STIEBEL ELTRON FEK 2 Operation Instruction

Type
Operation Instruction

Deze handleiding is ook geschikt voor

22 | FEK 2
INHOUD | BEDIENING
Algemene aanwijzingen
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen
Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van
het toestel en voor de installateur.
Het hoofdstuk "Installatie" is bedoeld voor de installateur.
Info
Lees deze handleiding voor gebruik zorgvuldig door
en bewaar deze.
Overhandig de handleiding zo nodig aan een volgen-
de gebruiker.
1.1 Geldende documenten
Bedienings- en installatiehandleiding warmtepomp-
manager WPM
Bedienings- en installatiehandleiding van de
warmtepomp
1.2 Veiligheidsaanwijzingen
1.2.1 Opbouw veiligheidsaanwijzingen
TREFWOORD Soort gevaar
Hier worden de mogelijke gevolgen vermeld, wan-
neer de veiligheidsaanwijzingen genegeerd wor-
den.
Hier staan maatregelen om gevaren te voorko-
men.
1.2.2 Symbolen, soort gevaar
Symbool Soort gevaar
Letsel
1.2.3 Trefwoorden
TREFWOORD Betekenis
GEVAAR Aanwijzingen die leiden tot zwaar letsel of overlijden,
wanneer deze niet in acht genomen worden.
WAARSCHU-
WING
Aanwijzingen die kunnen leiden tot zwaar letsel of over-
lijden, wanneer deze niet in acht genomen worden.
VOORZICHTIG
Aanwijzingen die kunnen leiden tot middelmatig zwaar
of licht letsel, wanneer deze niet in acht genomen wor-
den.
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen ��������������������� 22
1.1 Geldende documenten ______________________ 22
1.2 Veiligheidsaanwijzingen ______________________ 22
1.3 Andere aandachtspunten in deze documentatie __ 23
1.4 Meeteenheden _____________________________ 23
2. Veiligheid ��������������������������������� 23
2.1 Reglementair gebruik ________________________ 23
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 23
2.3 Keurmerk __________________________________ 23
3. Toestelbeschrijving ������������������������� 23
4. Bediening ��������������������������������� 23
4.1 Bedieningselementen ________________________ 23
4.2 Startscherm ________________________________ 24
5. Menu ������������������������������������� 24
6. Verzorging �������������������������������� 25
7. Problemen verhelpen ����������������������� 25
INSTALLATIE
8. Veiligheid ��������������������������������� 26
8.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 26
8.2 Voorschriften, normen en bepalingen ___________ 26
9. Toestelbeschrijving ������������������������� 26
10. Montage ���������������������������������� 26
10.1 Montageplaats _____________________________ 26
10.2 Voorbereidingen ____________________________ 26
11. Elektrische aansluiting ���������������������� 27
12. Ingebruikname ���������������������������� 27
12.1 Eerste ingebruikname ________________________ 27
12.2 Overdracht van het toestel ____________________ 27
13. Technische gegevens ����������������������� 27
13.1 Gegevenstabel _____________________________ 27
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING
BEDIENING
Veiligheid
FEK 2 | 23
NEDERLANDS
1.3 Andere aandachtspunten in deze
documentatie
Info
Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het
hiernaast afgebeelde symbool.
Lees de aanwijzingsteksten grondig door.
Symbool Betekenis
Materiële schade
(toestel-, gevolg-, milieuschade)
Het toestel afdanken
Dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste
handelingen worden stap voor stap beschreven.
 Deze symbolen geven het niveau van het
softwaremenu aan (in dit voorbeeld het
3eniveau).
1.4 Meeteenheden
Info
Tenzij anders vermeld, worden alle afmetingen in mil-
limeter aangegeven.
2. Veiligheid
2.1 Reglementair gebruik
Het toestel is bestemd voor gebruik in een huishoudelijke om-
geving. Het kan op een veilige manier bediend worden door
ongeschoolde personen. Het toestel kan ook buiten het huis-
houden gebruikt worden, bijv. in een klein bedrijf, voor zover
het op dezelfde wijze gebruikt wordt.
