Sony HT-SL5 de handleiding

Categorie
Ontvanger
Type
de handleiding
Home Theater
System
4-241-634-21(2)
HT-SL5
© 2001 Sony Corporation
Mode d’emploi
Bedienungsanleitung
Manual de Instrucciones
Gebruiksaanwijzing
DE
FR
ES
NL
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag
u de ventilatie-openingen van het apparaat niet
afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d.
Plaats nooit een brandende kaars bovenop het
apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld
voorwerp, zoals een vaas, een glas of beker op het
apparaat zetten.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten
ruimte zoals een boekenkast of een inbouwkast.
Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital
en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS**
Digital Surround akoestieksysteem.
* Onder licentie van Dolby Laboratories.
De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
**“DTS” en “DTS Digital Surround” zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Tip
De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de
bediening met de toetsen op de bijgeleverde
afstandsbediening. U kunt echter ook de toetsen van
de tuner/versterker zelf gebruiken, met dezelfde of
soortgelijke namen als die op de afstandsbediening.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening blz. 33 t/m 36.
3
NL
Inhoudsopgave
Bedieningsorganen
Voorpaneel ............................................ 4
Aansluiten van de apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren ........................ 5
Aansluiten van de antennes ................... 6
Aansluiten van video-apparatuur........... 7
Aansluiten van digitale apparatuur ........ 8
Andere aansluitingen .............................9
Aansluiten en opstellen van
de luidsprekers
Luidspreker-aansluitingen ....................10
Voorbereidingen treffen voor
weergave ....................................... 12
Luidspreker-opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek...12
Controleren van de aansluitingen ........ 17
Basisbediening
Keuze van het weergave-apparaat .......17
Genieten van Surround Sound
akoestiek
Keuze van een klankbeeld ...................18
Betekenis van de meerkanaals
Surround aanduidingen ................. 20
Bijregelen van de klankbeelden .......... 21
Radio-ontvangst
Directe afstemming ............................. 23
Automatische afstemming ................... 23
Geheugenafstemming .......................... 24
Andere bedieningsfuncties
Automatisch uitschakelen met de
sluimerfunctie................................ 25
Instellingen via het SET UP menu ...... 25
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen......................... 27
Verhelpen van storingen...................... 27
Technische gegevens ........................... 29
Tabel voor de instellingen met de
MAIN MENU toets....................... 31
Instelbare parameters voor elk van
de klankbeelden............................. 32
Voor het gebruik van de
afstandsbediening .......................... 33
Overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen .............33
Aanpassen van de fabrieksinstellingen
van de component-
keuzetoetsen ................... Achterpagina
NL
4
NL
DVD 4 (17)
Infrarood-ontvanger 2
MASTER VOLUME 9 (17)
MUTING qs (17)
PLII q; (19)
PRESET TUNING +/– 8 (24)
SOUND FIELD qa (18, 21)
TUNER 6 (17, 23, 24)
TV/SAT 5 (17)
Uitleesvenster 7 (20)
VIDEO 3 (17)
?/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (12,
16, 17, 22)
Bedieningsorganen
Voorpaneel
De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde.
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes ( ) aangegeven bladzijnummers.
1 2 3 4 5 6 7 9 q;
qs qa
8
Bedieningsorganen/Aansluiten van de apparatuur
5
NL
Vereiste aansluitsnoeren
Alvorens met aansluiten te beginnen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen.
Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze
vastklikken.
Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt.
A Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
B Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
geel (video) geel (video)
C Optische digitaalkabel (niet bijgeleverd)
D Coaxiale digitaalkabel (bijgeleverd)
oranje oranje
Aansluiten van de apparatuur
5
6
NL
Aansluiten van de antennes
Na het aansluiten van de
antennes
Om het oppikken van stoorsignalen te
voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te
dicht bij de tuner/versterker of andere
elektrische apparatuur zetten.
Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
Na het aansluiten van de FM draadantenne legt
of hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
Gebruik de U SIGNAL GND platenspeler-
aardaansluiting niet voor het aarden van de
tuner/versterker.
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
ANTENNA
L
R
VIDEO IN
IN IN INOUT
OUT
IMPEDANCE USE 8–16
R–FRONT–L
VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT
75
COAXIAL
FM
AM
U
VIDEO
DVD
TV/SAT
COAX IN
DVDTV/
SAT
DIGITAL
SUB
WOOFER
SPEAKERS
+
+
OPTICAL IN OPTICAL IN
7
NL
Aansluiten van de apparatuur
Aansluiten van video-apparatuur
Videorecorder
TV of videomonitor
Nadere bijzonderheden over de vereiste aansluitsnoeren (AD) vindt u op blz. 5.
DVD-videospeler
Digitale
satelliet-ontvanger
AUDIO OUT
VIDEO OUT
OUTPUT
L
R
AUDIO OUT
VIDEO OUT
OUTPUT
L
R
AUDIO IN
VIDEO IN
MONITOR IN
AUDIO OUT
VIDEO OUT
INPUT
INPUT
OUTPUT
L
R
INOUT
Ç
Ç
BA
AAA
ANTENNA
L
R
VIDEO IN
IN IN INOUT
OUT
IMPEDANCE USE 8–16
R–FRONT–L
VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT
75COAXIAL
FM
AM
VIDEO
DVD
TV/SAT
DVDTV/SATDIGITAL
SUB
WOOFER
SPEAKERS
+
+
U
COAX IN
OPTICAL IN OPTICAL IN
8
NL
Aansluiten van digitale apparatuur
DVD-videospeler (e.d.)
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD-videospeler of satelliet-ontvanger (e.d.)
verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van
een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker.
Digitale satelliet-
ontvanger (e.d.)
*U kunt naar keuze de COAX IN of OPTICAL IN aansluitbus gebruiken. Wij willen u echter aanraden gebruik te
maken van de COAX IN aansluitbus.
Opmerkingen
De OPTICAL IN en COAX IN aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz,
48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz.
Voor weergave van meerkanaals Surround Sound via deze tuner/versterker kan het nodig zijn de digitale
uitgangsinstelling van de aangesloten geluidsbron om te schakelen. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende geluidsbron.
OUTPUT
OPTICAL COAXIAL
OUTPUT
OPTICAL
C
*
C
D
*
ANTENNA
L
R
VIDEO IN
IN IN INOUT
OUT
IMPEDANCE USE 8–16
R–FRONT–L
VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT
75
COAXIAL
FM
AM
VIDEO
DVD
TV/SAT
DVDTV/
SAT
DIGITAL
SUB
WOOFER
SPEAKERS
+
+
U
COAX IN
OPTICAL IN OPTICAL IN
9
NL
Aansluiten van de apparatuur
Andere aansluitingen
naar een stopcontact
Netsnoer
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/
versterker in het stopcontact steekt, dient u
eerst alle luidsprekers aan te sluiten op de
tuner/versterker (zie blz. 10).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-
apparatuur aan op een gewoon wandstopcontact.
b
IMPEDANCE USE 8–16
R–FRONT–L
IMPEDANCE USE 8–16
R–SURR–L CENTER
SPEAKERS
+
+
SPEAKERS
+
+
10
NL
Luidspreker-aansluitingen
Schakel vooral dit toestel uit, voordat u de luidsprekers gaat aansluiten.
Vereiste aansluitsnoeren
A Luidsprekersnoeren (bijgeleverd)
(+) (+)
(–) (–)
B Mono-audiosnoer (bijgeleverd)
zwart zwart
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Linker
voorluidspreker
Rechter
voorluidspreker
Middenluidspreker
Linker
akoestiekluidspreker
Rechter
akoestiekluidspreker
Actieve lagetonen-
luidspreker
Tip
Om te voorkomen dat de luidsprekers tijdens het luisteren
wegglijden of teveel trillingen doorgeven, kunt u de
bijgeleverde voetjes onder de luidsprekers aanbrengen.
Aansluiten op een
wandstopcontact
(Eerst uitschakelen
met de aan/uit-
schakelaar
(POWER) voordat u
het netsnoer
aansluit.)
INPUT
AUDIO
IN
BA A A
AA
b
E
e
EeEe
E
e
E
e
OUT
IMPEDANCE USE 8–16
R–FRONT–L
IMPEDANCE USE 8–16
R–SURR–L CENTER
MONITOR OUT
SUB
WOOFER
SPEAKERS
+
+
SPEAKERS
+
+
11
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Opmerkingen
Verbind de langere luidsprekersnoeren met de
aansluitbussen voor de achterluidsprekers en de
kortere luidsprekersnoeren met de aansluitbussen
voor de midden- en voorluidsprekers.
Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van het
snoereinde en draai de kerndraden ineen. Let bij alle
luidsprekersnoeren op dat u de snoeraders niet
verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden
verwisseld worden, kan er bij weergave vervorming
optreden en kunnen de lage tonen grotendeels
ontbreken.
Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief
gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de
geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting
van de luidsprekers te vermijden.
Om kortsluiting van de
luidsprekers te voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan
schade aan de versterker veroorzaken. Om dit
te voorkomen, dient u bij het aansluiten van de
luidsprekers de volgende aanwijzingen in acht
te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat
ze niet zover uitsteken dat ze kortsluiting
met andere aansluitpunten of metalen
delen van de tuner/versterker kunnen
maken.
Onjuist aangesloten
luidsprekersnoeren
De draad van een luidsprekersnoer raakt
een andere aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er
teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle
geluidsbronnen, luidsprekers en het
netsnoer dient u voor het gebruik
eerst een testtoon weer te geven om
te controleren of alle luidsprekers
naar behoren zijn aangesloten.
Nadere aanwijzingen voor het
weergeven van een testtoon vindt u
op bladzijde 16.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft
bij weergave van de testtoon, of als het geluid
klinkt via een andere luidspreker dan er op de
tuner/versterker wordt aangegeven, kan er
kortsluiting zijn in de luidspreker-
aansluitingen. In dat geval dient u de
aansluitingen van de luidsprekers nog eens te
controleren.
Om schade aan uw
luidsprekers te vermijden
Draai altijd eerst het volume terug, voordat u
de tuner/versterker uitschakelt. Bij weer
inschakelen van de tuner/versterker zal het
geluid onmiddellijk klinken op de laatst
gekozen geluidssterkte voor het uitschakelen.
12
NL
Voorbereidingen treffen
voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de
tuner/versterker hebt ingeschakeld, dient u het
geheugen van het apparaat te wissen.
Vervolgens kiest u de luidspreker-instellingen
(formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Uitleg
Om de geluidsweergave tijdens het instellen te
kunnen controleren (voor de best klinkende
instellingen) dient u eerst te zorgen dat alle
aansluitingen in orde zijn (zie blz. 17).
Het geheugen van de tuner/
versterker wissen
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker
of wanneer u het geheugen van het apparaat
wilt wissen, gaat u als volgt te werk.
1 Schakel de tuner/versterker uit.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar
5 seconden lang ingedrukt.
Al de volgende onderdelen worden gewist of in
de uitgangsstand teruggesteld:
Alle klankbeeldparameters worden
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
Alle instellingen die zijn gemaakt met
de SET UP toets keren terug naar de
fabrieksinstellingen.
De klankbeelden die zijn vastgelegd
voor de diverse geluidsbronnen en de
voorkeurzenders verdwijnen uit het
geheugen.
De centrale geluidssterkte wordt
teruggesteld op “MIN”.
De werking van de koelventilator wordt
ingesteld op “FAN ON”.
Mogelijke voorbereidingen
voor weergave
Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt,
dient u met de MAIN MENU toets bepaalde
instellingen aan te passen aan de configuratie van
uw stereo-installatie. Zie voor de instelbare
parameters de tabel op blz. 31. Zie verder blz. 13
t/m 16 voor de luidspreker-instellingen en blz. 25
en 26 voor de andere instellingen.
Luidspreker-opstelling
voor meerkanaals
Surround akoestiek
Voor de beste, ruimtelijk klinkende
akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in
principe op gelijke afstand van uw luisterplaats
(A) moeten staan.
Deze tuner/versterker biedt u echter de
mogelijkheid de middenluidspreker tot
ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B) en
de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter
dichterbij (C) uw luisterplaats.
Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel
dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot
12,0 meter van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter
uw luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden
er naast, afhankelijk van de vorm van uw
kamer, e.d.
Plaats de lagetonen-luidspreker op dezelfde
afstand van uw luisterplaats als de (linker of
rechter) voorluidspreker.
Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats
Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats
Opmerking
Zet de middenluidspreker niet verder van uw
luisterplaats dan de voorluidsprekers.
45°
90°
20°
B
CC
AA
45°
90°
20°
B
CC
AA
Lagetonen-
luidspreker
Lagetonen-
luidspreker
13
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Instellen van de
luidsprekerparameters
1 Druk enkele malen op de MAIN MENU
toets om het SET UP menu te laten
verschijnen.
2 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of
omlaag om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
3 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of
rechts om de gewenste instelling te
kiezen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle
bij te regelen parameters naar wens
hebt ingesteld.
Oorspronkelijke instellingen
Parameter Oorspronkelijke
instelling
L
R
DIST. XX.X m 5.0 m
C
DIST. XX.X m 5.0 m
SL
SR
DIST. XX.X m 5.0 m
SL
SR
PL. XXX BEHD.
SL
SR
HGT. XXX LOW
x Afstand van de voorluidsprekers
(
L
R
DIST. XX.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de linker of rechter voorluidspreker (afstand A
op pagina 12).
x Afstand van de middenluidspreker
(
C
DIST. XX.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker. U kunt de afstand van de
middenluidspreker gelijk kiezen aan die van de
voorluidsprekers (afstand A op blz. 12) tot
ongeveer 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats
(afstand B op blz. 12).
x Afstand van de achterluidsprekers
(
SL
SR
DIST. XX.X m)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de (linker of rechter) achterluidspreker. U kunt
de afstand van de achterluidsprekers gelijk
kiezen aan die van de voorluidsprekers (afstand
A op blz. 12) tot ongeveer 4,5 meter dichter
bij uw luisterplaats (afstand C op blz. 12).
Uitleg
U kunt de weergave van de tuner/versterker
aanpassen aan de plaats van de aangesloten
luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren.
Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker
verder af te zetten dan de linker en rechter
voorluidsprekers. Bovendien kunt u de
middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook
weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste
opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de
weergave van akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan
de feitelijke afstand, zal het geluid via die
luidspreker(s) met een grotere vertraging worden
weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers
klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstandsinstelling van de
middenluidspreker 1–2 meter dichterbij kiest dan de
feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect
geven alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En
als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het
verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij
kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper
ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameters bij te regelen terwijl u
aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak
een aanzienlijke verbetering in akoestiek
bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
wordt vervolgd
14
NL
Alleen indien u andere dan de bijgeleverde
luidsprekers gebruikt, zal het nodig zijn de
volgende parameters in te stellen.
Het luidsprekerformaat en de keuze van een
lagetonen-luidspreker zijn vooraf ingesteld op
“MICRO SP.” (micro-satellietluidsprekers),
overeenkomstig het bijgeleverde luidsprekersysteem.
Als u andere luidsprekers aansluit, schakel de
instelling dan over naar “NORM. SP.” (normale
luidsprekers) om het luidsprekerformaat en de keuze
van een lagetonen-luidspreker aan te passen. Om in te
stellen op “NORM. SP.” schakelt u het apparaat uit
en dan weer in terwijl u de MUTING dempingstoets
ingedrukt houdt. (Om terug te schakelen naar
“MICRO SP.” doet u ditzelfde nogmaals.)
