterinspectie,filtervervangingindiennodig,operationele
controle
XXXXXXX
Preventieveinspectie,inclusiefveiligheidscontrole XXXX
Capaciteitscontrole,rotorinspectie XXXX
VervangingvanHTCO-thermostaten
1)
X
Inspectievanelektrischeverwarming/stoomverwarming X
Vervangingvanaandrijfriemenriemspanner X
Vervangingvanderotoraandrijfmotor
Inspectievanventilatoren(rotorbladen,motoren,lagers)
Controlevanoperationelestatusvanelektrischpaneelen
regelsysteem
XXXX
Kalibratievanvochtigheidscontroleapparatuur,sensors,kleppen,
SSR
XXXX
Kalibratievantemperatuurregelapparatuurensensoren XX XX
Vervangingvanrotorafdichtingen
1)
Nietvereistbijapparatenmetstoomegeneratieverwarming.
Tabel 6.1 Service- en onderhoudsschema (0 –24000 uur)
OPMERKING!
OmdevolledigegarantietebehoudeniseenInbedrijfstelling/eerstekeeropstartendoor
Muntersvanhettype"S"vereist.
OPMERKING!
Servicewerkzaamhedenmoetenwordenuitgevoerdnahetvermeldeaantalbedrijfsurenofde
vermeldekalendertijd,watheteerstkomt.
OPMERKING!
Desorptierotorwordtnietpreventiefvervangen,maarafhankelijkvandegemetencapaciteit.
190TN L–1088–G1412
Serviceenonderhoud
45
6.7 Service-enonderhoudsschema
(28000-48000uur)
Serviceniveau A B A B A D
Bedrijfstijdinuren 28000 32000 36000 40000 44000 48000Servicewerkzaamheden
Kalendertijdinmaanden 42 48 54 60 66 72
Filterinspectie,filtervervangingindiennodig,operationelecontrole XXXXXX
Preventieveinspectie,inclusiefveiligheidscontrole XXX
Capaciteitscontrole,rotorinspectie XXX
VervangingvanHTCO-thermostaten
1)
X
Inspectievanelektrischeverwarming/stoomverwarming X
Vervangingvanaandrijfriemenriemspanner X
Vervangingvanderotoraandrijfmotor X
Inspectievanventilatoren(rotorbladen,motoren,lagers) X
Controlevanoperationelestatusvanelektrischpaneelenregelsysteem XXX
Kalibratievanvochtigheidscontroleapparatuur,sensors,kleppen,SSR XXX
Kalibratievantemperatuurregelapparatuurensensoren XXX
Vervangingvanrotorafdichtingen X
1)
Nietvereistbijapparatenmetstoomegeneratieverwarming.
Tabel 6.2 Service- en onderhoudsschema (28000-48000 uur)
OPMERKING!
HetonderhoudsschemamoetnahetonderhoudvolgensDwordenherhaald.
46
Serviceenonderhoud
190TN L–1088–G1412
6.8 Luchtfiltervervangen
MX² 30
MX² 35-95
Figuur 6.1 Vereiste werktuigen
De procedure voor vervanging van het lter is dezelfde voor proceslter en rege neratielter. Vervanging
van regeneratielter op MX² 55 wordt g etoond als voorbeeld. De ge tallen tussen haakjes verwijzen naar
Figuur 6.2 en Figuur 6.3 .
1. Zet de standenschakelaar in de stand 0.
2. Wacht 60 seconden om de verwarming te laten afkoelen.
3. Zet de hoofdschakelaar op 0 en vergrendel de schakelaar.
4. Open de deur van de lterkast door het s lot linksom te draaien (1).
5. Verwijderdedeur(2).
6. Dr uk op de onderste en bovenste klem tot het lter vrijkomt (3).
7. Trek het lter naar buiten (4).
1
2
3
4
Figuur 6.2
190TN L–1088–G1412
Serviceenonderhoud
47
8. Reinig de lterklemmen en lterkast met een stofzuiger.
9. Steek het nieuwe lter tussen de lterklemmenendrukhetlter volledig in de lterkast. Controleer dat
de pijlrichting op het lter overeenkomt met de richting van de luchtstroom (5).
10. Schuif de onderste en bovenste lterklem in de richting van de opening van de lterkast, tot de klemmen
in de vergrendelde posit ie vastklikken (6).
11. Installee r de deur (7).
12. Draai de vergrendeling vast (8).
6
7
5
8
Figuur 6.3
48
Serviceenonderhoud
190TN L–1088–G1412
6.9 Warmwaterelementvoorpre-regeneratieverwarming
WAARSCHUWING!
