Sony STR-V555ES de handleiding

Type
de handleiding
ES
NL
4-230-063-52(1)
FM Stereo
FM-AM Receiver
SE
Manual de Instrucciones
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
2000 Sony Corporation
STR-V555ES
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing, om
gevaar voor elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Plaats het apparaat niet in een
gesloten ruimte, zoals een
boekenrek of ingebouwde kast.
Voorzorgsmaatregelen
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
het apparaat.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op het
apparaat staan, zelfs nadat het apparaat
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
• Zet niets bovenop de tuner/versterker.
De ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
functioneren van het apparaat en een
langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
3
NL
NL
Omtrent deze handleiding
Algemene opzet
Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met
de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de
toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of
soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor
een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de
daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
De afbeeldingen tonen als voorbeeld de uitvoering van
de tuner/versterker met landcode UC.
Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Digital en
Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital
Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”,
“Pro Logic” en het dubbele D-symbool ; zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is
afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsonder
op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding).
Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode
staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld
“Alleen voor de modellen met landcode AA”.
Landcode
4-XXX-XXX-XX AA
AC OUTLET
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BALRLR
LRLR
LR
LR
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
IMPEDANCE USE 4-16
INHOUDSOPGAVE
Aansluiten van de apparatuur 4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Aansluiten van audio-apparatuur 6
Aansluiten van video-apparatuur 7
Aansluiten van digitale apparatuur 8
5.1CH ingangsaansluitingen 10
Andere aansluitingen 11
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 14
Aansluiten van de luidsprekers 15
Voorbereidingen treffen voor weergave 17
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
18
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
23
Bedieningsorganen en basisbediening van
de tuner/versterker
24
Bedieningsorganen op het voorpaneel 24
Genieten van Surround Sound akoestiek
29
Kiezen van een klankbeeld 30
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
35
Bijregelen van de klankbeelden 36
Radio-ontvangst 45
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)*** 46
Directe afstemming 47
Automatische zoekafstemming 47
Geheugenafstemming 48
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*** 49
*** Alleen voor de modellen met landcode CED.
Overige bedieningsfuncties 52
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen 53
Opnemen 53
Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie
54
Instellingen met de SET UP toets 55
CONTROL A1 bedieningssysteem 57
Aanvullende informatie 59
Verhelpen van storingen 59
Technische gegevens 61
Verklarende woordenlijst 64
Overzicht van de instellingen met de SURROUND,
LEVEL, EQ en SET UP toetsen 65
Index 68
4
NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en video-
apparatuur kunt aansluiten op de
tuner/versterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd:
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Afstandsbediening RM-TP504 (1)
LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
Platte lithiumbatterij (CR-2032) (1)
Alleen voor de modellen met landcode UC
Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)
Control S aansluitsnoer (1)
Afstandsbediening RM-US104 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening
Leg de batterijen in de afstandsbediening met de juiste
polariteit van (+) en (–) zoals aangegeven in het
batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de
afstandsbedieningssensor voorop de
tuner/versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z
Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan.
Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening
reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet
wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders
zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren.
Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken,
kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele
beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
De RM-TP504 afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-
batterijen. Gebruik geen verschillende soorten batterijen door
elkaar.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links
en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele
stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte
stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op
rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
5
NL
Aansluiten van de apparatuur
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
Antenne-aansluitingen
Verbind de met de
AM kaderantenne AM aansluitklemmen
FM draadantenne FM 75 COAXIAL stekkerbus
Aansluiten van de antennes
Na het aansluiten van de antennes
Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag
u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/
versterker of andere apparatuur zetten.
Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of
hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
z
Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een
FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals
hieronder aangegeven.
FM buitenantenne Tuner/versterker
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient
deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit
de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op
een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Opmerking
Gebruik in geen geval de U SIGNAL GND platenspeler-
aardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker.
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
6
NL
Aansluiten van de apparatuur
INOUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
ç
ç
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
Audio-aansluitingen
Verbind een met de
Platenspeler PHONO stekkerbussen
Compact disc speler CD stekkerbussen
Cassettedeck TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Aansluiten van audio-apparatuur
Platenspeler
Cassettedeck
Minidisc-recorder/DAT
cassettedeck
Compact disc speler
7
NL
Aansluiten van de apparatuur
AUDIO OUT VIDEO
OUT
L
R
OUTPUT
AUDIO OUT VIDEO
OUT
L
R
OUTPUT
VIDEO
IN
INPUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
INOUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
Ç
Ç
INOUT
Ç
Ç
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
Videorecorder
Aansluiten op het
voorpaneel
Betreffende de video-aansluitingen
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV/SAT AUDIO IN stekkerbussen van de
tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een
akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de video-
uitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/
SAT VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een
aparte TV-afstemeenheid (of een satelliet-ontvanger) aansluit,
verbind dan de audio- en video-uitgangen daarvan met de tuner/
versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema.
z
Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
Video-aansluitingen
Verbind een met de
TV of satelliet-ontvanger TV/SAT stekkerbussen
Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler of laserdisc-speler
DVD/LD stekkerbussen
TV of videomonitor
1)
MONITOR VIDEO OUT stekkerbus
Camcorder of videospel VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
1)
Op het TV-scherm kunt u de SURROUND, LEVEL en
EQUALIZER parameters laten verschijnen met een druk op de
ON SCREEN toets.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor
U kunt hiervoor de videostekkers van het bijgeleverde audio/video/
Control S aansluitsnoer gebruiken. (Alleen voor de modellen met
landcodes UC. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 12.)
Aansluiten van video-apparatuur
Camcorder
of
videospel
Videorecorder
TV of videomonitor
TV of satelliet-
ontvanger
DVD videospeler of
laserdisc-speler
8
NL
Aansluiten van de apparatuur
DVD/LD
VIDEO IN
DIGITAL
DVD/LD IN
(COAXIAL)
(OPTICAL)
AC-3 RF
OUT
VIDEO OUT
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
TV of satelliet-ontvanger
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD
videospeler of satelliet-ontvanger (enz.) verbinden met de
digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om
thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met
meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een
speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een
laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een
RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
Aansluiten van digitale apparatuur
DVD videospeler of
laserdisc-speler (e.d.)*
U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale
ingangen van deze tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale
signalen. Hiervoor sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale
uitgang van de RF demodulator met de OPTICAL of COAXIAL DVD/LD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor
nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
RF demodulatorLaserdisc-speler
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar (4 op blz. 24) handmatig in de juiste stand te
zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat.
*
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen.
DIGITAL
DVD/LD IN
(COAXIAL) of
(OPTICAL)
geel geel
zwart zwart
9
NL
Aansluiten van de apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale
ingangen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck
met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/
versterker. Via deze aansluitingen kunt u het geluid van
een compact disc e.d. samenvoegen met de beelden van
een TV-uitzending.
zwart zwart
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Alle OPTICAL en COAXIAL ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz.
• Het is niet mogelijk analoge signalen op te nemen op een TAPE cassettedeck of een VIDEO recorder via alleen digitale aansluitingen.
Voor het opnemen van analoge signalen zult u analoge aansluitingen moeten maken. Voor het opnemen van digitale signalen maakt u
digitale aansluitingen.
Minidisc-recorder of DAT
cassettedeck
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Compact disc speler*
INOUT
ç
ç
ç
ç
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
DIGITAL
IN
OPTICAL
OUT
INOUT
LINE
OUTPUT
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
*
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen.
10
NL
Aansluiten van de apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR
aansluitingen
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER
aansluitingen
zwart zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
Eén snoer, voor de DVD/LD VIDEO IN aansluiting (enz.)
geel geel
Opmerking
Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen
dient u de geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de
lagetonenluidspreker in te stellen op uw DVD videospeler of
meerkanaals-decodeerapparaat.
5.1CH ingangsaansluitingen
Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen
meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet
stel 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt
gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in
andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD
videospeler beschikt over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen,
kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren
naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de
DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst
ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf
gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1CH INPUT
stekkerbussen
Opmerking
Zie blz. 15 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
DVD videospeler
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
DVD videospeler,
meerkanaals-
decodeereenheid, enz.
DVD/LD
IN VIDEO enz.
5.1 CH INPUT
VIDEO OUT
SUB WOOFER
SPEAKERS
REAR/CENTER
SPEAKERS
FRONT
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
L
R
REAR
FRONT
5.1CH OUTPUT
CENTER
SUB WOOFER
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
11
NL
Aansluiten van de apparatuur
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
SPEAKERS
L
R
2ND AV
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
CTRL S (STATUS) IN/OUT** COMPONENT VIDEO
2ND AV
CONTROL A1 AC OUTLET
*
b
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AV aansluitingen
De 2ND AV uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal van de gekozen weergavebron door te geven aan een
stereo versterker in een andere kamer. Druk enkele malen op de 2ND AV toets om het weergave-geluidssignaal naar de
andere kamer te sturen.
Netsnoer
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)**
Control S aansluitsnoer (1)**
zwart E zwart E
naar een stopcontact
Andere aansluitingen
* De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land
waar het apparaat wordt verkocht.
** Alleen voor de modellen met landcode UC.
Linker luidspreker
Rechter luidspreker
Eerste luisterkamer
Stereo versterker
Andere kamer
Opmerking
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts)
C
zwart (Control S)
D
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts)
C
zwart (Control S)
D
Videomonitor
12
NL
Aansluiten van de apparatuur
*
*
****
A
DE
B
C
AUDIO
OUT
OUTIN
S-LINK
VIDEO
IN
IN
S-LINK
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
IN
S-LINK
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
MONITOR
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
TV-toestel
Tuner/
versterker
S-LINK CONTROL S aansluitingen
(Alleen voor de modellen met landcode UC)
Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL S aansluitingen
geschikte Sony TV, satelliet-ontvanger, videomonitor, DVD videospeler
of videorecorder, gebruik dan het audio/video/Control S aansluitsnoer
(bijgeleverd) of het Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) om de CTRL S
(STATUS) IN stekkerbus (voor de TV, satelliet-ontvanger of
videomonitor) of de idem OUT stekkerbus (voor de videorecorder e.d.)
van de tuner/versterker te verbinden met de geschikte S-LINK
stekkerbus op het betreffende apparaat. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel, satelliet-ontvanger,
videomonitor, videorecorder e.d.
De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld voor de S-LINK
CONTROL S aansluitingen tussen de tuner/versterker, een TV-toestel,
videorecorder en DVD videospeler. Als uw TV is aangesloten op de
tuner/versterker zoals hieronder afgebeeld, zal het ingangskanaal van
de TV worden overgeschakeld naar video-weergave zodra u de tuner/
versterker inschakelt. Als u de tuner/versterker aansluit zoals hieronder
is afgebeeld, zal de ingangskeuze van de tuner/versterker worden
overgeschakeld naar VIDEO 1 of DVD/LD zodra u het afspelen start op
uw videorecorder of DVD videospeler.
Bij de volgende aansluitingen wordt de ingangskeuze van de tuner/
versterker ook ingesteld op TV-weergave wanneer u de TV bedient.
Video-
recorder 1
DVD
videospeler
* Audio/video/Control S aansluitsnoer (Verwijder het videosnoer van het bijgeleverde
audio/video/Control S aansluitsnoer en gebruik dat voor aansluiting A.)
** Control S aansluitsnoer
Opmerking
Zie voor nadere aanwijzingen over de functies die u vanaf het TV-
toestel kunt bedienen de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel.
CONTROL A1 aansluiting
Als u beschikt over een voor CONTROL A1
geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de CONTROL A1
stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1
stekkerbus van de tuner/versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving op blz.
57 onder “CONTROL A1
bedieningssysteem” en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een computer is
aangesloten, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl de “Sony
MD Editor” software wordt gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in
een foutieve werking van de apparatuur.
Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CD-
wisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet
deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan
op de CD ingangen van de tuner/versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE schakelaar
dan in de “CD 2” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de
VIDEO 2 ingangen van de tuner/versterker.
COMPONENT VIDEO aansluitingen
Als u beschikt over een TV-toestel, satelliet-ontvanger,
DVD-videospeler of laserdisc-speler met COMPONENT VIDEO
(Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen en een videomonitor met
COMPONENT VIDEO ingangsaansluitingen, dan kunt u deze
op de tuner/versterker aansluiten met behulp van een
videosnoer (niet bijgeleverd).
Sluit een
TV-toestel of
satelliet-ontvanger
DVD-videospeler of
laserdisc-speler
Videomonitor
Opmerkingen
Als u deze COMPONENT VIDEO aansluitingen maakt, zullen
er geen beeldscherm-aanduidingen verschijnen.
Op deze tuner/versterker zijn de COMPONENT VIDEO signalen
niet uitwisselbaar met S-videosignalen of gewone videosignalen.
Andere aansluitingen
aan op de
COMPONENT VIDEO TV/SAT IN stekkerbussen
COMPONENT VIDEO DVD/LD IN stekkerbussen
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT stekkerbussen
13
NL
Aansluiten van de apparatuur
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker
in het stopcontact steekt:
Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan
(zie blz. 15).
Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel naar links
in de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van andere audio/video-apparatuur
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang(en)
achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker
zorgen voor de stroomvoorziening van de andere
component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur
allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en
uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop
de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen
niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator,
een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
Opmerking
Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact
blijft, zal het geheugen van de tuner/versterker geheel gewist
worden.
220V120V
240V
VOLTAGE SELECTOR
Instellen van de spanningskiezer
Als uw tuner/versterker is voorzien van een
spanningskeuzeschakelaar op het achterpaneel, controleer
dan of deze spanningskiezer juist staat ingesteld op de
plaatselijke netspanning. Zo niet, dan zet u de
spanningskiezer met behulp van een schroevendraaier in
de juiste stand, voordat u de stekker in het stopcontact
steekt.
14
NL
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de tuner/
versterker, het opstellen van de
luidsprekers en het afregelen ervan
voor de beste meerkanaals Surround
Sound kwaliteit.
Cursortoetsen
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u
instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de
luidsprekerafstanden.
Cursortoetsen (
/ ): Voor het kiezen van de
parameters na indrukken van de SET UP toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters
naar wens in te stellen.
Instelknop
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
SET UP
15
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
IMPEDANCE
SELECTOR
FRONT
SPEAKERS B
}
]
}
]
}]
}]
}
]
INPUT
AUDIO
IN
AC OUTLET
MONITOR
PHONO
CD
MD/DAT TAPE
IN IN
OUT
IN
OUT
IN
PRE OUT
FRONT
REAR
L
R
L
R
L
R
L
R
SIGNAL GND
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
DVD/LD
IN
OPTICAL
CD
IN
U
CONTROL A1
DIGITAL
75 COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
STATUS IN
AUDIO
IN
TV/SAT
S VIDEO
IN
F
VIDEO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
DVD/LD
S VIDEO
OUT
F
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 2
IN
F
IN
IN
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
OUT
F
OUT
OUT
VIDEO 1
IN
F
IN
IN
FRONT REAR CENTER
AUDIO
VIDEO
S VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
2ND AV
VIDEO
OUT
5.1CH INPUT
SUB WOOFER
CENTER
SUB WOOFER
+
+
+
+
FRONT
REAR CENTER
REAR CENTER
BA
LRLR
LRLR
LR
LR
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
COMPONENT VIDEO
SPEAKERS
I
MPEDANCE SELECTOR
4 8
Y
P
B
/B-Y
P
R
/R-Y
IMPEDANCE USE 4-16
Rechter
voorluidspreker
Linker
voorluidspreker
Middenluidspreker
Rechter
achterluidspreker
Linker
achterluidspreker
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de met de
Voorluidsprekers (8 of 4
1)
ohm) SPEAKERS FRONT A
stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers SPEAKERS FRONT B
(8 of 4
1)
ohm) stekkerbussen
Achterluidsprekers (8 of 4
1)
ohm) SPEAKERS REAR
stekkerbussen
Middenluidspreker of
SPEAKERS CENTER
middenachterluidspreker
3)
(8 of 4
1)
ohm)
stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker SUB WOOFER PRE OUT
stekkerbus
2)
1
)
Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende bladzijde.
2)
U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u desgewenst een
tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
3)
Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in plaats daarvan een
middenachterluidspreker aansluiten. Zie voor nadere bijzonderhe den blz. 18.
Deze tuner/versterker biedt volledige 6.1-kanaals decodering.
Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in
plaats daarvan een middenachterluidspreker aansluiten. Zie
voor nadere bijzonderhe den blz. 18.
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
(+) (+)
(–) (–)
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart zwart
Aansluiten van de luidsprekers
Actieve lagetonen-
luidspreker
z
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere versterker
Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal
wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de
PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers
wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die
versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen.
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm (
2
/
3
inch) van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk
snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –.
Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van
de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen
grotendeels zullen ontbreken.
Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal
ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om
overbelasting van de luidsprekers te vermijden.
(Middenachterluidspreker)
16
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Luidspreker-impedantie
Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient
u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met
een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer
in de “8” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van
uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie
ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op
de achterkant van de luidsprekerboxen.)
U kunt een stel luidsprekers met een nominale
impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de
SPEAKERS aansluitingen. Ook als u maar één luidspreker
binnen dit bereik aansluit, dient u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar in de “4” stand te zetten.
Opmerkingen
Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar omzet.
Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B)
tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 28). In dit geval zet u de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4”. Zet de
luidsprekerschakelaar niet op A+B als u een stel luidsprekers
met een nominale impedantie van 4 tot 8 ohm hebt aangesloten
op de FRONT A of B luidspreker-aansluitingen.
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen,
dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle geluidsbronnen,
luidsprekers en het netsnoer dient u voor het
gebruik eerst een testtoon weer te geven om te
controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn
aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het
weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde
22.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij
weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een
andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt
aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidspreker-
aansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van
de luidsprekers nog eens te controleren.
Aansluiten van de luidsprekers
17
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voorbereidingen treffen voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/
versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van
het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidspreker-
instellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Alvorens de tuner/versterker in te
schakelen
Zorg eerst dat de:
MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is
gedraaid (in de 0 minimumstand).
juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “wl
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 28.)
Het geheugen van de tuner/versterker
wissen
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of
wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen,
gaat u als volgt te werk.
1 Schakel de tuner/versterker uit.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang
ingedrukt.
Nu toont het uitleesvenster de gekozen geluidsbron.
Al de volgende onderdelen worden gewist of in de
uitgangsstand teruggesteld:
Alle vastgelegde voorkeurzenders verdwijnen uit
het geheugen.
Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Alle vastgelegde namen (van de voorkeurzenders
en andere geluidsbronnen) worden gewist.
Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP
toets keren terug naar de fabrieksinstellingen.
De klankbeelden die zijn gekozen voor afzonderlijke
weergavebronnen en voorkeurzenders verdwijnen
uit het geheugen.
De EQ BANK equalizer-instellingen zijn uit het
geheugen gewist.
Mogelijke voorbereidingen voor
weergave
Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u
met de SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen
aan de configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om
de onderstaande instellingen. Zie voor nadere
aanwijzingen over het instellen de tussen haakjes
aangegeven bladzijden.
Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 18~20).
Luidsprekerafstanden (blz. 20~21).
Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal (blz. 55).
Digitale stroombesparing (blz. 55).
Video-stroombesparing (blz. 55).
Automatische klankbeeld-koppeling (blz. 55).
Andere apparatuur automatisch laten in- en
uitschakelen via het CONTROL A1
bedieningssysteem (blz. 55).
Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem
(blz. 56).
Keuze van de afstandsbedieningsinstelling (blz. 56).
Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (uitgezonderd de modellen met landcode
UC of TW) (blz. 56).
Keuze van de kleur van de schermaanduidingen (blz.
56).
Demonstratiefunctie
De demonstratie wordt gestart wanneer u bij het inschakelen
van het apparaat de SET UP toets ingedrukt houdt. Wanneer
de demonstratie begint, verschijnt in het uitleesvenster
tweemaal de volgende melding:
“Now Demonstration Mode!! To finish the
demonstration, please push POWER KEY while this
message appears in the display. Thank you!”
Annuleren van de demonstratiefunctie
Druk op de ?/1 schakelaar terwijl de bovenstaande
mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de
tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat
u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie niet
geactiveerd worden.
Activeren van de demonstratiefunctie
Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de ?/1
toets om de tuner/versterker in te schakelen.
Opmerking
Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt
het geheugen gewist. Zie “Het geheugen van de tuner/
versterker wissen” op deze pagina voor nadere
bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt.
1/u
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
18
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan.
Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter (5 feet)
dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot
ongeveer 4,5 meter (15 feet) dichterbij uw luisterplaats
(C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel
dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter
(3 tot 40 feet) van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.).
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Met de akoestiekluidsprekers naast u
Met de akoestiekluidsprekers achter u
z
Juiste opstelling van een middenachterluidspreker
Plaats een middenachterluidspreker minstens een meter achter
uw luisterpositie. Het is aanbevolen deze luidspreker precies
midden tussen de linker en rechter achterluidsprekers te
plaatsen. Als er achter uw luisterpositie geen plaats is om de
luidspreker neer te zetten, hang de luidspreker dan aan de wand
of eventueel zelfs aan het plafond boven uw zitplaats. In dat
geval moet u wel goed opletten dat de luidspreker goed stevig
bevestigd is, anders kan het natuurlijk erg gevaarlijk zijn.
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Vaststellen van het type luidsprekers
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest,
worden de middenluidspreker, de linker en rechter
achterluidsprekers en de middenachterluidspreker ook
automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de
stand “NO” hebt gekozen).
45°
90°
20°
A A
B
CC
45°
90°
20°
A A
B
CC
19
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Formaat van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Hebt u een grote middenluidspreker aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan
kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand
“LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers
echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenluidspreker niet instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand
“SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die
op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte
lagetonen-luidspreker.
*1
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.
*2
x
Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de linker en rechter
achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”.
*3
z
*1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*
1
NORMAL
*
2
PHANTOM
*
3
3 STEREO
x Formaat van de middenachterluidspreker
(REAR CTR)*
Oorspronkelijke instelling: NO
Deze parameter kunt u instellen als er “NO” is gekozen
voor de middenluidspreker en voor de achterluidsprekers
het formaat “LARGE” of “SMALL” is gekozen. Deze
instelling is effectief bij weergave met een NORMAL
SURROUND of VIRTUAL MATRIX 6.1 klankbeeld.
Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenachterluidspreker niet instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld
naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Als de linker en rechter achterluidsprekers zijn
ingesteld op “SMALL”, wordt ook voor de
middenachterluidspreker automatisch de stand
“SMALL” gekozen.
Sluit u geen middenachterluidspreker aan, kies dan de
stand “NO”.
* Deze parameter is niet beschikbaar als er voor het
“Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)”
de stand “NO” is gekozen.
z
Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als
u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat ze de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39.
20
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(SUB WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de
basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente
signalen worden overgenomen door de andere
luidsprekers.
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen
om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-
luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
x Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter voorluidspreker (afstand A op blz. 18).
De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van minimaal 1,0 meter
tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 feet*) van uw
luisterplaats.
Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
x Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18)
tot 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand B op blz. 18).
Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
x
Afstand van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter achterluidspreker.
De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18)
tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand C op blz. 18).
Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van
uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
x Afstand van de middenachterluidspreker
(REAR CTR)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenachterluidspreker.
De afstand van de middenachterluidspreker is
instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van
(maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(afstand A op pagina 18) tot 4,5 meter (15 feet*) dichter
bij uw luisterplaats (afstand C op pagina 18).
Plaats de middenachterluidspreker niet op grotere
afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
* Alleen de modellen met landcode UC.
z
Betreffende de afstand van de luidsprekers
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te
stellen. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder
af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien
kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 feet*)
dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de linker en rechter achterluidsprekers verder
van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook
weer niet meer dan 4,5 meter (15 feet*) dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onevenwichtige opstelling
van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker
1~2 meter (3~6 feet*) dichterbij instelt dan de feitelijke afstand,
zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven, alsof u zich “in” het
beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt
omdat de linker en rechter achterluidsprekers te dichtbij staan,
kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand
(dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper
ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
21
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Hoogte van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R
HGT.)*
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw linker en
rechter achterluidsprekers, voor een juiste werking van de
Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding.
Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond
staan of vrij laag zijn opgehangen, in het gebied
A.
Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor
het “Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR
L/R)” “NO” is gekozen.
z
Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE,
MIDDLE en BEHIND)
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound
klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Bij deze klankbeelden
is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de
andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd
op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft
grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal
opzij en ver uiteen staan. Als de linker en rechter achterluidsprekers
echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn,
zullen de “VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld
wanneer u voor de opstelling van de L/R achterluidsprekers de stand
“SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen,
aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een
heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met
de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met
meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect
elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens
leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder
“Opstelling van de L/R achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai
open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang
tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de
achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende
instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de
luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
60
30
A
B
A
B
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
x
Opstelling van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R
PLACE)*
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw linker en rechter
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de
Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
22
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers
te vergemakkelijken.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers gebruikt u de voorbalans-parameter
(FRONT BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 38).
Voor het bijregelen van de balans van de linker en
rechter achterluidsprekers gebruikt u de
achterbalans-parameter (REAR BALANCE) in het
LEVEL menu (zie blz. 38).
Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/–
toetsen van de afstandsbediening.
Om de geluidssterkte van de linker en rechter
achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de LEVEL
REAR
+/–
toetsen van de afstandsbediening.
De geluidssterkte van de middenachterluidspreker
kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter
in het LEVEL menu (zie blz. 38).
De geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker
kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter
in het LEVEL menu (zie blz. 38).
4 Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon
uit te schakelen.
Opmerking
Er kan geen testtoon worden weergegeven wanneer de tuner/
versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
z
U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker of druk
op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening.
Opmerkingen
Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
voorluidsprekers, de linker en rechter achterluidsprekers, de geluidssterkte van
de middenluidspreker, de de linker en rechter achterluidsprekers, de
middenachterluidspreker en de lagetonen-luidspreker.