Parameter Oorspronkelijke
instelling
L
R
(FRONT) LARGE
C
(CENTER) LARGE
SL
SR
(SURR) LARGE
SW
S.W. XXX YES
(SUB WOOFER)
In de “MICRO SP.” stand ligt de configuratie vast en
kunt u deze niet aanpassen.
x Formaat van de voorluidsprekers
(
L
R
)
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de voorkanalen worden
overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker.
Als u voor de voorluidsprekers de stand
“SMALL” kiest, worden de middenluidspreker
en de achterluidsprekers ook automatisch
ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand
“NO” hebt gekozen).
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
60
30
A
B
A
B
x Opstelling van de achterluidsprekers
(
SL
SR
PL. XXX)*
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren. Zie de
onderstaande afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers valt binnen het zijgebied A.
Stel in op “MID” als de plaats van uw
achterluidsprekers valt binnen het zijgebied B.
Stel in op “BEHD.” als de plaats van uw
achterluidsprekers valt binnen het zijgebied C.
x Hoogte van de achterluidsprekers
(
SL
SR
HGT. XXX)*
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers. Zie de onderstaande
afbeelding.
Stel in op “LOW” als de plaats van uw
achterluidsprekers valt binnen het zijgebied A.
Stel in op “HIGH” als de plaats van uw
achterluidsprekers valt binnen het zijgebied B.
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er voor
het “Formaat van de achterluidsprekers” de stand
“NO” is gekozen.
Luidspreker-opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek (vervolg)
15
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Formaat van de middenluidspreker (
C
)
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op
“SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet
instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers
(als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de
aparte lagetonen-luidspreker.*
1
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan
de stand “NO”. Al het geluid van het
middenkanaal wordt dan weergegeven door
de voorluidsprekers.*
2
x Formaat van de achterluidsprekers
(
SL
SR
)
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op
“SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet
instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals surround-sound niet
naar wens, met te weinig basweergave, dan
kiest u de stand “SMALL” om de
basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de
stand “NO”.*
3
Uitleg
*1–*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro
Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing:
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
wordt vervolgd
Uitleg
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze
van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat
voor elk stel luidsprekers, of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die
frequenties overbrengen naar de aparte lagetonen-
luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate
van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het
gehele frequentiespectrum van de verschillende
kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt
u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand
“LARGE” kiezen, als u de lage tonen ook door die
luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u
grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de
laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers
best “SMALL” kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst,
kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”.
x Aanwezigheid van een lagetonen-
luidspreker (
SW
S.W. XXX)
Als u een lagetonen-luidspreker hebt
aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker,
dan stelt u in op “NO”. Dan worden de
basverdelingscircuits ingeschakeld om de
laagste frequenties (LFE signalen) weer te
geven via de andere luidsprekers.
Om volledig profijt te trekken van de Dolby
Digital basverdelingscircuits willen wij u
aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor
de lagetonen-luidspreker zo hoog mogelijk in te
stellen.
16
NL
Bijregelen van de geluidssterkte
van de luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige
geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de
afstandsbediening.
1 Druk op de ?/1 toets om de
tuner/versterker in te schakelen.
2 Draai de MASTER VOLUME knop van
de tuner/versterker naar rechts.
3 Schakel de stroom van de lagetonen-
luidspreker in.
4 Draai de LEVEL knop van de lagetonen-
luidspreker naar rechts (tot ongeveer
de stand).
5 Druk op de TEST TONE toets.
Dan hoort u de testtoon achtereenvolgens via
elk van de luidsprekers.
Linksvoor t midden t rechtsvoor t
rechtsachter t linksachter t lagetonen-
luidspreker
6 Stel nu met de LEVEL parameters de
geluidssterkte zo in dat de testtoon op
uw luisterplaats voor uw gehoor via alle
luidsprekers even luid doorkomt.
Om de balans en de geluidssterkte van de
luidsprekers bij te regelen, drukt u enkele
malen op de MAIN MENU toets zodat het
LEVEL menu verschijnt en dan beweegt u
de
V/v/B/b
toets omhoog of omlaag om
in te stellen op de parameter die u wilt
bijregelen (zie blz. 21). Vervolgens beweegt
u de
V/v/B/b
toets naar links of rechts om
de gewenste instelling te kiezen en druk dan
op het midden van de toets om uw keuze
vast te leggen.
7 Druk weer op de TEST TONE toets om
de testtoon uit te schakelen.
POWER LEVEL
POWER
spanningslampje
Tip
U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
zetten. Draai hiervoor aan de MASTER VOLUME
regelknop van de tuner/versterker of druk op de
MASTER VOL +/– toetsen van de afstandsbediening.
Opmerkingen
Tijdens het afstellen toont het uitleesvenster de
balans van de voorluidsprekers en het niveau van de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en de
lagetonen-luidspreker.
Voor de beste geluidskwaliteit is het aanbevolen de
lagetonen-luidspreker niet al te luid in te stellen.
Luidspreker-opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek (vervolg)
17
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-
apparatuur op de tuner/versterker volgt u de
onderstaande aanwijzingen om te controleren
of alle aansluitingen in orde zijn.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/
versterker in te schakelen.
2 Druk op een van de weergavebron-
keuzetoetsen om in te stellen op een
apparaat (geluidsbron) dat u hebt
aangesloten (bijv. de DVD-videospeler).
3 Schakel het betreffende apparaat in en
start de weergave van de geluidsbron.
4 Draai aan de MASTER VOLUME knop
om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen
normale geluidsweergave verkrijgt, neem dan
de controlelijst onder “Verhelpen van
storingen” op blz. 27 door en tref de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Werking van de koelventilator kiezen
Houd de PLII toets ingedrukt en druk dan op de
?/1
aan/uit-toets als u de werking van de koelventilator
wilt omschakelen. Telkens wanneer u dit doet, wordt
de werking omgeschakeld tussen de volgende standen.
Stel in op Voor de keuze
FAN ON* Om de ventilator altijd te laten
draaien.
FAN AUTO Om de ventilator te laten
inschakelen bij een bepaald
geluidsniveau via de luidsprekers.
* Oorspronkelijke instelling.
Basisbediening
Keuze van het weergave-
apparaat
Weergavebron-keuzetoetsen
Druk op een van de weergavebron-keuzetoetsen
om een beeld- en/of geluidsbron te kiezen.
Voor keuze van de drukt u op
Videorecorder VIDEO
DVD-videospeler DVD
TV of digitale TV/SAT
satelliet-ontvanger (e.d.)
Tuner TUNER
Na het kiezen van het weergave-apparaat
schakelt u dat apparaat in en start u de
weergave van de geluidsbron.
MUTING geluiddemping
Druk op de MUTING toets om de
geluidsweergave te dempen. De aanduiding
“MUTING” verschijnt in het uitleesvenster
wanneer het geluid gedempt is. Om de demping
uit te schakelen en weer geluid te horen, drukt
u nogmaals op de toets of kiest u een andere
geluidssterkte.
De geluiddemping wordt geannuleerd wanneer
u de stroom uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt.
Basisbediening
18
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u
uw luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar
eigen inzicht aanpassen door de diverse
akoestiekparameters bij te stellen.
Voor een optimaal gebruik van de ruimtelijke
akoestiekfuncties zult u het aantal en de
opstelling van uw luidsprekers in de tuner/
versterker moeten vastleggen. Zie het
hoofdstuk “Luidspreker-opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 12
voor de nodige instellingen van de luidspreker-
parameters om ten volle te kunnen genieten van
de Surround Sound akoestiek.
Keuze van een klankbeeld
De eenvoudigste manier om te genieten van
ruimtelijke akoestiekweergave is door een van
de voorgeprogrammeerde klankbeelden te
kiezen dat het best past bij de muziek die u
beluistert.
Druk enkele malen op de SOUND FIELD
+/– toets om in te stellen op het gewenste
klankbeeld.
Het gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven. Zie blz. 18 en 19
voor nadere bijzonderheden over de
verschillende klankbeelden.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de AUTO DEC toets of stel in op “2CH ST”.
Tips
De tuner/versterker onthoudt voor elke geluidsbron
afzonderlijk het laatst gekozen klankbeeld (Sound Field
Link). Telkens wanneer u een geluidsbron kiest, wordt
automatisch het laatst daarvoor gekozen klankbeeld toegepast.
Als u bijvoorbeeld een DVD afspeelt met het HALL
concertzaal-klankbeeld en u schakelt over naar een andere
geluidsbron, dan zal de eerstvolgende keer dat u een DVD
afspeelt weer automatisch het HALL klankbeeld gelden.
Aan de verpakking kunt u zien met welk
akoestieksysteem het beeldmateriaal op een
videodisc e.d. is opgenomen.
Alle officiële Dolby Digital discs zijn voorzien van
het beeldmerk en Dolby Surround discs zijn
voorzien van het beeldmerk.
Betreffende DCS
(Digital Cinema Sound) DCS
DCS is een algemene term voor de digitale
signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek
die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem
recreëert met een Digitale Signaal Processor
(DSP) de akoestische eigenschappen van een
echte filmmuziekstudio in Hollywood.
Zo biedt het DCS systeem bij u thuis een
spectaculair bioscoopgeluid dat de complete
filmervaring van actie, dialoog en
achtergrondgeluiden optimaal presenteert zoals
de makers van de film die bedoeld hebben.
x AUTO DEC
Deze neemt automatisch waar welk soort
geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital,
DTS of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt
voor een juiste decodering, waar nodig. Deze
functie neemt het geluidsspoor zoals het is
opgenomen/gecodeerd, en presenteert het
zonder enige bijregeling, nagalm of effecten.
x 2CH ST.
Hierbij geven alleen de linker en rechter
voorluidsprekers geluid weer. Bij standaard
2-kanaals (stereo) geluidsbronnen wordt er
helemaal geen akoestiekverwerking toegepast.
Meerkanaals-geluidsbronnen worden
samengemengd tot de gewone twee kanalen.
x NORM.SURR. (Ruimtelijke akoestiek)
Geluidsbronnen met meerkanaals Surround
signalen worden net zo weergegeven als ze zijn
opgenomen. Geluidsbronnen met 2-kanaals
stereo geluid worden gedecodeerd met Dolby
Pro Logic (II) om akoestiekeffecten te
bereiken.
x C.ST.EX A–C DCS
C.ST.EX A levert de karakteristieke klank van
de Sony Pictures Entertainment klassieke
filmmontage-studio.
C.ST.EX B levert de karakteristieke klank van
de Sony Pictures Entertainment filmgeluid-
mengstudio, een van de meest geavanceerde
studio’s in Hollywood.
C.ST.EX C levert de karakteristieke klank van
de Sony Pictures Entertainment opnamestudio
voor filmmuziek.
19
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
x HALL
Reproduceert de akoestiek van een
rechthoekige concertzaal.
x JAZZ (Jazz-club)
Geeft de akoestische sfeer van een typische
jazz-club.
x CONCERT (Live-concert)
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
x GAME
Geeft de meest treffende geluids- en
akoestiekeffecten aan videospelletjes.
Opmerkingen
De lagetonen-luidspreker geeft geen geluid weer als
er is gekozen voor “2CH ST.” weergave. Om te
luisteren naar gewone 2-kanaals (stereo)
geluidsbronnen via de linker en rechter
voorluidsprekers en een lagetonen-luidspreker, stelt
u in op het “AUTO DEC” klankbeeld.
Wanneer u de stand “MICRO SP.” kiest, zorgt de
ingebouwde geluidsprocessor dat de lage tonen
automatisch worden uitgestuurd via de lagetonen-
luidspreker.
Genieten van Dolby Pro
Logic II weergave
(2CH MODE)
Met deze functie kunt u het type decodering
kiezen voor weergave van 2-kanaals
geluidsbronnen.
Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid
omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro
Logic II, of in 4-kanaals weergave met de
oorspronkelijke Dolby Pro Logic.
Druk enkele malen op de ;PL/PLII toets
om de gewenste 2-kanaals
decodeerfunctie te kiezen.
De gekozen functie wordt in het uitleesvenster
aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch
overgeschakeld naar “NORM.SURR.” (zie blz.
18).
De “DOLBY PL” stand zorgt voor normale Pro
Logic decodering. Een geluidsbron die is
opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd
naar 4,1 kanalen.
De “II MOVIE” stand dient voor Pro Logic II
filmgeluid-decodering. Deze instelling is ideaal
voor speelfilms met Dolby Surround geluid.
Bovendien kunt u met deze functie het geluid
ook horen in 5,1 kanalen bij weergave van oude
speelfilms of video’s met later ingevoegd
geluid.
De “II MUSIC” stand zorgt voor speciale Pro
Logic II muziek-decodering. Dit is ideaal voor
de weergave van normale stereo geluidsbronnen
zoals muziek-CD’s.
Tip
U kunt ook de PLII toets op de tuner/versterker
gebruiken om de 2-kanaals decodeerfunctie te kiezen.
20
NL
Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen
1 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op
wanneer de tuner/versterker signalen
decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital formaat.
2 ; PRO LOGIC II: De aanduiding “PRO
LOGIC” licht op wanneer er een 2-kanaals
signaal wordt weergegeven met “DOLBY
PL” of er een van de C.ST.EX A–C
klankbeelden. De aanduiding “PRO LOGIC
II” licht op wanneer er een 2-kanaals signaal
wordt weergegeven met het “II MOVIE” of
“II MUSIC” klankbeeld.
Deze aanduidingen verschijnen echter niet als
er voor de midden- en achterluidsprekers
“NO” is gekozen en er is ingesteld op “AUTO
DEC” decodering of het “NORM.SURR.”
klankbeeld.
3 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er
DTS signalen binnenkomen.
4 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er
MPEG signalen binnenkomen.
Opmerking
Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor
de weergave van MPEG geluidssignalen.
Meerkanaals-signalen worden samengemengd en
weergegeven door de beide voorluidsprekers.
5 Afstemaanduidingen: Deze lichten op
wanneer u de tuner/versterker gebruikt om af
te stemmen op een radiozender, e.d. Zie blz.
23 en 24 voor de afstemfuncties van de radio-
ontvanger.
6 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer
de sluimerfunctie is ingeschakeld.
7 D.RANGE: Deze dynamisch bereik
aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik
is ingeschakeld. Zie blz. 22 voor het instellen
van de dynamiek-compressie.
8 COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de COAX
ingangsaansluiting.
9 OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er
een digitaal signaal binnenkomt via de
OPTICAL ingangsaansluiting.
q; LFE: Deze aanduiding licht op wanneer de
afgespeelde disc een apart LFE (Low
Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat en
wanneer het geluidssignaal van het LFE
kanaal op dat moment ook wordt
weergegeven.
qa Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de
oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linker voorluidspreker, R: rechter
voorluidspreker, C: middenluidspreker
(mono), SL: linksachter, SR: rechtsachter,
S: middenachterluidspreker (mono weergave
of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic
verwerking), SW: lagetonen-luidspreker.
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt
u zien via welke luidsprekers het geluid van
de diverse kanalen wordt weergegeven.
D.RANGE
STEREO MONO
SLEEP
MEMORY
DTS MPEG
OPT
SL
SW
S SR
L CR
L F E
DIGITAL
a
PRO LOGIC II
a
COAX
0
1 2 3 4 5
78 69
qa
21
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de
klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen
door de luidsprekerniveau-parameters zo in te
stellen dat het geluid in uw luisterruimte
optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft,
zullen de nieuwe instellingen in het geheugen
bewaard blijven. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
In het overzicht op blz. 32 kunt u zien met
welke parameters u een bepaald klankbeeld
kunt bijregelen.
