Munters MCDS de handleiding

Type
de handleiding
Oorspronkelijkegebruiksaanwijzing
Gebruikershan-
dleiding
MCD100S,MCD120S,MCD140S,MCD155S
Sorptieluchtontvochtiger
metstoomverwarmingvoorregeneratie
Geldendvooralleapparaten
gefabriceerdvanafweek22,
2013.
190TNL–1067–J1408 ©MuntersEuropeAB2014
Belang rijkeinformatievoordegebruiker
Bedoeldgebruik
Munters-luchtontvochtigers moeten worden gebruikt
voor het ontvochtigen van lucht. Elke andere vorm van
g ebr uik van de apparatuur, of gebruik da t in tegenspraak
is met de instructies in deze handleiding, kan leiden
tot persoonlijk lets el en/of schade aan het apparaat en
andere voorwerpen.
Zonder voorafgaande goedkeuring van Munters m ag
het apparaat niet worden gewijzigd. Het bevestigen
of installeren van bijkomende apparatuur is alleen
toegestaan na schriftelijke toestemming van Munters.
Garantie
De garantiepe
riode is geldig vanaf de datum waarop de
apparatuur d
e fabriek he eft verlaten, tenz ij schriftelijk
anders wordt
aang egeven. De garantie is bep er kt tot het
gratisomru
ilen van onderdelen of componenten die
defect zijn
ger aakt als gevolg van gebrekkige kwaliteit of
fabricagef
outen.
Bij alle garantieclaims moet worden bewezen dat de
storing b inne n de garantieperiode heeft plaatsgevonden
en dat het apparaat is gebruikt volgens de specicaties.
Bij alle claims moet het type en fabricagenumm er van
het apparaat worden vermeld. Deze g egevens zijn op het
identicatieplaatje van h et apparaat gestempe ld, zie de
paragraaf Merktekens..
Een voorwaarde van de garan tie is dat h et apparaat
gedurende de volledige garantieperiode wordt
onderhouden en g eïnspecteerd door een ge kwaliceerd
Munters technicus of een door Munters goedgekeurde
technicus. Toegang tot specieke gekalibreerde
testapparatuur is noodzakelijk. Servic e en onderhoud
moeten gedocumenteerd zijn om de geldigheid van de
garantie te behouden.
Neem altijd contact op met M unters voor onderhoud of
reparaties. Er kunnen zich bedieningfouten voordoen
wanneer het apparaat onvoldoende of incorr ect wordt
onderhouden.
Veiligheid
Informatie over g evaren waren in deze handleiding
aangeduid met het welbekende waarschuwingssymbool:
WAARSCHUWING!
Wijstopeenmogelijkgevaardateenletselkanveroorzaken.
VOORZICHTIG!
Wijstopeenmogelijkgevaaraantegevendatschadeaan
hetapparaat,aanandereapparatuurofaandeomgeving
kanveroorzaken.
OPMERKING!
Wijstopbijkomendeinformatievoor
optimaalgebruikvanhetapparaat.
Overeenstemm
ingmetRichtlijnen
De ontvochtig
er is in overeenstemming met de
essentiële v
eiligheidseisen van de Machinerichtlijn
2006/42/EG,
de Laagspanningsrichtlijn
2006/95/EG e
n de EM C-richtlijn 2004/108/EG.
De ontvocht
iger is geproduceerd door een EN-ISO
9001:2008-
gecertice erde productieorg anisatie.
Copyright
De inhoud van deze handleiding kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
OPMERKING!
Dezehandleidingbevatinformatiedie
auteursrechtelijkisbeschermd. Hetisniettoegestaandelen
vandezehandleidingtekopiërenoftepublicerenzonder
schriftelijkeinstemmingvanMunters.
Op- en a
anmerkingen betreffende de inhoud van deze
publi
catie kunt u sturen aan:
Munters Europe AB
Technical Documentation
P.O. Box 1150
SE- 164 26 KISTA Z weden
e-mail: t-doc@munters.se
ii
Belangrijkeinformatievoordegebruiker
190TN L–1067–J1408
Inhoudsopgave
Belangrijkeinformatievoorde
gebruiker .................................... ii
Bedoeldgebruik .......................
ii
Garantie ................................
ii
Veiligheid ..............................
ii
OvereenstemmingmetRichtlijnen ...
ii
Copyright ..............................
ii
Inhoudsopgave ............................. iii
1 Inleiding ...................................... 1
1.1 Algemeen ..............................
1
1.2 Overdezehandleiding ................
1
1.3 Oneigenlijkgebruik ....................
1
1.4 Veiligheidenwaarschuwingen .......
1
1.5 Bedrijfscontrole .......................
3
1.6 Beperkingenaanhetgebruik .........
3
1.7 Storingsmeldingen ....................
3
1.8 Stoomtoevoer .........................
3
1.9 Merktekens ............................
4
2 Ontwerpvandeluchtontvochtiger ....... 5
2.1 Productomschrijving ..................
5
2.2 Werkingsprincipe .....................
5
2.3 Hoofdonderdelen,opengewerkte
tekening ................................
7
2.4 Conguratiekenmerken ..............
8
2.4.1 Geïsoleerdeprocesluchtto-
evoer ............................
8
2.4.2 Procesluchtventilator
bediening .......................
8
2.4.3 EnergyRecoveryPurge .......
9
3 Installatie .................................... 10
3.1 Veiligheid ..............................
10
3.2 Algemeen ..............................
10
3.3 Inspectievandelevering .............
11
3.4 Verplaatsenvande
luchtontvochtiger ......................
11
3.5 Deontvochtigeropslaan ..............
12
3.6 Eisenaandeinstallatielocatie ........
12
3.7 Installatievaneenindelengeleverd
apparaat ...............................
12
3.7.1 Montage ........................
14
3.7.2 Elektrischeaansluitingen .....
16
3.8 Leveringstoomregeneratiesys-
teem ....................................
18
3.9 Stoomregeling .........................
19
3.10 Stoomverwarmingaanbevelingen
voorinstallatie .........................
19
3.11 Kanaalinstallatie ...................... 23
3.11.1Algemeneaanbevelingen .....
23
3.11.2Kanaalvoorbuitenluchtto-
evoer ............................
24
3.11.3Kanaalvoornatte-luchtafvoer
24
3.11.4Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen
voorinlaten ..................... 25
3.11.5Afmetingen
luchtkanaalaansluitingen
voorventilatoren ...............
26
3.12 Stoomaansluitingen ..................
28
3.13 Elektrischeaansluitingen .............
28
3.14 Externevochtigheidsopnemer .......
29
4 Inbedrijfstelling ............................. 30
4.1 Controlesvoorhetopstarten .........
30
4.2 Afstellingvandeluchtstroom .........
30
4.2.1 Algemeen ......................
30
4.2.2 Instellenvandenominale
luchtstroom .....................
31
4.2.3 Standaardconfiguratie-
instellingen .....................
32
4.3 Instellingentestvanstoomverwarm-
ing ......................................
32
5 Bedrijf ........................................ 33
5.1 Controlepaneel ........................
33
5.2 Algemeen ..............................
34
5.3 Noodstop ..............................
34
5.4 Bedieningvanhetapparaat ..........
35
5.4.1 Eerstekeeropstarten,
handbediening(MAN) .........
35
5.4.2 Eerstekeeropstarten,
automaat(AUTO)regelen
naarinstelwaarde ..............
35
6 Serviceenonderhoud ..................... 37
190TN L–1067–J1408
Inhoudsopgave
iii
6.1 Veiligheid ..............................
37
6.2 Periodiekeserviceenonderhoud ....
37
6.3 Service-opties .........................
38
6.4 Uitgebreidegarantie ..................
38
6.5 Servicelampje .........................
38
6.6 Service-enonderhoudsschema
(024000uur) .........................
39
6.7 Service-enonderhoudsschema
(28000-48000uur) ....................
40
6.9 Onderhoudvandestoomverwarm-
ing ......................................
41
6.10 Luchtltervervangen .................
42
6.10.1Voorbereidingen ...............
42
6.10.2Regeneratieluchtfilter .........
42
6.10.3Procesluchtlter ...............
43
7 Storingenidentificeren,stoomverwarm-
ing ............................................. 44
8 Technische specicaties .................. 45
8.1 Capaciteitsdiagrammen ..............
45
8.2 Geluidsgegevens .....................
46
8.2.1 MCD100E ......................
46
8.2.2 MCD120E ......................
47
8.2.3 MCD140E ......................
48
8.2.4 MCD155E ......................
49
8.3 Afmetingenenbenodigderuimtevoor
onderhoud .............................
50
8.3.1 Afmetingen,MCD100–140S ..
50
8.3.2 Afmetingen,MCD155S .......
51
8.3.3 Afmetingenvoorunitszonder
procesventilator ................
52
8.3.4 Ruimtevooronderhoud .......
52
8.4 Technischegegevens .................
53
9 Afvoer ........................................ 55
10 Neem contactopmetMunters ............ 56
iv
Inhoudsopgave
190TN L–1067–J1408
1 Inleiding
1.1 Algemeen
Munters fabriceert een breed scala aan efciënte luchtontvochtigers die speciaal zijn ontworpen voor
ver schillende gebruiks doeleinden en toepassingen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde vestiging van
Munters bij vragen over de installatie of het gebruik van uw luchtontvochtiger.
Voor productgegevens zie parag r aaf Technische specicaties.
1.2 Overdezehandleiding
Deze handleiding bevat noodzakelijke informatie voor een veilige en efciënte installatie en gebruik van d e
ontvochtig er. De bedieningsinstructies voor het reg elsysteem vindt u terug in een aparte bijlag e, die ook met
de ontvochtiger is meeg eleverd.
OPMERKING!
Zorgdatuallerelevanteonderdelenvandezehandleidingleestalvorensdeontvochtigerte
bedienenoferaantewerken. Dezehandleidingmoetopeenvastelocatieindebuurtvandeontvochtigerworden
bewaard.
1.3 Oneigenlijkgebruik
De volgende beperkingen zijn van toepassing en bij g ebruik:
De luchtontvochtiger is niet bedoeld voor installatie buitenshuis.
De ontvochtiger is niet bedoeld voor g e bruik in gezoneerde gebieden waar explosieveilige apparatuur is
vereist.
De ontvochtiger mag niet worden geïnstalleerd in de nabijheid van een warmtebron die schade aan de
apparatuur kan veroorzaken.
1.4 Veiligheidenwaarschuwingen
Het ontwerp en de fabricage van de luchtontvochtiger is zorgvuldig uitgevoerd om te kunnen
garanderen dat de unit voldoet aan de veiligheidseisen van de richtlijnen en normen die zijn ver m eld in de
Conformiteitsverklaring voor de EU.
De informatie in deze handleiding mag op g een enkele wijze voorrang krijgen boven individuele
verantwoordelijkheden of lokale voorschriften.
Tijdens bedrijf en andere werkzaamheden aan een machine is het te allen tijde uw persoonlijke
verantwoordelijkheid om rekening te houden met het volgende:
De veilig
heid van alle betrokken personen.
Veilighe
id van het apparaat en andere apparatuur.
Bescher
ming van het milieu.
De soor
ten gevaar die in deze handleiding worden aangeg even zijn beschreven in paragraaf Belangrijke
inform
atie voor de gebruiker.
190TN L–1067–J1408
Inleiding
1
WAARSCHUWING!
-Hetapparaatmagnietwordenblootgesteldaanwaterstralenofwordenondergedompeldinwater.
-Sluithetapparaatnietaanopeenanderevoedingsspanningdanophetidentificatieplaatjestaatvermeld,
-Steeknooitvingersofvoorwerpenindeuitblaasopeningen.
-Alleelektrischeaansluitingenmoetenwordenuitgevoerddooreengekwalificeerdelektricienenconformde
lokalevoorschriften.
-Deluchtontvochtigerkanautomatischopnieuwopstartennaeenstroomstoring. Schakelaltijdde
hoofdschakelaarUITenborgdezetegenopnieuwinschakelenvoordatonderhoudswerkzaamhedenworden
uitgevoerd.
-Gebruikbijverplaatsin
gvanhetapparaatalleengoedgekeurdmaterieelomletselsenschadeaandeapparatuur
tevoorkomen.
-NeemaltijdcontactopmetMuntersvooronderhoudofreparaties.
WAARSCHUWING!
