Sony STR-DB840 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

62
GB
Additional Information
Press and light Press or to select Turn jog dial to select See page
SUR button EFFECT LEVEL depends on sound mode (in 21 steps) 38
WALL TYPE between –8 to +8 (in 1 increment steps)
REVERBERATION TIME between –8 to +8 (in 1 increment steps)
SCREEN DEPTH OFF, MID, DEEP
VIRTUAL SPEAKER ON, OFF
LEVEL button FRONT BALANCE between –8 dB to +8 dB (in 1 dB steps) 39
REAR BALANCE between –8 dB to +8 dB (in 1 dB steps)
(during 5.1CH input: –4 dB ~ +4 dB (in 1 dB steps))
REAR LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
(during 5.1 CH input: –6 dB ~ +10 dB (in 1 dB steps))
CENTER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
SUB WOOFER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
LFE MIX LEVEL OFF, or –20 dB to 0 dB (in 1 dB steps)
dts LFE MIX LEVEL OFF, or –20 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
DYNAMIC RANGE COMP Off, 0.1 to 0.9 (in 0.1 dB steps), STD, or MAX
EQ button FRONT BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) 40
FRONT BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
FRONT MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
FRONT TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
CENTER BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
CENTER MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
CENTER TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER TREBLE between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
FREQUENCY
REAR BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
REAR MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
REAR TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
Tables of Settings Using SUR, LEVEL, EQ, and SET UP
buttons
You can make various settings using the LEVEL, SUR, EQ, SET UP buttons, jog dial, and cursor buttons. The tables below
show each of the settings that these buttons can make.
63
GB
Additional Information
1)
When the speakers are set to SMALL only.
2)
STR-DB940 only.
3)
Models of area code U, CA only.
4)
Except for models of area code U, CA.
Press Press or to select Turn jog dial to select See page
SET UP FRONT [XXX] LARGE or SMALL 19
CENTER [XXX] LARGE, SMALL, or NO
REAR [XXX] LARGE, SMALL, or NO
REAR PLACE [XXX] SIDE, MIDDLE, or BEHIND
REAR HEIGHT [XXX] LOW or HIGH
SUB WOOFER [XXX] YES or NO
FRONT XX.X FEET
3)
(METER) between 3 feet
3)
(1.0 meters) and 40 feet
3)
(12.0 meters) (in 1 foot
3)
(0.1 meter) steps)
CENTER XX.X FEET
3)
(METER) between FRONT and 5 feet
3)
(1.5 meters)
(in 1 foot
3)
(0.1 meter) steps)
REAR XX.X FEET between FRONT and 15 feet
3)
(4.5 meters)
(in 1 foot
3)
(0.1 meter) steps)
DIST. UNIT [XXX] feet or meter
FRONT SP > XXX Hz
1)
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
CENTER SP > XXX Hz
1)
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
REAR SP > XXX Hz
1)
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
AUTO FUNCTION [XXX] ON, OFF 53
2 WAY REMOTE [XXX]
2)
ON, OFF
COLOR SYSTEM [XXX]
2)4)
PAL, NTSC 54
OSD [XXX]
2)
COLOR, MONOCHROME
DIMM. RANGE [XXX] NARROW, WIDE
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing, om
gevaar voor elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
Plaats het apparaat niet in een
gesloten ruimte, zoals een
boekenrek of ingebouwde kast.
Voorzorgsmaatregelen
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
het apparaat.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op het
apparaat staan, zelfs nadat het apparaat
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
• Zet niets bovenop de tuner/versterker.
De ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
functioneren van het apparaat en een
langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Aansluiten van de apparatuur 4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Aansluiten van audio-apparatuur 6
Aansluiten van video-apparatuur 8
Aansluiten van digitale apparatuur 9
5.1CH ingangsaansluitingen 11
Andere aansluitingen 12
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 15
Aansluiten van de luidsprekers 16
Voorbereidingen treffen voor weergave 18
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
19
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
23
Bedieningsorganen en basisbediening
van de tuner/versterker
26
Bedieningsorganen op het voorpaneel 26
Genieten van Surround Sound akoestiek
31
Kiezen van een klankbeeld 32
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
36
Bijregelen van de klankbeelden 38
Radio-ontvangst 43
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)*** 44
Directe afstemming 45
Automatische zoekafstemming 45
Geheugenafstemming 46
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*** 47
*** Alleen voor de modellen met landcode CED
Overige bedieningsfuncties 50
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen
51
Opnemen 51
Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie
52
Instellingen met de SET UP toets 53
CONTROL A1 bedieningssysteem 54
Aanvullende informatie 56
Verhelpen van storingen 56
Technische gegevens 58
Verklarende woordenlijst 61
Overzicht van de instellingen met de SUR, LEVEL,
EQ en SET UP toetsen 62
Index (Achterpagina)
NL
Omtrent deze handleiding
Algemene opzet
Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met
de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de
toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of
soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor
een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de
daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Digital en
Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital
Surround akoestieksysteem.
* Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”,
“Pro Logic” en het dubbele D-symbool ; zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor de modellen
STR-DB940 en STR-DB840. Controleer uw modelnummer, dat
rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. De afbeeldingen in
deze gebruiksaanwijzing tonen het model STR-DB940, tenzij er bij
de afbeelding een ander modelnummer staat aangegeven.
Verschillen in bediening tussen de modellen worden in de tekst
duidelijk aangegeven, als bijvoorbeeld “alleen bij de STR-DB940”.
Verschillen tussen de uitvoeringen
Modelnummer DB940 DB840
Kenmerken
5 audio-ingangen z
4 audio-ingangen z
4-XXX-XXX-XX AA
4 8
BA
LRL
IMPEDANCE
SELECTOR
REARFRONT CENTER
AC OUTLET
FRONT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
Omtrent de landcodes
Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is
afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsonder
op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding).
Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode
staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld
“Alleen voor de modellen met landcode AA”.
Landcode
4
NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en video-
apparatuur kunt aansluiten op de
tuner/versterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd.
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Alleen voor de modellen met landcodes U, CA
Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)
Control S aansluitsnoer (1)
Alleen bij de STR-DB940
Afstandsbediening RM-LJ304 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (3)
Alleen bij de STR-DB840
Alleen voor de modellen met landcode CED
Afstandsbediening RM-PP404 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Modellen met andere landcodes
Afstandsbediening RM-LP204 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (3)
Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening
Leg de batterijen in de afstandsbediening met de juiste
polariteit van (+) en (–) zoals aangegeven in het
batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z
Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan
(alkali-batterijen) of 2 maander (mangaan-batterijen). Als de tuner/
versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening reageert, is
het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet
wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders
zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren.
Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken,
kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele
beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze
afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links
en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele
stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte
stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op
rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
5
NL
Aansluiten van de apparatuur
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
Antenne-aansluitingen
Verbind de met de
AM kaderantenne AM aansluitklemmen
FM draadantenne FM 75 COAXIAL stekkerbus
Aansluiten van de bijgeleverde FM antenne
(Alleen voor de modellen met landcodes U, CA)
Sluit de bijgeleverde FM draadantenne aan via de
eveneens bijgeleverde FM antennestekker.
Aansluiten van de antennes
4 8
BA
RLRL
IN
L
R
L
R
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
Na het aansluiten van de antennes
Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag
u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/
versterker of andere apparatuur zetten.
Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of
hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
z
Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een
FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals
hieronder aangegeven.
FM buitenantenne Tuner/versterker
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient
deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit
de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op
een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Opmerking
Gebruik in geen geval de U SIGNAL GND platenspeler-
aardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker.
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
COAXIAL
AM
U
ANTENNA
FM
75
COAXIAL
FM
75
6
NL
Aansluiten van de apparatuur
INOUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
ç
ç
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
Audio-aansluitingen
Verbind een met de
Platenspeler PHONO stekkerbussen
Compact disc speler CD stekkerbussen
Cassettedeck TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
Aansluiten van audio-apparatuur
Platenspeler
Cassettedeck
Minidisc-recorder/DAT
cassettedeck
Compact disc speler
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
STR-DB940
7
NL
Aansluiten van de apparatuur
INOUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
4 8
BA
RLRL
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/TAPE
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/TAPE
OPTICAL
IN
MD/TAPE
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
STR-DB840
Audio-aansluitingen
Verbind een met de
Platenspeler PHONO stekkerbussen
Compact disc speler CD stekkerbussen
Minidisc-recorder of cassettedeck MD/TAPE
stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
Platenspeler
Minidisc-recorder/
cassettedeck
Compact disc speler
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
8
NL
Aansluiten van de apparatuur
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
INOUT
AUDIO OUT VIDEO
OUT
L
R
OUTPUT
AUDIO OUT VIDEO
OUT
L
R
OUTPUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
OUTPUTINPUT
L
VIDEO
IN
INPUT
Ç
Ç
INOUT
Ç
Ç
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
Videorecorder
Aansluiten op het
voorpaneel
Betreffende de video-aansluitingen
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV/SAT AUDIO IN stekkerbussen van de
tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een
akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de video-
uitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/
SAT VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een
aparte TV-afstemeenheid (of een satelliet-ontvanger) aansluit,
verbind dan de audio- en video-uitgangen daarvan met de tuner/
versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema.
z
Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
Video-aansluitingen
Verbind een met de
TV of satelliet-ontvanger TV/SAT stekkerbussen
Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler of laserdisc-speler
DVD/LD stekkerbussen
TV of videomonitor
1)
MONITOR VIDEO OUT stekkerbus
Camcorder of videospel VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
1)
Bij de STR-DB940 kunt u de SURROUND, LEVEL en
EQUALIZER parameters laten verschijnen met een druk op de
ON SCREEN toets van de afstandsbediening.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor
U kunt hiervoor de videostekkers van het bijgeleverde audio/video/
Control S aansluitsnoer gebruiken. (Alleen voor de modellen met
landcodes U, CA. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 12.)
Aansluiten van video-apparatuur
Camcorder
of
videospel
Videorecorder
TV of videomonitor
TV of satelliet-
ontvanger
DVD videospeler of
laserdisc-speler
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
9
NL
Aansluiten van de apparatuur
DVD/LD
VIDEO IN
DIGITAL
DVD/LD IN
(COAXIAL)
(OPTICAL)
AC-3 RF
OUT
VIDEO OUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
TV of satelliet-ontvanger
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD
videospeler of satelliet-ontvanger (enz.) verbinden met de
digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om
thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met
meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een
speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een
laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een
RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
Aansluiten van digitale apparatuur
DVD videospeler of
laserdisc-speler (e.d.)*
U kunt de AC-3 RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze
tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor
sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF
demodulator met de OPTICAL of COAXIAL DVD/LD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere
bijzonderheden over de AC-3 RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
RF demodulatorLaserdisc-speler
zwart zwart
geel geel
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar ( 5 op blz. 27) handmatig in de juiste stand te
zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat.
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
*
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen.
DIGITAL
DVD/LD IN
(COAXIAL) of
(OPTICAL)
10
NL
Aansluiten van de apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale
ingangen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck
met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/
versterker. Via deze aansluitingen kunt u het geluid van
een compact disc e.d. samenvoegen met de beelden van
uw DVD (of laserdisc) videospeler of van een digitale
TV-uitzending.
zwart zwart
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Om digitale opnamen te maken van compact discs, verbindt u de digitale uitgangsaansluiting van uw CD-speler rechtstreeks met de
digitale ingang van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van uw CD-
speler en minidisc-recorder of DAT cassettedeck.
• De DVD/LD IN OPTICAL en COAXIAL ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz. De andere OPTICAL aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz.
• Het is niet mogelijk analoge signalen op te nemen op een TAPE cassettedeck of een VIDEO recorder via alleen digitale aansluitingen.
Voor het opnemen van analoge signalen zult u analoge aansluitingen moeten maken. Voor het opnemen van digitale signalen maakt u
digitale aansluitingen.
• Digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz moeten worden doorgegeven via de DVD LD/IN OPTICAL of COAXIAL
ingangsaansluitingen. Bij gebruik van andere ingangen kan het geluid af en toe wegvallen.
Minidisc-recorder of DAT
cassettedeck
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Aansluiten van digitale apparatuur
INOUT
ç
ç
ç
ç
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
DIGITAL
IN
OPTICAL
OUT
INOUT
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
11
NL
Aansluiten van de apparatuur
L
R
REAR
FRONT
5.1CH OUTPUT
CENTER
SUB WOOFER
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
5.1CH ingangsaansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR
aansluitingen
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER
aansluitingen
zwart zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
Eén snoer, voor de DVD/LD VIDEO IN aansluiting (enz.)
geel geel
Opmerking
Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen
dient u de geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de
lagetonenluidspreker in te stellen op uw DVD videospeler of
meerkanaals-decodeerapparaat.
Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen
meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet
stel 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt
gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in
andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD
videospeler beschikt over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen,
kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren
naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de
DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst
ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf
gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1CH INPUT
stekkerbussen
Opmerking
Zie blz. 16 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
DVD videospeler
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
DVD videospeler,
meerkanaals-
decodeereenheid, enz.
DVD/LD
IN VIDEO enz.
5.1 CH INPUT
VIDEO OUT
SUB WOOFER
SPEAKERS
REAR/CENTER
SPEAKERS
FRONT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
12
NL
Aansluiten van de apparatuur
Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AUDIO OUT aansluitingen
(alleen voor de STR-DB940)
CTRL S (STATUS) IN/OUT** CONTROL A1
AC OUTLET
*
b
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
Netsnoer
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)**
Control S aansluitsnoer (1)**
zwart E zwart E
naar een stopcontact
Andere aansluitingen
* De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land
waar het apparaat wordt verkocht.
** Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
De 2ND AUDIO OUT uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal van de gekozen weergavebron door te geven
aan een stereo versterker in een andere kamer. Daarbij kunt u de MODE toets en de FUNCTION knop (4 op blz. 26 en 27)
gebruiken om het weergave-geluidssignaal naar de andere kamer te sturen.
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
Eerste luisterkamer
Stereo versterker
Andere kamer
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
SPEAKERS
R
L
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
Opmerking
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts)
C
zwart (Control S)
D
geel (video) A
wit (audio links) B
rood (audio rechts)
C
zwart (Control S)
D
2ND AUDIO OUT
(alleen op de STR-DB940)
13
NL
Aansluiten van de apparatuur
*
*
****
A
DE
B
C
AUDIO
OUT
OUT IN
S-LINK
VIDEO
IN
IN
S-LINK
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
IN
S-LINK
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
OUTPUT
MONITOR
AUDIO
IN
CTRL S
OUT
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
TV-toestel
Tuner/
versterker
S-LINK CONTROL S aansluitingen
(Alleen voor de modellen met landcodes U, CA)
Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL S aansluitingen
geschikte Sony TV, satelliet-ontvanger, videomonitor, DVD
videospeler of videorecorder, gebruik dan het audio/video/
Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) of het Control S aansluitsnoer
(bijgeleverd) om de CTRL S (STATUS) IN stekkerbus (voor de TV,
satelliet-ontvanger of videomonitor) of de idem OUT stekkerbus
(voor de videorecorder e.d.) van de tuner/versterker te verbinden
met de geschikte S-LINK stekkerbus op het betreffende apparaat.
Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw TV-
toestel, satelliet-ontvanger, videomonitor, videorecorder e.d.
De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld voor de S-LINK
CONTROL S aansluitingen tussen de tuner/versterker, een TV-toestel,
videorecorder en DVD videospeler. Als uw TV is aangesloten op de
tuner/versterker zoals hieronder afgebeeld, zal het ingangskanaal van
de TV worden overgeschakeld naar video-weergave zodra u de tuner/
versterker inschakelt. Als u de tuner/versterker aansluit zoals hieronder
is afgebeeld, zal de ingangskeuze van de tuner/versterker worden
overgeschakeld naar VIDEO 1 of DVD/LD zodra u het afspelen start op
uw videorecorder of DVD videospeler.
Bij de volgende aansluitingen wordt de ingangskeuze van de tuner/
versterker ook ingesteld op TV-weergave wanneer u de TV bedient.
Videorecorder 1
DVD
videospeler
* Audio/video/Control S aansluitsnoer (Verwijder het videosnoer van
het bijgeleverde Audio/video/Control S aansluitsnoer en gebruik dat
voor aansluiting A.)
** Control S aansluitsnoer
Opmerking
Zie voor nadere aanwijzingen over de functies die u vanaf het
TV-toestel kunt bedienen de gebruiksaanwijzing van uw TV-
toestel.
CONTROL A1 aansluiting
Als u beschikt over een voor CONTROL A1
geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de CONTROL A1
stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1
stekkerbus van de tuner/versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving op blz.
54 onder “CONTROL A1
bedieningssysteem” en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een
computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet
bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt
gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking
van de apparatuur.
Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CD-
wisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3,
zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-
wisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/
versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE
schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CD-
wisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
14
NL
Aansluiten van de apparatuur
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker
in het stopcontact steekt:
Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan
(zie blz. 16).
Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel naar links
in de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van andere audio/video-apparatuur
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang(en)
achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker
zorgen voor de stroomvoorziening van de andere
component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur
allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en
uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop
de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen
niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator,
een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
Opmerking
Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact
blijft, zal het geheugen van de tuner/versterker geheel gewist
worden en dan zal bij het volgende gebruik weer een
demonstratie van de functies worden gegeven.
Andere aansluitingen
15
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
SET UP
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de tuner/
versterker, het opstellen van de
luidsprekers en het afregelen ervan
voor de beste meerkanaals Surround
Sound kwaliteit.
Cursortoetsen
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u
instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de
luidsprekerafstanden.
Cursortoetsen (
/ ): Voor het kiezen van de
parameters na indrukken van de SET UP toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters
naar wens in te stellen.
Instelknop
16
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
IMPEDANCE
SELECTOR
FRONT
SPEAKERS B
}
]
}
]
}]
}]
}
]
INPUT
AUDIO
IN
4 8
BA
RLRL
IN
OUT
SIGNAL
GND
COAXIAL
AM
U
U
ANTENNA
TAPE
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
PHONO
IN
CD
REARFRONT CENTER
MONITOR
IN
OUT
MD/DAT
AUDIO
IN
IN
VIDEO
CTRL S
OUT
OUT
VIDEO
CTRL S
OUT
CTRL S
STATUS IN
CTRL S
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
TV/SAT
AUDIO
IN
DVD/LD
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 2
FM
75
AC OUTLET
FRONT
DVD/LD
OPTICAL
IN
DVD/LD
COAXIAL
IN
TV/SAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
MD/DAT
OPTICAL
OUT
DIGITAL
L
R
REAR
FRONT
CENTER
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
IN
2ND AUDIO OUT
CONTROL A1
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16
RL
+
L
R
PRE OUT
REAR
SUB WOOFER
CENTER
L
R
L
R
Rechter
voorluidspreker
Linker
voorluidspreker
Middenluidspreker
Rechter
achterluidspreker
Linker
achterluidspreker
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de met de
Voorluidsprekers (8 of 4* ohm) SPEAKERS FRONT A
stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers SPEAKERS FRONT B
(8 of 4* ohm) stekkerbussen
Achterluidsprekers (8 of 4* ohm) SPEAKERS REAR
stekkerbussen
Middenluidspreker (8 of 4* ohm) SPEAKERS CENTER
stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker SUB WOOFER PRE OUT
stekkerbus**
*
Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende bladzijde.
** U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u
desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
(+) (+)
(–) (–)
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart zwart
Aansluiten van de luidsprekers
Actieve
lagetonenluidspreker
z
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere
versterker
Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal
wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de
PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers
wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die
versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen.
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm (
2
/
3
inch) van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk
snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –.
Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van
de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen
grotendeels zullen ontbreken.
Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal
ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om
overbelasting van de luidsprekers te vermijden.
17
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Luidspreker-impedantie
Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient
u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met
een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer
in de “8” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van
uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie
ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op
de achterkant van de luidsprekerboxen.)
U kunt een stel luidsprekers met een nominale
impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de
SPEAKERS aansluitingen. Ook als u maar één luidspreker
binnen dit bereik aansluit, dient u de IMPEDANCE
SELECTOR schakelaar in de “4” stand te zetten.
Opmerking
Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B)
tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 30). In dit geval zet u de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4”.
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen,
dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle geluidsbronnen,
luidsprekers en het netsnoer dient u voor het
gebruik eerst een testtoon weer te geven om te
controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn
aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het
weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde
22.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij
weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een
andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt
aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidspreker-
aansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van
de luidsprekers nog eens te controleren.
18
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voorbereidingen treffen voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/
versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van
het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidspreker-
instellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Alvorens de tuner/versterker in te
schakelen
Zorg eerst dat de:
MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is
gedraaid (in de 0 minimumstand).
juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “wj
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 30.)
Het geheugen van de tuner/versterker
wissen
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of
wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen,
gaat u als volgt te werk. Overigens is dit wissen niet
nodig als er automatisch een demonstratie begint
wanneer u het apparaat inschakelt.
1 Schakel de tuner/versterker uit.
2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang
ingedrukt.
Nu toont het uitleesvenster eerst de gekozen
geluidsbron en dan een aankondiging van de
demonstratie. Al de volgende onderdelen worden
gewist of in de uitgangsstand teruggesteld:
Alle vastgelegde voorkeurzenders verdwijnen uit
het geheugen.
Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Alle vastgelegde namen (van de voorkeurzenders
en andere geluidsbronnen) worden gewist.
Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP
toets keren terug naar de fabrieksinstellingen.
De klankbeelden die zijn gekozen voor afzonderlijke
weergavebronnen en voorkeurzenders verdwijnen
uit het geheugen.
Mogelijke voorbereidingen voor
weergave
Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u
met de SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen
aan de configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om
de onderstaande instellingen. Zie voor nadere
aanwijzingen over het instellen de tussen haakjes
aangegeven bladzijden.
Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 19 - 22).
Luidsprekerafstanden (blz. 19).
Andere apparatuur automatisch laten in- en
uitschakelen via het CONTROL A1
bedieningssysteem (blz. 53).
Al dan niet uitschakelen van het uitleesvenster bij
indrukken van de DIMMER toets (blz. 54).
Alleen voor de STR-DB940:
Werking van het 2-weg afstandsbedieningssysteem
(blz. 53).
Keuze van de kleur van de schermaanduidingen
(blz. 54).
Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (uitgezonderd de modellen met
landcodes U, CA) (blz. 54).
1/u
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
Demonstratiefunctie
De demonstratiefunctie wordt automatisch geactiveerd
wanneer u het apparaat de eerste maal inschakelt. Wanneer
de demonstratie begint, verschijnt in het uitleesvenster
tweemaal de volgende melding:
“Now Demonstration Mode!! To finish the
demonstration, please push POWER KEY while this
message appears in the display. Thank you!”
Annuleren van de demonstratiefunctie
Druk op de
?/1
schakelaar terwijl de bovenstaande mededeling in
het uitleesvenster wordt getoond zodat de tuner/versterker wordt
uitgeschakeld. De volgende keer dat u het apparaat inschakelt, zal
de demonstratiefunctie niet geactiveerd worden.
Activeren van de demonstratiefunctie
Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de ?/1
toets om de tuner/versterker in te schakelen.
Opmerking
Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt
het geheugen gewist. Zie “Het geheugen van de tuner/
versterker wissen” op deze pagina voor nadere
bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt.
19
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan.
Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter (5 feet)
dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot
ongeveer 4,5 meter (15 feet) dichterbij uw luisterplaats
(C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel
dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter
(3 tot 40 feet) van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.).
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
45°
90°
20°
A A
B
CC
45°
90°
20°
A A
B
CC
Met de akoestiekluidsprekers naast u
Met de akoestiekluidsprekers achter u
Vaststellen van het type luidsprekers
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de SET UP toets.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest,
worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers
ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder
de stand “NO” hebt gekozen).
20
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Formaat van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker
niet instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld
naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.
*1
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.
*2
x Formaat van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet
instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”.
*3
z
*1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*
1
NORMAL
*
2
PHANTOM
*
3
3 STEREO
z
Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom,
als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat ze de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 40.
x
Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
PLACE)*
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het
“VIRTUAL” akoestiekgenre. Zie de onderstaande
afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
60°
90°
20°
A
B
30°
B
C C
A
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
21
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
x Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(SUB WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de
basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente
signalen worden overgenomen door de andere
luidsprekers.
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen
om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-
luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
x Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter voorluidspreker (afstand A op blz. 19).
De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van minimaal 1,0 meter
tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 feet*) van uw
luisterplaats.
Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
x Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 19)
tot 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand B op blz. 19).
Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
* Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
x Afstand van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of
rechter achterluidspreker.
De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde
afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 19)
tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats
(afstand C op blz. 19).
Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van
uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
* Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
x Hoogte van de achterluidsprekers (REAR
HEIGHT)*
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL”
akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding.
Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond
staan of vrij laag zijn opgehangen, in het gebied
A.
Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” akoestiekgenre.
