Documenttranscriptie
4-230-063-52(1)
FM Stereo
FM-AM Receiver
Manual de Instrucciones
ES
Gebruiksaanwijzing
NL
Bruksanvisning
SE
STR-V555ES
2000 Sony Corporation
Reiniging
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing, om
gevaar voor elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Plaats het apparaat niet in een
gesloten ruimte, zoals een
boekenrek of ingebouwde kast.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
het apparaat.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op het
apparaat staan, zelfs nadat het apparaat
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
• Zet niets bovenop de tuner/versterker.
De ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
functioneren van het apparaat en een
langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
2NL
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Omtrent deze handleiding
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is
afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsonder
op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding).
SPEAKERS
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
L
+
R
L
R
L
–
R
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
R
L
IMPEDANCE SELECTOR
–
REAR
CENTER
4Ω
8Ω
4-XXX-XXX-XX AA
Landcode
Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode
staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld
“Alleen voor de modellen met landcode AA”.
INHOUDSOPGAVE
Aansluiten van de apparatuur
4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Aansluiten van audio-apparatuur 6
Aansluiten van video-apparatuur 7
Aansluiten van digitale apparatuur 8
5.1CH ingangsaansluitingen 10
Andere aansluitingen 11
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 14
Aansluiten van de luidsprekers 15
Voorbereidingen treffen voor weergave 17
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 18
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen 23
Algemene opzet
• Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met
de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de
toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of
soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor
een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de
daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
• De afbeeldingen tonen als voorbeeld de uitvoering van
de tuner/versterker met landcode UC.
• Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Kiezen van een klankbeeld 30
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 35
Bijregelen van de klankbeelden 36
Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Digital en
Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital
Surround akoestieksysteem.
Radio-ontvangst
* Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”,
“Pro Logic” en het dubbele D-symbool ; zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Bedieningsorganen en basisbediening van
de tuner/versterker 24
NL
Bedieningsorganen op het voorpaneel 24
Genieten van Surround Sound akoestiek
29
45
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)*** 46
Directe afstemming 47
Automatische zoekafstemming 47
Geheugenafstemming 48
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*** 49
*** Alleen voor de modellen met landcode CED.
Overige bedieningsfuncties 52
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen 53
Opnemen 53
Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie 54
Instellingen met de SET UP toets 55
CONTROL A1 bedieningssysteem 57
Aanvullende informatie 59
Verhelpen van storingen 59
Technische gegevens 61
Verklarende woordenlijst 64
Overzicht van de instellingen met de SURROUND,
LEVEL, EQ en SET UP toetsen 65
Index 68
3NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de
tuner/versterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd:
• FM draadantenne (1)
• AM kaderantenne (1)
• Afstandsbediening RM-TP504 (1)
• LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
• Platte lithiumbatterij (CR-2032) (1)
Alleen voor de modellen met landcode UC
• Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)
• Control S aansluitsnoer (1)
• Afstandsbediening RM-US104 (1)
• R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening
Leg de batterijen in de afstandsbediening met de juiste
polariteit van (+) en (–) zoals aangegeven in het
batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de
afstandsbedieningssensor voorop de
tuner/versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan.
Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening
reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet
wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders
zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken,
kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele
beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
• De RM-TP504 afstandsbediening is alleen geschikt voor alkalibatterijen. Gebruik geen verschillende soorten batterijen door
elkaar.
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links
en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele
stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte
stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op
rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
4NL
Aansluiten van de antennes
Aansluiten van de apparatuur
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
FM draadantenne
(bijgeleverd)
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
MONITOR OUT
Y
OPTICAL
CD
IN
PB/B-Y
ANTENNA
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
VIDEO
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
CTRL S
OUT
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
L
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
–
AM
U
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
VIDEO
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
R
R
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
2ND AV
Antenne-aansluitingen
Verbind de
met de
AM kaderantenne
AM aansluitklemmen
FM draadantenne
FM 75Ω COAXIAL stekkerbus
L
PRE OUT
–
REAR
4Ω
8Ω
CENTER
Na het aansluiten van de antennes
• Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag
u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/
versterker of andere apparatuur zetten.
• Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
• Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of
hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
z Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een
FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals
hieronder aangegeven.
FM buitenantenne
Tuner/versterker
ANTENNA
AM
U
75Ω COAXIAL
FM
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient
deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit
de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op
een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Opmerking
Gebruik in geen geval de U SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker.
5NL
Aansluiten van audio-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Minidisc-recorder/DAT
cassettedeck
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
L
ç
R
ç
OUT
IN
Platenspeler
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
OUT
IN
OUT
IN
CTRL S
OUT
rood (R)
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
L
–
AM
TV/SAT
IN
AUDIO
IN
U
DVD/LD
IN
AUDIO
AUDIO
IN
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
COAXIAL
CD
IN
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
R
R
MD/DAT
CD
TAPE
PRE OUT
2ND AV
OUTPUT
ç
ç
PHONO
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
LINE
L
L
R
R
Compact disc speler
Cassettedeck
Audio-aansluitingen
Verbind een
met de
Platenspeler
PHONO stekkerbussen
Compact disc speler
CD stekkerbussen
Cassettedeck
TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
6NL
rood (R)
SPEAKERS
MONITOR OUT
Y
PB/B-Y
VIDEO
OUT
wit (L)
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
OPTICAL
CD
IN
ANTENNA
wit (L)
–
REAR
CENTER
4Ω
8Ω
Aansluiten van video-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
TV of satellietontvanger
DVD videospeler of
laserdisc-speler
OUTPUT
AUDIO OUT
L
R
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
OUTPUT
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
L
R
VIDEO
OUT
Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor
U kunt hiervoor de videostekkers van het bijgeleverde audio/video/
Control S aansluitsnoer gebruiken. (Alleen voor de modellen met
landcodes UC. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 12.)
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
Y
OPTICAL
CD
IN
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
IN
OUT
IN
CTRL S
OUT
VIDEO
OUT
U
FRONT
R
AC OUTLET
A
L
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
–
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
R
R
–
U
TAPE
OUT
PRE OUT
2ND AV
OUT
8Ω
IN
INPUT OUTPUT
INPUT
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
TV of videomonitor
L
L
R
R
Videorecorder
Videorecorder
Betreffende de video-aansluitingen
Verbind een
met de
TV of satelliet-ontvanger
TV/SAT stekkerbussen
Videorecorder
VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder
VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler of laserdisc-speler
DVD/LD stekkerbussen
Camcorder of videospel
4Ω
CENTER
INPUT OUTPUT
Video-aansluitingen
TV of videomonitor
REAR
VIDEO
IN
Camcorder
of
videospel
1)
–
Ç
IN
Ç
Aansluiten op het
voorpaneel
MD/DAT
Ç
CD
Ç
PHONO
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
1)
L
AM
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
OUT
VIDEO
OUT
B
R
+
PB/B-Y
ANTENNA
TV/SAT
IN
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR VIDEO OUT stekkerbus
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
Op het TV-scherm kunt u de SURROUND, LEVEL en
EQUALIZER parameters laten verschijnen met een druk op de
ON SCREEN toets.
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV/SAT AUDIO IN stekkerbussen van de
tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een
akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/
SAT VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een
aparte TV-afstemeenheid (of een satelliet-ontvanger) aansluit,
verbind dan de audio- en video-uitgangen daarvan met de tuner/
versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema.
z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
7NL
Aansluiten van de apparatuur
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Aansluiten van digitale apparatuur
Aansluiten van de apparatuur
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD
videospeler of satelliet-ontvanger (enz.) verbinden met de
digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om
thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met
meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een
speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een
laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een
RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
OUTPUT
OUTPUT
VIDEO
OUT
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
L
DIGITAL
OPTICAL
R
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
zwart
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
geel
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
ND/DAT
OUT
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
DIGITAL
COAXIAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
OUT
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
CTRL S
OUT
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
Y
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
L
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
–
AM
TV/SAT
IN
AUDIO
IN
U
DVD/LD
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
COAXIAL
CD
IN
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
R
R
PHONO
*
geel (video)
R
PB/B-Y
MD/DAT
IN
geel
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
OPTICAL
CD
IN
ANTENNA
zwart
AUDIO
OUT
L
CONTROL A1
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
DVD videospeler of
laserdisc-speler (e.d.)*
TV of satelliet-ontvanger
OUTPUT
Vereiste aansluitsnoeren
CD
MD/DAT
TAPE
2ND AV
PRE OUT
4Ω
–
REAR
8Ω
CENTER
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen.
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale
ingangen van deze tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale
signalen. Hiervoor sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale
uitgang van de RF demodulator met de OPTICAL of COAXIAL DVD/LD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor
nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
VIDEO OUT
Laserdisc-speler
AC-3 RF
OUT
RF demodulator
DVD/LD
VIDEO IN
DIGITAL
DIGITAL
DVD/LD
DVD/LD IN
IN
(COAXIAL)
of
(COAXIAL)
(OPTICAL)
(OPTICAL)
5
4
7
8
2
9
1
0
OFF
A
B
A+B
–
+
–
+
–
+
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar (4 op blz. 24) handmatig in de juiste stand te
zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat.
8NL
6
3
1/u
10
Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale
ingangen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck
met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/
versterker. Via deze aansluitingen kunt u het geluid van
een compact disc e.d. samenvoegen met de beelden van
een TV-uitzending.
Vereiste aansluitsnoeren
zwart
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Minidisc-recorder of DAT
cassettedeck
DIGITAL
INPUT OUTPUT
OPTICAL
IN
LINE
zwart
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
LINE
L
OUT
ç
ç
ç
R
ç
OUT
IN
OUT
IN
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
MONITOR OUT
Y
OPTICAL
CD
IN
PB/B-Y
ANTENNA
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
VIDEO
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
CTRL S
OUT
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
L
–
AM
U
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
VIDEO
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
R
R
PHONO
CD
OUTPUT
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
DIGITAL
COAXIAL
LINE
MD/DAT
TAPE
2ND AV
PRE OUT
–
REAR
4Ω
8Ω
CENTER
Compact disc speler*
*
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen.
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Alle OPTICAL en COAXIAL ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz.
• Het is niet mogelijk analoge signalen op te nemen op een TAPE cassettedeck of een VIDEO recorder via alleen digitale aansluitingen.
Voor het opnemen van analoge signalen zult u analoge aansluitingen moeten maken. Voor het opnemen van digitale signalen maakt u
digitale aansluitingen.
9NL
Aansluiten van de apparatuur
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
5.1CH ingangsaansluitingen
Aansluiten van de apparatuur
Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen
meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet
stel 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt
gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in
andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD
videospeler beschikt over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen,
kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren
naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de
DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst
ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf
gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR
aansluitingen
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
Eén snoer, voor de DVD/LD VIDEO IN aansluiting (enz.)
geel
Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen
dient u de geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de
lagetonenluidspreker in te stellen op uw DVD videospeler of
meerkanaals-decodeerapparaat.
SUB WOOFER
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
MONITOR OUT
Y
PB/B-Y
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
VIDEO
VIDEO
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
OUT
CTRL S
OUT
geel
Opmerking
OPTICAL
CD
IN
ANTENNA
zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
5.1CH OUTPUT
DIGITAL
rood (R)
zwart
CENTER
REAR
rood (R)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER
aansluitingen
L
R
wit (L)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
DVD videospeler,
meerkanaalsdecodeereenheid, enz.
FRONT
wit (L)
R
B
FRONT
L
R
AC OUTLET
A
L
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
–
AM
TV/SAT
IN
U
DVD/LD
IN
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
COAXIAL
CD
IN
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
R
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
–
REAR
PRE OUT
2ND AV
4Ω
8Ω
CENTER
Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1CH INPUT
stekkerbussen
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
VIDEO OUT
DVD/LD
IN VIDEO enz.
5.1 CH INPUT
SPEAKERS
FRONT
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
DVD videospeler
0
OFF
A
B
A+B
–
+
–
+
–
Opmerking
Zie blz. 15 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
10NL
+
10
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
5
SPEAKERS
REAR/CENTER
SUB WOOFER
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
Andere aansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)**
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts) C
zwart (Control S) D
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts) C
zwart (Control S) D
Control S aansluitsnoer (1)**
zwart E
CONTROL A1
CONTROL A1
CTRL S (STATUS) IN/OUT**
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
MONITOR OUT
Y
PB/B-Y
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
IN
OUT
IN
CTRL S
OUT
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
AC OUTLET
A
R
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
L
–
AM
U
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
OUT
VIDEO
OUT
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
AC OUTLET*
Netsnoer
COMPONENT VIDEO
OPTICAL
CD
IN
ANTENNA
zwart E
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
–
U
R
R
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
2ND AV
PRE OUT
–
REAR
4Ω
8Ω
CENTER
b
2ND AV
naar een stopcontact
* De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land
waar het apparaat wordt verkocht.
** Alleen voor de modellen met landcode UC.
Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AV aansluitingen
De 2ND AV uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal van de gekozen weergavebron door te geven aan een
stereo versterker in een andere kamer. Druk enkele malen op de 2ND AV toets om het weergave-geluidssignaal naar de
andere kamer te sturen.
Eerste luisterkamer
2ND AV
5
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
Andere kamer
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
Stereo versterker
SPEAKERS
10
–
+
–
+
–
L Linker luidspreker
R Rechter luidspreker
B
A+B
+
Videomonitor
Opmerking
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
11NL
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Andere aansluitingen
Aansluiten van de apparatuur
S-LINK CONTROL S aansluitingen
(Alleen voor de modellen met landcode UC)
Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL S aansluitingen
geschikte Sony TV, satelliet-ontvanger, videomonitor, DVD videospeler
of videorecorder, gebruik dan het audio/video/Control S aansluitsnoer
(bijgeleverd) of het Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) om de CTRL S
(STATUS) IN stekkerbus (voor de TV, satelliet-ontvanger of
videomonitor) of de idem OUT stekkerbus (voor de videorecorder e.d.)
van de tuner/versterker te verbinden met de geschikte S-LINK
stekkerbus op het betreffende apparaat. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel, satelliet-ontvanger,
videomonitor, videorecorder e.d.