Tilnooiteengeassembleerdapparaatopdoormiddelvanhijsogenbevestigdopdetopkast. Hijsoogbouten
mogenuitsluitendwordengebruiktvoorhetoptillenvantopkasttijdenshetinstallerenvaneenindelengeleverd
apparaat. Anderskanerschadeaanhetapparaaten/ofpersoonlijkletselontstaan.
De onderstaande veiligheidslabels zijn aan het apparaat vastgemaakt. Z org ervoor dat elk personeelslid dat
met of in de buurt van het apparaat werkt op de hoogte is van de betekenis van elk label.
Figuur 1.1 R isico op p ersoonlijke letsels door elektrische
schok.
Figuur 1.2 Risico op p ersoonlijke letsels door hete
oppervlakken.
Tekst op het veiligheidslabel in Figuur 1.3 :
WAARSCHUWING
Alleen het optillen van de topkast is toeg e st aan.
WARNING
!
Only lifting of top box permitted.
Refer to the user manual before lifting.
Figuur 1.3 Het is niet toegestaan h et appa raat op te tillen.
Lees de gebruiksaanwijzing alvorens u gaat tillen.
2
Inleiding
190TN L–1067–J1408
1.5 Bedrijfscontrole
De luchtontvochtig er wordt gereg e ld en g econtroleerd via het controlepaneel aan de voorzijde van het
apparaat, zie paragr aaf 5.1, Contro le paneel. De HMI (Human Machine Interface) wordt gebruikt om de
waarden en parameters weer te g e ven en om instellinge n en commando's voor het regelsysteem in te voeren.
De HMI wordt in de afzonderlijke bijlage beschreven.
1.6 Beperkingenaanhetgebruik
De luchtontvochtiger voldoet aan de emissiegrenzen voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële
omgevingen, met uitzondering van de emissiegrenzen voor harmonischen (EN 61000-3-12).
Aangezien de apparatuur de grenzen voor harmonischen overs chrijdt, mag deze n iet worden g ebruikt
in een huishoudelijke, handels- of lichtindustriële omgeving zonder passende maatregelen voor de
voedingsinstallatie, zoals het voeden van de apparatuur via een speciale transform ator aangesloten op het
hoog- of middenspanningsnet.
De luchtontvochtiger mag uitsluitend worden g ebruikt in industriële omg evingen (klasse A) wanneer
de HMI is uitgerust met een aanraakpaneel. Als de HMI is uitge rust met een tekstpaneel mag de
luchtontvochtiger in a lle omgeving en worden gebruikt omdat het tekstpaneel is goedgekeurd volg ens klasse
B.
1.7 S toringsmeldingen
Eventuele stor
ing en worden aangegeven door het rode lampje op het controlepaneel. De oorzaak van het
alarm wordt wee
rgegeven op het display.
1.8 Stoomtoevoer
Dekwaliteitvanhetwaterbepaaltdekwaliteitvande geproduceerde stoom. Het is belangrijk dat een
stoomtoevoer van g oede kwaliteit, m et de juiste t emperatuur en druk, beschikbaar is voor een betrouwbare
werking van de stoomverwarming. Wanneer dit niet in acht wordt genomen, kan dit leiden tot ver m inderde
prestaties van de verwarm ing en uiteindelijk tot storingen.
Algemeen voorkomende onzuiverheden in toevoerwater zijn:
Opgeloste vaste stoffen deze kunnen afzetting vormen op apparatuur. De voornaamste opgeloste
vaste stoffen zijn carbonaten en sulfaten van calcium en magnesium.
Zwevende vaste stoffen deze kunnen leiden tot bezinksel in de ketel. Zwevende vaste stoffen z ijn
meestal vaste minerale of organische deeltjes die in het water zweven.
Opgeloste gassen deze kunnen leiden tot cor rosie van de apparatuur. Opg eloste gassen zijn zuurstof
en kooldiox ide.
Schuimvormende stoffen die tot verontreiniging van en corrosie in de apparatuur kunnen leiden.
Schuimvormende stoffen vormen schuim dat meestal soda in de vor m van carbonaten, chloriden
of sulfaten bevat.
Een cor recte waterbehandeling is nodig om onzuiverheden uit het toevoerwater te verwijderen. Wanneer de
onzuiverheden in het water niet naar behoren worden verwijderd, kan er ketelwater in het stoomsysteem
terechtkomen.
190TN L–1067–J1408
Inleiding
3
1.9 Merktekens
Figuur 1.4 L ocatie van h et identicatieplaatje
MCD155S
0910 170XXX XXXXX
13,2 kW
Max
13,9 kW
Munters Europe AB
Isafjordsgatan 1
164 26 Kista, Sweden
M
STEAM
Made in Sweden
Fabr. No.
Fabr. year 2009
3 ~ 400V 50 Hz
Type
IP33
Figuur 1.5 Identicatieplaatje, voorbeeld
Toelichting bij "Fabr. no" op het identicatie plaatje:
09: Fabricagejaar
10: Fabricageweek
170XXX: Artikelnummer
XXXXX: Serienummer
4
Inleiding
190TN L–1067–J1408
2 Ontwerpvandelu chton tvo chtiger
2.1 Productomschrijving
De sorptieluchtontvochtiger is ont worpen om efciënt de lucht te ontvochtigen in ruimten waar een lage
luchtvochtigheid is vereist.
Alle functionele onderdelen zijn bijgesloten in een corrosiewerende Aluzink
®
behuizing (standaard) of
roestvrij stalen behuizing (optie) voor een eenvoudige installatie en onderhoud. Het apparaat is g e bouwd op
een stalen frame waardoor een vorkheftruck kan worden gebruikt voor transpor t en installatie.
Het elektrische regelsysteem voldoet aan de norm EN 60204-1. De elektrische onderdelen zijn gemonteerd
op contactrails. De luchtontvochtigers voldoet aan Europese normen en de eisen voor CE-markering.
2.2 Werkingsprincipe
1
4
2
3
Figuur 2.1 Rotorprincipe
1. Proceslucht
2. droge lucht
3. Regeneratielucht
4. Natte lucht
De sorptierotor is het onderdeel dat zorgt voor de luchtontvochtiging door adsorptie. De rotorstr uctuur
bestaat uit een g root aantal kleine luchtkanalen.
De sorptierotor is g emaakt van een composietmateriaal dat zeer effectief is in het aantrekken en vasthouden
van waterdamp. De rotor is opgedeeld in twee zones. De luchtstroom die moet worden ontvochtigd,
proceslucht, loopt door de grootste zone van de rotor en verlaat de rotor als droge lucht. Omdat de
rotor langzaam draait, valt de inkomende lucht steeds op een droge zone van de rotor waardoor een
ononderbroken luchtontvochtigingsproces plaatsvindt.
De luchtstroom waarmee de rotor wordt gedroogd, r e generat ielucht, is verwarmd. De regeneratielucht
stroomt door de rotor in tegeng estelde richting aan de proceslucht en verlaat de rotor als natte lucht
(warme, vochtige lucht). Door dit principe werkt de luchtontvochtiger zeer effectief, zelfs bij temperaturen
onder 0.
190TN L–1067–J1408
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
5
2
1
4
3
Figuur 2.2 Overzicht van de
luchtstromen
1. Proceslucht
2. droge lucht
3. Regeneratielucht
4. Natte lucht
6
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1067–J1408
2.3 Hoofdonderdelen,opengewerktetekening
2
3
4
5
6
7
10
11
13
9
8
12
1
Figuur 2.3 Hoofdonderdelen
1. Regeneratieventilator 8. Rotoraandrijfmotor
2. Filter,regeneratielucht 9. Aandrijfriem
3. Stoomklepenmotor 10. Rotor
4. Procesluchtventilator 11. Rotorafdichting
5. Stoomspiraal 12. Filterkast,proceslucht
6. Elektrischpaneel 13. Filterkast,proceslucht(optie)
7. Temperatuursensor
190TN L–1067–J1408
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
7
2.4 Configuratiekenmerken
In dit hoofdstuk v indt u informatie over alle functies en onderdelen die kunnen worden toegevoegd wanneer
u een MX²-luchtontvochtiger bes telt. Bij de levering is elk apparaat gecongureerd volgens het datablad dat
bij de handleiding is geleverd.
2.4.1 Geïsoleerdeprocesluchttoevoer
Alle luchtontvochtigers die werken met voorgekoelde proceslucht hebben een geïsoleerde
procesluchtt oevoer. De procesluchtsector vóór de rotor heeft een binnenvoering van isolatiemateriaal om
condensvorming in het apparaat te voorkomen.
2.4.2 Procesluchtventilatorbediening
Er is een frequentiere
gelaar g eïnstalleerd om de procesventilatorsnelheid te regelen. De bediening van de
procesluchtventilat
or kan met vaste of variabele snelheid worden ingesteld, in overeenstemming met het
onderstaande:
Vaste snelheid
De frequentieregelaar van de procesluchtventilator wordt vooraf in de f abriek ingesteld en de
procesluchtventilator dr aait altijd aan een constante snelheid die voor de procesluchtstroom zorgt.
Variabele sn elh eid
De frequentierege
laar van de procesluchtventilator wordt of wel door debiet of druk geregeld.
Op debietregeling m eet een druksensor het drukverschil in de inlaatconus op de procesluchtventilator. Op
dr ukreg eling meet een druksensor de luchtdruk in het droge lucht kanaal.
De eigenlijke waarde van de druksensor wordt berekend, samen met het ventilatorcoefciënt, door de
PLC in het regelsysteem. De PLC vergelijkt de eig enlijke waarde met de ingestelde waarde en wijzigt het
regelsignaal naar de frequentieregelaar indien er een verschil is tussen de waarden.
8
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
190TN L–1067–J1408
2.4.3 EnergyRecoveryPurge
1
2
3
4
7
6
5
6
Figuur 2.4 Principe van Ener gy Recovery Purge
1. Regeneratielucht
2. Verwarmde regeneratielucht
3. Vochtige lucht
4. Proceslucht
5. Droge lucht
6. Proceslucht via omloop
7. Warme spoellucht
Energ y Recovery Purge (ERP) is een energiebesparende oplossing die de war mte van de
rotor recyclen, na de regeneratiesectie in de rotatierichting van de rotor. E en klein deel van de
regeneratieluchtstroom wordt omgeleid naar de warme sector van de rotor, alvorens de luchtstroom de
regeneratieluchtverwarmer binnenkomt. De luchtstroom wordt door de rotor opgewar md en ver volgens
met de regeneratieluchtstroom ver mengd, na de regeneratieluchtverwarmer. De gerecyclede warmte van
de rotor verhoogt de efciëntie en vermindert het energieverbruik.
Vergeleken met een standaard unit, biedt ERP dezelfde ontvochtigingscapaciteit met vermindere
regeneratieverwarmingsenergie.
190TN L–1067–J1408
Ontwerpvandeluchtontvochtiger
9
3 Ins tallat ie
3.1 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Alleelektrischeaansluitingenvanapparatuurmoetenwordenuitgevoerdconformdelokalevoorschriftenendoor
gekwalificeerdpersoneel. Risicovanelektrocutie.
WAARSCHUWING!
Hetapparaatmagnooitopeenandervoltageofanderefrequentiewordenaangeslotendanwaarvoorhetis
ontworpen. Ziehetidentificatieplaatjevanhetapparaat.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat.
WAARSCHUWING!
Tilnooiteengeassembleerdapparaatopdoormiddelvanhijsogenbevestigdopdetopkast. Hijsoogbouten
mogenuitsluitendwordengebruiktvoorhetoptillenvantopkasttijdenshetinstallerenvaneenindelengeleverd
apparaat. Anderskanerschadeaanhetapparaaten/ofpersoonlijkletselontstaan.
VOORZICHTIG!
Klimnooitophetapparaatengebruikhetnietomoptestaan.
3.2 Algemeen
De luchtontvochtig e r wordt doorgaans geleverd op een enkele pallet. Vanweg e hoogtebeperkingen wordt
de ontvochtiger soms geleverd in delen, verdeeld over vier pallets met r otorkast, topkast, ventilatore n en
lterkast.
10
Installatie
190TN L–1067–J1408
3.3 I nspectievandelevering
1. Inspecteer de levering en vergelijk ze met de levernota, orderbevestiging of andere leverinfor matie.
Zorg ervoor dat alles is m eeg eleverd en dat er niets bes chadigd is.