Koelvinnenhebbenscherpekanten. Draagaltijdbeschermendehandschoenenwanneerudezeelementen
vastneemt.
OPMERKING!
NeemcontactopmetMuntersindienhetelementbeschadigdis. Probeerdeschadeniet
zelfterepareren.
OPMERKING!
Probeernietomdeelementenmechanischtereinigen.
De volgende aanbevelingen moeten worden gevolgd:
Lucht in de leiding en vermindert de capaciteit van het element. Indien er geen gebruik wordt g emaakt
van automatische uitblaasopeningen, moet het element minstens een keer per jaar worden geventileerd,
en telkens wanneer de waterleiding is losgekoppeld.
Het water in het element moet worden afge voerd indien de ont vochtiger langer dan zes maanden
buiten g ebruik wordt genomen, of wanneer de temperatuur onder het vriespunt daalt. Opmerking: uit
sommige elementen kan het water niet worden afgevoerd.
Als het water is afg evoerd, moet het element aan de binnenzijde droog worden gehouden. Perslucht
onder lage druk of een inert gas kan door de verzamelstukken worden geblazen om het element te
helpen drogen.
Het effect van het element neemt af indien er zich stof, vuil of andere onzuiverheden op de vinnen
bevinden. De vinnen moeten dan ook schoon worden gehouden. Verwijder onzuiverheden m et
perslucht onder lage druk of stoom, indien mogelijk teg e n de luchtstroom in. Probeer meer kleverige
onzuiverheden, zoals vet, olie of teer, met water of stoom af te wassen. C hemische reinigingsmiddelen
moeten behoedzaam worden g ebruikt.
Onderhoudsintervalinmaanden Servicewerkzaamheden
Inspecteeralleoppervlakkenmetvinnenenhetbijbehorendeleidingwerkop
tekenenvancorrosieenlekken.
Inspecteerderegelklep. Ziedetechnischedocumentatievandefabrikant.
Halfjaarlijks
Reinighetelementaandebuitenzijde.
Jaarlijks Laatdeluchtviadeluchtnippelophethorizontaledeelvandeverdeelkop
ontsnappen.
Tabel 6.3 Periodiek onderhoud voor warmwaterelement
190TN L–1088–G1412
Serviceenonderhoud
49
6.10 Stoomelementvoorpre-regeneratieverwarming
Aanpassingen, onderhoudswerkzaamheden en reparaties mogen uitsluitend worden uitg e voerd
door gekwaliceerd personeel dat bekend is met de ge varen die zijn verbonden aan het bedienen en
onderhouden van apparatuur met hog e spanningen en hoge temperaturen. Voordat met inspecties
of onderhoudswerkzaamheden in het verwar mingscompartiment wordt begonnen, moet de
regeneratieluchtverwarming zijn afgekoeld.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd voordat de luchtontvochtiger opnieuw wordt g estar t:
1. Voer een visuele controle uit van alle kanalen en kanaalisolatie op correcte verbindingen en algemene
tekenen van beschadiging of lekkage.
2. Controleer de stoomaansluiting en op correcte installatie en bevestiging van alle leiding en.
Onderhoudsin-
terval
Servicewerkzaamheden
Leesdemanometerenzorgervoordatdestoomdrukcorrectis.Wekelijks
Controleerallestoomaansluitingenoplekken.
Inspecteerhetverwarmingsgedeelteoptekenenvancorrosieofkalkaanslag.
Allecorrosieschademoetonmiddellijkwordenbehandeld. Afzettingenofvuildatzichheeft
verzameldopdebodemvanhetverwarmingscompartimentmoetwordenverwijderd.
Maandelijks
Controleerdatdeelektrischeaansluitingenvandemodulerendeklepgoedvastzitten.
Inspecteerdemodulatieklep. Ziedetechnischedocumentatievandefabrikant.Halfjaarlijks
Inspecteeralleoppervlakkenmetvinnenoptekenenvancorrosie. Repareerdezezonodig.
Jaarlijks Tapdeverwarmingaf. Controleerhetwateropmicroscopischemagnetischeafzettingen.
Tabel 6.4 Perio diek onderhoud van de stoomelement
50
Serviceenonderhoud
190TN L–1088–G1412
7 Storingenzoeken
7.1 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Installatie,aanpassingen,onderhoudenreparatiesmogenalleenwordenuitgevoerddoorgekwalificeerd
personeeldatopdehoogteisvanderisico'svanhetuitvoerenvanonderhoudaanapparatuurdiemethoge
elektrischespanningenhogemachinetemperaturenwerkt.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat. Risicovanelektrischeschok.
WAARSCHUWING!