Voor de beste weergave van
meerkanaals Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en
volg de aanwijzingen onder “Luidspreker-
opstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek” vanaf blz. 12 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de
luidsprekerniveau-parameters
Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een
aantal parameters waarmee u de balans en de
geluidssterkte van elke luidspreker naar wens
kunt instellen. De instellingen die u in dit menu
maakt, zijn van toepassing op alle klankbeelden.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de MAIN MENU
toets om het LEVEL menu te laten
verschijnen.
3 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of
omlaag om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
4 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of
rechts om de gewenste instelling te
kiezen.
Oorspronkelijke instellingen
Parameter Oorspronkelijke
instelling
L
R
BAL. L/R XXX BALANCE
CTR XXX dB 0 dB
SUR.L. XXX dB 0 dB
SUR.R. XXX dB 0 dB
S.W. XXX dB 0 dB
L.F.E. XXX dB 0 dB
D. RANGE
COMP. XXX OFF
EFFECT (afhankelijk van het
gekozen klankbeeld)
Voorluidspreker-balans
(
L
R
BAL. L/R XXX)
Hiermee stelt u de weergave via de linker en
rechter voorluidsprekers evenwichtig in.
Geluidssterkte van de
middenluidspreker (CTR XXX dB)
Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor
de middenluidspreker.
Geluidssterkte van de linker
achterluidspreker
(SUR.L. XXX dB)
Hiermee regelt u de geluidssterkte voor de
linker achterluidspreker.
Geluidssterkte van de rechter
achterluidspreker
(SUR.R. XXX dB)
Hiermee regelt u de geluidssterkte voor de
rechter achterluidspreker.
Geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker (S.W. XXX dB)
Hiermee regelt u de geluidssterkte van de
lagetonen-luidspreker.
wordt vervolgd
22
NL
Aanpassen van de
klankkleur-parameters
Het TONE menu bevat de parameters waarmee
u de hoge en lage tonen kunt bijregelen. De
instellingen die u kiest worden voor elk
klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron
die is gecodeerd met een meerkanaals
Surround geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de MAIN MENU
toets om het TONE menu te laten
verschijnen.
3 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of
omlaag om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
4 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of
rechts om de gewenste instelling te
kiezen.
Oorspronkelijke instellingen
Parameter Oorspronkelijke instelling
BASS 0 dB
TREB. 0 dB
Lagetonen-regeling (BASS)
Hiermee stelt u het niveau van de lage tonen in.
Hogetonen-regeling (TREB.)
Hiermee stelt u het niveau van de hoge tonen
in.
Terugstellen van alle
bijgeregelde klankbeelden op
de fabrieksinstellingen
1 Als de tuner/versterker nog aan staat,
drukt u op de ?/1 toets om het
apparaat uit te schakelen.
2 Houd de SOUND FIELD toets ingedrukt
en druk op de ?/1 toets.
De aanduiding “S.F. CLR.” verschijnt in het
uitleesvenster en alle klankbeelden worden
teruggesteld op de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen.
LaagFrequentEffect mengniveau
(
L.F.E. XXX dB
)
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte
bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low
Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te
beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en
achterkanalen worden overgeheveld naar de
aparte lagetonen-luidspreker.
Bij het LFE mengniveau “0 dB” wordt het
volledige LFE signaal uitgestuurd op het
mengniveau dat is gekozen door de
opnamestudio-technicus.
Om de weergave van het LFE lagetonenkanaal
door de lagetonen-luidspreker te dempen, kiest
u de “OFF” stand. De lage tonen van de voor-,
midden- en achterkanalen die door de
basverdelingscircuits worden overgeheveld naar
de lagetonen-luidspreker worden echter wel
weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor
elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-
instellingen (zie blz. 14 en 15).
Dynamiekcompressie
(
D. RANGE
COMP. XXX)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus
verkleinen. Dit kan handig om ’s avonds laat
een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht
behoudt u toch een rijke, volle klank.
Wij willen u aanraden de “MAX” stand te
gebruiken.
Om het geluidsspoor normaal weer te geven,
zonder compressie, kiest u de “OFF” stand.
Om het geluidsspoor normaal weer te geven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus, kiest
u de “STD” stand.
Met de standen “0,1”–“0,9” kunt u het
dynamisch bereik geleidelijk steeds verder
comprimeren, om precies het gewenste effect te
bereiken.
In de “MAX” stand wordt het dynamisch bereik
drastisch beperkt.
Effectniveau (EFFECT)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk
van het gekozen akoestiekeffect naar wens
instellen.
Bijregelen van de klankbeelden
(vervolg)
23
NL
Radio-ontvangst
Radio-ontvangst
Voor de ontvangst van radio-uitzendingen zult
u eerst de FM en AM antennes op de tuner/
versterker moeten aansluiten (zie blz. 6).
Voor deze afstemfuncties gebruikt u de
afstandsbediening.
Directe afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren
met de cijfertoetsen van de bijgeleverde
afstandsbediening.
1 Druk op de TUNER toets.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk nogmaals op de TUNER toets als
u wilt overschakelen naar de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de D.TUNING toets.
4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
Als u niet op een bepaalde zender kunt
afstemmen en de ingevoerde cijfers
knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt
ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de
stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds
knipperen, wordt deze frequentie in uw
ontvangstgebied niet gebruikt.
5 Bij afstemmen op een AM radiozender
kan het nodig zijn de richting van de
AM kaderantenne te verstellen voor een
optimale ontvangst.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een
andere zender wilt afstemmen.
Tips
Als u de afstemfrequentie niet precies weet, voer
dan een waarde in dichtbij de frequentie van de
zender die u zoekt en druk dan op de TUNING + of
TUNING – afstemtoets. De tuner/versterker stemt
dan automatisch af op de dichtst benaderde zender.
Als u denkt dat de zenderfrequentie iets boven de
door u gekozen waarde ligt, drukt u op de TUNING
+ toets en als u waarschijnlijk een iets te hoge
waarde hebt gekozen, drukt u op de TUNING –
toets.
Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster
knippert en een FM stereo uitzending niet erg helder
klinkt, drukt u op de FM MODE toets om de
weergave te verbeteren. Dan is er geen stereo effect
meer, maar de radio-uitzending zal beter klinken.
Opmerking
Als de aanduiding “STEREO” helemaal niet
verschijnt bij normale ontvangst van een FM
uitzending, drukt u dan op de FM MODE toets zodat
de “STEREO” aanduiding oplicht.
Automatische afstemming
Als u de afstemfrequentie van de gewenste
zender niet kent, laat u de tuner/versterker de in
uw gebied te ontvangen zenders doorzoeken.
1 Druk op de TUNER toets.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk nogmaals op de TUNER toets als
u wilt overschakelen naar de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de TUNING + of TUNING –
toets.
Druk op de TUNING + toets om de
afstemband in oplopende volgorde te
doorzoeken; op de TUNING – toets om van
hoog naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt
gevonden, stopt de tuner/versterker met
zoeken.
Wanneer de tuner/versterker het einde
van de afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het
andere einde herhaald in dezelfde richting.
4 Om door te gaan met zoeken, drukt u
nogmaals op de TUNING + of TUNING –
toets.
bbbb
1 0 2 5 0
bbb
1 3 5 0
24
NL
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de
directe afstemming of de automatische
zoekafstemming kunt u de betreffende zender
vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/
versterker. Dan kunt u voortaan die
voorkeurzender rechtstreeks kiezen door
invoeren van de letter-en-cijfer code met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zo kunt u tot
30 voorkeurzenders voor de FM en AM
voorinstellen. U kunt de tuner/versterker ook
alle vastgelegde voorkeurzenders laten
doornemen.
Alvorens u zenders kunt opzoeken met de
geheugenafstemming, zult u ze eerst in het
geheugen moeten vastleggen volgens de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van
radiozenders”.
Voorinstellen van
radiozenders
1 Druk op de TUNER toets.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Stem af op de radiozender die u wilt
voorinstellen, met de directe
afstemming of de automatische
zoekafstemming (zie blz. 23).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden
lang de aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 t/m 5 voordat de
“MEMORY” aanduiding dooft.
4 Druk op de PRESET + of PRESET –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u
terug naar stap 3.
5 Druk nogmaals op de MEMORY toets
om de ontvangen radiozender in het
geheugen vast te leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft
voordat u de zender hebt kunnen
vastleggen, gaat u terug naar stap 3.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van
de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de
volgende twee manieren.
Afstemmen door alle
voorkeurzenders te doorlopen
1 Druk op de TUNER toets.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk op de PRESET + of PRESET –
toets om de gewenste zender op te
zoeken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat
de tuner/versterker één voorkeurzender
verder in de gekozen richting en de
onderstaande volgorde:
Afstemmen op een zender waarvan u
het voorinstelnummer kent
Gebruik voor het volgende de bijgeleverde
afstandsbediening. Nadere bijzonderheden over
de in deze paragraaf genoemde toetsen vindt u
op blz. 33 t/m 35.
1 Druk op de TUNER toets.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2 Druk op de SHIFT toets om een
geheugengroep (A, B of C) te kiezen en
kies dan het nummer van de gewenste
voorkeurzender met de cijfertoetsen.
Tip
U kunt ook de PRESET TUNING +/– toetsen op de
tuner/versterker zelf gebruiken om af te stemmen op
een vastgelegde voorkeurzender.
25
NL
Andere bedieningsfuncties
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest.
Druk eerst op de ALT toets (zie blz. 35) en
dan op de SLEEP toets wanneer de
stroom is ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt,
verspringt de sluimertijd als volgt:
2-00-00 t 1-30-00 t 1-00-00 t 0-30-00
t OFF
Vrije keuze van de uitschakeltijd
1 Druk eerst op de ALT toets (zie blz. 35) en dan
op de SLEEP toets.
2 Druk eerst op de MAIN MENU toets (zie blz.
35) en dan op de V/v/B/b toets om de
gewenste tijdsduur te kiezen.
De sluimertijd verandert nu in stapjes van 1
minuut. Zo kunt u een tijdsduur tot 5 uur lang
kiezen.
Tips
Om de resterende sluimertijd voor het uitschakelen
van de tuner/versterker te controleren, drukt u op de
SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen
verschijnt in het uitleesvenster.
Andere bedieningsfuncties
Instellingen via het SET
UP menu
Met behulp van het SET UP menu kunt u op de
volgende wijze diverse instellingen maken.
1 Druk enkele malen op de MAIN MENU
toets om het SET UP menu te laten
verschijnen.
2 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of
omlaag om in te stellen op de
parameter die u wilt bijregelen.
3 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of
rechts om de gewenste instelling te
kiezen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle
nuttige parameters naar wens hebt
ingesteld.
Oorspronkelijke instellingen
Parameter Oorspronkelijke
instelling
DVD-XXXX AUTO
TV-XXXX AUTO
x Audio-ingangskeuze voor de DVD
weergavestand (DVD-XXXX)
Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en)
kiezen voor de DVD weergavestand.
Met de “AUTO” stand geeft u voorrang aan de
analoge geluidssignalen die via de DVD IN
(L/R) aansluitingen binnenkomen wanneer er
geen digitale signalen beschikbaar zijn.
Met de “COAX” stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL DVD COAX IN aansluitingen.
Met de “OPT” stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL DVD OPTICAL IN aansluitingen.
Met de “ANLG” stand kiest u de analoge
geluidssignalen die binnenkomen via de DVD
IN (L/R) aansluitingen.
wordt vervolgd
26
NL
Instellingen via het SET UP menu
(vervolg)
x Audio-ingangskeuze voor de
TV/SAT weergavestand (TV-XXXX)
Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en)
kiezen voor de TV/SAT weergavestand.
Met de “AUTO” stand geeft u voorrang aan de
analoge geluidssignalen die via de TV/SAT IN
(L/R) aansluitingen binnenkomen wanneer er
geen digitale signalen beschikbaar zijn.
Met de “OPT” stand kiest u de digitale
geluidssignalen die binnenkomen via de
DIGITAL TV/SAT OPTICAL IN
aansluitingen.
Met de “ANLG” stand kiest u de analoge
geluidssignalen die binnenkomen via de
TV/SAT IN (L/R) aansluitingen.
27
NL
A
anvullende informatie
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terechtkomen, trek dan de stekker van de tuner/versterker uit
het stopcontact en laat het apparaat eerst door een
onderhoudsmonteur controleren, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen,
of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld
op het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/
versterker.
Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit,
blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is de tuner/
versterker zelf uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast
om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
•Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen,
laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten.
Hitte in het inwendige
•Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan
worden, wijst dat niet op storing in de werking.
Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-,
onder- en zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas
hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan.
Nadere aanwijzingen voor het gebruik van de koelventilator
vindt u op blz. 17.
Opstelling
Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met
voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te
koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking.
Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron of in
direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, vocht en
mechanische trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-openingen
aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een
storingsvrije werking.
•Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de luidsprekers
op een ondergrond plaatst die een speciale behandeling heeft
ondergaann (met was, olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er
hierdoor vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de
ondergrond kan gaan verkleuren.
Aansluiten
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de
tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik
geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen
oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening
van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op
te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een
van de volgende problemen zich voordoet,
neemt u dan de controlepunten even door om
het probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf
“Controleren van de aansluitingen” op blz. 17
om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde
zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te
verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er wordt geen geluid weergegeven, van geen
enkele geluidsbron.
Controleer of de tuner/versterker en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
Controleer of de MASTER VOLUME knop niet
in de “MIN” stand staat.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Druk op de MUTING toets om de
geluiddemping uit te schakelen.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten
op de audio-ingangen voor het betreffende
apparaat.
Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten,
zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten
op de audio-ingangen voor het betreffende
apparaat.
Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen
zitten, zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
De meerkanaals-akoestiekeffecten van het Dolby
Digital of DTS geluidsspoor worden niet
weergegeven.
Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel
is voorzien van Dolby Digital of DTS
meerkanaals-geluid.
Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op
de digitale ingangsaansluiting van deze tuner/
versterker dient u ook te zorgen dat de audio-
instellingen (voor digitale geluidsweergave) van
het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld.
Controleer of wel het juiste geluidsspoor is
gekozen op de DVD-speler. (Controleer de
audio-instelling in het DVD menu.)
wordt vervolgd
28
NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, als die is ingeschakeld.
Het beveiligingscircuit is in werking getreden.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp het
probleem dat de kortsluiting veroorzaakt en
schakel ongeveer 20 seconden later de stroom
weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden.
Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus
of zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
Stel in op een van de C.ST.EX A–C
klankbeelden (zie blz. 18).
Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 21).
Controleer of de parameter voor het formaat van
de middenluidspreker niet op “NO” staat
ingesteld (zie blz. 15).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks
geluid.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
Stel in op een van de C.ST.EX A–C
klankbeelden (zie blz. 18).
Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 21).
Controleer of de parameter voor het formaat van
de achterluidsprekers niet op “NO” staat
ingesteld (zie blz. 15).
De actieve lagetonen-luidspreker geeft geen geluid.
Als er is gekozen voor “NORM. SP.”
luidsprekers, kiest u dan voor de aanwezigheid
van een lagetonen-luidspreker de stand “YES”
(zie blz. 15).
Controleer of er niet is ingesteld op “2CH ST.”
voor eenvoudige tweekanaals-weergave (zie blz.
19).
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel eventueel de stand van de antennes en
sluit indien nodig een buitenantenne aan.
Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe
afstemming.
Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het
geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders
in het afstemgeheugen vast (zie blz. 24).
Het akoestiekeffect werkt niet.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
De afstandsbediening werkt niet.
Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van Leest u
Het gehele geheugen pagina 12
De zelf aangepaste klankbeelden
pagina 22
29
NL
A
anvullende informatie
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo-
weergave
(aan 8 ohm bij 1 kHz, DIN)
25 W + 25 W
Muziekvermogen, referentie
(aan 8 ohm bij 1 kHz, bij 10 % THV)
Voor
1)
: 35 W/kanaal
Midden
1)
: 35 W
Achter
1)
: 35 W/kanaal
1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
Frequentiebereik
MICRO SP.: 150 Hz – 50 kHz
–3/+0,5 dB
150 Hz (6 dB/octaaf)
Laagfilter AAN
NORMAL SP.: 10 Hz – 50 kHz
–3/+0,5 dB (zonder
klankbeeld of toon-
bijregeling)
Ingangen (Analoog) Gevoeligheid: 250 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/ruisverhouding
2)
:
96 dB (A, 250 mV
3)
)
2) INPUT ingangen kortgesloten.
3) Netwerk-gewogen, ingangsniveau.
Ingangen (Digitaal)
DVD (Coaxiaal) Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 kOhm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
DVD, TV/SAT (Optisch) Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
Bemonsteringsfrequentie
COAX, OPT 96 kHz
Uitgangen
LINE (SUB WOOFER) Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
Video-gedeelte
Ingangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
FM afstemgedeelte
Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen75 ohms, asymmetrisch
Tussenfrequentie 10,7 MHz
Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf,
2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf,
22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
AM afstemgedeelte
Afstembereik 531 – 1602 kHz
Antenne Kaderantenne
Tussenfrequentie 450 kHz
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/m (bij 999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Selectiviteit bij 9 kHz: 35 dB
wordt vervolgd
30
NL
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik 110 W
Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand)
0,5 W
Afmetingen (b/h/d) 430 × 63 × 289 mm
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht (ca.) 4,6 kg
Luidsprekers
SS-MSP2 Voor- en achterluidsprekers
SS-CNP2 Middenluidspreker
Luidsprekersysteem Breedband-luidsprekers,
magnetisch afgeschermd
Luidsprekereenheden 70 mm × 100 mm
conus-type
Luidsprekerboxen Basreflexkast
Nominale impedantie 8 ohm
Opgenomen vermogen
(maximaal ingangsvermogen)
100 watt
Rendement
85 dB (bij 1 watt, op 1 meter)
Frequentiebereik 160 Hz – 20.000 Hz
Afmetingen (b/h/d) Ca.
(MSP2)
81 × 141 × 121 mm
(CNP2)
230 × 81 × 121 mm
incl. voorrooster
Gewicht Ca.
(MSP2) 0,8
kg
(CNP2) 1,0
kg
Technische gegevens (vervolg)
SA-WMSP3 Lagetonen-luidspreker
Luidsprekersysteem Actieve lagetonen-
luidspreker, magnetisch
afgeschermd
Luidsprekereenheden Woofer: 20 cm conus-type
Luidsprekerbox Akoestisch geladen
basreflexkast
Continu RMS uitgangsvermogen
(aan 6 ohm, 20 – 250 Hz)
100 W
Frequentiebereik 28 Hz – 200 Hz
Hogetonen-filtergrensfrequentie
150 Hz
Ingangsaansluiting
LINE IN (tulpstekkerbus)
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik 100 W
Afmetingen (b/h/d) 272 × 326 × 405 mm
inclusief het voorpaneel
Gewicht Ca. 10 kg
Bijgeleverd toebehoren
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Afstandsbediening RM-U25 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Luidsprekers
Voorluidsprekers (2)
Middenluidspreker (1)
Akoestiek-achterluidsprekers (2)
Lagetonen-luidspreker (1)
Luidsprekersnoeren (lang) (2)
Luidsprekersnoeren (kort) (3)
Luidsprekervoetjes (24)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (1)
Mono audio-aansluitsnoer (1)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
31
NL
A
anvullende informatie
Tabel voor de instellingen met de MAIN MENU toets
Voor het bijregelen van de akoestiek kunt u de onderstaande instellingen maken met de MAIN
MENU en V/v/B/b toets, de cursortoetsen en de +/– toetsen. De tabel toont de parameters,
elk met hun eigen instelbereik.
Menu Beweeg de V/v/B/b toets Beweeg de V/v/B/b toets Pagina
omhoog of omlaag om te kiezen voor
naar links of rechts om in te stellen op
LEVEL
L
R
BAL. L/R XXX L8 tot R8 (in stappen van 1) 21
CTR XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB)
SUR.L. XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB)
SUR.R. XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB)
S.W. XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB)
L.F.E. XXX dB OFF, –20 dB tot 0 dB (in stappen van 1 dB)
D. RANGE
COMP. XXX OFF, 0,1 tot 0,9 (in stappen van 0,1), STD, MAX
EFFECT afhankelijk van het gekozen klankbeeld
(15 stappen)
TONE BASS –6 dB tot +6 dB (in stappen van 1 dB) 22
TREB. –6 dB tot +6 dB (in stappen van 1 dB)
SET UP
L
R
(FRONT)* LARGE, SMALL 13
C
(CENTER)* LARGE, SMALL, NO
SL
SR
(SURR)* LARGE, SMALL, NO
SW
S.W. XXX* YES, NO
L
R
DIST. XX.X m
1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter)
C
DIST. XX.X m
1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter)
SL
SR
DIST. XX.X m
1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter)
SL
SR
PL. XXX SIDE, MID, BEHD.
SL
SR
HGT. XXX LOW, HIGH
DVD-XXXX AUTO, COAX, OPT, ANLG 25
TV-XXXX AUTO, OPT, ANLG
* Alleen wanneer er is ingesteld op “NORM. SP.”
32
NL
Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden
De bijgeregelde LEVEL luidsprekerniveau-parameters gelden voor alle klankbeelden. De
bijgeregelde TONE akoestiekparameters parameters worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
< LEVEL >
FRONT CENTER SUR.L SUR.R
SUB WOOFER
LFE D.RANGE EFFECT
BAL LEVEL LEVEL LEVEL
LEVEL
MIX COMP. LEVEL
2CH ST. zzz
AUTO DEC zzzzzzz
NORM.SURR. zzzzzzz
C.ST.EX A zzzzzzzz
C.ST.EX B zzzzzzzz
C.ST.EX C zzzzzzzz
HALL zzzzzzzz
JAZZ zzzzzzzz
CONCERT zzzzzzzz
GAME zzzzzzzz
PCM 96K* z
< TONE >
BASS TREBLE
GAIN GAIN
2CH ST. zz
AUTO DEC zz
NORM.SURR. zz
C.ST.EX A zz
C.ST.EX B zz
C.ST.EX C zz
HALL zz
JAZZ zz
CONCERT zz
GAME zz
PCM 96K*
* “PCM96K” zal alleen voor digitale ingangssignalen als klankbeeld verschijnen. In dat geval zijn de andere
klankbeelden niet beschikbaar.
33
NL
A
anvullende informatie
Overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen
U kunt de afstandsbediening gebruiken om de
componenten van uw stereo-installatie te bedienen.
Het onderstaande bedieningsoverzicht toont de
functies van de diverse toetsen.
Toets(en)
Voor afstands-
Functie
bediening van
SLEEP Tuner/
Instellen van de
versterker
sluimerfunctie en de tijdsduur
waarna de tuner/versterker
automatisch moet worden
uitgeschakeld.
?/1 Tuner/ In- en uitschakelen van
versterker de tuner/versterker.
AV ?/1
TV-toestel/
In- en uitschakelen van
Videorecorder/
de audio- en video-
CD-speler/
apparatuur.
Laserdisc-speler/
DVD-speler/
Minidisc-recorder
SYSTEM
Tuner/versterker/
Uitschakelen van de
STANDBY
TV-toestel/
tuner/versterker en
(Druk de
Videorecorder/
andere Sony audio/
AV ?/1
Satelliet-
video-apparatuur.
en
?/1
ontvanger/
toetsen
CD-speler/
tegelijk in)
Laserd isc-speler/
DVD-videospeler/
Minidisc-recorder
VIDEO Tuner/ Videocassette-weergave.
versterker
DVD Tuner/ Video-weergave van een
versterker DVD disc.
TV Tuner/ TV-kijken, gewone of
versterker satelliet-uitzendingen.
SAT Tuner/ TV-kijken, gewone of
versterker satelliet-uitzendingen.
TUNER
Tuner/versterker
Luisteren naar de radio.
1–9 en Tuner
Samen met de “SHIFT” toets
0/10
indrukken voor keuze van een
voorkeurzendernummer tijdens
directe afstemming (DIRECT
TUNING) of geheugen-
afstemming (MEMORY).
CD-speler/
Keuze van beeld/
Laserdisc-speler/
muziekstuknummers.
Minidisc-recorder
Toets 0 voor beeld/
muziekstuk 10.
TV-toestel/
Keuze van
Videorecorder/
zendernummers.
Satelliet-ontvanger
wordt vervolgd
Voor het gebruik van de
afstandsbediening
Batterijen in de
afstandsbediening aanbrengen
Leg de R6 (AA-formaat) batterijen in het
batterijvak van de afstandsbediening met de +
en – polen in de juiste richting. Bij het gebruik
van de afstandsbediening richt u deze op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
Tip
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer
zes maanden meegaan. Wanneer de tuner/versterker
niet langer goed op de afstandsbediening reageert,
dient u beide batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening niet op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Gebruik geen oude en nieuwe batterij tegelijk.
Zorg dat de afstandsbedieningssensor niet wordt
blootgesteld aan directe zonnestraling of fel
lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan
verstoren.
Als u de afstandsbediening voorlopig een tijdlang
niet meer gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit
verwijderen, om schade door eventuele
batterijlekkage en corrosie te vermijden.
34
NL
Toets(en)
Voor afstands-
Functie
bediening van
DISC CD-speler Directe keuze van een
disc (alleen voor een
multi-disc wisselaar).
DISPLAY
TV-toestel/
Keuze van de informatie
Videorecorder/
op het TV-scherm.
Laserdisc-speler/
DVD-videospeler
ANT Videorecorder Keuze van het
uitgangssignaal van de
antenne-aansluiting:
TV-ontvangst of video-
weergave.
./>
Videorecorder/
Doorgaan naar een ander
CD-speler/
beeld/muziekstuk.
Laserdisc-speler/
DVD-videospeler/
Minidisc-recorder
m/M
CD-speler/
Beeld/muziekstukken
DVD-videospeler/
doorzoeken (voor- of
Laserdisc-speler/
achterwaarts).
Minidisc-recorder
Videorecorder
Snel vooruit of
terugwaarts zoeken.
H
Videorecorder/
Beginnen met afspelen.
CD-speler/
Laserdisc-speler/
DVD-videospeler/
Minidisc-recorder
X
Videorecorder/
Pauzeren van de
CD-speler/
weergave of opname.
Laserdisc-speler/
(Ook voor beginnen met
DVD-videospeler/
opnemen vanuit de
Minidisc-recorder
opnamepauzestand.)
x
Videorecorder/
Stoppen met afspelen.
CD-speler/
Laserdisc-speler/
DVD-videospeler/
Minidisc-recorder
Overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen (vervolg)
Toets(en)
Voor afstands-
Functie
bediening van
SHIFT Tuner/ Meermalen indrukken om
versterker een geheugengroep te
kiezen voor het
vastleggen of afstemmen
op een voorkeurzender.
D.TUNING
Tuner/ Directe keuze van een
versterker bekende radiozender.
TUNING Tuner/ Doorzoeken van
+/– versterker radiozenders.
MEMORY Tuner/ Vastleggen van favoriete
versterker radiozenders.
FM MODE Tuner/ Keuze voor mono of
versterker stereo ontvangst van FM
uitzendingen.
>10/11
CD-speler/
Keuze van nummers
Laserdisc-speler/
boven de 10.
Minidisc-recorder
AUDIO
TV-toestel/
Omschakelen van het
Videorecorder/
geluid voor multiplex,
DVD-videospeler
tweetalig of meerkanaals
TV- of videogeluid.
TIME
CD-speler/
Aangeven van de juiste
DVD-videospeler
tijd of de speelduur van
de disc enz.
PRESET/ Tuner/ Doorzoeken en kiezen
CH/ versterker van voorkeurzenders.
D.SKIP +/–
TV-toestel/
Keuze van
Videorecorder/
voorkeurzenders.
Satelliet-ontvanger
CD-speler
Wisselen van discs
DVD-videospeler/
(alleen voor een multi-disc
Minidisc-recorder
wisselaar).
ENTER/12
TV-toestel/
Na keuze van een
Videorecorder/
zendernummer,
Satelliet-ontvanger/
discnummer of
Laserdisc-speler/
muzieknummer met de
Minidisc-recorder
cijfertoetsen drukt u
hierop om de gekozen
waarde in te voeren.
35
NL
A
anvullende informatie
Toets(en)
Voor afstands-
Functie
bediening van
AV MENU
Videorecorder/
Aangeven van het
Satelliet-
bedieningsmenu.
ontvanger/
DVD-videospeler
V/v/B/b
Videorecorder/
Keuze van een
Satelliet-
menu-onderdeel.
ontvanger/
Indrukken om uw keuze
DVD-videospeler
te bevestigen.
RETURN O
/
Laserdisc-speler/
Terugkeren naar het
EXIT DVD-videospeler
voorgaande menu.
Satelliet- Sluiten van het menu.
ontvanger
SUBTITLE
DVD-videospeler
Wisselen van
ondertiteling.
ANGLE
DVD-videospeler
Omschakelen naar een
andere beeldhoek.
CLEAR
DVD-videospeler
Corrigeren van een
vergissing met de
cijfertoetsen of om terug
te keren naar continu-
weergave e.d.
SEARCH
DVD-videospeler
Keuze van de
MODE zoekfunctie. Indrukken
om het zoekonderdeel te
kiezen (beeld/
muziekstuk, index, enz.)
TOP MENU/
DVD-videospeler
Aangeven van de DVD-titel.
GUIDE Satelliet- Aangeven van het
ontvanger gidsmenu.
MAIN Tuner/ Keuze van een
MENU versterker bedieningsmenu.
SOUND Tuner/ Keuze van een
FIELD +/– versterker klankbeeld.
TEST Tuner/ Weergeven van een
TONE versterker testtoon.
AUTO Tuner/ Automatische
DEC versterker decodering.
;PL/PLII
Tuner/ Keuze van de 2-kanaals
versterker decodeerfunctie.
Toets(en)
Voor afstands-
Functie
bediening van
TV ?/1 TV-toestel In- en uitschakelen van
het TV-toestel.
-/-- TV-toestel Keuze van de
zendernummer-invoer,
een of twee cijfers.
TV VOL TV-toestel Geluidssterkte van
+/– de televisie regelen.
TV CH +/– TV-toestel Keuze van een
vooringesteld TV-
zendernummer.
TV/ TV-toestel Keuze van het
VIDEO ingangssignaal:TV-
uitzending of video-
weergave.
SWAP* TV-toestel Verwisselen van het
hoofdbeeld en het
inzetbeeld.
JUMP TV-toestel Overschakelen tussen de
vorige en de huidige
zender.
ALT
Afstandsbediening
Toetsfuncties
omschakelen, voor
gebruik van de toetsen
met oranje opschrift.