2. Neem direct contact op m et M unters wanneer de levering incompleet is om vertraging van de installatie
te voorkomen.
3. Wanneer het apparaat voor de installatie wordt opg eslag en, vindt u hierover informatie in De apparatuur
opslaan.
4. Verwijder al het verpakkingsmateriaal van het apparaat en controleer zorgvuldig of het g een
transportschade heeft opgelopen.
5. Rapporteer elke zichtbare schade binnen 5 dagen en voor aanvang van de installatie schriftelijk aan
Munters.
6. Verwijder het verpakkingsmateriaal volgens de geldende wetgeving.
OPMERKING!
Controleerinhetbijzonder,wanneerdeluchtontvochtigerindelenisgeleverd,datde
afdichtingenvanderotorkastnietzijnbeschadigd.
Figuur 3.1 Roto rkast afdichtingen
OPMERKING!
Nainspectievandeleveringkandevrachtbriefwordengetekendbijwijzevan
ontvangstbevestiging.
3.4 Verplaatsenvandeluchtontvoch tiger
De luchton
tvochtiger moet voorzichtig worden behandeld. Alle paneeldeuren moeten tijdens transport
gesloten
zijn. Gebruik een vorkheftr uck of palletwagen om de ontvochtiger te verplaatsen. De
vorkheft
ruck/palletwagen moet zijn voorzien van verlengdelepels voor een gelijkmatige ge wichtsverdeling.
Zie p ara
graaf8.4, Technische gegevens voor g ewichtsgeg evens.
WAARSCHUWING!
Verplaatsdeontvochtigervoorzichtigomdathetrisicobestaatdatdeontvochtigeromvalt.
Figuur3.2Juistelengtevandelepelsvandevorkheftruck
190TN L–1067–J1408
Installatie
11
VOORZICHTIG!
Verplaatsdeontvochtigernooitwanneerdeprocesventilatorendelterkastzijngeïnstalleerd. Anderszaler
schadeaanhetapparaatontstaan.
3.5 D eontvochtigeropslaan
Wanneer de luchtontvochtiger m oet worden opgeslage n voordat deze wordt g eïnstalleerd, is het volgende
van belang:
Plaats de luchtontvochtiger rechtop op een horizontaal oppervlak.
Bescherm de luchtontvochtiger tegen fysieke beschadiging.
Sla de luchtontvochtiger afg edekt op en bescherm het apparaat tege n stof, vors t, regen, ag ressieve en
verontreinigende stoffen.
Zie paragraaf 8.4, Technische gegevens voor de cor r ecte opslagtemperatuur.
3.6 Eisenaandeinstallati
elocatie
OPMERKING!
Voordebestmogelijkeprestatieseneenprobleemlozewerkingishetvanbelangdatde
beoogdeinstallatielocatievoldoetaandeeisen.
OPMERKING!
Voorzowelonderhouds-alsservicedoeleindenishetbelangrijkdatdeminimaleafmetingen
voorserviceruimtewordenaangehouden.
De luchtontvochtiger is uitsluitend bedoeld voor installatie binnenshuis. Installeer de luchtontvochtiger
niet in een vochtige omgeving waar water het apparaat kan binnendringen of in een zeer stofge omgeving.
Neem voor advies zonodig contact op met Munters.
OPMERKING!
Wanneerhettrillingsniveauvandeluchtontvochtigermoetwordengereduceerd,neemdan
contactopmetMuntersvoorinstructies. ZiedenormEN1299+A1:2008.
Zie paragraaf 8.3, Afmetingen en benodigde r uimte voor onderhoudvoor de afmetingen van het apparaat en de
benodigde ruimte voor onderhoud.
3.7 Installatievaneenindelengeleverdapparaat
WAARSCHUW
ING!
Omletselv
anpersonenenschadeaandeontvochtigertevoorkomen,dientualtijdgoedgekeurdehijsapparatuur
tegebrui
ken.
WAARSCHUWING!
Controleervoorafdatdehijsapparatuurgeschiktisvoorhetgewichtvandetopkast.
Zieparagraaf8.4,Technischegegevensvoorgewichtsgegevens.
VOORZICHTIG!
Ermoeteenhijsjukmetvierhijsbandenwordengebruiktvoorhethijsenvandetopkast. Dehijshoekmagnietmeer
bedragendan15°,
zieFiguur3.9.
12
Installatie
190TN L–1067–J1408
Figuur 3.3 Rotorkast Figuur 3.4 Topkast
Figuur 3.5 Ventilatoren Figuur 3.6 Filterkast
1
2
3
3
Figuur 3.7
1. Regeneratieluchtventilator
2. Procesluchtven tilator
3. Filterkasten
190TN L–1067–J1408
Installatie
13
3.7.1 Montage
1. Verwijder de beschermingstape van de rotorkastafdichting en.
2. Controleer dat de vier hijsogen voor de topkast vastgezet zijn.
Figuur 3.8 Hijsogen vo
or topkast
3. Til de topkast op de rotorkast en zorg dat de g eleidestrips en M8-schroeven op alle hoeken passen, zie
Figuur 3.9 .
A
B
max 15°
C
Figuur 3.9 Hijsen van de topkast
A.M8-schroef
B.Geleidestrip
C.Hijsjuk
14
Installatie
190TN L–1067–J1408
A
Figuur 3.10 A: M8-schroef van onderaf gez ien.
D
Figuur 3.11 D: Afdekplaten
4. Draai de vier M8-schroeven (A) vast om de afdichtingen samen te drukken.
5. Zet de twee a fdekplaten (D) vast met popnagels (4 x 10 mm).
6. Draai de hijsogen van de topkast los om te vermijden dat apparaat wordt opgetild.
7. Plaats het apparaat in zijn denitieve positie op de site door middel van een vorkheftruck of een
palletwagen, nog voor de ventilatoren en lterkast (en) worden g e ïnstalleerd.
8. Monteer de procesluchtventilator en lterkast(en) op de rotorkast.
OPMERKING!
Standaardwordtéénprocesluchtfilterkastmeegeleverd.
9. Bevestig een hijsband aan de reg eneratieventilator conform Figuur 3.12 en hijs de ventilator in positie
op de rotorka st.
10. Draai de bevestigings schroeven van de ventilator vast voordat de hijsband wordt verw ijderd.
Figuur 3.12 Hijsen van de regeneratiev en tilator Figuur 3.13 Regeneratieve ntilator in p ositie
190TN L–1067–J1408
Installatie
15
3.7.2 Elektrischeaansluitingen
1. Installeer de toevoerkast en de kabel voor de voeding.
E
Figuur 3.14 Voeding toevoerkast (E)
2. Sluit regeneratie- en procesluchtventilator aan, zie Figuur 3.15 , Figuur 3.16 en Figuur 3.17 .
Figuur 3.15 Ventilatormotorbedrading Figuur 3.16 Procesluchtventilator
Figuur 3.17 Regeneratieluchtventilator Figuur 3.18 Rotoraandrijfmotor
3. Sluit de rotoraandrijfmotor aan conform Tabel 3.1 en Figuur 3.18 .
16
Installatie
190TN L–1067–J1408
Klemmenstrook(aandrijfmotor) Aandrijfmotorkabel
bruinedraad 5
bruinedraad 4
6(geel) 3
4(blauw) 2
2(groen) 1
Tabel 3.1 Aansluitingen rotor aandrijfmotor
4. Sluit de HTCO en PT1000 aan, zie Figuur 3.19 , Figuur 3.20 en Figuur 3.21 .
Leid de kabels door de rubberen doorvoer (F). Steek de HTCO-kabel zo ver mogelijk in de buis (I).
5. Breng siliconenkit aan rondom de kabel aan het uiteinde van de buis.
F
Figuur 3.
19 F: Doorvoer voor
HTCO/PT1
000
G
I
H
Figuur 3.
20 PT1000-kabel (G), HTCO-kabel (H), buis
(I)
Figuur 3.21 PT1000-aansluiting bij regeneratieventilator
190TN L–1067–J1408
Installatie
17
6. Sluit de DPT (Dif ferential P ressure Transmitter, verschildrukopnemer) aan voor de
regeneratieventilator. De twee aansluitingen aan de onderzijde van de DPT zijn gemarkeerd met plus
(+) en min (-).
Sluit de buis van het ventilatorkanaal (voor het rotorblad) aan op plus (+).
Sluit de buis van het ventilatorconus (rotorblad) aan op min (-).
7. Sluit de DPT aan voor de procesluchtventilator.
Sluit de buis van het ventilatorkanaal (voor het rotorblad) aan op plus (+).
Sluit de buis van het ventilatorconus (rotorblad) aan op min (-).
Figuur 3.22 Aansluiting DPT (regeneratieventilator) Figuur 3.23 Aansluiting DPT (procesluchtventilator)
3.8 L everingstoomregeneratiesysteem
De volg ende stoomonderdelen worden meege leverd:
Onderdeel MCD100 MCD120 MCD140 MCD155
Stoomklep(Sauter) VUG015F304 VUG020F304 VUG020F304 VUG015F304
Servomotor(Sauter) AVM234SF132 AVM234SF132 AVM234SF132 AVM234SF132
StoombatterijmetflensencontraflensPN16,DN25(1")enDN40(1½").
DestoomklepwordtgeleverdzondercontraflensPN16,DN15(½")ofDN20(¾").
Bij klep en servomotor wordt een datablad meegeleverd. Neem contact op met Munters voor aanvullende
informatie.
18
Installatie
190TN L–1067–J1408
3.9 Stoomregeli ng
Voor luchtontvochtig ers met stoomreg e neratieluchtverwarming, kan de ontvochtigingscapciteit c.q. het
effect van de regeneratieluchtverwar ming worden geregeld volgens onderstaande twee principes. Het
gebruikte regelprincipe is af fabriek ingesteld.
1. Stoomdrukre geling: de stoomdruk in de stoomverwarming wordt g eregeld door een modulerende
reduceerklep op de stoomtoevoer. Omdat dit regelprincipe resulteert in een smal regelgebied voor de
regeneratietemperatuur, is het niet geschikt voor situaties waarin de luchtontvochtiger lang draait met
een lage ontvocht igingsvraag.
2. Variabele regeneratieluchtstroom: Stoomdruk en condensatietemperatuur blijven
constant. De stoomregelklep wordt AAN /UIT gereg eld. De ontvochtigingscapaciteit en het
regeneratievermogen worden gereg eld door de regeneratieluchtstroom te variëren door middel van een
variabele-snelheidsregeling op de regeneratieventilator. De regeneratieluchtstroom kan om laag worden
gerege ld vanaf het nominale debiet naar een laag debiet, be perkt door de minimale motorsnelheid van de
ventilator of de luchtverdeling in de regeneratiesector.
Wanneer de stoomregelklep sluit, wordt de stoomtoevoer naar de verwarming a fgesloten. Dit kan
worden geselecteerd wanneer er geen ontvochtigingsvraag is of wanneer de luchtontvochtig er is
uitgeschakeld.
Om de reg eneratietemperatuur te beg renzen wanneer het regeneratiedebiet laag is, mag de
stoomtoevoerdruk niet hoger zijn dan 4–5 bar(g).
De standaardinstelling af fabriek is Variabele regeneratieluchtstroom.
3.10 Stoomverwarmingaanbevelingenvoorinstallatie
Onderstaande onderdelen moeten worden geïnstalleerd als onderdeel van het stoomtoevoersysteem voor
een probleemloze werking:
Een waterscheider voor het verwijderen van onzuiverheden en vloeistoffen uit de inkomende
stoom. De waterscheider verwijdert vloeistoffen die een neg atief effect kunnen hebben op het
warm teoverdrachtoppervlak en erosieschade kunnen veroorzaken.
Een stoomregelklep om de stoomtoevoer naar de verwarming te openen e n af te sluiten. Wanneer de
stoomdr uk wordt gereg eld, wordt de klep gebruikt om de condensatietemperatuur in de verwar ming
te regelen. Voor alle typen reg elkleppen is het van belang dat deze langzaam openen om het risico van
hydraulische schok, thermische overbelasting en erosie te beperken waardoor de warmtewisselaar zou
kunnen beschadigen. De geleverde stoomregelklep is logaritmisch zodat deze langzaam opent. De
servomotor heeft een openingstijd van 120 seconden. Neem deze waarden in acht bij het vervangen van
de klep door een ander type.