Deluchtontvochtiger
kanautomatischopnieuwopstartennaeenstroomstoring. Schakelaltijdde
hoofdschakelaaruite
nborgdezetegenopnieuwinschakelenvoordatonderhoudswerkzaamhedenworden
uitgevoerd.
190TN L–1088–G1412
Storingenzoeken
51
7.2 Storingenlijst,ontvochtiger
Neem onderstaande storingenlijst door voordat u contact opneemt met Munters. Bepaal de oorzaak van
de storing en verhelp deze zo mogelijk. De lijst b iedt hulp bij het opsporen van storingen die vaak kunnen
worden verholpen zonder de hulp van speciaal opg eleid personeel.
OPMERKING!
Anderealarmmeldingenzijnmogelijk. Neemindiegevallencontactopmetdeserviceafdeling
vanMunters.
Storingsymptoom Controlelampjes Mogelijkeoorzaak Correctievehandeling
Storingnetvoeding. Controleerdenetvoedingvanhetapparaat.Apparaatisgestopt. Hetdisplayisuit.
Eenzekeringen/of
stroomonderbrekeris
geactiveerd.
Bepaaldeoorzaakvandestoringen
verhelpdeze. Steldezekeringende
stroomonderbrekerterugin. Neemcontact
opmetMunterswanneerdestoringopnieuw
optreedt.
Erisgeenontvochtigingvereist. Controleerdathethuidigevochtigheidsniveau
lagerisdandeinstelwaarde.
Controleerdewerkingdoordeinstelwaarde
lagerintestellendandewerkelijkevochtigheid
tothetapparaatstart.
Controleerofdehygrostaateencorrecte
waardegeeft.
HetapparaatstaatinAUTOenis
gestopt.
Hetdisplayisaan.
Afstandsbedieningniet
aangesloten.
Controleerdebruggeninhetexterne
startcircuit.
Hetrodealarmlampjeophet
besturingspaneelbrandt. De
volgendetekstwordtafgebeeld:
Modbuscomm Communicatiestoringmetde
frequentieregelaar.
Stophetapparaatmetdestandenschakelaar
enstartopnieuw.Resethetalarm.
ReactFanFault Lagevoedingsspanning. Controleerdebieten,ventilatormotoren
stroomonderbreker. Repareerdedefectenen
zetdestroomonderbrekerterug.
ProcessFanFault Lagevoedingsspanning. Controleerdebieten,ventilatormotoren
stroomonderbreker. Repareerdedefectenen
zetdestroomonderbrekerterug.
Aandrijfriemstoring. Controleerdespanningendetoestandvande
riemaandrijving.
RotorDriveFault
Deaandrijfmotorisoververhit;de
rotorlooptzwaar.
Controleermotor,aandrijvingen
rotorafdichtingen. Zetdestroomonderbreker
terug.
Apparaatisgestopt.
DemperOpen/geslotenfout Dempermotorfout. Controleermotorentandwielen.
52
Storingenzoeken
190TN L–1088–G1412
Storingsymptoom Controlelampjes Mogelijkeoorzaak Correctievehandeling
Voorapparatenmetelektrischeverwarming:
Controleerdathetdebietjuistis.
Resetdecircuitonderbrekersende
temperatuurbeveiliging.
Deluchtstroomistelaag. Eén
vandetemperatuurbeveiligingen
isgeactiveerdalsgevolg
vaneenobstakelinde
regeneratieluchtstroomof
omdathetregeneratiedebiette
laagisingesteld.
Voorapparatenmetgasverwarming:
Controleerdathetdebietjuistis.Resetde
temperatuurbeveiliging.
PT1000-sensordefect. Controleerdatdesensorwerkt.
ReactHeaterHTCO
Storingnetvoeding. Controleerdenetvoedingvanhetapparaat.
Deontvochtigerisgestopt.
ReactHeaterFault Regeneratieluchtverwarming
fout.
NeemcontactopmetMunters.
Hetgelealarmlampjeophet
besturingspaneelbrandt. De
volgendetekstwordtafgebeeld:
ReactFilter1 Regeneratiefilterisverstopt Vervanghetlterenresethetalarm.
ReactFilter2 Regeneratiefilterisverstopt Vervanghetlterenresethetalarm.
ProcesPreFilter1 Procesfilterverstopt. Vervanghetfilterenresethetalarm.
ProcesPreFilter2 Procesfilterverstopt. Vervanghetfilterenresethetalarm.
Vochtafwijkingsalarm Devochtigheidligtboven
deinstelwaarde. Ditwordt
waarschijnlijkveroorzaakt
dooreenstoringinde
luchtontvochtigerofeentijdelijke
extremevochtigheidinderuimte.
