NL
38
• Laat nooit uw kind alleen achter in de auto.
• Een aanrijding, zelfs een kleine aanrijding veroorzaakt
door een voertuig kan een kind omvormen tot een
projectiel
• Voor uw veiligheid en voor de veiligheid van uw kind
dient het kind altijd in de autostoel geplaatst te worden,
dient correct vastgemaakt te worden en het
veiligheidsgordeltje dient elke keer opnieuw
opgespannen te worden. Deze regel is van toepassing
ongeacht de lengte en de tijdsduur van het traject.
• Om het bekken van het kind optimaal te ondersteunen
is het uiterst belangrijk dat de buikgordel zo laag
mogelijk geplaatst wordt.
• De temperatuur in de auto kan erg hoog oplopen,
vooral als de auto lange tijd in de felle zon heeft
gestaan. Wij adviseren u in deze omstandigheden de
autostoel af te dekken met een badhanddoek of deken
om te voorkomen dat de autostoel, vooral metalen en
plastic onderdelen, oververhit raken waardoor zij bij het
kind brandwonden kunnen veroorzaken.
Bébé-Confort Opal in de auto
• Deze autostoel mag uitsluitend gebruikt worden in
auto’s voorzien van 3-punts autogordels, met
oprolsysteem, goedgekeurd en in overeenstemming met
reglement CEE N°16/ONU of andere gelijkwaardige
norm.
•Positie « tegen de rijrichting in », deze autostoel mag
nooit « tegen de rijrichting in » geplaatst worden op
zitplaatsen voorzien van een frontale airbag. Het is
mogelijk dat de airbagfunctie van uw auto handmatig
uitgeschakeld kan worden (zie handleiding van uw
auto). Indien de frontale airbagfunctie handmatig
uitgeschakeld kan worden mag de autostoel “tegen de
rijrichting in”op de passagierstoel aan de voorkant
bevestigd worden.
• Geplaatst met de rijrichting mee, de autostoel dient
geplaatst te worden op de achterbank van de auto of
uitzonderlijk op de passagiersstoel aan de voorzijde
volgens de landelijke wetgeving waar de autostoel wordt
gebruikt
• Deze autostoel voor kinderen is uitsluitend
doeltreffend indien de gebruiksinstructies gerespecteerd
worden.
• Maak de autostoel altijd vast in uw auto, zelfs als er
geen kind in geplaatst is.
• De gebruiker dient ervoor te zorgen dat bagage en
andere objecten die verwondingen aan het kind zouden
kunnen veroorzaken goed en stevig in de auto geplaatst
worden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op de hoedenplank
om projectie bij een aanrijding te voorkomen.
• Bij het installeren van de autostoel in het voertuig dient
men er op te letten dat harde elementen en plastic delen
van de autostoel zodanig geplaatst worden dat deze niet
geklemd worden tussen een autoportier of onder een
beweegbare passagierstoel of autobank.
• Controleer steeds opnieuw dat er geen enkel deel van
de autostoel of veiligheidsgordeltje geklemd wordt
onder de autostoel of tussen de autoportier.
• Na een ongeval dient de autostoel vervangen te
worden.
• Verander nooit de constructie of materialen van de
autostoel en het veiligheidsgordeltje.