Wanneer de stoomregelklep modulerend is, beïnvloedt de drukval over de klep de stoomdruk in de
stoomverwarming en dus op de temperatuur die kan worden bereikt. Neem dit in acht wanneer een
andere regelklep wordt geselecteerd dan het geleverde exe mplaar.
Er moet een vacuümonderbreker worden g eïnstalleerd op de stoomtoevoer zodat condens kan worden
afgevoerd na het uitschakelen of bij een laag verbruik.
De condenspot moet van het vlottertype zijn, bij voorkeur met een ingebouwde thermische ontluchter.
Er mag g een thermostatische condenspot worden gebruikt.
190TN L–1067–J1408
Installatie
19
Er moet een ter ugslagkle p worden geïnstalleerd in de condensretourleiding om te voorkomen dat
condens ter ug kan lopen naar de verwarm ing en om waterslag in het condenssysteem te voorkomen. Dit
is van toe passing wanneer de condensretourleiding condens afvoert van meerdere condenspotten met
mogelijk verschillende drukken en temperaturen en/of om ter ugs tromen te voorkomen wanneer de
condenstank hoger ligt.
Zowel de toevoer- als de afvoerleidingen moeten worden voorzien van expansiebochten om t hermische
uitzetting te compenseren. Al het leidingwerk moet rondom de luchtontvochtiger onafhankelijk worden
ondersteund om belasting op de s toomverwarming te voorkomen.
Wanneer de luchttemperatuur onder +7 °C komt, moet rekening worden gehouden met het g evaar
op bevriezing en moet direct na de verwarming in de richting van de luchtstroom een thermostaat
worden geïnst alleerd. De thermostaat moet van het tweetrapstype zijn met een lange capillaire buis als
temperatuursensor. De c apillaire buis is over de gehele lengte actief en moet zo worden g emonteerd,
datdekanaaldoorsnedezoefciënt mog elijk wordt afgedekt. De thermostaat reageer t op de laagste
temperatuur over de lengte van de capillaire buis - dat is waar het gas in de thermostaat condenseer t .
Bij een luchttemperatuur van +7 °C moet het regeneratievermog e n worden verhoogd en moet een
waarschuwingsalarm worden geactiveerd. Wanneer de t emperatuur verder zakt naar +3 °C moet de
ther mostaat het ontvochtigingssysteem uitschakelen zodat de regeneratieluchtstroom stopt en moet
een alarm worden geactiveerd.
Naast de hierboven vermelde onderdelen adviseren w ij onderstaande onderdelen te installeren om
bediening en onderhoud te verg emakkelijken:
Ontluchter voor het
afblazen van zuurstof of andere g assen uit de stoomtoevoer.
Afsluitkleppen.
Een manometer voo
r weergave van de stoomdr uk in de verwarming.
Een thermometer
, geschikt voor de leidingdr uk, voor weerg ave van het volledige temperatuurbereik
van de s toomtoev
oer.
Filters tegen o
ng ewenste verontreiniging en.
Een extra afslu
itklep na de condenspot. Hierdoor kan gemakkelijker een manometer worden
geïnstalleer
d om snel te m eten of er tegendruk is in het condenssysteem in het geval van storingen
tijdens bedri
jf.
OPMERKING!
W
anneereenmanometerindestoomleidingwordtgeïnstalleerd,moetdeuitlezing1,5keerde
drukbedrage
nindeleidingwaarindezewordtgeïnstalleerd.
20
Installatie
190TN L–1067–J1408
>0.5 %
C
A
>0.5 %
3
2
1
4
5
6
7
10
8
9
11
12
>0.5 %
17
15
18
19
B
B
D
16
B
13
14
E
>0.5 %
F
Figuur 3.24 Installatie van d e stoomv erwarming.
A. Stoomtoevoer D. Condensafvoer
B. Condensretour, luchtontvochtiger E. Gesloten condensretour
C. Condensretour, afvoer F. Open condensretour
1. Thermische ontluchter 11. Kogelklep
2. Vacuümklep 12. Condenspot (vlotter)
3. Manometer 13. Condenstank
4. Modulerende stoom klep 14. Pomp
5. Schotelklep 15. Condenspot (vlotter)
6. Waterscheider 16. Elektromagnetische klep
7. Stoomlter 17. Terugs lagklep
8. Kogelklep 18. Kogelklep (afsluitklep)
9.Condenspot (vlotter) 19. Kogelklep (voor aansluiting m anometer)
10. Teru gslagklep
OPMERKING!
Onderdelendievetzijnweergegeven,moetenaltijdwordengeïnstalleerd.
190TN L–1067–J1408
Installatie
21
OPMERKING!
Alhetleidingwerkmoetwordenondersteundvoorminimalebelastingopdeaansluitingen.
OPMERKING!
Hetisvangrootbelangdatderegelklepniettesnelopent,ookbijeen"AAN/UIT"-regeling,
omdatditkanleidentotschadeaandestoomverwarmingenandereonderdelen.
WAARSCHUWING!
Wanneerdestoomregelklepopent,magergeencondensachterblijvenindestoomverwarming. Wanneerhet
apparaatisuitgeschakeldmagdedrukindeverwarmingnietverhinderendatcondenswordtafgevoerd.
OPMERKING!
Hetisvangrootbelangdatdecondensretourleidinggeentehogetegendrukopwektendat
dezeoverdehelelengteonderafschotisgeïnstalleerd,vandeafvoervandestoomverwarminghelemaaltotaan
deopencondenstank. Daardoorkancondensgemakkelijkerwordenafgevoerd.
Wanneerditnietmogelijkisalsgevolgvanexterneomstandigheden,moethetrisicovanobstructiesworden
beperktdoorinstallatievaneencondenspompofanderonderdeelmetdezelfdefunctie.
22
Installatie
190TN L–1067–J1408
3.11 Kanaalinstallatie
3.11.1 Algemeneaanbevelingen
De aansluitingen voor proces- en regeneratielucht zijn ontworpen volgens de aanbevelingen in ISO 13351.
De rechthoekige kanaalaansluitingen zijn voorzien van inzetstukken met schroefdraad voor M8 schroeven.
OPMERKING!
Deluchtontvochtigerisontworpenvoorgebruikmetspecifiekeprocesluchtstromen
(overeenkomstigdegeïnstalleerdeventilatorformaten)enmagnietrechtstreekswordenaangeslotenop
airconditioningsystemen.
Bij het installeren van kanalen tussen d e luchtontvochtiger en de toevoer- en afvoeraansluitingen moeten de
volgende aanbevelingen in acht worden g enomen:
De lengte van de kanalen moet zo kort mog e lijk worden ge houden om statische luchtdrukverliezen tot
een minimum te beperken.
Voor optimale prestaties moeten alle vaste kanaalverbinding en voor proces- en regeneratielucht lucht-
en dampdicht zijn.
De kanalen voor de proceslucht moeten geïsoleerd zijn om te voorkomen dat er zich condens vormt aan
de buitenkant van het kanaal telkens wanneer de temperatuur van de lucht binnen in het kanaal beneden
de dauwpuntstemperatuur van de buitenlucht komt waardoor het kanaal wordt geleid.
De kanalen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer er gevaar op bevriezing bestaat.
De natte lucht die de luchtontvocht ig e r verlaat zal door het hog e vochtgehalte condenseren op de
binnenzijde van de kanaalwanden. Isolatie van de kanalen vermindert de mate van condensvorming.
Horizontale natte-luchtkanalen moeten onder licht afschot worden geïnstalleerd (van de
luchtontvochtiger a f) om eventuele condens af te voeren. Op de laagste punten van het
natte-luchtafvoerkanaal moeten geschikte condensafvoeren worden geïnstalleerd, zie Figuur 3.26 .
Zorg bij ontwerp en installatie van kanaalwerk voor voldoende r uimte voor bediening en onderhoud.
Zie voor meer informatie paragraaf 8.3, Afmetingen en benodigde ruimte voor onderhoud.
Om overdracht van g eluid en/of trilling en via vaste kanalen te beperken moeten luchtdichte exibele
verbindingen van goede kwaliteit worden toeg epast.
K analen die direct op de luchtontvochtig er zijn aangesloten, moeten voldoende worden ondersteund
om belastingen en spanningen door het gewicht en de bewegingen van de kanalen tot een minimum te
beperken.
Er moeten reg elkleppen voor het afstellen van de luchtstroom worden aangebracht in het afvoerkanaal
voor drog e lucht en het toevoerkanaal voor reg eneratielucht. Voor een eff ectieve werking van
het apparaat zijn cor r ecte luchtstromen van groot belang. Voor informatie over afstelling van de
luchtstromen, zie paragraaf 4.2, Afs telling van de luchtstr oom.
Wanneer de luchtontvochtiger is voorzien van een frequentieregelaar voor de proceslucht, zie paragraaf
4.2, Afstelling van de luchtstroom, worden de procesluchtdruk e n -stroom afg esteld door middel van de
frequentieregelaar van de procesluchtventilator. In dat geval is ge en klep in het droge-luchtkanaal nodig.
De totale drukval in de proces- en regeneratieluchtkanalen mag niet hoger zijn dan de beschikbare druk
van de ventilatoren van de luchtontvocht iger. Zie voor details over de minimaal beschikbare statische
dr uk paragraaf 8.4, Technische gegevens.
190TN L–1067–J1408
Installatie
23
3.11.2 Kanaalvoorbuitenluchttoevoer
Wanneer buitenlucht door de luchtontvochtiger wordt aangezog en, moet de opening van het toevoerkanaal
op voldoende hoogte boven de grond worden g emonteerd om te voorkomen dat er stof en vuil wordt
aangezogen.
Het kanaalwerk m oet zo zijn ontworpen dat regen en sneeuw niet in de luchtontvochtiger kunnen worden
aangezog en. De luchttoevoer m ag zich niet in de buurt van mog elijke bronnen van vervuiling bevinden,
zoals uitlaatgassen, stoom en schadelijke dampen.
Om te voorkomen dat de natte (af
voer)lucht de regeneratie- (toevoer)lucht bevochtigt, moet de
regeneratieluchttoevoer zi
ch ten minste 2 m van de natte-luchtafvoer bevinden .
Bevestig draadgaas met een m aaswijdte van ca. 10 mm voor de buitenopening van het kanaal. D it voorkomt
dat dieren in het kanaalwerk van de luchtontvochtiger kunnen komen.
A
B
C
C
Figuur 3.25 Ontwerp buitenluchttoevoer
A.Rechthoekigekanalen
B.Rondekanalen
C.Draadgaas
3.11.3 Kanaalvoornatte-luchtafvoer
Het materiaal van de natte-luchtkanalen moet corrosiebestendig zijn en bestand tegen temperaturen tot
100°C. De natte-luchtkanalen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer er gevaar op condensatie bestaat.
Vanweg e het hog e vocht gehalte van de natte lucht die door de luchtontvochtiger wordt afgevoerd, kan zich
gemakkelijk condens vormen aan de binnenzijde van de kanalen.
Horizontale kanalen moeten onder licht afschot worden geïnstalleerd (van de luchtontvochtiger af)
om eventuele condens af te voeren. Het afschot moet ten minste 2 cm per meter kanaal bedragen. Op
lage punten van het kanaal moeten afvoergaten (5 mm) worden aang ebracht om ophoping van water te
voorkomen.
Bevestig draadgaas met een m aaswijdte van ca. 10 mm voor de buitenopening van het kanaal. Dit voorkomt
dat dieren in het kanaalwerk van de luchtontvochtiger kunnen komen.
A
B
C
C
D
D
E
Figuur 3.26 Ontwerp natte-luchtafvoer
A.Horizontalenatte-luchtafvoer
B.Verticalenatte-luchtafvoer
C.Draadgaas
D.Aflopendehelling
E.Condensafvoer
24
Installatie
190TN L–1067–J1408
3.11.4 Afmetingenluchtkanaalaansluitingenvoorinlaten
A
B
MCD100-155S
454
33
35 887
524
241
241
21
957
C
A
C
Figuur 3.27 Regeneratieluchttoe vo er
171
250
250
178
16
250 (5X)
1408
135825
9
25
822
69
B
C
872
Figuur 3.28 Procesluchttoevoer
(voor installatie met lterkast)
250
(5x)
170
84
M8 (12x)
136
1250
1418
823
877
12
1358
B
C
Figuur 3.29 Procesluchttoevoer
(voor installa tie zonder lterkast)
C: Gebruik zeskantschroeven (M8 x 25).