* Alleen voor Sony televisies met inzetbeeldfunctie.
Opmerkingen
De beschrijvingen hierboven gelden slechts als
voorbeeld.
Afhankelijk van de aangesloten apparatuur kunnen
sommige functies niet beschikbaar zijn of anders
werken dan hier staat vermeld.
Voor het gebruik van de toetsen met oranje
opschrift zult u eerst de ALT toets moeten
indrukken.
Voor het gebruik van de V/v/B/b toets voor de
bediening van de tuner/versterker, drukt u eerst op
de MAIN MENU toets. Voor de bediening van
andere apparaten drukt u op de TOP MENU/
GUIDE toets of de AV MENU toets, na indrukken
van de weergavebron-keuzetoets.
36
NL
Aanpassen van de
fabrieksinstellingen van de
componentkeuzetoetsen
Als de fabrieksinstellingen voor de
componentkeuzetoetsen niet overeenkomen
met de componenten van uw stereo-installatie,
kunt u deze instellingen wijzigen. Als u
bijvoorbeeld wel beschikt over een minidisc-
recorder, maar geen DVD-speler, dan kunt u de
functie van de DVD toets zonder bezwaar
omschakelen naar bediening van uw minidisc-
recorder.
1
Houd de componentkeuzetoets waaraan
u een andere beeld/geluidsbron wilt
toewijzen ingedrukt (bijvoorbeeld de DVD
toets).
2 Druk op de symbool- of cijfertoets die
overeenkomt met de nieuw toe te
wijzen beeld/geluidsbron (bijvoorbeeld
toets m voor een minidisc-recorder).
De cijfertoetsen voor toewijzing van de
diverse beeld/geluidsbronnen zijn als volgt:
Voor bediening van een
Drukt u op cijfertoets
Videorecorder 1
(afstandsbedieningsstand VTR 1*)
Videorecorder 2
(afstandsbedieningsstand VTR 2*)
Videorecorder 3
(afstandsbedieningsstand VTR 3*)
DVD-videospeler 4
TV-toestel 5
Digitale satelliet-ontvanger (DSS) 6
Tuner (deze tuner/versterker) >10/11
CD-speler 12
Minidisc-recorder m
Laserdisc-speler M
* Sony videorecorders worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden
komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS
videorecorders.
Alle toetsen tegelijk terugstellen op
hun oorspronkelijke fabrieksinstelling
Druk de ?/1, AV ?/1 en MASTER VOL –
toets alle drie tegelijk in.
Componentkeuzetoetsen
Cijfertoetsen
N
X
m
M
.
>
-
VIDEO DVD
SYSTEM STANDBY
SLEEP
TV ?/1 AV ?/1
SAT TV
AUX TUNER
;
PL/PLII AUTO DEC
TOP MENU/
GUIDE
AV MENU
MUTING
MASTER
VOL
DISPLAY
TV VOL TV CH
WIDE TEST TONE
TV/
VIDEO
MAIN
MENU
RETURN/EXIT
+
TUNING DISC ALT
ANT
CLEAR
SEARCH MODE
AAC
BI-LING
FM MODE
123
456
789
0/10 >10/11 ENTER/12
D.TUNING
MEMORY SHIFT
SOUND
FIELD
TIME SWAP JUMP
PRESET/
CH/D.SKIP
AUTO ANGLE SUBTITLE
x
?/1
O
f
F
G
g
MASTER VOL –
?/1
AV ?/1
m
M
Sony Corporation Printed in Malaysia

Documenttranscriptie

4-241-634-21(2) Home Theater System Mode d’emploi FR Bedienungsanleitung DE Manual de Instrucciones ES Gebruiksaanwijzing NL HT-SL5 © 2001 Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Om oververhitting en brandgevaar te vermijden, mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d. Plaats nooit een brandende kaars bovenop het apparaat. Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, mag u nooit een met vloeistof gevuld voorwerp, zoals een vaas, een glas of beker op het apparaat zetten. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten ruimte zoals een boekenkast of een inbouwkast. Deze tuner/versterker is voorzien van Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. * Onder licentie van Dolby Laboratories. De namen “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. ** “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. 2NL Tip De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de bediening met de toetsen op de bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook de toetsen van de tuner/versterker zelf gebruiken, met dezelfde of soortgelijke namen als die op de afstandsbediening. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening blz. 33 t/m 36. Inhoudsopgave Bedieningsorganen Voorpaneel ............................................ 4 Aansluiten van de apparatuur Vereiste aansluitsnoeren ........................ 5 Aansluiten van de antennes ................... 6 Aansluiten van video-apparatuur ........... 7 Aansluiten van digitale apparatuur ........ 8 Andere aansluitingen ............................. 9 Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Luidspreker-aansluitingen ....................10 Voorbereidingen treffen voor weergave ....................................... 12 Luidspreker-opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek ... 12 Controleren van de aansluitingen ........ 17 Basisbediening Keuze van het weergave-apparaat ....... 17 Genieten van Surround Sound akoestiek Radio-ontvangst Directe afstemming ............................. 23 Automatische afstemming ................... 23 Geheugenafstemming .......................... 24 Andere bedieningsfuncties Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie ................................ 25 Instellingen via het SET UP menu ...... 25 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ......................... 27 Verhelpen van storingen ...................... 27 Technische gegevens ........................... 29 Tabel voor de instellingen met de MAIN MENU toets ....................... 31 Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden ............................. 32 Voor het gebruik van de afstandsbediening .......................... 33 Overzicht van de afstandsbedieningstoetsen ............. 33 Aanpassen van de fabrieksinstellingen van de componentkeuzetoetsen ................... Achterpagina NL Keuze van een klankbeeld ................... 18 Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen ................. 20 Bijregelen van de klankbeelden .......... 21 3NL Bedieningsorganen De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde. Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes ( ) aangegeven bladzijnummers. Voorpaneel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 q; qs qa DVD 4 (17) Infrarood-ontvanger 2 MASTER VOLUME 9 (17) MUTING qs (17) PLII q; (19) PRESET TUNING +/– 8 (24) SOUND FIELD qa (18, 21) TUNER 6 (17, 23, 24) TV/SAT 5 (17) Uitleesvenster 7 (20) VIDEO 3 (17) ?/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (12, 16, 17, 22) 4NL Aansluiten van de apparatuur Alvorens met aansluiten te beginnen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Voor het aansluiten van de optische digitaalkabel steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot ze vastklikken. • Let op dat de optische digitaalkabel niet geknikt of verwrongen wordt. A Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) geel (video) wit (audio L) rood (audio R) geel (video) wit (audio L) rood (audio R) B Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) geel (video) geel (video) Bedieningsorganen/Aansluiten van de apparatuur Vereiste aansluitsnoeren C Optische digitaalkabel (niet bijgeleverd) D Coaxiale digitaalkabel (bijgeleverd) oranje oranje 5NL Aansluiten van de antennes FM draadantenne (bijgeleverd) AM kaderantenne (bijgeleverd) IMPEDANCE USE 8–16Ω ANTENNA VIDEO IN FM 75Ω COAXIAL U AM VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT + + SUB WOOFER L DVD COAX IN TV/SAT VIDEO IN IN IN OUT – IN – R OPTICAL IN R–FRONT–L OPTICAL IN DIGITAL TV/SAT DVD Na het aansluiten van de antennes • Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/versterker of andere elektrische apparatuur zetten. • Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit. • Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of hangt u deze zo horizontaal mogelijk. • Gebruik de U SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting niet voor het aarden van de tuner/versterker. 6NL VIDEO OUT SPEAKERS Aansluiten van video-apparatuur TV of videomonitor DVD-videospeler VIDEO OUT L INPUT AUDIO OUT MONITOR IN R OUTPUT A B Aansluiten van de apparatuur Nadere bijzonderheden over de vereiste aansluitsnoeren (A – D) vindt u op blz. 5. IMPEDANCE USE 8–16Ω ANTENNA VIDEO IN FM 75Ω COAXIAL U AM VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT + + SUB WOOFER L DVD COAX IN TV/SAT VIDEO IN IN IN OUT – IN – R R–FRONT–L OPTICAL IN DIGITAL TV/SAT DVD VIDEO OUT SPEAKERS A A Ç OUT A Ç OPTICAL IN IN VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO OUT L L AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO OUT R R OUTPUT Digitale satelliet-ontvanger INPUT OUTPUT Videorecorder 7NL Aansluiten van digitale apparatuur U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD-videospeler of satelliet-ontvanger (e.d.) verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. DVD-videospeler (e.d.) OPTICAL COAXIAL OUTPUT C* D* IMPEDANCE USE 8–16Ω ANTENNA VIDEO IN FM 75Ω COAXIAL U AM VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR OUT + + SUB WOOFER L DVD COAX IN TV/SAT VIDEO IN IN IN OUT – IN – R OPTICAL IN R–FRONT–L OPTICAL IN DIGITAL TV/SAT DVD VIDEO OUT SPEAKERS C OPTICAL OUTPUT Digitale satellietontvanger (e.d.) * U kunt naar keuze de COAX IN of OPTICAL IN aansluitbus gebruiken. Wij willen u echter aanraden gebruik te maken van de COAX IN aansluitbus. Opmerkingen • De OPTICAL IN en COAX IN aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz. • Voor weergave van meerkanaals Surround Sound via deze tuner/versterker kan het nodig zijn de digitale uitgangsinstelling van de aangesloten geluidsbron om te schakelen. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende geluidsbron. 8NL Andere aansluitingen Aansluiten van de apparatuur Netsnoer IMPEDANCE USE 8–16Ω + – R–FRONT–L SPEAKERS IMPEDANCE USE 8–16Ω + + – – + – R–SURR–L CENTER SPEAKERS b naar een stopcontact Aansluiten van het netsnoer Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/ versterker in het stopcontact steekt, dient u eerst alle luidsprekers aan te sluiten op de tuner/versterker (zie blz. 10). Sluit de netsnoeren van uw audio/videoapparatuur aan op een gewoon wandstopcontact. 9NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Luidspreker-aansluitingen Schakel vooral dit toestel uit, voordat u de luidsprekers gaat aansluiten. Vereiste aansluitsnoeren A Luidsprekersnoeren (bijgeleverd) (+) (+) (–) (–) B Mono-audiosnoer (bijgeleverd) zwart zwart Actieve lagetonenluidspreker Rechter akoestiekluidspreker Linker akoestiekluidspreker E E Middenluidspreker INPUT AUDIO IN e B b A A Aansluiten op een wandstopcontact (Eerst uitschakelen met de aan/uitschakelaar (POWER) voordat u het netsnoer aansluit.) IMPEDANCE USE 8–16Ω + MONITOR OUT IMPEDANCE USE 8–16Ω + + – – + SUB WOOFER – R–FRONT–L SPEAKERS OUT A e Rechter voorluidspreker E e Linker voorluidspreker Tip Om te voorkomen dat de luidsprekers tijdens het luisteren wegglijden of teveel trillingen doorgeven, kunt u de bijgeleverde voetjes onder de luidsprekers aanbrengen. 10NL CENTER SPEAKERS A E – R–SURR–L e E e A Opmerkingen Om kortsluiting van de luidsprekers te voorkomen Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen, dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende aanwijzingen in acht te nemen. Zorg dat de gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere aansluitpunten of metalen delen van de tuner/versterker kunnen maken. Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd. Na het aansluiten van alle geluidsbronnen, luidsprekers en het netsnoer dient u voor het gebruik eerst een testtoon weer te geven om te controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde 16. Aansluiten en opstellen van de luidsprekers • Verbind de langere luidsprekersnoeren met de aansluitbussen voor de achterluidsprekers en de kortere luidsprekersnoeren met de aansluitbussen voor de midden- en voorluidsprekers. • Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van het snoereinde en draai de kerndraden ineen. Let bij alle luidsprekersnoeren op dat u de snoeraders niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden, kan er bij weergave vervorming optreden en kunnen de lage tonen grotendeels ontbreken. • Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting van de luidsprekers te vermijden. Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij weergave van de testtoon, of als het geluid klinkt via een andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidsprekeraansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van de luidsprekers nog eens te controleren. Om schade aan uw luidsprekers te vermijden Draai altijd eerst het volume terug, voordat u de tuner/versterker uitschakelt. Bij weer inschakelen van de tuner/versterker zal het geluid onmiddellijk klinken op de laatst gekozen geluidssterkte voor het uitschakelen. De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere aansluitklem. 11NL Voorbereidingen treffen voor weergave Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidspreker-instellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere voorbereidingen die nodig zijn voor weergave. Uitleg Om de geluidsweergave tijdens het instellen te kunnen controleren (voor de best klinkende instellingen) dient u eerst te zorgen dat alle aansluitingen in orde zijn (zie blz. 17). Het geheugen van de tuner/ versterker wissen Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen, gaat u als volgt te werk. 1 Schakel de tuner/versterker uit. 2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang ingedrukt. Al de volgende onderdelen worden gewist of in de uitgangsstand teruggesteld: • Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. • Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP toets keren terug naar de fabrieksinstellingen. • De klankbeelden die zijn vastgelegd voor de diverse geluidsbronnen en de voorkeurzenders verdwijnen uit het geheugen. • De centrale geluidssterkte wordt teruggesteld op “MIN”. • De werking van de koelventilator wordt ingesteld op “FAN ON”. Mogelijke voorbereidingen voor weergave Luidspreker-opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand van uw luisterplaats (A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter dichterbij (C) uw luisterplaats. Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A). U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast, afhankelijk van de vorm van uw kamer, e.d. Plaats de lagetonen-luidspreker op dezelfde afstand van uw luisterplaats als de (linker of rechter) voorluidspreker. Met de achterluidsprekers naast uw luisterplaats B Lagetonenluidspreker A A 45° C C 90° 20° Met de achterluidsprekers achter uw luisterplaats Lagetonenluidspreker B A A 45° C C 90° Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u met de MAIN MENU toets bepaalde instellingen aan te passen aan de configuratie van uw stereo-installatie. Zie voor de instelbare parameters de tabel op blz. 31. Zie verder blz. 13 NL t/m 16 voor de luidspreker-instellingen en blz. 25 12 en 26 voor de andere instellingen. 20° Opmerking Zet de middenluidspreker niet verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. x Afstand van de voorluidsprekers ( L R DIST. XX.X m) 1 Druk enkele malen op de MAIN MENU Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of rechter voorluidspreker (afstand A op pagina 12). toets om het SET UP menu te laten verschijnen. 2 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 3 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of rechts om de gewenste instelling te kiezen. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle bij te regelen parameters naar wens hebt ingesteld. Oorspronkelijke instellingen Parameter L C R DIST. XX.X m DIST. XX.X m Oorspronkelijke instelling 5.0 m 5.0 m x Afstand van de middenluidspreker ( C DIST. XX.X m) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. U kunt de afstand van de middenluidspreker gelijk kiezen aan die van de voorluidsprekers (afstand A op blz. 12) tot ongeveer 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz. 12). x Afstand van de achterluidsprekers ( SL SR DIST. XX.X m) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker of rechter) achterluidspreker. U kunt de afstand van de achterluidsprekers gelijk kiezen aan die van de voorluidsprekers (afstand A op blz. 12) tot ongeveer 4,5 meter dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz. 12). SL SR DIST. XX.X m 5.0 m Uitleg SL SR PL. XXX BEHD. SL SR HGT. XXX LOW U kunt de weergave van de tuner/versterker aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstandsinstelling van de middenluidspreker 1–2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameters bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! wordt vervolgd Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Instellen van de luidsprekerparameters 13NL Luidspreker-opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek (vervolg) Alleen indien u andere dan de bijgeleverde luidsprekers gebruikt, zal het nodig zijn de volgende parameters in te stellen. x Opstelling van de achterluidsprekers ( SL SR PL. XXX)* Het luidsprekerformaat en de keuze van een lagetonen-luidspreker zijn vooraf ingesteld op “MICRO SP.” (micro-satellietluidsprekers), overeenkomstig het bijgeleverde luidsprekersysteem. Als u andere luidsprekers aansluit, schakel de instelling dan over naar “NORM. SP.” (normale luidsprekers) om het luidsprekerformaat en de keuze van een lagetonen-luidspreker aan te passen. Om in te stellen op “NORM. SP.” schakelt u het apparaat uit en dan weer in terwijl u de MUTING dempingstoets ingedrukt houdt. (Om terug te schakelen naar “MICRO SP.” doet u ditzelfde nogmaals.) Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers valt binnen het zijgebied A. • Stel in op “MID” als de plaats van uw achterluidsprekers valt binnen het zijgebied B. • Stel in op “BEHD.” als de plaats van uw achterluidsprekers valt binnen het zijgebied C. Parameter L C SL R (FRONT) (CENTER) SR (SURR) SW S.W. XXX (SUB WOOFER) Oorspronkelijke instelling LARGE LARGE LARGE YES 90° A A 60° 30° B C B C In de “MICRO SP.” stand ligt de configuratie vast en kunt u deze niet aanpassen. 20° x Hoogte van de achterluidsprekers ( SL SR HGT. XXX)* Met deze parameter kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “LOW” als de plaats van uw achterluidsprekers valt binnen het zijgebied A. • Stel in op “HIGH” als de plaats van uw achterluidsprekers valt binnen het zijgebied B. B A B 60 A 30 * Deze parameters zijn niet beschikbaar als er voor het “Formaat van de achterluidsprekers” de stand “NO” is gekozen. 14NL x Formaat van de voorluidsprekers ( L R ) • Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surround-sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker. • Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surround-sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*1 • Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers.*2 x Formaat van de achterluidsprekers ( SL SR ) • Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals surround-sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. Uitleg Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers, of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte lagetonenluidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen, als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. x Aanwezigheid van een lagetonenluidspreker ( SW S.W. XXX) • Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”. Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Formaat van de middenluidspreker ( C ) • Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Dan worden de basverdelingscircuits ingeschakeld om de laagste frequenties (LFE signalen) weer te geven via de andere luidsprekers. • Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. wordt vervolgd • Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”.*3 Uitleg *1–*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing: *1 NORMAL *2 PHANTOM *3 3 STEREO 15NL Luidspreker-opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek (vervolg) Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening. POWER LEVEL POWER spanningslampje 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Draai de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker naar rechts. 3 Schakel de stroom van de lagetonenluidspreker in. 4 Draai de LEVEL knop van de lagetonenluidspreker naar rechts (tot ongeveer de stand). 5 Druk op de TEST TONE toets. Dan hoort u de testtoon achtereenvolgens via elk van de luidsprekers. Linksvoor t midden t rechtsvoor t rechtsachter t linksachter t lagetonenluidspreker 6 Stel nu met de LEVEL parameters de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt. Om de balans en de geluidssterkte van de luidsprekers bij te regelen, drukt u enkele malen op de MAIN MENU toets zodat het LEVEL menu verschijnt en dan beweegt u de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen (zie blz. 21). Vervolgens beweegt u de V/v/B/b toets naar links of rechts om de gewenste instelling te kiezen en druk dan op het midden van de toets om uw keuze vast te leggen. 7 Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon uit te schakelen. 16NL Tip U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten. Draai hiervoor aan de MASTER VOLUME regelknop van de tuner/versterker of druk op de MASTER VOL +/– toetsen van de afstandsbediening. Opmerkingen • Tijdens het afstellen toont het uitleesvenster de balans van de voorluidsprekers en het niveau van de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de lagetonen-luidspreker. • Voor de beste geluidskwaliteit is het aanbevolen de lagetonen-luidspreker niet al te luid in te stellen. Basisbediening Controleren van de aansluitingen 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/ 2 versterker in te schakelen. Druk op een van de weergavebronkeuzetoetsen om in te stellen op een apparaat (geluidsbron) dat u hebt aangesloten (bijv. de DVD-videospeler). 3 Schakel het betreffende apparaat in en 4 start de weergave van de geluidsbron. Draai aan de MASTER VOLUME knop om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Keuze van het weergaveapparaat Weergavebron-keuzetoetsen Druk op een van de weergavebron-keuzetoetsen om een beeld- en/of geluidsbron te kiezen. Voor keuze van de drukt u op Videorecorder VIDEO DVD-videospeler DVD TV of digitale satelliet-ontvanger (e.d.) TV/SAT Tuner TUNER Als u na de bovenstaande handelingen geen normale geluidsweergave verkrijgt, neem dan de controlelijst onder “Verhelpen van storingen” op blz. 27 door en tref de vereiste maatregelen om het probleem te verhelpen. Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron. Werking van de koelventilator kiezen Druk op de MUTING toets om de geluidsweergave te dempen. De aanduiding “MUTING” verschijnt in het uitleesvenster wanneer het geluid gedempt is. Om de demping uit te schakelen en weer geluid te horen, drukt u nogmaals op de toets of kiest u een andere geluidssterkte. De geluiddemping wordt geannuleerd wanneer u de stroom uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt. Houd de PLII toets ingedrukt en druk dan op de ?/1 aan/uit-toets als u de werking van de koelventilator wilt omschakelen. Telkens wanneer u dit doet, wordt de werking omgeschakeld tussen de volgende standen. Stel in op Voor de keuze FAN ON* Om de ventilator altijd te laten draaien. FAN AUTO Om de ventilator te laten inschakelen bij een bepaald geluidsniveau via de luidsprekers. MUTING geluiddemping en opstellen van de luidsprekers Aansluiten Basisbediening Na het aansluiten van al uw audio/videoapparatuur op de tuner/versterker volgt u de onderstaande aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. * Oorspronkelijke instelling. 17NL Genieten van Surround Sound akoestiek U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde klankbeelden te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer even indrukwekkend laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen. Voor een optimaal gebruik van de ruimtelijke akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw luidsprekers in de tuner/ versterker moeten vastleggen. Zie het hoofdstuk “Luidspreker-opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 12 voor de nodige instellingen van de luidsprekerparameters om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound akoestiek. Keuze van een klankbeeld De eenvoudigste manier om te genieten van ruimtelijke akoestiekweergave is door een van de voorgeprogrammeerde klankbeelden te kiezen dat het best past bij de muziek die u beluistert. Druk enkele malen op de SOUND FIELD +/– toets om in te stellen op het gewenste klankbeeld. Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. Zie blz. 18 en 19 voor nadere bijzonderheden over de verschillende klankbeelden. Uitschakelen van het klankbeeld Betreffende DCS (Digital Cinema Sound) DCS DCS is een algemene term voor de digitale signaalverwerking voor thuistheater-akoestiek die ontwikkeld is door Sony. Het DCS systeem recreëert met een Digitale Signaal Processor (DSP) de akoestische eigenschappen van een echte filmmuziekstudio in Hollywood. Zo biedt het DCS systeem bij u thuis een spectaculair bioscoopgeluid dat de complete filmervaring van actie, dialoog en achtergrondgeluiden optimaal presenteert zoals de makers van de film die bedoeld hebben. x AUTO DEC Deze neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste decodering, waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. x 2CH ST. Hierbij geven alleen de linker en rechter voorluidsprekers geluid weer. Bij standaard 2-kanaals (stereo) geluidsbronnen wordt er helemaal geen akoestiekverwerking toegepast. Meerkanaals-geluidsbronnen worden samengemengd tot de gewone twee kanalen. x NORM.SURR. (Ruimtelijke akoestiek) Geluidsbronnen met meerkanaals Surround signalen worden net zo weergegeven als ze zijn opgenomen. Geluidsbronnen met 2-kanaals stereo geluid worden gedecodeerd met Dolby Pro Logic (II) om akoestiekeffecten te bereiken. Druk op de AUTO DEC toets of stel in op “2CH ST”. Tips • De tuner/versterker onthoudt voor elke geluidsbron afzonderlijk het laatst gekozen klankbeeld (Sound Field Link). Telkens wanneer u een geluidsbron kiest, wordt automatisch het laatst daarvoor gekozen klankbeeld toegepast. Als u bijvoorbeeld een DVD afspeelt met het HALL concertzaal-klankbeeld en u schakelt over naar een andere geluidsbron, dan zal de eerstvolgende keer dat u een DVD afspeelt weer automatisch het HALL klankbeeld gelden. • Aan de verpakking kunt u zien met welk akoestieksysteem het beeldmateriaal op een videodisc e.d. is opgenomen. Alle officiële Dolby Digital discs zijn voorzien van het beeldmerk en Dolby Surround discs zijn voorzien van het beeldmerk. 18NL x C.ST.EX A–C DCS • C.ST.EX A levert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment klassieke filmmontage-studio. • C.ST.EX B levert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment filmgeluidmengstudio, een van de meest geavanceerde studio’s in Hollywood. • C.ST.EX C levert de karakteristieke klank van de Sony Pictures Entertainment opnamestudio voor filmmuziek. x HALL Reproduceert de akoestiek van een rechthoekige concertzaal. x JAZZ (Jazz-club) Geeft de akoestische sfeer van een typische jazz-club. x CONCERT (Live-concert) x GAME Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten aan videospelletjes. Opmerkingen • De lagetonen-luidspreker geeft geen geluid weer als er is gekozen voor “2CH ST.” weergave. Om te luisteren naar gewone 2-kanaals (stereo) geluidsbronnen via de linker en rechter voorluidsprekers en een lagetonen-luidspreker, stelt u in op het “AUTO DEC” klankbeeld. • Wanneer u de stand “MICRO SP.” kiest, zorgt de ingebouwde geluidsprocessor dat de lage tonen automatisch worden uitgestuurd via de lagetonenluidspreker. Met deze functie kunt u het type decodering kiezen voor weergave van 2-kanaals geluidsbronnen. Deze tuner/versterker kan 2-kanaals geluid omzetten in 5-kanaals weergave via Dolby Pro Logic II, of in 4-kanaals weergave met de oorspronkelijke Dolby Pro Logic. Druk enkele malen op de ;PL/PLII toets om de gewenste 2-kanaals decodeerfunctie te kiezen. De gekozen functie wordt in het uitleesvenster aangegeven. Het klankbeeld wordt automatisch overgeschakeld naar “NORM.SURR.” (zie blz. 18). • De “DOLBY PL” stand zorgt voor normale Pro Logic decodering. Een geluidsbron die is opgenomen met 2 kanalen wordt gedecodeerd naar 4,1 kanalen. • De “II MOVIE” stand dient voor Pro Logic II filmgeluid-decodering. Deze instelling is ideaal voor speelfilms met Dolby Surround geluid. Bovendien kunt u met deze functie het geluid ook horen in 5,1 kanalen bij weergave van oude speelfilms of video’s met later ingevoegd geluid. Genieten van Surround Sound akoestiek Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. Genieten van Dolby Pro Logic II weergave (2CH MODE) • De “II MUSIC” stand zorgt voor speciale Pro Logic II muziek-decodering. Dit is ideaal voor de weergave van normale stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s. Tip U kunt ook de PLII toets op de tuner/versterker gebruiken om de 2-kanaals decodeerfunctie te kiezen. 19NL Betekenis van de meerkanaals Surround aanduidingen 1 2 3 a DIGITAL a PRO LOGIC II DTS OPT COAX L C 9 8 MPEG MEMORY STEREO MONO SLEEP 7 6 0 1 ; DIGITAL: Deze aanduiding licht op wanneer de tuner/versterker signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital formaat. 2 ; PRO LOGIC II: De aanduiding “PRO LOGIC” licht op wanneer er een 2-kanaals signaal wordt weergegeven met “DOLBY PL” of er een van de C.ST.EX A–C klankbeelden. De aanduiding “PRO LOGIC II” licht op wanneer er een 2-kanaals signaal wordt weergegeven met het “II MOVIE” of “II MUSIC” klankbeeld. Deze aanduidingen verschijnen echter niet als er voor de midden- en achterluidsprekers “NO” is gekozen en er is ingesteld op “AUTO DEC” decodering of het “NORM.SURR.” klankbeeld. 3 DTS: Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. 4 MPEG: Deze aanduiding licht op wanneer er MPEG signalen binnenkomen. Opmerking Alleen de beide voorkanalen zijn geschikt voor de weergave van MPEG geluidssignalen. Meerkanaals-signalen worden samengemengd en weergegeven door de beide voorluidsprekers. 5 Afstemaanduidingen: Deze lichten op wanneer u de tuner/versterker gebruikt om af te stemmen op een radiozender, e.d. Zie blz. 23 en 24 voor de afstemfuncties van de radioontvanger. 6 SLEEP: Deze aanduiding licht op wanneer de sluimerfunctie is ingeschakeld. 20NL 5 R SW L F E SL S SR qa D.RANGE 4 7 D.RANGE: Deze dynamisch bereik aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 22 voor het instellen van de dynamiek-compressie. 8 COAX: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de COAX ingangsaansluiting. 9 OPT: Deze aanduiding licht op wanneer er een digitaal signaal binnenkomt via de OPTICAL ingangsaansluiting. q; LFE: Deze aanduiding licht op wanneer de afgespeelde disc een apart LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-kanaal bevat en wanneer het geluidssignaal van het LFE kanaal op dat moment ook wordt weergegeven. qa Weergavekanaal-aanduidingen: Aan de oplichtende letters kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. L: linker voorluidspreker, R: rechter voorluidspreker, C: middenluidspreker (mono), SL: linksachter, SR: rechtsachter, S: middenachterluidspreker (mono weergave of de achterkanalen gebaseerd op Pro Logic verwerking), SW: lagetonen-luidspreker. Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien via welke luidsprekers het geluid van de diverse kanalen wordt weergegeven. Bijregelen van de klankbeelden Oorspronkelijke instellingen Parameter L U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de luidsprekerniveau-parameters zo in te stellen dat het geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. In het overzicht op blz. 32 kunt u zien met welke parameters u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen. Voor de beste weergave van meerkanaals Surround Sound Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de aanwijzingen onder “Luidsprekeropstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 12 alvorens u een klankbeeld gaat aanpassen. Aanpassen van de luidsprekerniveau-parameters Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle klankbeelden. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het LEVEL menu te laten verschijnen. BAL. L/R XXX CTR XXX dB BALANCE 0 dB SUR.L. XXX dB 0 dB SUR.R. XXX dB 0 dB S.W. XXX dB 0 dB L.F.E. XXX dB D. RANGE EFFECT COMP. XXX 0 dB OFF (afhankelijk van het gekozen klankbeeld) Voorluidspreker-balans ( L R BAL. L/R XXX) Hiermee stelt u de weergave via de linker en rechter voorluidsprekers evenwichtig in. Geluidssterkte van de middenluidspreker (CTR XXX dB) Hiermee kiest u de optimale geluidssterkte voor de middenluidspreker. Geluidssterkte van de linker achterluidspreker (SUR.L. XXX dB) Genieten van Surround Sound akoestiek Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven. Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. R Oorspronkelijke instelling Hiermee regelt u de geluidssterkte voor de linker achterluidspreker. Geluidssterkte van de rechter achterluidspreker (SUR.R. XXX dB) Hiermee regelt u de geluidssterkte voor de rechter achterluidspreker. Geluidssterkte van de lagetonenluidspreker (S.W. XXX dB) Hiermee regelt u de geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker. 3 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. wordt vervolgd 4 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of rechts om de gewenste instelling te kiezen. 21NL Bijregelen van de klankbeelden (vervolg) Aanpassen van de klankkleur-parameters LaagFrequentEffect mengniveau (L.F.E. XXX dB) Het TONE menu bevat de parameters waarmee u de hoge en lage tonen kunt bijregelen. De instellingen die u kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital of DTS basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Bij het LFE mengniveau “0 dB” wordt het volledige LFE signaal uitgestuurd op het mengniveau dat is gekozen door de opnamestudio-technicus. • Om de weergave van het LFE lagetonenkanaal door de lagetonen-luidspreker te dempen, kiest u de “OFF” stand. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidsprekerinstellingen (zie blz. 14 en 15). Dynamiekcompressie ( D. RANGE COMP. XXX) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan handig om ’s avonds laat een speelfilm te bekijken; met het geluid zacht behoudt u toch een rijke, volle klank. Wij willen u aanraden de “MAX” stand te gebruiken. • Om het geluidsspoor normaal weer te geven, zonder compressie, kiest u de “OFF” stand. • Om het geluidsspoor normaal weer te geven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus, kiest u de “STD” stand. • Met de standen “0,1”–“0,9” kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds verder comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • In de “MAX” stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Effectniveau (EFFECT) Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het gekozen akoestiekeffect naar wens instellen. 22NL 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het TONE menu te laten verschijnen. 3 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of rechts om de gewenste instelling te kiezen. Oorspronkelijke instellingen Parameter Oorspronkelijke instelling BASS 0 dB TREB. 0 dB Lagetonen-regeling (BASS) Hiermee stelt u het niveau van de lage tonen in. Hogetonen-regeling (TREB.) Hiermee stelt u het niveau van de hoge tonen in. Terugstellen van alle bijgeregelde klankbeelden op de fabrieksinstellingen 1 Als de tuner/versterker nog aan staat, drukt u op de ?/1 toets om het apparaat uit te schakelen. 2 Houd de SOUND FIELD toets ingedrukt en druk op de ?/1 toets. De aanduiding “S.F. CLR.” verschijnt in het uitleesvenster en alle klankbeelden worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Radio-ontvangst Tips Voor de ontvangst van radio-uitzendingen zult u eerst de FM en AM antennes op de tuner/ versterker moeten aansluiten (zie blz. 6). Voor deze afstemfuncties gebruikt u de afstandsbediening. Directe afstemming 1 Druk op de TUNER toets. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. Opmerking Als de aanduiding “STEREO” helemaal niet verschijnt bij normale ontvangst van een FM uitzending, drukt u dan op de FM MODE toets zodat de “STEREO” aanduiding oplicht. 2 Druk nogmaals op de TUNER toets als u wilt overschakelen naar de FM of AM afstemband. 3 Druk op de D.TUNING toets. 4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste afstemfrequentie in. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Voorbeeld 2: AM 1350 kHz 1 b 3 b 5 b 0 Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt. 5 Bij afstemmen op een AM radiozender kan het nodig zijn de richting van de AM kaderantenne te verstellen voor een optimale ontvangst. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere zender wilt afstemmen. Automatische afstemming Radio-ontvangst Als u de afstemfrequentie van de gewenste zender kent, kunt u die rechtstreeks invoeren met de cijfertoetsen van de bijgeleverde afstandsbediening. • Als u de afstemfrequentie niet precies weet, voer dan een waarde in dichtbij de frequentie van de zender die u zoekt en druk dan op de TUNING + of TUNING – afstemtoets. De tuner/versterker stemt dan automatisch af op de dichtst benaderde zender. Als u denkt dat de zenderfrequentie iets boven de door u gekozen waarde ligt, drukt u op de TUNING + toets en als u waarschijnlijk een iets te hoge waarde hebt gekozen, drukt u op de TUNING – toets. • Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en een FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, drukt u op de FM MODE toets om de weergave te verbeteren. Dan is er geen stereo effect meer, maar de radio-uitzending zal beter klinken. Als u de afstemfrequentie van de gewenste zender niet kent, laat u de tuner/versterker de in uw gebied te ontvangen zenders doorzoeken. 1 Druk op de TUNER toets. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk nogmaals op de TUNER toets als u wilt overschakelen naar de FM of AM afstemband. 3 Druk op de TUNING + of TUNING – toets. Druk op de TUNING + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de TUNING – toets om van hoog naar laag te zoeken. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. Wanneer de tuner/versterker het einde van de afstemschaal bereikt Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde herhaald in dezelfde richting. 4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op de TUNING + of TUNING – toets. 23NL Geheugenafstemming Na het afstemmen op een zender met de directe afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u de betreffende zender vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/ versterker. Dan kunt u voortaan die voorkeurzender rechtstreeks kiezen door invoeren van de letter-en-cijfer code met de bijgeleverde afstandsbediening. Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten doornemen. Alvorens u zenders kunt opzoeken met de geheugenafstemming, zult u ze eerst in het geheugen moeten vastleggen volgens de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders”. Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende twee manieren. Afstemmen door alle voorkeurzenders te doorlopen 1 Druk op de TUNER toets. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk op de PRESET + of PRESET – toets om de gewenste zender op te zoeken. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/versterker één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N Voorinstellen van radiozenders 1 Druk op de TUNER toets. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de directe afstemming of de automatische zoekafstemming (zie blz. 23). 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 t/m 5 voordat de “MEMORY” aanduiding dooft. 4 Druk op de PRESET + of PRESET – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 5 Druk nogmaals op de MEMORY toets om de ontvangen radiozender in het geheugen vast te leggen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van NL 24 de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. nC0˜...C2˜C1N Afstemmen op een zender waarvan u het voorinstelnummer kent Gebruik voor het volgende de bijgeleverde afstandsbediening. Nadere bijzonderheden over de in deze paragraaf genoemde toetsen vindt u op blz. 33 t/m 35. 1 Druk op de TUNER toets. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A, B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen. Tip U kunt ook de PRESET TUNING +/– toetsen op de tuner/versterker zelf gebruiken om af te stemmen op een vastgelegde voorkeurzender. Andere bedieningsfuncties Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest. Druk eerst op de ALT toets (zie blz. 35) en dan op de SLEEP toets wanneer de stroom is ingeschakeld. Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de sluimertijd als volgt: Instellingen via het SET UP menu Met behulp van het SET UP menu kunt u op de volgende wijze diverse instellingen maken. 1 Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het SET UP menu te laten verschijnen. 2 Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 3 Beweeg de V/v/B/b toets naar links of Vrije keuze van de uitschakeltijd 1 Druk eerst op de ALT toets (zie blz. 35) en dan op de SLEEP toets. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u alle 2 Druk eerst op de MAIN MENU toets (zie blz. 35) en dan op de V/v/B/b toets om de gewenste tijdsduur te kiezen. De sluimertijd verandert nu in stapjes van 1 minuut. Zo kunt u een tijdsduur tot 5 uur lang kiezen. rechts om de gewenste instelling te kiezen. nuttige parameters naar wens hebt ingesteld. Oorspronkelijke instellingen Parameter Oorspronkelijke instelling DVD-XXXX AUTO Tips TV-XXXX AUTO Om de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van de tuner/versterker te controleren, drukt u op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het uitleesvenster. x Audio-ingangskeuze voor de DVD weergavestand (DVD-XXXX) Andere bedieningsfuncties 2-00-00 t 1-30-00 t 1-00-00 t 0-30-00 t OFF Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en) kiezen voor de DVD weergavestand. • Met de “AUTO” stand geeft u voorrang aan de analoge geluidssignalen die via de DVD IN (L/R) aansluitingen binnenkomen wanneer er geen digitale signalen beschikbaar zijn. • Met de “COAX” stand kiest u de digitale geluidssignalen die binnenkomen via de DIGITAL DVD COAX IN aansluitingen. • Met de “OPT” stand kiest u de digitale geluidssignalen die binnenkomen via de DIGITAL DVD OPTICAL IN aansluitingen. • Met de “ANLG” stand kiest u de analoge geluidssignalen die binnenkomen via de DVD IN (L/R) aansluitingen. wordt vervolgd 25NL Instellingen via het SET UP menu (vervolg) x Audio-ingangskeuze voor de TV/SAT weergavestand (TV-XXXX) Hiermee kunt u de gewenste audio-ingang(en) kiezen voor de TV/SAT weergavestand. • Met de “AUTO” stand geeft u voorrang aan de analoge geluidssignalen die via de TV/SAT IN (L/R) aansluitingen binnenkomen wanneer er geen digitale signalen beschikbaar zijn. • Met de “OPT” stand kiest u de digitale geluidssignalen die binnenkomen via de DIGITAL TV/SAT OPTICAL IN aansluitingen. • Met de “ANLG” stand kiest u de analoge geluidssignalen die binnenkomen via de TV/SAT IN (L/R) aansluitingen. 26NL Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trek dan de stekker van de tuner/versterker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst door een onderhoudsmonteur controleren, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening Hitte in het inwendige • Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm kan worden, wijst dat niet op storing in de werking. Vooral bij afspelen op hoog volume kunnen de boven-, onder- en zijpanelen na verloop van tijd heet worden. Pas hiervoor op en raak de behuizing liever niet aan. • Nadere aanwijzingen voor het gebruik van de koelventilator vindt u op blz. 17. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om de inwendige onderdelen te koelen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet dichtbij een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-openingen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een storingsvrije werking. • Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de luidsprekers op een ondergrond plaatst die een speciale behandeling heeft ondergaann (met was, olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er hierdoor vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de ondergrond kan gaan verkleuren. Aansluiten Voor het maken van enige aansluiting, schakelt u eerst de tuner/versterker uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Schoonmaken Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus). Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op blz. 17 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er wordt geen geluid weergegeven, van geen enkele geluidsbron. • Controleer of de tuner/versterker en de andere apparaten allemaal zijn ingeschakeld. • Controleer of de MASTER VOLUME knop niet in de “MIN” stand staat. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audio-ingangen voor het betreffende apparaat. • Controleer of alle stekkers van de aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten, zowel bij de tuner/versterker als bij het geluidsbron-apparaat zelf. Aanvullende informatie • Controleer, alvorens de tuner/versterker in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de tuner/ versterker. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er spanning op het apparaat staan, ook al is de tuner/ versterker zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/ versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. Verhelpen van storingen Er komt geen geluid uit een van de voorluidsprekers. • Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op de audio-ingangen voor het betreffende apparaat. • Controleer of alle stekkers van de aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten, zowel bij de tuner/versterker als bij het geluidsbron-apparaat zelf. De meerkanaals-akoestiekeffecten van het Dolby Digital of DTS geluidsspoor worden niet weergegeven. • Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel is voorzien van Dolby Digital of DTS meerkanaals-geluid. • Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op de digitale ingangsaansluiting van deze tuner/ versterker dient u ook te zorgen dat de audioinstellingen (voor digitale geluidsweergave) van het aangesloten apparaat goed zijn ingesteld. • Controleer of wel het juiste geluidsspoor is gekozen op de DVD-speler. (Controleer de audio-instelling in het DVD menu.) wordt vervolgd 27NL Verhelpen van storingen (vervolg) Er klinkt niet of nauwelijks geluid. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. • Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen, als die is ingeschakeld. • Het beveiligingscircuit is in werking getreden. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp het probleem dat de kortsluiting veroorzaakt en schakel ongeveer 20 seconden later de stroom weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Stel de weergave evenwichtig in met de parameters van het LEVEL menu. Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. • Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. • Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. • Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. De middenluidspreker geeft geen geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD +/– toets). • Stel in op een van de C.ST.EX A–C klankbeelden (zie blz. 18). • Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker wat hoger in (zie blz. 21). • Controleer of de parameter voor het formaat van de middenluidspreker niet op “NO” staat ingesteld (zie blz. 15). De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD +/– toets). • Stel in op een van de C.ST.EX A–C klankbeelden (zie blz. 18). • Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker wat hoger in (zie blz. 21). • Controleer of de parameter voor het formaat van de achterluidsprekers niet op “NO” staat ingesteld (zie blz. 15). 28NL De actieve lagetonen-luidspreker geeft geen geluid. • Als er is gekozen voor “NORM. SP.” luidsprekers, kiest u dan voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker de stand “YES” (zie blz. 15). • Controleer of er niet is ingesteld op “2CH ST.” voor eenvoudige tweekanaals-weergave (zie blz. 19). Het afstemmen op een radiozender lukt niet. • Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel eventueel de stand van de antennes en sluit indien nodig een buitenantenne aan. • Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. • Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 24). Het akoestiekeffect werkt niet. • Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD +/– toets). Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. • Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/ geluidsbron in. • Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. De afstandsbediening werkt niet. • Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/ versterker. • Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. • Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. • Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/versterker Voor wissen van Leest u Het gehele geheugen pagina 12 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 22 Technische gegevens Versterker-gedeelte UITGANGSVERMOGEN Nominaal uitgangsvermogen bij stereoweergave (aan 8 ohm bij 1 kHz, DIN) 25 W + 25 W Muziekvermogen, referentie (aan 8 ohm bij 1 kHz, bij 10 % THV) Voor1): 35 W/kanaal Midden1): 35 W Achter1): 35 W/kanaal 1) Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid worden weergegeven. NORMAL SP.: Ingangen (Analoog) 150 Hz – 50 kHz –3/+0,5 dB 150 Hz (6 dB/octaaf) Laagfilter AAN 10 Hz – 50 kHz –3/+0,5 dB (zonder klankbeeld of toonbijregeling) Gevoeligheid: 250 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding2): 96 dB (A, 250 mV3)) 2) INPUT ingangen kortgesloten. 3) Netwerk-gewogen, ingangsniveau. Ingangen (Digitaal) DVD (Coaxiaal) 1 Vt-t, 75 ohm Uitgangen Video: 1 Vt-t, 75 ohm FM afstemgedeelte Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne-aansluitingen 75 ohms, asymmetrisch Tussenfrequentie 10,7 MHz Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV/75 ohm Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz +0,5/–2 dB Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz AM afstemgedeelte Gevoeligheid: – Impedantie: 75 kOhm Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) DVD, TV/SAT (Optisch) Gevoeligheid: – Impedantie: – Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Bemonsteringsfrequentie COAX, OPT 96 kHz Uitgangen LINE (SUB WOOFER) Ingangen Video: Aanvullende informatie Frequentiebereik MICRO SP.: Video-gedeelte Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm Afstembereik 531 – 1602 kHz Antenne Kaderantenne Tussenfrequentie 450 kHz Bruikbare gevoeligheid 50 dB/m (bij 999 kHz) Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/m) Harmonische vervorming 0,5% (bij 50 mV/meter, 400 kHz) Selectiviteit bij 9 kHz: 35 dB wordt vervolgd 29NL Technische gegevens (vervolg) Algemeen Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik 110 W Stroomverbruik (in de gebruiksklaar-stand) 0,5 W Afmetingen (b/h/d) 430 × 63 × 289 mm incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 4,6 kg Luidsprekereenheden Woofer: 20 cm conus-type Luidsprekerbox Akoestisch geladen basreflexkast Continu RMS uitgangsvermogen (aan 6 ohm, 20 – 250 Hz) 100 W Frequentiebereik 28 Hz – 200 Hz Hogetonen-filtergrensfrequentie 150 Hz Ingangsaansluiting LINE IN (tulpstekkerbus) SS-MSP2 Voor- en achterluidsprekers SS-CNP2 Middenluidspreker Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Luidsprekersysteem Stroomverbruik 100 W Afmetingen (b/h/d) 272 × 326 × 405 mm inclusief het voorpaneel Gewicht Ca. 10 kg Luidsprekers Breedband-luidsprekers, magnetisch afgeschermd Luidsprekereenheden 70 mm × 100 mm conus-type Luidsprekerboxen Basreflexkast Nominale impedantie 8 ohm Opgenomen vermogen (maximaal ingangsvermogen) 100 watt 30NL SA-WMSP3 Lagetonen-luidspreker Luidsprekersysteem Actieve lagetonenluidspreker, magnetisch afgeschermd Rendement 85 dB (bij 1 watt, op 1 meter) Frequentiebereik 160 Hz – 20.000 Hz Afmetingen (b/h/d) Ca. (MSP2) 81 × 141 × 121 mm (CNP2) 230 × 81 × 121 mm incl. voorrooster Gewicht Ca. (MSP2) 0,8 kg (CNP2) 1,0 kg Bijgeleverd toebehoren FM draadantenne (1) AM kaderantenne (1) Afstandsbediening RM-U25 (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) Luidsprekers • Voorluidsprekers (2) • Middenluidspreker (1) • Akoestiek-achterluidsprekers (2) • Lagetonen-luidspreker (1) Luidsprekersnoeren (lang) (2) Luidsprekersnoeren (kort) (3) Luidsprekervoetjes (24) Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (1) Mono audio-aansluitsnoer (1) Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Tabel voor de instellingen met de MAIN MENU toets Voor het bijregelen van de akoestiek kunt u de onderstaande instellingen maken met de MAIN MENU en V/v/B/b toets, de cursortoetsen en de +/– toetsen. De tabel toont de parameters, elk met hun eigen instelbereik. Menu LEVEL Beweeg de V/v/B/b toets Beweeg de V/v/B/b toets omhoog of omlaag om te kiezen voor naar links of rechts om in te stellen op L R BAL. L/R XXX CTR XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB) SUR.R. XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB) S.W. XXX dB –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB) L.F.E. XXX dB OFF, –20 dB tot 0 dB (in stappen van 1 dB) COMP. XXX EFFECT OFF, 0,1 tot 0,9 (in stappen van 0,1), STD, MAX afhankelijk van het gekozen klankbeeld (15 stappen) BASS –6 dB tot +6 dB (in stappen van 1 dB) TREB. –6 dB tot +6 dB (in stappen van 1 dB) L C SL SW L C R (FRONT)* (CENTER)* SR (SURR)* S.W. XXX* R DIST. XX.X m DIST. XX.X m LARGE, SMALL 22 13 LARGE, SMALL, NO LARGE, SMALL, NO YES, NO 1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter) 1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter) SL SR DIST. XX.X m 1,0 meter tot 12,0 meter (in stappen van 0,1 meter) SL SR PL. XXX SIDE, MID, BEHD. SL SR HGT. XXX LOW, HIGH DVD-XXXX AUTO, COAX, OPT, ANLG TV-XXXX AUTO, OPT, ANLG Aanvullende informatie SET UP 21 –10 dB tot +10 dB (in stappen van 1 dB) SUR.L. XXX dB D. RANGE TONE L8 tot R8 (in stappen van 1) Pagina 25 * Alleen wanneer er is ingesteld op “NORM. SP.” 31NL Instelbare parameters voor elk van de klankbeelden De bijgeregelde LEVEL luidsprekerniveau-parameters gelden voor alle klankbeelden. De bijgeregelde TONE akoestiekparameters parameters worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. < LEVEL FRONT CENTER SUR.L BAL LEVEL LEVEL > SUR.R SUB WOOFER LFE LEVEL LEVEL MIX D.RANGE EFFECT COMP. LEVEL 2CH ST. z z z AUTO DEC z z z z z z z NORM.SURR. z z z z z z z C.ST.EX A z z z z z z z z C.ST.EX B z z z z z z z z C.ST.EX C z z z z z z z z HALL z z z z z z z z JAZZ z z z z z z z z CONCERT z z z z z z z z GAME z z z z z z z z PCM 96K* z < TONE > BASS GAIN TREBLE GAIN 2CH ST. z z AUTO DEC z z NORM.SURR. z z C.ST.EX A z z C.ST.EX B z z C.ST.EX C z z HALL z z JAZZ z z CONCERT z z GAME z z PCM 96K* * “PCM96K” zal alleen voor digitale ingangssignalen als klankbeeld verschijnen. In dat geval zijn de andere klankbeelden niet beschikbaar. 32NL Voor het gebruik van de afstandsbediening Batterijen in de afstandsbediening aanbrengen Leg de R6 (AA-formaat) batterijen in het batterijvak van de afstandsbediening met de + en – polen in de juiste richting. Bij het gebruik van de afstandsbediening richt u deze op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/ versterker. Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer zes maanden meegaan. Wanneer de tuner/versterker niet langer goed op de afstandsbediening reageert, dient u beide batterijen door nieuwe te vervangen. Opmerkingen • Laat de afstandsbediening niet op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Gebruik geen oude en nieuwe batterij tegelijk. • Zorg dat de afstandsbedieningssensor niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u de afstandsbediening voorlopig een tijdlang niet meer gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. U kunt de afstandsbediening gebruiken om de componenten van uw stereo-installatie te bedienen. Het onderstaande bedieningsoverzicht toont de functies van de diverse toetsen. Toets(en) Voor afstands- Functie bediening van SLEEP Tuner/ versterker Instellen van de sluimerfunctie en de tijdsduur waarna de tuner/versterker automatisch moet worden uitgeschakeld. ?/1 Tuner/ versterker In- en uitschakelen van de tuner/versterker. AV ?/1 TV-toestel/ In- en uitschakelen van Videorecorder/ de audio- en videoCD-speler/ apparatuur. Laserdisc-speler/ DVD-speler/ Minidisc-recorder SYSTEM Tuner/versterker/ STANDBY TV-toestel/ (Druk de Videorecorder/ AV ?/1 Satellieten ?/1 ontvanger/ toetsen CD-speler/ tegelijk in) Laserd isc-speler/ DVD-videospeler/ Minidisc-recorder Uitschakelen van de tuner/versterker en andere Sony audio/ video-apparatuur. VIDEO Tuner/ versterker Videocassette-weergave. DVD Tuner/ versterker Video-weergave van een DVD disc. TV Tuner/ versterker TV-kijken, gewone of satelliet-uitzendingen. SAT Tuner/ versterker TV-kijken, gewone of satelliet-uitzendingen. TUNER Tuner/versterker Luisteren naar de radio. 1–9 en 0/10 Tuner Aanvullende informatie Tip Overzicht van de afstandsbedieningstoetsen Samen met de “SHIFT” toets indrukken voor keuze van een voorkeurzendernummer tijdens directe afstemming (DIRECT TUNING) of geheugenafstemming (MEMORY). CD-speler/ Keuze van beeld/ Laserdisc-speler/ muziekstuknummers. Minidisc-recorder Toets 0 voor beeld/ muziekstuk 10. TV-toestel/ Keuze van Videorecorder/ zendernummers. Satelliet-ontvanger wordt vervolgd 33NL Overzicht van de afstandsbedieningstoetsen (vervolg) Toets(en) Voor afstands- Functie bediening van DISC CD-speler Toets(en) Voor afstands- Functie bediening van SHIFT Tuner/ versterker Meermalen indrukken om een geheugengroep te kiezen voor het vastleggen of afstemmen op een voorkeurzender. D.TUNING Tuner/ versterker Directe keuze van een bekende radiozender. TUNING +/– Doorzoeken van radiozenders. Tuner/ versterker MEMORY Tuner/ versterker Vastleggen van favoriete radiozenders. FM MODE Tuner/ versterker Keuze voor mono of stereo ontvangst van FM uitzendingen. >10/11 CD-speler/ Keuze van nummers Laserdisc-speler/ boven de 10. Minidisc-recorder AUDIO TV-toestel/ Omschakelen van het Videorecorder/ geluid voor multiplex, DVD-videospeler tweetalig of meerkanaals TV- of videogeluid. TIME CD-speler/ Aangeven van de juiste DVD-videospeler tijd of de speelduur van de disc enz. PRESET/ CH/ Tuner/ versterker Doorzoeken en kiezen van voorkeurzenders. D.SKIP +/– TV-toestel/ Keuze van Videorecorder/ voorkeurzenders. Satelliet-ontvanger CD-speler Wisselen van discs DVD-videospeler/ (alleen voor een multi-disc Minidisc-recorder wisselaar). ENTER/12 TV-toestel/ Na keuze van een Videorecorder/ zendernummer, Satelliet-ontvanger/ discnummer of Laserdisc-speler/ muzieknummer met de Minidisc-recorder cijfertoetsen drukt u hierop om de gekozen waarde in te voeren. 34NL Directe keuze van een disc (alleen voor een multi-disc wisselaar). DISPLAY TV-toestel/ Keuze van de informatie Videorecorder/ op het TV-scherm. Laserdisc-speler/ DVD-videospeler ANT Videorecorder Keuze van het uitgangssignaal van de antenne-aansluiting: TV-ontvangst of videoweergave. ./> Videorecorder/ Doorgaan naar een ander CD-speler/ beeld/muziekstuk. Laserdisc-speler/ DVD-videospeler/ Minidisc-recorder m/M CD-speler/ Beeld/muziekstukken DVD-videospeler/ doorzoeken (voor- of Laserdisc-speler/ achterwaarts). Minidisc-recorder Videorecorder Snel vooruit of terugwaarts zoeken. H Videorecorder/ Beginnen met afspelen. CD-speler/ Laserdisc-speler/ DVD-videospeler/ Minidisc-recorder X Videorecorder/ CD-speler/ Laserdisc-speler/ DVD-videospeler/ Minidisc-recorder x Videorecorder/ Stoppen met afspelen. CD-speler/ Laserdisc-speler/ DVD-videospeler/ Minidisc-recorder Pauzeren van de weergave of opname. (Ook voor beginnen met opnemen vanuit de opnamepauzestand.) Toets(en) Voor afstands- Functie bediening van Toets(en) Voor afstands- Functie bediening van AV MENU Videorecorder/ Aangeven van het Satellietbedieningsmenu. ontvanger/ DVD-videospeler TV ?/1 TV-toestel In- en uitschakelen van het TV-toestel. -/-- TV-toestel Keuze van de zendernummer-invoer, een of twee cijfers. TV VOL +/– TV-toestel Geluidssterkte van de televisie regelen. V/v/B/b Videorecorder/ Satellietontvanger/ DVD-videospeler Keuze van een menu-onderdeel. Indrukken om uw keuze te bevestigen. RETURN O/ Laserdisc-speler/ Terugkeren naar het EXIT DVD-videospeler voorgaande menu. Satellietontvanger Sluiten van het menu. Keuze van een vooringesteld TVzendernummer. TV/ VIDEO TV-toestel Keuze van het ingangssignaal:TVuitzending of videoweergave. SWAP* TV-toestel Verwisselen van het hoofdbeeld en het inzetbeeld. JUMP TV-toestel Overschakelen tussen de vorige en de huidige zender. ALT Afstandsbediening Toetsfuncties omschakelen, voor gebruik van de toetsen met oranje opschrift. SUBTITLE DVD-videospeler Wisselen van ondertiteling. ANGLE DVD-videospeler Omschakelen naar een andere beeldhoek. CLEAR DVD-videospeler Corrigeren van een vergissing met de cijfertoetsen of om terug te keren naar continuweergave e.d. SEARCH DVD-videospeler Keuze van de MODE zoekfunctie. Indrukken om het zoekonderdeel te kiezen (beeld/ muziekstuk, index, enz.) * Alleen voor Sony televisies met inzetbeeldfunctie. TOP MENU/ DVD-videospeler Aangeven van de DVD-titel. Opmerkingen GUIDE Satellietontvanger Aangeven van het gidsmenu. MAIN MENU Tuner/ versterker Keuze van een bedieningsmenu. • De beschrijvingen hierboven gelden slechts als voorbeeld. Afhankelijk van de aangesloten apparatuur kunnen sommige functies niet beschikbaar zijn of anders werken dan hier staat vermeld. • Voor het gebruik van de toetsen met oranje opschrift zult u eerst de ALT toets moeten indrukken. • Voor het gebruik van de V/v/B/b toets voor de bediening van de tuner/versterker, drukt u eerst op de MAIN MENU toets. Voor de bediening van andere apparaten drukt u op de TOP MENU/ GUIDE toets of de AV MENU toets, na indrukken van de weergavebron-keuzetoets. SOUND Tuner/ FIELD +/– versterker Keuze van een klankbeeld. TEST TONE Tuner/ versterker Weergeven van een testtoon. AUTO DEC Tuner/ versterker Automatische decodering. ;PL/PLII Tuner/ versterker Keuze van de 2-kanaals decodeerfunctie. Aanvullende informatie TV CH +/– TV-toestel 35NL Aanpassen van de fabrieksinstellingen van de componentkeuzetoetsen Als de fabrieksinstellingen voor de componentkeuzetoetsen niet overeenkomen met de componenten van uw stereo-installatie, kunt u deze instellingen wijzigen. Als u bijvoorbeeld wel beschikt over een minidiscrecorder, maar geen DVD-speler, dan kunt u de functie van de DVD toets zonder bezwaar omschakelen naar bediening van uw minidiscrecorder. AV ?/1 TV ?/1 ?/1 AV ?/1 ?/1 SYSTEM STANDBY SLEEP VIDEO DVD SAT TV AUX TUNER Componentkeuzetoetsen SOUND FIELD FM MODE D.TUNING 1 2 AUTO ANGLE 3 SUBTITLE 4 5 TIME 6 SWAP 7 8 SHIFT > 0/10 >10/11 ENTER/12 – TUNING + DISC m ANT ALT - M m CLEAR SEARCH MODE X N TOP MENU/ GUIDE M x g f MASTER VOL – O 36NL De cijfertoetsen voor toewijzing van de diverse beeld/geluidsbronnen zijn als volgt: Voor bediening van een Drukt u op cijfertoets Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 1*) 1 Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 2*) 2 Videorecorder (afstandsbedieningsstand VTR 3*) 3 DVD-videospeler 4 TV-toestel 5 Digitale satelliet-ontvanger (DSS) Tuner (deze tuner/versterker) 6 >10/11 12 Minidisc-recorder m Laserdisc-speler M * Sony videorecorders worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS videorecorders. MUTING MASTER VOL G TV VOL overeenkomt met de nieuw toe te wijzen beeld/geluidsbron (bijvoorbeeld toets m voor een minidisc-recorder). AV MENU F DISPLAY 2 Druk op de symbool- of cijfertoets die Cijfertoetsen 9 MEMORY . PRESET/ CH/D.SKIP JUMP u een andere beeld/geluidsbron wilt toewijzen ingedrukt (bijvoorbeeld de DVD toets). CD-speler ;PL/PLII AUTO DEC AAC BI-LING 1 Houd de componentkeuzetoets waaraan RETURN/EXIT TV CH TV/ VIDEO MAIN MENU WIDE TEST TONE Sony Corporation Printed in Malaysia Alle toetsen tegelijk terugstellen op hun oorspronkelijke fabrieksinstelling Druk de ?/1, AV ?/1 en MASTER VOL – toets alle drie tegelijk in.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144

Sony HT-SL5 de handleiding

Categorie
Ontvanger
Type
de handleiding