De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld voor de S-LINK
CONTROL S aansluitingen tussen de tuner/versterker, een TV-toestel,
videorecorder en DVD videospeler. Als uw TV is aangesloten op de
tuner/versterker zoals hieronder afgebeeld, zal het ingangskanaal van
de TV worden overgeschakeld naar video-weergave zodra u de tuner/
versterker inschakelt. Als u de tuner/versterker aansluit zoals hieronder
is afgebeeld, zal de ingangskeuze van de tuner/versterker worden
overgeschakeld naar VIDEO 1 of DVD/LD zodra u het afspelen start op
uw videorecorder of DVD videospeler.
Bij de volgende aansluitingen wordt de ingangskeuze van de tuner/
versterker ook ingesteld op TV-weergave wanneer u de TV bedient.
TV-toestel
S-LINK
IN
OUT
D
AUDIO
OUT
B
E
VIDEO
IN
A
C
Tuner/
versterker
*
*
TV/SAT DVD/LD
**
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
IN
VIDEO
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
IN
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
*
Videorecorder 1
OUTPUT
S-LINK
VIDEO
OUT
IN
AUDIO
OUT
Opmerking
Zie voor nadere aanwijzingen over de functies die u vanaf het TVtoestel kunt bedienen de gebruiksaanwijzing van uw TV-toestel.
CONTROL A1
aansluiting
• Als u beschikt over een voor CONTROL A1
geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de CONTROL A1 stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1 stekkerbus van de tuner/versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving op blz.
57 onder “CONTROL A1 bedieningssysteem” en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een computer is
aangesloten, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl de “Sony
MD Editor” software wordt gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in
een foutieve werking van de apparatuur.
• Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet
deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-wisselaar aan
op de CD ingangen van de tuner/versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE schakelaar
dan in de “CD 2” stand en sluit de CD-wisselaar aan op de
VIDEO 2 ingangen van de tuner/versterker.
COMPONENT VIDEO aansluitingen
Als u beschikt over een TV-toestel, satelliet-ontvanger,
DVD-videospeler of laserdisc-speler met COMPONENT VIDEO
(Y, B-Y, R-Y) uitgangsaansluitingen en een videomonitor met
COMPONENT VIDEO ingangsaansluitingen, dan kunt u deze
op de tuner/versterker aansluiten met behulp van een
videosnoer (niet bijgeleverd).
Sluit een
aan op de
TV-toestel of
satelliet-ontvanger
COMPONENT VIDEO TV/SAT IN stekkerbussen
DVD-videospeler of
laserdisc-speler
COMPONENT VIDEO DVD/LD IN stekkerbussen
VIDEO
OUT
Videomonitor
COMPONENT VIDEO MONITOR OUT stekkerbussen
AUDIO
OUT
Opmerkingen
*
DVD
videospeler
* Audio/video/Control S aansluitsnoer (Verwijder het videosnoer van het bijgeleverde
audio/video/Control S aansluitsnoer en gebruik dat voor aansluiting A.)
** Control S aansluitsnoer
OUTPUT
S-LINK
IN
12NL
• Als u deze COMPONENT VIDEO aansluitingen maakt, zullen
er geen beeldscherm-aanduidingen verschijnen.
• Op deze tuner/versterker zijn de COMPONENT VIDEO signalen
niet uitwisselbaar met S-videosignalen of gewone videosignalen.
Instellen van de spanningskiezer
VOLTAGE SELECTOR
120V
240V
220V
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker
in het stopcontact steekt:
• Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan
(zie blz. 15).
• Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel naar links
in de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van andere audio/video-apparatuur
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang(en)
achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker
zorgen voor de stroomvoorziening van de andere
component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur
allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en
uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop
de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen
niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator,
een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
Opmerking
Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact
blijft, zal het geheugen van de tuner/versterker geheel gewist
worden.
13NL
Aansluiten van de apparatuur
Als uw tuner/versterker is voorzien van een
spanningskeuzeschakelaar op het achterpaneel, controleer
dan of deze spanningskiezer juist staat ingesteld op de
plaatselijke netspanning. Zo niet, dan zet u de
spanningskiezer met behulp van een schroevendraaier in
de juiste stand, voordat u de stekker in het stopcontact
steekt.
Aansluiten van het netsnoer
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de tuner/
versterker, het opstellen van de
luidsprekers en het afregelen ervan
voor de beste meerkanaals Surround
Sound kwaliteit.
Cursortoetsen
5
6
4
1/u
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
10
B
A+B
–
+
–
+
–
+
Instelknop SET UP
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u
instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de
luidsprekerafstanden.
Cursortoetsen ( / ): Voor het kiezen van de
parameters na indrukken van de SET UP toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters
naar wens in te stellen.
14NL
Aansluiten van de luidsprekers
Deze tuner/versterker biedt volledige 6.1-kanaals decodering.
Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in
plaats daarvan een middenachterluidspreker aansluiten. Zie
voor nadere bijzonderhe den blz. 18.
Vereiste aansluitsnoeren
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
(+)
(–)
}
(+)
(–)
Linker
voorluidspreker
]
]
}
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart
CONTROL A1
TV/SAT DVD/LD
DIGITAL
VIDEO 2
VIDEO 1
MONITOR
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
IN
F
S VIDEO
OUT
IN
F
F
S VIDEO
IN
OUT
F
F
S VIDEO
OUT
F
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
VIDEO
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
IN
MONITOR OUT
Y
PB/B-Y
ND/DAT
OUT
MD/DAT
IN
TV/SAT
IN
OUT
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
CTRL S
OUT
VIDEO
OUT
R
B
L
FRONT
R
AC OUTLET
A
+
+
R
PR/R-Y
L
R
L
–
CTRL S
IN
L
–
AM
U
DVD/LD
IN
COAXIAL
CD
IN
SPEAKERS
COMPONENT VIDEO
TV/SAT IN DVD/LD IN
OPTICAL
CD
IN
ANTENNA
IMPEDANCE
SELECTOR
FRONT
SPEAKERS B
zwart
AUDIO
OUT
5.1CH INPUT
AUDIO
IN
OUT
IN
FRONT
L
REAR
CENTER
R
L
75Ω COAXIAL
FM
R
SUB WOOFER
R
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
FRONT
AUDIO OUT
IMPEDANCE USE 4-16Ω
REAR L
CENTER
+
+
REAR SUB WOOFER CENTER
R
DVD/LD
IN
L
L
R
R
–
U
PHONO
CD
MD/DAT
TAPE
}
AUDIO
IN
]
–
REAR
PRE OUT
2ND AV
L
IMPEDANCE SELECTOR
SIGNAL GND
}
4Ω
8Ω
CENTER
]
}
]
INPUT
Actieve lagetonenluidspreker
Rechter
achterluidspreker
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de
met de
1)
Voorluidsprekers (8 of 4 ohm)
SPEAKERS FRONT A
stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers
(8 of 41) ohm)
SPEAKERS FRONT B
stekkerbussen
1)
Achterluidsprekers (8 of 4 ohm)
SPEAKERS REAR
stekkerbussen
Middenluidspreker of
SPEAKERS CENTER
middenachterluidspreker3) (8 of 41) ohm) stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker
1)
2)
3)
SUB WOOFER PRE OUT
stekkerbus2)
Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende bladzijde.
U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u desgewenst een
tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
Als u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u in plaats daarvan een
middenachterluidspreker aansluiten. Zie voor nadere bijzonderhe den blz. 18.
Linker
achterluidspreker
Middenluidspreker
(Middenachterluidspreker)
z Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere versterker
Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal
wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de
PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers
wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die
versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen.
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
• Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm (2/3 inch) van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk
snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –.
Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van
de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen
grotendeels zullen ontbreken.
• Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal
ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om
overbelasting van de luidsprekers te vermijden.
15NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Rechter
voorluidspreker
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Aansluiten van de luidsprekers
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen,
dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
Luidspreker-impedantie
Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient
u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met
een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer
in de “8Ω” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van
uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie
ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op
de achterkant van de luidsprekerboxen.)
U kunt een stel luidsprekers met een nominale
impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de
SPEAKERS aansluitingen. Ook als u maar één luidspreker
binnen dit bereik aansluit, dient u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar in de “4Ω” stand te zetten.
Opmerkingen
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle geluidsbronnen,
luidsprekers en het netsnoer dient u voor het
gebruik eerst een testtoon weer te geven om te
controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn
aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het
weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde
22.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij
weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een
andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt
aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidsprekeraansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van
de luidsprekers nog eens te controleren.
16NL
• Schakel altijd eerst de stroom uit, voordat u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar omzet.
• Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B)
tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 28). In dit geval zet u de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω”. Zet de
luidsprekerschakelaar niet op A+B als u een stel luidsprekers
met een nominale impedantie van 4 tot 8 ohm hebt aangesloten
op de FRONT A of B luidspreker-aansluitingen.
Voorbereidingen treffen voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/
versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van
het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidsprekerinstellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Zorg eerst dat de:
• MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is
gedraaid (in de 0 minimumstand).
• juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “wl
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 28.)
Het geheugen van de tuner/versterker
wissen
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of
wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen,
gaat u als volgt te werk.
1/u
5
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u
met de SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen
aan de configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om
de onderstaande instellingen. Zie voor nadere
aanwijzingen over het instellen de tussen haakjes
aangegeven bladzijden.
• Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 18~20).
• Luidsprekerafstanden (blz. 20~21).
• Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal (blz. 55).
• Digitale stroombesparing (blz. 55).
• Video-stroombesparing (blz. 55).
• Automatische klankbeeld-koppeling (blz. 55).
• Andere apparatuur automatisch laten in- en
uitschakelen via het CONTROL A1
bedieningssysteem (blz. 55).
• Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem
(blz. 56).
• Keuze van de afstandsbedieningsinstelling (blz. 56).
• Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (uitgezonderd de modellen met landcode
UC of TW) (blz. 56).
• Keuze van de kleur van de schermaanduidingen (blz.
56).
10
B
A+B
–
+
–
+
–
+
1
Schakel de tuner/versterker uit.
2
Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang
ingedrukt.
Nu toont het uitleesvenster de gekozen geluidsbron.
Al de volgende onderdelen worden gewist of in de
uitgangsstand teruggesteld:
• Alle vastgelegde voorkeurzenders verdwijnen uit
het geheugen.
• Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
• Alle vastgelegde namen (van de voorkeurzenders
en andere geluidsbronnen) worden gewist.
• Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP
toets keren terug naar de fabrieksinstellingen.
• De klankbeelden die zijn gekozen voor afzonderlijke
weergavebronnen en voorkeurzenders verdwijnen
uit het geheugen.
• De EQ BANK equalizer-instellingen zijn uit het
geheugen gewist.
Demonstratiefunctie
De demonstratie wordt gestart wanneer u bij het inschakelen
van het apparaat de SET UP toets ingedrukt houdt. Wanneer
de demonstratie begint, verschijnt in het uitleesvenster
tweemaal de volgende melding:
“Now Demonstration Mode!! To finish the
demonstration, please push POWER KEY while this
message appears in the display. Thank you!”
Annuleren van de demonstratiefunctie
Druk op de ?/1 schakelaar terwijl de bovenstaande
mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de
tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat
u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie niet
geactiveerd worden.
Activeren van de demonstratiefunctie
Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de ?/1
toets om de tuner/versterker in te schakelen.
Opmerking
Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt
het geheugen gewist. Zie “Het geheugen van de tuner/
versterker wissen” op deze pagina voor nadere
bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt.
17NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Alvorens de tuner/versterker in te
schakelen
Mogelijke voorbereidingen voor
weergave
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan.
Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter (5 feet)
dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot
ongeveer 4,5 meter (15 feet) dichterbij uw luisterplaats
(C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel
dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter
(3 tot 40 feet) van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.).
z Juiste opstelling van een middenachterluidspreker
Plaats een middenachterluidspreker minstens een meter achter
uw luisterpositie. Het is aanbevolen deze luidspreker precies
midden tussen de linker en rechter achterluidsprekers te
plaatsen. Als er achter uw luisterpositie geen plaats is om de
luidspreker neer te zetten, hang de luidspreker dan aan de wand
of eventueel zelfs aan het plafond boven uw zitplaats. In dat
geval moet u wel goed opletten dat de luidspreker goed stevig
bevestigd is, anders kan het natuurlijk erg gevaarlijk zijn.
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Vaststellen van het type luidsprekers
Met de akoestiekluidsprekers naast u
1
Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Druk op de SET UP toets.
3
Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
B
A
A
45°
C
C
90°
20°
Met de akoestiekluidsprekers achter u
B
A
A
45°
C
C
90°
20°
18NL
x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest,
worden de middenluidspreker, de linker en rechter
achterluidsprekers en de middenachterluidspreker ook
automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de
stand “NO” hebt gekozen).
x Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de linker en rechter
achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
• Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”.*3
z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
x Formaat van de middenachterluidspreker
(REAR CTR)*
Oorspronkelijke instelling: NO
Deze parameter kunt u instellen als er “NO” is gekozen
voor de middenluidspreker en voor de achterluidsprekers
het formaat “LARGE” of “SMALL” is gekozen. Deze
instelling is effectief bij weergave met een NORMAL
SURROUND of VIRTUAL MATRIX 6.1 klankbeeld.
• Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenachterluidspreker niet instellen op “LARGE”.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld
naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Als de linker en rechter achterluidsprekers zijn
ingesteld op “SMALL”, wordt ook voor de
middenachterluidspreker automatisch de stand
“SMALL” gekozen.
• Sluit u geen middenachterluidspreker aan, kies dan de
stand “NO”.
* Deze parameter is niet beschikbaar als er voor het
“Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)”
de stand “NO” is gekozen.
z Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als
u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat ze de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 39.
19NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Formaat van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Hebt u een grote middenluidspreker aangesloten die
alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan
kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand
“LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers
echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de
middenluidspreker niet instellen op “LARGE”.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand
“SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die
op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte
lagetonen-luidspreker.*1
• Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*2
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(SUB WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
• Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de
basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente
signalen worden overgenomen door de andere
luidsprekers.
• Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen
om de bovengrensfrequentie voor de lagetonenluidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
x Afstand van de middenachterluidspreker
(REAR CTR)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenachterluidspreker.
• De afstand van de middenachterluidspreker is
instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van
(maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers
(afstand A op pagina 18) tot 4,5 meter (15 feet*) dichter
bij uw luisterplaats (afstand C op pagina 18).
• Plaats de middenachterluidspreker niet op grotere
afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
* Alleen de modellen met landcode UC.
x Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter voorluidspreker (afstand A op blz. 18).
• De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van minimaal 1,0 meter
tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 feet*) van uw
luisterplaats.
• Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
z Betreffende de afstand van de luidsprekers
x Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
• De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18)
tot 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand B op blz. 18).
• Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
x Afstand van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter achterluidspreker.
• De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 18)
tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand C op blz. 18).
• Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van
uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
• Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
20NL
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te
stellen. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder
af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien
kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 feet*)
dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de linker en rechter achterluidsprekers verder
van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook
weer niet meer dan 4,5 meter (15 feet*) dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onevenwichtige opstelling
van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker
1~2 meter (3~6 feet*) dichterbij instelt dan de feitelijke afstand,
zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven, alsof u zich “in” het
beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt
omdat de linker en rechter achterluidsprekers te dichtbij staan,
kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand
(dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper
ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
* Alleen voor de modellen met landcode UC.
x Hoogte van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R
HGT.)*
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw linker en
rechter achterluidsprekers, voor een juiste werking van de
Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond
staan of vrij laag zijn opgehangen, in het gebied A.
• Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
B
B
60
A
A
30
90°
A
A
60°
30°
B
C
B
C
20°
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor
het “Formaat van de L/R achterluidsprekers (REAR
L/R)” “NO” is gekozen.
z Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE,
MIDDLE en BEHIND)
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound
klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Bij deze klankbeelden
is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de
andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd
op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft
grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal
opzij en ver uiteen staan. Als de linker en rechter achterluidsprekers
echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn,
zullen de “VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld
wanneer u voor de opstelling van de L/R achterluidsprekers de stand
“SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen,
aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een
heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met
de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met
meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect
elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens
leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder
“Opstelling van de L/R achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai
open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang
tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de
achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende
instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de
luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
NL
21
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Opstelling van de L/R achterluidsprekers (REAR L/R
PLACE)*
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw linker en rechter
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de
Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
• Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers (FRONT SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
voorluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de voorluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker (CENTER SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
middenluidspreker, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de middenluidspreker. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers (REAR L/R SP >)
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
achterluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de achterluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz.
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers
te vergemakkelijken.
1
Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Druk op de TEST TONE toets de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
3
Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
• Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers gebruikt u de voorbalans-parameter
(FRONT BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 38).
• Voor het bijregelen van de balans van de linker en
rechter achterluidsprekers gebruikt u de
achterbalans-parameter (REAR BALANCE) in het
LEVEL menu (zie blz. 38).
• Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/–
toetsen van de afstandsbediening.
• Om de geluidssterkte van de linker en rechter
achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de LEVEL
REAR +/– toetsen van de afstandsbediening.
• De geluidssterkte van de middenachterluidspreker
kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter
in het LEVEL menu (zie blz. 38).
• De geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker
kunt u instellen via de hiervoor bestemde parameter
in het LEVEL menu (zie blz. 38).
4
Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon
uit te schakelen.
x Hoogfilter voor LaagFrequentEffect
(LFE HIGH CUT)
Oorspronkelijke instelling: STD (= 120 Hz)
Hiermee kunt u de grensfrequentie voor het hoogfilter
van het LFE lagetonen-kanaal kiezen. Gewoonlijk kunt u
deze instelling op “STD” laten staan. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 10 Hz, van 40 Hz tot 200 Hz. Als
u een passieve lagetonen-luidspreker met een
afzonderlijke eindversterker hebt aangesloten, dan kan
deze wel eens beter klinken met een andere
grensfrequentie. In dat geval kiest u een andere stand dan
“STD”.
x Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: meter (feet*)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand
omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt
overeen met 1 milliseconde vertragingstijd.
* Alleen voor de modellen met landcodes UC.
Opmerking
Er kan geen testtoon worden weergegeven wanneer de tuner/
versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker of druk
op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening.
Opmerkingen
22NL
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
voorluidsprekers, de linker en rechter achterluidsprekers, de geluidssterkte van
de middenluidspreker, de de linker en rechter achterluidsprekers, de
middenachterluidspreker en de lagetonen-luidspreker.
• Alhoewel u deze instellingen via het LEVEL menu ook kunt maken met de
toetsen op het voorpaneel (bij weergave van de testtoon schakelt de tuner/
versterker automatisch over naar het LEVEL menu), is het aanbevolen de
hierboven beschreven werkwijze te volgen en het instellen van de diverse
luidsprekers te verrichten vanaf uw luisterplaats met de afstandsbediening.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
Voor inschakelen van de tuner/versterker
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de tuner/versterker volgt u de onderstaande
aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in
orde zijn.
1/u
MASTER VOLUME
5
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
10
B
A+B
–
+
–
+
–
+
FUNCTION
1
Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2
Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen
op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het
cassettedeck).
3
Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4
Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
, Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
, Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
, Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “wl Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 28).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf,
stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 59.
23NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Zorg eerst dat:
• De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
• Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 28).
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
, Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
, Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de –∞ dB stand staat.
, Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “wl
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 28).
, Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
, Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat het indicatorlampje boven
de toets dooft.
Bedieningsorganen
en basisbediening
van de tuner/
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen
van de tuner/versterker.
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 ?/1 aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen.
• Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de
MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers
te voorkomen.
2 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
3 Geluiddempingstoets (MUTING)
Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het
indicatorlampje op de toets brandt wanneer het geluid
gedempt is.
4 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE)
Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen
voor uw digitale apparatuur (CD, DVD/LD, TV/SAT
en MD/DAT).
Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen
de ingangssignalen van de ingestelde component.
Kies de stand
Om
AUTO
Voorrang te geven aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar zijn.
Als er geen digitale signalen zijn,
worden de analoge signalen gekozen
DIGITAL (OPTICAL)
In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
OPTICAL ingangsaansluiting
binnenkomen
DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
COAXIAL ingangsaansluiting
binnenkomen (alleen voor de DVD/
LD en CD)
ANALOG
24NL
In te stellen op de analoge
audiosignalen die via de AUDIO IN
(L en R) aansluitingen binnenkomen
• Deze toets is niet te gebruiken voor een geluidsbron die is
toegewezen aan de AUDIO SPLIT toets.
3
2
1
MASTER VOLUME
5
4
6
3
1/u
7
2
MULTI CHANNEL DECODING
8
1
9
0
10
A
B
AUDIO SPLIT
FUNCTION
DISPLAY
PRESET
– TUNING +
FM / AM
A.F.D.
CINEMA
STUDIO EX.
–
+
SLEEP
ON SCREEN
SURROUND
LEVEL
FM MODE
MEMORY
DIMMER
EQ BANK
NAME
EQ
–
MODE
+
2 CH
ANALOG
DIRECT
INPUT MODE
5.1CH INPUT
DOOR OPEN
VIDEO 3 INPUT
PHONES
S-VIDEO
VIDEO
–
+
MUTING
SET UP
L AUDIO R
ENTER
8
5 Functiekeuzeknop (FUNCTION)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de
Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder
VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel
VIDEO 3
DVD videospeler of
laserdisc-speler
DVD/LD
TV of satelliet-ontvanger
TV/SAT
Cassettedeck
TAPE
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
MD/DAT
Compact disc speler
CD
Ingebouwde tuner
TUNER
Platenspeler
PHONO
765 4
6 Aparte geluidskeuzetoets (AUDIO SPLIT)
Druk hierop om voor bepaalde weergavebronnen een
apart inkomend geluidssignaal te kiezen.
Deze functie is handig als u verscheidene digitale
componenten gebruikt.
1 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op
het weergave-apparaat.
2 Druk op de AUDIO SPLIT toets.
3 Draai aan de FUNCTION keuzeknopom het aparte
geluidssignaal voor dat weergave-apparaat te kiezen.
4 Druk weer op de AUDIO SPLIT toets.
Als u echter niet binnen 4 seconden weer op de AUDIO
SPLIT toets drukt, stelt de tuner/versterker automatisch in
op de gekozen geluidsbron.
Opmerkingen
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u
dat apparaat in en start u de weergave van de
geluidsbron.
• Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel,
DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TVtoestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen
component/beeldbron.
• Als geluidsbron voor dit aparte geluidssignaal kunt u niet
de tuner kiezen.
• Bij een weergave-apparaat waarvoor u een apart AUDIO
SPLIT geluidssignaal hebt gekozen, kunt u niet meer het
ingangssignaal kiezen met de INPUT MODE toets.
7 Voorpaneel-opentoets (DOOR OPEN)
Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen.
8 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT)
Druk hierop om het geluid van de apparatuur
aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen te
horen. Druk nogmaals op de 5.1 CH toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke geluidsbron.
• Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen
de grafiek-toonregeling en klankbeeld-effecten niet werken.
25NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
SPEAKERS
OFF
A+B
Bedieningsorganen op het voorpaneel
9 0
!™
!¡
!£
!¢
!∞
MASTER VOLUME
5
4
6
3
1/u
7
2
MULTI CHANNEL DECODING
8
1
9
0
10
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
FUNCTION
INPUT MODE
A+B
DISPLAY
FM / AM
–
PRESET
TUNING +
A.F.D.
CINEMA
STUDIO EX.
–
MODE
+
2 CH
ANALOG
DIRECT
2ND AV
5.1CH INPUT
DOOR OPEN
VIDEO 3 INPUT
PHONES
S-VIDEO
VIDEO
–
+
ON SCREEN
SURROUND
LEVEL
FM MODE
MEMORY
EQ BANK
NAME
EQ
–
+
MUTING
SET UP
AUDIO
@ª
@•
@§ @¢ @™ @º !ª !•
@¶ @∞ @£ @¡
9 Infraroodontvanger
Ontvangt infrarode signalen van de
afstandsbediening.
q; Infraroodzender
Zendt infrarode signalen naar de afstandsbediening.
qa Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in
het uitleesvenster om te schakelen.
qs De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband.
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–)
Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen.
ENTER
!§
!¶
qd Gebruik deze klankbeeldtoetsen voor weergave met
een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound
akoestiek” vanaf blz. 29.
Decodeertoets (A.F.D.)
Druk deze toets in om de tuner/versterker automatisch te
laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en
de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Zie voor
nadere aanwijzingen de beschrijving bij “AUTO FORMAT
DECODING” op blz. 34.
Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX)
Druk enkele malen hierop om een CINEMA STUDIO EX.
A~C klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “CINEMA STUDIO EX. A~C” op blz. 31.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving onder “Kiezen van een klankbeeld” op blz. 30.
• De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale signalen met
een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Stereo-weergavetoets (2CH)
Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en
rechter voorluidsprekers. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “2 CHANNEL” op blz. 34.
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT)
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling met de equalizer, klankbeelden
e.d. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving bij
“ANALOG DIRECT” op blz. 34.
26NL
• Schakel niet over op ANALOG DIRECT weergave wanneer u signalen
aan het opnemen bent via de MD/DAT OPTICAL OUT aansluiting.
qf Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat
signalen in een meerkanaals-formaat aan het
decoderen is.
• Als met de 2ND AV toets de “SOURCE” is gekozen, wordt
in de andere kamer het geluid van de linker en rechter
voorluidsprekers niet weergegeven wanneer de tuner/
versterker staat ingesteld op de 5.1CH INPUT
meerkanaals-geluidsbron.
• Alleen de signalen die binnenkomen via de analoge
ingangen kunnen worden weergegeven via de 2ND AV
OUT uitgangsaansluitingen. Geluidsbronnen die alleen zijn
aangesloten op digitale ingangen zijn hiermee dus niet
weer te geven.
• Als u de AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale
geluidsbron (bijvoorbeeld DVD OPTICAL) bij de eerste
weergavebron te kiezen en u stelt dan met de 2ND AV toets
in op “SOURCE”, dan zullen tegelijk de analoge
geluidssignalen van de gekozen geluidsbron (in dit geval
de analoge audio-ingangssignalen van de DVD-speler)
worden uitgestuurd via de 2ND AV aansluitingen.
Na keuze van de
Kunt u
Luidsprekerinstellingen
Het luidsprekerformaat kiezen voor de voor-,
midden- en achterluidsprekers, links, rechts en
midden, de plaats van de linker en rechter
achterluidsprekers instellen en de aan- of
afwezigheid van een aparte lagetonenluidspreker (zie blz. 18).
Luidspreker-afstanden
De afstand van de voor-, midden- en
achterluidsprekers, links, rechts en midden,
kiezen, in een afstandseenheid naar keuze (zie
blz. 20).
Filtergrensfrequentie*
De onderste grensfrequenties kiezen voor de
voor-, midden- en linker en rechter
achterluidsprekers (zie blz. 22).
LFE HIGH CUT
grensfrequentie
De grensfrequentie voor het hoogfilter van het
LFE lagetonen-kanaal kiezen (zie blz. 22).
Afstandseenheid
Kiezen welke eenheid u wilt gebruiken voor
het instellen van de luidsprekerafstand (zie
blz. 22).
5.1CH Visual
meerkanaals-videogeluid
Het videosignaal kiezen dat u wilt zien
bijweergave van het 5.1CH INPUT
meerkanaals-geluid (zie blz. 55).
Digitale stroombesparing
Kiezen of de stroomvoorziening van de niet
gebruikte digitale circuits automatisch moet
worden uitgeschakeld (zie blz. 55).
Video-stroombesparing
Kiezen of de stroomvoorziening van de niet
gebruikte video-circuits automatisch moet
worden uitgeschakeld (zie blz. 55).