OPMERKING!
Hetbeschermingsroostervoordeventilatorisvooreenbeterzichtopdeafmetingen
verwijderdin
Figuur 3.29
.
190TN L–1067–J1408
Installatie
25
3.11.5 Afmetingenluchtkanaalaansluitingenvoorventilatoren
A
MCD100-155S
12
165
(4x)
12187
(2x)
30630
690
M8 (12x)
30337
397
C
A
Figuur 3.30 Procesluchtafvoer (droge-luchtafvoer)
C: Gebruik zeskantschroeven (M8 x 25).
26
Installatie
190TN L–1067–J1408
B
MCD100-155S
MCD100
MCD155
MCD120
MCD140
B
B
30
244
304
30
450
510
140
(2x)
162
(3x)
12
12
M8 (10x)
502
450
26
134
(2x)
12
239
(2x)
291
231
30
M8 (8x)
C
C
Figuur 3.31 Regeneratieluchtafvoer (natte-luchtafvoer)
C: Gebruik zeskantschroeven (M8 x 25).
190TN L–1067–J1408
Installatie
27
3.12 Stoomaansluitingen
1. Controleer dat de afsluitkleppen zijn gesloten.
2. Sluit de regeneratieverwarming aan op de stoomtoevoer.
3. Open de stoomtoevoerkleppen.
4. Lees de manometer en zorg ervoor dat de stoomtoevoerdruk correct is.
5. Controleer dat de verwarming en het bijbehorende leidingwerk niet lekken.
6. Lees de stoomtemperatuur op de thermometer en zorg ervoor dat de temperatuur correct is volgens
de leidingdr uk.
7. Open de regelklep zeer langzaam met de hand om het condensafvoersysteem te testen.
3.13 Elektrischeaansluitingen
Het a pparaat is ontworpen voor een driefasenvoeding met vier geleiders. Alle apparaten worden g eleverd
met alle interne bedrading com pleet g e ïnst alleerd en g econgureerd in overeenstemming met de spanning
en frequentie vermeld op het identicatie plaatje.
De netvoeding wordt rechtstreeks aangesloten op de hoofdschakelaar van het apparaat. De voedingskabel
en hoofdzeker ing e n m oeten overeenkomen met de specicaties van het te installeren apparaat. Raadpleeg
voor meer informatie over de aansluiting het identicatieplaatje en het elektrisch schakelschema, of
paragraaf 8.4, Technische gegevens.
OPMERKING!
Devoedingsspanningmagnietmeerdan+/-10%afwijkenvandegespecificeerde
bedrijfsspanning.
28
Installatie
190TN L–1067–J1408
3.14 Externevochtigheidsopnemer
De luchtontvochtiger wordt geleverd met een van de hieronder beschreven vocht igheidsopnemers. De
opnemer heeft een uitgangssignaal van 4–20 mA voor respectievelijk temperatuur en vochtigheid.
Vochtigheidssensor voor relatieve vochtigheid t.b.v. wandmontage (standaard):
Het meetbereik voor vochtigheid bedraagt s tandaard 0-100 % RV. Het meetbereik voor temperatuur
bedraagt standaard -5...+55 .
Vochtigheidsopnemer voor relatieve vochtigheid t .b.v. kanaalmontage (standaard):
Het meetbereik voor vochtigheid bedraagt s tandaard 0-100 % RV. Het meetbereik voor temperatuur
bedraagt standaard -20...+80 .
Vochtigheidssensor voor dauwpunt (optioneel):
Meetbereik -80...+20 °C.
De vochtigheidssensor wordt exter n g emonteerd en aang esloten volgens het bedradingsschema dat met het
apparaat is meegeleverd. De vochtigheidssensor regelt de luchtontvochtiger wanneer de standenschakelaar
op AUTO staat, d.w.z. automatisch bedrijf, en geeft tevens de huidig e vochtigheid aan.
Voor een juiste werking moet de vochtigheidssensor worden aangesloten met NOVOFLEX NCY
(afgeschermd 4G, 0,75 mm²) elektriciteitskabel of equivalent.
Wanneer de vochtigheidssensor teg e n de wand wordt gemonteerd, moet deze zich 1-1,5 m boven de vloer
bevinden. De sensor moet zo worden g eplaatst dat deze niet direct wordt blootgesteld aan droge lucht
afkomstig uit het apparaat of vochtige lucht die via open- en dichtgaande deuren binnenkomt. Hij mag niet
in de buur t van warmtebronnen worden geplaatst of worden blootg e steld aan direct zonlicht.
Zie het bedradingsschema dat bij het apparaat is meegeleverd en de montage-instructies bij de
vochtigheidssensor.
190TN L–1067–J1408
Installatie
29
4 In bedrijfstelling
WAARSCHUWING!
Inbedrijfstellingenhetvoorde
eerstekeeropstartenvanhetapparaatmaguitsluitendwordenuitgevoerddoor
Munters-personeel.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat. Risicovanelektrischeschok.
4.1 Controlesvoorhetop starte
n
1. Controleer dat de hoofdschakelaar op het controlepaneel op 0 .
2. Controleer dat de luchttoevoerlters onbeschadigd zijn en correct zijn bevestigd en dat alle
verschillende inwendige delen van het apparaat schoon zijn.
3. Inspecteer alle kanalen en kanaalaansluitingen om te controleren dat alle aansluiting e n cor rect zijn
aangebracht en dat er geen aanwijzingen zijn voor schade aan het systeem. Controleer ook dat alle
kanalen vrij zijn van obstakels die de luchtstroom kunnen blokkeren.
4. Controleer dat de vocht igheidssensor cor rect in het kanaal is geplaatst en op de juiste manier is
aangesloten op de luchtontvochtiger, zie paragraaf 3.14, Externe v ochtigheidsopnemer.
5. Open de afdekplaat va n het elektrische paneel en controleer dat er geen stroomonderbreker s of
automatische zekeringen zijn g eactiveerd. Zie voor meer informatie het bedradingsschema dat met
het apparaat is meegeleverd.
6. Controleer dat de netvoeding de juiste spanning heeft en dat de kabels correct zijn aangesloten.
7. Zet de hoofdschakelaar op 1.
8. Start het apparaat door de standenschakelaar op MAN te zetten.
9. Controleer dat de rotor draait in de richting die wordt aangegeven door de pijl. Indien de rotatierichting
verkeerd is, verwissel dan de aansluitingen van de toevoerkabels in de hoofdstroomschakelaar.
10. Schakel het apparaat uit en ga door met de procedure beschreven in paragraaf
4.2, Afstelling van de luchtstroom.
4.2 Afstellingvandeluchtstroom
4.2.1 Algemeen
Voor optimale prestaties moeten de proces- en de reg eneratieluchtstromen corr ect worden afgesteld
overeenkomstig de specicaties, z ie 8.4, Technische gegevens. De luchtstromen kunnen op het display van het
regelsysteem zonder ge bruik van reg elkleppen worden ingesteld.
Zie de bijlage over het bedieningssysteem voor meer informatie over parameters en instellinge n.
Neem contact op met Munters Service voor hulp bij de installatie en instellingen. Voor contactgegevens, zie
paragraaf 10, Neem contact op met Munters.
OPMERKING!
DeinstellingenvanhetprogrammavandefrequentieregelaarwordendoorMuntersinde
fabriekuitgevoerd. Hetfrequentiebereikisafgestemdopdeaanvaardbareventilatorsnelheden.
30
Inbedrijfstelling
190TN L–1067–J1408
WAARSCHUWING!
Gevaarvandraaiendedelenomcontactmetderotorbladentevoorkomen,magdeluchtontvochtigeruitsluitend
inbedrijfwordengesteldmetaangeslotennatte-endroge-luchtkanalen.
VOORZICHTIG!
Eenonjuisteafstellingvandeluchtstromenkanleidentotstoringeninhetapparaat.
Allemogelijkeschadeaanhetapparaattengevolgevaneenonjuisteafstellingvandeluchtstromenkantenkoste
gaanvandegarantieophetapparaat.
Deluchtstromenmogennooithogerdandenominaleluchtstromenwordeningesteld. Neemcontactopmet
Munterstercontroleindienerhogereluchtstromennodigzijn.
4.2.2 Instellenvandenominaleluchtstroom
Procesventilatorbediening met va ste snelheid
1. Bereken de overeenkomstige verschildr ukwaarden voor de actuele proces- en regeneratieluchtstromen.
Gebr uik de formule en de ventilatorcoëfciënten in paragraaf 4.2.3, Standaard c onguratie-instellingen .
2. Start de ontvochtiger en laat deze op vol vermoge n draaien.
3. Sluit een manometer aan op de druknippel op de procesventilator. Meet en registreer het drukverschil.
4. Vergelijk de gemeten verschildruk met de berekende waarde.
5. Stel het instelpunt voor de proceslucht in het regelsysteem zo af, dat de gemeten verschildruk
overeenkomt met de berekende waarde.
6. Sluit de manometer aan op het drukmeetpunt op de reg e neratieventilator. Herhaal stappen 3-5 om
de actuele reg eneratieluchtstroom in te stellen.
OPMERKING!
Deactueleluchtstroomhangtafvandetemperatuurbijdeventilatoruitlaat.
Procesventilatorbediening m et va riabele snelheid
1. Start de ontvochtiger en laat deze op vol vermoge n draaien.
2. Stel de vereiste procesluchtstroom in het regelsysteem in.
3. Meet de actuele procesluchtstroom buiten de ontvochtiger door middel van externe, gekalibreerde
testapparat uur.
4. Stel indien nodig de ins telwaarde van de procesluchtstroom in het bedieningssysteem in.
5. Stel de vereiste regeneratieluchtstroom in het bedieningssysteem in. Herhaal stappen 3-4 om de actuele
regeneratieluchtstroom in te stellen.
190TN L–1067–J1408
Inbedrijfstelling
31
4.2.3 Standaardconfiguratie-instellingen
Ventilator-
coëfciënt
Luchtstroom
(m
3
/u
Verschildruk
(Pa)
Ventil atorsnelheid,
(tpm)
Procesluchtventila-
tor
690 10000 210 1900
MCD-
100
Regener-
atieluchtventilator
150 3060 416 2940
Procesluchtventila-
tor
690 12000 302 2150
MCD-
120
Regener-
atieluchtventilator
220 3960 324 2710
Procesluchtventila-
tor
690 14000 412 2450
MCD-
140
Regener-
atieluchtventilator
220 4500 418 2920
Procesluchtventila-
tor
690 15300 492 2450
MCD-
155
Regener-
atieluchtventilator
150 3060 416 2840
Tabel 4.1 Standaard conguratie-instellingen voor nom ina le luchtstro men bij ee n luchtdichtheid van 1,2 kg/m
3
Δ
p
=
q
k
(
2
)
Figuur 4.1 Formule voor berekening van de verschildruk
p=verschildruk(Pa)
q=luchtstroom(m
3
/hbijactueletemperatuur
)k=ventilatorcoëfficiënt
4.3 Instellingentestvanstoomverwarming
1. Controleer dat de afsluitkleppen zijn gesloten.
2. Sluit de regeneratieverwarming aan op de stoomtoevoer.
3. Open de stoomtoevoerkleppen.
4. Controleer dat de juiste stoomtoevoerdr uk wordt aangegeven door de manometer.
5. Controleer dat de verwarming en het bijbehorende leidingwerk niet lekken.
6. Controleer dat de thermometer een temperatuur aangeeft die overeenkomt met de leidingdruk.
7. Open de regelklep zeer langzaam met de hand om het condensafvoersysteem te testen.
32
Inbedrijfstelling
190TN L–1067–J1408
5 Bed rijf
5.1 Controlepaneel
RUN
SERVICE
ALARM
1
2
34
0
Figuur 5.1 Controlepaneel
o
OFF
o
1
ON
OFF
SIEMENS
Figuur 5.2 Hoo fdschakelaar
Onderdeel Schakelaar/controlelampje Functie
Hoofdschakelaar(zie
Figuur 5.2
) Wanneerdehoofdstroomschakelaarindepositie0staat,isde
stroomtoevoernaarhetapparaatvollediguitgeschakeld.
Wanneerdehoofdstroomschakelaarindepositie1staat,kan
deluchtontvochtigerwordengestart.
Regelsysteem(HMI) Raadpleegdebijlagevoormeerinformatieoverde
HMI-werking.