Resethetalarm.
Temperatuurafwijkingsalarm Geentoevoerkoel-
/verwarmingsmiddelnaar
elementen,ongebruikelijke
verwarmings-/koelbelasting
(openraam,teveelmensen).
Controleertoevoervanmedium
Vereistenvoorservice Devoorafingesteldedatum
en/ofhetaantalbedrijfsuren
voordevolgendeservicebeurtis
verstreken.
NeemcontactopmetMunters.
Geelalarmwanneerhetapparaatin
bedrijfis
ReactHeaterGasLow Voorapparatenmetgasbrander:
GAsdrukistelaag.
Controleerdegastoevoernaarhetapparaat.
190TN L–1088–G1412
Storingenzoeken
53
Storingsymptoom Controlelampjes Mogelijkeoorzaak Correctievehandeling
Deregeneratie-en
procesluchtstromenkomen
nietovereenmetdenominale
luchtstromen.
Controleerenstelderegeneratie-en
procesluchtstroomin,raadpleegde
basishandleidingvanhetapparaat.
Deluchtontvochtigerwerkt,maar
verlaagtdeluchtvochtigheidniet.
Vochtafwijking
Devochtigheidssensorwerktniet
goed.
Controleerdatdevochtigheidsopnemergoed
werktenjuistisaangeslotenzoalsbeschreven
indeaanbevelingen.
DeP-versterking,I-tijdof
hysteresezijnonjuistingesteld.
Controleerdezeparameters.Deluchtontvochtigerwerkt,maar
verlaagtdeluchtvochtigheidniet.
Vochtafwijking
Derotorisversleten. NeemcontactopmetMunters.
Tabel 7.1 Storingenlijst, o ntvochtiger
54
Storingenzoeken
190TN L–1088–G1412
7.3 Lijststoringenidentificeren,stoompre-regeneratieverwarming
Storingsymptoom Mogelijkeoorzaak Correctievehandeling
Algemeen
Onjuistestoomdruk. Controleerofdedrukdiedemanometeraangeeft,binnen
dewerklimieten
valt(<10bar(g)overdruk).
Geblokkeerdecondenspot. Controleerdewerkingvandecondenspotenvervangdeze
zonodig.
Onjuistestoomtemperatuur. Controleerdatdethermometereentemperatuuraangeeft
dieovereenkomtmetdeleidingdruk.
Geslotenafsluitklep. Controleerofdeafsluitkleppenzijngeopend.
Demodulatiestoomklepblijftgesloten. Controleerdatdemodulatieklepcorrectwerkt.
Geblokkeerdestoomleidingen. Controleerofdestoomleidingisverstopt.
Weinigofgeenregeneratiewarmte.
Lekkendestoomleidingen. Controleerofdestoomleidinglekt.
Verminderdeprestaties
Controleerdestoomdrukentemperatuurinde
verwarming.
Storingstoomregeneratieverwarming.
Controleerdatdestoomleidingennietzijnverstoptof
lekken.
Demodulatiestoomklepopentnietvolledig. Controleerdatderegelaardemodulatieklepregelten
controleerhetsignaalnaardemodulatieklep.
Deunitfunctioneert,maarregeltde
luchtvochtigheidniet.
Verstoptfilterofverstoptecondenspot. Reinighetfilterendecondenspot.
Prestatieschommelingen
Destoomdrukvarieert. Stabiliseerdestoomdruk.Deunitfunctioneert,maardeluchtvochtigheid
schommelt.
Andereoorzaak NeemcontactopmetMunters.
Tabe l 7.2 Li jst storingen id enticeren, pre-regeneratieverwarming
190TN L–1088–G1412
Storingenzoeken
55
8 Technischespecificaties
8.1 Capaciteitsdiagrammen
OPMERKING!
Dewaardenindediagrammenzijngebaseerdopeennominaaldebiet(1/1).
0
10
20
30
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
3
2
1
MX² 30
0
10
20
30
40
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 35
0
10
20
30
40
50
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 40
0
10
20
30
40
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 55
1. Temperatuurproceslucht(°C)
2. Relatievevochtigheidproceslucht(%RV)
3. Luchtontvochtigingscapaciteit(vochtverwijdering)(kg/u)
56
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
0
10
20
30
40
50
60
70
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 60
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 80
0
10
20
30
40
50
60
-10 0 10 20 30
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MX² 95
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
57
8.2 Geluidsgegevens
8.2.1 Geluidnaarkamer
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
Figuur 8.1 Con guraties luchtkan aalaansluitingen
ConfiguratieA:allekanalenaangesloten 1. Kanalenvoordrogelu
cht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal 2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal 3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:rege
neratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Lp(A) 100 m
2
= Nominaal g eluidsdrukniveau bij absorptie 100 m
2
ruimte (A-gewogen).