Automatische
klankbeeld-koppeling
Automatisch een gekozen klankbeeld
inschakelen zodra de betreffende geluidsbron
wordt weergegeven (zie blz. 55).
Automatische in/
uitschakelfunctie
Kiezen of u de Sony geluidsbronnen die zijn
aangesloten via CONTROL A1
bedieningssnoeren automatisch wilt laten inen uitschakelen bij keuze met de en
uitschakelen bij keuze met de
functiekeuzetoetsen (zie blz. 55).
2-weg
afstandsbediening
Bepalen hoe de apparatuur reageert op
bedieningssignalen van de 2-weg
afstandsbediening (zie blz. 56).
Afstandsbedieningsinstelling Het signaal van een tweede afstandsbediening voor
gebruik in een andere kamer instellen (zie blz. 56).
Monitor-kleursysteem
Het kleursysteem van de TV of videomonitor
(Uitgezonderd de modellen kiezen (zie blz. 56).
met landcode UC of TW)
Kleur van de OSD
schermaanduidingen
De kleur van de aanduidingen op het scherm
kiezen (zie blz. 56).
* Alleen wanneer er “SMALL” is gekozen voor de luidsprekerformaat-parameter.
qj Invoertoets (ENTER)
Druk hierop om de gekozen lettertekens vast te leggen bij
naamgeving van de voorkeurzenders en andere weergavebronnen.
qk Cursortoetsen ( / )
Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-,
akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen.
27NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
qg Andere-kamer weergavetoets (2ND AV)
Druk enkele malen hierop om 2-kanaals (stereo)
geluid en videosignalen te kiezen voor weergave via
een stereo versterker in een andere kamer (zie blz. 11).
Bij elke druk op deze toets wordt er een andere beelden geluidsbron (behalve PHONO) gekozen voor
weergave via de 2ND AV uitgangsaansluitingen. Door
instellen op “SOURCE” kiest u dezelfde weergavebron
als voor uw eerste luisterkamer.
qh Insteltoets (SET UP)
Druk hierop om de voorbereidingsstand in te schakelen en
druk dan op de cursortoetsen (qk) om in te stellen op een van
de onderstaande voorbereidingsfuncties te kiezen. Vervolgens
maakt u de gewenste instellingen met de instelknop (ql).
Bedieningsorganen op het voorpaneel
ql Instelknop
Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-, akoestiekof equalizerparameter (enz.) naar wens in te stellen.
w; Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL)
Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveauparameters (zie blz. 38). De indicator van de toets licht op en
dan kunt u de verschillende luidsprekerniveau-parameters
(voorbalans, links/rechts achterbalans e.d.) gaan instellen.
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
wa Equalizermenu-keuzetoets (EQ)
Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters (zie
blz. 39). De indicator van de toets licht op en dan kunt u
de verschillende equalizerparameters gaan instellen.
ws Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND)
Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters
(zie blz. 36). De indicator van de toets licht op en dan
kunt u de verschillende akoestiekparameters
(effectniveau, wandbekleding e.d.) gaan instellen.
wd Naamgevingstoets (NAME)
Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te schakelen
en namen in te voeren voor de voorkeurzenders en
andere weergavebronnen (zie blz. 53).
wf Beeldschermaanduidingen aan/uit-toets (ON SCREEN)
Druk hierop om de functie-aanduidingen wel of niet
in beeld te laten verschijnen (zie blz. 7).
Druk eenmaal om het gekozen klankbeeld en de
parameters voor SURROUND, LEVEL, EQUALIZER
en SETUP te zien. Nogmaals drukken om alle
aanduidingen weer te laten verdwijnen.
wg Grafiek-toonregeling aan/uit-toets (EQ BANK)
Druk enkele malen hierop om een equalizerklankbeeld (EQ 1 ~ 5) te kiezen of de grafiektoonregeling uit te schakelen (EQ OFF).
Modellen met andere landcodes
Sluimerfunctietoets (SLEEP)
Druk hierop om voor gebruik van de automatische
uitschakelfunctie.
Uitleesvenster-verlichtingstoets (DIMMER)
Druk enkele malen op deze toets om de helderheid
van het uitleesvenster naar wens in te stellen.
wj De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Modellen met landcode CED
Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY
SELECT +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te
doorzoeken. Tevens om een programmatype te
kiezen bij gebruik van de PTY afstemming.
Modellen met andere landcodes
Afstemtoetsen (TUNING +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken.
wk De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 45.
Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast
te leggen als voorkeurzender.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed
klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereoeffect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken.
wl Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
• De grafiek-toonregeling is niet te gebruiken, als er is gekozen voor
5.1CH INPUT meerkanaals-weergave of voor zuivere analoge
weergave (ANALOG DIRECT). Bij digitale geluidssignalen met
een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz werkt de grafiektoonregeling alleen voor de voorluidsprekers.
Kies de stand
Voor weergave via
A
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A stekkerbussen
B
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS B stekkerbussen
Modellen met landcode CED
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data
Systeem (RDS)” vanaf blz. 49.
A+B*
De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A zowel als B
stekkerbussen (parallelle aansluiting)
OFF
Geen enkele luidspreker
wh
Programmatype-keuzetoets (PTY)
Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de
hand van het programmatype dat ze uitzenden. De
PTY toets werkt niet tijdens AM ontvangst.
Informatie-paraattoets (RDS/EON)
Druk hierop om automatisch over te schakelen op een
informatiezender, wanneer die begint met uitzenden van
NL verkeersinformatie, nieuws e.d. Overigens werkt de
28
RDS/EON toets niet tijdens AM ontvangst.
* Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B)
tegelijk wilt gebruiken. In dit geval zet u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar op “4Ω”.
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
• Om te luisteren via een hoofdtelefoon zet u de SPEAKERS schakelaar in
de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon geluid weergeeft.
• Voor het luisteren naar akoestiekweergave via een hoofdtelefoon is het
aanbevolen het HEADPHONE THEATER klankbeeld te kiezen. Alle
andere klankbeelden zullen met de SPEAKERS keuzeschakelaar in de OFF
stand automatisch alleen 2-kanaals stereo geluid weergeven via de
hoofdtelefoon.
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
A.F.D. decodering
Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het
geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige
bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van
uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten
vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 18 voor
de nodige instellingen van de luidspreker-parameters
om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound
akoestiek.
29NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
tuner/versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van de
voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de
tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten
klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de
klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de
diverse akoestiekparameters bij te stellen.
Deze tuner/versterker beschikt over een aantal
verschillende klankbeeldfuncties.
De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave
van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs)
met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic
geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen,
bieden enkele van deze klankbeelden ook
akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen.
De “virtuele” klankbeelden bieden enkele
indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital
Cinema Sound technologie voor digitale
signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg
verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de
aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te
simuleren.
De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor
weergave van gewone muziekbronnen en TVuitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de
geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk
effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te
simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave
van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of
stereo radio-uitzendingen van muziek of
sportevenementen e.d.
Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse
klankbeelden het overzicht op blz. 31 t/m 34.
MODE +/– ANALOG DIRECT
CINEMA STUDIO EX. 2CH Cursortoetsen
Kiezen van een klankbeeld
5
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
10
B
A+B
–
+
–
+
–
+
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
1
A.F.D.
EQ BANK
EQ Instelknop
SUR LEVEL
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te
stellen op het gewenste klankbeeld.
Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Zie het overzicht vanaf blz. 31 voor nadere informatie
over de beschikbare klankbeelden.
Genieten van Surround Sound akoestiek
Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL): Druk hierop om
de luidsprekerniveau-parameters te laten verschijnen en
deze in te stellen.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de A.F.D. decodeertoets of de 2CH stereoweergavetoets (zie blz. 34).
Akoestiekmenu-keuzetoets (SURROUND): Druk hierop
om de akoestiek-parameters van het gekozen klankbeeld
te laten verschijnen en deze in te stellen.
z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Equalizermenu-keuzetoets (EQ): Druk hierop om de
equalizer-parameters van het gekozen klankbeeld te laten
verschijnen en deze in te stellen.
Cursortoetsen ( / ): Druk hierop om de gewenste
parameters te kiezen na indrukken van de LEVEL, SUR of EQ toets.
Gebruik discs met het
DIGITAL beeldmerk. Een juiste
Dolby Digital (AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs
voorzien van dit beeldmerk.
z Wanneer er geluidssignalen met een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz binnenkomen
Deze geluidssignalen worden automatisch in stereo weergegeven
en het klankbeeld wordt automatisch uitgeschakeld.
z 6.1-kanaals matrix-decodering
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameter in te
stellen of het gewenste klankbeeld te kiezen (enz.).
Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/
versterker automatisch te laten waarnemen wat voor
geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering
toe te passen (indien nodig).
Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen
geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Druk hierop om
een klankbeeld te kiezen.
Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX.):
Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C
klankbeeld te kiezen.
Grafiek-toonregeltoets (EQ BANK): Druk enkele malen
hierop om een equalizer-klankbeeld (EQ 1~5) uit het
geheugen (EQ BANK) te kiezen of de grafiek-toonregeling
uit te schakelen (OFF).
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT):
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden
de equalizer, basversterking, klankbeelden (enz.) alle
uitgeschakeld.
30NL
Bij bepaalde recente speelfilms, vanaf zomer 1999, is er een nieuw
kanaal toegevoegd aan het standaard 5.1-kanaals geluidsspoor.
Dit nieuwe kanaal dient voor weergave via extra luidsprekers
achter de luisterplaats. In de bioscoop worden deze luidsprekers
opgesteld langs de achterwand, aan weerszijden van het raam
van de projectiekamer.
Dit 6.1-kanaals weergavesysteem voor toepassing in de bioscoop
wordt het Dolby Surround EX systeem genoemd. Om dit
uitgebreide geluidsspoor op de film op te nemen wordt het
6.1-kanaals geluid eerst omgezet in een standaard 5.1-kanaals
spoor via matrix-codering, zodat het een gelijk aantal kanalen
heeft als Dolby Digital en DTS geluidsopnamen. De opnamen op
een DVD disc gebruiken ook dezelfde signalen.
Veel bioscopen geven speelfilms weer met dit matrix-gecodeerde
5.1-kanaals geluid, hetgeen goed klinkt en niet onnatuurlijk
overkomt. Als er echter een matrix-decodeertrap wordt toegepast
om aparte signalen voor de middenachterluidsprekers te creëren,
simuleert dit hetzelfde 6.1-kanaals geluid als van het Dolby
Surround EX systeem in de bioscoop.
Dit apparaat is voorzien van een matrix-decodeertrap die
6.1-kanaals geluidsweergave mogelijk maakt. Met Virtual 3D
technologie kunt u de middenachter-signalen beluisteren zonder
daadwerkelijk een middenachterluidspreker aan te sluiten. En als
u vooraan geen middenluidspreker gebruikt, kunt u dit kanaal
gebruiken voor de weergave van middenachter-signalen.
Speciaal met VIRTUAL MATRIX 6.1 kunt u de luidsprekers langs
de zijwanden en de achterwand van de bioscoop digitaal
simuleren, voor weergave via “virtuele” luidsprekers. Aangezien
ook de weerkaatsingen en de nagalm gesimuleerd worden, kunt
u thuis genieten van een rijke klank als in een bioscoop met het
Dolby Surround EX systeem.
Effect op de geluidsweergave
NORMAL SURROUND
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen wordt
weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd volgens het
Dolby Pro Logic systeem om er een akoestiekeffect aan toe te
voegen.
CINEMA STUDIO EX. A1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers.
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO EX. B1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
CINEMA STUDIO EX. C1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX toets)
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D
effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 32), door 5 paar
virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
VIRTUAL MATRIX 6.1
Geeft de akoestiek van een grote bioscoop, met de klankeigenschappen en het 3D ruimtelijk effect van een CINEMA STUDIO
klankbeeld bij weergave van 6.1-kanaals geluidsbronnen. Het 3D
ruimtelijk effect creëert een virtuele middenachterluidspreker in een
hoek van 30° boven en achter de luisteraar.
Als u geen middenluidspreker gebruikt en
de instelling daarvoor staat op “NO”, dan
kunnen de middenluidsprekeraansluitingen het signaal voor de
middenachterluidspreker weergeven.
SEMI CINEMA STUDIO EX. A1)
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
1)
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz.
32), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de
luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
SEMI CINEMA STUDIO EX. C1)
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D
effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 32), door 5
paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar
(zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
NIGHT THEATER
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar een
speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht ingesteld.
MONO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met een mono
geluidsspoor.
STEREO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een stereo
geluidsspoor.
HEADPHONE THEATER
Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij het
luisteren via een gewone hoofdtelefoon.
1)
2)
Opmerkingen
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
Zeer effectief bij weergave van 5.1ch
meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby
Digital en DTS.
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIR. SPEAKERS” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A~C” of SEMI CINEMA STUDIO
EX.A~C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren.
Dit klankbeeld kunt u direct kiezen met de betreffende toets op het voorpaneel.
31NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
V. MULTI DIMENSION1)
(Virtuele luidsprekers rondom)
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
SIDE*
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
MIDDLE*
L
RS
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
Genieten van Surround Sound akoestiek
BEHIND*
L
RS
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 21
V. MULTI REAR1)
(Virtuele luidsprekers achter)
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
L
SIDE*
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
MIDDLE*
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
BEHIND*
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 21
V. SEMI-M. DIMENSION1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd)
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
32NL
RS
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
VIRTUAL ENHANCED A1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd A)
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Opmerkingen
L
C
R
LS
VIRTUAL ENHANCED B1)
(Virtuele luidsprekers achter
gesimuleerd B)
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van
een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave
van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
akoestiek te simuleren van de grote zaal van het
CONCERTGEBOUW in Amsterdam, een klassieke zaal
die beroemd is om zijn fraaie ruimtelijke akoestiek met
heldere geluidsweerkaatsingen.