1 Standenschakelaar WanneerdestandenschakelaarindepositieMANstaat,werkt
deluchtontvochtigerononderbroken(volvermogen). Het
apparaatstartmeteenkortevertraging.
WanneerdestandenschakelaarindestandAUTOstaat,wordt
deluchtontvochtigergeregelddooreeninterningestelde
waardevoorhetvochtigheidsniveauofdooreenextern
invoersignaal.
2 Witlampje(RUN) Brandtwanneereenvandeventilatorendraait.
3 Roodlampje(ALARM) Brandtcontinuwanneereenalarmisgeactiveerd. Controleer
welkalarminwerkingisgesteld.
4 Geellampje(SERVICE) Brandtwanneereenfiltermoetwordenvervangenofde
luchtontvochtigerhetaantalbedrijfsurenofdedatumheeft
bereiktwaaroponderhoudmoetwordenuitgevoerd.
Tabel 5.1 Controle paneelfuncties
190TN L–1067–J1408
Bedrijf
33
5.2 Algemeen
De standenschakelaar op het controlepaneel heeft twee bedrijfsstanden:
AUTO (automatisch) : De ventilatoren, rotor en rege neratieverwarming van de luchtontvochtiger
worden alleen ge activeerd wanneer de relatieve luchtvochtigheid de gewenste waarde (de instelwaarde)
overschrijdt. Wanneer ononderbroken werking van de procesluchtventilator is geselecteerd in
het regelsysteem, blijft de procesluchtventilator draaien, zelfs nadat het apparaat is ge stopt met
ontvochtigen.
MAN (maximaal vermog e n): de ventilatoren, rotor e n regeneratieluchtverwar ming van de
luchtontvochtiger werken continu op vol vermog en.
Externe start/stop
Wanneer een externe start-/stopschakelaar is aangesloten, moet de standenschakelaar op AUTO staan om
de luchtontvochtiger in bedrijf te kunnen stellen.
Externe regeling
Wanneer de luchtontvochtiger wordt gereg eld door een exter n signaal, starten de ventilatoren en de
aandrijfmotor wanneer de "externe star t"-schakelaar wordt gesloten, ongeacht de huidige vochtigheid.
Om de luchtontvochtiger in bedrijf te kunnen stellen, moet het exter ne signaal >1 V zijn. De
regeneratielucht verwarming wordt g ereg eld door het ingangssignaal.
Bij levering is de luchtontvochtiger ingesteld om automatisch opnieuw op te star ten na een stroomstoring.
5.3 Noodstop
Onder normale bedrijfsomstandigheden wordt de standenschakelaar gebruikt om het apparaat te stoppen
en te starten (zie ). Gebru ik in noodg e vallen de hoofdschakelaar op de luchtontvochtig er. Als optie is een
extern gemonteerde noodstopknop verkrijgbaar.
34
Bedrijf
190TN L–1067–J1408
5.4 Bedieningvanhetapparaat
5.4.1 Eerstekeeropstarten,handbediening(MAN)
1. Zet de hoofdstroomschakelaar in de stand 1 en controleer dat het display oplicht.
2. Zet de standenschakelaar in de stand MAN. Controleer dat:
Het witte lampje brandt om aan te ge ven dat de luchtontvochtiger in bedrijf is. Een vertraging van
enkele seconden is normaal.
De ventilatoren zijn gestart.
De debieten van proces- en regeneratielucht zijn correct, zie paragraaf 8.4, Technische gegevens.
3. Laat het apparaat ca. 10 m inuten draaien zodat de bedrijfsomstandigheden zich kunnen stabiliseren.
Controleer dat:
De stoomklep volledig is geopend en dat de temperatuur toeneemt.
De temperatuur van de regeneratieverwar mer is correct.
4. Zet de standenschakelaar op het controlepaneel in de stand 0. Om restwarmte a f te voeren, blijft de
regeneratieluchtventilator draaien nadat het apparaat is uitgeschakeld. D e ventilator draait door tot de
temperatuur is gedaald onder de vooraf ingestelde temperatuur of gedurende een vooraf ingestelde tijd.
De standaard temperatuurwaarde bedraagt 50 °C en de tijdwaarde bedraagt 30 s.
5.4.2 Eerstekeeropstarten,automaat(AUTO)regelennaarinstelwaarde
Als u het apparaat in de automatische stand wilt gebruiken tot een gewenste instelwaarde is bereikt, moet
een vochtigheidsopnemer zijn aangesloten. Wanneer een externe startschakelaar is aangesloten, moet deze
gesloten zijn.
Wordt geen exter ne startschakelaar gebruikt, controleer dan dat de brug t ussen aansluitpunten 9 en 10 op
klemmenstrook XT1 is aangebracht.
De volgende stappen zijn altijd van toepassing, ongeacht of het apparaat wordt aangestuurd m et
instelwa arden ingevoerd via het eigen display of extern.
1. Zet de hoofdstroomschakelaar in de stand 1; het display licht op en geeft aan dat de elektris che
aansluiting tot stand is gebracht.
2. Stel de vochtigheidsinstelwaarde in op de laagst mogelijke waarde, intern of exter n.
3. Zet de standenschakelaar in de stand AUTO. Controleer dat:
Het witte lampje brandt om aan te g e ven dat het apparaat in bedrijf is. E en ver traging van enkele
seconden is normaal.
De ventilatoren zijn gestart.
De verwarming is ingeschakeld.
Re g eneratietemperatuur stijgt.
4. a) Frequentiegeregelde regeneratieve ntilator: verhoog langzaam de vochtigheidsinstelwaarde en
controleer dat de regeneratieluchtstroom afneemt tot het minimale debiet zodra de instelwaarde gelijk is
aan de werkelijke vochtigheid.
b) Analoog bediende stoomklep: verhoog langzaam de vochtigheidsinst elwaarde en controleer dat
de regeneratieluchttemperatuur afneemt tot de minimale temperatuur zodra de instelwaarde gelijk is
aan de werkelijke vochtigheid.
190TN L–1067–J1408
Bedrijf
35
5. Zet de standenschakelaar op 0. Om restwarmte af te voeren, blijft de regeneratieluchtventilator
draaien nadat het a pparaat is uitg eschakeld. De ventilator draait door tot de temperatuur is gedaald
onder de vooraf ingestelde temperatuur of gedurende een vooraf ingestelde tijd. De s tandaard
temperatuurwaarde bedraagt 50 °C en de tijdwaarde bedraagt 30 s.
36
Bedrijf
190TN L–1067–J1408
6 Serviceenonderhoud
6.1 Veiligheid
WAARSCHUWING!
Aanpassingen,onderhoudswerkzaamhedenenreparatiesmogenuitsluitendwordenuitgevoerddoor
gekwalificeerdpersoneeldatbekendismetdegevarendiezijnverbondenaanbedieningenonderhoudvan
apparatuurmethogespanningen,hogetemperaturenenbrandbaregassen.
WAARSCHUWING!
Denetvoedingispermanentaangeslotenopdehoofdschakelaarvanhetapparaat.
WAARSCHUWING!
Deluchtontvochtiger
kanautomatischopnieuwopstartennaeenstroomstoring. Schakelaltijdde
hoofdschakelaaruite
nborgdezetegenopnieuwinschakelenvoordatonderhoudswerkzaamhedenworden
uitgevoerd.
6.2 P eriodiekeserviceeno nderhoud
Luchtontvochtigers van Munters zijn ontworpen voor langdurig en betrouwbaar continubedrijf.
Regelmatige service en onderhoud zijn vereist om ervoor te zorgen dat de luchtontvocht ig e r zo efciënt en
economische m ogelijk werkt.
De frequentie van service en onderhoud is voornamelijk afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en de
omgeving waarin het apparaat is g eïnstalleerd. Wanneer de proceslucht bijvoorbeeld een hoog stofgehalte
beva t, moet vaker preventief onderhoud worden uitg e voerd. Hetzelfde geldt wanneer de luchtontvochtiger
intensief wordt gebruikt.
De serviceniveaus voor een s tandaard service- en onderhoudsprog ramma staan beschreven in paragraaf
6.3, Serv ice-op ties.
Het regelsysteem van de luchtontvochtiger is voorzien van een servicelampje. Tijdens installatie e n
inbedrijfstelling moet een inschatting worden gemaakt van het toeg estane aantal bedrijfsuren tot de
eerstvolge nde servicebeurt of moet een datum voor de eerstvolgende servicebeurt worden bepaald. Deze
waarde wordt bij de eerste keer opstarten van het apparaat geprogrammeerd door personeel van Munters.
190TN L–1067–J1408
Serviceenonderhoud
37
6.3 Service-opties
Naast inbedrijfstelling van het apparaat kunt u standaard uit vier service-opties (A - D) kiezen:
S. Inbedrijfstelling/eerste keer opstarten
A. Inspectie en (zonodig) ver vanging van lters. Algemene functionele controle.
B. Naast A, veiligheidscontrole en controle van de capaciteit, temperatuur- en vochtigheidsmeting en
-regeling.
C. Bovenop B worden na 3 jaar bedrijf enkele onderdelen preve ntief vervangen.
D. Bovenop C worden na 6 jaar bedrijf enkele onderdelen preventief vervangen.
OPMERKING!
NeemaltijdcontactopmetMuntersvooronderhoudofreparaties. Erkunnenzich
bedieningfoutenvoordoenwanneerhetapparaatonvoldoendeofincorrectwordtonderhouden.
OPMERKING!
OmdevolledigegarantietebehoudeniseenInbedrijfstelling/eerstekeeropstartendoor
Muntersvanhettype"S"vereist.
Servicemonteurs van Munter s beschikken over speciale apparatuur en snelle toeg ang tot
reserveonder delen om alle Munters-producten te kunnen onderhouden. De testapparatuur die door onze
werknemers worden gebruikt om de juiste afstelling van het apparaat t e verzekeren, is gekalibreerd.
De serviceafdeling van Munters kan tevens een serviceprog ramma aanbieden dat is afgestemd op de
bedrijfsomstandigheden van een specieke installatie. Raadpleeg de contactadressen op de achterap van
deze handleiding.
6.4 Uitgebreidegarantie
Munters biedt een g arantie aan bovenop de standaardvoorwaarden indien de klant een serviceovereenkomst
bij Munters ondertekent. Meer informatie is op aanvraag verkrijgbaar.
6.5 Servicelampje
Het gele s ervicelampje kan het volgende aangeven:
Er moet een lter worden vervangen
Het vochtigheidsniveau is te hoog
Er is een servicebeurt vereist
38
Serviceenonderhoud
190TN L–1067–J1408
6.6 Service-enonderhoudsschema
(0–24000uur)
Serviceniveau Start A B A B A C
Bedr ijfstijdinuren 0 400 0 8000 1200 0 16000 20000 24000Servic ewerkzaamhed en
Kalendert ijd inmaande n 0 6 12 18 24 30 36
Filterinspectie,zonodigfiltervervangen,functionelecontrole XXXXXXX
Preventieveinspectie,inclusiefveiligheidscontrole XXXX
Capaciteitscontrole,rotorinspectie XXXX
1)
Vervangingvandethermischebeveiliging X
Inspectievanverwarmingsspiralen X
Vervangingvanaandrijfriemenriemspanner X
Vervangingvanderotoraandrijfmotor
Inspectievanventilatoren(rotorbladen,motoren,lagers)
Controleelektrischeenregelsystemen,functionelecontrole XXXX
Kalibratievanvochtigheidsregelapparatuur,sensorenenkleppen XXXX
Kalibratievantemperatuurregelapparatuurensensoren XXXX
Inspectievanrotors,zonodigvervangingvanrotorpakkingen
1)
Nietvereistbijapparatenmetstoomverwarming.
Tabel 6.1 Service- en onderhoudsschema (0–24000 uur)
190TN L–1067–J1408
Serviceenonderhoud
39
6.7 Service-enonderhoudsschema
(28000-48000u ur)
Serv icenivea u A B A B A D
Bedr ijfstijdinuren 2800 0 3200 0 3600 0 400 00 4400 0 48000Servicewerkz aamheden
Kalendertijdinmaanden 42 48 54 60 66 72
Filterinspectie,zonodigfiltervervangen,functionelecontrole XXXXXX
Preventieveinspectie,inclusiefveiligheidscontrole XXX
Capaciteitscontrole,rotorinspectie XXX
1)
Vervangingvandethermischebeveiliging X
Inspectievanverwarmingsspiralen X
Vervangingvanaandrijfriemenriemspanner X
Vervangingvanderotoraandrijfmotor X
Inspectievanventilatoren(rotorbladen,motoren,lagers) X
Controleelektrischeenregelsystemen,functionelecontrole XXX
Kalibratievanvochtigheidsregelapparatuur,sensorenenkleppen XXX
Kalibratievantemperatuurregelapparatuurensensoren XXX
Inspectievanrotors,zonodigvervangingvanrotorpakkingen X
1)
Nietvereistbijapparatenmetstoomverwarming.