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 –12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
MX²30E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A6888-13
-5
-3 -10 -14 -15 -16 -22
B 69 89 -14 -3 -5 -10 -14 -14 -16 -22
C6990-8
-5 -5
-11 -14 -15 -16 -22
D6990-11-4
-5
-10 -14 -14 -17 -22
MX²35E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 67 84 -10 -6 -7 -9 -6 -14 -16 -14
B6887-8
-5
-8 -8 -9 -17 -20 -18
C
68 86 -10
-5
-9 -10
-5
-16 -18 -16
D6988
-7
-4 -10 -9 -8 -18 -20 -18
Tabel 8.1 Geluid naar kamer
58
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
MX²40E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 71 90 -9 -5 -8 -7 -11 -14 -17 -18
B 73 93 -8 -4 -10 -6 -14 -17 -20 -22
C
71 91 -8 -4
-7
-10 -12 -14 -16 -20
D7292-6
-5
-9 -8 -13 -16 -17 -19
MX²55E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A7190
-7
-4 -10 -9 -9 -14 -15 -19
B7293
-7
-3 -9 -9 -11 -15 -19 -22
C
70 91 -10 -3 -8 -10 -12 -14 -16 -20
D 72 93 -6 -3 -11 -10 -12 -17 -18 -22
MX²60E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A7392-6
-7
-6 -10 -10 -16 -14 -14
B 75 94 -7 -8 -7 -5 -12 -18 -16 -15
C7393-6-6
-7
-11 -11 -17 -14 -15
D
75
94
-7
-8
-7
-6 -12 -16 -16 -15
MX²80E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 76 95 -5 -7 -7 -10 -10 -15 -14 -16
B7897-6-8-8
-5
-11 -17 -16 -16
C
76 96
-5
-6 -8 -11 -10 -15 -15 -16
D 78 97 -6 -8 -8 -6 -12 -15 -16 -16
MX²95E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Setup Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A7697
-5 -5
-9 -12 -12 -13 -15 -19
B7998
-5 -7
-9 -8 -12 -13 -18 -20
C
76 97 -5 -4 -9 -10 -13 -14 -18 -19
D 79 98 -5 -6 -8 -8 -12 -13 -17 -21
Tabel 8.2 Geluid naar kamer
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
59
8.2.2 Geluidinkanalen
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
Figuur 8.2 Con guraties luchtkan aalaansluitingen
ConfiguratieA:allekanalenaangesloten
1. Kanalenvoordrogelucht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal
2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal
3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:regeneratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 –12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
MX²30E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 105 -18 -18 0 -15 -23 -28 -34 -40
2. Proceslucht 87 -2 -11 -6 -14 -25 -30 -37 -47
3. Regeneratielucht 87 0 -12 -19 -29 -36 -39 -45 -53
4. Nattelucht 93 -9 -11 -2 -8 -13 -20 -25 -32
MX²35E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen Lwt(dB) 63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 96 -8 -6 -4
-7
-15 -21 -28 -36
2. Proceslucht 85 -1 -11 -16 -13 -24 -34 -41 -51
3. Regeneratielucht 93 -1 -7 -21 -38 -42 -45 -52 -57
4. Nattelucht 100
-7
-11 -2 -18 -24 -29 -37 -42
MX²40E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 100 -8 -4
-7
-9 -14 -17 -23 -31
2. Proceslucht 86 -1 -8 -13 -11 -22 -28 -35 -47
3. Regeneratielucht 88 -2 -4 -16 -24 -31 -36 -43 -64
4. Nattelucht 100 -8 -9 -3 -9 -16 -22 -31 -35
Tabel 8.3 G eluid in kanalen
60
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
MX²55E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 103 -9 -4 -8
-5