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor
het “Formaat van de achterluidsprekers (REAR)” “NO”
is gekozen.
z
Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE,
MIDDLE en BEHIND)
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound
klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Bij deze klankbeelden
is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de
andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd
op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft
grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal
opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal naast de
luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, zullen de
“VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld wanneer u voor
de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen.
Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van
elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u
misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE”
opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook
al is dat pal ter weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met
meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect
elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens
leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder
“Opstelling van de achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open,
ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang
tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de
achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende
instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de
luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de
weergave optimaal af te regelen.
60
30
A
B
A
B
22
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers
te vergemakkelijken.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets op het voorpaneel
(uitgezonderd de modellen met landcode CED) of
de bijgeleverde afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
Voor het bijregelen van de balans van de linker en
rechter voorluidsprekers gebruikt u de voorbalans-
parameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu
(zie blz. 39).
Voor het bijregelen van de balans van de linker en
rechter achterluidsprekers gebruikt u de
achterbalans-parameter (REAR BALANCE) in het
LEVEL menu (zie blz. 39).
Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/–
toetsen van de afstandsbediening.
Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in
te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen
van de afstandsbediening.
4 Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon
uit te schakelen.
Opmerking
Er kan geen testtoon worden weergegeven wanneer de tuner/
versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-
weergave.
z
U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker
of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de
afstandsbediening.
z
Betreffende de afstand van de luidsprekers
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te
stellen. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder
af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien
kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 feet*)
dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet
meer dan 4,5 meter (15 feet*) dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onevenwichtige opstelling
van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1~2
meter (3~6 feet*) dichterbij instelt dan de feitelijke afstand, zal dit
een vrij natuurgetrouw effect geven, alsof u zich “in” het
beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt
omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het
verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de
werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
* Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
x Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: meter (feet*)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand
omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt
overeen met 1 milliseconde vertragingstijd.
* Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
x Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers (FRONT SP >)
Oorspronkelijke instelling: 120 Hz
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
voorluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de voorluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker (CENTER SP >)
Oorspronkelijke instelling: 120 Hz
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
middenluidspreker, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de middenluidspreker. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz.
x Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers (REAR SP >)
Oorspronkelijke instelling: 120 Hz
Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de
achterluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is
gekozen voor de achterluidsprekers. Deze frequentie is
instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
23
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor inschakelen van de tuner/versterker
Zorg eerst dat:
De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 30).
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de tuner/versterker volgt u de onderstaande
aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in
orde zijn.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen
op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het
cassettedeck).
3 Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de controlelijst op de volgende bladzijde en
neem de vereiste maatregelen om het probleem te
verhelpen.
Alvorens uw tuner/versterker
in gebruik te nemen
Opmerkingen
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
voorluidsprekers, de achterluidsprekers, de geluidssterkte van
de middenluidspreker en die van de achterluidsprekers.
Alhoewel u deze instellingen via het LEVEL menu ook kunt
maken met de toetsen op het voorpaneel (bij weergave van de
testtoon schakelt de tuner/versterker automatisch over naar
het LEVEL menu), is het aanbevolen de hierboven beschreven
werkwijze te volgen en het instellen van de diverse
luidsprekers te verrichten vanaf uw luisterplaats met de
afstandsbediening.
1/u
MASTER VOLUME
FUNCTION
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
24
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
, Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
, Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de 0 stand staat.
, Controleer of de SPEAKERS luidspreker-
keuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “wj
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 30).
, Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
, Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat het indicatorlampje op de
toets dooft.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
, Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audio-
ingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
, Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
, Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “wj Luidspreker-
keuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoon-
aansluiting (PHONES)” op blz. 30).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf,
stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 56.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
26
NL
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
Bedienings-
organen en
basisbediening
van de tuner/
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen
van de tuner/versterker.
1 ?/1 aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen.
• Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de
MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers
te voorkomen.
2 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
3 Geluiddempingstoets (MUTING)
Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het
indicatorlampje op de toets brandt wanneer het geluid
gedempt is.
4 Functiekeuzeknop (FUNCTION)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel VIDEO 3
DVD videospeler of DVD/LD
laserdisc-speler
TV of satelliet-ontvanger TV/SAT
Cassettedeck TAPE (STR-DB940)
Minidisc-recorder of MD/TAPE (STR-DB840)
cassettedeck
Minidisc-recorder of
MD/DAT (alleen op de STR-DB940)
DAT cassettedeck
Compact disc speler CD
Ingebouwde tuner TUNER
Platenspeler PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat
apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron.
• Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel,
DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TV-
toestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen
component/beeldbron.
27
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
Beeld/geluidsbron-keuzetoets (MODE)
Druk hierop om naast de gekozen weergavebron een
aanvullende beeld/geluidsbron te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Standaard aanduidingen (als er niet is gekozen voor 5.1CH
INPUT meerkanaals-weergave)
Als er is gekozen voor 5.1CH INPUT
* Alleen op de STR-DB940.
Druk op de MODE toets En draai aan de FUNCTION
om in te stellen op knop voor keuze van
V:XXX Een beeldbron voor weergave in
combinatie met de eerder
gekozen geluidsbron
A:XXX Een geluidsbron voor weergave
in combinatie met de eerder
gekozen beeldbron
2ND AUDIO [XXX] Een geluidsbron (behalve
(alleen op de STR-DB940) PHONO) voor weergave in een
andere kamer. De “SOURCE”
instelling kiest dan dezelfde
geluidsbron als de FUNCTION
knop**
** Ook al is de 2ND AUDIO [SOURCE] geluidsbron gekozen, er
zal geen geluid worden weergegeven als de tuner/versterker staat
ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave. Alleen de
signalen van geluidsbronnen aangesloten op de analoge
ingangen worden uitgestuurd via de 2ND AUDIO uitgangen.
Signalen die alleen zijn aangesloten op de digitale ingangen
worden in deze stand niet uitgestuurd.
1
2
345
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
MASTER VOLUME
DIMMER
DISPLAY
VIDEO 3 INPUT
RLVIDEOS-VIDEO AUDIO
FM MODE
BASS BOOST
MEMORY
MULTI CHANNEL DECODING
+
ENTER
DOOR OPEN FUNCTION MUTING
+ C 2 CH ANLG DIRECT 5.1CH INPUTFM/AM
PRESET
TUNING
CINEMA STUDIO EX.
MODE–+SHIFT A B A.F.D.
INPUT
MODE
SET UP
NAME
LEVEL
EQ
+
EQUALIZER
SUR
MODE
?/1
t V:XXX t A:XXX t 2ND AUDIO [XXX]*
Eerst gekozen weergavebron T
z Functie-indicators
Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen
weergavebron oranje op. Als u echter de MODE toets gebruikt
voor het kiezen van een aanvullende beeldbron (V:XXX) of
geluidsbron (A:XXX), licht het beeldbron-indicatorlampje groen
op en het geluidsbron-indicatorlampje oranje. Dit gebeurt ook
wanneer u audio-apparatuur (zoals CD) kiest.
5 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE)
Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen
voor uw digitale apparatuur (DVD/LD, TV/SAT en
MD/DAT (op de STR-DB940) of MD/TAPE (op de
STR-DB840)).
Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen
de ingangssignalen van de ingestelde component.
Kies de stand Om
AUTO Voorrang te geven aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar zijn.
Als er geen digitale signalen zijn,
worden de analoge signalen gekozen
DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
OPTICAL ingangsaansluiting
binnenkomen
DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
COAXIAL ingangsaansluiting
binnenkomen (alleen voor de DVD/
LD)
ANALOG In te stellen op de analoge
audiosignalen die via de AUDIO IN
(L en R) aansluitingen binnenkomen
t V:XXX
5.1CH INPUT T
28
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+B
B
MASTER VOLUME
DIMMER
DISPLAY
VIDEO 3 INPUT
RLVIDEOS-VIDEO AUDIO
FM MODE
BASS BOOST
MEMORY
MULTI CHANNEL DECODING
+
ENTER
DOOR OPEN FUNCTION MUTING
+ C 2 CH ANLG DIRECT 5.1CH INPUTFM/AM
PRESET
TUNING
CINEMA STUDIO EX.
MODE–+SHIFT A B A.F.D.
INPUT
MODE
SET UP
NAME
LEVEL
EQ
+
EQUALIZER
SUR
MODE
?/1
6
qfqg
7
8
9
q; qa
qs
qd
qh
qj
qk
ql
w;
wa
ws
wdwf
wg
whwj
6 Uitleesvenster-verlichtingstoets (DIMMER)
Druk enkele malen op deze toets om de helderheid
van het uitleesvenster naar wens in te stellen. Als u
het uitleesvenster geheel wilt uitschakelen, kunt u
hierop instellen via de “DIMM. RANGE” parameter
in het SET UP instelmenu (blz. 54).
7 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen
in het uitleesvenster als volgt om te schakelen:
v
Zelf ingevoerde naam van de beeld/geluidsbron
v
Eerst gekozen weergavebron
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor dit weergave-apparaat
Bij keuze van de tuner voor radio-ontvangst
v
Ingevoerde naam van de voorkeurzender* of vaste
zendernaam**
v
Afstemfrequentie
v
Programmatype-aanduiding**
v
Radiotekst**
v
Juiste tijd**
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor deze afstemband of
voorkeurzender
* De gekozen “index” naam verschijnt alleen als u zelf een naam voor
deze beeld/geluidsbron of voorkeurzender hebt ingevoerd (zie blz. 51).
De gekozen naam verschijnt niet als er alleen spaties zijn ingevoerd
of als de naam gelijk is aan die van de functietoets.
** Deze aanduidingen verschijnen alleen tijdens RDS ontvangst
(Alleen voor de modellen met landcode CED. Zie blz. 47).
8 De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT)
Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het
afstemgeheugen.
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–)
Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen.
9 Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX.
A~C)
Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C
klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “CINEMA STUDIO EX. A~C” op blz.
33.
q; Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat
signalen in een meerkanaals-formaat aan het decoderen is.
Bedieningsorganen op het voorpaneel
29
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
qa Gebruik deze klankbeeldtoetsen voor weergave met
een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound
akoestiek” vanaf blz. 31.
Decodeertoets/indicator (A.F.D.)
Druk deze toets in om de tuner/versterker automatisch te
laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en
de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Zie voor
nadere aanwijzingen de beschrijving bij “AUTO FORMAT
DECODING” op blz. 35.
Stereo-weergavetoets/indicator (2CH)
Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en
rechter voorluidsprekers. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving bij “2 CHANNEL” op blz. 35.
Klankbeeld-keuzetoetsen/indicator (MODE +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de
beschrijving onder “Kiezen van een klankbeeld” op blz. 32.
• De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale
signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
qs Directe analoge weergavetoets (ANLG DIRECT)
Druk hierop om een analoge geluidsbron te
beluisteren zonder digitale bijregeling met de
equalizer, klankbeelden e.d. Zie voor nadere
bijzonderheden de beschrijving bij “ANALOG
DIRECT” op blz. 35.
qd Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT)
Druk hierop om het geluid van de apparatuur
aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen te
horen. Druk nogmaals op de 5.1 CH toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke geluidsbron.
• Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen
de grafiek-toonregeling, basversterking en klankbeeld-
effecten niet werken.
qf Voorpaneel-opentoets (DOOR OPEN)
Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen.
qg Invoertoets (ENTER)
Druk hierop om de gekozen lettertekens vast te leggen
bij naamgeving van de voorkeurzenders en andere
weergavebronnen.
qh Cursortoetsen (
/ )
Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-,
akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen.
qj Instelknop
Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-,
akoestiek- of equalizerparameter (enz.) naar wens in te
stellen.
qk Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL)
Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveau-
parameters (zie blz. 39). De indicator van de toets licht
op en dan kunt u de verschillende luidsprekerniveau-
parameters (voorbalans, achterbalans e.d.) gaan
instellen.
ql Equalizermenu-keuzetoets (EQ)
Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters
(zie blz. 40). De indicator van de toets licht op en dan
kunt u de verschillende equalizerparameters gaan
instellen.
w; Akoestiekmenu-keuzetoets (SUR)
Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters
(zie blz. 38). De indicator van de toets licht op en dan
kunt u de verschillende akoestiekparameters
(effectniveau, wandbekleding e.d.) gaan instellen.
wa Insteltoets (SET UP)
Druk hierop om de voorbereidingsstand in te
schakelen en druk dan op de cursortoetsen (qh) om in
te stellen op een van de onderstaande
voorbereidingsfuncties te kiezen. Vervolgens maakt u
de gewenste instellingen met de instelknop (qj).
Na keuze van de Kunt u
Luidspreker- Het luidsprekerformaat kiezen voor
instellingen
de voor-, midden- en achterluidsprekers,
de plaats van de achterluidsprekers
instellen en de aan- of afwezigheid van een
aparte lagetonen-luidspreker (zie blz. 19).
Luidspreker-afstanden
De afstand van de voor-, midden- en
achterluidsprekers kiezen, in een
afstandseenheid naar keuze (zie blz. 21).
Filter- De onderste grensfrequenties kiezen
grensfrequentie* voor de voor-, midden- en
achterluidsprekers (zie blz. 22).
Automatische in/
Kiezen of u de Sony geluidsbronnen
uitschakelfunctie
die zijn aangesloten via CONTROL
A1 bedieningssnoeren automatisch
wilt laten in- en uitschakelen bij keuze
met de functiekeuzetoetsen (zie blz. 53).
2-weg Bepalen hoe de apparatuur reageert
afstandsbediening op bedieningssignalen van de 2-weg
(alleen voor de afstandsbediening (zie blz. 53).
STR-DB940)
Monitor-kleursysteem
Het kleursysteem van de TV of
(alleen de STR-DB940
videomonitor kiezen.
modellen met andere
landcodes dan U, CA)
Kleur van de OSD De kleur van de aanduidingen op
schermaanduidingen het scherm kiezen (zie blz. 54).
(alleen voor de STR-DB940)
Helderheidsbereik Het uitleesvenster laten uitschakelen
van het uitleesvenster bij meermalen indrukken van de
DIMMER toets (zie blz. 54).
* Alleen wanneer er “SMALL” is gekozen voor de
luidsprekerformaat-parameter.
30
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
ws Naamgevingstoets (NAME)
Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te schakelen
en namen in te voeren voor de voorkeurzenders en
andere weergavebronnen (zie blz. 51).
wd Grafiek-toonregeling aan/uit-toets (EQUALIZER)
Druk hierop om de equalizer toonregeling in of uit te
schakelen. Bij inschakelen van de equalizer licht in het
uitleesvenster de aanduiding EQ op. Als u de klankkleur
vast hebt bijgeregeld met de EQ parameters (zie blz. 40) en
de cursortoetsen, zal het geluid worden weergegeven met de
vastgelegde klankkleur-instellingen, telkens wanneer u de
equalizer toonregeling inschakelt.
De grafiek-toonregeling is niet te gebruiken voor digitale signalen
met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz, en niet als er is
gekozen voor 5.1 CH INPUT meerkanaals-weergave.
wf
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43.
Modellen met landcode CED
Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY
SELECT +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te
doorzoeken. Tevens om een programmatype te
kiezen bij gebruik van de PTY afstemming.
Modellen met andere landcodes
Afstemtoetsen (TUNING +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken.
wg
Modellen met landcode CED
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor
nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het
Radio Data Systeem (RDS)” vanaf blz. 47.
Informatie-paraattoets (RDS EON)
Druk hierop om automatisch over te schakelen op
een informatiezender, wanneer die begint met
uitzenden van verkeersinformatie, nieuws e.d.
Overigens werkt de EON toets niet tijdens AM ontvangst.
Programmatype-keuzetoets (RDS PTY)
Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de
hand van het programmatype dat ze uitzenden. De
PTY toets werkt niet tijdens AM ontvangst.
Modellen met andere landcodes
Testtoontoets (TEST TONE)
Druk hierop om een testtoon voor de luidspreker-
instelling te horen.
Sluimerfunctietoets (SLEEP)
Druk hierop om voor gebruik van de automatische
uitschakelfunctie.
wh De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43.
Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast
te leggen als voorkeurzender.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed
klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-
effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken.
wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
Kies de stand Voor weergave via
A De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A stekkerbussen
B De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS B stekkerbussen
A+B* De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A zowel als B
stekkerbussen (parallelle aansluiting)
OFF Geen enkele luidspreker
* Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A + B)
tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 30). In dit geval zet u de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4”.
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
• Om te luisteren via een hoofdtelefoon zet u de SPEAKERS
schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon
geluid weergeeft.
• Voor het luisteren naar akoestiekweergave via een
hoofdtelefoon is het aanbevolen het HEADPHONE
THEATER klankbeeld te kiezen. Alle andere klankbeelden
zullen met de SPEAKERS keuzeschakelaar in de “OFF”
stand automatisch alleen 2-kanaals stereo geluid
weergeven via de hoofdtelefoon.
Bedieningsorganen op het voorpaneel
31
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
tuner/versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van de
voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de
tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten
klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de
klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de
diverse akoestiekparameters bij te stellen.
Deze tuner/versterker beschikt over een aantal
verschillende klankbeeldfuncties.
De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave
van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs)
met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic
geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen,
bieden enkele van deze klankbeelden ook
akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen.
De “virtuele” klankbeelden bieden enkele
indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital
Cinema Sound technologie voor digitale
signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg
verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de
aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te
simuleren.
De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor
weergave van gewone muziekbronnen en TV-
uitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de
geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk
effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te
simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave
van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of
stereo radio-uitzendingen van muziek of
sportevenementen e.d.
Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse
klankbeelden de beschrijving op blz. 33 t/m 35.
A.F.D. decodering
Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het
geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige
bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van
uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten
vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 19 voor
de nodige instellingen van de luidspreker-parameters
om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound
akoestiek.
32
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
ANLG DIRECT
LEVEL
EQ
SUR
EQUALIZER
CINEMA STUDIO EX. A~C
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
Kiezen van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
1 Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te
stellen op het gewenste klankbeeld.
Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Zie het overzicht op blz. 33 en verder voor nadere
informatie over de beschikbare klankbeelden.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de A.F.D. decodeertoets of de 2CH stereo-
weergavetoets (zie blz. 35).
z
De tuner/versterker onthoudt het laatst gekozen klankbeeld
van iedere weergavebron (Sound Field Link)
Wanneer u een bepaalde weergavebron kiest, wordt automatisch
het klankbeeld ingesteld dat het laatst bij deze bron werd
gebruikt. Als u bijvoorbeeld naar een compact disc luistert met
STADIUM ingesteld als klankbeeld, vervolgens naar een andere
weergavebron overschakelt en dan weer terug naar de compact
disc, zal weer automatisch het STADIUM klankbeeld worden
ingesteld. Bij de tuner worden er afzonderlijke klankbeelden
onthouden voor AM, FM en alle voorkeurzenders.
z
Aan de verpakking kunt u zien met welk akoestieksysteem
het beeldmateriaal op een videodisc e.d. is opgenomen.
Alle officiële Dolby Digital discs zijn voorzien van het
beeldmerk en Dolby Surround discs zijn voorzien van het
A beeldmerk.
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL): Druk hierop om
de luidsprekerniveau-parameters te laten verschijnen en
deze in te stellen.
Akoestiekmenu-keuzetoets (SUR): Druk hierop om de
akoestiek-parameters van het gekozen klankbeeld te laten
verschijnen en deze in te stellen.
Equalizermenu-keuzetoets (EQ): Druk hierop om de
equalizer-parameters van het gekozen klankbeeld te laten
verschijnen en deze in te stellen.
Cursortoetsen (
/ ):
Druk hierop om de gewenste
parameters te kiezen na indrukken van de LEVEL, SUR of EQ toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameter in te
stellen of het gewenste klankbeeld te kiezen (enz.).
Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/
versterker automatisch te laten waarnemen wat voor
geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering
toe te passen (indien nodig).
Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen
geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Druk hierop om
een klankbeeld te kiezen.
Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX.
A~C): Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C
klankbeeld te kiezen.
Grafiek-toonregeltoets (EQUALIZER): Voor in- en
uitschakelen van de equalizer grafiek-toonregeling.
Directe analoge weergavetoets (ANLG DIRECT): Druk
hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren zonder
digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden de equalizer,
basversterking, klankbeelden (enz.) alle uitgeschakeld.
Cursortoetsen
Instelknop
Klankbeeldtoetsen
33
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen
wordt weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd
volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een
akoestiekeffect aan toe te voegen.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI
DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op
basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI
DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op
basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION
(zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te
simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar
een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht
ingesteld.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met
een mono geluidsspoor.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een
stereo geluidsspoor.
Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij
het luisteren via een gewone hoofdtelefoon.
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX. A toets)
CINEMA STUDIO EX. B
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX. B toets)
CINEMA STUDIO EX. C
1)2)
(Druk op de CINEMA STUDIO
EX. C toets)
SEMI CINEMA STUDIO EX. A
1)
SEMI CINEMA STUDIO EX. B
1)
SEMI CINEMA STUDIO EX. C
1)
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
HEADPHONE THEATER
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
Zeer effectief bij weergave van 5.1ch
meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby
Digital en DTS.
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIR. SPEAKERS” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A~C” of
SEMI CINEMA STUDIO EX.A~C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de
aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren.
2)
Dit klankbeeld kunt u direct kiezen met de betreffende toets op het voorpaneel.
34
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
SIDE*
MIDDLE*
BEHIND*
* Zie blz. 20
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
V. MULTI DIMENSION
1)
(Virtuele luidsprekers rondom)
V. MULTI REAR
1)
(Virtuele luidsprekers achter)
V. SEMI-M. DIMENSION
1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd)
MIDDLE*
BEHIND*
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
SIDE*
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
* Zie blz. 20
35
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo
stand voor een spel met stereo geluidsspoor.
1)
“VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Opmerkingen
• De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken.
• Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn.
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
Geeft de akoestiek van een operazaal.
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300
zitplaatsen.
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000
zitplaatsen.
Geeft de sfeer van een live-concert in een openlucht-
stadion.
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
VIRTUAL ENHANCED A
1)
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd A)
VIRTUAL ENHANCED B
1)
(Virtuele luidsprekers achter
gesimuleerd B)
SMALL HALL
LARGE HALL
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
CHURCH
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of
standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste
decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor
zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder
enige bijregeling, nagalm of effecten.
Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de
linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon twee-
kanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door
de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid
wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave.
Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal
verwerkt. Alleen de geluidssterkte en de balans van het
linker en rechter kanaal zijn nog in te stellen.
AUTO FORMAT DECODING
(Druk op de A.F.D.
decodeertoets)
2 CHANNEL
(Druk op de 2CH stereo-
weergavetoets)
ANALOG DIRECT
(Druk op de ANLG DIRECT
toets)
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
Met deze functie kunt u elke geluidsbron
weergeven via alleen de linker en rechter
voorluidsprekers.
Deze functie is bij uitstek geschikt om te
genieten van topkwaliteit analoge
geluidsbronnen.
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen.
Opmerking
Bij instellen op de 2 CHANNEL tweekanaals-weergave zal de lagetonenluidspreker geen geluid weergeven. Om gewoon twee-kanaals stereo
geluid weer te geven via de linker en rechter voorluidsprekers plus een lagetonenluidspreker, gebruikt u de AUTO FORMAT DECODING functie.
LCR
RSLS
36
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1 OPTICAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
2 COAXIAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
3 ; DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer er een ander
klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het
apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het
Dolby Digital (AC-3) formaat.*
* Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen
met 2/0 of 2/0 Pro Logic geluid.
4 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor R: rechtsvoor
C: midden (mono) LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
bijzonderheden over de weergavekanaal-
aanduidingen.
5 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-
kanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal
ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan
te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet
voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes
tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
6 S.WOOFER
Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor
de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als
het apparaat waarneemt dat de weergegeven disc
geen LFE lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze
aanduiding oplicht, stelt het apparaat een
lagetonensignaal samen op basis van de laagfrequente
componenten van de voorkanalen.
7 Afstemaanduidingen
Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner
voor het afstemmen op radiozenders e.d.
Zie blz. 43 t/m 49 voor de bediening van de tuner
voor radio-ontvangst.
8 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 40 voor het instellen van de
dynamiek-compressie.
9 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiek-
achterkanalen samen te stellen.*
* Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en
achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D.
weergavefunctie of het NORMAL SURROUND klankbeeld is
ingeschakeld.
q; DTS
Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen
binnenkomen.