Tabel 6.2 Service- en onderhoudsschema (28000-48000 uur)
40
Serviceenonderhoud
190TN L–1067–J1408
6.9 Onderhoudvandestoomverwarming
Voordat met inspecties of onderhoudswerkzaamheden in het verwar mingscompartiment wordt begonnen,
moet de reg eneratieluchtverwarming zijn afgekoeld.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd voordat de luchtontvochtiger opnieuw wordt gestart:
1. Voer een visuele controle uit van alle kanalen en kanaalisolatie op correcte verbindingen en algemene
tekenen van beschadiging of lekkage.
2. Controleer de stoomaansluiting en op correcte installatie en bevestiging van alle leidingen.
Onderhoudsin-
terval
Servicewerkzaamheden
Leesdemanometerenzorgervoordatdestoomdrukcorrectis.Wekelijks
Controleerallestoomaansluitingenoplekken.
Inspecteerhetverwarmingsgedeelteoptekenenvancorrosieofkalkaanslag.
Allecorrosieschademoetonmiddellijkwordenbehandeld. Afzettingenofvuildatzichheeft
verzameldopdebodemvanhetverwarmingscompartimentmoetwordenverwijderd.
Maandelijks
Controleerdatdeelektrischeaansluitingenvandemodulerendeklepgoedvastzitten.
Inspecteerdemodulatieklep. Ziedetechnischedocumentatievandefabrikant.Halfjaarlijks
Inspecteeralleoppervlakkenmetvinnenoptekenenvancorrosie. Repareerdezezonodig.
Jaarlijks Tapdeverwarmingaf. Controleerhetwateropmicroscopischemagnetischeafzettingen.
Tabel 6.3 Onderhoudsschema voo r de stoomverwarming
190TN L–1067–J1408
Serviceenonderhoud
41
6.10 Luchtfiltervervangen
6.10.1 Voorbereidingen
1. Zet de standenschakelaar in de stand 0.
2. Wacht 60 seconden om de verwarm ing te laten af koelen.
3. Zet de hoofdschakelaar op 0 en vergrendel de schakelaar.
6.10.2 Regeneratieluchtfilter
1. Maak de twee klembouten en verwijder het deksel van de lterkast, zie Figuur6.1 en Figuur 6.2 .
2. Trek het lter uit de lterkast, zie Figuur 6.3 .
3. Reinig de lterkast met een stofzuiger.
4. Duw het nieuwe lter in de lterkast. Controleer dat de pijlrichting op het lter overeenkomt met de
richting van de luchtstroom, z ie Figuur 6.4 .
5. Monteer het eindpaneel en sluit de klemmen.
Figuur 6.1
Figuur 6.2
Figuur 6.3
Figuur 6.4
42
Serviceenonderhoud
190TN L–1067–J1408
6.10.3 Procesluchtfilter
1. Maak de schroeven van één van de bescherm kappen los (zie Figuur 6.5 ). Ve rw ijder zorgvuldig de
beschermkap van de lterkast zonder de afdichting te beschadigen.
2. Trek de kanaal spacers recht uit de lterkast om de lters vrij te maken, zie Figuur 6.6 .
3. Trek de lters uit de lterkast, zie Figuur 6.7 .
4. Reinig de lterkast met een stofzuiger.
5. Duw de nieuwe lters in de lterkast. Controleer dat de pijlrichting op het lter overeenkomt met de
richting van de luchtstroom, z ie Figuur 6.8 .
6. Installeer de kanaal spacers.
7. Vervang de afdichting van de bescher mkap indien beschadigd.
8. Breng de afdekplaat aan en draai de schroeven vast.
8 x M6
Figuur 6.5 Figuur 6.6
Figuur 6.7 Figuur 6.8
190TN L–1067–J1408
Serviceenonderhoud
43
7 Sto ring enidentificeren,stoo mverwarming
De onderstaande lijst met s toringen helpt u bij het identicerenvanstoringenbetreffende
stoomverwarmingsmodellen. De lijst vult de instructies voor het identiceren van storinge n in de bijlage
aan. Doorloop de onderst aande lijst en verhelp de storing indien m ogelijk alvorens contact op te nemen
met Munters.
WAARSCHUWING!
Aanpassingen,onderhoudswer
kzaamhedenenreparatiesmogenuitsluitendwordenuitgevoerddoor
gekwalificeerdpersoneeldat
bekendismetdegevarendiezijnverbondenaanhetbedienenenonderhoudenvan
apparatuurmethogespanning
en,temperaturenendruk.
Storingsymptoom Mogelijkeoorzaak Correctievehandeling
Algemeen
Onjuistestoomdruk. Controleerofdedrukdiedemanometeraangeeft,binnen
dewerklimieten
valt(<10bar(g)overdruk).
Geblokkeerdecondenspot. Controleerdewerkingvandecondenspotenvervangdeze
zonodig.
Onjuistestoomtemperatuur. Controleerdatdethermometereentemperatuuraangeeft
dieovereenkomtmetdeleidingdruk.
Geslotenafsluitklep. Controleerofdeafsluitkleppenzijngeopend.
Demodulatiestoomklepblijftgesloten. Controleerdatdemodulatieklepcorrectwerkt.
Geblokkeerdestoomleidingen. Controleerofdestoomleidingisverstopt.
Weinigofgeenregeneratiewarmte.
Lekkendestoomleidingen. Controleerofdestoomleidinglekt.
Verminderdeprestaties
Controleerdestoomdrukentemperatuurinde
verwarming.
Storingstoomregeneratieverwarming.
Controleerdatdestoomleidingennietzijnverstoptof
lekken.
Demodulatiestoomklepopentnietvolledig. Controleerdatderegelaardemodulatieklepregelten
controleerhetsignaalnaardemodulatieklep.
Deunitfunctioneert,maarregeltde
luchtvochtigheidniet.
Verstoptfilterofverstoptecondenspot. Reinighetfilterendecondenspot.
Prestatieschommelingen
Destoomdrukvarieert. Stabiliseerdestoomdruk.Deunitfunctioneert,maardeluchtvochtigheid
schommelt.
Andereoorzaak NeemcontactopmetMunters.
Tabel 7.1 Storingen identiceren, stoomverwarming
44
Storingenidentificeren,stoomverwarming
190TN L–1067–J1408
8 Technischespecificaties
8.1 C apaciteitsdiagrammen
Capaciteit bij benadering in kg/h. Neem voor m eer informatie contact op met de dichtstbijzijnde vestiging
van Munters.
OPMERKING!
Dewaardenindediagrammenzijngebaseerdopeennominaaldebiet(1/1).
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
1
2
3
-10
0
10
20
30
MCD100
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
-10
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
0
10
20
30
MCD120
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
MCD140
-10
0
10
20
30
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
kg/h
80 % RH
40 % RH
60 % RH
°C
-10
0
10
20
30
MCD155
190TN L–1067–J1408
Technischespecificaties
45
8.2 G eluidsgegevens
8.2.1 MCD100E
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
ConfiguratieA:allekanalenaangesloten
1. Kanalenvoordrogelucht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal
2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal
3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:regeneratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Geluid naar kamer
CorrectieKokdBopmiddenfrequent ieISO-bandHz
Configuratie
Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A
77
99 -8 -3 -6 -16 -14 -18 -17 -17
B 78 99 -8 -4 -6 -11 -14 -20 -18 -16
C
77 99 -7 -3 -7 -17 -14 -19 -18 -17
D 78 100 -8 -4 -6 -11 -15 -18 -18 -16
Tabel 8.1 Geluid naar kamer
Lp(A) 100 m
2
= Nominaal g eluidsdrukniveau bij absorptie 100 m
2
ruimte (A-gewogen ).
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 –12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
Geluid in kanalen
CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-bandHz
Kanalen
Lwt(dB)
63 125 250 500 100 0 2000 4000 8000
1. Drogelucht 110 -7 -7 -3 -16 -19 -25 -32 -38
2. Proceslucht 92 -2
-7
-9 -21 -28 -34 -44 -52
3. Regeneratielucht 84 -1 -9 -9 -22 -25 -28 -34 -44
4. Nattelucht 100 -13 -9 -2 -11 -18 -22 -28 -31
Tabel 8.2 G eluid in kanalen
46
Technischespecificaties
190TN L–1067–J1408
8.2.2 MCD120E
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
ConfiguratieA:allekanalenaa
ngesloten 1. Kanalenvoordrogelucht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal
2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal
3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:regeneratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Geluid naar kamer
CorrectieKokdBopmiddenfrequent ieISO-bandHz
Configuratie
Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 79 101
-7
-3
-7
-12 -13 -17 -18 -18
B 81 102 -8 -4
-7 -7
-14 -19 -19 -18
C
79 101 -7 -3 -8 -13 -13 -18 -19 -18
D 81 102 -7 -4 -8 -8 -14 -17 -20 -18
Tabel 8.3 Geluid naar kamer
Lp(A) 100 m
2
= Nominaal g eluidsdrukniveau bij absorptie 100 m
2
ruimte (A-gewogen ).
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 -12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
Geluid in kanalen
CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-bandHz
Kanalen
Lwt(dB) 63 125 250 500 100 0 2000 4000 8000
1. Drogelucht 112
-7
-6 -3 -9 -18 -24 -30 -37
2. Proceslucht 95 -2
-7
-12 -21 -27 -33 -40 -50
3. Regeneratielucht 91 -1 -8 -22 -24 -30 -34 -39 -52
4. Nattelucht 103 -6 -4 -8 -29 -14 -17 -24 -29
Tabel 8.4 G eluid in kanalen
190TN L–1067–J1408
Technischespecificaties
47
8.2.3 MCD140E
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
ConfiguratieA:allekanalenaa
ngesloten 1. Kanalenvoordrogelucht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal
2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal
3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:regeneratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Geluid naar kamer
CorrectieKokdBopmiddenfrequent ieISO-bandHz
Configuratie
Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 81 103 -6 -3 -12 -14 -12 -16 -17 -20
B 83 103
-7
-3 -11 -8 -12 -17 -18 -20
C
81 103 -6 -2 -13 -15 -12 -17 -18 -21
D 83 104 -6 -3 -12 -9 -13 -15 -18 -20
Tabel 8.5 Geluid naar kamer
Lp(A) 100 m
2
= Nominaal g eluidsdrukniveau bij absorptie 100 m
2
ruimte (A-gewogen ).
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 -12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
Geluid in kanalen
CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-bandHz
Kanalen
Lwt(dB) 63 125 250 500 100 0 2000 4000 8000
1. Drogelucht 114
-5
-4 -8 -10 -14 -20 -26 -33
2. Proceslucht 96 -2
-5
-12 -18 -24 -30 -39 -47
3. Regeneratielucht 93 -1 -8 -23 -22 -29 -33 -38 -51
4. Nattelucht 106 -8 -4 -8 -6 -14 -17 -23 -30
Tabel 8.6 G eluid in kanalen
48
Technischespecificaties
190TN L–1067–J1408
8.2.4 MCD155E
BCD
1
2
3
4
3
2
4
1
3
2
4
1
3
2
4
1
A
ConfiguratieA:allekanalenaa
ngesloten 1. Kanalenvoordrogelucht
ConfiguratieB:procesinlaatnietaangeslotenopkanaal
2. Kanalenvoorproceslucht
ConfiguratieC:regeneratieinlaatnietaangeslotenopkanaal
3. Kanalenvoorregeneratielucht
ConfiguratieD:regeneratie-enprocesinlaatnietaangeslotenop
kanaal
4. Kanalenvoornattelucht
Geluid naar kamer
CorrectieKokdBopmiddenfrequent ieISO-bandHz
Configuratie
Lp(A)100m
2
Lwt
(dB)
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000
A 81 103 -6 -3 -12 -14 -12 -16 -17 -20
B 83 103
-7
-3 -11 -8 -12 -17 -18 -20
C
81 103 -6 -2 -13 -15 -12 -17 -18 -21
D 83 104 -6 -3 -12 -9 -13 -15 -18 -20
Tabel 8.7 Geluid naar kamer
Lp(A) 100 m
2
= Nominaal g eluidsdrukniveau bij absorptie 100 m
2
ruimte (A-gewogen ).