Elk ander gebruik dat verder gaat dan wat hier wordt omschre-
ven, geldt als niet-reglementair. Onder reglementair gebruik
valt ook het in acht nemen van deze handleiding alsmede de
handleidingen voor het gebruikte toebehoren.
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING letsel
Het toestel kan door kinderen vanaf 8jaar, alsmede
door personen met fysieke, zintuiglijke of geestelij-
ke beperkingen of met een gebrek aan ervaring en
kennis gebruikt worden op voorwaarde dat er ie-
mand toezicht op hen houdt, of dat ze geïnstrueerd
zijn over hoe ze het toestel veilig moeten gebruiken
en begrijpen welke gevaren hiermee gepaard gaan.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Kinde-
ren mogen zonder toezicht het toestel niet reinigen
noch gebruikersonderhoudstaken uitvoeren.
2.3 Keurmerk
Zie het typeplaatje op het toestel.
3. Toestelbeschrijving
De digitale afstandsbediening maakt de bediening van een
verwarmingscircuit mogelijk. Het toestel meet de relatieve
vochtigheid en de kamertemperatuur. De regelkwaliteit van
de warmtepompmanager wordt verhoogd door de door het
toestel gemeten kamertemperatuur.
Het toestel is compatibel met de volgende warmtepompma-
nagers:
- WPM (1e generatie)
- WPM II, WPM 2.1
- WPM3 (i)
4. Bediening
4.1 Bedieningselementen
OKMENU
D0000064711
1
2
3
4
1 Sensortoets "OK"
2 Aanraakwiel
3 Sensortoets "MENU"
4 Display
Info
Wanneer u handschoenen draagt, natte handen hebt
of wanneer het bedieningspaneel vochtig is, bemoei-
lijkt dit de herkenning van uw vingercontact en de
uitvoering van de door u gewenste acties.
Info
Bij een te lange aanraking geeft het toestel geen re-
actie.
Raak de sensortoetsen slechts kort aan om de ge-
wenste actie uit te voeren.
Bedieningselement Functie
Aanraakwiel Instellingen uitvoeren; menuopties
selecteren
Sensortoets "MENU" Naar links bladeren, menuniveau
terug
Sensortoets "OK" Naar rechts bladeren, menuoptie ope-
nen, instellingen opslaan
BEDIENING
Menu
24 | FEK 2
4.2 Startscherm
Mo
22° 14°
16.06.
D0000064584
1
8
6
5
7
3
2
MA
16.06.
4
1 Datum
2 Vorst
3 Buitentemperatuur
4 Menuniveau
5 Tijd
6 Kamertemperatuur/rel.
luchtvochtigheid
7 Actieve bedrijfsmodus
8 Dag van de week
Symbolen
Sym-
bool
Betekenis
Binnentemperatuur
Symbool voor de binnentemperatuur
Vorst
Indien de buitentemperatuur lager is dan 3°C, ver-
schijnt het sneeuwvlokjessymbool.
Buitentemperatuur
Symbool voor de buitentemperatuur
Comfortwerking
Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen
bedrijfsmodus.
ECO-bedrijf
Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen
bedrijfsmodus.
Stand-bywerking
Het symbool licht op: Het verwarmingscircuit be-
vindt zich in de gekozen bedrijfsmodus.
Het symbool knippert: De warmtepomp bevindt
zich in de gekozen bedrijfsmodus.
Programmawerking
Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen
bedrijfsmodus.
5. Menu
Info
Wanneer de warmtepompmanager in het zomerbe-
drijf staat, hebben de instellingen op het toestel geen
eect.
Info
Wanneer op de warmtepompmanager de stand-by-
werking ingesteld is, kan de werkwijze niet worden
gewijzigd met het toestel. Het symbool "Stand-bywer-
king" knippert op het display.
Info
Wanneer de gebruiker langer dan 1minuut niets doet
(d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op
"MENU"
of "OK" tikt), keert het display van het toestel automa-
tisch terug naar het startscherm.
Info
Wanneer de gebruiker langer dan 10minuten niets
doet (d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op
"MENU" of "OK" tikt), keert het display van het toe-
stel automatisch uit de menustructuur terug naar het
startscherm.