Alhoewel u deze instellingen via het LEVEL menu ook kunt maken met de
toetsen op het voorpaneel (bij weergave van de testtoon schakelt de tuner/
versterker automatisch over naar het LEVEL menu), is het aanbevolen de
hierboven beschreven werkwijze te volgen en het instellen van de diverse
luidsprekers te verrichten vanaf uw luisterplaats met de afstandsbediening.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
x Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers (FRONT SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
voorluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de voorluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker (CENTER SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
middenluidspreker, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de middenluidspreker. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers (REAR L/R SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
achterluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de achterluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
x Hoogfilter voor LaagFrequentEffect
(LFE HIGH CUT)
Oorspronkelijke instelling: STD (= 120 Hz)
Hiermee kunt u de grensfrequentie voor het hoogfilter
van het LFE lagetonen-kanaal kiezen. Gewoonlijk kunt u
deze instelling op “STD” laten staan. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. Als
u een passieve lagetonen-luidspreker met een
afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten, dan kan
deze wel eens beter klinken met een andere
grensfrequentie. In dat geval kiest u een andere stand dan
“STD”.
x Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: meter (feet*)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand
omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt
overeen met 1 milliseconde vertragingstijd.
* Alleen voor de modellen met landcodes UC.
23
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
, Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
, Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de – dB stand staat.
, Controleer of de SPEAKERS luidspreker-
keuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “wl
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 28).
, Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
, Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat het indicatorlampje boven
de toets dooft.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
, Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audio-
ingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
, Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
, Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “wl Luidspreker-
keuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoon-
aansluiting (PHONES)” op blz. 28).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf,
stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 59.
Voor inschakelen van de tuner/versterker
Zorg eerst dat:
De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 28).
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de tuner/versterker volgt u de onderstaande
aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in
orde zijn.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen
op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het
cassettedeck).
3 Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
1/u
MASTER VOLUME
FUNCTION
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
24
NL
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
Bedieningsorganen
en basisbediening
van de tuner/
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen
van de tuner/versterker.
1 ?/1 aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen.
• Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de
MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers
te voorkomen.
2 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
3 Geluiddempingstoets (MUTING)
Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het
indicatorlampje op de toets brandt wanneer het geluid
gedempt is.
4 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE)
Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen
voor uw digitale apparatuur (CD, DVD/LD, TV/SAT
en MD/DAT).
Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen
de ingangssignalen van de ingestelde component.
Kies de stand Om
AUTO Voorrang te geven aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar zijn.
Als er geen digitale signalen zijn,
worden de analoge signalen gekozen
DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
OPTICAL ingangsaansluiting
binnenkomen
DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
COAXIAL ingangsaansluiting
binnenkomen (alleen voor de DVD/
LD en CD)
ANALOG In te stellen op de analoge
audiosignalen die via de AUDIO IN
(L en R) aansluitingen binnenkomen
• Deze toets is niet te gebruiken voor een geluidsbron die is
toegewezen aan de AUDIO SPLIT toets.
25
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
A
OFF
A+ B
B
+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1 / u
+
+
FM MODE
+
NAME
LEVEL
EQ
SURROUND
ON SCREEN
EQ BANK
SET UP
ENTER
SLEEP
DIMMER
1
47658
3
2
MULTI CHANNEL DECODING
PHONES
SPEAKERS
MASTER VOLUME
FUNCTION
DOOR OPEN MUTING
FM /AM
PRESET
TUNING
DISPLAY 2 CH
CINEMA
STUDIO EX.
MODEA.F.D.
ANALOG
DIRECT
5.1CH INPUT
VIDEO 3 INPUT
RLVIDEOS-VIDEO AUDIO
I
NPUT MODEAUDIO SPLIT
MEMORYMEMORY
5 Functiekeuzeknop (FUNCTION)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel VIDEO 3
DVD videospeler of DVD/LD
laserdisc-speler
TV of satelliet-ontvanger TV/SAT
Cassettedeck TAPE
Minidisc-recorder of MD/DAT
DAT cassettedeck
Compact disc speler CD
Ingebouwde tuner TUNER
Platenspeler PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u
dat apparaat in en start u de weergave van de
geluidsbron.
• Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel,
DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TV-
toestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen
component/beeldbron.
6 Aparte geluidskeuzetoets (AUDIO SPLIT)
Druk hierop om voor bepaalde weergavebronnen een
apart inkomend geluidssignaal te kiezen.
Deze functie is handig als u verscheidene digitale
componenten gebruikt.
1 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op
het weergave-apparaat.
2 Druk op de AUDIO SPLIT toets.
3 Draai aan de FUNCTION keuzeknopom het aparte
geluidssignaal voor dat weergave-apparaat te kiezen.
4 Druk weer op de AUDIO SPLIT toets.
Als u echter niet binnen 4 seconden weer op de AUDIO
SPLIT toets drukt, stelt de tuner/versterker automatisch in
op de gekozen geluidsbron.
Opmerkingen
• Als geluidsbron voor dit aparte geluidssignaal kunt u niet
de tuner kiezen.
• Bij een weergave-apparaat waarvoor u een apart AUDIO
SPLIT geluidssignaal hebt gekozen, kunt u niet meer het
ingangssignaal kiezen met de INPUT MODE toets.
7 Voorpaneel-opentoets (DOOR OPEN)
Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen.
8 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT)
Druk hierop om het geluid van de apparatuur
aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen te
horen. Druk nogmaals op de 5.1 CH toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke geluidsbron.
• Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen
de grafiek-toonregeling en klankbeeld-effecten niet werken.
26
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
A
OFF
A+ B
B
+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1 / u
+
+
+
@ª
!¢ !∞
!ª
!•@• @§
!¶
!§
@¡
@º
@£
@™
@∞@¶
@¢
!™
!£
9
!¡
0
FM MODE NAME
LEVEL
EQ
SURROUNDON SCREEN
EQ BANK
SET UP
ENTER
MULTI CHANNEL DECODING
PHONES
SPEAKERS
MASTER VOLUME
FUNCTION
DOOR OPEN MUTING
FM /AM
PRESET
TUNING
DISPLAY 2 CH
CINEMA
STUDIO EX.
MODEA.F.D.
ANALOG
DIRECT
5.1CH INPUT2ND AV
VIDEO 3 INPUT
VIDEOS-VIDEO AUDIO
I
NPUT MODEAUDIO SPLIT
MEMORYMEMORY
Bedieningsorganen op het voorpaneel
9 Infraroodontvanger
Ontvangt infrarode signalen van de
afstandsbediening.
q; Infraroodzender
Zendt infrarode signalen naar de afstandsbediening.
qa Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in
het uitleesvenster om te schakelen.
qs De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband.
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–)
Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen.
qd Gebruik deze klankbeeldtoetsen voor weergave met
een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound
akoestiek” vanaf blz. 29.
Decodeertoets (A.F.D.)
Druk deze toets in om de tuner/versterker automatisch te
laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en
de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Zie voor
nadere aanwijzingen de beschrijving bij “AUTO FORMAT
DECODING” op blz. 34.
Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX)
Druk enkele malen hierop om een CINEMA STUDIO EX.
A~C klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “CINEMA STUDIO EX. A~C” op blz. 31.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving onder “Kiezen van een klankbeeld” op blz. 30.
De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale signalen met
een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Stereo-weergavetoets (2CH)
Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en
rechter voorluidsprekers. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “2 CHANNEL” op blz. 34.
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT)
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling met de equalizer, klankbeelden
e.d. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving bij
“ANALOG DIRECT” op blz. 34.
Schakel niet over op ANALOG DIRECT weergave wanneer u signalen
aan het opnemen bent via de MD/DAT OPTICAL OUT aansluiting.
27
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
qf Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat
signalen in een meerkanaals-formaat aan het
decoderen is.
qg Andere-kamer weergavetoets (2ND AV)
Druk enkele malen hierop om 2-kanaals (stereo)
geluid en videosignalen te kiezen voor weergave via
een stereo versterker in een andere kamer (zie blz. 11).
Bij elke druk op deze toets wordt er een andere beeld-
en geluidsbron (behalve PHONO) gekozen voor
weergave via de 2ND AV uitgangsaansluitingen. Door
instellen op “SOURCE” kiest u dezelfde weergavebron
als voor uw eerste luisterkamer.
• Als met de 2ND AV toets de “SOURCE” is gekozen, wordt
in de andere kamer het geluid van de linker en rechter
voorluidsprekers niet weergegeven wanneer de tuner/
versterker staat ingesteld op de 5.1CH INPUT
meerkanaals-geluidsbron.
• Alleen de signalen die binnenkomen via de analoge
ingangen kunnen worden weergegeven via de 2ND AV
OUT uitgangsaansluitingen. Geluidsbronnen die alleen zijn
aangesloten op digitale ingangen zijn hiermee dus niet
weer te geven.
• Als u de AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale
geluidsbron (bijvoorbeeld DVD OPTICAL) bij de eerste
weergavebron te kiezen en u stelt dan met de 2ND AV toets
in op “SOURCE”, dan zullen tegelijk de analoge
geluidssignalen van de gekozen geluidsbron (in dit geval
de analoge audio-ingangssignalen van de DVD-speler)
worden uitgestuurd via de 2ND AV aansluitingen.
qh Insteltoets (SET UP)
Druk hierop om de voorbereidingsstand in te schakelen en
druk dan op de cursortoetsen (
qk
) om in te stellen op een van
de onderstaande voorbereidingsfuncties te kiezen. Vervolgens
maakt u de gewenste instellingen met de instelknop (
ql
).
Na keuze van de
Luidspreker-
instellingen
Luidspreker-afstanden
Filter-
grensfrequentie*
LFE HIGH CUT
grensfrequentie
Afstandseenheid
5.1CH Visual
meerkanaals-videogeluid
Digitale stroombesparing
Video-stroombesparing
Automatische
klankbeeld-koppeling
Automatische in/
uitschakelfunctie
2-weg
afstandsbediening
Afstandsbedieningsinstelling
Monitor-kleursysteem
(Uitgezonderd de modellen
met landcode UC of TW)
Kleur van de OSD
schermaanduidingen
*
Alleen wanneer er “SMALL” is gekozen voor de luidsprekerformaat-parameter.
qj Invoertoets (ENTER)
Druk hierop om de gekozen lettertekens vast te leggen bij
naamgeving van de voorkeurzenders en andere weergavebronnen.
qk Cursortoetsen ( / )
Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-,
akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen.
Kunt u
Het luidsprekerformaat kiezen voor de voor-,
midden- en achterluidsprekers, links, rechts en
midden, de plaats van de linker en rechter
achterluidsprekers instellen en de aan- of
afwezigheid van een aparte lagetonen-
luidspreker (zie blz. 18).
De afstand van de voor-, midden- en
achterluidsprekers, links, rechts en midden,
kiezen, in een afstandseenheid naar keuze (zie
blz. 20).
De onderste grensfrequenties kiezen voor de
voor-, midden- en linker en rechter
achterluidsprekers (zie blz. 22).
De grensfrequentie voor het hoogfilter van het
LFE lagetonen-kanaal kiezen (zie blz. 22).
Kiezen welke eenheid u wilt gebruiken voor
het instellen van de luidsprekerafstand (zie
blz. 22).
Het videosignaal kiezen dat u wilt zien
bijweergave van het 5.1CH INPUT
meerkanaals-geluid (zie blz. 55).
Kiezen of de stroomvoorziening van de niet
gebruikte digitale circuits automatisch moet
worden uitgeschakeld (zie blz. 55).
Kiezen of de stroomvoorziening van de niet
gebruikte video-circuits automatisch moet
worden uitgeschakeld (zie blz. 55).
Automatisch een gekozen klankbeeld
inschakelen zodra de betreffende geluidsbron
wordt weergegeven (zie blz. 55).
Kiezen of u de Sony geluidsbronnen die zijn
aangesloten via CONTROL A1
bedieningssnoeren automatisch wilt laten in-
en uitschakelen bij keuze met de en
uitschakelen bij keuze met de
functiekeuzetoetsen (zie blz. 55).
Bepalen hoe de apparatuur reageert op
bedieningssignalen van de 2-weg
afstandsbediening (zie blz. 56).
Het signaal van een tweede afstandsbediening voor
gebruik in een andere kamer instellen (zie blz. 56).
Het kleursysteem van de TV of videomonitor
kiezen (zie blz. 56).
De kleur van de aanduidingen op het scherm
kiezen (zie blz. 56).
28
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
Bedieningsorganen op het voorpaneel
ql Instelknop
Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-, akoestiek-
of equalizerparameter (enz.) naar wens in te stellen.
w; Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL)
Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveau-
parameters (zie blz. 38). De indicator van de toets licht op en
dan kunt u de verschillende luidsprekerniveau-parameters
(voorbalans, links/rechts achterbalans e.d.) gaan instellen.
wa Equalizermenu-keuzetoets (EQ)
Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters (zie
blz. 39). De indicator van de toets licht op en dan kunt u
de verschillende equalizerparameters gaan instellen.
ws Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND)
Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters
(zie blz. 36). De indicator van de toets licht op en dan
kunt u de verschillende akoestiekparameters
(effectniveau, wandbekleding e.d.) gaan instellen.
wd Naamgevingstoets (NAME)
Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te schakelen
en namen in te voeren voor de voorkeurzenders en
andere weergavebronnen (zie blz. 53).
wf
Beeldschermaanduidingen aan/uit-toets (ON SCREEN)
Druk hierop om de functie-aanduidingen wel of niet
in beeld te laten verschijnen (zie blz. 7).
Druk eenmaal om het gekozen klankbeeld en de
parameters voor SURROUND, LEVEL, EQUALIZER
en SETUP te zien. Nogmaals drukken om alle
aanduidingen weer te laten verdwijnen.
wg Grafiek-toonregeling aan/uit-toets (EQ BANK)
Druk enkele malen hierop om een equalizer-
klankbeeld (EQ 1 ~ 5) te kiezen of de grafiek-
toonregeling uit te schakelen (EQ OFF).
De grafiek-toonregeling is niet te gebruiken, als er is gekozen voor
5.1CH INPUT meerkanaals-weergave of voor zuivere analoge
weergave (ANALOG DIRECT). Bij digitale geluidssignalen met
een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz werkt de grafiek-
toonregeling alleen voor de voorluidsprekers.
wh
Modellen met landcode CED
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data
Systeem (RDS)” vanaf blz. 49.
Programmatype-keuzetoets (PTY)
Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de
hand van het programmatype dat ze uitzenden. De
PTY toets werkt niet tijdens AM ontvangst.
Informatie-paraattoets (RDS/EON)
Druk hierop om automatisch over te schakelen op een
informatiezender, wanneer die begint met uitzenden van
verkeersinformatie, nieuws e.d. Overigens werkt de
RDS/EON toets niet tijdens AM ontvangst.
Modellen met andere landcodes
Sluimerfunctietoets (SLEEP)
Druk hierop om voor gebruik van de automatische
uitschakelfunctie.
Uitleesvenster-verlichtingstoets (DIMMER)
Druk enkele malen op deze toets om de helderheid
van het uitleesvenster naar wens in te stellen.
wj
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Modellen met landcode CED
Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY
SELECT +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te
doorzoeken. Tevens om een programmatype te
kiezen bij gebruik van de PTY afstemming.
Modellen met andere landcodes
Afstemtoetsen (TUNING +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken.
wk De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast
te leggen als voorkeurzender.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed
klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-
effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken.
wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
Kies de stand Voor weergave via
A De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A stekkerbussen
B De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS B stekkerbussen
A+B* De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A zowel als B
stekkerbussen (parallelle aansluiting)
OFF Geen enkele luidspreker
* Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B)
tegelijk wilt gebruiken. In dit geval zet u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar op “4”.
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Om te luisteren via een hoofdtelefoon zet u de SPEAKERS schakelaar in
de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon geluid weergeeft.
Voor het luisteren naar akoestiekweergave via een hoofdtelefoon is het
aanbevolen het HEADPHONE THEATER klankbeeld te kiezen. Alle
andere klankbeelden zullen met de SPEAKERS keuzeschakelaar in de OFF
stand automatisch alleen 2-kanaals stereo geluid weergeven via de
hoofdtelefoon.
29
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
tuner/versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van de
voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de
tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten
klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de
klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de
diverse akoestiekparameters bij te stellen.
Deze tuner/versterker beschikt over een aantal
verschillende klankbeeldfuncties.
De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave
van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs)
met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic
geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen,
bieden enkele van deze klankbeelden ook
akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen.
De “virtuele” klankbeelden bieden enkele
indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital
Cinema Sound technologie voor digitale
signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg
verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de
aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te
simuleren.
De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor
weergave van gewone muziekbronnen en TV-
uitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de
geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk
effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te
simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave
van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of
stereo radio-uitzendingen van muziek of
sportevenementen e.d.
Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse
klankbeelden het overzicht op blz. 31 t/m 34.
A.F.D. decodering
Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het
geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige
bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van
uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten
vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 18 voor
de nodige instellingen van de luidspreker-parameters
om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound
akoestiek.
30
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Kiezen van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
1 Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te
stellen op het gewenste klankbeeld.
Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Zie het overzicht vanaf blz. 31 voor nadere informatie
over de beschikbare klankbeelden.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de A.F.D. decodeertoets of de 2CH stereo-
weergavetoets (zie blz. 34).
z
Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Gebruik discs met het DIGITAL beeldmerk. Een juiste
Dolby Digital (AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs
voorzien van dit beeldmerk.
z
Wanneer er geluidssignalen met een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz binnenkomen
Deze geluidssignalen worden automatisch in stereo weergegeven
en het klankbeeld wordt automatisch uitgeschakeld.
z
6.1-kanaals matrix-decodering
Bij bepaalde recente speelfilms, vanaf zomer 1999, is er een nieuw
kanaal toegevoegd aan het standaard 5.1-kanaals geluidsspoor.
Dit nieuwe kanaal dient voor weergave via extra luidsprekers
achter de luisterplaats. In de bioscoop worden deze luidsprekers
opgesteld langs de achterwand, aan weerszijden van het raam
van de projectiekamer.
Dit 6.1-kanaals weergavesysteem voor toepassing in de bioscoop
wordt het Dolby Surround EX systeem genoemd. Om dit
uitgebreide geluidsspoor op de film op te nemen wordt het
6.1-kanaals geluid eerst omgezet in een standaard 5.1-kanaals
spoor via matrix-codering, zodat het een gelijk aantal kanalen
heeft als Dolby Digital en DTS geluidsopnamen. De opnamen op
een DVD disc gebruiken ook dezelfde signalen.
Veel bioscopen geven speelfilms weer met dit matrix-gecodeerde
5.1-kanaals geluid, hetgeen goed klinkt en niet onnatuurlijk
overkomt. Als er echter een matrix-decodeertrap wordt toegepast
om aparte signalen voor de middenachterluidsprekers te creëren,
simuleert dit hetzelfde 6.1-kanaals geluid als van het Dolby
Surround EX systeem in de bioscoop.
Dit apparaat is voorzien van een matrix-decodeertrap die
6.1-kanaals geluidsweergave mogelijk maakt. Met Virtual 3D
technologie kunt u de middenachter-signalen beluisteren zonder
daadwerkelijk een middenachterluidspreker aan te sluiten. En als
u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u dit kanaal
gebruiken voor de weergave van middenachter-signalen.
Speciaal met VIRTUAL MATRIX 6.1 kunt u de luidsprekers langs
de zijwanden en de achterwand van de bioscoop digitaal
simuleren, voor weergave via “virtuele” luidsprekers. Aangezien
ook de weerkaatsingen en de nagalm gesimuleerd worden, kunt
u thuis genieten van een rijke klank als in een bioscoop met het
Dolby Surround EX systeem.
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL): Druk hierop om
de luidsprekerniveau-parameters te laten verschijnen en
deze in te stellen.
Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND): Druk hierop
om de akoestiek-parameters van het gekozen klankbeeld
te laten verschijnen en deze in te stellen.
Equalizermenu-keuzetoets (EQ): Druk hierop om de
equalizer-parameters van het gekozen klankbeeld te laten
verschijnen en deze in te stellen.
Cursortoetsen (
/ ):
Druk hierop om de gewenste
parameters te kiezen na indrukken van de LEVEL, SUR of EQ toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameter in te
stellen of het gewenste klankbeeld te kiezen (enz.).
Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/
versterker automatisch te laten waarnemen wat voor
geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering
toe te passen (indien nodig).
Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen
geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Druk hierop om
een klankbeeld te kiezen.
Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX.):
Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C
klankbeeld te kiezen.
Grafiek-toonregeltoets (EQ BANK): Druk enkele malen
hierop om een equalizer-klankbeeld (EQ 1~5) uit het
geheugen (EQ BANK) te kiezen of de grafiek-toonregeling
uit te schakelen (OFF).
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT):
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden
de equalizer, basversterking, klankbeelden (enz.) alle
uitgeschakeld.
Cursortoetsen
Instelknop
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
ANALOG DIRECT
LEVEL
EQ
SUR
EQ BANK
2CH
MODE +/–
CINEMA STUDIO EX.
A.F.D.
31
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen wordt
weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd volgens het
Dolby Pro Logic systeem om er een akoestiekeffect aan toe te
voegen.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D
effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar
virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Geeft de akoestiek van een grote bioscoop, met de klank-
eigenschappen en het 3D ruimtelijk effect van een CINEMA STUDIO
klankbeeld bij weergave van 6.1-kanaals geluidsbronnen. Het 3D
ruimtelijk effect creëert een virtuele middenachterluidspreker in een
hoek van 30° boven en achter de luisteraar.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D
effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 32), door 5
paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar
(zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar een
speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht ingesteld.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met een mono
geluidsspoor.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een stereo
geluidsspoor.
Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij het
luisteren via een gewone hoofdtelefoon.
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
CINEMA STUDIO EX. B
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
CINEMA STUDIO EX. C
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
VIRTUAL MATRIX 6.1
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
1)
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
1)
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
1)
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
Als u geen middenluidspreker gebruikt en
de instelling daarvoor staat op “NO”, dan
kunnen de middenluidspreker-
aansluitingen het signaal voor de
middenachterluidspreker weergeven.
Zeer effectief bij weergave van 5.1ch
meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby
Digital en DTS.
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIR. SPEAKERS” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A~C” of SEMI CINEMA STUDIO
EX.A~C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren.
2)
Dit klankbeeld kunt u direct kiezen met de betreffende toets op het voorpaneel.
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
32
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
SIDE*
MIDDLE*
BEHIND*
* Zie blz. 21
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
V. MULTI DIMENSION
1)
(Virtuele luidsprekers rondom)
V. MULTI REAR
1)
(Virtuele luidsprekers achter)
V. SEMI-M. DIMENSION
1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd)
MIDDLE*
BEHIND*
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
SIDE*
* Zie blz. 21
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
33
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van
een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave
van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
akoestiek te simuleren van de grote zaal van het
CONCERTGEBOUW in Amsterdam, een klassieke zaal
die beroemd is om zijn fraaie ruimtelijke akoestiek met
heldere geluidsweerkaatsingen.
Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van
een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave
van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
akoestiek te simuleren van de klassieke Weense
MUSIKVEREIN concertzaal die befaamd is om zijn rijke
galmende klank.
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
Geeft de akoestiek van een kerkzaal bij gebruik van een
meervoudig luidsprekersysteem voor weergave van 2-
kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
nagalm te simuleren zoals die klinkt in een hoog gewelf
als van een kerkzaal.
Geeft de akoestiek van een operazaal.
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300
zitplaatsen.
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000
zitplaatsen.
Geeft de sfeer van een live-concert in een openlucht-
stadion.
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
VIRTUAL ENHANCED A
1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd A)
VIRTUAL ENHANCED B
1)
(Virtuele luidsprekers achter
gesimuleerd B)
DIGITAL CONCERT HALL A
DIGITAL CONCERT HALL B
SMALL HALL
CHURCH
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor geluidsbronnen met veel
zware nagalm in de lage tonen.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo
stand voor een spel met stereo geluidsspoor.
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Opmerkingen
• De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken.
• Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn.
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
RSLS
34
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of
standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste
decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor
zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder
toevoeging van bijregeling, nagalm of effecten.
Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de
linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon twee-
kanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door
de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid
wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave.
Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal
verwerkt. Alleen de geluidssterkte en de balans van het
linker en rechter kanaal zijn nog in te stellen.
AUTO FORMAT DECODING
(Druk op de A.F.D.
decodeertoets)
2 CHANNEL
(Druk op de 2CH stereo-
weergavetoets)
ANALOG DIRECT
(Druk op de ANALOG DIRECT
toets)
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
Met deze functie kunt u elke geluidsbron
weergeven via alleen de linker en rechter
voorluidsprekers.
Deze functie is bij uitstek geschikt om te
genieten van topkwaliteit analoge
geluidsbronnen.
Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen.
Opmerking
Bij instellen op de 2 CHANNEL tweekanaals-weergave zal de lagetonenluidspreker geen geluid weergeven. Om gewoon twee-kanaals stereo
geluid weer te geven via de linker en rechter voorluidsprekers plus een lagetonenluidspreker, gebruikt u de AUTO FORMAT DECODING functie.
Kiezen van een klankbeeld
35
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor R: rechtsvoor
C: midden (mono) LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking of met 6.1
MATRIX decodering)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
2 ; DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer er een ander
klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het
apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het
Dolby Digital (AC-3) formaat.*
* Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen
met 2/0 geluid of wanneer de Dolby Surround functie “ON”
staat.
3 COAX
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
4 OPT
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
5 Afstemaanduidingen
Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner
voor het afstemmen op radiozenders e.d.
Zie blz. 45~51 voor de bediening van de tuner voor
radio-ontvangst.
6 ;
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
7 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiek-
achterkanalen samen te stellen.*
* Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en
L/R achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D.
weergavefunctie of een NORMAL SURROUND klankbeeld is
ingeschakeld. Bovendien licht deze aanduiding ook niet op zolang
de SPEAKERS schakelaar op OFF staat.
8 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 39 voor het instellen van de
dynamiek-compressie.
9 EQ
Deze aanduiding licht op wanneer de grafiek-
toonregeling is ingeschakeld. Wanneer het
frequentieverloop geheel vlak is ingesteld, licht de
aanduiding niet op, ook al is er gekozen voor EQ 1 ~ 5.
0 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-
kanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal
ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan
te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet
voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes
tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
PRO LOGIC
MONO
RDS
STEREO
OPT
LS
S RS D.RANGEEQ
L C R
MEMORY
TA NEWS INFO
L F E
a
COAX
DIGITAL
a
12
q;
6
7
35
4
89
36
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
6.1-kanaals matrix (6.1 MATRIX)
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Deze parameter is te gebruiken wanneer er is gekozen
voor NORMAL SURROUND. Afhankelijk van de
instelling, decodeert de tuner/versterker het
middenachterluidspreker-signaal voor weergave door de
linker en rechter achterluidsprekers, bij 6.1-kanaals
geluidsbronnen. Met deze parameter verkrijgt u een
optimaal akoestiekeffect van de achterluidsprekers.