DIGITAL CONCERT HALL B
Geeft de akoestiek van een concertzaal bij gebruik van
een meervoudig luidsprekersysteem voor weergave
van 2-kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
akoestiek te simuleren van de klassieke Weense
MUSIKVEREIN concertzaal die befaamd is om zijn rijke
galmende klank.
SMALL HALL
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
CHURCH
Geeft de akoestiek van een kerkzaal bij gebruik van een
meervoudig luidsprekersysteem voor weergave van 2kanaals geluidsbron zoals compact discs. Dit
klankbeeld gebruikt een 3D ruimtelijk effect om de
nagalm te simuleren zoals die klinkt in een hoog gewelf
als van een kerkzaal.
Ideaal voor geluidsbronnen met veel
zware nagalm in de lage tonen.
OPERA HOUSE
Geeft de akoestiek van een operazaal.
Ideaal voor musicals en opera.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
DISCO/CLUB
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
LIVE HOUSE
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300
zitplaatsen.
ARENA
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000
zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
GAME
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo
stand voor een spel met stereo geluidsspoor.
1)
Ideaal voor rock en popmuziek.
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Opmerkingen
• De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken.
• Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn.
33NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
DIGITAL CONCERT HALL A
Kiezen van een klankbeeld
Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen.
AUTO FORMAT DECODING
(Druk op de A.F.D.
decodeertoets)
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of
standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste
decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor
zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder
toevoeging van bijregeling, nagalm of effecten.
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
2 CHANNEL
(Druk op de 2CH stereoweergavetoets)
Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de
linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon tweekanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door
de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid
wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave.
Met deze functie kunt u elke geluidsbron
weergeven via alleen de linker en rechter
voorluidsprekers.
ANALOG DIRECT
(Druk op de ANALOG DIRECT
toets)
Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal
verwerkt. Alleen de geluidssterkte en de balans van het
linker en rechter kanaal zijn nog in te stellen.
Deze functie is bij uitstek geschikt om te
genieten van topkwaliteit analoge
geluidsbronnen.
Genieten van Surround Sound akoestiek
Opmerking
Bij instellen op de 2 CHANNEL tweekanaals-weergave zal de lagetonenluidspreker geen geluid weergeven. Om gewoon twee-kanaals stereo
geluid weer te geven via de linker en rechter voorluidsprekers plus een lagetonenluidspreker, gebruikt u de AUTO FORMAT DECODING functie.
34NL
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1
34
2
C R a DIGITAL
LFE
PRO LOGIC
LS S RS EQ D.RANGE
L
q; 9 8
5
OPT MONO STEREO
MEMORY
COAX
RDS
TA NEWS INFO
a
7
2 ; DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer er een ander
klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het
apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het
Dolby Digital (AC-3) formaat.*
* Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen
met 2/0 geluid of wanneer de Dolby Surround functie “ON”
staat.
3 COAX
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
4 OPT
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
5 Afstemaanduidingen
Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner
voor het afstemmen op radiozenders e.d.
Zie blz. 45~51 voor de bediening van de tuner voor
radio-ontvangst.
7 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.*
* Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en
L/R achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D.
weergavefunctie of een NORMAL SURROUND klankbeeld is
ingeschakeld. Bovendien licht deze aanduiding ook niet op zolang
de SPEAKERS schakelaar op OFF staat.
8 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 39 voor het instellen van de
dynamiek-compressie.
9 EQ
Deze aanduiding licht op wanneer de grafiektoonregeling is ingeschakeld. Wanneer het
frequentieverloop geheel vlak is ingesteld, licht de
aanduiding niet op, ook al is er gekozen voor EQ 1 ~ 5.
0 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal
ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan
te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet
voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes
tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
6;
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
35NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
1 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor
R: rechtsvoor
C: midden (mono)
LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking of met 6.1
MATRIX decodering)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
6
Bijregelen van de klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de
akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en
voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw
luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven
(tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer twee
weken niet op een stopcontact aangesloten is). Om een
bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 41 voor de parameters waarmee
u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen.
Genieten van Surround Sound akoestiek
Voor de beste weergave van meerkanaals
Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de
aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 18 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de akoestiekparameters
Het SURROUND menu biedt een aantal parameters
waarmee u allerlei verschillende aspecten van het
gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u
in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1
Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2
Druk op de SURROUND toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
3
Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
36NL
6.1-kanaals matrix (6.1 MATRIX)
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Deze parameter is te gebruiken wanneer er is gekozen
voor NORMAL SURROUND. Afhankelijk van de
instelling, decodeert de tuner/versterker het
middenachterluidspreker-signaal voor weergave door de
linker en rechter achterluidsprekers, bij 6.1-kanaals
geluidsbronnen. Met deze parameter verkrijgt u een
optimaal akoestiekeffect van de achterluidsprekers.
• In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de
6.1 MATRIX decodering toepassen wanneer er een
6.1-kanaals vlagsignaal ON wordt doorgegeven.
• In de stand “ON” zal de tuner/versterker alleen de
6.1 MATRIX decodering toepassen als er 2-kanaals
signalen voor de achterkanalen doorkomen, ongeacht
het 6.1-kanaals vlagsignaal.
• In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen
6.1 MATRIX decodering toepassen.
Pro Logic (PRO LOGIC)
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Met deze parameter kunt u de Pro Logic decodeerinstelling kiezen.
• In de stand “AUTO” zal de tuner/versterker alleen de
PRO LOGIC decodering toepassen wanneer er een
Dolby Surround vlagsignaal ON wordt doorgegeven of
als de Pro Logic decodering een beter klankbeeld blijkt
te geven.
• In de stand “ON” zal de tuner/versterker altijd de PRO
LOGIC decodering voor de achterkanalen toepassen,
ongeacht het Dolby Surround vlagsignaal.
• In de stand “OFF” zal de tuner/versterker geen PRO
LOGIC decodering toepassen.
Effectniveau (EFFECT)
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen klankbeeld naar wens instellen.
Wandbekleding (WALL)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze parameter
simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het
variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft)
instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H
(hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
Weerkaatsingstijd (REVERB)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
• De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8
instelbereik in 17 stapjes, van S (voor Small, –8) tot L
(voor Large, +8).
• De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
Schermdiepte (SCREEN DEPTH)
Oorspronkelijke instelling: MID
In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid
direct komt vanaf de beelden die op het scherm
verschijnen. Met deze parameter kunt u in uw
luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid van
de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het
scherm.
• De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP.
• De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de
grootste diepte.
Virtuele luidsprekers (VIR. SPEAKERS)
Oorspronkelijke instelling: ON
Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden
gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI
CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit
zetten.
Achterreflectie-verruiming (REAR ENHANCER)
Oorspronkelijke instelling: ON
Deze functie zorgt voor een breder geluid van de achterakoestiekkanalen, ook al is het oorspronkelijke geluid
mono, om zo een meer doeltreffend klankbeeld te
bereiken. Dit effect werkt bij de CINEMA STUDIO EX. A,
B, C en SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden.
• Wanneer de stand ON is gekozen, wordt dit effect
automatisch toegepast voor geluidsbronnen die zijn
opgenomen met Dolby Pro Logic of Dolby Digital [2/1],
[3/1] akoestiekkanalen.
• Wanneer de stand OFF is gekozen, zal er geen
verruimingseffect zijn.
Middentonen-bijregeling (versterking/frequentie)
Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven
onder “Lagetonen-bijregeling”.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot 10,0
kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor een algemene
klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond
de gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke
klankcorrecties.
Hogetonen-bijregeling (versterking/frequentie)
Stel dit toongebied op dezelfde wijze in als beschreven
onder “Lagetonen-bijregeling”.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 23 stapjes.
37NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Nagalm-aanpassing (FRONT REVERB)
Oorspronkelijke instelling: standard
Deze instelling werkt alleen voor de DIGITAL CONCERT
HALL A of B klankbeelden. Hiermee kunt u kiezen
hoeveel nagalm u via de voorluidsprekers wilt horen,
afhankelijk van de eigen nagalm van de weergegeven
geluidsbron. Voor meer nagalm via de voorluidsprekers
stelt u in op “WET”; voor minder nagalm via de
voorluidsprekers kiest u “DRY”.
Lagetonen-bijregeling (versterking/frequentie)
In tegenstelling tot de grafiek-toonregeling van het
equalizer-menu (waarmee u door individuele instellingen
de totale klank van het luidsprekersysteem bijregelt),
maken deze parameters het mogelijk de tooninstellingen
van elk klankbeeld afzonderlijk bij te regelen.
1 Druk enkele malen op een cursortoets ( of ) om in
te stellen op de versterking (in dB) of de frequentie (in
Hz).
2 Draai aan de instelknop om de gekozen instelling bij
te regelen.
Herhaal dit totdat de klank naar wens is.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz
in 21 stapjes.
Bijregelen van de klankbeelden
Bijregelen van de luidspreker-instelparameters
Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal
parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van
elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen
die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle
klankbeelden.
1
Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2
Druk op de LEVEL toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
Genieten van Surround Sound akoestiek
3
Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd.
Voorluidspreker-balans (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de onderlinge geluidsbalans van de
linker en rechter luidsprekers naar wens bijregelen. Deze
instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH
meerkanaals-geluidsbron.
• De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Balans van de linker en rechter
achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen. Deze instelling is ook
mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron.
• De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• Deze instelling is ook regelbaar met de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen. Deze instelling is ook
mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
38NL
Niveau van de linker en rechter
achterluidsprekers (REAR L/R)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen. Deze
instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH
meerkanaals-geluidsbron.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de middenachterluidspreker (REAR
CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenachterluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB
WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk
tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
• Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20).
z Omtrent het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen
Het “dts LFE MIX” niveau staat ingesteld op +10,0 dB en het
“LFE MIX (Dolby Digital)” niveau op 0 dB.
Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP)
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
• In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
• Met de standen 0.1 ~ 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
• In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER)
Via het EQ menu kunt u de klankkleur (van lage, midden- en
hoge tonen) afzonderlijk bijregelen voor de voor- en
achterluidsprekers, de middenluidspreker en de
middenachterluidspreker. In het “equalizer bank” geheugen
kunt u tot vijf verschillende equalizer-instellingen vastleggen.
Dit menu is alleen beschikbaar na indrukken van de EQ BANK toets
om in te stellen op een van de equalizer-klankbeelden (EQ 1~5).
1
Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd
met een meerkanaals Surround geluidsspoor.
2
Druk enkele malen op de EQ toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven.
3
Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd.
z U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte
instellingen te verliezen
De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgehouden. Druk net zovaak op de EQ BANK toets totdat er EQ
[OFF] wordt aangegeven, om de toonregeling uit te schakelen.
Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
1 Gebruik de cursortoetsen ( / ) om de versterking
(in dB) of de frequentie (in Hz) te kiezen.
2 Gebruik de instelknop om de gewenste instelling te maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Opmerking
versterking(in dB)
De dynamiekcompressie werkt alleen met Dolby Digital
geluidsbronnen.
frequentie (in Hz)
z Betreffende de dynamiekcompressie
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 ~ 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10.0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de voorluidsprekers
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
39NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
dts LaagFrequentEffect mengniveau (dts LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het
afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de
gewone lage tonen te beïnvloeden die door de “dts”
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Het dts LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
+10 dB tot –20 dB (lijnniveau).
• Bij keuze van de OFF stand wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de
dts basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de
luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 20).
Bijregelen van de klankbeelden
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 23 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de middenluidspreker
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 23 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de linker en rechter
achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de linker en
rechter achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
40NL
Middentonen-bandbreedte voor de linker en rechter
achterluidsprekers
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de linker en rechter
achterluidsprekers (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ±10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10,0 kHz in 37 stapjes.
Middentonen-bandbreedte voor de
middenachterluidspreker
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middentonenbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenachterluidspreker (versterking/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• De versterking is regelbaar over een ± 10 dB instelbereik
in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10,0 kHz in 21 stapjes.
Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden
op de oorspronkelijke fabrieksinstelling
1
2
Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de
?/1 toets om het apparaat uit te schakelen.
Houd de MODE + toets ingedrukt en schakel het
apparaat weer in met de ?/1 toets.
De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden
<
SURROUND
>
6.1 PRO EFFECT WALL REVERB FRONT SCREEN VIRTUAL REAR BASS BASS MID MID MID TREBLE TREBLE
MATRIX LOGIC LEVEL TYPE TIME REVERB DEPTH SPEAKER ENHANCER GAIN FREQ GAIN FREQ SLOPE GAIN FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
CINEMA STUDIO EX. B
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
CINEMA STUDIO EX. C
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
VIRTUAL MATRIX 6.1
z
z
z
z
z
z
z
z
z
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
NIGHT THEATER
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
MONO MOVIE
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
STEREO MOVIE
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
HEADPHONE THEATER
z
z
z
z
z
z
z
z
z
V. MULTI DIMENSION
z
z
z
z
z
z
z
z
V. MULTI REAR
z
z
z
z
z
z
z
z
V. SEMI-M. DIMENSION
z
z
z
z
z
z
z
z
VIRTUAL ENHANCED A
z
z
z
z
z
z
z
z
VIRTUAL ENHANCED B
z
z
z
z
z
z
z
z
DIGITAL CONCERT HALL A
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
DIGITAL CONCERT HALL B
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
SMALL HALL
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
CHURCH
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
OPERA HOUSE
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
JAZZ CLUB
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
DISCO/CLUB
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
LIVE HOUSE
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
ARENA
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
STADIUM
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
GAME
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
5.1CH
PCM96K
z: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen.
41NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
CINEMA STUDIO EX. A
Bijregelen van de klankbeelden
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
<
BALANCE
LEVEL
FRONT
REAR
BALANCE LEVEL
CENTER REAR L/R REAR
LEVEL CENTER LEVEL
2CH
x
AUTO FORMAT DECODING
x
x
x
x
NORMAL SURROUND
x
x
x
x
CINEMA STUDIO EX. A
x
x
x
CINEMA STUDIO EX. B
x
x
CINEMA STUDIO EX. C
x
VIRTUAL MATRIX 6.1
x
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
x
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
>
WOOFER
MIX
LFE
MIX*
dts LFE DRANGE
COMP*
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
x
x
x
x
x
x
NIGHT THEATER
x
x
x
x
x
x
x
x
MONO MOVIE
x
x
x
x
x
x
x
x
STEREO MOVIE
x
x
x
x
x
x
x
x
HEADPHONE THEATER
x
x
x
x
V. MULTI DIMENSION
x
x
x
x
x
x
x
x
V. MULTI REAR
x
x
x
x
x
x
x
x
V. SEMI-M. DIMENSION
x
x
x
x
x
x
VIRTUAL ENHANCED A
x
x
x
x
x
x
VIRTUAL ENHANCED B
x
x
x
x
x
x
DIGITAL CONCERT HALL A
x
x
x
x
x
x
x
x
DIGITAL CONCERT HALL B
x
x
x
x
x
x
x
x
SMALL HALL
x
x
x
x
x
x
x
x
CHURCH
x
x
x
x
x
x
x
x
OPERA HOUSE
x
x
x
x
x
x
x
x
JAZZ CLUB
x
x
x
x
x
x
x
x
DISCO/CLUB
x
x
x
x
x
x
x
x
LIVE HOUSE
x
x
x
x
x
x
x
x
ARENA
x
x
x
x
x
x
x
x
STADIUM
x
x
x
x
x
x
x
x
GAME
x
x
x
x
x
x
x
x
5.1CH
x
x
x
x
x
PCM96K
x
ANALOG DIRECT
x
Genieten van Surround Sound akoestiek
x
x: De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden.
* Deze parameters kunnen niet altijd beschikbaar zijn of effectief werken, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor de preciese werking de
gedetailleerde beschrijving onder “Bijregelen van de luidspreker-instelparameters” (op blz. 38).
42NL
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
<
EQUALIZER (BANK)
>
<
FRONT
> <
CENTER
>
B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
CINEMA STUDIO EX. B
CINEMA STUDIO EX. C
Genieten van Surround Sound akoestiek
VIRTUAL MATRIX 6.1
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
V. MULTI DIMENSION
V. MULTI REAR
V. SEMI-M. DIMENSION
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
DIGITAL CONCERT HALL A
DIGITAL CONCERT HALL B
SMALL HALL
CHURCH
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
5.1CH
PCM96K
: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling.
43NL
Bijregelen van de klankbeelden
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
<
EQUALIZER (BANK)
>
<
REAR L/R
> <
REAR CENTER
>
B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ B.GAIN B.FREQ M.GAIN M.FREQ M.SLOPE T.GAIN T.FREQ
2CH
AUTO FORMAT DECODING
ANALOG DIRECT
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
CINEMA STUDIO EX. B
CINEMA STUDIO EX. C
Genieten van Surround Sound akoestiek
VIRTUAL MATRIX 6.1
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
V. MULTI DIMENSION
V. MULTI REAR
V. SEMI-M. DIMENSION
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
DIGITAL CONCERT HALL A
DIGITAL CONCERT HALL B
SMALL HALL
CHURCH
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
5.1CH
PCM96K
: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te strellen als vaste equalizer-instelling.
44NL
Radioontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemt en hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
– Alleen voor de modellen met landcode CED
U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best
doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 46).
Directe afstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender
kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 47).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 47).
RDS informatiezenders
– Alleen voor de modellen met landcode CED
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige
RDS functies zijn beschikbaar:
— RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 49)
— Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste
programmatype uitzenden (zie blz. 49)
— Ontvangst van informatie op andere zenders met de
EON overschakelfunctie (zie blz. 49)
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM
zenders.*
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
• Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
45NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de directe
afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u
de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 48).
Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender
rechtstreeks kiezen, door met de bijgeleverde
afstandsbediening de letter-en-cijfer code ervan in te
voeren (zie blz. 48). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders
voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/
versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten
doorzoeken (zie blz. 48).
PRESET TUNING +/– TUNING/PTY SELECT*
TUNING +/–**
DISPLAY FM/AM
Automatische FM
zenderopslag in
alfabetische volgorde
5
4
6
7
3
1/u
8
2
9
1
0
OFF
A
10
(AUTOBETICAL)
B
A+B
–
+
–
+
–
+
FM MODE MEMORY PTY*
RDS/EON*
FUNCTION
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de radio-ontvangst
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk
hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te
nemen.
Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de
RDS informatie in het uitleesvenster te zien.
Radio-ontvangst
Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om
radiozenders in het geheugen vast te leggen als
voorkeurzenders.
Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–)*: Druk
hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of
om een bepaald programmatype te kiezen.
Afstemtoetsen (TUNING +/–)**: Druk hierop om alle te
ontvangen radiozenders te doorzoeken.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op radio-ontvangst met de tuner.
Informatie-paraattoets (RDS/EON)*: Druk hierop om
automatisch over te schakelen op een informatiezender.
Programmatype-keuzetoets (PTY)*: Hiermee kunt u
radiozenders opzoeken aan de hand van het
programmatype dat ze uitzenden.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op
deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de
ontvangst zal beter klinken.
Opmerking
Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale
ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets
zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
** Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
46NL
Met deze automatische zenderopslag kunt u maximaal 30
FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker
automatisch alleen de best doorkomende zenders. (Deze
functie werkt alleen bij de modellen met landcode
CED.)
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op
blz. 48.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op deze pagina.
1
Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker uit te
schakelen.
2
Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk
nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker
weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de
tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te
ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en
legt deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan alleen de
duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De
gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op
alfabetische volgorde van hun officiële Program
Service zendernaam, en krijgen dan elk een letterplus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere
bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders
blz. 49.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letterplus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders
vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding
“Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan
keert de tuner/versterker terug naar de normale
bedieningsfuncties.
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met
het doorzoeken van de beschikbare zenders.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze
procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen
zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
• Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de
aanwijzingen op blz. 48.
• De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met
elke zender vastgelegd.
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
Directe afstemming
Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de
bijgeleverde afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde
afstandsbediening.
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband.
3
Druk op de D. TUNING toets.
4
Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Automatische
zoekafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 46.
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3
Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in oplopende
volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog
naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt
de tuner/versterker met zoeken.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
1 b 0 b 2 b 5 b 0
Wanneer de tuner/versterker het einde van de
afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde
herhaald in dezelfde richting.
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren bij gebruik van een
afstemschaal met intervallen van 10 kHz.)
1 b 3 b 5 b 0
Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen
en de ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij
een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt
deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt.
5
Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u
de richting van de AM kaderantenne zo dat de
ontvangst optimaal klinkt.
6
Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
4
Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op
de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
z Als u de afstemfrequentie niet precies weet
Voer een waarde in dichtbij de frequentie van de zender die u zoekt en
druk dan op de TUNING (PTY SELECT) +/– afstemtoetsen. De tuner/
versterker stemt af op de eerstvolgende zender. Als u denkt dat de
zenderfrequentie iets boven de door u gekozen waarde ligt, drukt u op
de TUNING (PTY SELECT) + toets en als u een iets te hoge waarde hebt
gekozen, drukt u op de TUNING (PTY SELECT) – toets.
De afstemschaal voor de directe afstemming verschilt, afhankelijk van de
landcode, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Nadere informatie
over de landcodes vindt u op blz. 3.
Landcode
FM afstemschaal
AM afstemschaal
UC
50 kHz
CN, CED, TW
E
50 kHz
50 kHz
10 kHz
(omschakelbaar naar 9 kHz)*
9 kHz
9 kHz
(omschakelbaar naar 10 kHz)*
* Zie voor het omschakelen van de AM afstemschaal de
aanwijzingen op blz. 62.
47NL
Radio-ontvangst
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 46.
Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u
eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten
volgens de onderstaande aanwijzingen.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende
twee manieren.
Afstemmen door alle voorkeurzenders te
doorlopen
Voorinstellen van radiozenders
Radio-ontvangst
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen,
met de directe afstemming (zie blz. 47) of de
automatische zoekafstemming (zie blz. 47).
3
Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de
aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 en 5 voordat deze “MEMORY”
aanduiding dooft.
4
Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
5
Druk weer op de MEMORY toets om de ontvangen
radiozender in het geheugen vast te leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
6
Herhaal de stappen 2 t/m 5 voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt vastleggen.
Een andere zender voorinstellen onder een reeds
gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder
hetzelfde nummer vast te leggen.
Opmerking
Als de stekker langer dan ongeveer twee weken uit het
stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de
gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen.
48NL
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of
PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/
versterker één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Afstemmen op een voorkeurzender waarvan u
het nummer kent
Gebruik voor het volgende de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over
de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing van de
bijgeleverde afstandsbediening.
1
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2
Voor een afstandsbediening zonder uitleesvenster:
Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de
gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen op
de bijgeleverde afstandsbediening.
Voor een afstandsbediening met een
uitleesvenster:
Kies de gewenste voorkeurzender uit de lijst die op
het scherm van de bijgeleverde afstandsbediening
verschijnt wanneer er TUNER is gekozen.
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
(Deze functie werkt alleen bij de modellen met
landcode CED.)
Ontvangst van RDS informatieuitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band
met de directe afstemming (zie blz. 47), de
automatische zoekafstemming (zie blz. 47) of de
geheugenafstemming (zie blz. 48).
Bij afstemming op een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de
RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen.
Doorzoeken van voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op
zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het
door u gekozen soort uitzending verzorgt.
Druk op de PTY toets.
2
Druk op de (TUNING) PTY SELECT + of (TUNING)
PTY SELECT – toets om in te stellen op het
gewenste programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
informatie over de programmatypen.
3
Druk nogmaals op de PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde
radiozenders doorneemt, verschijnen in het
uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY
SEARCH” en het gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het
door u gekozen type vindt, stopt het zoeken.
Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt
die het door u gekozen soort uitzending verzorgt,
verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie in het
uitleesvenster
Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender
meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de
RDS informatie in het uitleesvenster.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de
overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de
aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt,
zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”)
aangeven.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het
uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht
wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen
afhankelijk van de snelheid van de uitzending.
Gebruik van de EON overschakelfunctie
Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de
tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar
een zender die op dat moment verkeersinformatie,
nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending
begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde
zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender,
stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere
zender.
Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/
versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen
voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde
geluidsbron.
49NL
Radio-ontvangst
1
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
1
Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de
RDS aanduiding oplicht.
Overzicht van de beschikbare
programmatypen
2
Druk enkele malen op de RDS/EON toets om in te
stellen op het soort informatieprogramma dat u
wilt ontvangen.
Telkens wanneer u op de RDS/EON toets drukt,
verspringt de aanduiding voor de verschillende
informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven.
Aanduiding programmatype Beschrijving
News
Nieuwsuitzendingen
Current Affairs
Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het
huidige nieuws ingaan
Information
Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport
Sportverslagen en -uitslagen
Education
Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama
Hoorspelen en andere radioseries
Cultures
Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music
Populaire muziek
Rock Music
Rockmuziek
Easy Listening
“Easy listening” muziek
Light Classics M
Lichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics
Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music
Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues of reggae
v
TA (verkeersinformatie)
v
NEWS (nieuwsuitzending)
v
INFO (diverse informatie)
v
OFF (geen aanduiding)
Radio-ontvangst
Na keuze van het gewenste type informatieuitzending kunt u instellen op elke gewenste
geluidsbron.
Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen
informatie-uitzending ontvangt en begint met
weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding
knipperen in het uitleesvenster.
Stoppen met luisteren naar de informatieuitzending
Druk tijdens de informatie-ontvangst op de RDS/EON
toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft
branden en de tuner/versterker keert terug naar
weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender
of andere geluidsbron.
Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand
Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de
RDS/EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in
het uitleesvenster oplicht.
Opmerkingen
• Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM
zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/
versterker niet meer paraat staan voor een informatieuitzending.
• Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron
ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook
rekening mee bij het instellen voor een latere schakelklokopname.
• De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de
automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt.
50NL
Aanduiding programmatype Beschrijving
Weerbericht
Finance
Beursberichten, financieel en
zakennieuws
Children’s Progs
Kinderprogramma’s
Social Affairs
Programma’s over mensen en
hun bezigheden
Religion
Programma’s over godsdienst en
religieuze zaken
Phone In
Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
Travel & Touring
Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn
Leisure & Hobby
Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music
Jazz en geïmproviseerde muziek
Country Music
Country & western muziek
National Music
Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music
Hits van vroeger
Folk Music
Volksmuziekprogramma’s
Documentary
Documentaires
None
Programma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
Radio-ontvangst
Weather & Metr
51NL
Overige
bedieningsfuncties
Cursortoetsen SET UP
5
4
1/u
6
3
7
1
9
8
2
0
OFF
A
10
B
A+B
–
+
–
+
–
+
ENTER FUNCTION
SLEEP NAME
Instelknop
Kort overzicht van de toetsen die u in dit
hoofdstuk tegenkomt
Naamgevingstoets (NAME): Druk hierop om uw
voorkeurzenders en andere weergavebronnen elk een
eigen naam te geven.
Instelknop: Kies hiermee de lettertekens bij de
naamgeving van voorkeurzenders en andere
weergavebronnen.
Cursortoetsen ( / ): Zet hiermee de cursor op de
gewenste plaats bij het invoeren van namen voor de
voorkeurzenders en andere weergavebronnen.
Sluimertoets (SLEEP)*: Druk hierop om de sluimerfunctie
(uitschakelfunctie) te activeren.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere
geluidsbron.
Insteltoets (SET UP): Druk hierop om de bedieningsinstelling te maken.
Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de ingevoerde
naam voor een voorkeurzender of andere weergavebron
in het geheugen vast te leggen.
* Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
52NL
Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
2
3
4
Stem af op de voorkeurzender die u van een naam
wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz.
48.
Voer de gewenste naam in met de instelknop en de
cursortoetsen, als volgt:
Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen
en druk dan op de
toets om de cursor op de plaats
van de volgende letter te zetten.
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de
of
cursortoets tot de
foute letter gaat knipperen en kies dan met de
instelknop het juiste letterteken.
Druk op de ENTER toets.