Opmerking
Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale
verbindingen gemaakt hebben en mag de INPUT MODE
toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 5 op blz. 27).
qa ;
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
DIGITAL
a
PRO LOGIC
S.WOOFER STEREO RDS
D.RANGE EQ MONO TA NEWS INFO
OPTICAL COAXIAL
MPEGDTSDUAL
L.F.E.L
LS
C
S
R
RS
MEMORY
123 45 6 7
qa 0 9 8
37
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
1/0
2/0*
3/0
2/1
3/1
2/2
3/2
2/0**
DOLBY DIGITAL [1/0]
dts [1/0]
DOLBY PROLOGIC
PCM XX kHz***
DIGITAL
a
C
DTS
C
DOLBY DIGITAL [2/0]
dts [2/0]
DOLBY DIGITAL [3/0]
dts [3/0]
DOLBY DIGITAL [2/1]
dts [2/1]
DOLBY DIGITAL [3/1]
dts [3/1]
DOLBY DIGITAL [2/2]
dts [2/2]
DOLBY DIGITAL [3/2]
dts [3/2]
DOLBY DIGITAL [2/0]
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
L C R
DTS
L
C R
DIGITAL
a
L C R
DTS
L
C R
DIGITAL
a
L CR
DTS
L
CR
DIGITAL
a
L CR
DTS
L
CR
DTS
L
R
DTS
L
R
DTS
L
R
DTS
L
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
C R
RS
DTS
L
LS
C R
RS
DIGITAL
a
L
LS
C R
RS
DTS
L
LS
C R
RS
DIGITAL
a
L
LS
CR
RS
DTS
L
LS
CR
RS
DIGITAL
a
L
LS
CR
RS
DTS
L
LS
CR
RS
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
L R L R L R L R
L R L R L R L R
Aantal ingangskanalen
Opname-
kanalen
(voor/achter)
Geluidsbron-kanalen en gebruikte weergavekanalen
Alle luidsprekers
aangesloten
Zonder
achterluid-
sprekers
Zonder
middenluid-
spreker
Zonder midden/
achterluidsprekers
Overzicht van de geluidsbronkanaal-aanduidingen
De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidsbronkanalen er worden weergegeven. De vakjes lichten op om
aan te geven hoe de tuner/versterker het geluid mengt, voor weergave via welke luidsprekers (afhankelijk van de
luidspreker-instellingen). Bij de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL, voegt de tuner/
versterker nagalm toe op basis van het inkomende geluid.
De volgende tabel geeft aan welke indicators oplichten bij gebruik van de AUTO FORMAT DECODING functie.
Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “
sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk.
* Signalen met de Dolby Surround aanduiding OFF
** Signalen met de Dolby Surround aanduiding ON
*** Hierbij wordt de bemonsteringsfrequentie aangegeven.
Opmerkingen
• De tuner/versterker decodeert volgens het Pro Logic systeem en de aanduidingen geven de 2/0** ingangskanalen aan bij de volgende
filmgeluid-klankbeelden met 2/0* of STEREO PCM ingangssignalen. (CINEMA STUDIO EX. A, B, C, SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B,
C, NIGHT THEATER, V. MULTI DIMENSION, V. MULTI REAR, V. SEMI-M. DIMENSION, VIRTUAL ENHANCED A of VIRTUAL
ENHANCED B)
• Bij gebruik van de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL met standaard audio-systemen zoals PCM, creëert
de tuner/versterker signalen voor de achterkanalen op basis van de linker en rechter voorkanaal-signalen. In dit geval geven de
achterluidsprekers wel geluid weer, maar de uitgangsaanduidingen voor de achterluidsprekers lichten niet op.
38
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de
akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en
voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw
luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven
(tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer twee
weken niet op een stopcontact aangesloten is). Om een
bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 41 voor de parameters waarmee
u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen.
Voor de beste weergave van meerkanaals
Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de
aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 19 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de akoestiekparameters
Het SUR menu biedt een aantal parameters waarmee u
allerlei verschillende aspecten van het gekozen
klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u in dit
menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk op de SUR toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
Effectniveau (EFFECT)
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen klankbeeld naar wens instellen.
Wandbekleding (WALL)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL”
parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding,
door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S
(soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de
H (hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
Weerkaatsing (REVERB)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8
instelbereik in 17 stapjes, van S (voor Small, –8) tot L
(voor Large, +8).
De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
Schermdiepte (SCREEN DEPTH)
Oorspronkelijke instelling: MID
In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid
direct komt vanaf de beelden die op het scherm
verschijnen. Met deze parameter kunt u in uw
luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid van
de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het
scherm.
De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP.
De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de
grootste diepte.
Virtuele luidsprekers (VIR. SPEAKERS)
Oorspronkelijke instelling: ON
Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden
gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI
CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit
zetten.
39
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de luidspreker-instelparameters
Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal
parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van
elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen
die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle
klankbeelden.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk op de LEVEL toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt
aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen.
De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd.
Voorluidspreker-balans (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de onderlinge geluidsbalans van de linker en rechter
luidsprekers naar wens bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk
tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron.
De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Balans van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk
tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron.
De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB. Tijdens weergave van een 5.1 CH
meerkanaals-geluidsbron is het instelbereik slechts
±4 dB in stapjes van 1 dB.
Deze instelling is ook regelbaar met de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide achterluidsprekers
(links en rechts) instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens
weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Voor een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron is de geluidssterkte wel instelbaar in
stapjes van 1 dB, maar slechts van –6 dB tot +10 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Niveau van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen. Deze instelling is ook
mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB
WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker
instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een
5.1 CH meerkanaals-geluidsbron.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 21).
dts LaagFrequentEffect mengniveau (dts LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het
afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt
weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de
gewone lage tonen te beïnvloeden die door de “dts”
basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Het dts LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
+10,0 dB tot –20,0 dB (lijnniveau).
Bij keuze van de OFF stand wordt het geluid van het
LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De
lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die
door de dts basverdelingscircuits worden overgeheveld
naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel
weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk
luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz.
18 t/m 21).
40
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
z
Omtrent het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen
Het “dts LFE MIX” niveau staat ingesteld op +10,0 dB en het
“LFE MIX (Dolby Digital)” niveau op 0 dB.
Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP)
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
Met de standen 0.1 ~ 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Opmerking
De dynamiekcompressie werkt alleen met Dolby Digital
geluidsbronnen.
z
Betreffende de dynamiekcompressie
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiek-
informatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 ~ 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Bijregelen van de klankbeelden
Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER)
Via het EQ menu kunt u de klankkleur (van lage, midden-
en hoge tonen) bijregelen voor de midden- en
voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu kiest
worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de EQ toets.
De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven.
3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
z
U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte
instellingen te verliezen
De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgehouden. Druk op de EQUALIZER toets zodat het EQ
indicatorlampje dooft als u de equalizer toonregeling wilt uitschakelen.
Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
1 Gebruik de cursortoetsen (
/ )om het niveau
(in dB) of de frequentie (in Hz) te kiezen.
2 Gebruik de instelknop om de gewenste instelling te
maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens
klinkt.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Niveau (in dB)
Frequentie (in Hz)
41
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden
op de oorspronkelijke fabrieksinstelling
1 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de
?/1 toets om het apparaat uit te schakelen.
2 Houd de MODE + toets ingedrukt en schakel het
apparaat weer in met de ?/1 toets.
De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het uitleesvenster en
dan zijn alle klankbeelden tegelijk teruggesteld op de
fabrieksinstellingen.
Instelbare parameters voor de
verschillende klankbeelden
< SUR >
EFFECT WALL REVERBSCREEN VIRTUAL
LEVEL TYPE TIME DEPTH SPEAKER
2CH
A.F.D.
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO EX. A zzz
CINEMA STUDIO EX. B zzz
CINEMA STUDIO EX. C zzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. A zzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. B zzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. C zzz
NIGHT THEATER zz z
MONO MOVIE zz z
STEREO MOVIE zz z
HEADPHONE THEATER z
V. MULTI DIMENSION
V. MULTI REAR
V. SEMI-M. DIMENSION
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
SMALL HALL zz z
LARGE HALL zz z
OPERA HOUSE zz z
JAZZ CLUB zz z
DISCO/CLUB zz z
CHURCH zz z
LIVE HOUSE zz z
ARENA zz z
STADIUM zz z
GAME zz z
5.1CH INPUT
ANALOG DIRECT
z:Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen.
x:De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle
klankbeelden.
42
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
< LEVEL >< EQ >
FRONT REAR REAR CENTER WOOFER
(dts) LFE
D.RANGE FRONT CENTER REAR
BAL. BAL. LEVEL LEVEL LEVEL
MIX*
COMP.* EQ EQ EQ
2CH x xxz
A.F.D. xxxxxxxzzz
NORMAL SURROUND xxxxxxxzzz
CINEMA STUDIO EX. A xxxxxxxzzz
CINEMA STUDIO EX. B xxxxxxxzzz
CINEMA STUDIO EX. C xxxxxxxzzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. A x xxxxzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. B x xxxxzz
SEMI CINEMA STUDIO EX. C x xxxxzz
NIGHT THEATER xxxxxxxzzz
MONO MOVIE xxxxxxxzzz
STEREO MOVIE xxxxxxxzzz
HEADPHONE THEATER xx
V. MULTI DIMENSION xxxxxxxzzz
V. MULTI REAR xxxxxxxzzz
V. SEMI-M. DIMENSION x xxxxzz
VIRTUAL ENHANCED A x xxxxzz
VIRTUAL ENHANCED B x xxxxzz
SMALL HALL xxxxxxxzzz
LARGE HALL xxxxxxxzzz
OPERA HOUSE xxxxxxxzzz
JAZZ CLUB xxxxxxxzzz
DISCO/CLUB xxxxxxxzzz
CHURCH xxxxxxxzzz
LIVE HOUSE xxxxxxxzzz
ARENA xxxxxxxzzz
STADIUM xxxxxxxzzz
GAME xxxxxxxzzz
5.1CH INPUT xxxxx
ANALOG DIRECT xxx
z: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen.
x: De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden.
* Deze parameters kunnen niet altijd beschikbaar zijn of effectief werken, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor de preciese werking de
gedetailleerde beschrijving onder “Bijregelen van de luidspreker-instelparameters” (op blz. 39).
43
NL
Radio-ontvangst
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (AUTOBETICAL)
Alleen voor de modellen met landcode CED
U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best
doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 44).
Directe afstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender
kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 45).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 45).
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de directe
afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u
de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 46).
Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender
rechtstreeks kiezen, door met de bijgeleverde
afstandsbediening de letter-en-cijfer code ervan in te
voeren (zie blz. 46). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders
voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/
versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten
doorzoeken (zie blz. 46).
RDS informatiezenders
Alleen voor de modellen met landcode CED
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige
RDS functies zijn beschikbaar:
— RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 47)
— Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste
programmatype uitzenden (zie blz. 47)
— Ontvangst van informatie op andere zenders met de
EON overschakelfunctie (zie blz. 48)
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM
zenders.*
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
Radio-
ontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemt en hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
44
NL
Radio-ontvangst
Automatische FM
zenderopslag in
alfabetische volgorde
(AUTOBETICAL)
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de radio-ontvangst
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk
hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te
nemen.
Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de
RDS informatie in het uitleesvenster te zien.
Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om
radiozenders in het geheugen vast te leggen als
voorkeurzenders.
Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–)*: Druk
hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of
om een bepaald programmatype te kiezen.
Afstemtoetsen (TUNING +/–)**: Druk hierop om alle te
ontvangen radiozenders te doorzoeken.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op radio-ontvangst met de tuner.
Informatie-paraattoets (RDS EON)*: Druk hierop om
automatisch over te schakelen op een informatiezender.
Programmatype-keuzetoets (RDS PTY)*: Hiermee kunt
u radiozenders opzoeken aan de hand van het
programmatype dat ze uitzenden.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op
deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de
ontvangst zal beter klinken.
Opmerking
Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale
ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets
zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Hiermee kiest u
een geheugengroep (A, B of C) voor het vastleggen van of
afstemmen op een voorkeurzender in het
afstemgeheugen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
** Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
Met deze automatische zenderopslag kunt u maximaal 30
FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker
automatisch alleen de best doorkomende zenders. (Deze
functie werkt alleen bij de modellen met landcode
CED.)
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op
blz. 46.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op deze pagina.
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker uit te
schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk
nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker
weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de
tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te
ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en
legt deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst
doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS
informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische
volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en
krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode
toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de
RDS informatiezenders blz. 47.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-plus-
cijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding
“Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert de
tuner/versterker terug naar de normale bedieningsfuncties.
Opmerkingen
Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met
het doorzoeken van de beschikbare zenders.
Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze
procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen
zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de
aanwijzingen op blz. 46.
De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met
elke zender vastgelegd.
Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
PRESET TUNING +/–
FM MODE
DISPLAY
MEMORY
FM/AM
FUNCTION
SHIFT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
TUNING/PTY SELECT +/–*
TUNING +/–**
RDS EON*
RDS PTY*
45
NL
Radio-ontvangst
Directe afstemming
Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de
bijgeleverde afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde
afstandsbediening.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de D. TUNING toets.
4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren bij gebruik van een
afstemschaal met intervallen van 10 kHz.)
Als u niet op een bepaalde zender kunt
afstemmen en de ingevoerde cijfers
knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij
een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt
deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt.
5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u
de richting van de AM kaderantenne zo dat de
ontvangst optimaal klinkt.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
z
Als u probeert een frequentie in te voeren die te precies is
voor de afstemschaal
De ingevoerde waarde zal automatisch naar boven of beneden
worden afgerond.
De afstemschaal voor de directe afstemming verschilt, afhankelijk van de
landcode, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Nadere informatie
over de landcodes vindt u op blz. 3.
Landcode FM afstemschaal AM afstemschaal
U, CA 50 kHz 10 kHz
(
omschakelbaar naar 9 kHz
)*
AU, CN, SP, CED
50 kHz 9 kHz
* Zie voor het omschakelen van de AM afstemschaal de
aanwijzingen op blz. 60.
Automatische
zoekafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 44.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in oplopende
volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog
naar laag te zoeken.
Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt
de tuner/versterker met zoeken.
Wanneer de tuner/versterker het einde van de
afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde
herhaald in dezelfde richting.
4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op
de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT)
– toets.
bbbb
10250
bbb
1350
46
NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt
voor de radio-ontvangst ” op blz. 44.
Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u
eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten
volgens de onderstaande aanwijzingen.
Voorinstellen van radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen,
met de directe afstemming (zie blz. 45) of de
automatische zoekafstemming (zie blz. 45).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de
aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 t/m 6 voordat deze “MEMORY”
aanduiding dooft.
4 Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen.
Telkens wanneer u op de SHIFT toets drukt, verschijnt
de volgende groepsletter, “A”, “B” of “C” in het
uitleesvenster.
5 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
6 Druk weer op de MEMORY toets om de ontvangen
radiozender in het geheugen vast te leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de
zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap
3.
7 Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt vastleggen.
Een andere zender voorinstellen onder een reeds
gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder
hetzelfde nummer vast te leggen.
Opmerking
Als de stekker langer dan ongeveer twee weken uit het
stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de
gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende
twee manieren.
Afstemmen door alle voorkeurzenders te
doorlopen
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of
PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/
versterker één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
Afstemmen op een voorkeurzender waarvan u
het nummer kent
Gebruik voor het volgende de bijgeleverde
afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over
de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing van de
bijgeleverde afstandsbediening.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Voor een afstandsbediening zonder uitleesvenster:
Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de
gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen op
de bijgeleverde afstandsbediening.
Voor een afstandsbediening met een
uitleesvenster: Kies de gewenste voorkeurzender
uit de lijst die op het scherm van de bijgeleverde
afstandsbediening verschijnt wanneer er TUNER is
gekozen.
47
NL
Radio-ontvangst
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
(Deze functie werkt alleen bij de modellen met
landcode CED.)
Ontvangst van RDS informatie-
uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de
directe afstemming (zie blz. 45), de automatische zoekafstemming
(zie blz. 45) of de geheugenafstemming (zie blz. 46).
Bij afstemming op een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de
RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie in het
uitleesvenster
Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender
meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de
RDS informatie in het uitleesvenster als volgt:
v
Zendernaam (PS)
a)
v
Afstemfrequentie
a)
v
Programmatype (PTY)
b)
v
Radiotekst (RT)
c)
v
Tijdsaanduiding (CT) (in een 24-uurs aanduiding)
v
Gekozen klankbeeld
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen
RDS informatie uitzenden.
b) Soort programma dat er wordt uitgezonden (zie blz. 48).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de
overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de
aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het
uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het
uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht
wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen
afhankelijk van de snelheid van de uitzending.
Doorzoeken van voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op
zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het
door u gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de RDS PTY toets.
2 Druk op de (TUNING) PTY SELECT + of (TUNING)
PTY SELECT – toets om in te stellen op het
gewenste programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
informatie over de programmatypen.
3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde
radiozenders doorneemt, verschijnen in het
uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY
SEARCH” en het gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het
door u gekozen type vindt, stopt het zoeken.
Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt
die het door u gekozen soort uitzending verzorgt,
verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster.
Gebruik van de EON overschakelfunctie
Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de
tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar
een zender die op dat moment verkeersinformatie,
nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending
begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde
zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender,
stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere
zender.
Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/
versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen
voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde
geluidsbron.
48
NL
Radio-ontvangst
1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de
RDS aanduiding oplicht.
2 Druk enkele malen op de RDS EON toets om in te
stellen op het soort informatieprogramma dat u
wilt ontvangen.
Telkens wanneer u op de RDS EON toets drukt,
verspringt de aanduiding voor de verschillende
informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven.
v
TA (verkeersinformatie)
v
NEWS (nieuwsuitzending)
v
INFO (diverse informatie)
v
OFF (geen aanduiding)
Na keuze van het gewenste type informatie-
uitzending kunt u instellen op elke gewenste
geluidsbron.
Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen
informatie-uitzending ontvangt en begint met
weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding
knipperen in het uitleesvenster.
Stoppen met luisteren naar de informatie-
uitzending
Druk tijdens de informatie-ontvangst op de RDS EON
toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft
branden en de tuner/versterker keert terug naar
weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender
of andere geluidsbron.
Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand
Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de RDS
EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
Opmerkingen
• Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM
zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/
versterker niet meer paraat staan voor een informatie-
uitzending.
• Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron
ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook
rekening mee bij het instellen voor een latere schakelklok-
opname.
• De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de
automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt.
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
Overzicht van de beschikbare
programmatypen
Aanduiding programmatype Beschrijving
News Nieuwsuitzendingen
Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het
huidige nieuws ingaan
Information Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziek
Rock Music Rockmuziek
M.o.R. Music “Easy listening” muziek
Light Classics M Lichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues of reggae
49
NL
Radio-ontvangst
Aanduiding programmatype Beschrijving
Weather & Metr Weerbericht
Finance Beursberichten, financieel en
zakennieuws
Children’s Progs Kinderprogramma’s
Social Affairs Programma’s over mensen en
hun bezigheden
Religion Programma’s over godsdienst en
religieuze zaken
Phone In Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeers-
informatiefuncties te vinden zijn
Leisure & Hobby Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek
Country Music Country & western muziek
National Music Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music Hits van vroeger
Folk Music Volksmuziekprogramma’s
Documentary Documentaires
None Programma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
50
NL
SET UP
NAME
SLEEP ENTER
FUNCTION
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
Overige
bedienings-
functies
Kort overzicht van de toetsen die u in dit
hoofdstuk tegenkomt
Naamgevingstoets (NAME): Druk hierop om uw
voorkeurzenders en andere weergavebronnen elk een
eigen naam te geven.
Instelknop: Kies hiermee de lettertekens bij de
naamgeving van voorkeurzenders en andere
weergavebronnen.
Cursortoetsen (
/ ): Zet hiermee de cursor op de
gewenste plaats bij het invoeren van namen voor de
voorkeurzenders en andere weergavebronnen.
Sluimertoets (SLEEP)*: Druk hierop om de sluimerfunctie
(uitschakelfunctie) te activeren.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere
geluidsbron.
Insteltoets (SET UP): Druk hierop om de bedienings-
instelling te maken.
Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de ingevoerde
naam voor een voorkeurzender of andere weergavebron
in het geheugen vast te leggen.
* Alleen de modellen met een andere landcode dan CED.
Cursortoetsen
Instelknop
51
NL
Overige bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen
U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/
geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters
(en cijfers) voorzien. Deze namen (zoals bijvoorbeeld
“VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven
wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/
geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS”
en “8mm”. Bovendien kunt u hiermee componenten
benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld
voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die
is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen.
1 Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron
Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u
een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3.
2 Stem af op de voorkeurzender die u van een naam
wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz.
46.
3 Druk op de NAME toets.
4 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de
cursortoetsen, als volgt:
Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen
en druk dan op de
toets om de cursor op de plaats
van de volgende letter te zetten.
Invoegen van een spatie
Draai aan de instelknop tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen
de “??” en de letter “A”).
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de
of cursortoets tot de
foute letter gaat knipperen en kies dan met de
instelknop het juiste letterteken.
5 Druk op de ENTER toets.
Invoeren van namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 5.
Opmerking
(Alleen voor de modellen met landcode CED)
U kunt geen andere naam kiezen voor een RDS zender.
Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van
een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon
gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op
de betrokken apparatuur.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
l: Audio-signaalstroom
.: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of
minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een
cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de
bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de
CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-
apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT of MD/DAT
OUT aansluitingen (op de STR-DB940) of de MD/TAPE OUT
aansluitingen (op de STR-DB840). Voor het opnemen van digitale
signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op
de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen (bij de STR-DB940) of de
DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen (bij de STR-DB840).
De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op
de signalen die worden doorgegeven via de TAPE OUT of MD/
DAT OUT aansluitingen (op de STR-DB940) of de MD/TAPE OUT
aansluitingen (op de STR-DB840).
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
.
l
l
.
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidisc-
recorder, videorecorder)
Opnemen
FUNCTION
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
–+ –+
+
+
?/1
52
NL
Overige bedieningsfuncties
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf
een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van video-
opnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-
speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan.
Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het
geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de
rest van de video-opnamen, stelt u weer in op de video-
geluidsbron.
Opmerkingen
• Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn
gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet
mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale
aansluitingen zijn gemaakt.
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een
kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke
geluidsbron zult u niet kunnen opnemen.
Opnemen
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u
gerust met muziek in slaap kunt vallen.
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening of
het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met
landcode CED) wanneer de tuner/versterker staat
ingeschakeld.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de
sluimertijd als volgt.
Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd hebt
ingesteld.
z
U kunt de sluimertijd precies naar wens instellen
Druk eerst op de SLEEP toets van de afstandsbediening en stel
dan de gewenste sluimertijd in met de instelknop van de tuner/
versterker. Daarmee kunt u de tijd precies tot op de minuut
instellen. De maximaal instelbare tijdsduur is 5 uur lang.
z
U kunt de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van
de tuner/versterker controleren
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen
verschijnt in het uitleesvenster.
53
NL
Overige bedieningsfuncties
Instellen van het 2-weg afstandsbedienings-
systeem (alleen voor de STR-DB940)
Bij aflevering van deze tuner/versterker staat het 2-weg
afstandsbedieningssysteem ingeschakeld (“ON”).
Gewoonlijk kunt u de tuner/versterker hiermee zonder
verdere voorbereidingen bedienen.
Als u echter deze tuner/versterker tegelijk wilt gebruiken
met een ander apparaat dat ook geschikt is voor het 2-weg
afstandsbedieningssysteem, dan dient u de volgende
voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de
apparatuur naar behoren reageert op de
afstandsbedieningssignalen.
Voor gebruik samen met de TA-E9000ES
Volg de onderstaande aanwijzingen om het 2-weg
afstandsbedieningssysteem van
dit apparaat uit te
schakelen (“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is
ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt.
Voor gebruik met andere apparatuur voorzien
van het
beeldmerk
Schakel het 2-weg afstandsbedieningssysteem van
het andere apparaat uit (“OFF”). Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de andere apparatuur geleverde
handleiding(en).
Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of
CDP-CX88ES compact disc speler
Zet de afstandsbediening-adapterschakelaar van de
CDP-CX260 of CDP-CX88ES op “OFF”. Zie voor nadere
aanwijzingen de bij de CDP-CX260 of CDP-CX88ES
geleverde handleiding.
Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het
2-weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten
dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen
met de afstandsbediening.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om het
onderdeel “2 WAY REMOTE” te kiezen.
3 Draai aan de instelknop om in te stellen op “ON” of
“OFF”.
Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen
maken.
Instellen van het CONTROL A1
bedieningssysteem
Met het CONTROL A1 bedieningssysteem kunt u
andere Sony componenten die zijn aangesloten via
CONTROL A1 bedieningssnoeren (zie blz. 13)
automatisch laten in- en uitschakelen bij indrukken van
de betreffende geluidsbron-keuzetoets.
Bij aflevering staat de automatische in/uitschakelfunctie
ingeschakeld (“ON”).
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om het
onderdeel “AUTO FUNCTION” te kiezen.
3 Draai aan de instelknop om in te stellen op “ON” of
“OFF”.