In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de
6.1 MATRIX decodering toepassen wanneer er een
6.1-kanaals vlagsignaal ON wordt doorgegeven.
In de stand “ON” zal de tuner/versterker alleen de
6.1 MATRIX decodering toepassen als er 2-kanaals
signalen voor de achterkanalen doorkomen, ongeacht
het 6.1-kanaals vlagsignaal.
In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen
6.1 MATRIX decodering toepassen.
Pro Logic (PRO LOGIC)
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Met deze parameter kunt u de Pro Logic decodeer-
instelling kiezen.
In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de
PRO LOGIC decodering toepassen wanneer er een
Dolby Surround vlagsignaal ON wordt doorgegeven of
als de Pro Logic decodering een beter klankbeeld blijkt
te geven.
In de stand “ON” zal de tuner/versterker altijd de PRO
LOGIC decodering voor de achterkanalen toepassen,
ongeacht het Dolby Surround vlagsignaal.
In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen PRO
LOGIC decodering toepassen.
Effectniveau (EFFECT)
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen klankbeeld naar wens instellen.
Wandbekleding (WALL)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze parameter
simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het
variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft)
instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H
(hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de
akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en
voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw
luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven
(tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer twee
weken niet op een stopcontact aangesloten is). Om een
bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 41 voor de parameters waarmee
u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen.
Voor de beste weergave van meerkanaals
Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de
aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 18 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de akoestiekparameters
Het SURROUND menu biedt een aantal parameters
waarmee u allerlei verschillende aspecten van het
gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u
in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk op de SURROUND toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
37
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Schermdiepte (SCREEN DEPTH)
Oorspronkelijke instelling: MID
In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid
direct komt vanaf de beelden die op het scherm
verschijnen. Met deze parameter kunt u in uw
luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid van
de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het
scherm.
De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP.
De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de
grootste diepte.
Virtuele luidsprekers (VIR. SPEAKERS)
Oorspronkelijke instelling: ON
Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden
gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI
CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit
zetten.
Achterreflectie-verruiming (REAR ENHANCER)
Oorspronkelijke instelling: ON
Deze functie zorgt voor een breder geluid van de achter-
akoestiekkanalen, ook al is het oorspronkelijke geluid
mono, om zo een meer doeltreffend klankbeeld te
bereiken. Dit effect werkt bij de CINEMA STUDIO EX. A,
B, C en SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden.
Wanneer de stand ON is gekozen, wordt dit effect
automatisch toegepast voor geluidsbronnen die zijn
opgenomen met Dolby Pro Logic of Dolby Digital [2/1],
[3/1] akoestiekkanalen.
Wanneer de stand OFF is gekozen, zal er geen
verruimingseffect zijn.
Lagetonen-bijregeling (versterking/frequentie)
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
equalizer-menu (waarmee u door individuele instellingen
de totale klank van het luidsprekersysteem bijregelt),
maken deze parameters het mogelijk de tooninstellingen
van elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
1 Druk enkele malen op een cursortoets (
of ) om in
te stellen op de versterking (in dB) of de frequentie (in
Hz).
2 Draai aan de instelknop om de gekozen instelling bij
te regelen.
Herhaal dit totdat de klank naar wens is.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz
in 21 stapjes.
Middentonen-bijregeling (versterking/frequentie)
Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven
onder “Lagetonen-bijregeling”.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0
kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
“WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor een algemene
klankbijregeling.
“MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
“NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond
de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke
klankcorrecties.
Hogetonen-bijregeling (versterking/frequentie)
Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven
onder “Lagetonen-bijregeling”.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 23 stapjes.
Weerkaatsingstijd (REVERB)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8
instelbereik in 17 stapjes, van S (voor Small, –8) tot L
(voor Large, +8).
De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
Nagalm-aanpassing (FRONT REVERB)
Oorspronkelijke instelling: standard
Deze instelling werkt alleen voor de DIGITAL CONCERT
HALL A of B klankbeelden. Hiermee kunt u kiezen
hoeveel nagalm u via de voorluidsprekers wilt horen,
afhankelijk van de eigen nagalm van de weergegeven
geluidsbron. Voor meer nagalm via de voorluidsprekers
stelt u in op “WET”; voor minder nagalm via de
voorluidsprekers kiest u “DRY”.
38
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de luidspreker-instelparameters
Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal
parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van
elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen
die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle
klankbeelden.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk op de LEVEL toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd.
Voorluidspreker-balans (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de onderlinge geluidsbalans van de
linker en rechter luidsprekers naar wens bijregelen. Deze
instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH
meerkanaals-geluidsbron.
De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Balans van de linker en rechter
achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen. Deze instelling is ook
mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron.
De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
Deze instelling is ook regelbaar met de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen. Deze instelling is ook
mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de linker en rechter
achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen. Deze
instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH
meerkanaals-geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de middenachterluidspreker (REAR
CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenachter-
luidspreker instellen.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB
WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk
tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20).
Bijregelen van de klankbeelden
39
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
dts LaagFrequentEffect mengniveau (dts LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het
afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de
gewone lage tonen te beïnvloeden die door de “dts”
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Het dts LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
+10 dB tot –20 dB (lijnniveau).
Bij keuze van de OFF stand wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de
dts basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de
luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20).
z
Omtrent het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen
Het “dts LFE MIX” niveau staat ingesteld op +10,0 dB en het
“LFE MIX (Dolby Digital)” niveau op 0 dB.
Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP)
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
Met de standen 0.1 ~ 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Opmerking
De dynamiekcompressie werkt alleen met Dolby Digital
geluidsbronnen.
z
Betreffende de dynamiekcompressie
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiek-
informatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 ~ 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER)
Via het EQ menu kunt u de klankkleur (van lage, midden- en
hoge tonen) afzonderlijk bijregelen voor de voor- en
achterluidsprekers, de middenluidspreker en de
middenachterluidspreker. In het “equalizer bank” geheugen
kunt u tot vijf verschillende equalizer-instellingen vastleggen.
Dit menu is alleen beschikbaar na indrukken van de EQ BANK toets
om in te stellen op een van de equalizer-klankbeelden (EQ 1~5).
1
Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd
met een meerkanaals Surround geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de EQ toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd.
z
U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte
instellingen te verliezen
De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgehouden. Druk net zovaak op de EQ BANK toets totdat er EQ
[OFF] wordt aangegeven, om de toonregeling uit te schakelen.
Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
1 Gebruik de cursortoetsen (
/ ) om de versterking
(in dB) of de frequentie (in Hz) te kiezen.
2
Gebruik de instelknop om de gewenste instelling te maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10.0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de voorluidsprekers
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
“WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
“MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
“NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
versterking(in dB)
frequentie (in Hz)
40
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 23 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de middenluidspreker
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
“WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
“MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
“NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 23 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de linker en rechter
achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de linker en
rechter achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de linker en rechter
achterluidsprekers
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
“WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
“MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
“NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de linker en rechter
achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de
middenachterluidspreker
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
“WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
“MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
“NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 21 stapjes.
Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden
op de oorspronkelijke fabrieksinstelling
1 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de
?/1 toets om het apparaat uit te schakelen.
2 Houd de MODE + toets ingedrukt en schakel het
apparaat weer in met de ?/1 toets.
De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
41
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden
< SURROUND >
6.1 PRO EFFECT WALL REVERB FRONT
SCREEN
VIRTUAL REAR BASS BASS MID MID MID
TREBLE TREBLE
MATRIX LOGIC LEVEL TYPE TIME REVERB
DEPTH
SPEAKER ENHANCER
GAIN FREQ GAIN FREQ SLOPE GAIN FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND zz zzzzzzz
CINEMA STUDIO EX. A zz z z z zzzzzzz
CINEMA STUDIO EX. B zz z z z zzzzzzz
CINEMA STUDIO EX. C zz z z z zzzzzzz
VIRTUAL MATRIX 6.1 zz zzzzzzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. A zz z z z zzzzzzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. B zz z z z zzzzzzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. C zz z z z zzzzzzz
NIGHT THEATER zzzz zzzzzzz
MONO MOVIE zzzz zzzzzzz
STEREO MOVIE zzzz zzzzzzz
HEADPHONE THEATER zz zzzzzzz
V. MULTI DIMENSION z zzzzzzz
V. MULTI REAR z zzzzzzz
V. SEMI-M. DIMENSION z zzzzzzz
VIRTUAL ENHANCED A z zzzzzzz
VIRTUAL ENHANCED B z zzzzzzz
DIGITAL CONCERT HALL A zz z zzzzzzz
DIGITAL CONCERT HALL B zz z zzzzzzz
SMALL HALL zzzz zzzzzzz
CHURCH zzzz zzzzzzz
OPERA HOUSE zzzz zzzzzzz
JAZZ CLUB zzzz zzzzzzz
DISCO/CLUB zzzz zzzzzzz
LIVE HOUSE zzzz zzzzzzz
ARENA zzzz zzzzzzz
STADIUM zzzz zzzzzzz
GAME zzzz zzzzzzz
5.1CH
PCM96K
z: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen.
42
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
< LEVEL >
FRONT REAR CENTER REAR L/R REAR WOOFER LFE dts LFE DRANGE
BALANCE BALANCE LEVEL LEVEL CENTER LEVEL MIX MIX* COMP*
2CH x xxx
AUTO FORMAT DECODING xxxx xxxx
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND xxxxxxxxx
CINEMA STUDIO EX. A xxxx xxxx
CINEMA STUDIO EX. B xxxx xxxx
CINEMA STUDIO EX. C xxxx xxxx
VIRTUAL MATRIX 6.1 xxxxxxxxx
SEMI CINEMA STUDIO EX. A x x xxxx
SEMI CINEMA STUDIO EX. B x x xxxx
SEMI CINEMA STUDIO EX. C x x xxxx
NIGHT THEATER xxxx xxxx
MONO MOVIE xxxx xxxx
STEREO MOVIE xxxx xxxx
HEADPHONE THEATER x xxx
V. MULTI DIMENSION xxxx xxxx
V. MULTI REAR xxxx xxxx
V. SEMI-M. DIMENSION x x xxxx
VIRTUAL ENHANCED A x x xxxx
VIRTUAL ENHANCED B x x xxxx
DIGITAL CONCERT HALL A xxxx xxxx
DIGITAL CONCERT HALL B xxxx xxxx
SMALL HALL xxxx xxxx
CHURCH xxxx xxxx
OPERA HOUSE xxxx xxxx
JAZZ CLUB xxxx xxxx
DISCO/CLUB xxxx xxxx
LIVE HOUSE xxxx xxxx
ARENA xxxx xxxx
STADIUM xxxx xxxx
GAME xxxx xxxx
5.1CH xxxx x
PCM96K x
x: De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden.
* Deze parameters kunnen niet altijd beschikbaar zijn of effectief werken, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor de preciese werking de
gedetailleerde beschrijving onder “Bijregelen van de luidspreker-instelparameters” (op blz. 38).
Bijregelen van de klankbeelden
43
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling.
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
< EQUALIZER (BANK) >
< FRONT > < CENTER >
B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ
M.SLOPE
T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ
M.SLOPE
T.GAIN T.FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
CINEMA STUDIO EX. B
CINEMA STUDIO EX. C
VIRTUAL MATRIX 6.1
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
V. MULTI DIMENSION
V. MULTI REAR
V. SEMI-M. DIMENSION
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
DIGITAL CONCERT HALL A
DIGITAL CONCERT HALL B
SMALL HALL
CHURCH
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
5.1CH
PCM96K
44
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
< EQUALIZER (BANK) >
< REAR L/R > < REAR CENTER >
B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ
M.SLOPE
T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ
M.SLOPE
T.GAIN T.FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
CINEMA STUDIO EX. B
CINEMA STUDIO EX. C
VIRTUAL MATRIX 6.1
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
V. MULTI DIMENSION
V. MULTI REAR
V. SEMI-M. DIMENSION
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
DIGITAL CONCERT HALL A
DIGITAL CONCERT HALL B
SMALL HALL
CHURCH
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
5.1CH
PCM96K
Bijregelen van de klankbeelden
: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling.
45
NL
Radio-ontvangst
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
Alleen voor de modellen met landcode CED
U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best
doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 46).
Directe afstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender
kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 47).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 47).
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de directe
afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u
de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 48).
Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender
rechtstreeks kiezen, door met de bijgeleverde
afstandsbediening de letter-en-cijfer code ervan in te
voeren (zie blz. 48). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders
voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/
versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten
doorzoeken (zie blz. 48).
RDS informatiezenders
Alleen voor de modellen met landcode CED
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige
RDS functies zijn beschikbaar:
— RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 49)
— Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste
programmatype uitzenden (zie blz. 49)
— Ontvangst van informatie op andere zenders met de
EON overschakelfunctie (zie blz. 49)
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM
zenders.*
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
Radio-
ontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemt en hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
46
NL
Radio-ontvangst
Automatische FM
zenderopslag in
alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de radio-ontvangst
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk
hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te
nemen.
Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de
RDS informatie in het uitleesvenster te zien.
Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om
radiozenders in het geheugen vast te leggen als
voorkeurzenders.
Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–)*: Druk
hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of
om een bepaald programmatype te kiezen.
Afstemtoetsen (TUNING +/–)**: Druk hierop om alle te
ontvangen radiozenders te doorzoeken.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op radio-ontvangst met de tuner.
Informatie-paraattoets (RDS/EON)*: Druk hierop om
automatisch over te schakelen op een informatiezender.
Programmatype-keuzetoets (PTY)*: Hiermee kunt u
radiozenders opzoeken aan de hand van het
programmatype dat ze uitzenden.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op
deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de
ontvangst zal beter klinken.
Opmerking
Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale
ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets
zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
** Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
Met deze automatische zenderopslag kunt u maximaal 30
FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker
automatisch alleen de best doorkomende zenders. (Deze
functie werkt alleen bij de modellen met landcode
CED.)
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op
blz. 48.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op deze pagina.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker uit te
schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk
nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker
weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de
tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te
ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en
legt deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan alleen de
duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De
gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op
alfabetische volgorde van hun officiële Program
Service zendernaam, en krijgen dan elk een letter-
plus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere
bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders
blz. 49.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-
plus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders
vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding
“Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan
keert de tuner/versterker terug naar de normale
bedieningsfuncties.
Opmerkingen
Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met
het doorzoeken van de beschikbare zenders.
Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze
procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen
zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de
aanwijzingen op blz. 48.
De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met
elke zender vastgelegd.
Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
PRESET TUNING +/–
FM MODE
DISPLAY
MEMORY
FM/AM
FUNCTION
PTY*
RDS/EON*
TUNING/PTY SELECT*
TUNING +/–**
47
NL
Radio-ontvangst
Directe afstemming
Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de
bijgeleverde afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde
afstandsbediening.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband.
3 Druk op de D. TUNING toets.
4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren bij gebruik van een
afstemschaal met intervallen van 10 kHz.)
Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen
en de ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij
een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt
deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt.
5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u
de richting van de AM kaderantenne zo dat de
ontvangst optimaal klinkt.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
z
Als u de afstemfrequentie niet precies weet
Voer een waarde in dichtbij de frequentie van de zender die u zoekt en
druk dan op de TUNING (PTY SELECT) +/– afstemtoetsen. De tuner/
versterker stemt af op de eerstvolgende zender. Als u denkt dat de
zenderfrequentie iets boven de door u gekozen waarde ligt, drukt u op
de TUNING (PTY SELECT) + toets en als u een iets te hoge waarde hebt
gekozen, drukt u op de TUNING (PTY SELECT) – toets.
De afstemschaal voor de directe afstemming verschilt, afhankelijk van de
landcode, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Nadere informatie
over de landcodes vindt u op blz. 3.
Landcode FM afstemschaal AM afstemschaal
UC 50 kHz 10 kHz
(omschakelbaar naar 9 kHz)*
CN, CED, TW
50 kHz 9 kHz
E 50 kHz 9 kHz
(omschakelbaar naar 10 kHz)*
* Zie voor het omschakelen van de AM afstemschaal de
aanwijzingen op blz. 62.
Automatische
zoekafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 46.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in oplopende
volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog
naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt
de tuner/versterker met zoeken.
Wanneer de tuner/versterker het einde van de
afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde
herhaald in dezelfde richting.
4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op
de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
bbb
1350
bbbb
10250
48
NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 46.
Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u
eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten
volgens de onderstaande aanwijzingen.
Voorinstellen van radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen,
met de directe afstemming (zie blz. 47) of de
automatische zoekafstemming (zie blz. 47).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de
aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze “MEMORY”
aanduiding dooft.
4 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
5 Druk weer op de MEMORY toets om de ontvangen
radiozender in het geheugen vast te leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt vastleggen.
Een andere zender voorinstellen onder een reeds
gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder
hetzelfde nummer vast te leggen.
Opmerking
Als de stekker langer dan ongeveer twee weken uit het
stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de
gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende
twee manieren.
Afstemmen door alle voorkeurzenders te
doorlopen
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of
PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/
versterker één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
Afstemmen op een voorkeurzender waarvan u
het nummer kent
Gebruik voor het volgende de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over
de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing van de
bijgeleverde afstandsbediening.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Voor een afstandsbediening zonder uitleesvenster:
Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de
gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen op
de bijgeleverde afstandsbediening.
Voor een afstandsbediening met een
uitleesvenster:
Kies de gewenste voorkeurzender uit de lijst die op
het scherm van de bijgeleverde afstandsbediening
verschijnt wanneer er TUNER is gekozen.
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
49
NL
Radio-ontvangst
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
(Deze functie werkt alleen bij de modellen met
landcode CED.)
Ontvangst van RDS informatie-
uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band
met de directe afstemming (zie blz. 47), de
automatische zoekafstemming (zie blz. 47) of de
geheugenafstemming (zie blz. 48).
Bij afstemming op een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de
RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie in het
uitleesvenster
Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender
meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de
RDS informatie in het uitleesvenster.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de
overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de
aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt,
zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”)
aangeven.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het
uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht
wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen
afhankelijk van de snelheid van de uitzending.
Doorzoeken van voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op
zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het
door u gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de PTY toets.
2 Druk op de (TUNING) PTY SELECT + of (TUNING)
PTY SELECT – toets om in te stellen op het
gewenste programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
informatie over de programmatypen.
3 Druk nogmaals op de PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde
radiozenders doorneemt, verschijnen in het
uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY
SEARCH” en het gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het
door u gekozen type vindt, stopt het zoeken.
Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt
die het door u gekozen soort uitzending verzorgt,
verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster.
Gebruik van de EON overschakelfunctie
Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de
tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar
een zender die op dat moment verkeersinformatie,
nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending
begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde
zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender,
stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere
zender.
Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/
versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen
voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde
geluidsbron.
50
NL
Radio-ontvangst
1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de
RDS aanduiding oplicht.
2 Druk enkele malen op de RDS/EON toets om in te
stellen op het soort informatieprogramma dat u
wilt ontvangen.
Telkens wanneer u op de RDS/EON toets drukt,
verspringt de aanduiding voor de verschillende
informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven.
v
TA (verkeersinformatie)
v
NEWS (nieuwsuitzending)
v
INFO (diverse informatie)
v
OFF (geen aanduiding)
Na keuze van het gewenste type informatie-
uitzending kunt u instellen op elke gewenste
geluidsbron.
Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen
informatie-uitzending ontvangt en begint met
weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding
knipperen in het uitleesvenster.
Stoppen met luisteren naar de informatie-
uitzending
Druk tijdens de informatie-ontvangst op de RDS/EON
toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft
branden en de tuner/versterker keert terug naar
weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender
of andere geluidsbron.
Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand
Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de
RDS/EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in
het uitleesvenster oplicht.
Opmerkingen
• Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM
zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/
versterker niet meer paraat staan voor een informatie-
uitzending.
• Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron
ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook
rekening mee bij het instellen voor een latere schakelklok-
opname.
• De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de
automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt.
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
Overzicht van de beschikbare
programmatypen
Aanduiding programmatype Beschrijving
News Nieuwsuitzendingen
Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het
huidige nieuws ingaan
Information Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziek
Rock Music Rockmuziek
Easy Listening “Easy listening” muziek
Light Classics M Lichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues of reggae
51
NL
Radio-ontvangst
Aanduiding programmatype Beschrijving
Weather & Metr Weerbericht
Finance Beursberichten, financieel en
zakennieuws
Children’s Progs Kinderprogramma’s
Social Affairs Programma’s over mensen en
hun bezigheden
Religion Programma’s over godsdienst en
religieuze zaken
Phone In Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeers-
informatiefuncties te vinden zijn
Leisure & Hobby Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek
Country Music Country & western muziek
National Music Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music Hits van vroeger
Folk Music Volksmuziekprogramma’s
Documentary Documentaires
None Programma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
52
NL
Overige
bedieningsfuncties
Kort overzicht van de toetsen die u in dit
hoofdstuk tegenkomt
Naamgevingstoets (NAME): Druk hierop om uw
voorkeurzenders en andere weergavebronnen elk een
eigen naam te geven.
Instelknop: Kies hiermee de lettertekens bij de
naamgeving van voorkeurzenders en andere
weergavebronnen.
Cursortoetsen (
/ ): Zet hiermee de cursor op de
gewenste plaats bij het invoeren van namen voor de
voorkeurzenders en andere weergavebronnen.
Sluimertoets (SLEEP)*: Druk hierop om de sluimerfunctie
(uitschakelfunctie) te activeren.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere
geluidsbron.
Insteltoets (SET UP): Druk hierop om de bedienings-
instelling te maken.
Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de ingevoerde
naam voor een voorkeurzender of andere weergavebron
in het geheugen vast te leggen.
* Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
Cursortoetsen
Instelknop
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
SET UP
NAME
SLEEP
ENTER
FUNCTION
53
NL
Overige bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen
U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/
geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters
(en cijfers) voorzien. Deze namen (zoals bijvoorbeeld
“VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven
wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/
geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS”
en “8mm”. Bovendien kunt u hiermee componenten
benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld
voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die
is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen.
1 Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron
Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u
een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3.
2 Stem af op de voorkeurzender die u van een naam
wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz.
48.
3 Druk op de NAME toets.
4 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de
cursortoetsen, als volgt:
Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen
en druk dan op de
toets om de cursor op de plaats
van de volgende letter te zetten.
Invoegen van een spatie
Draai aan de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt.
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de
of cursortoets tot de
foute letter gaat knipperen en kies dan met de
instelknop het juiste letterteken.
5 Druk op de ENTER toets.
Invoeren van namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 5.
Opmerking
(Alleen voor de modellen met landcode CED)
U kunt geen andere naam kiezen voor een RDS zender.
Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet afzonderlijk op
elkaar aan te sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de
tuner/versterker kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van
de bedieningsorganen op de betrokken apparatuur.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar behoren zijn
aangesloten.
l: Audio-signaalstroom
.: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een cassette of een
minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT
of MD/DAT OUT aansluitingen. Voor het opnemen van
digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten
aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
OUT of MD/DAT OUT aansluitingen.
De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden
uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de AUDIO
SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron (bijvoorbeeld
MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron te kiezen, dan
zullen ook de analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron
(in dit geval MD/DAT ANALOG) worden uitgestuurd.
• Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaals-
geluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden
doorgegeven via de REC OUT aansluitingen.
Er worden geen signalen uitgestuurd via de DIGITAL OUT
uitgangsaansluitingen (MD/DAT OPT OUT) wanneer u instelt op
ANALOG DIRECT. De stroomvoorziening van de digitale circuits
wordt dan uitgeschakeld, voor een zo zuiver mogelijke analoge
geluidskwaliteit.
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
.
l
l
.
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidisc-
recorder, videorecorder)
Opnemen
A
OFF
A+B
B
–+
0
10
1
9
8
7
2
3
6
5
4
1/u
+
–+
FUNCTION
54
NL
Overige bedieningsfuncties
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf
een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van video-
opnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-
speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan.
Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het
geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de
rest van de video-opnamen, stelt u weer in op de video-
geluidsbron.
Opmerkingen
• Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn
gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet
mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale
aansluitingen zijn gemaakt.
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een
kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke
geluidsbron zult u niet kunnen opnemen.
• De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron
worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de
AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron
(bijvoorbeeld MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron
te kiezen, dan zullen ook de analoge geluidssignalen van de
gekozen geluidsbron (in dit geval MD/DAT ANALOG)
worden uitgestuurd.
• Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaals-
geluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden
doorgegeven via de REC OUT aansluitingen.
Opnemen
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u
gerust met muziek in slaap kunt vallen.
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening of
het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met
landcode CED) wanneer de tuner/versterker staat
ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de
sluimertijd als volgt.
Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd hebt
ingesteld.
z
U kunt de sluimertijd precies naar wens instellen
Druk eerst op de SLEEP toets van de afstandsbediening en stel
dan de gewenste sluimertijd in met de instelknop van de tuner/
versterker. Daarmee kunt u de tijd precies tot op de minuut
instellen. De maximaal instelbare tijdsduur is 5 uur lang.
z
U kunt de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van
de tuner/versterker controleren
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen
verschijnt in het uitleesvenster.
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
55
NL
Overige bedieningsfuncties
Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen
maken.
Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal
Met deze parameter kunt u het video-ingangssignaal
dat u wilt zien bij weergave van het geluid dat
binnenkomt via de 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangen.
De oorspronkelijke instelling voor het 5.1CH video-
ingangssignaal is voor DVD/LD-beeldweergave.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “5.1CH V:”.
3 Draai aan de instelknop om het gewenste video-
ingangssignaal te kiezen.
Stroomvoorziening van de digitale circuits
Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de
digitale circuits automatisch uitgeschakeld zodra u instelt
op een analoge geluidsbron of een functie zoals ANALOG
DIRECT inschakelt, voor weergave zonder digitale
signaalverwerking. Dan kunt u genieten van de meest
zuivere weergave van analoge geluidsbronnen, zonder
invloed van de digitale circuits. In de “ALWAYS ON”
stand blijven de digitale circuits altijd ingeschakeld. Kies
deze stand als u bij de “AUTO OFF” stand gehinderd
wordt door de vertraging die optreedt bij het inschakelen
van de digitale circuits, e.d. De oorspronkelijke instelling
is “AUTO OFF”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “D. POWER”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO
OFF” of “ALWAYS ON”.
Instellingen met de SET UP toets
Stroomvoorziening van de videocircuits
Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de
videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze niet meer
nodig zijn. Dan kunt u genieten van de geluidsweergave
zonder enige invloed van de videocircuits.