-13 -17 -23 -29
2. Proceslucht 88 -2 -8 -13 -11 -20 -27 -34 -46
3. Regeneratielucht 87 -1
-7
-17 -32 -36 -38 -44 -49
4. Nattelucht 96
-5 -7
-4 -13 -18 -23 -32 -35
MX²60E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 104 -6 -4 -9 -9 -14 -21 -27 -34
2. Proceslucht 87 -2
-7
-10 -13 -19 -27 -37 -44
3. Regeneratielucht 84 -2
-7
-8 -18 -26 -31 -38 -48
4. Nattelucht 100 -8 -6 -5 -7 -17 -20 -27 -34
MX²80E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen Lwt(dB) 63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 109 -6 -4 -9 -8 -13 -19 -25 -32
2. Proceslucht 93 -1 -8 -13 -15 -22 -28 -35 -45
3. Regeneratielucht 84 -1 -9 -9 -22 -25 -28 -34 -44
4. Nattelucht 100 -13 -9 -2 -11 -18 -22 -28 -31
MX²95E CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-band,Hz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
1. Drogelucht 110 -8 -4 -8 -9 -12 -18 -23 -29
2. Proceslucht 94 -2 -8 -13 -13 -22 -27 -35 -43
3. Regeneratielucht 82 -1 -12 -9 -23 -29 -33 -40 -47
4. Nattelucht 98 -6
-5
-6 -10 -17 -23 -28 -35
Tabel 8.4 G eluid in kanalen
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
61
8.3 Afmetingenenbenodigderuimtevooronderhoud
8.3.1 Dimensioni
K
B
C
D
L
A
G
H
I
J
P
Q
O
N
M
E
F
R
S
T
Figuur 8.3 MX² 30E
R
F
N
O
M
P
E
Q
B
K
C
D
L
G
J
I
A
H
S
T
Figuur 8.4 MX² 35–55E
62
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
R
O
N
M
E
P
Q
C
K
B
D
Y
G
I
J
Z
A
H
X
U
S
T
V
F
L
Figuur 8.5 MX² 60–95E
8.3.2 Afmetingen(Ontvochtigerzonderprocesluchtventilator)
K
B
C
P
Q
O
N
M
E
F
R
A
G
Ä
Å
Figuur 8.6 M 30E zonder p rocesluchtventilator)
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
63
R
F
N
O
M
P
E
Q
B
K
C
G
Ä
A
Å
Figuur 8.7 MX² 35–55E z onder procesluchtventilator)
R
O
N
M
E
P
Q
C
K
B
Y
G
Ä
Z
A
X
Å
V
U
F
Figuur 8.8 MX² 60–95E z onder procesluchtventilator)
64
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
Afmetingen
(mm)
MX²30E MX²35E MX²40E MX²55E MX²60E M80E MX²95E
A 810 1091 1091 1091 1307 1307 1307
B 455 518 518 518 561 634 561
C 800 1068 1068 1068 1068 1068 1068
D 641 711 711 711 787 787 787
E 279 383 383 383 383 383 383
F 177 165 165 165 181 204 181
G
1882 1899 1899 1899 2204 2204 2204
H 381 541 541 541 629 629 629
I 365 450 450 450 500 500 500
J 666 753 753 753 853 853 853
K 586 737 737 737 921 891 921
L
1)
189 177 177 177 177 177 177
L
2)
650 602 602 602 602 602 602
M 1322 1519 1519 1519 1824 1824 1824
N 800 955 955 955 1163 1163 1163
O
348 417 417 417 443 443 443
P 278 341 341 341 427 427 427
Q 348 509 509 509 648 648 648
R 958 1100 1100 1100 1304 1322 1304
S 215 251 251 251 265 265 265
T 8 127 127 127 165 165 165
U
——
970 970 970
V
——
89 89 89
X
——
975 975 975
Y
——
250 250 250
Z
——
2165 2165 2165
Å
381 510 510 510 649 649 649
Ä
365 417 417 417 443 443 443
L
1)
:G4lter
L
2)
:F7lter(optie)
Tabel 8.5 Dimensioni
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
65
8.3.3 Ruimtevooronderhoud
500
1200
500
200
Figuur 8.9 Servicegebied
66
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
8.4 Technischegegevens
MX²30E MX²35E MX²40E MX²55E MX²60E MX²80E MX²95E
Proceslucht
Devermeldewaardenzijnnominaal,gebaseerd
opeenventilatortoevoertemperatuurvan20°Cen
eenluchtdichtheidvan
1,2kg/m
3
.