Invoeren van namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 5.
Opmerking
(Alleen voor de modellen met landcode CED)
U kunt geen andere naam kiezen voor een RDS zender.
6
3
7
1
9
8
2
10
0
OFF
A
B
A+B
–
+
–
+
.
–
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
l: Audio-signaalstroom
.: Video-signaalstroom
+
FUNCTION
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder)
Opnemen op een audiocassette of minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een cassette of een
minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder.
1
2
Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
3
Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4
Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Druk op de NAME toets.
Invoegen van een spatie
Draai aan de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt.
5
5
4
1/u
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler.
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT
of MD/DAT OUT aansluitingen. Voor het opnemen van
digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten
aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
OUT of MD/DAT OUT aansluitingen.
• De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron worden
uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de AUDIO
SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron (bijvoorbeeld
MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron te kiezen, dan
zullen ook de analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron
(in dit geval MD/DAT ANALOG) worden uitgestuurd.
• Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaalsgeluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden
doorgegeven via de REC OUT aansluitingen.
• Er worden geen signalen uitgestuurd via de DIGITAL OUT
uitgangsaansluitingen (MD/DAT OPT OUT) wanneer u instelt op
ANALOG DIRECT. De stroomvoorziening van de digitale circuits
wordt dan uitgeschakeld, voor een zo zuiver mogelijke analoge
geluidskwaliteit.
NL
53
Overige bedieningsfuncties
Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron
Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u
een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar behoren zijn
aangesloten.
.
1
Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet afzonderlijk op
elkaar aan te sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de
tuner/versterker kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van
de bedieningsorganen op de betrokken apparatuur.
l
U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/
geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters
(en cijfers) voorzien. Deze namen (zoals bijvoorbeeld
“VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven
wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/
geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS”
en “8mm”. Bovendien kunt u hiermee componenten
benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld
voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die
is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen.
Opnemen
l
Naamgeving van
voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen
Opnemen
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf
een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler.
1
Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt
opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u
gerust met muziek in slaap kunt vallen.
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening of
het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met
landcode CED) wanneer de tuner/versterker staat
ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de
sluimertijd als volgt.
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd hebt
ingesteld.
z U kunt de sluimertijd precies naar wens instellen
3
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
Druk eerst op de SLEEP toets van de afstandsbediening en stel
dan de gewenste sluimertijd in met de instelknop van de tuner/
versterker. Daarmee kunt u de tijd precies tot op de minuut
instellen. De maximaal instelbare tijdsduur is 5 uur lang.
4
Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z U kunt de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van
de tuner/versterker controleren
Overige bedieningsfuncties
z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan.
Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het
geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de
rest van de video-opnamen, stelt u weer in op de videogeluidsbron.
Opmerkingen
• Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn
gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet
mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale
aansluitingen zijn gemaakt.
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een
kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke
geluidsbron zult u niet kunnen opnemen.
• De analoge geluidssignalen van de gekozen geluidsbron
worden uitgestuurd via de REC OUT aansluitingen. Als u de
AUDIO SPLIT functie gebruikt om een digitale geluidsbron
(bijvoorbeeld MD/DAT OPTICAL) bij de eerste weergavebron
te kiezen, dan zullen ook de analoge geluidssignalen van de
gekozen geluidsbron (in dit geval MD/DAT ANALOG)
worden uitgestuurd.
• Wanneer er is ingesteld op de 5.1CH INPUT meerkanaalsgeluidsbron, zullen er geen geluidssignalen worden
doorgegeven via de REC OUT aansluitingen.
54NL
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen
verschijnt in het uitleesvenster.
Instellingen met de SET UP toets
Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen
maken.
Keuze van het 5.1CH video-ingangssignaal
Met deze parameter kunt u het video-ingangssignaal
dat u wilt zien bij weergave van het geluid dat
binnenkomt via de 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangen.
De oorspronkelijke instelling voor het 5.1CH videoingangssignaal is voor DVD/LD-beeldweergave.
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “5.1CH V:”.
3
Draai aan de instelknop om het gewenste videoingangssignaal te kiezen.
of
) om in te stellen
Stroomvoorziening van de videocircuits
Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de
videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze niet meer
nodig zijn. Dan kunt u genieten van de geluidsweergave
zonder enige invloed van de videocircuits.
In de “ALWAYS ON” stand blijven de videocircuits altijd
ingeschakeld. Afhankelijk van de gebruikte videomonitor
kan er wel eens storing optreden of vervorming in de
beeldweergave wanneer de videocircuits tussentijds
worden ingeschakeld. In dat geval kunt u beter de
“ALWAYS ON” stand gebruiken. De oorspronkelijke
instelling is “AUTO OFF”.
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “V. POWER”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO
OFF” of “ALWAYS ON”.
Stroomvoorziening van de digitale circuits
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “D. POWER”.
3
of
Automatische klankbeeld-koppeling
In de stand “ON” wordt het laatst gekozen klankbeeld voor een
bepaalde geluidsbron automatisch weer ingeschakeld, de
volgende keer dat u de betreffende geluidsbron weer kiest. Als u
bijvoorbeeld naar een CD luistert met het STADIUM klankbeeld
en dan overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het
terugkeren naar de CD-speler weer automatisch het STADIUM
klankbeeld gelden. Als u deze functie niet wilt gebruiken, kiest u
de stand “OFF”. De oorspronkelijke instelling is “ON”.
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “S.F. LINK”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”.
) om in te stellen
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AUTO
OFF” of “ALWAYS ON”.
) om in te stellen
of
) om in te stellen
Instellen van het CONTROL A1
bedieningssysteem
Met het CONTROL A1 bedieningssysteem kunt u
andere Sony componenten die zijn aangesloten via
CONTROL A1 bedieningssnoeren (zie blz. 12)
automatisch laten in- en uitschakelen bij indrukken van
de betreffende geluidsbron-keuzetoets.
Bij aflevering staat de automatische in/uitschakelfunctie
ingeschakeld (“ON”).
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “AUTO FUNCTION”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of “OFF”.
of
) om in te stellen
55NL
Overige bedieningsfuncties
Met “AUTO OFF” wordt de stroomvoorziening van de
digitale circuits automatisch uitgeschakeld zodra u instelt
op een analoge geluidsbron of een functie zoals ANALOG
DIRECT inschakelt, voor weergave zonder digitale
signaalverwerking. Dan kunt u genieten van de meest
zuivere weergave van analoge geluidsbronnen, zonder
invloed van de digitale circuits. In de “ALWAYS ON”
stand blijven de digitale circuits altijd ingeschakeld. Kies
deze stand als u bij de “AUTO OFF” stand gehinderd
wordt door de vertraging die optreedt bij het inschakelen
van de digitale circuits, e.d. De oorspronkelijke instelling
is “AUTO OFF”.
of
Instellingen met de SET UP toets
Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem
Bij aflevering van deze tuner/versterker staat het 2-weg
afstandsbedieningssysteem ingeschakeld (“ON”).
Gewoonlijk kunt u de tuner/versterker hiermee zonder
verdere voorbereidingen bedienen.
Als u echter deze tuner/versterker tegelijk wilt gebruiken
met een ander apparaat dat ook geschikt is voor het 2-weg
afstandsbedieningssysteem, dan dient u de volgende
voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de
apparatuur naar behoren reageert op de
afstandsbedieningssignalen.
Keuze van de afstandsbedieningsinstelling
U kunt de afstandsbedieningscode van de tuner/
versterker en de bijgeleverde afstandsbediening
(RM-TP504) van de oorspronkelijke “AV1” instelling
omschakelen naar “AV2” in de volgende gevallen:
• Als u het weergegeven signaal via de 2ND AV
aansluitingen in de andere kamer wilt omschakelen met
de RM-US104 afstandsbediening (alleen voor de
modellen met landcode UC).
• Als u met de afstandsbediening 2 Sony tuner/
versterkers in dezelfde kamer wilt bedienen.
Overige bedieningsfuncties
1
Druk op de SET UP toets.
Voor gebruik samen met de TA-E9000ES
Volg de onderstaande aanwijzingen om het 2-weg
afstandsbedieningssysteem van dit apparaat uit te
schakelen (“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is
ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt.
2
Druk op een cursortoets (
op “COMMAND MODE”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “AV1”
of “AV2”.
Voor gebruik met andere apparatuur voorzien
van het
beeldmerk
Schakel het 2-weg afstandsbedieningssysteem van
het andere apparaat uit (“OFF”). Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de andere apparatuur geleverde
handleiding(en).
Opmerkingen
Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of
CDP-CX88ES compact disc speler
Zet de afstandsbediening-adapterschakelaar van de
CDP-CX260 of CDP-CX88ES op “OFF”. Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de CDP-CX260 of CDP-CX88ES
geleverde handleiding.
Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het
2-weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten
dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen
met de afstandsbediening.
1
Druk op de SET UP toets.
2
Druk op een cursortoets (
op “2 WAY REMOTE”.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “ON” of
“OFF”.
of
) om in te stellen
of
) om in te stellen
• Als u de afstandsbedieningscode van de tuner/versterker
omschakelt naar “AV2”, moet u in elk geval ook de
afstandsbedieningscode van de bijgeleverde afstandsbediening
(RM-TP504) op “AV2” instellen. Zie voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde
afstandsbediening (RM-TP504).
• Zie voor het gebruik van de RM-US104 afstandsbediening de
gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening (als
dit de RM-US104 is).
Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (niet voor de modellen met
landcode UC of TW)
Stel op de volgende wijze in op het kleursysteem van uw
TV of videomonitor. U kunt kiezen uit “NTSC” of “PAL”.
De oorspronkelijke instelling is “PAL”.
1
2
Druk op de SET UP toets.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NTSC”
of “PAL”.
Druk op de cursortoetsen (
op “COLOR SYSTEM”.
of
) om in te stellen
Keuze van de kleur van de
schermaanduidingen
U kunt kiezen of u de aanduidingen in kleur of zwart/wit
op het scherm wilt zien. Hiervoor kiest u de stand
“COLOR” of “MONOCHROME”. De oorspronkelijke
instelling is “COLOR”, voor schermaanduidingen in
kleur.
56NL
1
2
Druk op de SET UP toets.
3
Draai aan de instelknop om te kiezen voor
“COLOR” of “MONOCHROME”.
Druk op de cursortoetsen (
op “OSD COLOR”.
of
) om in te stellen
CONTROL A1
bedieningssysteem
Om te beginnen
Aansluitingen
Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het
CONTROL A1 bedieningssysteem. Bepaalde stereocomponenten beschikken over speciale extra functies,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks,
waarvoor ook CONTROL A1 aansluitingen nodig zijn.
Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en)
geleverde gebruiksaanwijzingen.
Versterker CD(Tuner/ speler
versterker)
Minidisc- Cassettedeck Andere
recorder
component
In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de
bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN
en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL
A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of
op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Aansluitvoorbeelden
Opmerkingen
• Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er
geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook
beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
• Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL
A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn
verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait.
Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma,
want dan kan het programma niet naar behoren werken.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1
Voorbeeld
en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een
vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het
standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten
met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van
het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het
nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een
onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare
bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de
aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
CONTROL A1
CONTROL A1
CD-speler
Minidisc-recorder
Betreffende CONTROL A1 aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen
verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen.
Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten
en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd.
Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het
Sony RK-G69HG aansluitsnoer).
57NL
Overige bedieningsfuncties
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter
vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties
bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De
CONTROL A1 aansluitingen verschaffen een speciale
signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk
slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen
u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/
versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak
van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroonopnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem
gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee
u allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige)
ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het
achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u
maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in
elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er
echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CDspeler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn
meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan
te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.)
CONTROL A1
bedieningssysteem
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken
zolang de te bedienen component(en) is/zijn
ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten
componenten alle uitgeschakeld.
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte
Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op
andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren,
dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste
geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een
van de aangesloten componenten drukt.
Opmerkingen
Overige bedieningsfuncties
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono
ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te
kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van
de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de
namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de versterker.
• Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een
andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk
de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de
andere component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de
gekozen geluidsbron en de opname op een andere
component tegelijk starten.
1
Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de
versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2
Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let
op dat het N en het X lampje beide oplichten).
3
Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand
(REC-PAUSE).
4
Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over
op weergave en even later begint automatisch het
opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt,
zal het opnemen ook automatisch stoppen.
58NL
Opmerkingen
• Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergavepauzestand.
• Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale
synchroon-opnamefunctie op basis van het CONTROL A1
bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op
cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de
bij uw opname-component geleverde gebruiksaanwijzing.
Aanvullende
informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op
blz. 23 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn.
Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
, Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 28).
, Controleer of er niet is gekozen voor een andere
geluidsbron met de AUDIO SPLIT functie.
, Druk op de MUTING toets de om geluiddemping
uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding
dooft.
, Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Stel de weergave beter in met de voorbalansparameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu.
59NL
Aanvullende informatie
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
(10 feet) van een TV-toestel of tl-verlichting.
, Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
, Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting.
, Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Verhelpen van storingen
De middenluidspreker geeft geen geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
, Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 31 t/m 33).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
, Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 19).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de MODE +/– toets).
, Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de
SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de
luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk).
Aanvullende informatie
Het opnemen lukt niet.
, Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
, Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron.
, Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u
de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
“ANALOG” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op de
analoge MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen.
, Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u
de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
“DIGITAL” te zetten (zie blz. 24) voor u gaat opnemen
met een opname-apparaat dat is aangesloten op de
DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
, Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
, Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
, Zorg dat het afsteminterval juist is ingesteld (voor direct
afstemmen op AM radiozenders) (zie blz. 47 en 62).
, Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde
voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij
gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 48).
, Druk op de DISPLAY toets zodat de
NL afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
60
De RDS informatiefuncties werken niet.*
, Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM afstemband.
, Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De radio-uitzending wordt onderbroken door een
andere zender of de tuner begint automatisch
naar zenders te zoeken.*
, De EON overschakelfunctie is in werking getreden.
Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet
wilt dat een geluidsbron of uitzending van een
gekozen radiozender wordt onderbroken.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
, Neem contact op met de radiozender en informeer
of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook
zenders die gewoonlijk wel RDS informatie
uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten
werking stellen.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
, Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
, Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
, Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan.
De afstandsbediening werkt niet.
, Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
, Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
, Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
, Zorg dat de “COMMAND MODE”
bedieningsinstelling voor het te bedienen apparaat
gelijk is aan die van de afstandsbediening (zie blz.
56).
, Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
, Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening
van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de
component-keuzetoets op de afstandsbediening een
andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna
het gewenste apparaat bedienen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van
Leest u
Het gehele geheugen
pagina 17
De zelf aangepaste klankbeelden
pagina 40
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Modellen met landcode UC
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
100 watt + 100 watt
Referentie-uitgangsvermogen
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
FRONT1):
120 watt + 120 watt
CENTER1): 120 watt
REAR1):
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
FRONT:1)
100 watt + 100 watt
CENTER1): 100 watt
REAR1):
100 watt + 100 watt
Modellen met andere landcodes
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
120 watt + 120 watt2)
110 watt + 110 watt3)
(aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
100 watt + 100 watt2)
90 watt + 90 watt3)
Referentie-uitgangsvermogen2)
(aan 8 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7%)
FRONT1):
120 watt + 120 watt
CENTER1): 120 watt
REAR1):
120 watt + 120 watt
(aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,7 %)
FRONT1):
100 watt + 100 watt
CENTER1): 100 watt
REAR1):
100 watt + 100 watt
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid:
2,5 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding4):
86 dB (A, 2,5 mV5))
5.1CH INPUT, CD,
TAPE, MD/DAT,
DVD/LD, TV/SAT,
VIDEO 1/2/3:
Gevoeligheid:
150 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding4):
96 dB (A, 150 mV5))
4) INPUT SHORT
5) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
1) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
2) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode
Stroomvoorziening
TW
110 V wisselstroom, 60 Hz
CN, CED
230 V wisselstroom, 50 Hz
3) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode
Stroomvoorziening
CN
220 V wisselstroom, 50 Hz
61NL
Aanvullende informatie
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,05%)
FRONT1):
100 watt + 100 watt
CENTER1): 100 watt
REAR1):
100 watt + 100 watt
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
FRONT1):
90 watt + 90 watt
CENTER1): 90 watt
REAR1):
90 watt + 90 watt
Frequentiebereik
PHONO: RIAA
compensatiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, MD/DAT,
DVD/LD, TV/SAT,
VIDEO 1/2/3:
10 Hz – 100 kHz
+0,5/–3 dB (zonder
klankbeeld of
equalizertoonregeling)
Technische gegevens
Ingangen (digitaal)
DVD/LD IN, CD IN
(coaxiaal):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 ohm
Signaal/ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz LPF)
DVD/LD IN, TV/SAT
IN, CD IN, MD/
DAT IN (optisch):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Aanvullende informatie
Uitgangen (analoog)
TAPE, MD/DAT (REC
OUT); VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT), 2ND
AV:
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 1 kOhm
FRONT L/R, CENTER,
REAR L/R,
SUB WOOFER:
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Geschikt voor hoogen laagohmige
hoofdtelefoons
Uitgangen (digitaal)
MD/DAT (optisch)
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
EQ toonregeling
BASS:
99 Hz – 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
198 Hz – 10 kHz
(37 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz – 10 kHz
(23 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 1 dB
62NL
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf,
2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf,
22,5 µV/75 ohm
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
Modellen met landcode UC
Bij afsteminterval
10 kHz:
530 – 1710 kHz6)
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1710 kHz6)
Modellen met landcodes CN, CED,
TW, E
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1602 kHz
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf,
1µV/75 ohm
Antenne
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter
(bij 1000 of 999 kHz)
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/
meter)
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
Kaderantenne
Selectiviteit Bij 9 kHz: 35 dB
Bij 10 kHz: 40 dB
6) U kunt het AM afsteminterval omschakelen
tussen 9 kHz y 10 kHz. Stem af op een
willekeurige AM zender en schakel dan de
tuner/versterker uit. Houd vervolgens de
TUNING + toets ingedrukt en druk op de
?/1 toets om het apparaat weer in te
schakelen. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde
AM voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen. Om het afsteminterval
weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz),
herhaalt u deze werkwijze.
Video-gedeelte
Ingangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Samengesteld
videosignaal:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Samengesteld
videosignaal:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
B-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
R-Y: 1 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem
Tuner-gedeelte:
Quartz PLL kwartsen fasegekoppeld
digitaal synthesizer
afstemsysteem
Voorversterkergedeelte:
Ruisarme NF-type
equalizerversterker
Eindversterkergedeelte:
Zuiver
complementaire
SEPP versterker
Afmetingen (b/h/d)
430 × 175 × 405 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)
17,0 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Nadere bijzonderheden over de
landcode van uw apparaat vindt u
op blz. 3.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
Stroomverbruik
Modellen met landcode UC
420 watt
Modellen met landcode
CED, CN, E
370 watt
Modellen met landcode
TW
950 watt
63NL
Aanvullende informatie
Stroomvoorziening
Modellen met landcode
UC
120 V wisselstroom,
60 Hz
Modellen met landcode
CED
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
CN
220 – 230 V
wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
E
120/220/240 V
wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
TW
110 V wisselstroom,
60 Hz
Netstroomuitgangen
Modellen met landcode
UC
2 uitschakelbaar,
totaal 120 watt/1 A
Modellen met landcode
CED
1 uitschakelbaar,
totaal 100 watt
Modellen met landcode
E, CN, TW
2 uitschakelbaar,
totaal 100 watt
Verklarende woordenlijst
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Direct geluid
• Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Direct geluid
Aanvullende informatie
Niveau
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Tijd
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
64NL
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Dolby Pro Logic Surround
Als een van de decodeersystemen
voor Dolby Surround geluid, zorgt de
Dolby Pro Logic Surround dat een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Vergeleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ
en SET UP toetsen
U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de LEVEL, SURROUND, EQ en SET UP toetsen, de
instelknop en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen.
Druk op de onderstaande toets
zodat deze oplicht:
SURROUND toets
Druk op de
of
cursortoets om in te stellen
op:
Draai aan de instelknop om een
instelling te kiezen:
Zie blz.
6.1 MATRIX [XXXX]
AUTO, ON, OFF
36
PRO LOGIC [XXXX]
AUTO, ON, OFF
EFFECT [
LEVEL toets
]
afhankelijk van het klankbeeld (in 21 stapjes)
WALL S__I__H
van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REVERB S__I__L
van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
FRONT REVERB [XXXX]
DRY, STANDARD, WET
SCREEN DEPTH [XXXX]
DEEP, MID, OFF
VIR. SPEAKERS [XXXX]
ON, OFF
REAR ENHANCER
ON, OFF
BASS GAIN XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
BASS FREQ. XXXX Hz
van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
MID GAIN XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
MID FREQ. XXXX Hz
van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
MID SLOPE [XXXX]
WIDE, MIDDLE, NARROW
TRE. GAIN XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
FRONT L__I__R
van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L__I__R
van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR CENTER XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
SUB WOOFER XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
LFE MIX XXX dB
van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF
dts LFE MIX XXX dB
van –20 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF
D. RANGE COMP. XXX
van 0,1 tot 0,9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of OFF
38
Aanvullende informatie
TRE. FREQ. XXXX Hz
65NL
Overzicht van de instellingen met de SURROUND, LEVEL, EQ en SET UP toetsen
Druk op de onderstaande toets
zodat deze oplicht:
Druk op de
of
cursortoets om in te stellen
op:
Draai aan de instelknop om een
instelling te kiezen:
Zie blz.
EQ toets
FRONT BASS XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
39
FRONT BASS XXX Hz
van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
Aanvullende informatie
66NL
FRONT MID XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT MID XXX Hz
van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
FRONT MID [XXX]
WIDE, MIDDLE, NARROW
FRONT TRE. XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT TRE. XXX Hz
van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
CENTER BASS XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER BASS XXX Hz
van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER MID XXX Hz
van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
CENTER MID [XXX]
WIDE, MIDDLE, NARROW
CENTER TRE. XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER TRE. XXX Hz
van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
REAR L/R BASS XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R BASS XXX Hz
van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR L/R MID XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R MID XXX Hz
van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
REAR L/R MID [XXX]
WIDE, MIDDLE, NARROW
REAR L/R TRE. XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR L/R TRE. XXX Hz
van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
R.CTR BASS XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR BASS XXX Hz
van 99 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
R.CTR MID XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR MID XXX Hz
van 198 Hz tot 10,0 kHz (in 37 stapjes)
R.CTR MID [XXX]
WIDE, MIDDLE, NARROW
R.CTR TRE. XXX dB
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
R.CTR TRE. XXX Hz
van 1,0 kHz tot 10,0 kHz (in 23 stapjes)
Druk op de onderstaande toets
zodat deze oplicht:
Druk op de
of
cursortoets om in te stellen
op:
Draai aan de instelknop om een
instelling te kiezen:
Zie blz.
SET UP teost
FRONT [XXXXXX]
LARGE, SMALL
18
CENTER [XXXXXX]
LARGE, SMALL, NO
REAR L/R [XXXXXX]
LARGE, SMALL, NO
REAR CTR [XXXXXX]
LARGE, SMALL, NO
SUBWOOFER [XXXXXX]
YES, NO
2)
FRONT XX.X METER (FEET )
van 1,0 meter (3 feet2)) tot 12,0 meter (40 feet2))
in stapjes van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter
(1 foot2)))
CENTER XX.X METER (FEET2)) van FRONT tot 1,5 meter (5 feet2)) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2)))
REAR L/R XX.X METER (FEET2)) van FRONT tot 4,5 meter (15 feet2)) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2)))
REAR CTR XX.X METER (FEET 2)) van FRONT tot 4,5 meter (15 feet2)) in stapjes
van 0,1 meter (of stapjes van 0,1 meter (1 foot2)))
REAR L/R PLACE [XXXXXX]
SIDE, MIDDLE, BEHIND
REAR L/R HGT. [XXXXXX]
HIGH, LOW
FRONT SP > XXX Hz1)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
CENTER SP > XXX Hz1)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
1)
2)
3)
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
LFE HIGH CUT [XXX]
Van 40 Hz tot 200 Hz (in stapjes van 10 Hz, STD = 120 Hz)
DIST. UNIT [XXXXXX]
FEET, METER
5.1 CH V:[XXXXXXXX]
VIDEO1, VIDEO2, VIDEO3, DVD/LD, TV/SAT
D. POWER [XXX]
AUTO OFF, ALWAYS ON
V. POWER [XXX]
AUTO OFF, ALWAYS ON
S.F LINK [XXX]
ON, OFF
AUTO FUNCTION [XXX]
ON, OFF
2 WAY REMOTE [XXX]
ON, OFF
COMMAND [XXXX]
AV1, AV2
COLOR SYSTEM [XXXX]3)
NTSC, PAL
OSD [XXXXXX]
COLOR, MONOCHROME
55
Aanvullende informatie
1)
REAR L/R SP > XXX Hz
56
Alleen als voor de luidsprekers het formaat “SMALL” is gekozen.
Alleen voor de modellen met landcodes UC.
Uitgezonderd de modellen met landcodes UC.
67NL
Index
A
E
Aanduidingen in het
uitleesvenster 26
Aanpassen van de klankbeelden
36-44
Aansluiten 4-13
antennes 5
audio-apparatuur 6
CONTROL A1
12
digitale componenten 8, 9
luidsprekersysteem 15
netsnoer 13
S-LINK CONTROL S 12
video-apparatuur 7
5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron 10
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Afstemmen
direct 47
doornemen van zenders. Zie
Automatische zoekafstemming
op voorkeurzenders 48
Akoestiek-weergave 29-44
Autobetical zenderopslag 46
Automatische zoekafstemming
47
O
G
ON SCREEN toets 28
Ontvangen van zenders
Zie Afstemmen
Opnemen
audiocassette of minidisc 53
videocassette 54
Geheugenafstemming
automatisch voorinstellen 46
voorkeurzender kiezen 48
voorinstellen van zenders 48
H
Helderheid van het
uitleesvenster 28
P, Q
Instellen
akoestiekparameters 36
effectniveau 36
equalizer toonregeling 39
helderheid van het
uitleesvenster 28
klankkleur 39
luidsprekervolume 22
R
Parameters 41-44, 65-67
PTY programmatype 50, 51
I, J
K
Aanvullende informatie
D
Radio-ontvangst
Zie Afstemmen
RDS 49-51
S
Sluimerfunctie 54
Surround akoestiek 29-44
T
Kiezen
beeld/geluidsbron 25
klankbeelden 30
voorluidsprekers 28
weergave-component 25
Klankbeeld
aanpassen 36-44
instelbare parameters 41-44
kiezen 30
terugstellen 40
voorgeprogrammeerd 31-34
Klankkleur 39
Kleursysteem TV of
videomonitor 56
Kopiëren. Zie Opnemen
Controleren van de
aansluitingen 23
68NL
N
Naamgeving 53
Filterfrequentie kiezen 22
C
Digital Cinema Sound 64
Directe afstemming 47
Dolby Digital (AC-3) 64
Dolby Pro Logic Surround 64
Doornemen van zenders
alle radiozenders.
Zie Automatische zoekafstemming
via het programmatype.
Zie PTY
voorkeurzenders.
Zie Geheugenafstemming
Monitor-kleursysteem 56
Monteren. Zie Opnemen
F
B
Basisbediening 24-28
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen. Zie Instellen
M
Effectniveau 36
EON 49
Equalizer toonregeling 39
Testtoon 22
Toonregeling (equalizer) 39
U
Uitpakken 4
V
Voorkeurzenders
afstemmen 48
automatisch vastleggen 46
vastleggen 48
W, X, Y
Wissen van het geheugen 17
Z
L
Zendernamen. Zie Naamgeving
Luidsprekers
aansluiten 15
geluidssterkte 22
impedantie 16
opstelling 18-22
volumeregeling 22