Lwt = totaal geluidsniveau dB (t.o.v. 10 -12 W)
Kok = correctie voor berekening van Lw (Lw = Lwt + Kok)
Geluid in kanalen
CorrectieKokdBopmiddenfrequentieISO-bandHz
Kanalen
Lwt(dB) 63 125 250 500 100 0 2000 4000 8000
1. Drogelucht 114
-5
-4 -8 -10 -14 -20 -26 -33
2. Proceslucht 96 -2
-5
-12 -18 -24 -30 -39 -47
3. Regeneratielucht 84 -1 -9 -9 -22 -25 -28 -34 -44
4. Nattelucht 100 -13 -9 -2 -11 -18 -22 -28 -31
Tabel 8.8 G eluid in kanalen
190TN L–1067–J1408
Technischespecificaties
49
8.3 Afmetingenenbenodigderui mtevooronderhoud
8.3.1 Afmetingen,MCD100–140S
1590
2575
570
600
105
1048
843
875
G
874
122
1526
695
1365
2100
792
557
400
Ø
64
(2x)
1411
B 1300 957
299
83
3100
C
F
MCD100 MCD120 MCD140
A
202 209 209
B
634 660 660
C
98 78 78
D, 3 bar
802 802 802
D, 5 bar
744 744 744
E, 3 bar
210 210 210
E, 5 bar
150 150 150
E
D
1823
283
A
R
R - R
R
Figuur 8.1 Afmetingen, MCD100–140S
F. A r tike l los g e l ever d
G. Optie
50
Technischespecificaties
190TN L–1067–J1408
8.3.2 Afmetingen,MCD155S
4
8
8
9
0
0
3
1
892
53
6
6
5
9
9903
6
3
1
5
2
5
1
0
0
1
2
9
5
5
5
9
6
597
004
)x2( 46
0
0
6
5
7
5
2
0
75
0951
3
5
0
1
2
2
1
4
7
8
5
78
C
24
8
302
501
5
2
8
1
8
0
1
2
A
059
Y
MCD155
A, 3 bar
210
A, 5 Bar
150
B
R
R
R - R
Figuur 8.2 Afmetingen, MCD155S
B. Artikel los geleverd
C. Optie
190TN L–1067–J1408
Technischespecificaties
51
8.3.3 Afmetingenvoorunitszonderprocesventilator
105
1526
695
1365
2100
792
557
400
Ø
64
(2x)
B 1300
83
C
E
D
1823
283
A
5
7
5
2
9
5
5
0951
597
001
D
CM021DCM041DCM
AmiD202902902
BmiD436066066
C
miD898
78
7
rab3,DmiD208208208
rab
5,Dmi
D4
4
744
7447
rab3,EmiD012012012
r
ab
5
,
E
miD05
105
10
5
1
F
MCD155
203
635
98
740
800
210
150
Figuur 8.3 A fmetingen voor units zonder procesventilator
F. A r tike l los g e l ever d
8.3.4 Ruimtevooronderhoud
1600
750
750
200
1000
Figuur 8.4 Servicegebied
52
Technischespecificaties
190TN L–1067–J1408
8.4 Technischegegevens
MCD100S M CD120S MCD140S M CD155S
Proceslucht
Genoemdegetallenzijnnominaal,gebaseerdop
eenventilatortoevoertemperatuurvan20,eneen
luchtdichtheidvan1,2kg/m
3
.
Nominaleluchtstroom(m
3
/s) 2,78 3,33 3,89 4,25
Nominaleluchtstroom(m
3
/u) 10000 12000 14000 15300
Minimaalbeschikbarestatischedruk(Pa) 300 300 300 300
Motorvermogenventilator(kW) 11 11 11 11
Regeneratielucht
Nominaleluchtstroom(m
3
/s) 0,850 1,100 1,250 0,850
Nominaleluchtstroom(m
3
/u) 3060 3960 4500 3060
Minimaalbeschikbarestatischedruk(Pa) 300 300 300 300
Motorvermogenventilator(kW) 2,2 4,0 4,0 2,2
Regeneratieluchtverwarming
Temperatuurstijgingoververwarming(°C) 100 100 100 100
Vermogenregeneratieluchtverwarming(kW) 102 132 150 102
Totaalopgenom envermogen(50Hz)
metproces-enregeneratieventilators(kW) 13,9 15,7 15,7 13,9
Zonderprocesluchtventilator(kW) 2,9 4,7 4,7 2,9
Nominalestroom
metp roces-enregeneratieventilators
380V,3~50Hz(A) 27 31 33 28
400V,3~50Hz(A) 26 29(29)
1
31 27
415V,3~50Hz(A) 25 28 30 26
Gewicht
Gewicht,rotorkastentopkast(kg) 780 780 780 710
Gewichtrotorkast(kg) 460 460 460 372
Gewichttopkast(kg) 320 320 320 338
Gewichtregeneratieventilator(kg) 90 90 90 90
Gewichtprocesluchtventilator(kg) 180 180 180 180
Gewichtfilterkast(kg) 92 92 92 92
Totaalgewicht(kg) 1132 1153 1153 1062
Gewicht,totaal,zonderprocesluchtventilator(kg) 932 953 953 862
190TN L–1067–J1408
Technischespecificaties
53
MCD100S M CD120S MCD140S M CD155S
Diversegegevens
Vermogenaandrijfmotor,50/60Hz(W) 10/12 10/12 10/12 10/12
Filterklasse(standaard) G4 G4 G4 G4
IEC-beschermingsklasse,apparaat IP33 IP33 IP33 IP33
IEC-beschermingsklasse,elektrischpaneel IP54 IP54 IP54 IP54
Isolatieklasse,ventilatormotorwikkelingen KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF
Isolatieklasse,aandrijfmotorwikkelingen KlasseF KlasseF KlasseF KlasseF
Contactorspoel,spanning(VAC) 230 230 230 230
Vochtverwijderingaan20°C,RV60%(kg/24hr) 1910 2380 2660 1900
Maximaalgeluidsniveau,zonderluchtkanalen(dBa) 78 81 83 83
Beschermingsklasse,buitenbehuizing C4(geverfd,AluZink150,ISO12944)
Corrosieklasse,binnenbehuizing C3(ongeverfd,AluZink150,ISO12944)
Stoomgegevens
Stoomverbruik,3ba
r(g/s)
47,8 61,9 70,3 47,8
Stoomverbruik,5bar(g/s) 48,9 63,3 71,9 48,9
StoomverbruikmetERP,3bar(g/s) 42,2 56,2 61,9 42,2
StoomverbruikmetERP,5bar(g/s) 43,1 57,5 63,3 43,1
Maximalestoom
werkdruk(barg)
7777
Omgevingsvoo rwaarde n
Bedrijfstemperatuur(°C) -20... +40
Maximaleinstallatiehoogte,bovenzeeniveau(m) 2000
Transport-e
nopslagtemperatuur(°C)
-20... +70
Tabel8.9 Technische specicaties, apparaten met stoomverwarming
54
Technischespecificaties
190TN L–1067–J1408
9Afvoer
De unit moet conform de g eldende wettelijke voorschriften en regels worden vernietigd. Neem contact op
met de lokale instanties.
Het rotormateriaal is niet brandbaar en moet worden verwijderd zoals glasvezelmateriaal.
Als de r otor aan chemicaliën is blootg esteld die schadelijk voor het milieu zijn, m oet het risico
worden beoordeeld. De chemicaliën kunnen zich in het rotormateriaal ophopen. Neem de nodige
voorzorgsmaatregelen om t e beantwoorden aan de g eldende wettelijke voorschriften en reg els.
WAARSCHUWING!
DegebruikermoeteengeschiktgezichtsmaskerdragenmetCE-keurmerk,datisaangebrachtovereenkomstigde
geldendeveiligheidsnormenwanneerderotorinstukkenwordtgesneden.
190TN L–1067–J1408
Afvoer
55
10 NeemcontactopmetMu nters
OOSTENRIJK
MuntersGmbH
AirTreatment
ZweigniederlassungWien
Eduard-Kittenberger-Gasse56,
Obj. 6
A-1235Wien
Tel.: +4316164298–9251
luftentfeuchtung@munters.at
www.munters.com
BELGIË
MuntersBelgiumnv
AirTreatment
Blarenberglaan21c
B-2800Mechelen
Tel.: +3215285611
service@muntersbelgium.be
www.muntersbelgium.be
TSJECHIË
MuntersCZ,organizacnislozka
AirTreatment
Slevacská2368/68
CZ-61500BRNO
Tel: +420775569657
info@munters-odvlhcovani.cz
www.munters-odvlhcovani.cz
DENEMARKEN
MuntersA/S
AirTreatment
Ryttermarken4
DK-3520Farum
Tel.: +4544953355
info@munters.dk
www.munters.dk
FINLAND
MuntersFinlandOy
Kuivaajamyynti
Hakamäenkuja3
FI-01510VANTAA
Tel.: +358207768230
laitemyynti@munters.fi
www.munters.fi
FRANKRIJK
MuntersFranceSA
AirTreatment
106,BoulevardHéloise
F-95815ArgenteuilCedex
Tel.:+33134115757
dh@munters.fr
www.munters.fr
DUITSLAND
MuntersGmbH
AirTreatment-Zentrale
Hans-Duncker-Str. 8
D-21035Hamburg
Tel.: +49(0)40879690-0
mgd@munters.de
www.munters.de
ITALIË
MuntersItalyS.p.A
AirTreatment
StradaPiani2
I-18027Chiusavecchia
IM
Tel.: +390183521377
marketing@munters.it
www.munters.it
NEDERLAND
MuntersVochtbeheersing Energieweg69
NL-2404HEAlphena/dRijn
Tel.:+31172433231
vochtbeheersing@munters.nl
www.munters.n
l
POLEN
MuntersSp. zo.o.
OddzialwPolsce
AirTreatment
ul.Swietojanska55/11
81-391Gdynia
Tel.: +48583053517
dh@munters.pl
www.munters.
com.pl
SPANJE
MuntersSpainSA
AirTreatment
EuropaEpresarial. EdificioLondres.
C/PlayadeLiencres2.
28230LasMatas. Madrid
Tel.: +34916400902
marketing@munters.es
www.munters.es
ZWEDEN
MuntersEuropeAB
AirTreatment
POBox1150
S-16426Kista
Tel.: +4686266300
avfuktning@munters.se
www.munters.se
ZWITSERLAND
MuntersGmbH
AirTreatment
ZweigniederlassungRümlang
Glattalstr. 501
CH-8153Rümlang
Tel.: +41523438886
info.dh@munters.ch
www.munters.ch
VERENIGDKONINKRIJK
MuntersLtd
AirTreatment
PathfinderPlace10RamsayCourt
Hinc
hingbrookeBusinessPark
HuntingdonPE296FYCambs
Tel.: +441480432243
info@munters.co.uk
www.munters.co.uk
AUSTRALIË
Tel:+61288431588
dh
.info@munters.com.au
MEXICO
Tel.: +52.722.2704029
mu
nters@munters.com.mx
BRAZILIË
Tel.: +551150540150
www.munters.com.br
SINGAPORE
Tel.: +6567446828
singapore@muntersasia.com
CANADA
Tel.: +1-800-843-5360
dhinfo@munters.com
ZUID-AFRIKA
Tel.: +2711.9972000
info@munters.co.za
CHINA
Tel.: +861080418000
marketing@munters.cn
TURKIJE
Tel.: +90.216.5481444
info@muntersform.com
INDIA
Tel.: +9120.66818.900
info@munters.in
UAE(Dubai)
Tel.: +9714.8813026
middle.east@munters.com
JAPAN
Tel:+81359700021
mkk@munters.jp
VerenigdeStaten
Tel.: +1-800-843-5360
dhinfo@munters.com
KOREA
Tel.: +822.7618701
munters@munters.kr
56
Neemcontactopm etMunters
190TN L–1067–J1408
www.munters.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Munters MCDS de handleiding

Type
de handleiding