Nominaleluchtstroom(m
3
/s) 0.750 0.972 1,111 1,528 1,667 2,222 2,639
Nominaleluchtstroom(m
3
/u)
2700 3500 4000 5500 6000 8000 9500
Minimaalbeschikbar
estatischedruk(Pa)
300 300 300 300 300 300 300
Motorvermogenvent
ilator(kW)
2,2 3,0 3,0 3,0 7,5 7,5 7,5
Regeneratieluch
t
Nominaleluchts
troom(m
3
/s)
0,250 0,300 0,350 0,300 0,550 0,700 0,500
Nominaleluch
tstroom(m
3
/u)
900 1080 1260 1080 1980 2520 1800
Minimaalbes
chikbarestatischedruk(Pa)
300 300 300 300 300 300 300
Motorvermo
genventilator(kW)
0,75 1,1 1,1 1,1 1,5 2,2 1,5
Nominale
stroom met
proces-
enregeneratieluchtventilator,
Standaa
rd/EEP
Stroo
msterkte(amp./fase)380V,50/60Hz(A)
53 64 74 64 119 148 110
Stro
omsterkte(amp./fase)400V,50/60Hz(A)
50 61 70 61 113 141 105
Str
oomsterkte(amp./fase)415V,50/60Hz(A)
48 59 67 59 109 135 101
St
roomsterkte(amp./fase)440V,50/60Hz(A)
46 56 63 56 10
3
12
8
95
Nominalestroom
metproces-enregeneratieventilators,ERP
Stroomsterkte(amp./fase)380V,50/60Hz(A) 45 64 64 64 110 139 110
Stroomsterkte(amp./fase)400V,50/60Hz(A) 43 61 61 61 105 132 105
Stroomsterkte(amp./fase)415V,50/60Hz(A) 42 59 59 59 101 127 101
Stroomsterkte(amp./fase)440V,50/60Hz(A) 40 56 56 56 95 120 95
Regeneratieluchtverwarming
Temperatuurstijgingoververwarming(°C) 100 100 100 100 100 100 100
Vermogenregeneratieverwarming,
Standaard/EEP(kW)
30 36 42 36 66 84 60
Vermogenregeneratieverwarming,ERP(kW) 25 36 36 36 60 78 60
Vermogenregeneratieverwarming,LDP(kW) 30 36 54
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
67
MX²30E MX²35E MX²40E MX²55E MX²60E MX²80E MX²95E
Totaalopgenomenvermogen(50Hz)
metproces-enregeneratieventilators(kW) 33,4 40,6 46,6 40,6 75,5 94,2 69,5
MetERP(kW) 28,4 40,6 40,6 40,6 69,5 88,2 69,5
Zonderprocesluchtventilator 31,2 37,6 43,6 37,6 68,0 86,7 62,0
Diversegegevens
Vermogenaandrijfmotor(W) 10 10 10 10 10 10 10
IEC-beschermingsklasse,apparaat IP33 IP33 IP33 IP33 IP33 IP33 IP33
IEC-beschermingsklasse,elektrischpaneel IP54 IP54 IP54 IP54 IP54 IP54 IP54
Isolatieklasseventilatormotorwikkelingen KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF
Isolatieklasseaandrijfmotorwikkelingen KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF
Contactorspoel,spanning(VAC) 230 230 230 230 230 230 230
Externe(potentiaalvrije)uitgangscontacten 8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
8A,250V
AC(max.)
Vochtverwijderingaan20°C,RV60%(kg/24hr) 535 520 768 660 1220 1550 1150
Gewicht(kg) 407 488 557 492 721 729 673
Gewichtzonderprocesluchtventilator(kg) 385 412 481 416 599 607 551
Beschermingsklasse,buitenbehuizing C4(geverfd,AluZink150,ISO12944)
Corrosieklasse,binnenbehuizing C3(ongeverfd,AluZink150,ISO12944)
Omgevingsvoorwaarden
Bedrijfstemperatuur(°C) -20... +40
Maximaleinstallatiehoogte,bovenzeeniveau(m) 2000
Transport-enopslagtemperatuur(°C) -20... +70
Tabel8.6 Technische specicaties voor apparaten met elektrische verwarming
68
Technischespecificaties
190TN L–1088–G1412
8.5 Technischegegevens,
voorbehandelingsverwarmer
MX² 30E
MX²35E MX²40E M55E M60E M80E M95E
Temperatuurstijgingoververwarming(°C) 100 100 100 100 100 100 100
Vermogenregeneratieluchtverwarming
(kW)
30 36 42 36 66 84 60
Stoomverbruik(g/s)bij3bar(g) 14,1 14,1 19,7 16,9 30,9 39,4 28,1
Stoomverbruik(g/s)bij5bar(g) 14,4 14,4 20,1 17,3 31,6 40,3 28,8
Maximalestoomwerkdruk(bar) 7777777
Tabel 8.7 Technische gegeven s, voo rbehandelingsverwarmer
190TN L–1088–G1412
Technischespecificaties
69
9Afvoer
De unit moet conform de geldende wettelijke voorschriften en r egels worden vernietigd. Neem contact op
met de lokale instanties.
Het rotormateriaal is niet brandbaar en moet worden verwijderd zoals glasvezelmateriaal.
Als de r otor aan chemicaliën is blootgesteld die schadelijk voor het milieu zijn, moet het risico
worden beoordeeld. De chemicaliën kunnen zich in het rotormateriaal ophopen. Neem de nodig e
voorzorgsmaatregelen om t e beantwoorden aan de g eldende wettelijke voorschriften en r egels.