Instellingen met de SET UP toets
54
NL
Overige bedieningsfuncties
CONTROL A1
bedieningssysteem
Instellingen met de SET UP toets
Keuze van het kleursysteem voor de TV of
videomonitor (alleen bij de STR-DB940
modellen met landcodes U, CA)
Stel op de volgende wijze in op het kleursysteem van uw
TV of videomonitor. U kunt kiezen uit NTSC of PAL. De
oorspronkelijke instelling is PAL.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op “COLOR SYSTEM”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NTSC”
of “PAL”.
Keuze van de kleur van de
schermaanduidingen (alleen bij de
STR-DB940)
U kunt kiezen of u de aanduidingen in kleur of zwart/wit
op het scherm wilt zien. Hiervoor kiest u de stand
COLOR of MONOCHROME. De oorspronkelijke
instelling is COLOR, voor schermaanduidingen in kleur.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op “OSD COLOR”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor
“COLOR” of “MONOCHROME”.
Keuze of u het uitleesvenster geheel wilt
uitschakelen
Met deze parameter kunt u kiezen of het uitleesvenster al
dan niet geheel moet doven na enkele malen indrukken
van de DIMMER toets. Om het uitleesvenster geheel uit te
schakelen, stelt u in op “WIDE”; met “NARROW” dooft
het nooit helemaal. De oorspronkelijke instelling is
“NARROW”.
1 Druk op de SET UP toets.
2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op DIMM.RANGE”.
3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor
“NARROW” of “WIDE”.
Om te beginnen
Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het
CONTROL A1
bedieningssysteem. Bepaalde stereo-
componenten beschikken over speciale extra functies,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks,
waarvoor ook CONTROL A1
aansluitingen nodig zijn.
Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en)
geleverde gebruiksaanwijzingen.
Het CONTROL A1
bedieningssysteem is ontwikkeld ter
vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties
bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De
CONTROL A1
aansluitingen verschaffen een speciale
signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk
slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1
aansluitingen
u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/
versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak
van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroon-
opnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1
aansluitsysteem
gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee
u allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen bedienen.
Opmerkingen
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er
geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook
beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL
A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn
verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait.
Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma,
want dan kan het programma niet naar behoren werken.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1 en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een
vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het
standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CD-
wisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten
met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van
het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het
nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een
onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare
bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de
aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
55
NL
Overige bedieningsfuncties
Aansluitingen
Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers
de CONTROL A1
aansluitingen op het achterpaneel van elk
apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die
geschikt zijn voor het CONTROL A1
systeem onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat
kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CD-
speler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn
meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan
te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.)
In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de
bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN
en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL
A1
aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of
op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Betreffende CONTROL A1 aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen
verbinden met de nieuwere CONTROL A1
aansluitingen.
Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten
en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd.
Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2-
polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het
Sony RK-G69HG aansluitsnoer).
Voorbeeld
Versterker
(Tuner/
versterker)
CD-
speler
Minidisc-
recorder
Cassettedeck Andere
component
Aansluitvoorbeelden
CD-speler
Minidisc-recorder
CONTROL A1
CONTROL A1
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken
zolang de te bedienen component(en) is/zijn
ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten
componenten alle uitgeschakeld.
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1
systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op andere Sony
componenten via mono ministekker-snoeren, dan zal de geluidsbron-
keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) automatisch
instellen op de juiste geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van
een een van de aangesloten componenten drukt.
Opmerkingen
Er moet een voor het CONTROL A1
systeem geschikte Sony versterker
(of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono ministekker-snoeren om
de automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van
de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de
namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de versterker.
Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere
component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische
geluidsbron-keuze overschakelen op de andere component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen
geluidsbron en de opname op een andere component tegelijk starten.
1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de
versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2 Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let
op dat het N en het X lampje beide oplichten).
3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand
(REC-PAUSE).
4
Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op
weergave en even later begint automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt,
zal het opnemen ook automatisch stoppen.
Opmerkingen
Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergave-pauzestand.
Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale synchroon-
opnamefunctie op basis van het CONTROL A1
bedieningssysteem,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie voor nadere
bijzonderheden daaromtrent de bij uw opname-component geleverde
gebruiksaanwijzing.
56
NL
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op
blz. 23 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn.
Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
, Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 30).
, Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening de om geluiddemping uit te
schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft.
, Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
,
Stel de weergave beter in met de voorbalans-
parameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste (10 feet)
3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting.
, Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
, Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL
GND platenspeler-aardaansluiting.
, Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Wegvallend geluid bij weergave van een digitale
geluidsbron.
, Zorg dat er signalen met een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz worden
doorgegeven aan de DVD/LD IN OPTICAL of
COAXIAL ingangsaansluitingen.
Aanvullende
informatie
57
NL
Aanvullende informatie
De middenluidspreker geeft geen geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD – MODE toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 33 t/m 35).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
,
Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD – MODE toets).
, Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 33 t/m 35).
, Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
,
Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers
is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven.
, Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD – MODE toets).
,
Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de
SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de
luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk).
Het opnemen lukt niet.
, Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
,
Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron.
,
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de
INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “ANALOG”
te zetten (zie blz. 27) voor u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/
DAT of TAPE uitgangsaansluitingen (op de STR-DB940) of
de MD/TAPE aansluitingen (op de STR-DB840).
,
Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de
INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “DIGITAL” te
zetten (zie blz. 27) voor u gaat opnemen met een opname-
apparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/DAT OUT
uitgangsaansluitingen (op de STR-DB940) of de DIGITAL
MD/TAPE OUT aansluitingen (op de STR-DB840).
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
, Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
, Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
,
Zorg dat het afsteminterval juist is ingesteld (voor direct
afstemmen op AM radiozenders) (zie blz. 45 en 59).
,
Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde
voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij
gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 46).
, Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.*
,
Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM afstemband.
, Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De radio-uitzending wordt onderbroken door een
andere zender of de tuner begint automatisch
naar zenders te zoeken.*
,
De EON overschakelfunctie is in werking getreden.
Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet
wilt dat een geluidsbron of uitzending van een
gekozen radiozender wordt onderbroken.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.*
, Neem contact op met de radiozender en informeer
of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook
zenders die gewoonlijk wel RDS informatie
uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten
werking stellen.
Er wordt niets aangegeven in het uitleesvenster.
, Als het uitleesvenster onmiddellijk na het
inschakelen van de tuner/versterker dooft, druk
dan op de DIMMER toets om de
helderheidsinstelling te wijzigen.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
, Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
, Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
, Zet het TV-toestel iets verder van de audio-
apparatuur vandaan.
De afstandsbediening werkt niet.
, Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/
versterker.
, Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
, Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
, Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
,
Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening
van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de
component-keuzetoets op de afstandsbediening een
andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna
het gewenste apparaat bedienen.
* Alleen voor de modellen met landcode CED.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van Leest u
Het gehele geheugen pagina 18
De zelf aangepaste klankbeelden pagina 41
58
NL
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Modellen met landcode U, CA
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940: 110 W + 110 W
STR-DB840: 100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940: 100 W + 100 W
STR-DB840: 90 W + 90 W
Referentie-uitgangsvermogen
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940: FRONT
1)
:
110 W + 110 W
CENTER
1)
: 110 W
REAR
1)
:
110 W + 110 W
STR-DB840: FRONT
1)
:
100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
REAR
1)
:
100 W + 100 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940: FRONT:
1)
100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
REAR
1)
:
100 W + 100 W
STR-DB840: FRONT
1)
:
90 W + 90 W
CENTER
1)
: 90 W
REAR
1)
:
90 W + 90 W
Modellen met andere landcodes
Nominaal uitgangsvermogen bij
stereo-weergave
(8 ohms 1 kHz, THD 0,7 %)
STR-DB940: 110 W + 110 W
2)
100 W + 100 W
3)
STR-DB840: 100 W + 100 W
(4 ohms 1 kHz, THD 0,7 %)
STR-DB940: 100 W + 100 W
2)
90 W + 90 W
3)
STR-DB840: 90 W + 90 W
Referentie-uitgangsvermogen
2)
(8 ohms 1 kHz, THD 0,7 %)
STR-DB940: FRONT
1)
:
110 W + 110 W
CENTER
1)
: 110 W
REAR
1)
:
110 W + 110 W
STR-DB840: FRONT
1)
:
100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
REAR
1)
:
100 W + 100 W
(4 ohms 1 kHz, THD 0,7 %)
STR-DB940/DB840:
FRONT
1)
:
100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
REAR
1)
:
100 W + 100 W
(aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940: FRONT
1)
:
100 W + 100 W
CENTER
1)
: 100 W
REAR
1)
:
100 W + 100 W
STR-DB840: FRONT
1)
:
90 W + 90 W
CENTER
1)
: 90 W
REAR
1)
:
90 W + 90 W
(aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz,
THV 0,09%)
STR-DB940/DB840:
FRONT
1)
:
90 W + 90 W
CENTER
1)
: 90 W
REAR
1)
:
90 W + 90 W
1) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
2) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
AU 240 V wisselstroom, 50 Hz
CN, SP, CED 230 V wisselstroom, 50 Hz
3) Gemeten onder de volgende
omstandigheden:
Landcode Stroomvoorziening
CN 220 V wisselstroom, 50 Hz
59
NL
Aanvullende informatie
Frequentiebereik
PHONO: RIAA
compensatiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, MD/DAT,
MD/TAPE, DVD/
LD, TV/SAT,
VIDEO 1/2/3:
10 Hz – 100 kHz
+0,5/–3 dB (zonder
klankbeeld,
equalizer-
toonregeling of
basversterking)
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid:
2,5 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
3)
:
86 dB (A, 2,5 mV
4)
))
5.1CH INPUT, CD,
TAPE, MD/DAT,
MD/TAPE, DVD/
LD, TV/SAT, VIDEO
1/2/3:
Gevoeligheid:
150 mV
Impedantie:
50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
3)
:
96 dB (A, 150 mV
4)
)
3) INPUT SHORT
4) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
DVD/LD IN(coaxiaal):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 ohm
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
DVD/LD IN, TV/SAT
IN, MD/DAT IN
(optisch):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Uitgangen TAPE, MD/DAT, MD/
TAPE (REC OUT);
VIDEO 1, 2 (AUDIO
OUT):
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 1 kOhm
FRONT L/R, CENTER,
REAR L/R,
SUB WOOFER:
Uitgangsspanning:
2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Geschikt voor hoog-
en laagohmige
hoofdtelefoons
Basversterking
+6 dB bij 70 Hz
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
EQ toonregeling
BASS:
100 Hz – 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
500 Hz – 5,0 kHz
(21 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz – 10 kHz
(21 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 1 dB
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf,
2,2 µV/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf,
22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf,
1µV/75 ohm
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
60
NL
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Video-gedeelte
Ingangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Uitgangsspanning
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S-video
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem Tuner-gedeelte:
Quartz PLL kwarts-
en fasegekoppeld
digitaal synthesizer
afstemsysteem
Voorversterker-
gedeelte:
Ruisarme NF-type
equalizerversterker
Eindversterker-
gedeelte:
Zuiver
complementaire
SEPP versterker
Stroomvoorziening
Modellen met landcode
U, CA
120 V wisselstroom,
60 Hz
Modellen met landcode
CED
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
CN, SP
220 - 230 V
wisselstroom,
50/60 Hz
Modellen met landcode
AU
240 V wisselstroom,
50 Hz
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
Modellen met landcode U, CA
Bij afsteminterval
10 kHz:
530 – 1710 kHz
5)
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1710 kHz
5)
Modellen met landcodes AU, CN,
SP, CED
Bij afsteminterval
9 kHz:
531 – 1602 kHz
Antenne Kaderantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter
(bij 999 of 1000 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/
meter)
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Selectiviteit Bij 9 kHz: 35 dB
Bij 10 kHz: 40 dB
5) U kunt het AM afsteminterval omschakelen
tussen 9 kHz y 10 kHz. Stem af op een
willekeurige AM zender en schakel dan de
tuner/versterker uit. Houd vervolgens de
TUNING – toets ingedrukt en druk op de
?/1 toets om het apparaat weer in te
schakelen. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde
AM voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen. Om het afsteminterval
weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz),
herhaalt u deze werkwijze.
Stroomverbruik
Modellen met landcode
U
STR-DB940: 290 watt
STR-DB840: 280 watt
Modellen met landcode
CA
STR-DB940: 400 VA
STR-DB840: 390 VA
Modellen met landcode
CED
STR-DB940: 290 watt
STR-DB840: 280 watt
Modellen met landcode
CN, SP
STR-DB940: 290 watt
Modellen met landcode
AU
STR-DB840: 290 watt
Netstroomuitgangen
Modellen met landcode
U, CA
2 switched,
total 120 W/1A
Modellen met landcode
AU, SP, CED
1 switched,
total 100 W
Afmetingen (b/h/d)
430 × 161 × 401 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)
13,2 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Nadere bijzonderheden over de
landcode van uw apparaat vindt u
op blz. 3.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
61
NL
Aanvullende informatie
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Dolby Pro Logic Surround
Als een van de decodeersystemen
voor Dolby Surround geluid, zorgt de
Dolby Pro Logic Surround dat een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Vergeleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
Nagalm
Vroege
weerkaat-
singen
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Vroege
weerkaatsingen
Direct geluid
Tijd
Niveau
Direct geluid
Verklarende woordenlijst
62
NL
Aanvullende informatie
Druk op de onderstaande toets
zodat deze oplicht:
Druk op de of
cursortoets om in te stellen
op:
Draai aan de instelknop om een
instelling te kiezen:
Zie blz.
SUR toets
EFFECT LEVEL afhankelijk van het klankbeeld (in 21 stapjes)
Overzicht van de instellingen met de SUR, LEVEL, EQ en SET
UP toetsen
U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de LEVEL, SUR, EQ en SET UP toetsen, de
instelknop en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen.
38
WALL TYPE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REVERBERATION TIME van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
LFE MIX LEVEL van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF
DYNAMIC RANGE COMP
van 0,1 tot 0,9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of OFF
REAR BALANCE
van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
(bij weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron: van –6 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB))
CENTER LEVEL
van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB)
(bij weergave van een 5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron: van –4 dB tot +4 dB (in stapjes van 1 dB))
SUB WOOFER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
EQ toets
FRONT BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) 40
FRONT BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
CENTER BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER TREBLE FREQUENCY
van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
REAR BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
LEVEL toets FRONT BALANCE van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB)
VIRTUAL SPEAKER ON, OFF
39
SCREEN DEPTH OFF, MID, DEEP
dts LFE MIX LEVEL
van
–20 dB
tot
+10 dB (
in stapjes van
1 dB)
of
OFF
63
NL
Aanvullende informatie
Druk op de onderstaande toets
zodat deze oplicht:
SETUP
LARGE of SMALL 19
LARGE, SMALL of NO
LARGE, SMALL of NO
SIDE, MIDDLE of BEHIND
LOW of HIGH
YES of NO
van 1,0 meter (3 feet
3)
) tot 12,0 meter (40 feet
3)
) in
stapjes van 10 cm (of stapjes van 0,1 meter
(1 foot
3)
))
van FRONT tot 1,5 meter (5 feet
3)
) in stapjes van
10 cm (of stapjes van 0,1 meter (1 foot
3)
))
van FRONT tot 4,5 meter (15 feet
3)
) in stapjes
van 10 cm (of stapjes van 0,1 meter (1 foot
3)
))
Druk op de of
cursortoets om in te stellen
op:
Draai aan de instelknop om een
instelling te kiezen:
Zie blz.
FRONT [XXX]
CENTER [XXX]
REAR [XXX]
REAR PLACE [XXX]
REAR HEIGHT [XXX]
SUB WOOFER [XXX]
FRONT XX.X FEET
3)
(METER)
CENTER XX.X FEET
3)
(METER)
REAR XX.X FEET
DIST. UNIT [XXX]
meter of feet
ON, OFF
2 WAY REMOTE [XXX]
2)
ON, OFF
53
1)
Alleen als voor de luidsprekers het formaat “SMALL” is gekozen.
2)
Alleen voor de STR-DB940.
3)
Alleen voor de modellen met landcodes U, CA.
4)
Uitgezonderd de modellen met landcodes U, CA.
AUTO FUNCTION [XXX]
CENTER SP > XXX Hz
1)
REAR SP > XXX Hz
1)
FRONT SP > XXX Hz
1)
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz
PAL, NTSCCOLOR SYSTEM [XXX]
2)4)
COLOR, MONOCHROME
NARROW, WIDEDIMM. RANGE [XXX]
OSD [XXX]
2)
54
64
NL
Aanvullende informatie
Index
A
Aanduidingen in het
uitleesvenster 28
Aanpassen van de klankbeelden
38-42
Aansluiten 4-14
antennes 5
audio-apparatuur 6, 7
CONTROL A1
13
digitale componenten 9, 10
luidsprekersysteem 16
netsnoer 14
S-LINK CONTROL S 13
video-apparatuur 8
5.1 CH meerkanaals-
geluidsbron 11
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Afstemmen
direct 45
doornemen van zenders. Zie
Automatische zoekafstemming
op voorkeurzenders 46
Akoestiek-weergave 31-42
Autobetical zenderopslag 44
Automatische zoekafstemming
45
B
Basisbediening 26-30
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen. Zie Instellen
C
Controleren van de
aansluitingen 23
D
Digital Cinema Sound 61
Directe afstemming 45
Dolby Digital (AC-3) 61
Dolby Pro Logic Surround 61
Doornemen van zenders
alle radiozenders.
Zie Automatische zoekafstemming
via het programmatype.
Zie PTY
voorkeurzenders.
Zie Geheugenafstemming
E
Effectniveau 38
EON 47
Equalizer toonregeling 40
F
Filterfrequentie kiezen 22
G
Geheugenafstemming
automatisch voorinstellen 44
voorkeurzender kiezen 46
voorinstellen van zenders 46
H
Helderheid van het
uitleesvenster 54
I, J
Instellen
akoestiekparameters 38
effectniveau 38
equalizer toonregeling 40
helderheid van het
uitleesvenster 28
klankkleur 40
luidsprekervolume 22
K
Kiezen
beeld/geluidsbron 26
klankbeelden 32
voorluidsprekers 30
weergave-component 26
Klankbeeld
aanpassen 38-42
instelbare parameters 41, 42
kiezen 32
terugstellen 41
voorgeprogrammeerd 33-35
Klankkleur 40
Kleursysteem TV of
videomonitor 54
Kopiëren. Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 16
geluidssterkte 22
impedantie 17
opstelling 19-22
volumeregeling 22
M
Monitor-kleursysteem 54
Monteren. Zie Opnemen
N
Naamgeving 51
O
Ontvangen van zenders
Zie Afstemmen
Opnemen
audiocassette of minidisc 51
videocassette 52
OSD 54
P, Q
Parameters 41, 42, 62, 63
PTY programmatype 47
R
Radio-ontvangst
Zie Afstemmen
RDS 47-49
S
Sluimerfunctie 52
Surround akoestiek 31-42
T
Testtoon 22
Toonregeling (equalizer) 40
U
Uitpakken 4
V
Voorkeurzenders
afstemmen 46
automatisch vastleggen 44
vastleggen 46
W, X, Y
Wissen van het geheugen 18
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving
Sony Corporation Printed in Malaysia

Documenttranscriptie

Tables of Settings Using SUR, LEVEL, EQ, and SET UP buttons You can make various settings using the LEVEL, SUR, EQ, SET UP buttons, jog dial, and cursor buttons. The tables below show each of the settings that these buttons can make. Press and light Press SUR button LEVEL button EQ button or to select Additional Information Turn jog dial to select See page EFFECT LEVEL depends on sound mode (in 21 steps) 38 WALL TYPE between –8 to +8 (in 1 increment steps) REVERBERATION TIME between –8 to +8 (in 1 increment steps) SCREEN DEPTH OFF, MID, DEEP VIRTUAL SPEAKER ON, OFF FRONT BALANCE between –8 dB to +8 dB (in 1 dB steps) REAR BALANCE between –8 dB to +8 dB (in 1 dB steps) (during 5.1CH input: –4 dB ~ +4 dB (in 1 dB steps)) REAR LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) (during 5.1 CH input: –6 dB ~ +10 dB (in 1 dB steps)) CENTER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) SUB WOOFER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) LFE MIX LEVEL OFF, or –20 dB to 0 dB (in 1 dB steps) dts LFE MIX LEVEL OFF, or –20 dB to +10 dB (in 1 dB steps) DYNAMIC RANGE COMP Off, 0.1 to 0.9 (in 0.1 dB steps), STD, or MAX FRONT BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) FRONT MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) FRONT TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) 62GB CENTER BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) CENTER MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) CENTER TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) REAR BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) REAR MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) REAR TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) 39 40 Press Press SET UP or to select Turn jog dial to select See page FRONT [XXX] LARGE or SMALL 19 CENTER [XXX] LARGE, SMALL, or NO REAR [XXX] LARGE, SMALL, or NO REAR PLACE [XXX] SIDE, MIDDLE, or BEHIND REAR HEIGHT [XXX] LOW or HIGH SUB WOOFER [XXX] YES or NO 3) FRONT XX.X FEET (METER) between 3 feet3) (1.0 meters) and 40 feet3) (12.0 meters) (in 1 foot3) (0.1 meter) steps) CENTER XX.X FEET3)(METER) between FRONT and 5 feet3) (1.5 meters) (in 1 foot3) (0.1 meter) steps) REAR XX.X FEET between FRONT and 15 feet3) (4.5 meters) (in 1 foot3) (0.1 meter) steps) DIST. UNIT [XXX] feet or meter FRONT SP > XXX Hz 1) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz 1) CENTER SP > XXX Hz REAR SP > XXX Hz 1) ON, OFF 2 WAY REMOTE [XXX]2) ON, OFF OSD [XXX] 2) DIMM. RANGE [XXX] 3) 4) 2)4) PAL, NTSC 53 54 COLOR, MONOCHROME NARROW, WIDE Additional Information 2) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz AUTO FUNCTION [XXX] COLOR SYSTEM [XXX] 1) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz When the speakers are set to SMALL only. STR-DB940 only. Models of area code U, CA only. Except for models of area code U, CA. 63GB Reiniging WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open nooit de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in de tuner/versterker terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door een deskundige, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Controleer voor het aansluiten van de tuner/versterker eerst of de bedrijfspanning ervan wel overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje aan de achterzijde van het apparaat. • Zolang het netsnoer op het stopcontact is aangesloten, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/ versterker geruime tijd niet te zullen gebruiken. Om de aansluiting op het stopcontact te verbreken, mag u uitsluitend aan de stekker trekken; trek nooit aan het snoer. • Indien het netsnoer vervangen moet worden, mag dit alleen uitgevoerd worden door een erkend onderhoudscentrum. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met rondom vrije luchtdoorstroming, om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop de tuner/versterker. De ventilatie-openingen aan de bovenzijde mogen niet geblokkeerd worden, in het belang van een juist functioneren van het apparaat en een langere levensduur van de componenten. Bediening Zorg ervoor dat de stekkers van de netsnoeren van de apparatuur niet in het stopcontact zitten, alvorens de aansluitingen te maken. Sluit de netsnoeren pas als allerlaatste aan. 2NL Gebruik voor het reinigen van de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. Mocht u na het doorlezen van de gebruiksaanwijzing nog vragen over of problemen met de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor de modellen STR-DB940 en STR-DB840. Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen het model STR-DB940, tenzij er bij de afbeelding een ander modelnummer staat aangegeven. Verschillen in bediening tussen de modellen worden in de tekst duidelijk aangegeven, als bijvoorbeeld “alleen bij de STR-DB940”. Verschillen tussen de uitvoeringen Modelnummer Kenmerken DB940 5 audio-ingangen DB840 z 4 audio-ingangen z Omtrent de landcodes Over welke uitvoering van dit apparaat u beschikt, is afleesbaar aan de landcode die staat vermeld rechtsonder op het achterpaneel (zoals in de onderstaande afbeelding). B A FRONT L R REAR L R CENTER L FRONT REAR INHOUDSOPGAVE Aansluiten van de apparatuur 4 Uitpakken 4 Aansluiten van de antennes 5 Aansluiten van audio-apparatuur 6 Aansluiten van video-apparatuur 8 Aansluiten van digitale apparatuur 9 5.1CH ingangsaansluitingen 11 Andere aansluitingen 12 Aansluiten en opstellen van de luidsprekers 15 Aansluiten van de luidsprekers 16 Voorbereidingen treffen voor weergave 18 Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 19 Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen 23 SUB WOOFER CENTER L Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker 26 R PRE OUT 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET 4-XXX-XXX-XX AA Landcode Verschillen in bediening die samenhangen met de landcode staan in de tekst duidelijk aangegeven, zoals bijvoorbeeld “Alleen voor de modellen met landcode AA”. Algemene opzet • Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft u het onderstaande symbool aan: z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Digital en Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. * Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele D-symbool ; zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden. ** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. Bedieningsorganen op het voorpaneel 26 Genieten van Surround Sound akoestiek 31 Kiezen van een klankbeeld 32 Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 36 Bijregelen van de klankbeelden 38 Radio-ontvangst 43 Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL)*** 44 Directe afstemming 45 Automatische zoekafstemming 45 Geheugenafstemming 46 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)*** 47 *** Alleen voor de modellen met landcode CED Overige bedieningsfuncties 50 Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen 51 Opnemen 51 Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie 52 Instellingen met de SET UP toets 53 CONTROL A1 bedieningssysteem 54 Aanvullende informatie 56 Verhelpen van storingen 56 Technische gegevens 58 Verklarende woordenlijst 61 Overzicht van de instellingen met de SUR, LEVEL, EQ en SET UP toetsen 62 Index (Achterpagina) NL 3 NL Aansluiten van de apparatuur In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de tuner/versterker. Lees vooral de relevante paragrafen voor uw apparatuur alvorens u enig apparaat op de tuner/versterker gaat aansluiten. Uitpakken Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij de tuner/versterker is meegeleverd. • FM draadantenne (1) • AM kaderantenne (1) Alleen voor de modellen met landcodes U, CA • Audio/video/Control S aansluitsnoer (1) • Control S aansluitsnoer (1) Alleen bij de STR-DB940 • Afstandsbediening RM-LJ304 (1) • R6 (AA-formaat) batterijen (3) Alleen bij de STR-DB840 • Alleen voor de modellen met landcode CED – Afstandsbediening RM-PP404 (1) – R6 (AA-formaat) batterijen (2) • Modellen met andere landcodes – Afstandsbediening RM-LP204 (1) – R6 (AA-formaat) batterijen (3) Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening Leg de batterijen in de afstandsbediening met de juiste polariteit van (+) en (–) zoals aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u deze op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/ versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. z Wanneer de batterijen te vervangen Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan (alkali-batterijen) of 2 maander (mangaan-batterijen). Als de tuner/ versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen. Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/versterker niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren. • Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. • Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen. Alvorens met aansluiten te beginnen 4NL • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). Aansluiten van de antennes Aansluiten van de apparatuur AM kaderantenne (bijgeleverd) FM draadantenne (bijgeleverd) L TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT SUB WOOFER CTRL S IN U R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U REAR CENTER FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L L R L R R L PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND A FRONT + CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN CONTROL A1 L L R R PHONO CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 2ND AUDIO OUT Antenne-aansluitingen Verbind de met de AM kaderantenne AM aansluitklemmen FM draadantenne FM 75Ω COAXIAL stekkerbus Aansluiten van de bijgeleverde FM antenne (Alleen voor de modellen met landcodes U, CA) Sluit de bijgeleverde FM draadantenne aan via de eveneens bijgeleverde FM antennestekker. Na het aansluiten van de antennes • Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/ versterker of andere apparatuur zetten. • Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit. • Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of hangt u deze zo horizontaal mogelijk. z Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder aangegeven. FM buitenantenne FM CO 75Ω AX IA L Tuner/versterker ANTENNA AM U FM 75Ω COAXIAL Aardleiding (niet bijgeleverd) naar een aardpunt Belangrijk Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. Opmerking Gebruik in geen geval de U SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker. 5NL Aansluiten van audio-apparatuur STR-DB940 Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Minidisc-recorder/DAT cassettedeck Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. INPUT OUTPUT LINE LINE L L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA ç Platenspeler ç R OUT IN MD/DAT OPTICAL IN TV/SAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U IN OUT IN CTRL S OUT S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT IN AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L L R L R L VIDEO 2 VIDEO 1 CONTROL A1 2ND AUDIO OUT ç ç TV/SAT DVD/LD INPUT OUTPUT LINE R LINE LINE L L R R Cassettedeck Compact disc speler 8Ω IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLET R TAPE OUTPUT Audio-aansluitingen Verbind een met de Platenspeler PHONO stekkerbussen Compact disc speler CD stekkerbussen Cassettedeck TAPE stekkerbussen Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen Aarding van de platenspeler Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad, sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting van de tuner/versterker. 6NL CENTER SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω R MD/DAT REAR 4Ω L CD A FRONT – L PHONO rood (R) PRE OUT CTRL S OUT MONITOR IN rood (R) DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND wit (L) + SUB WOOFER CTRL S IN U wit (L) STR-DB840 Vereiste aansluitsnoeren Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. INPUT OUTPUT LINE LINE L ç R ç OUT IN Platenspeler L MD/TAPE OPTICAL OUT ANTENNA MD/TAPE OPTICAL IN TV/SAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U rood (R) rood (R) A FRONT REAR CENTER L R L R L FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L R PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND wit (L) + SUB WOOFER CTRL S IN U wit (L) CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN L CONTROL A1 L R R PHONO CD MD/TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 OUTPUT LINE L R Compact disc speler Audio-aansluitingen Verbind een met de Platenspeler PHONO stekkerbussen Compact disc speler CD stekkerbussen Minidisc-recorder of cassettedeck MD/TAPE stekkerbussen Aarding van de platenspeler Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad, sluit u deze dan aan op de U SIGNAL GND aansluiting van de tuner/versterker. 7NL Aansluiten van de apparatuur Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Minidisc-recorder/ cassettedeck Aansluiten van video-apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. TV of satellietontvanger DVD videospeler of laserdisc-speler OUTPUT AUDIO OUT L R geel (video) geel (video) wit (audio L) wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) OUTPUT VIDEO OUT AUDIO OUT L R VIDEO OUT Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor U kunt hiervoor de videostekkers van het bijgeleverde audio/video/ Control S aansluitsnoer gebruiken. (Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 12.) L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT SUB WOOFER CTRL S IN U R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U REAR CENTER L R R L L FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L R PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND A FRONT + CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN CONTROL A1 L L R R CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 2ND AUDIO OUT VIDEO 1 Ç INPUT INPUT OUTPUT INPUT OUTPUT VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT TV of videomonitor met de TV of satelliet-ontvanger TV/SAT stekkerbussen Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen DVD videospeler of laserdisc-speler DVD/LD stekkerbussen 1) MONITOR VIDEO OUT stekkerbus VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel Bij de STR-DB940 kunt u de SURROUND, LEVEL en EQUALIZER parameters laten verschijnen met een druk op de ON SCREEN toets van de afstandsbediening. 8NL L R R Videorecorder Betreffende de video-aansluitingen Verbind een Camcorder of videospel L Videorecorder Video-aansluitingen TV of videomonitor IN VIDEO IN Camcorder of videospel 1) OUT IN Ç OUT Ç Aansluiten op het voorpaneel Ç PHONO U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel verbinden met de TV/SAT AUDIO IN stekkerbussen van de tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/ SAT VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een aparte TV-afstemeenheid (of een satelliet-ontvanger) aansluit, verbind dan de audio- en video-uitgangen daarvan met de tuner/ versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema. z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de gewone video-aansluitingen In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven. Aansluiten van digitale apparatuur U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD videospeler of satelliet-ontvanger (enz.) verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd). geel Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. VIDEO OUT OUTPUT OUTPUT OUTPUT DIGITAL OPTICAL DIGITAL OPTICAL DIGITAL COAXIAL geel (video) wit (audio L) wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) L R R L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER REAR geel (video) AUDIO OUT L 5.1CH INPUT geel Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) VIDEO OUT R zwart Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) OUTPUT AM Aansluiten van de apparatuur zwart OUTPUT AUDIO OUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U REAR CENTER FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L L R L R R L PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND A FRONT + SUB WOOFER CTRL S IN U Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) DVD videospeler of laserdisc-speler (e.d.)* TV of satelliet-ontvanger FRONT Vereiste aansluitsnoeren CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN L L R R PHONO * CONTROL A1 CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 2ND AUDIO OUT U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische aansluitingen. Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator U kunt de AC-3 RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF demodulator met de OPTICAL of COAXIAL DVD/LD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden over de AC-3 RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. • • 4 • 5 • • • • • 6 • • ?/1 • 3 • • • 7 • • • 2 • • • 8 • • • 1 • 9 • • • – • • + – • RF demodulator DIGITAL DIGITAL DVD/LD IN IN DVD/LD (COAXIAL) of (COAXIAL) (OPTICAL) (OPTICAL) • Laserdisc-speler AC-3 RF OUT DVD/LD VIDEO IN 0 • VIDEO OUT 10 + • • – + – + Opmerking Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar ( 5 op blz. 27) handmatig in de juiste stand te zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat. 9NL Aansluiten van digitale apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) zwart INPUT OUTPUT LINE Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. OPTICAL IN LINE zwart Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Minidisc-recorder of DAT cassettedeck DIGITAL wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) L OUT ç ç R ç Aansluiten van de apparatuur Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale ingangen van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/ versterker. Via deze aansluitingen kunt u het geluid van een compact disc e.d. samenvoegen met de beelden van uw DVD (of laserdisc) videospeler of van een digitale TV-uitzending. ç OUT IN OUT IN L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA MD/DAT OPTICAL IN TV/SAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U CENTER L R L R L FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L R PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND REAR + SUB WOOFER CTRL S IN U A FRONT CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN L CONTROL A1 L R R PHONO CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 2ND AUDIO OUT Opmerkingen • Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk. • Om digitale opnamen te maken van compact discs, verbindt u de digitale uitgangsaansluiting van uw CD-speler rechtstreeks met de digitale ingang van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van uw CDspeler en minidisc-recorder of DAT cassettedeck. • De DVD/LD IN OPTICAL en COAXIAL ingangsaansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 96 kHz, 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz. De andere OPTICAL aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 48 kHz, 44,1 kHz en 32 kHz. • Het is niet mogelijk analoge signalen op te nemen op een TAPE cassettedeck of een VIDEO recorder via alleen digitale aansluitingen. Voor het opnemen van analoge signalen zult u analoge aansluitingen moeten maken. Voor het opnemen van digitale signalen maakt u digitale aansluitingen. • Digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz moeten worden doorgegeven via de DVD LD/IN OPTICAL of COAXIAL ingangsaansluitingen. Bij gebruik van andere ingangen kan het geluid af en toe wegvallen. 10NL 5.1CH ingangsaansluitingen Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet stel 5.1CH INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD videospeler beschikt over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen, kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten. Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals ingangsaansluitingen. Vereiste aansluitsnoeren Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR aansluitingen wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER aansluitingen zwart Videosnoer (niet bijgeleverd) Eén snoer, voor de DVD/LD VIDEO IN aansluiting (enz.) geel DVD videospeler, meerkanaalsdecodeereenheid, enz. Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen dient u de geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de lagetonenluidspreker in te stellen op uw DVD videospeler of meerkanaals-decodeerapparaat. CENTER R REAR SUB WOOFER 5.1CH OUTPUT L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA MD/DAT OPTICAL IN TV/SAT OPTICAL IN DVD/LD OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U REAR CENTER L R L R L FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L R PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND A FRONT + SUB WOOFER CTRL S IN U geel Opmerking L FRONT zwart CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN CONTROL A1 L L R R PHONO CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 2ND AUDIO OUT VIDEO 1 Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1CH INPUT stekkerbussen Linker voorluidspreker Rechter voorluidspreker VIDEO OUT DVD/LD IN VIDEO enz. 5.1 CH INPUT 4 • 5 • • • • • 6 • • • ?/1 • • • SPEAKERS FRONT 3 7 • • • • • • 2 8 • • • • • • DVD videospeler 1 • 9 • • – + • • – + – Opmerking Zie blz. 16 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers. + • • + 0 10 • • • – SPEAKERS REAR/CENTER SUB WOOFER Linker achterluidspreker Rechter achterluidspreker Middenluidspreker Actieve lagetonenluidspreker 11NL Aansluiten van de apparatuur Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Andere aansluitingen Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) Audio/video/Control S aansluitsnoer (1)** geel (video) A wit (audio links) B rood (audio rechts) C zwart (Control S) D geel (video) A wit (audio links) B rood (audio rechts) C zwart (Control S) D Control S aansluitsnoer (1)** zwart E CTRL S (STATUS) IN/OUT** L TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA DVD/LD OPTICAL IN CONTROL A1 R B FRONT REAR CTRL S IN U R CENTER FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L L R L R R L PRE OUT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO OUT VIDEO U REAR DIGITAL CTRL S STATUS IN SIGNAL GND A FRONT + SUB WOOFER 5.1CH INPUT AC OUTLET* Netsnoer DVD/LD COAXIAL IN CENTER AM zwart E CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN L CONTROL A1 L R R PHONO CD TAPE MD/DAT TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 2ND AUDIO OUT 2ND AUDIO OUT (alleen op de STR-DB940) b naar een stopcontact * De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land waar het apparaat wordt verkocht. ** Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AUDIO OUT aansluitingen (alleen voor de STR-DB940) De 2ND AUDIO OUT uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal van de gekozen weergavebron door te geven aan een stereo versterker in een andere kamer. Daarbij kunt u de MODE toets en de FUNCTION knop (4 op blz. 26 en 27) gebruiken om het weergave-geluidssignaal naar de andere kamer te sturen. Eerste luisterkamer Andere kamer • 4 • 5 • • • • • 6 • • • • • ?/1 3 7 • • • • • • 2 • • • • • • 8 1 • 9 • • – + • • • + 0 10 • • • – AUDIO OUT AUDIO IN Stereo versterker – + – + Opmerking Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave. 12NL R Rechter luidspreker L Linker luidspreker SPEAKERS • Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL S aansluitingen geschikte Sony TV, satelliet-ontvanger, videomonitor, DVD videospeler of videorecorder, gebruik dan het audio/video/ Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) of het Control S aansluitsnoer (bijgeleverd) om de CTRL S (STATUS) IN stekkerbus (voor de TV, satelliet-ontvanger of videomonitor) of de idem OUT stekkerbus (voor de videorecorder e.d.) van de tuner/versterker te verbinden met de geschikte S-LINK stekkerbus op het betreffende apparaat. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw TVtoestel, satelliet-ontvanger, videomonitor, videorecorder e.d. De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld voor de S-LINK CONTROL S aansluitingen tussen de tuner/versterker, een TV-toestel, videorecorder en DVD videospeler. Als uw TV is aangesloten op de tuner/versterker zoals hieronder afgebeeld, zal het ingangskanaal van de TV worden overgeschakeld naar video-weergave zodra u de tuner/ versterker inschakelt. Als u de tuner/versterker aansluit zoals hieronder is afgebeeld, zal de ingangskeuze van de tuner/versterker worden overgeschakeld naar VIDEO 1 of DVD/LD zodra u het afspelen start op uw videorecorder of DVD videospeler. Bij de volgende aansluitingen wordt de ingangskeuze van de tuner/ versterker ook ingesteld op TV-weergave wanneer u de TV bedient. TV-toestel S-LINK OUT IN E D AUDIO OUT B VIDEO IN ** * CTRL S IN CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO Opmerking Zie voor nadere aanwijzingen over de functies die u vanaf het TV-toestel kunt bedienen de gebruiksaanwijzing van uw TVtoestel. CONTROL A1 aansluiting • Als u beschikt over een voor CONTROL A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om de CONTROL A1 stekkerbus van een CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de CONTROL A1 stekkerbus van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving op blz. 54 onder “CONTROL A1 bedieningssysteem” en de gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder. Opmerking Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/ versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking van de apparatuur. C A Tuner/ versterker * Audio/video/Control S aansluitsnoer (Verwijder het videosnoer van het bijgeleverde Audio/video/Control S aansluitsnoer en gebruik dat voor aansluiting A.) ** Control S aansluitsnoer • Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met een COMMAND MODE schakelaar Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CDwisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/ versterker. Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CDwisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/ versterker. * CTRL S OUT CTRL S OUT S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN MONITOR TV/SAT DVD/LD VIDEO 1 * Videorecorder 1 OUTPUT S-LINK VIDEO OUT IN AUDIO OUT DVD videospeler * OUTPUT VIDEO OUT S-LINK IN AUDIO OUT 13NL Aansluiten van de apparatuur S-LINK CONTROL S aansluitingen (Alleen voor de modellen met landcodes U, CA) Andere aansluitingen Aansluiten van het netsnoer Aansluiten van de apparatuur Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker in het stopcontact steekt: • Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan (zie blz. 16). • Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel naar links in de minimumstand (0). Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan op een gewoon wandstopcontact. Als u het netsnoer van andere audio/video-apparatuur aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker zorgen voor de stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en uitschakelen. Waarschuwing Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang(en) achterop de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen geval huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik. Opmerking Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact blijft, zal het geheugen van de tuner/versterker geheel gewist worden en dan zal bij het volgende gebruik weer een demonstratie van de functies worden gegeven. 14NL • • 4 • 5 • • • • • 6 • • ?/1 • 3 • • • 7 • • • 2 • • • 8 • • • 1 • 9 • • + – • – • 0 • • • 10 + • • – + – + Instelknop Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de luidsprekerafstanden. Cursortoetsen ( / ): Voor het kiezen van de parameters na indrukken van de SET UP toets. Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters naar wens in te stellen. 15NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers In dit hoofdstuk volgt een beschrijving voor het aansluiten van de luidsprekers op de tuner/ versterker, het opstellen van de luidsprekers en het afregelen ervan voor de beste meerkanaals Surround Sound kwaliteit. SET UP Cursortoetsen • Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Aansluiten van de luidsprekers Vereiste aansluitsnoeren Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en middenluidspreker Aansluiten en opstellen van de luidsprekers (+) (+) (–) (–) Rechter voorluidspreker } Linker voorluidspreker ] Middenluidspreker ] } ] } Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker L MD/DAT OPTICAL OUT ANTENNA TV/SAT OPTICAL IN MD/DAT OPTICAL IN DVD/LD COAXIAL IN DVD/LD OPTICAL IN B CENTER AM R FRONT REAR 5.1CH INPUT R CTRL S STATUS IN S-VIDEO OUT VIDEO U REAR CENTER L R L R L FRONT REAR SUB WOOFER CENTER L R PRE OUT DIGITAL FM 75Ω COAXIAL SIGNAL GND A FRONT + SUB WOOFER CTRL S IN U IMPEDANCE SELECTOR FRONT SPEAKERS B zwart zwart CTRL S OUT CTRL S OUT – S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO S-VIDEO IN VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN 4Ω 8Ω IMPEDANCE SELECTOR SPEAKERS IMPEDANCE USE 4 – 16Ω AC OUTLET MONITOR IN IN OUT IN OUT IN CONTROL A1 L L R R PHONO CD MD/DAT TAPE TV/SAT DVD/LD VIDEO 2 VIDEO 1 2ND AUDIO OUT INPUT } ] Rechter achterluidspreker Luidspreker-aansluitingen Verbind de met de Voorluidsprekers (8 of 4* ohm) SPEAKERS FRONT A stekkerbussen Extra stel voorluidsprekers (8 of 4* ohm) SPEAKERS FRONT B stekkerbussen Achterluidsprekers (8 of 4* ohm) SPEAKERS REAR stekkerbussen Middenluidspreker (8 of 4* ohm) SPEAKERS CENTER stekkerbussen Actieve lagetonenluidspreker SUB WOOFER PRE OUT stekkerbus** * Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende bladzijde. ** U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten. 16NL } ] Linker achterluidspreker AUDIO IN Actieve lagetonenluidspreker z Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere versterker Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen. Opmerkingen over het aansluiten van de luidsprekers • Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm (2/3 inch) van de isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen ontbreken. • Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting van de luidsprekers te vermijden. Om kortsluiting van de luidsprekers te voorkomen Zorg dat de gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere aansluitpunten kunnen maken. Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer in de “8Ω” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op de achterkant van de luidsprekerboxen.) U kunt een stel luidsprekers met een nominale impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de SPEAKERS aansluitingen. Ook als u maar één luidspreker binnen dit bereik aansluit, dient u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in de “4Ω” stand te zetten. Opmerking Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A+B) tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 30). In dit geval zet u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω”. De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere aansluitklem. De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd. Na het aansluiten van alle geluidsbronnen, luidsprekers en het netsnoer dient u voor het gebruik eerst een testtoon weer te geven om te controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde 22. Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een andere luidspreker dan er op de tuner/versterker wordt aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidsprekeraansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van de luidsprekers nog eens te controleren. 17NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen, dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende aanwijzingen in acht te nemen. Luidspreker-impedantie Voorbereidingen treffen voor weergave Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de tuner/ versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidsprekerinstellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere voorbereidingen die nodig zijn voor weergave. Zorg eerst dat de: • MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is gedraaid (in de 0 minimumstand). • juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 30.) Het geheugen van de tuner/versterker wissen Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of wanneer u het geheugen van het apparaat wilt wissen, gaat u als volgt te werk. Overigens is dit wissen niet nodig als er automatisch een demonstratie begint wanneer u het apparaat inschakelt. Alvorens u de tuner/versterker in gebruik neemt, dient u met de SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen aan de configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om de onderstaande instellingen. Zie voor nadere aanwijzingen over het instellen de tussen haakjes aangegeven bladzijden. • Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 19 - 22). • Luidsprekerafstanden (blz. 19). • Andere apparatuur automatisch laten in- en uitschakelen via het CONTROL A1 bedieningssysteem (blz. 53). • Al dan niet uitschakelen van het uitleesvenster bij indrukken van de DIMMER toets (blz. 54). • Alleen voor de STR-DB940: – Werking van het 2-weg afstandsbedieningssysteem (blz. 53). – Keuze van de kleur van de schermaanduidingen (blz. 54). – Keuze van het kleursysteem voor de TV of videomonitor (uitgezonderd de modellen met landcodes U, CA) (blz. 54). 1/u Demonstratiefunctie • • 5 • • • • • 6 • • • • • ?/1 4 3 • • • • • • 7 2 • • • • • • 8 1 • • • 9 • • + – • – • 0 • Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Alvorens de tuner/versterker in te schakelen Mogelijke voorbereidingen voor weergave 10 + • • – + – + De demonstratiefunctie wordt automatisch geactiveerd wanneer u het apparaat de eerste maal inschakelt. Wanneer de demonstratie begint, verschijnt in het uitleesvenster tweemaal de volgende melding: “Now Demonstration Mode!! To finish the demonstration, please push POWER KEY while this message appears in the display. Thank you!” Annuleren van de demonstratiefunctie 1 Schakel de tuner/versterker uit. 2 Houd de ?/1 aan/uit-schakelaar 5 seconden lang ingedrukt. Nu toont het uitleesvenster eerst de gekozen geluidsbron en dan een aankondiging van de demonstratie. Al de volgende onderdelen worden gewist of in de uitgangsstand teruggesteld: • Alle vastgelegde voorkeurzenders verdwijnen uit het geheugen. • Alle klankbeeldparameters worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. • Alle vastgelegde namen (van de voorkeurzenders en andere geluidsbronnen) worden gewist. • Alle instellingen die zijn gemaakt met de SET UP toets keren terug naar de fabrieksinstellingen. • De klankbeelden die zijn gekozen voor afzonderlijke weergavebronnen en voorkeurzenders verdwijnen uit het geheugen. 18NL Druk op de ?/1 schakelaar terwijl de bovenstaande mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie niet geactiveerd worden. Activeren van de demonstratiefunctie Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. Opmerking Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt het geheugen gewist. Zie “Het geheugen van de tuner/ versterker wissen” op deze pagina voor nadere bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt. Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast, afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.). Met de akoestiekluidsprekers naast u Vaststellen van het type luidsprekers 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de SET UP toets. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder genoemde parameters hebt ingesteld. B A A 45° C C 90° 20° Met de akoestiekluidsprekers achter u x Formaat van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). B A A 45° C C 90° 20° Opmerking Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. 19NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand van uw luisterplaats (A) moeten staan. Deze tuner/versterker biedt u echter de mogelijkheid de middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter (5 feet) dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter (15 feet) dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter (3 tot 40 feet) van uw luisterplaats (A). Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Formaat van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*1 • Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers.*2 x Formaat van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”.*3 z Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL) Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat ze de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 40. x Opstelling van de achterluidsprekers (REAR PLACE)* Oorspronkelijke instelling: BEHIND Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt. • Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder naar achteren staan opgesteld, in het gebied B. • Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers helemaal achteraan staan, in het gebied C. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing *1 NORMAL *2 PHANTOM *3 3 STEREO 90° A A 60° 30° B C 20° 20NL B C B B 60 A A 30 * Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor het “Formaat van de achterluidsprekers (REAR)” “NO” is gekozen. z Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE, MIDDLE en BEHIND) Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Bij deze klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de “VIRTUAL” klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, zullen de “VIRTUAL” klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld wanneer u voor de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. x Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) Oorspronkelijke instelling: YES • Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”. • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente signalen worden overgenomen door de andere luidsprekers. • Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonenluidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. x Afstand van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of rechter voorluidspreker (afstand A op blz. 19). • De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter (3 tot 40 feet*) van uw luisterplaats. • Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. * Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. x Afstand van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter (16 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. • De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 19) tot 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz. 19). • Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. * Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. x Afstand van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter (11 feet*) Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de linker of rechter achterluidspreker. • De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter (1 foot*), van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 19) tot 4,5 meter (15 feet*) dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz. 19). • Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. • Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. * Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. 21NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers x Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HEIGHT)* Oorspronkelijke instelling: LOW Met deze parameter kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond staan of vrij laag zijn opgehangen, in het gebied A. • Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied B. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het “VIRTUAL” akoestiekgenre. Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek z Betreffende de afstand van de luidsprekers Aansluiten en opstellen van de luidsprekers U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te stellen. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter (5 feet*) dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter (15 feet*) dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onevenwichtige opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere woorden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1~2 meter (3~6 feet*) dichterbij instelt dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven, alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening. Opmerking Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers te vergemakkelijken. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de TEST TONE toets op het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met landcode CED) of de bijgeleverde afstandsbediening. Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt. • Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter voorluidsprekers gebruikt u de voorbalansparameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 39). • Voor het bijregelen van de balans van de linker en rechter achterluidsprekers gebruikt u de achterbalans-parameter (REAR BALANCE) in het LEVEL menu (zie blz. 39). • Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/– toetsen van de afstandsbediening. • Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen van de afstandsbediening. 4 Druk weer op de TEST TONE toets om de testtoon uit te schakelen. * Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. x Afstandseenheid (DIST. UNIT) Oorspronkelijke instelling: meter (feet*) Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde vertragingstijd. * Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. x Ondergrensfrequentie voor de voorluidsprekers (FRONT SP >) Oorspronkelijke instelling: 120 Hz Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de voorluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de voorluidsprekers. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz. x Ondergrensfrequentie voor de middenluidspreker (CENTER SP >) Oorspronkelijke instelling: 120 Hz Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de middenluidspreker, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de middenluidspreker. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz. x Ondergrensfrequentie voor de achterluidsprekers (REAR SP >) Oorspronkelijke instelling: 120 Hz Hiermee kiest u de onderste filterfrequentie voor de achterluidsprekers, wanneer het formaat “SMALL” is gekozen voor de achterluidsprekers. Deze frequentie is instelbaar in stapjes van 30 Hz, van 60 Hz tot 180 Hz. 22NL Opmerking Er kan geen testtoon worden weergegeven wanneer de tuner/ versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaalsweergave. z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten: Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening. Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen Voor inschakelen van de tuner/versterker Zorg eerst dat: • De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand (0) gedraaid staat. • Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie onder “wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 30). Controleren van de aansluitingen Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op de tuner/versterker volgt u de onderstaande aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. 1/u MASTER VOLUME • 4 • 5 • • • • • 6 • • • • • ?/1 3 • • • • • • 7 2 • • • • • • 8 1 • 9 • • • • • + – • – 0 10 + • • – + – + FUNCTION 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het cassettedeck). 3 Schakel het betreffende apparaat in en start de weergave van de geluidsbron. 4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Als u na de bovenstaande handelingen geen normale geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de hand van de controlelijst op de volgende bladzijde en neem de vereiste maatregelen om het probleem te verhelpen. 23NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers • Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de voorluidsprekers, de achterluidsprekers, de geluidssterkte van de middenluidspreker en die van de achterluidsprekers. • Alhoewel u deze instellingen via het LEVEL menu ook kunt maken met de toetsen op het voorpaneel (bij weergave van de testtoon schakelt de tuner/versterker automatisch over naar het LEVEL menu), is het aanbevolen de hierboven beschreven werkwijze te volgen en het instellen van de diverse luidsprekers te verrichten vanaf uw luisterplaats met de afstandsbediening. • Opmerkingen Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Er klinkt geen geluid, ongeacht welke geluidsbron wordt gekozen. , Controleer of de tuner/versterker en de aangesloten apparatuur naar behoren zijn ingeschakeld. , Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet nog in de 0 stand staat. , Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de tuner/versterker is aangesloten (zie onder “wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 30). , Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren zijn aangesloten. , Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen, zodat het indicatorlampje op de toets dooft. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. , Controleer of het betreffende weergave-apparaat naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron. , Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en het weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid. , Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft (zie onder “wj Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 30). Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende voorluidspreker op de tuner/ versterker. Controleer dan de aansluitingen van de voorluidspreker die geen geluid geeft. Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op blz. 56. 24NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/ versterker In dit hoofdstuk wordt de plaats en functie van de toetsen en regelaars op het voorpaneel beschreven, met een uitleg van de voornaamste bedieningshandelingen van de tuner/versterker. Bedieningsorganen op het voorpaneel 1 ?/1 aan/uit-schakelaar Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen. • Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen. 2 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME) Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan deze knop om de geluidssterkte naar wens in te stellen. 3 Geluiddempingstoets (MUTING) Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het indicatorlampje op de toets brandt wanneer het geluid gedempt is. 4 Functiekeuzeknop (FUNCTION) Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u wilt gebruiken. Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2 Camcorder of videospel VIDEO 3 DVD videospeler of laserdisc-speler DVD/LD TV of satelliet-ontvanger TV/SAT Cassettedeck Minidisc-recorder of cassettedeck TAPE (STR-DB940) MD/TAPE (STR-DB840) Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT (alleen op de STR-DB940) Compact disc speler CD Ingebouwde tuner TUNER Platenspeler PHONO Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron. • Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel, DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TVtoestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen component/beeldbron. 26NL 2 1 MULTI CHANNEL DECODING 4 MASTER VOLUME • 5 • • • • • 6 • • • ?/1 • • • 3 • • • 7 • • • DIMMER 2 • • • 8 • • • DISPLAY 1 9 • SPEAKERS OFF A+B • • A • SHIFT – PRESET TUNING + A CINEMA STUDIO EX. B C A.F.D. 2 CH – MODE + ANLG DIRECT DOOR OPEN B + EQUALIZER SET UP 10 FUNCTION MUTING LEVEL – + SUR VIDEO 3 INPUT PHONES FM MODE S-VIDEO VIDEO INPUT MODE NAME EQ ENTER MODE L AUDIO R 5 Beeld/geluidsbron-keuzetoets (MODE) Druk hierop om naast de gekozen weergavebron een aanvullende beeld/geluidsbron te kiezen. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Standaard aanduidingen (als er niet is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave) t V:XXX t A:XXX t 2ND AUDIO [XXX]* Eerst gekozen weergavebron T Als er is gekozen voor 5.1CH INPUT t V:XXX 5.1CH INPUT T * Alleen op de STR-DB940. Druk op de MODE toets om in te stellen op En draai aan de FUNCTION knop voor keuze van V:XXX Een beeldbron voor weergave in combinatie met de eerder gekozen geluidsbron A:XXX Een geluidsbron voor weergave in combinatie met de eerder gekozen beeldbron 2ND AUDIO [XXX] (alleen op de STR-DB940) Een geluidsbron (behalve PHONO) voor weergave in een andere kamer. De “SOURCE” instelling kiest dan dezelfde geluidsbron als de FUNCTION knop** ** Ook al is de 2ND AUDIO [SOURCE] geluidsbron gekozen, er zal geen geluid worden weergegeven als de tuner/versterker staat ingesteld op 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave. Alleen de signalen van geluidsbronnen aangesloten op de analoge ingangen worden uitgestuurd via de 2ND AUDIO uitgangen. Signalen die alleen zijn aangesloten op de digitale ingangen worden in deze stand niet uitgestuurd. 4 3 z Functie-indicators Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen weergavebron oranje op. Als u echter de MODE toets gebruikt voor het kiezen van een aanvullende beeldbron (V:XXX) of geluidsbron (A:XXX), licht het beeldbron-indicatorlampje groen op en het geluidsbron-indicatorlampje oranje. Dit gebeurt ook wanneer u audio-apparatuur (zoals CD) kiest. 5 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE) Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen voor uw digitale apparatuur (DVD/LD, TV/SAT en MD/DAT (op de STR-DB940) of MD/TAPE (op de STR-DB840)). Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen de ingangssignalen van de ingestelde component. Kies de stand Om AUTO Voorrang te geven aan de digitale signalen wanneer er zowel digitale als analoge signalen beschikbaar zijn. Als er geen digitale signalen zijn, worden de analoge signalen gekozen DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluiting binnenkomen DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluiting binnenkomen (alleen voor de DVD/ LD) ANALOG In te stellen op de analoge audiosignalen die via de AUDIO IN (L en R) aansluitingen binnenkomen 27NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker – 0 5.1CH INPUT • MEMORY • FM / AM • • • • BASS BOOST Bedieningsorganen op het voorpaneel 6 7 9 q; 8 qa qs qd MULTI CHANNEL DECODING 4 MASTER VOLUME • 5 • • • • • 6 • • • ?/1 • • • 3 • • • 7 • • • DIMMER 2 • • • 8 • • • DISPLAY 1 9 • SPEAKERS OFF A+B • • A • SHIFT – PRESET TUNING + A CINEMA STUDIO EX. B C A.F.D. 2 CH – MODE + ANLG DIRECT DOOR OPEN B Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker – + EQUALIZER SET UP 0 10 5.1CH INPUT • MEMORY • FM / AM • • • • BASS BOOST FUNCTION MUTING LEVEL – + SUR VIDEO 3 INPUT PHONES FM MODE S-VIDEO VIDEO NAME EQ ENTER MODE L AUDIO R wh wg wfwd wa ql qj qh qg ws w; qk wj 6 Uitleesvenster-verlichtingstoets (DIMMER) Druk enkele malen op deze toets om de helderheid van het uitleesvenster naar wens in te stellen. Als u het uitleesvenster geheel wilt uitschakelen, kunt u hierop instellen via de “DIMM. RANGE” parameter in het SET UP instelmenu (blz. 54). 7 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt om te schakelen: v Zelf ingevoerde naam van de beeld/geluidsbron v Eerst gekozen weergavebron v Klankbeeld dat vast is gekozen voor dit weergave-apparaat Bij keuze van de tuner voor radio-ontvangst v Ingevoerde naam van de voorkeurzender* of vaste zendernaam** v Afstemfrequentie v Programmatype-aanduiding** v Radiotekst** v Juiste tijd** v Klankbeeld dat vast is gekozen voor deze afstemband of voorkeurzender 28NL INPUT MODE qf * De gekozen “index” naam verschijnt alleen als u zelf een naam voor deze beeld/geluidsbron of voorkeurzender hebt ingevoerd (zie blz. 51). De gekozen naam verschijnt niet als er alleen spaties zijn ingevoerd of als de naam gelijk is aan die van de functietoets. ** Deze aanduidingen verschijnen alleen tijdens RDS ontvangst (Alleen voor de modellen met landcode CED. Zie blz. 47). 8 De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43. Afstemband-keuzetoets (FM/AM) Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT) Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het afstemgeheugen. Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–) Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen. 9 Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX. A~C) Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “CINEMA STUDIO EX. A~C” op blz. 33. q; Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL DECODING) Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat signalen in een meerkanaals-formaat aan het decoderen is. qa Gebruik deze klankbeeldtoetsen voor weergave met een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound akoestiek” vanaf blz. 31. Decodeertoets/indicator (A.F.D.) Druk deze toets in om de tuner/versterker automatisch te laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “AUTO FORMAT DECODING” op blz. 35. Klankbeeld-keuzetoetsen/indicator (MODE +/–) Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste klankbeeld te kiezen. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving onder “Kiezen van een klankbeeld” op blz. 32. • De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz. qs Directe analoge weergavetoets (ANLG DIRECT) Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren zonder digitale bijregeling met de equalizer, klankbeelden e.d. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving bij “ANALOG DIRECT” op blz. 35. qd Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT) Druk hierop om het geluid van de apparatuur aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen te horen. Druk nogmaals op de 5.1 CH toets om terug te keren naar de oorspronkelijke geluidsbron. • Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen de grafiek-toonregeling, basversterking en klankbeeldeffecten niet werken. qf Voorpaneel-opentoets (DOOR OPEN) Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen. qg Invoertoets (ENTER) Druk hierop om de gekozen lettertekens vast te leggen bij naamgeving van de voorkeurzenders en andere weergavebronnen. qh Cursortoetsen ( / ) Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-, akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen. qj Instelknop Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-, akoestiek- of equalizerparameter (enz.) naar wens in te stellen. ql Equalizermenu-keuzetoets (EQ) Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters (zie blz. 40). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende equalizerparameters gaan instellen. w; Akoestiekmenu-keuzetoets (SUR) Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters (zie blz. 38). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende akoestiekparameters (effectniveau, wandbekleding e.d.) gaan instellen. wa Insteltoets (SET UP) Druk hierop om de voorbereidingsstand in te schakelen en druk dan op de cursortoetsen (qh) om in te stellen op een van de onderstaande voorbereidingsfuncties te kiezen. Vervolgens maakt u de gewenste instellingen met de instelknop (qj). Na keuze van de Kunt u Luidsprekerinstellingen Het luidsprekerformaat kiezen voor de voor-, midden- en achterluidsprekers, de plaats van de achterluidsprekers instellen en de aan- of afwezigheid van een aparte lagetonen-luidspreker (zie blz. 19). Luidspreker-afstanden De afstand van de voor-, midden- en achterluidsprekers kiezen, in een afstandseenheid naar keuze (zie blz. 21). Filtergrensfrequentie* De onderste grensfrequenties kiezen voor de voor-, midden- en achterluidsprekers (zie blz. 22). Automatische in/ uitschakelfunctie Kiezen of u de Sony geluidsbronnen die zijn aangesloten via CONTROL A1 bedieningssnoeren automatisch wilt laten in- en uitschakelen bij keuze met de functiekeuzetoetsen (zie blz. 53). 2-weg afstandsbediening (alleen voor de STR-DB940) Bepalen hoe de apparatuur reageert op bedieningssignalen van de 2-weg afstandsbediening (zie blz. 53). Monitor-kleursysteem (alleen de STR-DB940 modellen met andere landcodes dan U, CA) Het kleursysteem van de TV of videomonitor kiezen. Kleur van de OSD De kleur van de aanduidingen op schermaanduidingen het scherm kiezen (zie blz. 54). (alleen voor de STR-DB940) Helderheidsbereik Het uitleesvenster laten uitschakelen van het uitleesvenster bij meermalen indrukken van de DIMMER toets (zie blz. 54). * Alleen wanneer er “SMALL” is gekozen voor de luidsprekerformaat-parameter. 29NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker Stereo-weergavetoets/indicator (2CH) Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers. Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving bij “2 CHANNEL” op blz. 35. qk Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL) Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveauparameters (zie blz. 39). De indicator van de toets licht op en dan kunt u de verschillende luidsprekerniveauparameters (voorbalans, achterbalans e.d.) gaan instellen. Bedieningsorganen op het voorpaneel ws Naamgevingstoets (NAME) Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te schakelen en namen in te voeren voor de voorkeurzenders en andere weergavebronnen (zie blz. 51). Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker wd Grafiek-toonregeling aan/uit-toets (EQUALIZER) Druk hierop om de equalizer toonregeling in of uit te schakelen. Bij inschakelen van de equalizer licht in het uitleesvenster de aanduiding EQ op. Als u de klankkleur vast hebt bijgeregeld met de EQ parameters (zie blz. 40) en de cursortoetsen, zal het geluid worden weergegeven met de vastgelegde klankkleur-instellingen, telkens wanneer u de equalizer toonregeling inschakelt. • De grafiek-toonregeling is niet te gebruiken voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz, en niet als er is gekozen voor 5.1 CH INPUT meerkanaals-weergave. wf De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43. Modellen met landcode CED Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–) Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. Tevens om een programmatype te kiezen bij gebruik van de PTY afstemming. Modellen met andere landcodes Afstemtoetsen (TUNING +/–) Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. wg Modellen met landcode CED De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner, dus voor radio-ontvangst. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)” vanaf blz. 47. Informatie-paraattoets (RDS EON) Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender, wanneer die begint met uitzenden van verkeersinformatie, nieuws e.d. Overigens werkt de EON toets niet tijdens AM ontvangst. Programmatype-keuzetoets (RDS PTY) Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. De PTY toets werkt niet tijdens AM ontvangst. Modellen met andere landcodes Testtoontoets (TEST TONE) Druk hierop om een testtoon voor de luidsprekerinstelling te horen. Sluimerfunctietoets (SLEEP) Druk hierop om voor gebruik van de automatische uitschakelfunctie. 30NL wh De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 43. Geheugentoets (MEMORY) Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast te leggen als voorkeurzender. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE) Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereoeffect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. wj Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave wilt gebruiken. Kies de stand Voor weergave via A De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A stekkerbussen B De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS B stekkerbussen A+B* De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A zowel als B stekkerbussen (parallelle aansluiting) OFF Geen enkele luidspreker * Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie van 8 ohm of meer, als u twee stel voorluidsprekers (A + B) tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 30). In dit geval zet u de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω”. Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES) Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. • Om te luisteren via een hoofdtelefoon zet u de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon geluid weergeeft. • Voor het luisteren naar akoestiekweergave via een hoofdtelefoon is het aanbevolen het HEADPHONE THEATER klankbeeld te kiezen. Alle andere klankbeelden zullen met de SPEAKERS keuzeschakelaar in de “OFF” stand automatisch alleen 2-kanaals stereo geluid weergeven via de hoofdtelefoon. Genieten van Surround Sound akoestiek A.F.D. decodering Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige bijregeling, nagalm e.d. Voor een optimaal gebruik van de Surround akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 19 voor de nodige instellingen van de luidspreker-parameters om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound akoestiek. 31NL Genieten van Surround Sound akoestiek Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de tuner/versterker kunt instellen voor geluidsweergave met akoestiekeffecten en vaste klankbeelden. Hiermee kunt u genieten van meerkanaals Surround Sound bij het afspelen van Dolby Digital of DTS videomateriaal. U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen. Deze tuner/versterker beschikt over een aantal verschillende klankbeeldfuncties. De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs) met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen, bieden enkele van deze klankbeelden ook akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen. De “virtuele” klankbeelden bieden enkele indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital Cinema Sound technologie voor digitale signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te simuleren. De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor weergave van gewone muziekbronnen en TVuitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of stereo radio-uitzendingen van muziek of sportevenementen e.d. Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse klankbeelden de beschrijving op blz. 33 t/m 35. Kiezen van een klankbeeld Cursortoetsen Klankbeeldtoetsen ANLG DIRECT 4 • 5 • • • • • 6 • • • ?/1 • • • 3 • • • • • • 7 2 • • • • • • 8 1 • • + – • – • 0 • • • • 9 10 + U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg uit de voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen. • • – + – + 1 EQUALIZER EQ Instelknop CINEMA STUDIO EX. A~C SUR LEVEL Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek Genieten van Surround Sound akoestiek Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL): Druk hierop om de luidsprekerniveau-parameters te laten verschijnen en deze in te stellen. Akoestiekmenu-keuzetoets (SUR): Druk hierop om de akoestiek-parameters van het gekozen klankbeeld te laten verschijnen en deze in te stellen. Equalizermenu-keuzetoets (EQ): Druk hierop om de equalizer-parameters van het gekozen klankbeeld te laten verschijnen en deze in te stellen. Cursortoetsen ( / ): Druk hierop om de gewenste parameters te kiezen na indrukken van de LEVEL, SUR of EQ toets. Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameter in te stellen of het gewenste klankbeeld te kiezen (enz.). Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/ versterker automatisch te laten waarnemen wat voor geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering toe te passen (indien nodig). Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers. Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Druk hierop om een klankbeeld te kiezen. Filmstudio-klankbeeldtoetsen (CINEMA STUDIO EX. A~C): Druk hierop om een CINEMA STUDIO EX. A~C klankbeeld te kiezen. Grafiek-toonregeltoets (EQUALIZER): Voor in- en uitschakelen van de equalizer grafiek-toonregeling. Directe analoge weergavetoets (ANLG DIRECT): Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren zonder digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden de equalizer, basversterking, klankbeelden (enz.) alle uitgeschakeld. 32NL Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te stellen op het gewenste klankbeeld. Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. Zie het overzicht op blz. 33 en verder voor nadere informatie over de beschikbare klankbeelden. Uitschakelen van het klankbeeld Druk op de A.F.D. decodeertoets of de 2CH stereoweergavetoets (zie blz. 35). z De tuner/versterker onthoudt het laatst gekozen klankbeeld van iedere weergavebron (Sound Field Link) Wanneer u een bepaalde weergavebron kiest, wordt automatisch het klankbeeld ingesteld dat het laatst bij deze bron werd gebruikt. Als u bijvoorbeeld naar een compact disc luistert met STADIUM ingesteld als klankbeeld, vervolgens naar een andere weergavebron overschakelt en dan weer terug naar de compact disc, zal weer automatisch het STADIUM klankbeeld worden ingesteld. Bij de tuner worden er afzonderlijke klankbeelden onthouden voor AM, FM en alle voorkeurzenders. z Aan de verpakking kunt u zien met welk akoestieksysteem het beeldmateriaal op een videodisc e.d. is opgenomen. Alle officiële Dolby Digital discs zijn voorzien van het beeldmerk en Dolby Surround discs zijn voorzien van het A beeldmerk. Effect op de geluidsweergave Opmerkingen NORMAL SURROUND Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen wordt weergegeven zoals het is opgenomen. Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een akoestiekeffect aan toe te voegen. CINEMA STUDIO EX. A1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX. A toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Een fraaie standaard akoestiek, geschikt voor alle soorten speelfilms. CINEMA STUDIO EX. B1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX. B toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Ideaal voor science-fiction of actiefilms met veel speciale geluidseffecten. CINEMA STUDIO EX. C1)2) (Druk op de CINEMA STUDIO EX. C toets) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Ideaal voor musicals en klassieke films met veel achtergrondmuziek. SEMI CINEMA STUDIO EX. A1) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). L C R LS RS LS SEMI CINEMA STUDIO EX. B1) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). SEMI CINEMA STUDIO EX. C1) Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M. DIMENSION (zie blz. 34), door 5 paar virtuele luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder gebruik van werkelijke achterluidsprekers). NIGHT THEATER Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht ingesteld. MONO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met een mono geluidsspoor. STEREO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een stereo geluidsspoor. HEADPHONE THEATER Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij het luisteren via een gewone hoofdtelefoon. RS LS RS Zeer effectief bij weergave van 5.1ch meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby Digital en DTS. 1) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIR. SPEAKERS” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A~C” of SEMI CINEMA STUDIO EX.A~C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren. 2) Dit klankbeeld kunt u direct kiezen met de betreffende toets op het voorpaneel. 33NL Genieten van Surround Sound akoestiek Naam klankbeeld Kiezen van een klankbeeld Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave V. MULTI DIMENSION1) (Virtuele luidsprekers rondom) Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel “virtuele achterluidsprekers” boven normale luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. Opmerkingen L C R SIDE* LS RS LS RS LS L RS C R MIDDLE* LS RS LS RS LS Genieten van Surround Sound akoestiek L RS C R BEHIND* LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 20 V. MULTI REAR1) (Virtuele luidsprekers achter) Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke achterluidsprekers. L SIDE* C R LS RS LS RS LS L RS C R MIDDLE* LS RS LS RS LS L RS C R BEHIND* LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 20 V. SEMI-M. DIMENSION1) (Virtuele luidsprekers rondom gesimuleerd) Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. L C R LS RS LS RS LS 1) “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. 34NL RS Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave VIRTUAL ENHANCED A1) (Virtuele luidsprekers rondom gesimuleerd A) Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Opmerkingen L C R LS VIRTUAL ENHANCED B1) (Virtuele luidsprekers achter gesimuleerd B) Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. RS L C R LS RS LS RS LS RS Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. LARGE HALL Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige concertzaal. OPERA HOUSE Geeft de akoestiek van een operazaal. JAZZ CLUB Geeft de akoestiek van een jazz-club. DISCO/CLUB Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal. CHURCH Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf. LIVE HOUSE Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. ARENA Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000 zitplaatsen. STADIUM Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor sportevenementen of harde elektrische muziek. GAME Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo stand voor een spel met stereo geluidsspoor. 1) Ideaal voor zachtere akoestische muziek. Ideaal voor musicals en opera. Ideaal voor rock en popmuziek. “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers. Opmerkingen • De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken. • Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn. Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen. AUTO FORMAT DECODING (Druk op de A.F.D. decodeertoets) Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. Deze functie kunt u gebruiken ter referentie. Zet hierbij de equalizer toonregeling op OFF, dan hoort u het geluid precies zoals het werd opgenomen. 2 CHANNEL (Druk op de 2CH stereoweergavetoets) Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon tweekanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave. Met deze functie kunt u elke geluidsbron weergeven via alleen de linker en rechter voorluidsprekers. ANALOG DIRECT (Druk op de ANLG DIRECT toets) Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal verwerkt. Alleen de geluidssterkte en de balans van het linker en rechter kanaal zijn nog in te stellen. Deze functie is bij uitstek geschikt om te genieten van topkwaliteit analoge geluidsbronnen. Opmerking Bij instellen op de 2 CHANNEL tweekanaals-weergave zal de lagetonenluidspreker geen geluid weergeven. Om gewoon twee-kanaals stereo geluid weer te geven via de linker en rechter voorluidsprekers plus een lagetonenluidspreker, gebruikt u de AUTO FORMAT DECODING functie. 35NL Genieten van Surround Sound akoestiek SMALL HALL Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 1 2 3 4 OPTICAL COAXIAL a DIGITAL L C R MPEGDTSDUAL PRO LOGIC LS S RS qa 0 9 1 OPTICAL Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL aansluiting. Genieten van Surround Sound akoestiek 2 COAXIAL Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL aansluiting. 3 ; DIGITAL Deze aanduiding licht op wanneer er een ander klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital (AC-3) formaat.* * Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen met 2/0 of 2/0 Pro Logic geluid. 4 Weergavekanaal-aanduidingen Aan de oplichtende letters kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. L: linksvoor R: rechtsvoor C: midden (mono) LS: linksachter RS: rechtsachter S: achterluidsprekers (mono of alleen de achterweergave na Pro Logic verwerking) Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere bijzonderheden over de weergavekanaalaanduidingen. 5 L.F.E. De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). 36NL 5 6 L.F.E. 7 S.WOOFER STEREO RDS MEMORY D.RANGE EQ MONO TA NEWS INFO 8 6 S.WOOFER Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als het apparaat waarneemt dat de weergegeven disc geen LFE lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze aanduiding oplicht, stelt het apparaat een lagetonensignaal samen op basis van de laagfrequente componenten van de voorkanalen. 7 Afstemaanduidingen Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner voor het afstemmen op radiozenders e.d. Zie blz. 43 t/m 49 voor de bediening van de tuner voor radio-ontvangst. 8 D. RANGE Deze aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 40 voor het instellen van de dynamiek-compressie. 9 PRO LOGIC Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.* * Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D. weergavefunctie of het NORMAL SURROUND klankbeeld is ingeschakeld. q; DTS Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. Opmerking Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale verbindingen gemaakt hebben en mag de INPUT MODE toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 5 op blz. 27). qa ; Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital (AC-3) signalen binnenkomen. Overzicht van de geluidsbronkanaal-aanduidingen De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidsbronkanalen er worden weergegeven. De vakjes lichten op om aan te geven hoe de tuner/versterker het geluid mengt, voor weergave via welke luidsprekers (afhankelijk van de luidspreker-instellingen). Bij de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL, voegt de tuner/ versterker nagalm toe op basis van het inkomende geluid. De volgende tabel geeft aan welke indicators oplichten bij gebruik van de AUTO FORMAT DECODING functie. Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “ ” sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk. Opnamekanalen (voor/achter) Geluidsbron-kanalen en gebruikte weergavekanalen Aantal ingangskanalen Alle luidsprekers aangesloten DOLBY DIGITAL [1/0] a DIGITAL a DIGITAL C Zonder middenluidspreker Zonder achterluidsprekers a DIGITAL C Zonder midden/ achterluidsprekers a DIGITAL C C 1/0 C DOLBY DIGITAL [2/0] C C DTS DTS L R L R C DTS L R L R DTS L R L R L R L R 2/0* dts [2/0] DOLBY DIGITAL [3/0] DTS a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL L C R L C R 3/0 dts [3/0] DOLBY DIGITAL [2/1] DTS a DIGITAL DTS L DOLBY DIGITAL [3/1] a DIGITAL S DOLBY DIGITAL [2/2] a DIGITAL 2/2 dts [2/2] DOLBY DIGITAL [3/2] DTS a DIGITAL 3/2 dts [3/2] 2/0** DTS C S R L C S R PRO LOGIC DOLBY PROLOGIC PRO LOGIC R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L PCM XX kHz*** L L a DIGITAL C S R C S R a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS C S R L C S R R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L PRO LOGIC R L a DIGITAL C S R C S R a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS C S R L C S R R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L L PRO LOGIC R L S a DIGITAL L C S R L C S R DTS L LS C S R C S R a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS L LS R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L C S R L C S R PRO LOGIC PRO LOGIC R R L DTS L PRO LOGIC R L S S DTS L LS L a DIGITAL R L DTS L PRO LOGIC R S S DTS L LS L DOLBY DIGITAL [2/0] a DIGITAL R L DTS L DTS R L DTS S R L DTS 3/1 dts [3/1] a DIGITAL S 2/1 dts [2/1] R DTS L R * Signalen met de Dolby Surround aanduiding OFF ** Signalen met de Dolby Surround aanduiding ON *** Hierbij wordt de bemonsteringsfrequentie aangegeven. Opmerkingen • De tuner/versterker decodeert volgens het Pro Logic systeem en de aanduidingen geven de 2/0** ingangskanalen aan bij de volgende filmgeluid-klankbeelden met 2/0* of STEREO PCM ingangssignalen. (CINEMA STUDIO EX. A, B, C, SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C, NIGHT THEATER, V. MULTI DIMENSION, V. MULTI REAR, V. SEMI-M. DIMENSION, VIRTUAL ENHANCED A of VIRTUAL ENHANCED B) • Bij gebruik van de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL met standaard audio-systemen zoals PCM, creëert de tuner/versterker signalen voor de achterkanalen op basis van de linker en rechter voorkanaal-signalen. In dit geval geven de achterluidsprekers wel geluid weer, maar de uitgangsaanduidingen voor de achterluidsprekers lichten niet op. 37NL Genieten van Surround Sound akoestiek dts [1/0] Bijregelen van de klankbeelden U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven (tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer twee weken niet op een stopcontact aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Zie het overzicht op blz. 41 voor de parameters waarmee u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen. Genieten van Surround Sound akoestiek Voor de beste weergave van meerkanaals Surround Sound Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 19 alvorens u een klankbeeld gaat aanpassen. Aanpassen van de akoestiekparameters Het SUR menu biedt een aantal parameters waarmee u allerlei verschillende aspecten van het gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk op de SUR toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. Effectniveau (EFFECT) Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het klankbeeld) Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het gekozen klankbeeld naar wens instellen. 38NL Wandbekleding (WALL) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding. De gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde wand (van hout). Weerkaatsing (REVERB) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren. • De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8 instelbereik in 17 stapjes, van S (voor Small, –8) tot L (voor Large, +8). • De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte, zonder bijregeling. Schermdiepte (SCREEN DEPTH) Oorspronkelijke instelling: MID In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid direct komt vanaf de beelden die op het scherm verschijnen. Met deze parameter kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid van de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het scherm. • De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP. • De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de grootste diepte. Virtuele luidsprekers (VIR. SPEAKERS) Oorspronkelijke instelling: ON Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI CINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit zetten. Bijregelen van de luidspreker-instelparameters Het LEVEL luidspreker-instelmenu biedt een aantal parameters waarmee u de balans en de geluidssterkte van elke luidspreker naar wens kunt instellen. De instellingen die u in dit menu maakt, zijn van toepassing op alle klankbeelden. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. Druk op de LEVEL toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. Voorluidspreker-balans (FRONT) Oorspronkelijke instelling: midden Hiermee kunt u de onderlinge geluidsbalans van de linker en rechter luidsprekers naar wens bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Balans van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: midden Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter achterluidsprekers bijregelen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. Tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron is het instelbereik slechts ±4 dB in stapjes van 1 dB. • Deze instelling is ook regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Niveau van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide achterluidsprekers (links en rechts) instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. Voor een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron is de geluidssterkte wel instelbaar in stapjes van 1 dB, maar slechts van –6 dB tot +10 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22). Niveau van de lagetonen-luidspreker (SUB WOOFER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonen-luidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaals-geluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen door de opnametechnicus. • Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 21). dts LaagFrequentEffect mengniveau (dts LFE MIX) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de “dts” basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Het dts LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van +10,0 dB tot –20,0 dB (lijnniveau). • Bij keuze van de OFF stand wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de dts basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 18 t/m 21). 39NL Genieten van Surround Sound akoestiek 2 Niveau van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenluidspreker instellen. Deze instelling is ook mogelijk tijdens weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. Bijregelen van de klankbeelden z Omtrent het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen Het “dts LFE MIX” niveau staat ingesteld op +10,0 dB en het “LFE MIX (Dolby Digital)” niveau op 0 dB. Genieten van Surround Sound akoestiek Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP) Oorspronkelijke instelling: OFF (uit) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch een rijke, volle klank behouden. • In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • Met de standen 0.1 ~ 0.9 kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Opmerking De dynamiekcompressie werkt alleen met Dolby Digital geluidsbronnen. z Betreffende de dynamiekcompressie Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de standen 0.1 ~ 0.9. Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER) Via het EQ menu kunt u de klankkleur (van lage, middenen hoge tonen) bijregelen voor de midden- en voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de EQ toets. De toets licht op en de eerste parameter wordt aangegeven. 3 Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. z U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte instellingen te verliezen De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgehouden. Druk op de EQUALIZER toets zodat het EQ indicatorlampje dooft als u de equalizer toonregeling wilt uitschakelen. Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) 1 Gebruik de cursortoetsen ( / )om het niveau (in dB) of de frequentie (in Hz) te kiezen. 2 Gebruik de instelknop om de gewenste instelling te maken. Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. Niveau (in dB) Frequentie (in Hz) • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de hoge tonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. 40NL Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden op de oorspronkelijke fabrieksinstelling 1 2 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de ?/1 toets om het apparaat uit te schakelen. Houd de MODE + toets ingedrukt en schakel het apparaat weer in met de ?/1 toets. De aanduiding “S.F Initialize” verschijnt in het uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk teruggesteld op de fabrieksinstellingen. Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden < SUR > EFFECT WALL REVERBSCREEN VIRTUAL LEVEL TYPE TIME DEPTH SPEAKER 2CH A.F.D. NORMAL SURROUND CINEMA STUDIO EX. A z z z CINEMA STUDIO EX. B z z z CINEMA STUDIO EX. C z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. A z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. B z z z SEMI CINEMA STUDIO EX. C z z z NIGHT THEATER z z z MONO MOVIE z z z STEREO MOVIE z z z HEADPHONE THEATER z V. MULTI DIMENSION V. MULTI REAR V. SEMI-M. DIMENSION VIRTUAL ENHANCED A VIRTUAL ENHANCED B SMALL HALL z z z LARGE HALL z z z OPERA HOUSE z z z JAZZ CLUB z z z DISCO/CLUB z z z CHURCH z z z LIVE HOUSE z z z ARENA z z z STADIUM z z z GAME z z z 5.1CH INPUT ANALOG DIRECT z:Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen. x:De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden. 41NL Genieten van Surround Sound akoestiek Bijregelen van de lage tonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de hoge tonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de lage tonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de hoge tonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de klankbeelden Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg) < LEVEL FRONT BAL. REAR BAL. REAR LEVEL >< EQ CENTER WOOFER (dts) LFE D.RANGE FRONT CENTER LEVEL LEVEL MIX* COMP.* EQ EQ 2CH x A.F.D. x x x x NORMAL SURROUND x x x CINEMA STUDIO EX. A x x CINEMA STUDIO EX. B x CINEMA STUDIO EX. C x SEMI CINEMA STUDIO EX. A > REAR EQ Genieten van Surround Sound akoestiek x x z x x x z z z x x x x z z z x x x x x z z z x x x x x x z z z x x x x x x z z z x x x x x z z SEMI CINEMA STUDIO EX. B x x x x x z z SEMI CINEMA STUDIO EX. C x x x x x z z NIGHT THEATER x x x x x x x z z z MONO MOVIE x x x x x x x z z z STEREO MOVIE x x x x x x x z z z HEADPHONE THEATER x V. MULTI DIMENSION x x x x x x x z z z V. MULTI REAR x x x x x x x z z z V. SEMI-M. DIMENSION x x x x x z z VIRTUAL ENHANCED A x x x x x z z VIRTUAL ENHANCED B x x x x x z z SMALL HALL x x x x x x x z z z LARGE HALL x x x x x x x z z z OPERA HOUSE x x x x x x x z z z JAZZ CLUB x x x x x x x z z z DISCO/CLUB x x x x x x x z z z CHURCH x x x x x x x z z z LIVE HOUSE x x x x x x x z z z ARENA x x x x x x x z z z STADIUM x x x x x x x z z z GAME x x x x x x x z z z 5.1CH INPUT x x x x x ANALOG DIRECT x x x x z: Voor elk klankbeeld afzonderlijk in te stellen. x: De vastgelegde instelling van de parameter geldt voor alle klankbeelden. * Deze parameters kunnen niet altijd beschikbaar zijn of effectief werken, afhankelijk van de geluidsbron. Zie voor de preciese werking de gedetailleerde beschrijving onder “Bijregelen van de luidspreker-instelparameters” (op blz. 39). 42NL Radioontvangst In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u op FM of AM radiozenders afstemt en hoe u voorkeurzenders in het geheugen vastlegt. Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders afstemmen op de volgende manieren: Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde (AUTOBETICAL) – Alleen voor de modellen met landcode CED U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 44). Directe afstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 45). Automatische zoekafstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 45). RDS informatiezenders – Alleen voor de modellen met landcode CED Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige RDS functies zijn beschikbaar: — RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 47) — Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste programmatype uitzenden (zie blz. 47) — Ontvangst van informatie op andere zenders met de EON overschakelfunctie (zie blz. 48) De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders.* * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Alvorens u begint, dient u te zorgen dat: • Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker zijn aangesloten (zie blz. 5). 43NL Radio-ontvangst Geheugenafstemming Na het afstemmen op een zender met de directe afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 46). Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender rechtstreeks kiezen, door met de bijgeleverde afstandsbediening de letter-en-cijfer code ervan in te voeren (zie blz. 46). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders voor de FM en AM voorinstellen. U kunt de tuner/ versterker ook alle vastgelegde voorkeurzenders laten doorzoeken (zie blz. 46). PRESET TUNING +/– FM/AM SHIFT DISPLAY TUNING/PTY SELECT +/–* TUNING +/–** • 4 • 5 • • • • • 6 • • • • • ?/1 3 • • • • • • 7 2 • • • • • • 8 1 • • • • • – 0 • • + 10 + • • – + – MEMORY FM MODE RDS EON* + FUNCTION RDS PTY* Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te nemen. Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de RDS informatie in het uitleesvenster te zien. Radio-ontvangst Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om radiozenders in het geheugen vast te leggen als voorkeurzenders. Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–)*: Druk hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of om een bepaald programmatype te kiezen. Afstemtoetsen (TUNING +/–)**: Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op radio-ontvangst met de tuner. Informatie-paraattoets (RDS EON)*: Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender. Programmatype-keuzetoets (RDS PTY)*: Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. Opmerking Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden. Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de FM of AM afstemband te kiezen. Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Hiermee kiest u een geheugengroep (A, B of C) voor het vastleggen van of afstemmen op een voorkeurzender in het afstemgeheugen. * Alleen voor de modellen met landcode CED. ** Alleen de modellen met een andere landcode dan CED. 44NL (AUTOBETICAL) 9 • – Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde Met deze automatische zenderopslag kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de best doorkomende zenders. (Deze functie werkt alleen bij de modellen met landcode CED.) Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 46. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op deze pagina. 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker uit te schakelen. 2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk nogmaals op de ?/1 toets om de tuner/versterker weer in te schakelen. De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/ versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders blz. 47. De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-pluscijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding “Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker terug naar de normale bedieningsfuncties. Opmerkingen • Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met het doorzoeken van de beschikbare zenders. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 46. • De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met elke zender vastgelegd. • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen. Directe afstemming Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde afstandsbediening. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 3 Druk op de D. TUNING toets. 4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste afstemfrequentie in. Automatische zoekafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op blz. 44. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 3 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. Druk op de + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog naar laag te zoeken. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz 1 b 0 b 2 b 5 b 0 (U hoeft de laatste “0” niet in te voeren bij gebruik van een afstemschaal met intervallen van 10 kHz.) 1 b 3 b 5 b 0 Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt. 5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u de richting van de AM kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal klinkt. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere zender wilt afstemmen. 4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. z Als u probeert een frequentie in te voeren die te precies is voor de afstemschaal De ingevoerde waarde zal automatisch naar boven of beneden worden afgerond. De afstemschaal voor de directe afstemming verschilt, afhankelijk van de landcode, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. Nadere informatie over de landcodes vindt u op blz. 3. Landcode FM afstemschaal AM afstemschaal U, CA 50 kHz 10 kHz (omschakelbaar naar 9 kHz)* 9 kHz AU, CN, SP, CED 50 kHz * Zie voor het omschakelen van de AM afstemschaal de aanwijzingen op blz. 60. 45NL Radio-ontvangst Wanneer de tuner/versterker het einde van de afstemschaal bereikt Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde herhaald in dezelfde richting. Voorbeeld 2: AM 1350 kHz Geheugenafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de radio-ontvangst ” op blz. 44. Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten volgens de onderstaande aanwijzingen. Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders Op radiozenders die in het afstemgeheugen zijn vastgelegd, kunt u afstemmen op een van de volgende twee manieren. Afstemmen door alle voorkeurzenders te doorlopen Voorinstellen van radiozenders Radio-ontvangst 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Stem af op de radiozender die u wilt voorinstellen, met de directe afstemming (zie blz. 45) of de automatische zoekafstemming (zie blz. 45). 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 t/m 6 voordat deze “MEMORY” aanduiding dooft. 4 Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A, B of C) te kiezen. Telkens wanneer u op de SHIFT toets drukt, verschijnt de volgende groepsletter, “A”, “B” of “C” in het uitleesvenster. 5 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 6 Druk weer op de MEMORY toets om de ontvangen radiozender in het geheugen vast te leggen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u de zender hebt kunnen vastleggen, gaat u terug naar stap 3. 7 Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Een andere zender voorinstellen onder een reeds gebruikt nummer Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder hetzelfde nummer vast te leggen. Opmerking Als de stekker langer dan ongeveer twee weken uit het stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen. 46NL 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de gewenste zender. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/ versterker één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N nC0˜...C2˜C1N Afstemmen op een voorkeurzender waarvan u het nummer kent Gebruik voor het volgende de bijgeleverde afstandsbediening. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing van de bijgeleverde afstandsbediening. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Voor een afstandsbediening zonder uitleesvenster: Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A, B of C) te kiezen en kies dan het nummer van de gewenste voorkeurzender met de cijfertoetsen op de bijgeleverde afstandsbediening. Voor een afstandsbediening met een uitleesvenster: Kies de gewenste voorkeurzender uit de lijst die op het scherm van de bijgeleverde afstandsbediening verschijnt wanneer er TUNER is gekozen. Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (Deze functie werkt alleen bij de modellen met landcode CED.) Ontvangst van RDS informatieuitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de directe afstemming (zie blz. 45), de automatische zoekafstemming (zie blz. 45) of de geheugenafstemming (zie blz. 46). Bij afstemming op een zender die RDS informatie uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen. Doorzoeken van voorkeurzenders via het programmatype U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het door u gekozen soort uitzending verzorgt. Druk op de RDS PTY toets. 2 Druk op de (TUNING) PTY SELECT + of (TUNING) PTY SELECT – toets om in te stellen op het gewenste programmatype. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere informatie over de programmatypen. 3 Druk nogmaals op de RDS PTY toets. Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde radiozenders doorneemt, verschijnen in het uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY SEARCH” en het gekozen programmatype. Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het door u gekozen type vindt, stopt het zoeken. Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt die het door u gekozen soort uitzending verzorgt, verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de RDS informatie in het uitleesvenster als volgt: v Zendernaam (PS)a) v Afstemfrequentiea) v Programmatype (PTY)b) v Radiotekst (RT)c) v Tijdsaanduiding (CT) (in een 24-uurs aanduiding) v Gekozen klankbeeld Gebruik van de EON overschakelfunctie Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar een zender die op dat moment verkeersinformatie, nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender, stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere zender. Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/ versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde geluidsbron. a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen RDS informatie uitzenden. b) Soort programma dat er wordt uitgezonden (zie blz. 48). c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden. Opmerkingen • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. 47NL Radio-ontvangst 1 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de RDS aanduiding oplicht. Overzicht van de beschikbare programmatypen 2 Druk enkele malen op de RDS EON toets om in te stellen op het soort informatieprogramma dat u wilt ontvangen. Telkens wanneer u op de RDS EON toets drukt, verspringt de aanduiding voor de verschillende informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven. Aanduiding programmatype Beschrijving News Nieuwsuitzendingen Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan Information Uitzendingen betreffende de weersverwachting, nieuws voor consumenten, medisch advies e.d. Sport Sportverslagen en -uitslagen Education Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden en praktische tips Drama Hoorspelen en andere radioseries Cultures Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Science Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma’s en allerlei amusement Pop Music Populaire muziek Rock Music Rockmuziek M.o.R. Music “Easy listening” muziek Light Classics M Lichte klassieken, met vocale, instrumentale en koormuziek Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz. Other Music Alle muziek die niet in de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm & blues of reggae v TA (verkeersinformatie) v NEWS (nieuwsuitzending) v INFO (diverse informatie) v OFF (geen aanduiding) Radio-ontvangst Na keuze van het gewenste type informatieuitzending kunt u instellen op elke gewenste geluidsbron. Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen informatie-uitzending ontvangt en begint met weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding knipperen in het uitleesvenster. Stoppen met luisteren naar de informatieuitzending Druk tijdens de informatie-ontvangst op de RDS EON toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft branden en de tuner/versterker keert terug naar weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender of andere geluidsbron. Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de RDS EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het uitleesvenster oplicht. Opmerkingen • Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/ versterker niet meer paraat staan voor een informatieuitzending. • Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook rekening mee bij het instellen voor een latere schakelklokopname. • De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt. 48NL Aanduiding programmatype Beschrijving Weerbericht Finance Beursberichten, financieel en zakennieuws Children’s Progs Kinderprogramma’s Social Affairs Programma’s over mensen en hun bezigheden Religion Programma’s over godsdienst en religieuze zaken Phone In Programma’s waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum kunnen reageren Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn Leisure & Hobby Programma’s over vrijetijdsbesteding en hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d. Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek Country Music Country & western muziek National Music Programma’s met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied Oldies Music Hits van vroeger Folk Music Volksmuziekprogramma’s Documentary Documentaires None Programma’s die buiten de bovenstaande categorieën vallen Radio-ontvangst Weather & Metr 49NL SET UP Cursortoetsen • • 4 • 5 • • • • • 6 • • • ?/1 • 3 • • • 7 • • • 2 • • • 8 • • • 1 • 9 • • + – • – • 0 • • • Overige bedieningsfuncties 10 + • • – + – + SLEEP NAME ENTER FUNCTION Instelknop Kort overzicht van de toetsen die u in dit hoofdstuk tegenkomt Naamgevingstoets (NAME): Druk hierop om uw voorkeurzenders en andere weergavebronnen elk een eigen naam te geven. Instelknop: Kies hiermee de lettertekens bij de naamgeving van voorkeurzenders en andere weergavebronnen. Cursortoetsen ( / ): Zet hiermee de cursor op de gewenste plaats bij het invoeren van namen voor de voorkeurzenders en andere weergavebronnen. Sluimertoets (SLEEP)*: Druk hierop om de sluimerfunctie (uitschakelfunctie) te activeren. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere geluidsbron. Insteltoets (SET UP): Druk hierop om de bedieningsinstelling te maken. Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de ingevoerde naam voor een voorkeurzender of andere weergavebron in het geheugen vast te leggen. * Alleen de modellen met een andere landcode dan CED. 50NL 6 • • • • • 7 2 • • • 8 1 • • • 9 • • + – • – • 0 10 + • • – + . l – Weergavebron (afspeelapparatuur) + FUNCTION Opname-apparatuur (cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder) l: Audio-signaalstroom .: Video-signaalstroom Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. Druk op de NAME toets. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opname-apparaat en start dan de weergave van de geluidsbron. Voer de gewenste naam in met de instelknop en de cursortoetsen, als volgt: Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen en druk dan op de toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. Bij een vergissing in de letterkeuze Druk net zovaak op de of cursortoets tot de foute letter gaat knipperen en kies dan met de instelknop het juiste letterteken. Druk op de ENTER toets. Invoeren van namen voor nog andere voorkeurzenders Herhaal de stappen 2 t/m 5. Opmerking (Alleen voor de modellen met landcode CED) U kunt geen andere naam kiezen voor een RDS zender. Opmerkingen • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE OUT of MD/DAT OUT aansluitingen (op de STR-DB940) of de MD/TAPE OUT aansluitingen (op de STR-DB840). Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen (bij de STR-DB940) of de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen (bij de STR-DB840). • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE OUT of MD/ DAT OUT aansluitingen (op de STR-DB940) of de MD/TAPE OUT aansluitingen (op de STR-DB840). 51NL Overige bedieningsfuncties Opnemen op een audiocassette of minidisc Stem af op de voorkeurzender die u van een naam wilt voorzien. Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder “Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz. 46. Invoegen van een spatie Draai aan de instelknop tot er een spatie in het uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen de “??” en de letter “A”). 5 • 5 • • • • • • • • 3 4 4 3 • • • 2 • • Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3. • ?/1 . Voor naamgeving van een voorkeurzender Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner. Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen zender. Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar behoren zijn aangesloten. l 1 Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de apparaten voor weergave en voor opname niet afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op de betrokken apparatuur. • U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/ geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters (en cijfers) voorzien. Deze namen (zoals bijvoorbeeld “VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/ geluidsbron. U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron. Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS” en “8mm”. Bovendien kunt u hiermee componenten benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen. Opnemen • Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen Opnemen Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie Opnemen op een videocassette Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler. 1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de laserdisc-speler. U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening of het voorpaneel (uitgezonderd de modellen met landcode CED) wanneer de tuner/versterker staat ingeschakeld. Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de sluimertijd als volgt. n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF Het uitleesvenster dooft nadat u de sluimertijd hebt ingesteld. z U kunt de sluimertijd precies naar wens instellen 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. Druk eerst op de SLEEP toets van de afstandsbediening en stel dan de gewenste sluimertijd in met de instelknop van de tuner/ versterker. Daarmee kunt u de tijd precies tot op de minuut instellen. De maximaal instelbare tijdsduur is 5 uur lang. 4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en start dan de weergave van de videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. z U kunt de resterende sluimertijd voor het uitschakelen van de tuner/versterker controleren Overige bedieningsfuncties z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor. Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, stelt u weer in op de videogeluidsbron. Opmerkingen • Zorg dat er zowel digitale als analoge aansluitingen zijn gemaakt op de TV/SAT en DVD/LD ingangen. Het is niet mogelijk analoge opnamen te maken als er alleen digitale aansluitingen zijn gemaakt. • Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen opnemen. 52NL Druk op de SLEEP toets. De resterende tijd tot het uitschakelen verschijnt in het uitleesvenster. Instellingen met de SET UP toets Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen maken. Instellen van het CONTROL A1 bedieningssysteem Met het CONTROL A1 bedieningssysteem kunt u andere Sony componenten die zijn aangesloten via CONTROL A1 bedieningssnoeren (zie blz. 13) automatisch laten in- en uitschakelen bij indrukken van de betreffende geluidsbron-keuzetoets. Bij aflevering staat de automatische in/uitschakelfunctie ingeschakeld (“ON”). 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om het onderdeel “AUTO FUNCTION” te kiezen. 3 Draai aan de instelknop om in te stellen op “ON” of “OFF”. Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem (alleen voor de STR-DB940) Bij aflevering van deze tuner/versterker staat het 2-weg afstandsbedieningssysteem ingeschakeld (“ON”). Gewoonlijk kunt u de tuner/versterker hiermee zonder verdere voorbereidingen bedienen. Als u echter deze tuner/versterker tegelijk wilt gebruiken met een ander apparaat dat ook geschikt is voor het 2-weg afstandsbedieningssysteem, dan dient u de volgende voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de apparatuur naar behoren reageert op de afstandsbedieningssignalen. Voor gebruik samen met de TA-E9000ES Volg de onderstaande aanwijzingen om het 2-weg afstandsbedieningssysteem van dit apparaat uit te schakelen (“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt. Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of CDP-CX88ES compact disc speler Zet de afstandsbediening-adapterschakelaar van de CDP-CX260 of CDP-CX88ES op “OFF”. Zie voor nadere aanwijzingen de bij de CDP-CX260 of CDP-CX88ES geleverde handleiding. Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het 2-weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen met de afstandsbediening. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op de cursortoetsen ( of ) om het onderdeel “2 WAY REMOTE” te kiezen. 3 Draai aan de instelknop om in te stellen op “ON” of “OFF”. 53NL Overige bedieningsfuncties Voor gebruik met andere apparatuur voorzien van het beeldmerk Schakel het 2-weg afstandsbedieningssysteem van het andere apparaat uit (“OFF”). Zie voor nadere aanwijzingen de bij de andere apparatuur geleverde handleiding(en). Instellingen met de SET UP toets Keuze van het kleursysteem voor de TV of videomonitor (alleen bij de STR-DB940 modellen met landcodes U, CA) Stel op de volgende wijze in op het kleursysteem van uw TV of videomonitor. U kunt kiezen uit NTSC of PAL. De oorspronkelijke instelling is PAL. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op de cursortoetsen ( op “COLOR SYSTEM”. 3 of Keuze van de kleur van de schermaanduidingen (alleen bij de STR-DB940) U kunt kiezen of u de aanduidingen in kleur of zwart/wit op het scherm wilt zien. Hiervoor kiest u de stand COLOR of MONOCHROME. De oorspronkelijke instelling is COLOR, voor schermaanduidingen in kleur. Overige bedieningsfuncties Druk op de SET UP toets. 2 Druk op de cursortoetsen ( op “OSD COLOR”. 3 of ) om in te stellen Draai aan de instelknop om te kiezen voor “COLOR” of “MONOCHROME”. Keuze of u het uitleesvenster geheel wilt uitschakelen Met deze parameter kunt u kiezen of het uitleesvenster al dan niet geheel moet doven na enkele malen indrukken van de DIMMER toets. Om het uitleesvenster geheel uit te schakelen, stelt u in op “WIDE”; met “NARROW” dooft het nooit helemaal. De oorspronkelijke instelling is “NARROW”. 1 Druk op de SET UP toets. 2 Druk op de cursortoetsen ( op DIMM.RANGE”. 3 Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NARROW” of “WIDE”. 54NL of Om te beginnen Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem. Bepaalde stereocomponenten beschikken over speciale extra functies, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks, waarvoor ook CONTROL A1 aansluitingen nodig zijn. Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en) geleverde gebruiksaanwijzingen. ) om in te stellen Draai aan de instelknop om te kiezen voor “NTSC” of “PAL”. 1 CONTROL A1 bedieningssysteem ) om in te stellen Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De CONTROL A1 aansluitingen verschaffen een speciale signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk slechts op geïntegreerde systemen aantreft. Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/ versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroonopnamestart. In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee u allerlei functies van verschillende componenten volautomatisch zult kunnen bedienen. Opmerkingen • Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur. • Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor” programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait. Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma, want dan kan het programma niet naar behoren werken. Overeenkomsten tussen CONTROL A1 en CONTROL A1 Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. Aansluitingen Basis-bedieningsfuncties Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CDspeler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/versterker). (Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.) Voorbeeld De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken zolang de te bedienen component(en) is/zijn ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten componenten alle uitgeschakeld. Automatische geluidsbronkeuze Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren, dan zal de geluidsbronkeuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een van de aangesloten componenten drukt. Opmerkingen Versterker CD(Tuner/ speler versterker) Minidisc- Cassettedeck Andere recorder component In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten. CONTROL A1 Synchroon-opnamefunctie Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de gekozen geluidsbron en de opname op een andere component tegelijk starten. CONTROL A1 CD-speler Minidisc-recorder Betreffende CONTROL A1 aansluitingen U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen. Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur. Betreffende de aansluitsnoeren Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken. Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer, gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het Sony RK-G69HG aansluitsnoer). 1 Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave. 2 Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let op dat het N en het X lampje beide oplichten). 3 Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand (REC-PAUSE). 4 Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat. De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op weergave en even later begint automatisch het opnemen. Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal het opnemen ook automatisch stoppen. Opmerkingen • Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergave-pauzestand. • Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale synchroonopnamefunctie op basis van het CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden daaromtrent de bij uw opname-component geleverde gebruiksaanwijzing. NL 55 Overige bedieningsfuncties Aansluitvoorbeelden • Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te kunnen gebruiken. • Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de versterker. • Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de andere component. Aanvullende informatie Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op blz. 23 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt niet of nauwelijks geluid. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. , Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de juiste stand staat (zie blz. 30). , Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening de om geluiddemping uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft. , Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege een kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Stel de weergave beter in met de voorbalansparameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu. Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste (10 feet) 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. , Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. , Sluit een aardingsdraad aan op de U SIGNAL GND platenspeler-aardaansluiting. , Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. Wegvallend geluid bij weergave van een digitale geluidsbron. , Zorg dat er signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz worden doorgegeven aan de DVD/LD IN OPTICAL of COAXIAL ingangsaansluitingen. 56NL De middenluidspreker geeft geen geluid. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD – MODE toets). , Kies een klankbeeld met de term “cinema” of “virtual” in de naam (zie blz. 33 t/m 35). , Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 22). , Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20). De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD – MODE toets). , Kies een klankbeeld met de term “cinema” of “virtual” in de naam (zie blz. 33 t/m 35). , Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 22). , Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is ingesteld op “SMALL” of “LARGE” (zie blz. 20). Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven. , Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD – MODE toets). , Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk). Het afstemmen op een radiozender lukt niet. , Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. , Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. , Zorg dat het afsteminterval juist is ingesteld (voor direct afstemmen op AM radiozenders) (zie blz. 45 en 59). , Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 46). , Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt. * Alleen voor de modellen met landcode CED. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/versterker Voor wissen van Leest u Het gehele geheugen pagina 18 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 41 57NL Aanvullende informatie Het opnemen lukt niet. , Controleer of alle audio/video-apparatuur naar behoren is aangesloten. , Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron. , Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “ANALOG” te zetten (zie blz. 27) voor u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/ DAT of TAPE uitgangsaansluitingen (op de STR-DB940) of de MD/TAPE aansluitingen (op de STR-DB840). , Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op “DIGITAL” te zetten (zie blz. 27) voor u gaat opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen (op de STR-DB940) of de DIGITAL MD/TAPE OUT aansluitingen (op de STR-DB840). De RDS informatiefuncties werken niet.* , Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. , Stem af op een krachtiger FM RDS zender. De radio-uitzending wordt onderbroken door een andere zender of de tuner begint automatisch naar zenders te zoeken.* , De EON overschakelfunctie is in werking getreden. Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet wilt dat een geluidsbron of uitzending van een gekozen radiozender wordt onderbroken. De gewenste RDS informatie verschijnt niet in het uitleesvenster.* , Neem contact op met de radiozender en informeer of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten werking stellen. Er wordt niets aangegeven in het uitleesvenster. , Als het uitleesvenster onmiddellijk na het inschakelen van de tuner/versterker dooft, druk dan op de DIMMER toets om de helderheidsinstelling te wijzigen. Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. , Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/ geluidsbron in. , Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. , Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan. De afstandsbediening werkt niet. , Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop de tuner/ versterker. , Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. , Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. , Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. , Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de component-keuzetoets op de afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste apparaat bedienen. Technische gegevens Versterker-gedeelte UITGANGSVERMOGEN Modellen met landcode U, CA Nominaal uitgangsvermogen bij stereo-weergave (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940: 110 W + 110 W STR-DB840: 100 W + 100 W (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940: 100 W + 100 W STR-DB840: 90 W + 90 W Referentie-uitgangsvermogen (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940: FRONT1): 110 W + 110 W CENTER1): 110 W REAR1): 110 W + 110 W STR-DB840: FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W REAR1): 100 W + 100 W Aanvullende informatie 58NL (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940: FRONT:1) 100 W + 100 W CENTER1): 100 W REAR1): 100 W + 100 W STR-DB840: FRONT1): 90 W + 90 W CENTER1): 90 W REAR1): 90 W + 90 W Modellen met andere landcodes Nominaal uitgangsvermogen bij stereo-weergave (8 ohms 1 kHz, THD 0,7 %) STR-DB940: 110 W + 110 W2) 100 W + 100 W3) STR-DB840: 100 W + 100 W (4 ohms 1 kHz, THD 0,7 %) STR-DB940: 100 W + 100 W2) 90 W + 90 W3) STR-DB840: 90 W + 90 W Referentie-uitgangsvermogen2) (8 ohms 1 kHz, THD 0,7 %) STR-DB940: FRONT1): 110 W + 110 W CENTER1): 110 W REAR1): 110 W + 110 W STR-DB840: FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W REAR1): 100 W + 100 W (4 ohms 1 kHz, THD 0,7 %) STR-DB940/DB840: FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W REAR1): 100 W + 100 W (aan 8 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940: FRONT1): 100 W + 100 W CENTER1): 100 W REAR1): 100 W + 100 W STR-DB840: FRONT1): 90 W + 90 W CENTER1): 90 W REAR1): 90 W + 90 W (aan 4 ohm, van 20 Hz tot 20 kHz, THV 0,09%) STR-DB940/DB840: FRONT1): 90 W + 90 W CENTER1): 90 W REAR1): 90 W + 90 W 1) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen en geluidsbronnen kan de middenluidspreker soms geen geluid weergeven. 2) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Landcode Stroomvoorziening AU 240 V wisselstroom, 50 Hz CN, SP, CED 230 V wisselstroom, 50 Hz 3) Gemeten onder de volgende omstandigheden: Landcode Stroomvoorziening CN 220 V wisselstroom, 50 Hz Frequentiebereik PHONO: RIAA compensatiecurve ±0,5 dB CD, TAPE, MD/DAT, MD/TAPE, DVD/ LD, TV/SAT, VIDEO 1/2/3: 10 Hz – 100 kHz +0,5/–3 dB (zonder klankbeeld, equalizertoonregeling of basversterking) 3) INPUT SHORT 4) Netwerk-gewogen, ingangsniveau Uitgangen TAPE, MD/DAT, MD/ TAPE (REC OUT); VIDEO 1, 2 (AUDIO OUT): Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 1 kOhm FRONT L/R, CENTER, REAR L/R, SUB WOOFER: Uitgangsspanning: 2V Impedantie: 1 kOhm PHONES: Geschikt voor hoogen laagohmige hoofdtelefoons FM tuner-gedeelte Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1µV/75 ohm Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz +0,5/–2 dB Aanvullende informatie Ingangen (analoog) PHONO: Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding3): 86 dB (A, 2,5 mV4))) 5.1CH INPUT, CD, TAPE, MD/DAT, MD/TAPE, DVD/ LD, TV/SAT, VIDEO 1/2/3: Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhouding3): 96 dB (A, 150 mV4)) Ingangen (digitaal) DVD/LD IN(coaxiaal): Gevoeligheid: – Impedantie: 75 ohm Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) DVD/LD IN, TV/SAT IN, MD/DAT IN (optisch): Gevoeligheid: – Impedantie: – Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz Basversterking +6 dB bij 70 Hz Bemonsteringsfrequentie 48 kHz EQ toonregeling BASS: 100 Hz – 1,0 kHz (21 stappen) MID: 500 Hz – 5,0 kHz (21 stappen) TREBLE: 1,0 kHz – 10 kHz (21 stappen) Versterking: ±10 dB, in stappen van 1 dB 59NL Technische gegevens AM tuner-gedeelte Afstembereik Modellen met landcode U, CA Bij afsteminterval 10 kHz: 530 – 1710 kHz5) Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1710 kHz5) Modellen met landcodes AU, CN, SP, CED Bij afsteminterval 9 kHz: 531 – 1602 kHz Antenne Kaderantenne Bruikbare gevoeligheid 50 dB/meter (bij 999 of 1000 kHz) Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/ meter) Harmonische vervorming 0,5% (bij 50 mV/meter, 400 kHz) Aanvullende informatie Selectiviteit Bij 9 kHz: 35 dB Bij 10 kHz: 40 dB 5) U kunt het AM afsteminterval omschakelen tussen 9 kHz y 10 kHz. Stem af op een willekeurige AM zender en schakel dan de tuner/versterker uit. Houd vervolgens de TUNING – toets ingedrukt en druk op de ?/1 toets om het apparaat weer in te schakelen. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te stellen op 10 kHz (of 9 kHz), herhaalt u deze werkwijze. 60NL Video-gedeelte Ingangsspanning Video: 1 Vt-t, 75 ohm S-video Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Uitgangsspanning Video: 1 Vt-t, 75 ohm S-video Y: 1 Vt-t, 75 ohm C: 0,286 Vt-t, 75 ohm Algemeen Systeem Tuner-gedeelte: Quartz PLL kwartsen fasegekoppeld digitaal synthesizer afstemsysteem Voorversterkergedeelte: Ruisarme NF-type equalizerversterker Eindversterkergedeelte: Zuiver complementaire SEPP versterker Stroomvoorziening Modellen met landcode U, CA 120 V wisselstroom, 60 Hz Modellen met landcode CED 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Modellen met landcode CN, SP 220 - 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Modellen met landcode AU 240 V wisselstroom, 50 Hz Stroomverbruik Modellen met landcode U STR-DB940: 290 watt STR-DB840: 280 watt Modellen met landcode CA STR-DB940: 400 VA STR-DB840: 390 VA Modellen met landcode CED STR-DB940: 290 watt STR-DB840: 280 watt Modellen met landcode CN, SP STR-DB940: 290 watt Modellen met landcode AU STR-DB840: 290 watt Netstroomuitgangen Modellen met landcode U, CA 2 switched, total 120 W/1A Modellen met landcode AU, SP, CED 1 switched, total 100 W Afmetingen (b/h/d) 430 × 161 × 401 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 13,2 kg Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Nadere bijzonderheden over de landcode van uw apparaat vindt u op blz. 3. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Verklarende woordenlijst Akoestiek-weergave Geluidsweergave die bestaat uit drie geluidscomponenten: direct geluid, rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege weerkaatsingen) en een (latere) nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u luistert beïnvloedt de wijze waarop u deze drie geluidscomponenten hoort. De akoestiek-weergave combineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals een concertzaal, kunnen worden nagebootst. • Geluidscomponenten Vroege weerkaatsingen Nagalm Direct geluid • Weergave van het geluid via de achterluidsprekers Direct geluid Vroege weerkaatsingen Nagalm Vroege weerkaatsingstijd Tijd Digital Cinema Sound Dit is een algemene term voor de akoestiek-weergave die geboden wordt door de digitale signaalverwerkingstechniek ontwikkeld door Sony. In tegenstelling tot de eerdere akoestische klankbeelden die voornamelijk bedoeld waren voor muziekweergave, is de Digital Cinema Sound specifiek ontworpen voor het weergeven van filmgeluid. Dolby Pro Logic Surround Als een van de decodeersystemen voor Dolby Surround geluid, zorgt de Dolby Pro Logic Surround dat een twee-kanaals geluidsspoor wordt omgezet in vier gescheiden kanalen. Vergeleken met het eerdere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor een meer natuurlijk klankbeeld met vloeiender verlopende bewegingen en precieser gelokaliseerd geluid. Om de voordelen van Dolby Pro Logic Surround optimaal te horen, heeft u een paar achterluidsprekers en een middenluidspreker nodig. De achterluidsprekers geven het geluid in mono weer. Aanvullende informatie Niveau Dolby Digital (AC-3) Dit is een weergavesysteem voor de bioscoop, meer geavanceerd dan de Dolby Pro Logic Surround. Hierbij geven de achterluidsprekers stereo geluid weer met een breder frequentiebereik, en is tevens voorzien in een afzonderlijk “subwoofer” lagetonenkanaal voor de diepste bassen. Dit systeem wordt ook aangeduid als “5.1”, met vijf gewone voor-, midden- en achterluidsprekers plus het subwooferkanaal dat voor 0.1 telt (aangezien het alleen dient voor de ultralage tonen). Alle zes kanalen worden bij dit systeem afzonderlijk opgenomen, voor een optimale kanaalscheiding. En omdat alle signalen digitaal verwerkt worden, is er minder verlies aan kwaliteit. De naam “AC-3” geeft aan dat dit de derde audio-codeermethode is die ontwikkeld werd door de Dolby Laboratories Licensing Corporation. 61NL Overzicht van de instellingen met de SUR, LEVEL, EQ en SET UP toetsen U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de LEVEL, SUR, EQ en SET UP toetsen, de instelknop en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen. Druk op de onderstaande toets zodat deze oplicht: Druk op de of cursortoets om in te stellen op: Draai aan de instelknop om een instelling te kiezen: Zie blz. SUR toets EFFECT LEVEL afhankelijk van het klankbeeld (in 21 stapjes) 38 WALL TYPE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) REVERBERATION TIME van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) SCREEN DEPTH OFF, MID, DEEP VIRTUAL SPEAKER ON, OFF FRONT BALANCE van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB) REAR BALANCE van –8 dB tot +8 dB (in stapjes van 1 dB) (bij weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron: van –4 dB tot +4 dB (in stapjes van 1 dB)) REAR LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) (bij weergave van een 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron: van –6 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)) CENTER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) SUB WOOFER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) LFE MIX LEVEL van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF dts LFE MIX LEVEL van –20 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) of OFF DYNAMIC RANGE COMP van 0,1 tot 0,9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of OFF FRONT BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) FRONT MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) FRONT TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) LEVEL toets Aanvullende informatie EQ toets FRONT TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) 62NL CENTER BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) CENTER MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) CENTER TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) REAR BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) REAR MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) REAR TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) 39 40 Druk op de onderstaande toets zodat deze oplicht: Druk op de of cursortoets om in te stellen op: Draai aan de instelknop om een instelling te kiezen: Zie blz. SETUP FRONT [XXX] LARGE of SMALL 19 CENTER [XXX] LARGE, SMALL of NO REAR [XXX] LARGE, SMALL of NO REAR PLACE [XXX] SIDE, MIDDLE of BEHIND REAR HEIGHT [XXX] LOW of HIGH SUB WOOFER [XXX] YES of NO 3) FRONT XX.X FEET (METER) van 1,0 meter (3 feet3)) tot 12,0 meter (40 feet3)) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 0,1 meter (1 foot3))) CENTER XX.X FEET3) (METER) van FRONT tot 1,5 meter (5 feet3)) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 0,1 meter (1 foot3))) REAR XX.X FEET van FRONT tot 4,5 meter (15 feet3)) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 0,1 meter (1 foot3))) DIST. UNIT [XXX] meter of feet FRONT SP > XXX Hz1) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz CENTER SP > XXX Hz1) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz REAR SP > XXX Hz1) 60 Hz, 90 Hz, 120Hz, 150Hz, 180Hz AUTO FUNCTION [XXX] 2) 2) 3) 4) 2 WAY REMOTE [XXX] ON, OFF COLOR SYSTEM [XXX]2)4) PAL, NTSC OSD [XXX]2) COLOR, MONOCHROME DIMM. RANGE [XXX] NARROW, WIDE 53 54 Aanvullende informatie 1) ON, OFF Alleen als voor de luidsprekers het formaat “SMALL” is gekozen. Alleen voor de STR-DB940. Alleen voor de modellen met landcodes U, CA. Uitgezonderd de modellen met landcodes U, CA. 63NL Index A E Aanduidingen in het uitleesvenster 28 Aanpassen van de klankbeelden 38-42 Aansluiten 4-14 antennes 5 audio-apparatuur 6, 7 CONTROL A1 13 digitale componenten 9, 10 luidsprekersysteem 16 netsnoer 14 S-LINK CONTROL S 13 video-apparatuur 8 5.1 CH meerkanaalsgeluidsbron 11 AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3) Afstemmen direct 45 doornemen van zenders. Zie Automatische zoekafstemming op voorkeurzenders 46 Akoestiek-weergave 31-42 Autobetical zenderopslag 44 Automatische zoekafstemming 45 Ontvangen van zenders Zie Afstemmen Opnemen audiocassette of minidisc 51 videocassette 52 OSD 54 Geheugenafstemming automatisch voorinstellen 44 voorkeurzender kiezen 46 voorinstellen van zenders 46 H Helderheid van het uitleesvenster 54 P, Q Instellen akoestiekparameters 38 effectniveau 38 equalizer toonregeling 40 helderheid van het uitleesvenster 28 klankkleur 40 luidsprekervolume 22 R Parameters 41, 42, 62, 63 PTY programmatype 47 I, J K Radio-ontvangst Zie Afstemmen RDS 47-49 S Sluimerfunctie 52 Surround akoestiek 31-42 T Aanvullende informatie Kiezen beeld/geluidsbron 26 klankbeelden 32 voorluidsprekers 30 weergave-component 26 Klankbeeld aanpassen 38-42 instelbare parameters 41, 42 kiezen 32 terugstellen 41 voorgeprogrammeerd 33-35 Klankkleur 40 Kleursysteem TV of videomonitor 54 Kopiëren. Zie Opnemen D 64 O G Controleren van de aansluitingen 23 NL Sony Corporation Printed in Malaysia N Naamgeving 51 Filterfrequentie kiezen 22 C Digital Cinema Sound 61 Directe afstemming 45 Dolby Digital (AC-3) 61 Dolby Pro Logic Surround 61 Doornemen van zenders alle radiozenders. Zie Automatische zoekafstemming via het programmatype. Zie PTY voorkeurzenders. Zie Geheugenafstemming Monitor-kleursysteem 54 Monteren. Zie Opnemen F B Basisbediening 26-30 Batterijen 4 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen. Zie Instellen M Effectniveau 38 EON 47 Equalizer toonregeling 40 Testtoon 22 Toonregeling (equalizer) 40 U Uitpakken 4 V Voorkeurzenders afstemmen 46 automatisch vastleggen 44 vastleggen 46 W, X, Y Wissen van het geheugen 18 Z L Zendernamen. Zie Naamgeving Luidsprekers aansluiten 16 geluidssterkte 22 impedantie 17 opstelling 19-22 volumeregeling 22
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256

Sony STR-DB840 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor