INSTRUCTIES VÓÓR HET GEBRUIK
LET OP!
• Het apparaat moet altijd rechtop staan. • Vóór het aansluiten van uw
luchtontvochtiger moet deze minimaal 1 uur rechtop hebben gestaan na het
transport ervan of nadat deze is gekanteld (bijv. tijdens reiniging ervan). •
Blokkeer de openingen (lucht in- en uitlaten) niet. • Controleer de netspanning.
De luchtontvochtiger is uitsluitend geschikt voor de aansluitspanningen die staan
aangegeven op het typeplaatje aan de achterkant van het apparaat. • Als de
stroomkabel van de luchtontvochtiger is beschadigd, dient deze vervangen te
worden door een deskundige servicemonteur om ieder risico te voorkomen. • Zet
het apparaat nooit aan en schakel het nooit uit door de stekker uit het stopcontact te
trekken. Gebruik hiervoor altijd de schakelaar op het bedieningspaneel. • Indien u het
apparaat wilt verplaatsen, dient u het eerst uit te zetten, de stekker uit het stopcontact
te halen en de watertank te legen. • Gebruik geen spray tegen ongedierte of anderen
brandbare schoonmaakmiddelen. • Reinig de luchtontvochtiger nooit door het
apparaat met water te besproeien of in water te dompelen.
BELANGRIJK!
Het apparaat mag niet worden gebruikt bij temperaturen onder 5 °C, om zo
ijsafzetting op de verdamper te voorkomen.
WERKING
1. Indicator aansluiting
2. Indicator volle tank
3. Schakelaar voor ventilatorsnelheid
4. Draaiknop vochtregeling
(hygrostaat)
BEDIENING
• Zet de draaiknop voor vochtregeling
op de positie „MAX”
(de ontvochtigingscapaciteit groeit met de wijzers van de klok mee) of op “CNT”
voor voortdurende werking.
• Zet de draaiknop voor vochtregeling op de positie “OFF” om het apparaat uit te
schakelen.
Ventilatorsnelheid instellen
De luchtontvochtiger heeft twee ventilatorsnelheden. In normale omstandigheden
dient de snelheid te worden ingesteld op
. Om het apparaat stiller te laten
werken snelheid instellen op
.