In de “ALWAYS ON” stand blijven de videocircuits altijd
ingeschakeld. Afhankelijk van de gebruikte videomonitor
kan er wel eens storing optreden of vervorming in de
beeldweergave wanneer de videocircuits tussentijds
worden ingeschakeld. In dat geval kunt u beter de
“ALWAYS ON” stand gebruiken. De oorspronkelijke
instelling is “AUTO OFF”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “V. POWER”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO
OFF” of “ALWAYS ON”.
Automatische klankbeeld-koppeling
In de stand “ON” wordt het laatst gekozen klankbeeld voor een
bepaalde geluidsbron automatisch weer ingeschakeld, de
volgende keer dat u de betreffende geluidsbron weer kiest. Als u
bijvoorbeeld naar een CD luistert met het STADIUM klankbeeld
en dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het
terugkeren naar de CD-speler weer automatisch het STADIUM
klankbeeld gelden. Als u deze functie niet wilt gebruiken, kiest u
de stand “OFF”. De oorspronkelijke instelling is “ON”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “S.F. LINK”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”.
Instellen van het CONTROL A1
bedieningssysteem
Met het CONTROL A1 bedieningssysteem kunt u
andere Sony componenten die zijn aangesloten via
CONTROL A1 bedieningssnoeren (zie blz. 12)
automatisch laten in- en uitschakelen bij indrukken van
de betreffende geluidsbron-keuzetoets.
Bij aflevering staat de automatische in/uitschakelfunctie
ingeschakeld (“ON”).
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “AUTO FUNCTION”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”.
56
NL
Overige bedieningsfuncties
Instellingen met de SET UP toets
Keuze van de afstandsbedieningsinstelling
U kunt de afstandsbedieningscode van de tuner/
versterker en de bijgeleverde afstandsbediening
(RM-TP504) van de oorspronkelijke “AV1” instelling
omschakelen naar “AV2” in de volgende gevallen:
Als u het weergegeven signaal via de 2ND AV
aansluitingen in de andere kamer wilt omschakelen met
de RM-US104 afstandsbediening (alleen voor de
modellen met landcode UC).
Als u met de afstandsbediening 2 Sony tuner/
versterkers in dezelfde kamer wilt bedienen.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “COMMAND MODE”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AV1”
of “AV2”.
Opmerkingen
Als u de afstandsbedieningscode van de tuner/versterker
omschakelt naar “AV2”, moet u in elk geval ook de
afstandsbedieningscode van de bijgeleverde afstandsbediening
(RM-TP504) op “AV2” instellen. Zie voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde
afstandsbediening (RM-TP504).
Zie voor het gebruik van de RM-US104 afstandsbediening de
gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening (als
dit de RM-US104 is).
Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (niet voor de modellen met
landcode UC of TW)
Stel op de volgende wijze in op het kleursysteem van uw
TV of videomonitor. U kunt kiezen uit “NTSC” of “PAL”.
De oorspronkelijke instelling is “PAL”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op “COLOR SYSTEM”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NTSC”
of “PAL”.
Keuze van de kleur van de
schermaanduidingen
U kunt kiezen of u de aanduidingen in kleur of zwart/wit
op het scherm wilt zien. Hiervoor kiest u de stand
“COLOR” of “MONOCHROME”. De oorspronkelijke
instelling is “COLOR”, voor schermaanduidingen in
kleur.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op “OSD COLOR”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor
“COLOR” of “MONOCHROME”.
Instellen van het 2-weg afstandsbedienings-
systeem
Bij aflevering van deze tuner/versterker staat het 2-weg
afstandsbedieningssysteem ingeschakeld (“ON”).
Gewoonlijk kunt u de tuner/versterker hiermee zonder
verdere voorbereidingen bedienen.
Als u echter deze tuner/versterker tegelijk wilt gebruiken
met een ander apparaat dat ook geschikt is voor het 2-weg
afstandsbedieningssysteem, dan dient u de volgende
voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de
apparatuur naar behoren reageert op de
afstandsbedieningssignalen.
Voor gebruik samen met de TA-E9000ES
Volg de onderstaande aanwijzingen om het 2-weg
afstandsbedieningssysteem van
dit apparaat uit te
schakelen (“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is
ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt.
Voor gebruik met andere apparatuur voorzien
van het
beeldmerk
Schakel het 2-weg afstandsbedieningssysteem van
het andere apparaat uit (“OFF”). Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de andere apparatuur geleverde
handleiding(en).
Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of
CDP-CX88ES compact disc speler
Zet de afstandsbediening-adapterschakelaar van de
CDP-CX260 of CDP-CX88ES op “OFF”. Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de CDP-CX260 of CDP-CX88ES
geleverde handleiding.
Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het
2-weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten
dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen
met de afstandsbediening.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op “2 WAY REMOTE”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of
“OFF”.
57
NL
Overige bedieningsfuncties
Aansluitingen
Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige)
ministekkers de CONTROL A1
aansluitingen op het
achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u
maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1
systeem onderling doorverbinden, in
elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er
echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-
speler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn
meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan
te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.)
In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de
bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN
en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL
A1
aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of
op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Betreffende CONTROL A1 aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen
verbinden met de nieuwere CONTROL A1
aansluitingen.
Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten
en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd.
Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2-
polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het
Sony RK-G69HG aansluitsnoer).
Voorbeeld
Versterker
(Tuner/
versterker)
CD-
speler
Minidisc-
recorder
Cassettedeck Andere
component
Aansluitvoorbeelden
CD-speler
Minidisc-recorder
CONTROL A1 bedieningssysteem
Om te beginnen
Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het
CONTROL A1
bedieningssysteem. Bepaalde stereo-
componenten beschikken over speciale extra functies,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks,
waarvoor ook CONTROL A1
aansluitingen nodig zijn.
Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en)
geleverde gebruiksaanwijzingen.
Het CONTROL A1
bedieningssysteem is ontwikkeld ter
vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties
bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De
CONTROL A1
aansluitingen verschaffen een speciale
signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk
slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1
aansluitingen
u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/
versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak
van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroon-
opnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1
aansluitsysteem
gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee
u allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Opmerkingen
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er
geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook
beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL
A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn
verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait.
Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma,
want dan kan het programma niet naar behoren werken.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1 en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een
vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het
standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CD-
wisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten
met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van
het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het
nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een
onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare
bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de
aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
CONTROL A1
CONTROL A1
58
NL
Overige bedieningsfuncties
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken
zolang de te bedienen component(en) is/zijn
ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten
componenten alle uitgeschakeld.
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1
systeem geschikte
Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op
andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren,
dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste
geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een
van de aangesloten componenten drukt.
Opmerkingen
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono
ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te
kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van
de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de
namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de versterker.
• Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een
andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk
de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de
andere component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de
gekozen geluidsbron en de opname op een andere
component tegelijk starten.
1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de
versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let
op dat het N en het X lampje beide oplichten).
3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand
(REC-PAUSE).
4 Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over
op weergave en even later begint automatisch het
opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt,
zal het opnemen ook automatisch stoppen.
CONTROL A1 bedieningssysteem
Opmerkingen
Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergave-
pauzestand.
Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale
synchroon-opnamefunctie op basis van het CONTROL A1
bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op
cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de
bij uw opname-component geleverde gebruiksaanwijzing.
59
NL
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op
blz. 23 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn.
Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
, Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 28).
, Controleer of er niet is gekozen voor een andere
geluidsbron met de AUDIO SPLIT functie.
, Druk op de MUTING toets de om geluiddemping
uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding
dooft.
, Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
,
Stel de weergave beter in met de voorbalans-
parameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
(10 feet) van een TV-toestel of tl-verlichting.
, Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
, Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting.
, Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Aanvullende
informatie
60
NL
Aanvullende informatie
De middenluidspreker geeft geen geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
,
Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
,
Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
,
Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de
SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de
luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk).
Het opnemen lukt niet.
, Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
,
Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron.
,
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u
de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
“ANALOG” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen.
,
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u
de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
“DIGITAL” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op de
DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
, Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
, Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
,
Zorg dat het afsteminterval juist is ingesteld (voor direct
afstemmen op AM radiozenders) (zie blz. 47 en 62).
,
Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde
voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij
gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 48).
, Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.*
,
Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM afstemband.
, Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De radio-uitzending wordt onderbroken door een
andere zender of de tuner begint automatisch
naar zenders te zoeken.*
,
De EON overschakelfunctie is in werking getreden.
Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet
wilt dat een geluidsbron of uitzending van een
gekozen radiozender wordt onderbroken.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
, Neem contact op met de radiozender en informeer
of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook
zenders die gewoonlijk wel RDS informatie
uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten
werking stellen.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
, Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
, Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
, Zet het TV-toestel iets verder van de audio-
apparatuur vandaan.
De afstandsbediening werkt niet.
, Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
, Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
, Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
, Zorg dat de “COMMAND MODE”
bedieningsinstelling voor het te bedienen apparaat
gelijk is aan die van de afstandsbediening (zie blz.
56).
, Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
,
Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening
van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de
component-keuzetoets op de afstandsbediening een
andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna
het gewenste apparaat bedienen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van Leest u
Het gehele geheugen pagina 17
De zelf aangepaste klankbeelden pagina 40
Verhelpen van storingen
61
NL
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Modellen met landcode UC
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
100 watt + 100 watt
Referentie-uitgangsvermogen
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
FRONT
1)
:
120 watt + 120 watt
CENTER
1)
: 120 watt
REAR
1)
:
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
FRONT:
1)
100 watt + 100 watt
CENTER
1)
: 100 watt
REAR
1)
:
100 watt + 100 watt
Modellen met andere landcodes
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
120 watt + 120 watt
2)
110 watt + 110 watt
3)
(aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
100 watt + 100 watt
2)
90 watt + 90 watt
3)
Referentie-uitgangsvermogen
2)
(aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
FRONT
1)
:
120 watt + 120 watt
CENTER
1)
: 120 watt
REAR
1)
:
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7 %)
FRONT
1)
:
100 watt + 100 watt
CENTER
1)
: 100 watt
REAR
1)
:
100 watt + 100 watt
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
FRONT
1)
:
100 watt + 100 watt
CENTER
1)
: 100 watt
REAR
1)
:
100 watt + 100 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
FRONT
1)
:
90 watt + 90 watt
CENTER
1)
: 90 watt
REAR
1)
:
90 watt + 90 watt
1) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
2) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
TW 110 V wisselstroom, 60 Hz
CN, CED 230 V wisselstroom, 50 Hz
3) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
CN 220 V wisselstroom, 50 Hz
Frequentiebereik
PHONO: RIAA
compensatiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, MD/DAT,
DVD/LD, TV/SAT,
VIDEO 1/2/3:
10 Hz – 100 kHz
+0,5/–3 dB (zonder
klankbeeld of
equalizer-
toonregeling)
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid:
2,5 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
4)
:
86 dB (A, 2,5 mV
5)
)
5.1CH INPUT, CD,
TAPE, MD/DAT,
DVD/LD, TV/SAT,
VIDEO 1/2/3:
Gevoeligheid:
150 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
4)
:
96 dB (A, 150 mV
5)
)
4) INPUT SHORT
5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
62
NL
Aanvullende informatie
Ingangen (digitaal)
DVD/LD IN, CD IN
(coaxiaal):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 ohm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
DVD/LD IN, TV/SAT
IN, CD IN, MD/
DAT IN (optisch):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Uitgangen (analoog)
TAPE, MD/DAT (REC
OUT); VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT), 2ND
AV:
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 1 kOhm
FRONT L/R, CENTER,
REAR L/R,
SUB WOOFER:
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Geschikt voor hoog-
en laagohmige
hoofdtelefoons
Uitgangen (digitaal)
MD/DAT (optisch)
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
EQ toonregeling
BASS:
99 Hz – 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
198 Hz – 10 kHz
(37 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz – 10 kHz
(23 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 1 dB
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf,
2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf,
22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf,
1µV/75 ohm
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
Modellen met landcode UC
Bij afsteminterval
10 kHz:
530 – 1710 kHz
6)
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1710 kHz
6)
Modellen met landcodes CN, CED,
TW, E
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1602 kHz
Antenne Kaderantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter
(bij 1000 of 999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/
meter)
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Selectiviteit Bij 9 kHz: 35 dB
Bij 10 kHz: 40 dB
6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen
tussen 9 kHz y 10 kHz. Stem af op een
willekeurige AM zender en schakel dan de
tuner/versterker uit. Houd vervolgens de
TUNING + toets ingedrukt en druk op de
?/1 toets om het apparaat weer in te
schakelen. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde
AM voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen. Om het afsteminterval
weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz),
herhaalt u deze werkwijze.
Technische gegevens
63
NL
Aanvullende informatie
Algemeen
Systeem Tuner-gedeelte:
Quartz PLL kwarts-
en fasegekoppeld
digitaal synthesizer
afstemsysteem
Voorversterker-
gedeelte:
Ruisarme NF-type
equalizerversterker
Eindversterker-
gedeelte:
Zuiver
complementaire
SEPP versterker
Stroomvoorziening
Modellen met landcode
UC
120 V wisselstroom,
60 Hz
Modellen met landcode
CED
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
CN
220 – 230 V
wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
E
120/220/240 V
wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
TW
110 V wisselstroom,
60 Hz
Stroomverbruik
Modellen met landcode UC
420 watt
Modellen met landcode
CED, CN, E
370 watt
Modellen met landcode
TW
950 watt
Netstroomuitgangen
Modellen met landcode
UC
2 uitschakelbaar,
totaal 120 watt/1 A
Modellen met landcode
CED
1 uitschakelbaar,
totaal 100 watt
Modellen met landcode
E, CN, TW
2 uitschakelbaar,
totaal 100 watt
Afmetingen (b/h/d)
430 × 175 × 405 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)
17,0 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Nadere bijzonderheden over de
landcode van uw apparaat vindt u
op blz. 3.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
Video-gedeelte
Ingangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Samengesteld
videosignaal:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Samengesteld
videosignaal:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
64
NL
Aanvullende informatie
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Dolby Pro Logic Surround
Als een van de decodeersystemen
voor Dolby Surround geluid, zorgt de
Dolby Pro Logic Surround dat een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Vergeleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
Nagalm
Vroege
weerkaat-
singen
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Vroege
weerkaatsingen
Direct geluid
Tijd
Niveau
Direct geluid
Verklarende woordenlijst
65
NL
Aanvullende informatie
Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ
en SET UP toetsen
U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de LEVEL, SURROUND, EQ en SET UP toetsen, de
instelknop en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen.
Druk op de onderstaande toets Druk op de of Draai aan de instelknop om een Zie blz.
zodat deze oplicht: cursortoets om in te stellen instelling te kiezen:
op:
SURROUND toets 6.1 MATRIX [XXXX] AUTO, ON, OFF 36
PRO LOGIC [XXXX] AUTO, ON, OFF
EFFECT [ ] afhankelijk van het klankbeeld (in 21 stapjes)
WALL S__I__H van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REVERB S__I__L van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
FRONT REVERB [XXXX] DRY, STANDARD, WET
SCREEN DEPTH [XXXX] DEEP, MID, OFF
VIR. SPEAKERS [XXXX] ON, OFF
REAR ENHANCER ON, OFF
BASS GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
BASS FREQ. XXXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
MID GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
MID FREQ. XXXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
MID SLOPE [XXXX] WIDE, MIDDLE, NARROW
TRE. GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
TRE. FREQ. XXXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
LEVEL toets FRONT L__I__R van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB) 38
REAR L__I__R van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR CENTER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
SUB WOOFER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
LFE MIX XXX dB van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF
dts LFE MIX XXX dB
van
–20 dB
tot
+10 dB (
in stapjes van
1 dB)
of
OFF
D. RANGE COMP. XXX
van 0,1 tot 0,9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of OFF
66
NL
Aanvullende informatie
Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ en SET UP toetsen
Druk op de onderstaande toets Druk op de of Draai aan de instelknop om een Zie blz.
zodat deze oplicht: cursortoets om in te stellen instelling te kiezen:
op:
EQ toets FRONT BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) 39
FRONT BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
FRONT MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW
FRONT TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
CENTER BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
CENTER MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW
CENTER TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
REAR L/R BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR L/R MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
REAR L/R MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW
REAR L/R TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
R.CTR BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
R.CTR MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
R.CTR MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW
R.CTR TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
67
NL
Aanvullende informatie
1)
Alleen als voor de luidsprekers het formaat “SMALL” is gekozen.
2)
Alleen voor de modellen met landcodes UC.
3)
Uitgezonderd de modellen met landcodes UC.
Druk op de onderstaande toets Druk op de of Draai aan de instelknop om een Zie blz.
zodat deze oplicht: cursortoets om in te stellen instelling te kiezen:
op:
SET UP teost FRONT [XXXXXX] LARGE, SMALL 18
CENTER [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO
REAR L/R [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO
REAR CTR [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO
SUBWOOFER [XXXXXX] YES, NO
FRONT XX.X METER (FEET
2)
) van 1,0 meter (3 feet
2)
) tot 12,0 meter (40 feet
2)
)
in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter
(1 foot
2)
))
CENTER XX.X METER (FEET
2)
) van FRONT tot 1,5 meter (5 feet
2)
) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot
2)
))
REAR L/R XX.X METER (FEET
2)
)
van FRONT tot 4,5 meter (15 feet
2)
) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot
2)
))
REAR CTR XX.X METER (FEET
2)
)
van FRONT tot 4,5 meter (15 feet
2)
) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot
2)
))
REAR L/R PLACE [XXXXXX] SIDE, MIDDLE, BEHIND
REAR L/R HGT. [XXXXXX] HIGH, LOW
FRONT SP > XXX Hz
1)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
CENTER SP > XXX Hz
1)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
REAR L/R SP > XXX Hz
1)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
LFE HIGH CUT [XXX]
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
DIST. UNIT [XXXXXX] FEET, METER
5.1 CH V:[XXXXXXXX] VIDEO1, VIDEO2, VIDEO3, DVD/LD, TV/SAT 55
D. POWER [XXX] AUTO OFF, ALWAYS ON
V. POWER [XXX] AUTO OFF, ALWAYS ON
S.F LINK [XXX] ON, OFF
AUTO FUNCTION [XXX] ON, OFF
2 WAY REMOTE [XXX] ON, OFF 56
COMMAND [XXXX] AV1, AV2
COLOR SYSTEM [XXXX]
3)
NTSC, PAL
OSD [XXXXXX] COLOR, MONOCHROME
68
NL
Aanvullende informatie
Index
A
Aanduidingen in het
uitleesvenster 26
Aanpassen van de klankbeelden
36-44
Aansluiten 4-13
antennes 5
audio-apparatuur 6
CONTROL A1
12
digitale componenten 8, 9
luidsprekersysteem 15
netsnoer 13
S-LINK CONTROL S 12
video-apparatuur 7
5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron 10
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Afstemmen
direct 47
doornemen van zenders. Zie
Automatische zoekafstemming
op voorkeurzenders 48
Akoestiek-weergave 29-44
Autobetical zenderopslag 46
Automatische zoekafstemming
47
B
Basisbediening 24-28
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen. Zie Instellen
C
Controleren van de
aansluitingen 23
D
Digital Cinema Sound 64
Directe afstemming 47
Dolby Digital (AC-3) 64
Dolby Pro Logic Surround 64
Doornemen van zenders
alle radiozenders.
Zie Automatische zoekafstemming
via het programmatype.
Zie PTY
voorkeurzenders.
Zie Geheugenafstemming
E
Effectniveau 36
EON 49
Equalizer toonregeling 39
F
Filterfrequentie kiezen 22
G
Geheugenafstemming
automatisch voorinstellen 46
voorkeurzender kiezen 48
voorinstellen van zenders 48
H
Helderheid van het
uitleesvenster 28
I, J
Instellen
akoestiekparameters 36
effectniveau 36
equalizer toonregeling 39
helderheid van het
uitleesvenster 28
klankkleur 39
luidsprekervolume 22
K
Kiezen
beeld/geluidsbron 25
klankbeelden 30
voorluidsprekers 28
weergave-component 25
Klankbeeld
aanpassen 36-44
instelbare parameters 41-44
kiezen 30
terugstellen 40
voorgeprogrammeerd 31-34
Klankkleur 39
Kleursysteem TV of
videomonitor 56
Kopiëren. Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 15
geluidssterkte 22
impedantie 16
opstelling 18-22
volumeregeling 22
M
Monitor-kleursysteem 56
Monteren. Zie Opnemen
N
Naamgeving 53
O
ON SCREEN toets 28
Ontvangen van zenders
Zie Afstemmen
Opnemen
audiocassette of minidisc 53
videocassette 54
P, Q
Parameters 41-44, 65-67
PTY programmatype 50, 51
R
Radio-ontvangst
Zie Afstemmen
RDS 49-51
S
Sluimerfunctie 54
Surround akoestiek 29-44
T
Testtoon 22
Toonregeling (equalizer) 39
U
Uitpakken 4
V
Voorkeurzenders
afstemmen 48
automatisch vastleggen 46
vastleggen 48
W, X, Y
Wissen van het geheugen 17
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving

Documenttranscriptie

4-230-063-52(1) FM Stereo FM-AM Receiver Manual de Instrucciones ES Gebruiksaanwijzing NL Bruksanvisning SE STR-V555ES  2000 Sony Corporation Reiniging WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open nooit de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in de tuner/versterker terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door een deskundige, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Controleer voor het aansluiten van de tuner/versterker eerst of de bedrijfspanning ervan wel overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje aan de achterzijde van het apparaat. • Zolang het netsnoer op het stopcontact is aangesloten, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/ versterker geruime tijd niet te zullen gebruiken. Om de aansluiting op het stopcontact te verbreken, mag u uitsluitend aan de stekker trekken; trek nooit aan het snoer. • Indien het netsnoer vervangen moet worden, mag dit alleen uitgevoerd worden door een erkend onderhoudscentrum. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met rondom vrije luchtdoorstroming, om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop de tuner/versterker. De ventilatie-openingen aan de bovenzijde mogen niet geblokkeerd worden, in het belang van een juist functioneren van het apparaat en een langere levensduur van de componenten. Bediening Zorg ervoor dat de stekkers van de netsnoeren van de apparatuur niet in het stopcontact zitten, alvorens de aansluitingen te maken. Sluit de netsnoeren pas als allerlaatste aan. 2NL Gebruik voor het reinigen van de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. Mocht u na het doorlezen van de gebruiksaanwijzing nog vragen over of problemen met de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding Omtrent de landcodes Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsonder op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding). SPEAKERS R B L FRONT R AC OUTLET A L + R L R L – R IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + R L IMPEDANCE SELECTOR – REAR CENTER 4Ω 8Ω 4-XXX-XXX-XX AA Landcode Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld “Alleen voor de modellen met landcode AA”. INHOUDSOPGAVE Aansluiten van de apparatuur 4 Uitpakken 4 Aansluiten van de antennes 5 Aansluiten van audio-apparatuur 6 Aansluiten van video-apparatuur 7 Aansluiten van digitale apparatuur 8 5.1CH ingangsaansluitingen 10 Andere aansluitingen 11 Aansluiten en opstellen van de luidsprekers 14 Aansluiten van de luidsprekers 15 Voorbereidingen treffen voor weergave 17 Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 18 Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen 23 Algemene opzet • Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. • De afbeeldingen tonen als voorbeeld de uitvoering van de tuner/versterker met landcode UC. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft u het onderstaande symbool aan: z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Kiezen van een klankbeeld 30 Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 35 Bijregelen van de klankbeelden 36 Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. Radio-ontvangst * Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele D-symbool ; zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden. ** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker 24 NL Bedieningsorganen op het voorpaneel 24 Genieten van Surround Sound akoestiek 29 45 Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL)*** 46 Directe afstemming 47 Automatische zoekafstemming 47 Geheugenafstemming 48 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*** 49 *** Alleen voor de modellen met landcode CED. Overige bedieningsfuncties 52 Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen 53 Opnemen 53 Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie 54 Instellingen met de SET UP toets 55 CONTROL A1 bedieningssysteem 57 Aanvullende informatie 59 Verhelpen van storingen 59 Technische gegevens 61 Verklarende woordenlijst 64 Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ en SET UP toetsen 65 Index 68 3NL Aansluiten van de apparatuur In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de tuner/versterker. Lees vooral de relevante paragrafen voor uw apparatuur alvorens u enig apparaat op de tuner/versterker gaat aansluiten. Uitpakken Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij de tuner/versterker is meegeleverd: • FM draadantenne (1) • AM kaderantenne (1) • Afstandsbediening RM-TP504 (1) • LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4) • Platte lithiumbatterij (CR-2032) (1) Alleen voor de modellen met landcode UC • Audio/video/Control S aansluitsnoer (1) • Control S aansluitsnoer (1) • Afstandsbediening RM-US104 (1) • R6 (AA-formaat) batterijen (2) Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening Leg de batterijen in de afstandsbediening met de juiste polariteit van (+) en (–) zoals aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u deze op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. z Wanneer de batterijen te vervangen Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan. Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen. Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren. • Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. • De RM-TP504 afstandsbediening is alleen geschikt voor alkalibatterijen. Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Alvorens met aansluiten te beginnen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). 4NL Aansluiten van de antennes Aansluiten van de apparatuur AM kaderantenne (bijgeleverd) FM draadantenne (bijgeleverd) CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN OUT CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN MONITOR OUT Y OPTICAL CD IN PB/B-Y ANTENNA ND/DAT OUT MD/DAT IN TV/SAT IN VIDEO IN OUT IN VIDEO OUT CTRL S OUT VIDEO OUT R B L FRONT R AC OUTLET A L + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN – AM U DVD/LD IN COAXIAL CD IN VIDEO SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L R R IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U PHONO CD MD/DAT TAPE 2ND AV Antenne-aansluitingen Verbind de met de AM kaderantenne AM aansluitklemmen FM draadantenne FM 75Ω COAXIAL stekkerbus L PRE OUT – REAR 4Ω 8Ω CENTER Na het aansluiten van de antennes • Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/ versterker of andere apparatuur zetten. • Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit. • Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of hangt u deze zo horizontaal mogelijk. z Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder aangegeven. FM buitenantenne Tuner/versterker ANTENNA AM U 75Ω COAXIAL FM Aardleiding (niet bijgeleverd) naar een aardpunt Belangrijk Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. Opmerking Gebruik in geen geval de U SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker. 5NL Aansluiten van audio-apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Minidisc-recorder/DAT cassettedeck Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. INPUT OUTPUT LINE LINE L ç R ç OUT IN Platenspeler CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO VIDEO ND/DAT OUT MD/DAT IN CTRL S STATUS IN CTRL S OUT OUT IN OUT IN CTRL S OUT rood (R) VIDEO OUT R B L FRONT R AC OUTLET A + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN L – AM TV/SAT IN AUDIO IN U DVD/LD IN AUDIO AUDIO IN OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM COAXIAL CD IN R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U R R MD/DAT CD TAPE PRE OUT 2ND AV OUTPUT ç ç PHONO INPUT OUTPUT LINE LINE LINE L L R R Compact disc speler Cassettedeck Audio-aansluitingen Verbind een met de Platenspeler PHONO stekkerbussen Compact disc speler CD stekkerbussen Cassettedeck TAPE stekkerbussen Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen Aarding van de platenspeler Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad, sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting van de tuner/versterker. 6NL rood (R) SPEAKERS MONITOR OUT Y PB/B-Y VIDEO OUT wit (L) COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN OPTICAL CD IN ANTENNA wit (L) – REAR CENTER 4Ω 8Ω Aansluiten van video-apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. TV of satellietontvanger DVD videospeler of laserdisc-speler OUTPUT AUDIO OUT L R geel (video) geel (video) wit (audio L) wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) OUTPUT VIDEO OUT AUDIO OUT L R VIDEO OUT Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor U kunt hiervoor de videostekkers van het bijgeleverde audio/video/ Control S aansluitsnoer gebruiken. (Alleen voor de modellen met landcodes UC. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 12.) CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO VIDEO MONITOR OUT Y OPTICAL CD IN ND/DAT OUT MD/DAT IN CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN IN OUT IN CTRL S OUT VIDEO OUT U FRONT R AC OUTLET A L + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN AUDIO OUT – 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L R R – U TAPE OUT PRE OUT 2ND AV OUT 8Ω IN INPUT OUTPUT INPUT VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT TV of videomonitor L L R R Videorecorder Videorecorder Betreffende de video-aansluitingen Verbind een met de TV of satelliet-ontvanger TV/SAT stekkerbussen Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen DVD videospeler of laserdisc-speler DVD/LD stekkerbussen Camcorder of videospel 4Ω CENTER INPUT OUTPUT Video-aansluitingen TV of videomonitor REAR VIDEO IN Camcorder of videospel 1) – Ç IN Ç Aansluiten op het voorpaneel MD/DAT Ç CD Ç PHONO L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND 1) L AM DVD/LD IN COAXIAL CD IN OUT VIDEO OUT B R + PB/B-Y ANTENNA TV/SAT IN SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR VIDEO OUT stekkerbus VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel Op het TV-scherm kunt u de SURROUND, LEVEL en EQUALIZER parameters laten verschijnen met een druk op de ON SCREEN toets. U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel verbinden met de TV/SAT AUDIO IN stekkerbussen van de tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/ SAT VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een aparte TV-afstemeenheid (of een satelliet-ontvanger) aansluit, verbind dan de audio- en video-uitgangen daarvan met de tuner/ versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema. z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de gewone video-aansluitingen In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven. 7NL Aansluiten van de apparatuur Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Aansluiten van digitale apparatuur Aansluiten van de apparatuur U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD videospeler of satelliet-ontvanger (enz.) verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd). OUTPUT OUTPUT VIDEO OUT VIDEO OUT AUDIO OUT L DIGITAL OPTICAL R TV/SAT DVD/LD DIGITAL zwart Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) geel Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. OUTPUT OUTPUT DIGITAL OPTICAL ND/DAT OUT geel (video) wit (audio L) wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) DIGITAL COAXIAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO VIDEO CTRL S STATUS IN CTRL S OUT OUT IN OUT IN VIDEO OUT CTRL S OUT SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT Y VIDEO OUT R B L FRONT R AC OUTLET A L + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN – AM TV/SAT IN AUDIO IN U DVD/LD IN AUDIO IN AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM COAXIAL CD IN R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U R R PHONO * geel (video) R PB/B-Y MD/DAT IN geel Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) OPTICAL CD IN ANTENNA zwart AUDIO OUT L CONTROL A1 Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) DVD videospeler of laserdisc-speler (e.d.)* TV of satelliet-ontvanger OUTPUT Vereiste aansluitsnoeren CD MD/DAT TAPE 2ND AV PRE OUT 4Ω – REAR 8Ω CENTER U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen. Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF demodulator met de OPTICAL of COAXIAL DVD/LD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. VIDEO OUT Laserdisc-speler AC-3 RF OUT RF demodulator DVD/LD VIDEO IN DIGITAL DIGITAL DVD/LD DVD/LD IN IN (COAXIAL) of (COAXIAL) (OPTICAL) (OPTICAL) 5 4 7 8 2 9 1 0 OFF A B A+B – + – + – + Opmerking Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar (4 op blz. 24) handmatig in de juiste stand te zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat. 8NL 6 3 1/u 10 Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale ingangen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/ versterker. Via deze aansluitingen kunt u het geluid van een compact disc e.d. samenvoegen met de beelden van een TV-uitzending. Vereiste aansluitsnoeren zwart Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. Minidisc-recorder of DAT cassettedeck DIGITAL INPUT OUTPUT OPTICAL IN LINE zwart wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) LINE L OUT ç ç ç R ç OUT IN OUT IN CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN OUT CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN MONITOR OUT Y OPTICAL CD IN PB/B-Y ANTENNA ND/DAT OUT MD/DAT IN TV/SAT IN VIDEO IN OUT IN VIDEO OUT CTRL S OUT VIDEO OUT R B L FRONT R AC OUTLET A + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN L – AM U DVD/LD IN COAXIAL CD IN VIDEO SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U R R PHONO CD OUTPUT OUTPUT OUTPUT DIGITAL OPTICAL DIGITAL COAXIAL LINE MD/DAT TAPE 2ND AV PRE OUT – REAR 4Ω 8Ω CENTER Compact disc speler* * U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen. Opmerkingen • Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk. • Alle OPTICAL en COAXIAL ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz. • Het is niet mogelijk analoge signalen op te nemen op een TAPE cassettedeck of een VIDEO recorder via alleen digitale aansluitingen. Voor het opnemen van analoge signalen zult u analoge aansluitingen moeten maken. Voor het opnemen van digitale signalen maakt u digitale aansluitingen. 9NL Aansluiten van de apparatuur Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) 5.1CH ingangsaansluitingen Aansluiten van de apparatuur Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet stel 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD videospeler beschikt over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen, kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten. Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals ingangsaansluitingen. Vereiste aansluitsnoeren Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR aansluitingen CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD Eén snoer, voor de DVD/LD VIDEO IN aansluiting (enz.) geel Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen dient u de geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de lagetonenluidspreker in te stellen op uw DVD videospeler of meerkanaals-decodeerapparaat. SUB WOOFER VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN OUT CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN MONITOR OUT Y PB/B-Y ND/DAT OUT MD/DAT IN VIDEO VIDEO IN OUT IN VIDEO OUT VIDEO OUT CTRL S OUT geel Opmerking OPTICAL CD IN ANTENNA zwart Videosnoer (niet bijgeleverd) 5.1CH OUTPUT DIGITAL rood (R) zwart CENTER REAR rood (R) Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER aansluitingen L R wit (L) Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) DVD videospeler, meerkanaalsdecodeereenheid, enz. FRONT wit (L) R B FRONT L R AC OUTLET A L + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN – AM TV/SAT IN U DVD/LD IN AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM COAXIAL CD IN R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U R R PHONO CD MD/DAT TAPE – REAR PRE OUT 2ND AV 4Ω 8Ω CENTER Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1CH INPUT stekkerbussen Linker voorluidspreker Rechter voorluidspreker VIDEO OUT DVD/LD IN VIDEO enz. 5.1 CH INPUT SPEAKERS FRONT 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 DVD videospeler 0 OFF A B A+B – + – + – Opmerking Zie blz. 15 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers. 10NL + 10 Linker achterluidspreker Rechter achterluidspreker 5 SPEAKERS REAR/CENTER SUB WOOFER Middenluidspreker Actieve lagetonenluidspreker Andere aansluitingen Vereiste aansluitsnoeren Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)** geel (video) A wit (audio links) B rood (audio rechts) C zwart (Control S) D geel (video) A wit (audio links) B rood (audio rechts) C zwart (Control S) D Control S aansluitsnoer (1)** zwart E CONTROL A1 CONTROL A1 CTRL S (STATUS) IN/OUT** TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO VIDEO CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN MONITOR OUT Y PB/B-Y ND/DAT OUT MD/DAT IN TV/SAT IN IN OUT IN CTRL S OUT VIDEO OUT R B L FRONT AC OUTLET A R + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN L – AM U DVD/LD IN COAXIAL CD IN OUT VIDEO OUT SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN AC OUTLET* Netsnoer COMPONENT VIDEO OPTICAL CD IN ANTENNA zwart E AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND – U R R PHONO CD MD/DAT TAPE 2ND AV PRE OUT – REAR 4Ω 8Ω CENTER b 2ND AV naar een stopcontact * De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land waar het apparaat wordt verkocht. ** Alleen voor de modellen met landcode UC. Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AV aansluitingen De 2ND AV uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal van de gekozen weergavebron door te geven aan een stereo versterker in een andere kamer. Druk enkele malen op de 2ND AV toets om het weergave-geluidssignaal naar de andere kamer te sturen. Eerste luisterkamer 2ND AV 5 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 0 OFF A Andere kamer AUDIO OUT AUDIO IN VIDEO OUT VIDEO IN Stereo versterker SPEAKERS 10 – + – + – L Linker luidspreker R Rechter luidspreker B A+B + Videomonitor Opmerking Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave. 11NL Aansluiten van de apparatuur Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Andere aansluitingen Aansluiten van de apparatuur S-LINK CONTROL S aansluitingen (Alleen voor de modellen met landcode UC) Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL S aansluitingen geschikte Sony TV, satelliet-ontvanger, videomonitor, DVD videospeler of videorecorder, gebruik dan het audio/video/Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) of het Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) om de CTRL S (STATUS) IN stekkerbus (voor de TV, satelliet-ontvanger of videomonitor) of de idem OUT stekkerbus (voor de videorecorder e.d.) van de tuner/versterker te verbinden met de geschikte S-LINK stekkerbus op het betreffende apparaat. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel, satelliet-ontvanger, videomonitor, videorecorder e.d. De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld voor de S-LINK CONTROL S aansluitingen tussen de tuner/versterker, een TV-toestel, videorecorder en DVD videospeler. Als uw TV is aangesloten op de tuner/versterker zoals hieronder afgebeeld, zal het ingangskanaal van de TV worden overgeschakeld naar video-weergave zodra u de tuner/ versterker inschakelt. Als u de tuner/versterker aansluit zoals hieronder is afgebeeld, zal de ingangskeuze van de tuner/versterker worden overgeschakeld naar VIDEO 1 of DVD/LD zodra u het afspelen start op uw videorecorder of DVD videospeler. Bij de volgende aansluitingen wordt de ingangskeuze van de tuner/ versterker ook ingesteld op TV-weergave wanneer u de TV bedient. TV-toestel S-LINK IN OUT D AUDIO OUT B E VIDEO IN A C Tuner/ versterker * * TV/SAT DVD/LD ** VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO OUT IN VIDEO OUT CTRL S STATUS IN CTRL S OUT CTRL S OUT CTRL S IN AUDIO IN AUDIO IN AUDIO * Videorecorder 1 OUTPUT S-LINK VIDEO OUT IN AUDIO OUT Opmerking Zie voor nadere aanwijzingen over de functies die u vanaf het TVtoestel kunt bedienen de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel. CONTROL A1 aansluiting • Als u beschikt over een voor CONTROL A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om de CONTROL A1 stekkerbus van een CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de CONTROL A1 stekkerbus van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving op blz. 57 onder “CONTROL A1 bedieningssysteem” en de gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder. Opmerking Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/ versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking van de apparatuur. • Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met een COMMAND MODE schakelaar Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/versterker. Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/versterker. COMPONENT VIDEO aansluitingen Als u beschikt over een TV-toestel, satelliet-ontvanger, DVD-videospeler of laserdisc-speler met COMPONENT VIDEO (Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen en een videomonitor met COMPONENT VIDEO ingangsaansluitingen, dan kunt u deze op de tuner/versterker aansluiten met behulp van een videosnoer (niet bijgeleverd). Sluit een aan op de TV-toestel of satelliet-ontvanger COMPONENT VIDEO TV/SAT IN stekkerbussen DVD-videospeler of laserdisc-speler COMPONENT VIDEO DVD/LD IN stekkerbussen VIDEO OUT Videomonitor COMPONENT VIDEO MONITOR OUT stekkerbussen AUDIO OUT Opmerkingen * DVD videospeler * Audio/video/Control S aansluitsnoer (Verwijder het videosnoer van het bijgeleverde audio/video/Control S aansluitsnoer en gebruik dat voor aansluiting A.) ** Control S aansluitsnoer OUTPUT S-LINK IN 12NL • Als u deze COMPONENT VIDEO aansluitingen maakt, zullen er geen beeldscherm-aanduidingen verschijnen. • Op deze tuner/versterker zijn de COMPONENT VIDEO signalen niet uitwisselbaar met S-videosignalen of gewone videosignalen. Instellen van de spanningskiezer VOLTAGE SELECTOR 120V 240V 220V Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker in het stopcontact steekt: • Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan (zie blz. 15). • Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel naar links in de minimumstand (0). Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan op een gewoon wandstopcontact. Als u het netsnoer van andere audio/video-apparatuur aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker zorgen voor de stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en uitschakelen. Waarschuwing Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik. Opmerking Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact blijft, zal het geheugen van de tuner/versterker geheel gewist worden. 13NL Aansluiten van de apparatuur Als uw tuner/versterker is voorzien van een spanningskeuzeschakelaar op het achterpaneel, controleer dan of deze spanningskiezer juist staat ingesteld op de plaatselijke netspanning. Zo niet, dan zet u de spanningskiezer met behulp van een schroevendraaier in de juiste stand, voordat u de stekker in het stopcontact steekt. Aansluiten van het netsnoer Aansluiten en opstellen van de luidsprekers In dit hoofdstuk volgt een beschrijving voor het aansluiten van de luidsprekers op de tuner/ versterker, het opstellen van de luidsprekers en het afregelen ervan voor de beste meerkanaals Surround Sound kwaliteit. Cursortoetsen 5 6 4 1/u 3 7 1 9 8 2 0 OFF A 10 B A+B – + – + – + Instelknop SET UP Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de luidsprekerafstanden. Cursortoetsen ( / ): Voor het kiezen van de parameters na indrukken van de SET UP toets. Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters naar wens in te stellen. 14NL Aansluiten van de luidsprekers Deze tuner/versterker biedt volledige 6.1-kanaals decodering. Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in plaats daarvan een middenachterluidspreker aansluiten. Zie voor nadere bijzonderhe den blz. 18. Vereiste aansluitsnoeren Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en middenluidspreker (+) (–) } (+) (–) Linker voorluidspreker ] ] } Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker zwart CONTROL A1 TV/SAT DVD/LD DIGITAL VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S VIDEO IN F S VIDEO IN F S VIDEO OUT IN F F S VIDEO IN OUT F F S VIDEO OUT F VIDEO IN VIDEO IN VIDEO VIDEO CTRL S STATUS IN CTRL S OUT AUDIO IN AUDIO IN MONITOR OUT Y PB/B-Y ND/DAT OUT MD/DAT IN TV/SAT IN OUT IN OUT IN VIDEO OUT CTRL S OUT VIDEO OUT R B L FRONT R AC OUTLET A + + R PR/R-Y L R L – CTRL S IN L – AM U DVD/LD IN COAXIAL CD IN SPEAKERS COMPONENT VIDEO TV/SAT IN DVD/LD IN OPTICAL CD IN ANTENNA IMPEDANCE SELECTOR FRONT SPEAKERS B zwart AUDIO OUT 5.1CH INPUT AUDIO IN OUT IN FRONT L REAR CENTER R L 75Ω COAXIAL FM R SUB WOOFER R IN IN OUT IN OUT IN FRONT AUDIO OUT IMPEDANCE USE 4-16Ω REAR L CENTER + + REAR SUB WOOFER CENTER R DVD/LD IN L L R R – U PHONO CD MD/DAT TAPE } AUDIO IN ] – REAR PRE OUT 2ND AV L IMPEDANCE SELECTOR SIGNAL GND } 4Ω 8Ω CENTER ] } ] INPUT Actieve lagetonenluidspreker Rechter achterluidspreker Luidspreker-aansluitingen Verbind de met de 1) Voorluidsprekers (8 of 4 ohm) SPEAKERS FRONT A stekkerbussen Extra stel voorluidsprekers (8 of 41) ohm) SPEAKERS FRONT B stekkerbussen 1) Achterluidsprekers (8 of 4 ohm) SPEAKERS REAR stekkerbussen Middenluidspreker of SPEAKERS CENTER middenachterluidspreker3) (8 of 41) ohm) stekkerbussen Actieve lagetonenluidspreker 1) 2) 3) SUB WOOFER PRE OUT stekkerbus2) Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende bladzijde. U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten. Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in plaats daarvan een middenachterluidspreker aansluiten. Zie voor nadere bijzonderhe den blz. 18. Linker achterluidspreker Middenluidspreker (Middenachterluidspreker) z Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere versterker Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen. Opmerkingen over het aansluiten van de luidsprekers • Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm (2/3 inch) van de isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen ontbreken. • Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting van de luidsprekers te vermijden. 15NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Rechter voorluidspreker Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) Aansluiten van de luidsprekers Om kortsluiting van de luidsprekers te voorkomen Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen, dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende aanwijzingen in acht te nemen. Zorg dat de gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere aansluitpunten kunnen maken. Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren Luidspreker-impedantie Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8Ω” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op de achterkant van de luidsprekerboxen.) U kunt een stel luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de SPEAKERS aansluitingen. Ook als u maar één luidspreker binnen dit bereik aansluit, dient u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in de “4Ω” stand te zetten. Opmerkingen De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere aansluitklem. De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd. Na het aansluiten van alle geluidsbronnen, luidsprekers en het netsnoer dient u voor het gebruik eerst een testtoon weer te geven om te controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde 22. Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidsprekeraansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van de luidsprekers nog eens te controleren. 16NL • Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar omzet. • Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B) tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 28). In dit geval zet u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω”. Zet de luidsprekerschakelaar niet op A+B als u een stel luidsprekers met een nominale impedantie van 4 tot 8 ohm hebt aangesloten op de FRONT A of B luidspreker-aansluitingen. Voorbereidingen treffen voor weergave Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/ versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidsprekerinstellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere voorbereidingen die nodig zijn voor weergave. Zorg eerst dat de: • MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is gedraaid (in de 0 minimumstand). • juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 28.) Het geheugen van de tuner/versterker wissen Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen, gaat u als volgt te werk. 1/u 5 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 0 OFF A Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u met de SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen aan de configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om de onderstaande instellingen. Zie voor nadere aanwijzingen over het instellen de tussen haakjes aangegeven bladzijden. • Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 18~20). • Luidsprekerafstanden (blz. 20~21). • Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal (blz. 55). • Digitale stroombesparing (blz. 55). • Video-stroombesparing (blz. 55). • Automatische klankbeeld-koppeling (blz. 55). • Andere apparatuur automatisch laten in- en uitschakelen via het CONTROL A1 bedieningssysteem (blz. 55). • Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem (blz. 56). • Keuze van de afstandsbedieningsinstelling (blz. 56). • Keuze van het kleursysteem voor de TV of videomonitor (uitgezonderd de modellen met landcode UC of TW) (blz. 56). • Keuze van de kleur van de schermaanduidingen (blz. 56). 10 B A+B – + – + – + 1 Schakel de tuner/versterker uit. 2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang ingedrukt. Nu toont het uitleesvenster de gekozen geluidsbron. Al de volgende onderdelen worden gewist of in de uitgangsstand teruggesteld: • Alle vastgelegde voorkeurzenders verdwijnen uit het geheugen. • Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. • Alle vastgelegde namen (van de voorkeurzenders en andere geluidsbronnen) worden gewist. • Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP toets keren terug naar de fabrieksinstellingen. • De klankbeelden die zijn gekozen voor afzonderlijke weergavebronnen en voorkeurzenders verdwijnen uit het geheugen. • De EQ BANK equalizer-instellingen zijn uit het geheugen gewist. Demonstratiefunctie De demonstratie wordt gestart wanneer u bij het inschakelen van het apparaat de SET UP toets ingedrukt houdt. Wanneer de demonstratie begint, verschijnt in het uitleesvenster tweemaal de volgende melding: “Now Demonstration Mode!! To finish the demonstration, please push POWER KEY while this message appears in the display. Thank you!” Annuleren van de demonstratiefunctie Druk op de ?/1 schakelaar terwijl de bovenstaande mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie niet geactiveerd worden. Activeren van de demonstratiefunctie Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. Opmerking Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt het geheugen gewist. Zie “Het geheugen van de tuner/ versterker wissen” op deze pagina voor nadere bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt. 17NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Alvorens de tuner/versterker in te schakelen Mogelijke voorbereidingen voor weergave Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand van uw luisterplaats (A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter (5 feet) dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter (15 feet) dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter (3 tot 40 feet) van uw luisterplaats (A). U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast, afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.). z Juiste opstelling van een middenachterluidspreker Plaats een middenachterluidspreker minstens een meter achter uw luisterpositie. Het is aanbevolen deze luidspreker precies midden tussen de linker en rechter achterluidsprekers te plaatsen. Als er achter uw luisterpositie geen plaats is om de luidspreker neer te zetten, hang de luidspreker dan aan de wand of eventueel zelfs aan het plafond boven uw zitplaats. In dat geval moet u wel goed opletten dat de luidspreker goed stevig bevestigd is, anders kan het natuurlijk erg gevaarlijk zijn. Opmerking Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. Vaststellen van het type luidsprekers Met de akoestiekluidsprekers naast u 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de SET UP toets. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder genoemde parameters hebt ingesteld. B A A 45° C C 90° 20° Met de akoestiekluidsprekers achter u B A A 45° C C 90° 20° 18NL x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker, de linker en rechter achterluidsprekers en de middenachterluidspreker ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). x Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de linker en rechter achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”.*3 z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing *1 NORMAL *2 PHANTOM *3 3 STEREO x Formaat van de middenachterluidspreker (REAR CTR)* Oorspronkelijke instelling: NO Deze parameter kunt u instellen als er “NO” is gekozen voor de middenluidspreker en voor de achterluidsprekers het formaat “LARGE” of “SMALL” is gekozen. Deze instelling is effectief bij weergave met een NORMAL SURROUND of VIRTUAL MATRIX 6.1 klankbeeld. • Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenachterluidspreker niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker. Als de linker en rechter achterluidsprekers zijn ingesteld op “SMALL”, wordt ook voor de middenachterluidspreker automatisch de stand “SMALL” gekozen. • Sluit u geen middenachterluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. * Deze parameter is niet beschikbaar als er voor het “Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)” de stand “NO” is gekozen. z Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL) Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat ze de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39. 19NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Formaat van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Hebt u een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*1 • Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers.*2 Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) Oorspronkelijke instelling: YES • Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”. • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente signalen worden overgenomen door de andere luidsprekers. • Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonenluidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. x Afstand van de middenachterluidspreker (REAR CTR) Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenachterluidspreker. • De afstand van de middenachterluidspreker is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op pagina 18) tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats (afstand C op pagina 18). • Plaats de middenachterluidspreker niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. * Alleen de modellen met landcode UC. x Afstand van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of rechter voorluidspreker (afstand A op blz. 18). • De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 feet*) van uw luisterplaats. • Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. * Alleen voor de modellen met landcode UC. z Betreffende de afstand van de luidsprekers x Afstand van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. • De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18) tot 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz. 18). • Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. * Alleen voor de modellen met landcode UC. x Afstand van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R) Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of rechter achterluidspreker. • De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18) tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz. 18). • Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. • Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. * Alleen voor de modellen met landcode UC. 20NL U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te stellen. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de linker en rechter achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter (15 feet*) dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onevenwichtige opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1~2 meter (3~6 feet*) dichterbij instelt dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven, alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de linker en rechter achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! * Alleen voor de modellen met landcode UC. x Hoogte van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R HGT.)* Oorspronkelijke instelling: LOW Met deze parameter kiest u de hoogte van uw linker en rechter achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond staan of vrij laag zijn opgehangen, in het gebied A. • Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied B. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. B B 60 A A 30 90° A A 60° 30° B C B C 20° * Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor het “Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)” “NO” is gekozen. z Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE, MIDDLE en BEHIND) Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Bij deze klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de linker en rechter achterluidsprekers echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, zullen de “VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld wanneer u voor de opstelling van de L/R achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de L/R achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. NL 21 Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Opstelling van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R PLACE)* Oorspronkelijke instelling: BEHIND Met deze parameter kunt u de plaats van uw linker en rechter achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt. • Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder naar achteren staan opgesteld, in het gebied B. • Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers helemaal achteraan staan, in het gebied C. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Ondergrensfrequentie voor de voorluidsprekers (FRONT SP >) Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz) Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de voorluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de voorluidsprekers. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. x Ondergrensfrequentie voor de middenluidspreker (CENTER SP >) Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz) Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de middenluidspreker, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de middenluidspreker. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. x Ondergrensfrequentie voor de achterluidsprekers (REAR L/R SP >) Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz) Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de achterluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de achterluidsprekers. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening. Opmerking Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers te vergemakkelijken. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de TEST TONE toets de bijgeleverde afstandsbediening. Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt. • Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter voorluidsprekers gebruikt u de voorbalans-parameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 38). • Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter achterluidsprekers gebruikt u de achterbalans-parameter (REAR BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 38). • Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/– toetsen van de afstandsbediening. • Om de geluidssterkte van de linker en rechter achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen van de afstandsbediening. • De geluidssterkte van de middenachterluidspreker kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter in het LEVEL menu (zie blz. 38). • De geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter in het LEVEL menu (zie blz. 38). 4 Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon uit te schakelen. x Hoogfilter voor LaagFrequentEffect (LFE HIGH CUT) Oorspronkelijke instelling: STD (= 120 Hz) Hiermee kunt u de grensfrequentie voor het hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal kiezen. Gewoonlijk kunt u deze instelling op “STD” laten staan. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. Als u een passieve lagetonen-luidspreker met een afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten, dan kan deze wel eens beter klinken met een andere grensfrequentie. In dat geval kiest u een andere stand dan “STD”. x Afstandseenheid (DIST. UNIT) Oorspronkelijke instelling: meter (feet*) Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde vertragingstijd. * Alleen voor de modellen met landcodes UC. Opmerking Er kan geen testtoon worden weergegeven wanneer de tuner/ versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave. z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten: Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening. Opmerkingen 22NL • Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de voorluidsprekers, de linker en rechter achterluidsprekers, de geluidssterkte van de middenluidspreker, de de linker en rechter achterluidsprekers, de middenachterluidspreker en de lagetonen-luidspreker. • Alhoewel u deze instellingen via het LEVEL menu ook kunt maken met de toetsen op het voorpaneel (bij weergave van de testtoon schakelt de tuner/ versterker automatisch over naar het LEVEL menu), is het aanbevolen de hierboven beschreven werkwijze te volgen en het instellen van de diverse luidsprekers te verrichten vanaf uw luisterplaats met de afstandsbediening. Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen Voor inschakelen van de tuner/versterker Controleren van de aansluitingen Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op de tuner/versterker volgt u de onderstaande aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. 1/u MASTER VOLUME 5 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 0 OFF A 10 B A+B – + – + – + FUNCTION 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het cassettedeck). 3 Schakel het betreffende apparaat in en start de weergave van de geluidsbron. 4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Als u na de bovenstaande handelingen geen normale geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste maatregelen om het probleem te verhelpen. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. , Controleer of het betreffende weergave-apparaat naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron. , Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en het weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid. , Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft (zie onder “wl Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 28). Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende voorluidspreker op de tuner/ versterker. Controleer dan de aansluitingen van de voorluidspreker die geen geluid geeft. Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op blz. 59. 23NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Zorg eerst dat: • De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand (0) gedraaid staat. • Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie onder “wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 28). Er klinkt geen geluid, ongeacht welke geluidsbron wordt gekozen. , Controleer of de tuner/versterker en de aangesloten apparatuur naar behoren zijn ingeschakeld. , Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet nog in de –∞ dB stand staat. , Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de tuner/versterker is aangesloten (zie onder “wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 28). , Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren zijn aangesloten. , Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen, zodat het indicatorlampje boven de toets dooft. Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/ versterker In dit hoofdstuk wordt de plaats en functie van de toetsen en regelaars op het voorpaneel beschreven, met een uitleg van de voornaamste bedieningshandelingen van de tuner/versterker. Bedieningsorganen op het voorpaneel 1 ?/1 aan/uit-schakelaar Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen. • Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen. 2 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME) Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan deze knop om de geluidssterkte naar wens in te stellen. 3 Geluiddempingstoets (MUTING) Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het indicatorlampje op de toets brandt wanneer het geluid gedempt is. 4 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE) Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen voor uw digitale apparatuur (CD, DVD/LD, TV/SAT en MD/DAT). Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen de ingangssignalen van de ingestelde component. Kies de stand Om AUTO Voorrang te geven aan de digitale signalen wanneer er zowel digitale als analoge signalen beschikbaar zijn. Als er geen digitale signalen zijn, worden de analoge signalen gekozen DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluiting binnenkomen DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluiting binnenkomen (alleen voor de DVD/ LD en CD) ANALOG 24NL In te stellen op de analoge audiosignalen die via de AUDIO IN (L en R) aansluitingen binnenkomen • Deze toets is niet te gebruiken voor een geluidsbron die is toegewezen aan de AUDIO SPLIT toets. 3 2 1 MASTER VOLUME 5 4 6 3 1/u 7 2 MULTI CHANNEL DECODING 8 1 9 0 10 A B AUDIO SPLIT FUNCTION DISPLAY PRESET – TUNING + FM / AM A.F.D. CINEMA STUDIO EX. – + SLEEP ON SCREEN SURROUND LEVEL FM MODE MEMORY DIMMER EQ BANK NAME EQ – MODE + 2 CH ANALOG DIRECT INPUT MODE 5.1CH INPUT DOOR OPEN VIDEO 3 INPUT PHONES S-VIDEO VIDEO – + MUTING SET UP L AUDIO R ENTER 8 5 Functiekeuzeknop (FUNCTION) Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u wilt gebruiken. Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2 Camcorder of videospel VIDEO 3 DVD videospeler of laserdisc-speler DVD/LD TV of satelliet-ontvanger TV/SAT Cassettedeck TAPE Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT Compact disc speler CD Ingebouwde tuner TUNER Platenspeler PHONO 765 4 6 Aparte geluidskeuzetoets (AUDIO SPLIT) Druk hierop om voor bepaalde weergavebronnen een apart inkomend geluidssignaal te kiezen. Deze functie is handig als u verscheidene digitale componenten gebruikt. 1 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op het weergave-apparaat. 2 Druk op de AUDIO SPLIT toets. 3 Draai aan de FUNCTION keuzeknopom het aparte geluidssignaal voor dat weergave-apparaat te kiezen. 4 Druk weer op de AUDIO SPLIT toets. Als u echter niet binnen 4 seconden weer op de AUDIO SPLIT toets drukt, stelt de tuner/versterker automatisch in op de gekozen geluidsbron. Opmerkingen Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron. • Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel, DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TVtoestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen component/beeldbron. • Als geluidsbron voor dit aparte geluidssignaal kunt u niet de tuner kiezen. • Bij een weergave-apparaat waarvoor u een apart AUDIO SPLIT geluidssignaal hebt gekozen, kunt u niet meer het ingangssignaal kiezen met de INPUT MODE toets. 7 Voorpaneel-opentoets (DOOR OPEN) Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen. 8 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT) Druk hierop om het geluid van de apparatuur aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen te horen. Druk nogmaals op de 5.1 CH toets om terug te keren naar de oorspronkelijke geluidsbron. • Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen de grafiek-toonregeling en klankbeeld-effecten niet werken. 25NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker SPEAKERS OFF A+B Bedieningsorganen op het voorpaneel 9 0 !™ !¡ !£ !¢ !∞ MASTER VOLUME 5 4 6 3 1/u 7 2 MULTI CHANNEL DECODING 8 1 9 0 10 Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker SPEAKERS OFF A B AUDIO SPLIT FUNCTION INPUT MODE A+B DISPLAY FM / AM – PRESET TUNING + A.F.D. CINEMA STUDIO EX. – MODE + 2 CH ANALOG DIRECT 2ND AV 5.1CH INPUT DOOR OPEN VIDEO 3 INPUT PHONES S-VIDEO VIDEO – + ON SCREEN SURROUND LEVEL FM MODE MEMORY EQ BANK NAME EQ – + MUTING SET UP AUDIO @ª @• @§ @¢ @™ @º !ª !• @¶ @∞ @£ @¡ 9 Infraroodontvanger Ontvangt infrarode signalen van de afstandsbediening. q; Infraroodzender Zendt infrarode signalen naar de afstandsbediening. qa Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in het uitleesvenster om te schakelen. qs De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45. Afstemband-keuzetoets (FM/AM) Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–) Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen. ENTER !§ !¶ qd Gebruik deze klankbeeldtoetsen voor weergave met een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound akoestiek” vanaf blz. 29. Decodeertoets (A.F.D.) Druk deze toets in om de tuner/versterker automatisch te laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “AUTO FORMAT DECODING” op blz. 34. Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX) Druk enkele malen hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “CINEMA STUDIO EX. A~C” op blz. 31. Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–) Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving onder “Kiezen van een klankbeeld” op blz. 30. • De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz. Stereo-weergavetoets (2CH) Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “2 CHANNEL” op blz. 34. Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT) Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren zonder digitale bijregeling met de equalizer, klankbeelden e.d. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving bij “ANALOG DIRECT” op blz. 34. 26NL • Schakel niet over op ANALOG DIRECT weergave wanneer u signalen aan het opnemen bent via de MD/DAT OPTICAL OUT aansluiting. qf Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL DECODING) Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat signalen in een meerkanaals-formaat aan het decoderen is. • Als met de 2ND AV toets de “SOURCE” is gekozen, wordt in de andere kamer het geluid van de linker en rechter voorluidsprekers niet weergegeven wanneer de tuner/ versterker staat ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaals-geluidsbron. • Alleen de signalen die binnenkomen via de analoge ingangen kunnen worden weergegeven via de 2ND AV OUT uitgangsaansluitingen. Geluidsbronnen die alleen zijn aangesloten op digitale ingangen zijn hiermee dus niet weer te geven. • Als u de AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron (bijvoorbeeld DVD OPTICAL) bij de eerste weergavebron te kiezen en u stelt dan met de 2ND AV toets in op “SOURCE”, dan zullen tegelijk de analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron (in dit geval de analoge audio-ingangssignalen van de DVD-speler) worden uitgestuurd via de 2ND AV aansluitingen. Na keuze van de Kunt u Luidsprekerinstellingen Het luidsprekerformaat kiezen voor de voor-, midden- en achterluidsprekers, links, rechts en midden, de plaats van de linker en rechter achterluidsprekers instellen en de aan- of afwezigheid van een aparte lagetonenluidspreker (zie blz. 18). Luidspreker-afstanden De afstand van de voor-, midden- en achterluidsprekers, links, rechts en midden, kiezen, in een afstandseenheid naar keuze (zie blz. 20). Filtergrensfrequentie* De onderste grensfrequenties kiezen voor de voor-, midden- en linker en rechter achterluidsprekers (zie blz. 22). LFE HIGH CUT grensfrequentie De grensfrequentie voor het hoogfilter van het LFE lagetonen-kanaal kiezen (zie blz. 22). Afstandseenheid Kiezen welke eenheid u wilt gebruiken voor het instellen van de luidsprekerafstand (zie blz. 22). 5.1CH Visual meerkanaals-videogeluid Het videosignaal kiezen dat u wilt zien bijweergave van het 5.1CH INPUT meerkanaals-geluid (zie blz. 55). Digitale stroombesparing Kiezen of de stroomvoorziening van de niet gebruikte digitale circuits automatisch moet worden uitgeschakeld (zie blz. 55). Video-stroombesparing Kiezen of de stroomvoorziening van de niet gebruikte video-circuits automatisch moet worden uitgeschakeld (zie blz. 55). Automatische klankbeeld-koppeling Automatisch een gekozen klankbeeld inschakelen zodra de betreffende geluidsbron wordt weergegeven (zie blz. 55). Automatische in/ uitschakelfunctie Kiezen of u de Sony geluidsbronnen die zijn aangesloten via CONTROL A1 bedieningssnoeren automatisch wilt laten inen uitschakelen bij keuze met de en uitschakelen bij keuze met de functiekeuzetoetsen (zie blz. 55). 2-weg afstandsbediening Bepalen hoe de apparatuur reageert op bedieningssignalen van de 2-weg afstandsbediening (zie blz. 56). Afstandsbedieningsinstelling Het signaal van een tweede afstandsbediening voor gebruik in een andere kamer instellen (zie blz. 56). Monitor-kleursysteem Het kleursysteem van de TV of videomonitor (Uitgezonderd de modellen kiezen (zie blz. 56). met landcode UC of TW) Kleur van de OSD schermaanduidingen De kleur van de aanduidingen op het scherm kiezen (zie blz. 56). * Alleen wanneer er “SMALL” is gekozen voor de luidsprekerformaat-parameter. qj Invoertoets (ENTER) Druk hierop om de gekozen lettertekens vast te leggen bij naamgeving van de voorkeurzenders en andere weergavebronnen. qk Cursortoetsen ( / ) Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-, akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen. 27NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker qg Andere-kamer weergavetoets (2ND AV) Druk enkele malen hierop om 2-kanaals (stereo) geluid en videosignalen te kiezen voor weergave via een stereo versterker in een andere kamer (zie blz. 11). Bij elke druk op deze toets wordt er een andere beelden geluidsbron (behalve PHONO) gekozen voor weergave via de 2ND AV uitgangsaansluitingen. Door instellen op “SOURCE” kiest u dezelfde weergavebron als voor uw eerste luisterkamer. qh Insteltoets (SET UP) Druk hierop om de voorbereidingsstand in te schakelen en druk dan op de cursortoetsen (qk) om in te stellen op een van de onderstaande voorbereidingsfuncties te kiezen. Vervolgens maakt u de gewenste instellingen met de instelknop (ql). Bedieningsorganen op het voorpaneel ql Instelknop Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-, akoestiekof equalizerparameter (enz.) naar wens in te stellen. w; Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL) Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveauparameters (zie blz. 38). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende luidsprekerniveau-parameters (voorbalans, links/rechts achterbalans e.d.) gaan instellen. Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker wa Equalizermenu-keuzetoets (EQ) Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters (zie blz. 39). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende equalizerparameters gaan instellen. ws Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND) Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters (zie blz. 36). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende akoestiekparameters (effectniveau, wandbekleding e.d.) gaan instellen. wd Naamgevingstoets (NAME) Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te schakelen en namen in te voeren voor de voorkeurzenders en andere weergavebronnen (zie blz. 53). wf Beeldschermaanduidingen aan/uit-toets (ON SCREEN) Druk hierop om de functie-aanduidingen wel of niet in beeld te laten verschijnen (zie blz. 7). Druk eenmaal om het gekozen klankbeeld en de parameters voor SURROUND, LEVEL, EQUALIZER en SETUP te zien. Nogmaals drukken om alle aanduidingen weer te laten verdwijnen. wg Grafiek-toonregeling aan/uit-toets (EQ BANK) Druk enkele malen hierop om een equalizerklankbeeld (EQ 1 ~ 5) te kiezen of de grafiektoonregeling uit te schakelen (EQ OFF). Modellen met andere landcodes Sluimerfunctietoets (SLEEP) Druk hierop om voor gebruik van de automatische uitschakelfunctie. Uitleesvenster-verlichtingstoets (DIMMER) Druk enkele malen op deze toets om de helderheid van het uitleesvenster naar wens in te stellen. wj De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45. Modellen met landcode CED Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–) Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. Tevens om een programmatype te kiezen bij gebruik van de PTY afstemming. Modellen met andere landcodes Afstemtoetsen (TUNING +/–) Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. wk De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45. Geheugentoets (MEMORY) Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast te leggen als voorkeurzender. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE) Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereoeffect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave wilt gebruiken. • De grafiek-toonregeling is niet te gebruiken, als er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave of voor zuivere analoge weergave (ANALOG DIRECT). Bij digitale geluidssignalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz werkt de grafiektoonregeling alleen voor de voorluidsprekers. Kies de stand Voor weergave via A De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A stekkerbussen B De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS B stekkerbussen Modellen met landcode CED De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)” vanaf blz. 49. A+B* De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A zowel als B stekkerbussen (parallelle aansluiting) OFF Geen enkele luidspreker wh Programmatype-keuzetoets (PTY) Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. De PTY toets werkt niet tijdens AM ontvangst. Informatie-paraattoets (RDS/EON) Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender, wanneer die begint met uitzenden van NL verkeersinformatie, nieuws e.d. Overigens werkt de 28 RDS/EON toets niet tijdens AM ontvangst. * Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B) tegelijk wilt gebruiken. In dit geval zet u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω”. Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES) Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. • Om te luisteren via een hoofdtelefoon zet u de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon geluid weergeeft. • Voor het luisteren naar akoestiekweergave via een hoofdtelefoon is het aanbevolen het HEADPHONE THEATER klankbeeld te kiezen. Alle andere klankbeelden zullen met de SPEAKERS keuzeschakelaar in de OFF stand automatisch alleen 2-kanaals stereo geluid weergeven via de hoofdtelefoon. Genieten van Surround Sound akoestiek A.F.D. decodering Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige bijregeling, nagalm e.d. Voor een optimaal gebruik van de Surround akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 18 voor de nodige instellingen van de luidspreker-parameters om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound akoestiek. 29NL Genieten van Surround Sound akoestiek Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de tuner/versterker kunt instellen voor geluidsweergave met akoestiekeffecten en vaste klankbeelden. Hiermee kunt u genieten van meerkanaals Surround Sound bij het afspelen van Dolby Digital of DTS videomateriaal. U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen. Deze tuner/versterker beschikt over een aantal verschillende klankbeeldfuncties. De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs) met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen, bieden enkele van deze klankbeelden ook akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen. De “virtuele” klankbeelden bieden enkele indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital Cinema Sound technologie voor digitale signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te simuleren. De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor weergave van gewone muziekbronnen en TVuitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of stereo radio-uitzendingen van muziek of sportevenementen e.d. Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse klankbeelden het overzicht op blz. 31 t/m 34. MODE +/– ANALOG DIRECT CINEMA STUDIO EX. 2CH Cursortoetsen Kiezen van een klankbeeld 5 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 0 OFF A 10 B A+B – + – + – + U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg uit de voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen. 1 A.F.D. EQ BANK EQ Instelknop SUR LEVEL Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te stellen op het gewenste klankbeeld. Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. Zie het overzicht vanaf blz. 31 voor nadere informatie over de beschikbare klankbeelden. Genieten van Surround Sound akoestiek Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL): Druk hierop om de luidsprekerniveau-parameters te laten verschijnen en deze in te stellen. Uitschakelen van het klankbeeld Druk op de A.F.D. decodeertoets of de 2CH stereoweergavetoets (zie blz. 34). Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND): Druk hierop om de akoestiek-parameters van het gekozen klankbeeld te laten verschijnen en deze in te stellen. z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen met Dolby Surround geluid Equalizermenu-keuzetoets (EQ): Druk hierop om de equalizer-parameters van het gekozen klankbeeld te laten verschijnen en deze in te stellen. Cursortoetsen ( / ): Druk hierop om de gewenste parameters te kiezen na indrukken van de LEVEL, SUR of EQ toets. Gebruik discs met het DIGITAL beeldmerk. Een juiste Dolby Digital (AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit beeldmerk. z Wanneer er geluidssignalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz binnenkomen Deze geluidssignalen worden automatisch in stereo weergegeven en het klankbeeld wordt automatisch uitgeschakeld. z 6.1-kanaals matrix-decodering Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameter in te stellen of het gewenste klankbeeld te kiezen (enz.). Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/ versterker automatisch te laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers. Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Druk hierop om een klankbeeld te kiezen. Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX.): Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C klankbeeld te kiezen. Grafiek-toonregeltoets (EQ BANK): Druk enkele malen hierop om een equalizer-klankbeeld (EQ 1~5) uit het geheugen (EQ BANK) te kiezen of de grafiek-toonregeling uit te schakelen (OFF). Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT): Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren zonder digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden de equalizer, basversterking, klankbeelden (enz.) alle uitgeschakeld. 30NL Bij bepaalde recente speelfilms, vanaf zomer 1999, is er een nieuw kanaal toegevoegd aan het standaard 5.1-kanaals geluidsspoor. Dit nieuwe kanaal dient voor weergave via extra luidsprekers achter de luisterplaats. In de bioscoop worden deze luidsprekers opgesteld langs de achterwand, aan weerszijden van het raam van de projectiekamer. Dit 6.1-kanaals weergavesysteem voor toepassing in de bioscoop wordt het Dolby Surround EX systeem genoemd. Om dit uitgebreide geluidsspoor op de film op te nemen wordt het 6.1-kanaals geluid eerst omgezet in een standaard 5.1-kanaals spoor via matrix-codering, zodat het een gelijk aantal kanalen heeft als Dolby Digital en DTS geluidsopnamen. De opnamen op een DVD disc gebruiken ook dezelfde signalen. Veel bioscopen geven speelfilms weer met dit matrix-gecodeerde 5.1-kanaals geluid, hetgeen goed klinkt en niet onnatuurlijk overkomt. Als er echter een matrix-decodeertrap wordt toegepast om aparte signalen voor de middenachterluidsprekers te creëren, simuleert dit hetzelfde 6.1-kanaals geluid als van het Dolby Surround EX systeem in de bioscoop. Dit apparaat is voorzien van een matrix-decodeertrap die 6.1-kanaals geluidsweergave mogelijk maakt. Met Virtual 3D technologie kunt u de middenachter-signalen beluisteren zonder daadwerkelijk een middenachterluidspreker aan te sluiten. En als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u dit kanaal gebruiken voor de weergave van middenachter-signalen. Speciaal met VIRTUAL MATRIX 6.1 kunt u de luidsprekers langs de zijwanden en de achterwand van de bioscoop digitaal simuleren, voor weergave via “virtuele” luidsprekers. Aangezien ook de weerkaatsingen en de nagalm gesimuleerd worden, kunt u thuis genieten van een rijke klank als in een bioscoop met het Dolby Surround EX systeem. Effect op de geluidsweergave NORMAL SURROUND Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen wordt weergegeven zoals het is opgenomen. Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een akoestiekeffect aan toe te voegen. CINEMA STUDIO EX. A1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Een fraaie standaard akoestiek, geschikt voor alle soorten speelfilms. CINEMA STUDIO EX. B1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Ideaal voor science-fiction of actiefilms met veel speciale geluidseffecten. CINEMA STUDIO EX. C1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Ideaal voor musicals en klassieke films met veel achtergrondmuziek. VIRTUAL MATRIX 6.1 Geeft de akoestiek van een grote bioscoop, met de klankeigenschappen en het 3D ruimtelijk effect van een CINEMA STUDIO klankbeeld bij weergave van 6.1-kanaals geluidsbronnen. Het 3D ruimtelijk effect creëert een virtuele middenachterluidspreker in een hoek van 30° boven en achter de luisteraar. Als u geen middenluidspreker gebruikt en de instelling daarvoor staat op “NO”, dan kunnen de middenluidsprekeraansluitingen het signaal voor de middenachterluidspreker weergeven. SEMI CINEMA STUDIO EX. A1) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). 1) SEMI CINEMA STUDIO EX. B Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). SEMI CINEMA STUDIO EX. C1) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). NIGHT THEATER Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht ingesteld. MONO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met een mono geluidsspoor. STEREO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een stereo geluidsspoor. HEADPHONE THEATER Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij het luisteren via een gewone hoofdtelefoon. 1) 2) Opmerkingen L C R LS RS LS RS LS RS Zeer effectief bij weergave van 5.1ch meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby Digital en DTS. “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIR. SPEAKERS” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A~C” of SEMI CINEMA STUDIO EX.A~C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren. Dit klankbeeld kunt u direct kiezen met de betreffende toets op het voorpaneel. 31NL Genieten van Surround Sound akoestiek Naam klankbeeld Kiezen van een klankbeeld Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen V. MULTI DIMENSION1) (Virtuele luidsprekers rondom) Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel “virtuele achterluidsprekers” boven normale luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. SIDE* L C R LS RS LS RS LS MIDDLE* L RS C R LS RS LS RS LS Genieten van Surround Sound akoestiek BEHIND* L RS C R LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 21 V. MULTI REAR1) (Virtuele luidsprekers achter) Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke achterluidsprekers. L SIDE* C R LS RS LS RS LS MIDDLE* RS L C R LS RS LS RS LS BEHIND* RS L C R LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 21 V. SEMI-M. DIMENSION1) (Virtuele luidsprekers rondom gesimuleerd) Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. L C R LS RS LS RS LS 1) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. 32NL RS Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave VIRTUAL ENHANCED A1) (Virtuele luidsprekers rondom gesimuleerd A) Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Opmerkingen L C R LS VIRTUAL ENHANCED B1) (Virtuele luidsprekers achter gesimuleerd B) Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. RS L C R LS RS LS RS LS RS Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de akoestiek te simuleren van de grote zaal van het CONCERTGEBOUW in Amsterdam, een klassieke zaal die beroemd is om zijn fraaie ruimtelijke akoestiek met heldere geluidsweerkaatsingen. DIGITAL CONCERT HALL B Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de akoestiek te simuleren van de klassieke Weense MUSIKVEREIN concertzaal die befaamd is om zijn rijke galmende klank. SMALL HALL Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. Ideaal voor zachtere akoestische muziek. CHURCH Geeft de akoestiek van een kerkzaal bij gebruik van een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave van 2kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de nagalm te simuleren zoals die klinkt in een hoog gewelf als van een kerkzaal. Ideaal voor geluidsbronnen met veel zware nagalm in de lage tonen. OPERA HOUSE Geeft de akoestiek van een operazaal. Ideaal voor musicals en opera. JAZZ CLUB Geeft de akoestiek van een jazz-club. DISCO/CLUB Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal. LIVE HOUSE Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. ARENA Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000 zitplaatsen. STADIUM Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor sportevenementen of harde elektrische muziek. GAME Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo stand voor een spel met stereo geluidsspoor. 