WAARSCHUWING!
DegebruikermoeteengeschiktgezichtsmaskerdragenmetCE-keurmerk,datisaangebrachtovereenkomstigde
geldendeveiligheidsnormenwanneerderotorinstukkenwordtgesneden.
70
Afvoer
190TN L–1088–G1412
10 NeemcontactopmetMunters
OOSTENRIJK
MuntersGmbH
AirTreatment
ZweigniederlassungWien
Eduard-Kittenberger-Gasse56,
Obj. 6
A-1235Wien
Tel.: +4316164298–9251
luftentfeuchtung@munters.at
www.munters.com
BELGIË
MuntersBelgiumnv
AirTreatment
Blarenberglaan21c
B-2800Mechelen
Tel.: +3215285611
service@muntersbelgium.be
www.muntersbelgium.be
TSJECHIË
MuntersCZ,organizacnislozka
AirTreatment
Slevacská2368/68
CZ-61500BRNO
Tel: +420775569657
info@munters-odvlhcovani.cz
www.munters-odvlhcovani.cz
DENEMARKEN
MuntersA/S
AirTreatment
Ryttermarken4
DK-3520Farum
Tel.: +4544953355
info@munters.dk
www.munters.dk
FINLAND
MuntersFinlandOy
Kuivaajamyynti
Hakamäenkuja3
FI-01510VANTAA
Tel.:+358207768230
laitemyynti@munters.fi
www.munters.fi
FRANKRIJK
MuntersFranceSA
AirTreatment
106,BoulevardHéloise
F-95815ArgenteuilCedex
Tel.:+33134115757
dh@munters.fr
www.munters.fr
DUITSLAND
MuntersGmbH
AirTreatment-Zentrale
Hans-Duncker-Str. 8
D-21035Hamburg
Tel.: +49(0)40879690-0
mgd@munters.de
www.munters.de
ITALIË
MuntersItalyS.p.A
AirTreatment
StradaPiani2
I-18027Chiusavecchia
IM
Tel.:+390183521377
marketing@munters.it
www.munters.it
NEDERLAND
MuntersVochtbeheersing Energieweg69
NL-2404HEAlphena/dRijn
Tel.:+31172433231
vochtbeheersing@munters.nl
www.munters.n
l
POLEN
MuntersSp. zo.o.
OddzialwPolsce
AirTreatment
ul.Swietojanska55/11
81-391Gdynia
Tel.: +48583053517
dh@munters.pl
www.munters.
com.pl
SPANJE
MuntersSpainSA
AirTreatment
EuropaEpresarial. EdificioLondres.
C/PlayadeLiencres2.
28230LasMatas. Madrid
Tel.:+34916400902
marketing@munters.es
www.munters.es
ZWEDEN
MuntersEuropeAB
AirTreatment
POBox1150
S-16426Kista
Tel.:+4686266300
avfuktning@munters.se
www.munters.se
ZWITSERLAND
MuntersGmbH
AirTreatment
ZweigniederlassungRümlang
Glattalstr. 501
CH-8153Rümlang
Tel.:+41523438886
info.dh@munters.ch
www.munters.ch
VERENIGDKONINKRIJK
MuntersLtd
AirTreatment
PathfinderPlace10RamsayCourt
Hinc
hingbrookeBusinessPark
HuntingdonPE296FYCambs
Tel.: +441480432243
info@munters.co.uk
www.munters.co.uk
AUSTRALIË
Tel:+61288431588
dh
.info@munters.com.au
MEXICO
Tel.: +52.722.2704029
mu
nters@munters.com.mx
BRAZILIË
Tel.: +551150540150
www.munters.com.br
SINGAPORE
Tel.:+6567446828
singapore@muntersasia.com
CANADA
Tel.: +1-800-843-5360
dhinfo@munters.com
ZUID-AFRIKA
Tel.:+2711.9972000
info@munters.co.za
CHINA
Tel.: +861080418000
marketing@munters.cn
TURKIJE
Tel.: +90.216.5481444
info@muntersform.com
INDIA
Tel.:+9120.66818.900
info@munters.in
UAE(Dubai)
Tel.:+9714.8813026
middle.east@munters.com
JAPAN
Tel:+81359700021
mkk@munters.jp
VerenigdeStaten
Tel.: +1-800-843-5360
dhinfo@munters.com
KOREA
Tel.:+822.7618701
munters@munters.kr
190TN L–1088–G1412
NeemcontactopmetMunters
71
.
www.munters.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Munters MX2E de handleiding

Type
de handleiding