BEPERKT LICHAMELIJK, ZINTUIGLIJK OF GEESTELIJK
VERMOGEN OF DOOR PERSONEN ZONDER ERVA-
RING DIE NIET ZIJN GETRAIND DOOR IEMAND DIE VE-
RANTWOORDELIJK IS VOOR HUN VEILIGHEID. LET ER
OP DAT KINDEREN NIET MET HET APPARAAT SPELEN.
BELANGRIJK!
Het apparaat mag niet worden gebruikt bij temperatu
-
ren onder 5°C, om zo ijsafzetting op de verdamper te
voorkomen.
► 4. ONDERDELEN
► FIG. 2
1. metalen behuizing
2. handvat
3. bedieningspaneel
4. moto-urenteller
5. linker paneel
6. wiel
7. lter
8. waterreservoir
9. rechter paneel
► FIG. 3
De positie van het handvat kan worden aangepast met de
knoppen aan beide zijden van het handvat.
► 5. BEDIENING
► Bedieningspaneel FIG. 4
1. display van de vochtigheidsgraad
2. bedrijfslampje
3. ontdooilampje
4. geheugenlampje
5. lampje „volle tank”
6. geheugen
7. vochtigheid omhoog
8. vochtigheid omlaag
9. ON/OFF knop
► WERKING
1. Sluit het toestel aan een correct stopcontact. (Gelieve
het plaatje achter op het apparaat raadplegen voor de ju
-
iste spanning/frequentie).
2. Druk de knop “ON/OFF”, in om het toestel in te schake
-
len. Bij de eerste inschakeling zonder geheugenafstelling,
waarbij slechts de “ON/OFF”, knop wordt ingedrukt, wordt
de compressor geactiveerd (mits het vochtigheidsniveau in
het vertrek groter is dan 50%).
3. Druk de knop van vochtigheidsvergroting of -verminde
-
ring in om het juiste vochtigheidniveau in te stellen.
Beschikbare vochtigheidsniveaus variëren tussen
40%~80%; door de knop in te drukken wordt het vochtig
-
heidsniveau respectievelijk met 1% vergroot of verkleind.
Het ingestelde vochtigheidsniveau wordt gedurende 8 se
-
conden op het scherm weergegeven, daarna wordt op het
scherm het actuele vochtigheidsniveau in het vertrek ge-
toond. Nadat het gekozen vochtigheidsniveau is bereikt,
stopt de compressor automatisch.
***Op het scherm wordt de vochtigheid tussen 35%~95%
getoond, indien het vochtigheidsniveau in het vertrek la
-
ger is dan 35%, verschijnt op het scherm ”LO”, , indien
het vochtigheidsniveau in het vertrek hoger is dan 95%,
verschijnt op het scherm ”HI”.
4. Druk nogmaals de knop “ON/OFF”, in om het toestel uit
te zetten.
5. Bij de eerste inschakeling of inschakeling na een onver
-
wachte stopzetting, gaat de compressor vanwege veilig-
heidsredenen na 3 seconden aan.
► ONTDOOIING
Het toestel heeft een ontdooifunctie met warm gas. Na 30
minuten controleert het toestel zelf wat de systeemtem
-
peratuur is voor de ontdooiing. Bij temperatuur van ≤-1°C
stelt het toestel de ontdooifunctie met warm gas in, de ont-
dooi-indicator gaat branden. Tijdens de ontdooiing werken
de compressor en ventilator. Dit proces duurt 5 minuten (bij
systeemtemperatuur van 10°C stopt het toestel automa-
tisch met de ontdooiing).
► GEHEUGEN
Door op de Geheugenknop te drukken, start het geheu-
genscherm en worden de laatste instellingen door het to-
estel opgeslagen.
► WERKURENTELLER (FIG. 5)
1. Een speciale urenteller is bedoeld om de werkuren van
het toestel te tellen.
2. Een 7-cijferig scherm telt de werkuren vooruit en loopt
niet tot nul terug.
► 6. WATERAFVOER
Als het toestel op een onjuiste manier is geplaats, gaat de
volle tankindicator rood branden. Op het moment dat het
waterreservoir vol is, stopt de compressor, de vulindicator
zal rood branden, het toestel maakt een “buzz” geluid.
Haal het waterreservoir voorzichtig uit het toestel en zorg
ervoor dat het niet kantelt. Nadat het reservoir geleegd is,
zet het terug in het toestel. Controleer of het waterreservoir
op de juiste manier is geplaatst. Dan gaat de volle tankin-
dicator uit en kun je het toestel aanzetten (FIG. 6).
AANSLUITEN OP EEN VASTE WATERAFVOER
In geval het toestel bij te hoge vochtigheidsniveaus werk-
zaam is, moet het waterreservoir vaker geleegd worden. In
zo’n geval is het makkelijker om een toestel voor continu
waterafvoer te gebruiken, volg hiervoor de onderstaande
aanwijzingen:
► Haal de dop weg en bewaar deze voor later.
► Plaats één uiteinde van de afvoerslang op de tuit
(FIG. 7), zet het tweede uiteinde in de waterstroom.
► 7. ONDERHOUD
Neem altijd eerst de stekker uit het stopcontact voordat u
het apparaat of onderdelen hiervan gaat reinigen of ver-
vangen.
SCHOONMAKEN VAN DE BUITENKANT VAN
HET APPARAAT
Gebruik alleen een zachte doek om de buitenkant van het
apparaat schoon te maken.
Gebruik geen bijtende of agressieve schoonmaakmidde-
len. Deze middelen kunnen het apparaat
blijvend beschadigen.
SCHOONMAKEN VAN HET LUCHTFILTER
(FIG. 8)
► Haal de lter eruit. De lter zacht met stofzuiger schoon-
maken. Bij een sterk vervuilde lter kun je warm water met
wat mild schoonmaakmiddel gebruiken.
► Voordat je de lter plaats, controleer eerst of die goed
droog is.
BG
CZ
DE
DK
ES
nl
GB
HR
GB
HR
HU
IT
LT
LV
NL
NO
PL
RO
RU
SE
SI
SK
UA
SE
SI
SK
TR
UA