1) Ideaal voor rock en popmuziek. “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. Opmerkingen • De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken. • Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn. 33NL Genieten van Surround Sound akoestiek DIGITAL CONCERT HALL A Kiezen van een klankbeeld Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen. AUTO FORMAT DECODING (Druk op de A.F.D. decodeertoets) Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder toevoeging van bijregeling, nagalm of effecten. Deze functie kunt u gebruiken ter referentie. Zet hierbij de equalizer toonregeling op OFF, dan hoort u het geluid precies zoals het werd opgenomen. 2 CHANNEL (Druk op de 2CH stereoweergavetoets) Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon tweekanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave. Met deze functie kunt u elke geluidsbron weergeven via alleen de linker en rechter voorluidsprekers. ANALOG DIRECT (Druk op de ANALOG DIRECT toets) Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal verwerkt. Alleen de geluidssterkte en de balans van het linker en rechter kanaal zijn nog in te stellen. Deze functie is bij uitstek geschikt om te genieten van topkwaliteit analoge geluidsbronnen. Genieten van Surround Sound akoestiek Opmerking Bij instellen op de 2 CHANNEL tweekanaals-weergave zal de lagetonenluidspreker geen geluid weergeven. Om gewoon twee-kanaals stereo geluid weer te geven via de linker en rechter voorluidsprekers plus een lagetonenluidspreker, gebruikt u de AUTO FORMAT DECODING functie. 34NL Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 1 34 2 C R a DIGITAL LFE PRO LOGIC LS S RS EQ D.RANGE L q; 9 8 5 OPT MONO STEREO MEMORY COAX RDS TA NEWS INFO a 7 2 ; DIGITAL Deze aanduiding licht op wanneer er een ander klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital (AC-3) formaat.* * Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen met 2/0 geluid of wanneer de Dolby Surround functie “ON” staat. 3 COAX Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL aansluiting. 4 OPT Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL aansluiting. 5 Afstemaanduidingen Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner voor het afstemmen op radiozenders e.d. Zie blz. 45~51 voor de bediening van de tuner voor radio-ontvangst. 7 PRO LOGIC Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.* * Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en L/R achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D. weergavefunctie of een NORMAL SURROUND klankbeeld is ingeschakeld. Bovendien licht deze aanduiding ook niet op zolang de SPEAKERS schakelaar op OFF staat. 8 D. RANGE Deze aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 39 voor het instellen van de dynamiek-compressie. 9 EQ Deze aanduiding licht op wanneer de grafiektoonregeling is ingeschakeld. Wanneer het frequentieverloop geheel vlak is ingesteld, licht de aanduiding niet op, ook al is er gekozen voor EQ 1 ~ 5. 0 L.F.E. De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). 6; Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital (AC-3) signalen binnenkomen. 35NL Genieten van Surround Sound akoestiek 1 Weergavekanaal-aanduidingen Aan de oplichtende letters kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. L: linksvoor R: rechtsvoor C: midden (mono) LS: linksachter RS: rechtsachter S: achterluidsprekers (mono of alleen de achterweergave na Pro Logic verwerking of met 6.1 MATRIX decodering) Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. 6 Bijregelen van de klankbeelden U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven (tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer twee weken niet op een stopcontact aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Zie het overzicht op blz. 41 voor de parameters waarmee u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen. Genieten van Surround Sound akoestiek Voor de beste weergave van meerkanaals Surround Sound Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 18 alvorens u een klankbeeld gaat aanpassen. Aanpassen van de akoestiekparameters Het SURROUND menu biedt een aantal parameters waarmee u allerlei verschillende aspecten van het gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk op de SURROUND toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. 36NL 6.1-kanaals matrix (6.1 MATRIX) Oorspronkelijke instelling: AUTO Deze parameter is te gebruiken wanneer er is gekozen voor NORMAL SURROUND. Afhankelijk van de instelling, decodeert de tuner/versterker het middenachterluidspreker-signaal voor weergave door de linker en rechter achterluidsprekers, bij 6.1-kanaals geluidsbronnen. Met deze parameter verkrijgt u een optimaal akoestiekeffect van de achterluidsprekers. • In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de 6.1 MATRIX decodering toepassen wanneer er een 6.1-kanaals vlagsignaal ON wordt doorgegeven. • In de stand “ON” zal de tuner/versterker alleen de 6.1 MATRIX decodering toepassen als er 2-kanaals signalen voor de achterkanalen doorkomen, ongeacht het 6.1-kanaals vlagsignaal. • In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen 6.1 MATRIX decodering toepassen. Pro Logic (PRO LOGIC) Oorspronkelijke instelling: AUTO Met deze parameter kunt u de Pro Logic decodeerinstelling kiezen. • In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de PRO LOGIC decodering toepassen wanneer er een Dolby Surround vlagsignaal ON wordt doorgegeven of als de Pro Logic decodering een beter klankbeeld blijkt te geven. • In de stand “ON” zal de tuner/versterker altijd de PRO LOGIC decodering voor de achterkanalen toepassen, ongeacht het Dolby Surround vlagsignaal. • In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen PRO LOGIC decodering toepassen. Effectniveau (EFFECT) Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het klankbeeld) Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het gekozen klankbeeld naar wens instellen. Wandbekleding (WALL) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding. De gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde wand (van hout). Weerkaatsingstijd (REVERB) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren. • De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8 instelbereik in 17 stapjes, van S (voor Small, –8) tot L (voor Large, +8). • De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte, zonder bijregeling. Schermdiepte (SCREEN DEPTH) Oorspronkelijke instelling: MID In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid direct komt vanaf de beelden die op het scherm verschijnen. Met deze parameter kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid van de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het scherm. • De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP. • De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de grootste diepte. Virtuele luidsprekers (VIR. SPEAKERS) Oorspronkelijke instelling: ON Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit zetten. Achterreflectie-verruiming (REAR ENHANCER) Oorspronkelijke instelling: ON Deze functie zorgt voor een breder geluid van de achterakoestiekkanalen, ook al is het oorspronkelijke geluid mono, om zo een meer doeltreffend klankbeeld te bereiken. Dit effect werkt bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden. • Wanneer de stand ON is gekozen, wordt dit effect automatisch toegepast voor geluidsbronnen die zijn opgenomen met Dolby Pro Logic of Dolby Digital [2/1], [3/1] akoestiekkanalen. • Wanneer de stand OFF is gekozen, zal er geen verruimingseffect zijn. Middentonen-bijregeling (versterking/frequentie) Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven onder “Lagetonen-bijregeling”. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0 kHz in 37 stapjes. Middentonen-bandbreedte Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het middentonenbereik kiezen. • “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik. • “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. Hogetonen-bijregeling (versterking/frequentie) Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven onder “Lagetonen-bijregeling”. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10,0 kHz in 23 stapjes. 37NL Genieten van Surround Sound akoestiek Nagalm-aanpassing (FRONT REVERB) Oorspronkelijke instelling: standard Deze instelling werkt alleen voor de DIGITAL CONCERT HALL A of B klankbeelden. Hiermee kunt u kiezen hoeveel nagalm u via de voorluidsprekers wilt horen, afhankelijk van de eigen nagalm van de weergegeven geluidsbron. Voor meer nagalm via de voorluidsprekers stelt u in op “WET”; voor minder nagalm via de voorluidsprekers kiest u “DRY”. Lagetonen-bijregeling (versterking/frequentie) In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het equalizer-menu (waarmee u door individuele instellingen de totale klank van het luidsprekersysteem bijregelt), maken deze parameters het mogelijk de tooninstellingen van elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen. 1 Druk enkele malen op een cursortoets ( of ) om in te stellen op de versterking (in dB) of de frequentie (in Hz). 2 Draai aan de instelknop om de gekozen instelling bij te regelen. Herhaal dit totdat de klank naar wens is. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de klankbeelden Bijregelen van de luidspreker-instelparameters Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle klankbeelden. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk op de LEVEL toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. Genieten van Surround Sound akoestiek 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. Voorluidspreker-balans (FRONT) Oorspronkelijke instelling: midden Hiermee kunt u de onderlinge geluidsbalans van de linker en rechter luidsprekers naar wens bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Balans van de linker en rechter achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: midden Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter achterluidsprekers bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron. • De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • Deze instelling is ook regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Niveau van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenluidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. 38NL Niveau van de linker en rechter achterluidsprekers (REAR L/R) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide achterluidsprekers (links en rechts) instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Niveau van de middenachterluidspreker (REAR CENTER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenachterluidspreker instellen. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen door de opnametechnicus. • Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20). z Omtrent het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen Het “dts LFE MIX” niveau staat ingesteld op +10,0 dB en het “LFE MIX (Dolby Digital)” niveau op 0 dB. Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP) Oorspronkelijke instelling: OFF (uit) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch een rijke, volle klank behouden. • In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • Met de standen 0.1 ~ 0.9 kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER) Via het EQ menu kunt u de klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen) afzonderlijk bijregelen voor de voor- en achterluidsprekers, de middenluidspreker en de middenachterluidspreker. In het “equalizer bank” geheugen kunt u tot vijf verschillende equalizer-instellingen vastleggen. Dit menu is alleen beschikbaar na indrukken van de EQ BANK toets om in te stellen op een van de equalizer-klankbeelden (EQ 1~5). 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de EQ toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. z U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte instellingen te verliezen De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgehouden. Druk net zovaak op de EQ BANK toets totdat er EQ [OFF] wordt aangegeven, om de toonregeling uit te schakelen. Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers (versterking/frequentie) 1 Gebruik de cursortoetsen ( / ) om de versterking (in dB) of de frequentie (in Hz) te kiezen. 2 Gebruik de instelknop om de gewenste instelling te maken. Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de voorluidsprekers (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. Opmerking versterking(in dB) De dynamiekcompressie werkt alleen met Dolby Digital geluidsbronnen. frequentie (in Hz) z Betreffende de dynamiekcompressie Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de standen 0.1 ~ 0.9. Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10.0 kHz in 37 stapjes. Middentonen-bandbreedte voor de voorluidsprekers Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het middentonenbereik kiezen. • “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik. • “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. 39NL Genieten van Surround Sound akoestiek dts LaagFrequentEffect mengniveau (dts LFE MIX) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de “dts” basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Het dts LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van +10 dB tot –20 dB (lijnniveau). • Bij keuze van de OFF stand wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de dts basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20). Bijregelen van de klankbeelden Genieten van Surround Sound akoestiek Bijregelen van de hoge tonen voor de voorluidsprekers (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes. Bijregelen van de lage tonen voor de middenluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de middenluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0 kHz in 37 stapjes. Middentonen-bandbreedte voor de middenluidspreker Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het middentonenbereik kiezen. • “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik. • “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. Bijregelen van de hoge tonen voor de middenluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10,0 kHz in 23 stapjes. Bijregelen van de lage tonen voor de linker en rechter achterluidsprekers (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de linker en rechter achterluidsprekers (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0 kHz in 37 stapjes. 40NL Middentonen-bandbreedte voor de linker en rechter achterluidsprekers Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het middentonenbereik kiezen. • “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik. • “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. Bijregelen van de hoge tonen voor de linker en rechter achterluidsprekers (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de lage tonen voor de middenachterluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de middenachterluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0 kHz in 37 stapjes. Middentonen-bandbreedte voor de middenachterluidspreker Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het middentonenbereik kiezen. • “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling. • “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik. • “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties. Bijregelen van de hoge tonen voor de middenachterluidspreker (versterking/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10,0 kHz in 21 stapjes. Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden op de oorspronkelijke fabrieksinstelling 1 2 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de ?/1 toets om het apparaat uit te schakelen. Houd de MODE + toets ingedrukt en schakel het apparaat weer in met de ?/1 toets. De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk teruggesteld op de fabrieksinstellingen. Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden < SURROUND > 6.1 PRO EFFECT WALL REVERB FRONT SCREEN VIRTUAL REAR BASS BASS MID MID MID TREBLE TREBLE MATRIX LOGIC LEVEL TYPE TIME REVERB DEPTH SPEAKER ENHANCER GAIN FREQ GAIN FREQ SLOPE GAIN FREQ 2CH AUTO FORMAT DECODING ANALOG DIRECT NORMAL SURROUND z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z CINEMA STUDIO EX. B z z z z z z z z z z z z CINEMA STUDIO EX. C z z z z z z z z z z z z VIRTUAL MATRIX 6.1 z z z z z z z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. A z z z z z z z z z z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. B z z z z z z z z z z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. C z z z z z z z z z z z z NIGHT THEATER z z z z z z z z z z z MONO MOVIE z z z z z z z z z z z STEREO MOVIE z z z z z z z z z z z HEADPHONE THEATER z z z z z z z z z V. MULTI DIMENSION z z z z z z z z V. MULTI REAR z z z z z z z z V. SEMI-M. DIMENSION z z z z z z z z VIRTUAL ENHANCED A z z z z z z z z VIRTUAL ENHANCED B z z z z z z z z DIGITAL CONCERT HALL A z z z z z z z z z z DIGITAL CONCERT HALL B z z z z z z z z z z SMALL HALL z z z z z z z z z z z CHURCH z z z z z z z z z z z OPERA HOUSE z z z z z z z z z z z JAZZ CLUB z z z z z z z z z z z DISCO/CLUB z z z z z z z z z z z LIVE HOUSE z z z z z z z z z z z ARENA z z z z z z z z z z z STADIUM z z z z z z z z z z z GAME z z z z z z z z z z z 5.1CH PCM96K z: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen. 41NL Genieten van Surround Sound akoestiek CINEMA STUDIO EX. A Bijregelen van de klankbeelden Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg) < BALANCE LEVEL FRONT REAR BALANCE LEVEL CENTER REAR L/R REAR LEVEL CENTER LEVEL 2CH x AUTO FORMAT DECODING x x x x NORMAL SURROUND x x x x CINEMA STUDIO EX. A x x x CINEMA STUDIO EX. B x x CINEMA STUDIO EX. C x VIRTUAL MATRIX 6.1 x SEMI CINEMA STUDIO EX. A x SEMI CINEMA STUDIO EX. B > WOOFER MIX LFE MIX* dts LFE DRANGE COMP* x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x SEMI CINEMA STUDIO EX. C x x x x x x NIGHT THEATER x x x x x x x x MONO MOVIE x x x x x x x x STEREO MOVIE x x x x x x x x HEADPHONE THEATER x x x x V. MULTI DIMENSION x x x x x x x x V. MULTI REAR x x x x x x x x V. SEMI-M. DIMENSION x x x x x x VIRTUAL ENHANCED A x x x x x x VIRTUAL ENHANCED B x x x x x x DIGITAL CONCERT HALL A x x x x x x x x DIGITAL CONCERT HALL B x x x x x x x x SMALL HALL x x x x x x x x CHURCH x x x x x x x x OPERA HOUSE x x x x x x x x JAZZ CLUB x x x x x x x x DISCO/CLUB x x x x x x x x LIVE HOUSE x x x x x x x x ARENA x x x x x x x x STADIUM x x x x x x x x GAME x x x x x x x x 5.1CH x x x x x PCM96K x ANALOG DIRECT x Genieten van Surround Sound akoestiek x x: De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden. * Deze parameters kunnen niet altijd beschikbaar zijn of effectief werken, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor de preciese werking de gedetailleerde beschrijving onder “Bijregelen van de luidspreker-instelparameters” (op blz. 38). 42NL Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg) < EQUALIZER (BANK) > < FRONT > < CENTER > B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ 2CH AUTO FORMAT DECODING ANALOG DIRECT NORMAL SURROUND CINEMA STUDIO EX. A CINEMA STUDIO EX. B CINEMA STUDIO EX. C Genieten van Surround Sound akoestiek VIRTUAL MATRIX 6.1 SEMI CINEMA STUDIO EX. A SEMI CINEMA STUDIO EX. B SEMI CINEMA STUDIO EX. C NIGHT THEATER MONO MOVIE STEREO MOVIE HEADPHONE THEATER V. MULTI DIMENSION V. MULTI REAR V. SEMI-M. DIMENSION VIRTUAL ENHANCED A VIRTUAL ENHANCED B DIGITAL CONCERT HALL A DIGITAL CONCERT HALL B SMALL HALL CHURCH OPERA HOUSE JAZZ CLUB DISCO/CLUB LIVE HOUSE ARENA STADIUM GAME 5.1CH PCM96K : Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling. 43NL Bijregelen van de klankbeelden Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg) < EQUALIZER (BANK) > < REAR L/R > < REAR CENTER > B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ 2CH AUTO FORMAT DECODING ANALOG DIRECT NORMAL SURROUND CINEMA STUDIO EX. A CINEMA STUDIO EX. B CINEMA STUDIO EX. C Genieten van Surround Sound akoestiek VIRTUAL MATRIX 6.1 SEMI CINEMA STUDIO EX. A SEMI CINEMA STUDIO EX. B SEMI CINEMA STUDIO EX. C NIGHT THEATER MONO MOVIE STEREO MOVIE HEADPHONE THEATER V. MULTI DIMENSION V. MULTI REAR V. SEMI-M. DIMENSION VIRTUAL ENHANCED A VIRTUAL ENHANCED B DIGITAL CONCERT HALL A DIGITAL CONCERT HALL B SMALL HALL CHURCH OPERA HOUSE JAZZ CLUB DISCO/CLUB LIVE HOUSE ARENA STADIUM GAME 5.1CH PCM96K : Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling. 44NL Radioontvangst In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u op FM of AM radiozenders afstemt en hoe u voorkeurzenders in het geheugen vastlegt. Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders afstemmen op de volgende manieren: Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL) – Alleen voor de modellen met landcode CED U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 46). Directe afstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 47). Automatische zoekafstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 47). RDS informatiezenders – Alleen voor de modellen met landcode CED Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige RDS functies zijn beschikbaar: — RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 49) — Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste programmatype uitzenden (zie blz. 49) — Ontvangst van informatie op andere zenders met de EON overschakelfunctie (zie blz. 49) De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders.* * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Alvorens u begint, dient u te zorgen dat: • Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker zijn aangesloten (zie blz. 5). 45NL Radio-ontvangst Geheugenafstemming Na het afstemmen op een zender met de directe afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 48). Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender rechtstreeks kiezen, door met de bijgeleverde afstandsbediening de letter-en-cijfer code ervan in te voeren (zie blz. 48). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/ versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten doorzoeken (zie blz. 48). PRESET TUNING +/– TUNING/PTY SELECT* TUNING +/–** DISPLAY FM/AM Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde 5 4 6 7 3 1/u 8 2 9 1 0 OFF A 10 (AUTOBETICAL) B A+B – + – + – + FM MODE MEMORY PTY* RDS/EON* FUNCTION Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te nemen. Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de RDS informatie in het uitleesvenster te zien. Radio-ontvangst Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om radiozenders in het geheugen vast te leggen als voorkeurzenders. Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–)*: Druk hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of om een bepaald programmatype te kiezen. Afstemtoetsen (TUNING +/–)**: Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op radio-ontvangst met de tuner. Informatie-paraattoets (RDS/EON)*: Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender. Programmatype-keuzetoets (PTY)*: Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. Opmerking Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden. Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de FM of AM afstemband te kiezen. * Alleen voor de modellen met landcode CED. ** Alleen de modellen met een andere landcode dan CED. 46NL Met deze automatische zenderopslag kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de best doorkomende zenders. (Deze functie werkt alleen bij de modellen met landcode CED.) Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 48. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op deze pagina. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker uit te schakelen. 2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker weer in te schakelen. De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/ versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en krijgen dan elk een letterplus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders blz. 49. De gewone FM radiozenders krijgen ook een letterplus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding “Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker terug naar de normale bedieningsfuncties. Opmerkingen • Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met het doorzoeken van de beschikbare zenders. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 48. • De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met elke zender vastgelegd. • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen. Directe afstemming Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde afstandsbediening. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 3 Druk op de D. TUNING toets. 4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste afstemfrequentie in. Automatische zoekafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op blz. 46. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 3 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. Druk op de + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog naar laag te zoeken. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Wanneer de tuner/versterker het einde van de afstemschaal bereikt Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde herhaald in dezelfde richting. (U hoeft de laatste “0” niet in te voeren bij gebruik van een afstemschaal met intervallen van 10 kHz.) 1 b 3 b 5 b 0 Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt. 5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u de richting van de AM kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal klinkt. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere zender wilt afstemmen. 4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. z Als u de afstemfrequentie niet precies weet Voer een waarde in dichtbij de frequentie van de zender die u zoekt en druk dan op de TUNING (PTY SELECT) +/– afstemtoetsen. De tuner/ versterker stemt af op de eerstvolgende zender. Als u denkt dat de zenderfrequentie iets boven de door u gekozen waarde ligt, drukt u op de TUNING (PTY SELECT) + toets en als u een iets te hoge waarde hebt gekozen, drukt u op de TUNING (PTY SELECT) – toets. De afstemschaal voor de directe afstemming verschilt, afhankelijk van de landcode, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Nadere informatie over de landcodes vindt u op blz. 3. Landcode FM afstemschaal AM afstemschaal UC 50 kHz CN, CED, TW E 50 kHz 50 kHz 10 kHz (omschakelbaar naar 9 kHz)* 9 kHz 9 kHz (omschakelbaar naar 10 kHz)* * Zie voor het omschakelen van de AM afstemschaal de aanwijzingen op blz. 62. 47NL Radio-ontvangst Voorbeeld 2: AM 1350 kHz Geheugenafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op blz. 46. Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten volgens de onderstaande aanwijzingen. Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende twee manieren. Afstemmen door alle voorkeurzenders te doorlopen Voorinstellen van radiozenders Radio-ontvangst 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de directe afstemming (zie blz. 47) of de automatische zoekafstemming (zie blz. 47). 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze “MEMORY” aanduiding dooft. 4 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 5 Druk weer op de MEMORY toets om de ontvangen radiozender in het geheugen vast te leggen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Een andere zender voorinstellen onder een reeds gebruikt nummer Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder hetzelfde nummer vast te leggen. Opmerking Als de stekker langer dan ongeveer twee weken uit het stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen. 48NL 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de gewenste zender. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/ versterker één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N nC0˜...C2˜C1N Afstemmen op een voorkeurzender waarvan u het nummer kent Gebruik voor het volgende de bijgeleverde afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Voor een afstandsbediening zonder uitleesvenster: Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A, B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen op de bijgeleverde afstandsbediening. Voor een afstandsbediening met een uitleesvenster: Kies de gewenste voorkeurzender uit de lijst die op het scherm van de bijgeleverde afstandsbediening verschijnt wanneer er TUNER is gekozen. Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (Deze functie werkt alleen bij de modellen met landcode CED.) Ontvangst van RDS informatieuitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de directe afstemming (zie blz. 47), de automatische zoekafstemming (zie blz. 47) of de geheugenafstemming (zie blz. 48). Bij afstemming op een zender die RDS informatie uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen. Doorzoeken van voorkeurzenders via het programmatype U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het door u gekozen soort uitzending verzorgt. Druk op de PTY toets. 2 Druk op de (TUNING) PTY SELECT + of (TUNING) PTY SELECT – toets om in te stellen op het gewenste programmatype. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere informatie over de programmatypen. 3 Druk nogmaals op de PTY toets. Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde radiozenders doorneemt, verschijnen in het uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY SEARCH” en het gekozen programmatype. Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het door u gekozen type vindt, stopt het zoeken. Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt die het door u gekozen soort uitzending verzorgt, verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de RDS informatie in het uitleesvenster. Opmerkingen • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. Gebruik van de EON overschakelfunctie Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar een zender die op dat moment verkeersinformatie, nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender, stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere zender. Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/ versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde geluidsbron. 49NL Radio-ontvangst 1 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de RDS aanduiding oplicht. Overzicht van de beschikbare programmatypen 2 Druk enkele malen op de RDS/EON toets om in te stellen op het soort informatieprogramma dat u wilt ontvangen. Telkens wanneer u op de RDS/EON toets drukt, verspringt de aanduiding voor de verschillende informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven. Aanduiding programmatype Beschrijving News Nieuwsuitzendingen Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan Information Uitzendingen betreffende de weersverwachting, nieuws voor consumenten, medisch advies e.d. Sport Sportverslagen en -uitslagen Education Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden en praktische tips Drama Hoorspelen en andere radioseries Cultures Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Science Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma’s en allerlei amusement Pop Music Populaire muziek Rock Music Rockmuziek Easy Listening “Easy listening” muziek Light Classics M Lichte klassieken, met vocale, instrumentale en koormuziek Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz. Other Music Alle muziek die niet in de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm & blues of reggae v TA (verkeersinformatie) v NEWS (nieuwsuitzending) v INFO (diverse informatie) v OFF (geen aanduiding) Radio-ontvangst Na keuze van het gewenste type informatieuitzending kunt u instellen op elke gewenste geluidsbron. Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen informatie-uitzending ontvangt en begint met weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding knipperen in het uitleesvenster. Stoppen met luisteren naar de informatieuitzending Druk tijdens de informatie-ontvangst op de RDS/EON toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft branden en de tuner/versterker keert terug naar weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender of andere geluidsbron. Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de RDS/EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het uitleesvenster oplicht. Opmerkingen • Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/ versterker niet meer paraat staan voor een informatieuitzending. • Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook rekening mee bij het instellen voor een latere schakelklokopname. • De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt. 50NL Aanduiding programmatype Beschrijving Weerbericht Finance Beursberichten, financieel en zakennieuws Children’s Progs Kinderprogramma’s Social Affairs Programma’s over mensen en hun bezigheden Religion Programma’s over godsdienst en religieuze zaken Phone In Programma’s waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum kunnen reageren Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn Leisure & Hobby Programma’s over vrijetijdsbesteding en hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d. Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek Country Music Country & western muziek National Music Programma’s met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied Oldies Music Hits van vroeger Folk Music Volksmuziekprogramma’s Documentary Documentaires None Programma’s die buiten de bovenstaande categorieën vallen Radio-ontvangst Weather & Metr 51NL Overige bedieningsfuncties Cursortoetsen SET UP 5 4 1/u 6 3 7 1 9 8 2 0 OFF A 10 B A+B – + – + – + ENTER FUNCTION SLEEP NAME Instelknop Kort overzicht van de toetsen die u in dit hoofdstuk tegenkomt Naamgevingstoets (NAME): Druk hierop om uw voorkeurzenders en andere weergavebronnen elk een eigen naam te geven. Instelknop: Kies hiermee de lettertekens bij de naamgeving van voorkeurzenders en andere weergavebronnen. Cursortoetsen ( / ): Zet hiermee de cursor op de gewenste plaats bij het invoeren van namen voor de voorkeurzenders en andere weergavebronnen. Sluimertoets (SLEEP)*: Druk hierop om de sluimerfunctie (uitschakelfunctie) te activeren. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere geluidsbron. Insteltoets (SET UP): Druk hierop om de bedieningsinstelling te maken. Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de ingevoerde naam voor een voorkeurzender of andere weergavebron in het geheugen vast te leggen. * Alleen de modellen met een andere landcode dan CED. 52NL Voor naamgeving van een voorkeurzender Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner. Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 3 4 Stem af op de voorkeurzender die u van een naam wilt voorzien. Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder “Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz. 48. Voer de gewenste naam in met de instelknop en de cursortoetsen, als volgt: Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen en druk dan op de toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. Bij een vergissing in de letterkeuze Druk net zovaak op de of cursortoets tot de foute letter gaat knipperen en kies dan met de instelknop het juiste letterteken. Druk op de ENTER toets. Invoeren van namen voor nog andere voorkeurzenders Herhaal de stappen 2 t/m 5. Opmerking (Alleen voor de modellen met landcode CED) U kunt geen andere naam kiezen voor een RDS zender. 6 3 7 1 9 8 2 10 0 OFF A B A+B – + – + . – Weergavebron (afspeelapparatuur) l: Audio-signaalstroom .: Video-signaalstroom + FUNCTION Opname-apparatuur (cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder) Opnemen op een audiocassette of minidisc Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 2 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opname-apparaat en start dan de weergave van de geluidsbron. Druk op de NAME toets. Invoegen van een spatie Draai aan de instelknop tot er een spatie in het uitleesvenster verschijnt. 5 5 4 1/u Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler. Opmerkingen • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen. Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen. • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron (bijvoorbeeld MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron te kiezen, dan zullen ook de analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron (in dit geval MD/DAT ANALOG) worden uitgestuurd. • Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaalsgeluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden doorgegeven via de REC OUT aansluitingen. • Er worden geen signalen uitgestuurd via de DIGITAL OUT uitgangsaansluitingen (MD/DAT OPT OUT) wanneer u instelt op ANALOG DIRECT. De stroomvoorziening van de digitale circuits wordt dan uitgeschakeld, voor een zo zuiver mogelijke analoge geluidskwaliteit. NL 53 Overige bedieningsfuncties Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3. Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar behoren zijn aangesloten. . 1 Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de apparaten voor weergave en voor opname niet afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op de betrokken apparatuur. l U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/ geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters (en cijfers) voorzien. Deze namen (zoals bijvoorbeeld “VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/ geluidsbron. U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron. Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS” en “8mm”. Bovendien kunt u hiermee componenten benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen. Opnemen l Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen Opnemen Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie Opnemen op een videocassette Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler. 1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de laserdisc-speler. U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening of het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met landcode CED) wanneer de tuner/versterker staat ingeschakeld. Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de sluimertijd als volgt. n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd hebt ingesteld. z U kunt de sluimertijd precies naar wens instellen 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. Druk eerst op de SLEEP toets van de afstandsbediening en stel dan de gewenste sluimertijd in met de instelknop van de tuner/ versterker. Daarmee kunt u de tijd precies tot op de minuut instellen. De maximaal instelbare tijdsduur is 5 uur lang. 4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en start dan de weergave van de videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. z U kunt de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van de tuner/versterker controleren Overige bedieningsfuncties z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u weer in op de videogeluidsbron. Opmerkingen • Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt. • Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen. • De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron (bijvoorbeeld MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron te kiezen, dan zullen ook de analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron (in dit geval MD/DAT ANALOG) worden uitgestuurd. • Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaalsgeluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden doorgegeven via de REC OUT aansluitingen. 54NL Druk op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het uitleesvenster. Instellingen met de SET UP toets Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen maken. Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal Met deze parameter kunt u het video-ingangssignaal dat u wilt zien bij weergave van het geluid dat binnenkomt via de 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangen. De oorspronkelijke instelling voor het 5.1CH videoingangssignaal is voor DVD/LD-beeldweergave. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “5.1CH V:”. 3 Draai aan de instelknop om het gewenste videoingangssignaal te kiezen. of ) om in te stellen Stroomvoorziening van de videocircuits Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze niet meer nodig zijn. Dan kunt u genieten van de geluidsweergave zonder enige invloed van de videocircuits. In de “ALWAYS ON” stand blijven de videocircuits altijd ingeschakeld. Afhankelijk van de gebruikte videomonitor kan er wel eens storing optreden of vervorming in de beeldweergave wanneer de videocircuits tussentijds worden ingeschakeld. In dat geval kunt u beter de “ALWAYS ON” stand gebruiken. De oorspronkelijke instelling is “AUTO OFF”. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “V. POWER”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO OFF” of “ALWAYS ON”. Stroomvoorziening van de digitale circuits 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “D. POWER”. 3 of Automatische klankbeeld-koppeling In de stand “ON” wordt het laatst gekozen klankbeeld voor een bepaalde geluidsbron automatisch weer ingeschakeld, de volgende keer dat u de betreffende geluidsbron weer kiest. Als u bijvoorbeeld naar een CD luistert met het STADIUM klankbeeld en dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het terugkeren naar de CD-speler weer automatisch het STADIUM klankbeeld gelden. Als u deze functie niet wilt gebruiken, kiest u de stand “OFF”. De oorspronkelijke instelling is “ON”. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “S.F. LINK”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”. ) om in te stellen Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO OFF” of “ALWAYS ON”. ) om in te stellen of ) om in te stellen Instellen van het CONTROL A1 bedieningssysteem Met het CONTROL A1 bedieningssysteem kunt u andere Sony componenten die zijn aangesloten via CONTROL A1 bedieningssnoeren (zie blz. 12) automatisch laten in- en uitschakelen bij indrukken van de betreffende geluidsbron-keuzetoets. Bij aflevering staat de automatische in/uitschakelfunctie ingeschakeld (“ON”). 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “AUTO FUNCTION”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”. of ) om in te stellen 55NL Overige bedieningsfuncties Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de digitale circuits automatisch uitgeschakeld zodra u instelt op een analoge geluidsbron of een functie zoals ANALOG DIRECT inschakelt, voor weergave zonder digitale signaalverwerking. Dan kunt u genieten van de meest zuivere weergave van analoge geluidsbronnen, zonder invloed van de digitale circuits. In de “ALWAYS ON” stand blijven de digitale circuits altijd ingeschakeld. Kies deze stand als u bij de “AUTO OFF” stand gehinderd wordt door de vertraging die optreedt bij het inschakelen van de digitale circuits, e.d. De oorspronkelijke instelling is “AUTO OFF”. of Instellingen met de SET UP toets Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem Bij aflevering van deze tuner/versterker staat het 2-weg afstandsbedieningssysteem ingeschakeld (“ON”). Gewoonlijk kunt u de tuner/versterker hiermee zonder verdere voorbereidingen bedienen. Als u echter deze tuner/versterker tegelijk wilt gebruiken met een ander apparaat dat ook geschikt is voor het 2-weg afstandsbedieningssysteem, dan dient u de volgende voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de apparatuur naar behoren reageert op de afstandsbedieningssignalen. Keuze van de afstandsbedieningsinstelling U kunt de afstandsbedieningscode van de tuner/ versterker en de bijgeleverde afstandsbediening (RM-TP504) van de oorspronkelijke “AV1” instelling omschakelen naar “AV2” in de volgende gevallen: • Als u het weergegeven signaal via de 2ND AV aansluitingen in de andere kamer wilt omschakelen met de RM-US104 afstandsbediening (alleen voor de modellen met landcode UC). • Als u met de afstandsbediening 2 Sony tuner/ versterkers in dezelfde kamer wilt bedienen. Overige bedieningsfuncties 1 Druk op de SET UP toets. Voor gebruik samen met de TA-E9000ES Volg de onderstaande aanwijzingen om het 2-weg afstandsbedieningssysteem van dit apparaat uit te schakelen (“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt. 2 Druk op een cursortoets ( op “COMMAND MODE”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AV1” of “AV2”. Voor gebruik met andere apparatuur voorzien van het beeldmerk Schakel het 2-weg afstandsbedieningssysteem van het andere apparaat uit (“OFF”). Zie voor nadere aanwijzingen de bij de andere apparatuur geleverde handleiding(en). Opmerkingen Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of CDP-CX88ES compact disc speler Zet de afstandsbediening-adapterschakelaar van de CDP-CX260 of CDP-CX88ES op “OFF”. Zie voor nadere aanwijzingen de bij de CDP-CX260 of CDP-CX88ES geleverde handleiding. Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het 2-weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen met de afstandsbediening. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op een cursortoets ( op “2 WAY REMOTE”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”. of ) om in te stellen of ) om in te stellen • Als u de afstandsbedieningscode van de tuner/versterker omschakelt naar “AV2”, moet u in elk geval ook de afstandsbedieningscode van de bijgeleverde afstandsbediening (RM-TP504) op “AV2” instellen. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening (RM-TP504). • Zie voor het gebruik van de RM-US104 afstandsbediening de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening (als dit de RM-US104 is). Keuze van het kleursysteem voor de TV of videomonitor (niet voor de modellen met landcode UC of TW) Stel op de volgende wijze in op het kleursysteem van uw TV of videomonitor. U kunt kiezen uit “NTSC” of “PAL”. De oorspronkelijke instelling is “PAL”. 1 2 Druk op de SET UP toets. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NTSC” of “PAL”. Druk op de cursortoetsen ( op “COLOR SYSTEM”. of ) om in te stellen Keuze van de kleur van de schermaanduidingen U kunt kiezen of u de aanduidingen in kleur of zwart/wit op het scherm wilt zien. Hiervoor kiest u de stand “COLOR” of “MONOCHROME”. De oorspronkelijke instelling is “COLOR”, voor schermaanduidingen in kleur. 56NL 1 2 Druk op de SET UP toets. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “COLOR” of “MONOCHROME”. Druk op de cursortoetsen ( op “OSD COLOR”. of ) om in te stellen CONTROL A1 bedieningssysteem Om te beginnen Aansluitingen Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem. Bepaalde stereocomponenten beschikken over speciale extra functies, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks, waarvoor ook CONTROL A1 aansluitingen nodig zijn. Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en) geleverde gebruiksaanwijzingen. Versterker CD(Tuner/ speler versterker) Minidisc- Cassettedeck Andere recorder component In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten. Aansluitvoorbeelden Opmerkingen • Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur. • Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor” programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma, want dan kan het programma niet naar behoren werken. Overeenkomsten tussen CONTROL A1 Voorbeeld en CONTROL A1 Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. CONTROL A1 CONTROL A1 CD-speler Minidisc-recorder Betreffende CONTROL A1 aansluitingen U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. Betreffende de aansluitsnoeren Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken. Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer, gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het Sony RK-G69HG aansluitsnoer). 57NL Overige bedieningsfuncties Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De CONTROL A1 aansluitingen verschaffen een speciale signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk slechts op geïntegreerde systemen aantreft. Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/ versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroonopnamestart. In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee u allerlei functies van verschillende componenten volautomatisch zult kunnen bedienen. Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CDspeler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/ versterker). (Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.) CONTROL A1 bedieningssysteem Basis-bedieningsfuncties De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken zolang de te bedienen component(en) is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten componenten alle uitgeschakeld. Automatische geluidsbronkeuze Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren, dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een van de aangesloten componenten drukt. Opmerkingen Overige bedieningsfuncties • Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken. • Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de versterker. • Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de andere component. Synchroon-opnamefunctie Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen geluidsbron en de opname op een andere component tegelijk starten. 1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave. 2 Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let op dat het N en het X lampje beide oplichten). 3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand (REC-PAUSE). 4 Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat. De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op weergave en even later begint automatisch het opnemen. Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal het opnemen ook automatisch stoppen. 58NL Opmerkingen • Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergavepauzestand. • Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale synchroon-opnamefunctie op basis van het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw opname-component geleverde gebruiksaanwijzing. Aanvullende informatie Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op blz. 23 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt niet of nauwelijks geluid. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. , Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de juiste stand staat (zie blz. 28). , Controleer of er niet is gekozen voor een andere geluidsbron met de AUDIO SPLIT functie. , Druk op de MUTING toets de om geluiddemping uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft. , Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege een kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Stel de weergave beter in met de voorbalansparameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu. 59NL Aanvullende informatie Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter (10 feet) van een TV-toestel of tl-verlichting. , Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. , Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND platenspeler-aardaansluiting. , Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. Verhelpen van storingen De middenluidspreker geeft geen geluid. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). , Kies een klankbeeld met de term “cinema” of “virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33). , Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 22). , Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19). De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). , Kies een klankbeeld met de term “cinema” of “virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33). , Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 22). , Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19). Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de MODE +/– toets). , Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk). Aanvullende informatie Het opnemen lukt niet. , Controleer of alle audio/video-apparatuur naar behoren is aangesloten. , Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron. , Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “ANALOG” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen. , Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “DIGITAL” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen. Het afstemmen op een radiozender lukt niet. , Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. , Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. , Zorg dat het afsteminterval juist is ingesteld (voor direct afstemmen op AM radiozenders) (zie blz. 47 en 62). , Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 48). , Druk op de DISPLAY toets zodat de NL afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt. 60 De RDS informatiefuncties werken niet.* , Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. , Stem af op een krachtiger FM RDS zender. De radio-uitzending wordt onderbroken door een andere zender of de tuner begint automatisch naar zenders te zoeken.* , De EON overschakelfunctie is in werking getreden. Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet wilt dat een geluidsbron of uitzending van een gekozen radiozender wordt onderbroken. De gewenste RDS informatie verschijnt niet in het uitleesvenster.* , Neem contact op met de radiozender en informeer of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten werking stellen. Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. , Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/ geluidsbron in. , Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. , Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan. De afstandsbediening werkt niet. , Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/ versterker. , Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. , Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. , Zorg dat de “COMMAND MODE” bedieningsinstelling voor het te bedienen apparaat gelijk is aan die van de afstandsbediening (zie blz. 56). , Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. , Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de component-keuzetoets op de afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste apparaat bedienen. * Alleen voor de modellen met landcode CED. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/versterker Voor wissen van Leest u Het gehele geheugen pagina 17 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 40 Technische gegevens Versterker-gedeelte UITGANGSVERMOGEN Modellen met landcode UC Nominaal uitgangsvermogen bij stereo-weergave (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,05%) 120 watt + 120 watt (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) 100 watt + 100 watt Referentie-uitgangsvermogen (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,05%) FRONT1): 120 watt + 120 watt CENTER1): 120 watt REAR1): 120 watt + 120 watt (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) FRONT:1) 100 watt + 100 watt CENTER1): 100 watt REAR1): 100 watt + 100 watt Modellen met andere landcodes Nominaal uitgangsvermogen bij stereo-weergave (aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%) 120 watt + 120 watt2) 110 watt + 110 watt3) (aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%) 100 watt + 100 watt2) 90 watt + 90 watt3) Referentie-uitgangsvermogen2) (aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%) FRONT1): 120 watt + 120 watt CENTER1): 120 watt REAR1): 120 watt + 120 watt (aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7 %) FRONT1): 100 watt + 100 watt CENTER1): 100 watt REAR1): 100 watt + 100 watt Ingangen (analoog) PHONO: Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding4): 86 dB (A, 2,5 mV5)) 5.1CH INPUT, CD, TAPE, MD/DAT, DVD/LD, TV/SAT, VIDEO 1/2/3: Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding4): 96 dB (A, 150 mV5)) 4) INPUT SHORT 5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau 1) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen en geluidsbronnen kan de middenluidspreker soms geen geluid weergeven. 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Landcode Stroomvoorziening TW 110 V wisselstroom, 60 Hz CN, CED 230 V wisselstroom, 50 Hz 3) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Landcode Stroomvoorziening CN 220 V wisselstroom, 50 Hz 61NL Aanvullende informatie (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,05%) FRONT1): 100 watt + 100 watt CENTER1): 100 watt REAR1): 100 watt + 100 watt (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) FRONT1): 90 watt + 90 watt CENTER1): 90 watt REAR1): 90 watt + 90 watt Frequentiebereik PHONO: RIAA compensatiecurve ±0,5 dB CD, TAPE, MD/DAT, DVD/LD, TV/SAT, VIDEO 1/2/3: 10 Hz – 100 kHz +0,5/–3 dB (zonder klankbeeld of equalizertoonregeling) Technische gegevens Ingangen (digitaal) DVD/LD IN, CD IN (coaxiaal): Gevoeligheid: – Impedantie: 75 ohm Signaal/ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) DVD/LD IN, TV/SAT IN, CD IN, MD/ DAT IN (optisch): Gevoeligheid: – Impedantie: – Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Aanvullende informatie Uitgangen (analoog) TAPE, MD/DAT (REC OUT); VIDEO 1, 2 (AUDIO OUT), 2ND AV: Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 1 kOhm FRONT L/R, CENTER, REAR L/R, SUB WOOFER: Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm PHONES: Geschikt voor hoogen laagohmige hoofdtelefoons Uitgangen (digitaal) MD/DAT (optisch) Bemonsteringsfrequentie 48 kHz EQ toonregeling BASS: 99 Hz – 1,0 kHz (21 stappen) MID: 198 Hz – 10 kHz (37 stappen) TREBLE: 1,0 kHz – 10 kHz (23 stappen) Versterking: ±10 dB, in stappen van 1 dB 62NL FM tuner-gedeelte Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm AM tuner-gedeelte Afstembereik Modellen met landcode UC Bij afsteminterval 10 kHz: 530 – 1710 kHz6) Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1710 kHz6) Modellen met landcodes CN, CED, TW, E Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1602 kHz Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1µV/75 ohm Antenne Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Bruikbare gevoeligheid 50 dB/meter (bij 1000 of 999 kHz) Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/ meter) Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Harmonische vervorming 0,5% (bij 50 mV/meter, 400 kHz) Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz +0,5/–2 dB Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz Kaderantenne Selectiviteit Bij 9 kHz: 35 dB Bij 10 kHz: 40 dB 6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen tussen 9 kHz y 10 kHz. Stem af op een willekeurige AM zender en schakel dan de tuner/versterker uit. Houd vervolgens de TUNING + toets ingedrukt en druk op de ?/1 toets om het apparaat weer in te schakelen. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz), herhaalt u deze werkwijze. Video-gedeelte Ingangsspanning Video: 1 Vt-t, 75 ohm S-video Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Samengesteld videosignaal: Y: 1 Vt-t, 75 ohm B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm Uitgangsspanning Video: 1 Vt-t, 75 ohm S-video Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Samengesteld videosignaal: Y: 1 Vt-t, 75 ohm B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm Algemeen Systeem Tuner-gedeelte: Quartz PLL kwartsen fasegekoppeld digitaal synthesizer afstemsysteem Voorversterkergedeelte: Ruisarme NF-type equalizerversterker Eindversterkergedeelte: Zuiver complementaire SEPP versterker Afmetingen (b/h/d) 430 × 175 × 405 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 17,0 kg Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Nadere bijzonderheden over de landcode van uw apparaat vindt u op blz. 3. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Stroomverbruik Modellen met landcode UC 420 watt Modellen met landcode CED, CN, E 370 watt Modellen met landcode TW 950 watt 63NL Aanvullende informatie Stroomvoorziening Modellen met landcode UC 120 V wisselstroom, 60 Hz Modellen met landcode CED 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Modellen met landcode CN 220 – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Modellen met landcode E 120/220/240 V wisselstroom, 50/60 Hz Modellen met landcode TW 110 V wisselstroom, 60 Hz Netstroomuitgangen Modellen met landcode UC 2 uitschakelbaar, totaal 120 watt/1 A Modellen met landcode CED 1 uitschakelbaar, totaal 100 watt Modellen met landcode E, CN, TW 2 uitschakelbaar, totaal 100 watt Verklarende woordenlijst Akoestiek-weergave Geluidsweergave die bestaat uit drie geluidscomponenten: direct geluid, rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege weerkaatsingen) en een (latere) nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u luistert beïnvloedt de wijze waarop u deze drie geluidscomponenten hoort. De akoestiek-weergave combineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals een concertzaal, kunnen worden nagebootst. • Geluidscomponenten Vroege weerkaatsingen Nagalm Direct geluid • Weergave van het geluid via de achterluidsprekers Direct geluid Aanvullende informatie Niveau Vroege weerkaatsingen Nagalm Vroege weerkaatsingstijd Tijd Digital Cinema Sound Dit is een algemene term voor de akoestiek-weergave die geboden wordt door de digitale signaalverwerkingstechniek ontwikkeld door Sony. In tegenstelling tot de eerdere akoestische klankbeelden die voornamelijk bedoeld waren voor muziekweergave, is de Digital Cinema Sound specifiek ontworpen voor het weergeven van filmgeluid. 64NL Dolby Digital (AC-3) Dit is een weergavesysteem voor de bioscoop, meer geavanceerd dan de Dolby Pro Logic Surround. Hierbij geven de achterluidsprekers stereo geluid weer met een breder frequentiebereik, en is tevens voorzien in een afzonderlijk “subwoofer” lagetonenkanaal voor de diepste bassen. Dit systeem wordt ook aangeduid als “5.1”, met vijf gewone voor-, midden- en achterluidsprekers plus het subwooferkanaal dat voor 0.1 telt (aangezien het alleen dient voor de ultralage tonen). Alle zes kanalen worden bij dit systeem afzonderlijk opgenomen, voor een optimale kanaalscheiding. En omdat alle signalen digitaal verwerkt worden, is er minder verlies aan kwaliteit. De naam “AC-3” geeft aan dat dit de derde audio-codeermethode is die ontwikkeld werd door de Dolby Laboratories Licensing Corporation. Dolby Pro Logic Surround Als een van de decodeersystemen voor Dolby Surround geluid, zorgt de Dolby Pro Logic Surround dat een twee-kanaals geluidsspoor wordt omgezet in vier gescheiden kanalen. Vergeleken met het eerdere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor een meer natuurlijk klankbeeld met vloeiender verlopende bewegingen en precieser gelokaliseerd geluid. Om de voordelen van Dolby Pro Logic Surround optimaal te horen, heeft u een paar achterluidsprekers en een middenluidspreker nodig. De achterluidsprekers geven het geluid in mono weer. Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ en SET UP toetsen U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de LEVEL, SURROUND, EQ en SET UP toetsen, de instelknop en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen. Druk op de onderstaande toets zodat deze oplicht: SURROUND toets Druk op de of cursortoets om in te stellen op: Draai aan de instelknop om een instelling te kiezen: Zie blz. 6.1 MATRIX [XXXX] AUTO, ON, OFF 36 PRO LOGIC [XXXX] AUTO, ON, OFF EFFECT [ LEVEL toets ] afhankelijk van het klankbeeld (in 21 stapjes) WALL S__I__H van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) REVERB S__I__L van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) FRONT REVERB [XXXX] DRY, STANDARD, WET SCREEN DEPTH [XXXX] DEEP, MID, OFF VIR. SPEAKERS [XXXX] ON, OFF REAR ENHANCER ON, OFF BASS GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) BASS FREQ. XXXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) MID GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) MID FREQ. XXXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes) MID SLOPE [XXXX] WIDE, MIDDLE, NARROW TRE. GAIN XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes) FRONT L__I__R van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB) REAR L__I__R van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR L/R XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR CENTER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) SUB WOOFER XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) LFE MIX XXX dB van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF dts LFE MIX XXX dB van –20 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF D. RANGE COMP. XXX van 0,1 tot 0,9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of OFF 38 Aanvullende informatie TRE. FREQ. XXXX Hz 65NL Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ en SET UP toetsen Druk op de onderstaande toets zodat deze oplicht: Druk op de of cursortoets om in te stellen op: Draai aan de instelknop om een instelling te kiezen: Zie blz. EQ toets FRONT BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) 39 FRONT BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) Aanvullende informatie 66NL FRONT MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes) FRONT MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW FRONT TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes) CENTER BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) CENTER MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes) CENTER MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW CENTER TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes) REAR L/R BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR L/R BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) REAR L/R MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR L/R MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes) REAR L/R MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW REAR L/R TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR L/R TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes) R.CTR BASS XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) R.CTR BASS XXX Hz van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) R.CTR MID XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) R.CTR MID XXX Hz van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes) R.CTR MID [XXX] WIDE, MIDDLE, NARROW R.CTR TRE. XXX dB van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) R.CTR TRE. XXX Hz van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes) Druk op de onderstaande toets zodat deze oplicht: Druk op de of cursortoets om in te stellen op: Draai aan de instelknop om een instelling te kiezen: Zie blz. SET UP teost FRONT [XXXXXX] LARGE, SMALL 18 CENTER [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO REAR L/R [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO REAR CTR [XXXXXX] LARGE, SMALL, NO SUBWOOFER [XXXXXX] YES, NO 2) FRONT XX.X METER (FEET ) van 1,0 meter (3 feet2)) tot 12,0 meter (40 feet2)) in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2))) CENTER XX.X METER (FEET2)) van FRONT tot 1,5 meter (5 feet2)) in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2))) REAR L/R XX.X METER (FEET2)) van FRONT tot 4,5 meter (15 feet2)) in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2))) REAR CTR XX.X METER (FEET 2)) van FRONT tot 4,5 meter (15 feet2)) in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2))) REAR L/R PLACE [XXXXXX] SIDE, MIDDLE, BEHIND REAR L/R HGT. [XXXXXX] HIGH, LOW FRONT SP > XXX Hz1) Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz) CENTER SP > XXX Hz1) Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz) 1) 2) 3) Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz) LFE HIGH CUT [XXX] Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz) DIST. UNIT [XXXXXX] FEET, METER 5.1 CH V:[XXXXXXXX] VIDEO1, VIDEO2, VIDEO3, DVD/LD, TV/SAT D. POWER [XXX] AUTO OFF, ALWAYS ON V. POWER [XXX] AUTO OFF, ALWAYS ON S.F LINK [XXX] ON, OFF AUTO FUNCTION [XXX] ON, OFF 2 WAY REMOTE [XXX] ON, OFF COMMAND [XXXX] AV1, AV2 COLOR SYSTEM [XXXX]3) NTSC, PAL OSD [XXXXXX] COLOR, MONOCHROME 55 Aanvullende informatie 1) REAR L/R SP > XXX Hz 56 Alleen als voor de luidsprekers het formaat “SMALL” is gekozen. Alleen voor de modellen met landcodes UC. Uitgezonderd de modellen met landcodes UC. 67NL Index A E Aanduidingen in het uitleesvenster 26 Aanpassen van de klankbeelden 36-44 Aansluiten 4-13 antennes 5 audio-apparatuur 6 CONTROL A1 12 digitale componenten 8, 9 luidsprekersysteem 15 netsnoer 13 S-LINK CONTROL S 12 video-apparatuur 7 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron 10 AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3) Afstemmen direct 47 doornemen van zenders. Zie Automatische zoekafstemming op voorkeurzenders 48 Akoestiek-weergave 29-44 Autobetical zenderopslag 46 Automatische zoekafstemming 47 O G ON SCREEN toets 28 Ontvangen van zenders Zie Afstemmen Opnemen audiocassette of minidisc 53 videocassette 54 Geheugenafstemming automatisch voorinstellen 46 voorkeurzender kiezen 48 voorinstellen van zenders 48 H Helderheid van het uitleesvenster 28 P, Q Instellen akoestiekparameters 36 effectniveau 36 equalizer toonregeling 39 helderheid van het uitleesvenster 28 klankkleur 39 luidsprekervolume 22 R Parameters 41-44, 65-67 PTY programmatype 50, 51 I, J K Aanvullende informatie D Radio-ontvangst Zie Afstemmen RDS 49-51 S Sluimerfunctie 54 Surround akoestiek 29-44 T Kiezen beeld/geluidsbron 25 klankbeelden 30 voorluidsprekers 28 weergave-component 25 Klankbeeld aanpassen 36-44 instelbare parameters 41-44 kiezen 30 terugstellen 40 voorgeprogrammeerd 31-34 Klankkleur 39 Kleursysteem TV of videomonitor 56 Kopiëren. Zie Opnemen Controleren van de aansluitingen 23 68NL N Naamgeving 53 Filterfrequentie kiezen 22 C Digital Cinema Sound 64 Directe afstemming 47 Dolby Digital (AC-3) 64 Dolby Pro Logic Surround 64 Doornemen van zenders alle radiozenders. Zie Automatische zoekafstemming via het programmatype. Zie PTY voorkeurzenders. Zie Geheugenafstemming Monitor-kleursysteem 56 Monteren. Zie Opnemen F B Basisbediening 24-28 Batterijen 4 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen. Zie Instellen M Effectniveau 36 EON 49 Equalizer toonregeling 39 Testtoon 22 Toonregeling (equalizer) 39 U Uitpakken 4 V Voorkeurzenders afstemmen 48 automatisch vastleggen 46 vastleggen 48 W, X, Y Wissen van het geheugen 17 Z L Zendernamen. Zie Naamgeving Luidsprekers aansluiten 15 geluidssterkte 22 impedantie 16 opstelling 18-22 volumeregeling 22
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204

Sony STR-V555ES de handleiding

Type
de handleiding