Eerder uitgevoerde parameterwijzigingen die nog niet
met "OK" zijn bevestigd, gaan verloren. De parameters
behouden de waarden die tot dusver werden opge-
slagen.
Navigeer met de sensortoetsen naar het gewenste menu.
Beweeg de vinger over het aanraakwiel om, afhankelijk
van het menu, verschillende instellingen uit te voeren.
Menu Functie van het aanraakwiel
Startscherm
Pas de comforttemperatuur aan in de
ruimten van het toegewezen verwar-
mingscircuit. Wanneer de WPM naar
het ECO-bedrijf heeft geschakeld,
kan de temperatuur niet gewijzigd
worden.
ECO
Stel een tijdspanne in waarin de ver-
warmingsmodus in verlaagde wer-
king plaatsvindt (ECO-temperatuur).
BEDRIJFSMODUS
Ga naar de werkwijze van het verwar-
mingscircuit.
Symbool Betekenis
Comfortwerking
Het verwarmingscircuit wordt con-
stant op de comforttemperatuur
gehouden.
ECO-bedrijf
Het verwarmingscircuit wordt con-
stant op de ECO-temperatuur gehou-
den.
Stand-bywerking
De vorstbeschermingsfunctie is actief.
De CV-aanvoer wordt berekend op
basis van een gevraagde kamertem-
peratuur van 5°C.
BEDIENING
Verzorging
FEK 2 | 25
NEDERLANDS
Menu Functie van het aanraakwiel
Programmawerking
Het verwarmen gebeurt volgens
het uurprogramma (zie menuoptie
INSTELLINGEN/VERWARMINGSPRO-
GRAMMA). Wisselen tussen comfort-
temperatuur en ECO-temperatuur
INFO Roep informatie op over de actuele
temperaturen en de luchtvochtigheid.
INSTELLINGEN
Open het menu INSTELLINGEN.
Menuoptie Beschrijving
INFO
SOFTWARE
BEDIE-
NINGSPANEEL
De softwareversie die op het toestel
geïnstalleerd is.
VERWAR-
MINGSCIR-
CUIT
Het verwarmingscircuit waarvoor het
toestel geïnstalleerd is.
VERWAR-
MINGSPRO-
GRAMMA
Stel de tijden in, waarin tot de com-
forttemperatuur moet worden
verwarmd. In de tussenliggende
periodes wordt er verwarmd tot de
ECO-temperatuur.
De waarden voor de gevraagde tem-
peratuur kunt u op het toestel instel-
len onder de menuoptie INSTELLIN-
GEN/VERWARMEN/COMFORT TEMPE-
RATUUR en ECO TEMPERATUUR.
Wanneer u de gevraagde waarden
op het toestel instelt, kunnen de
menuopties niet meer via de warmte-
pompmanager worden ingesteld.
INSTELLINGEN
Sommige menuopties zijn beschermd
met een code. De code die in de fa-
briek geprogrammeerd is, is 1000.
Laat deze menuopties door uw instal-
lateur instellen.
WEERGAVE
Door de code in te voeren, ontgren-
delt u de gecodeerde parameters voor
een bepaalde periode.
ALGEMEEN
 TAAL Stel de gewenste systeemtaal in.
 CON-
TRAST
Stel het gewenste contrast voor de
displayweergave in.
 CON-
TRAST
Stel in hoe helder het display oplicht,
wanneer u het toestel bedient.
 CON-
TRAST UIT
Stel in hoe helder het display oplicht,
wanneer u het toestel niet bedient.
 KAMER-
TEMP COR-
RECTIE
Stel deze parameter in, wanneer de
temperatuursensor van het toestel
vanwege de plaats waar hij is gemon-
teerd, niet correct de kamertempera-
tuur meet.
 CORREC-
TIE REL
LUCHT-
VOCHTIG-
HEID
Gebruik deze parameter, wanneer de
vochtigheidssensor van het toestel
vanwege de plaats waar hij is gemon-
teerd, niet correct de relatieve lucht-
vochtigheid meet.
 TOUCH-
GEVOELIG-
HEID
Stel de aanraakgevoeligheid van het
aanraakwiel en van de sensortoetsen
in.
Menu Functie van het aanraakwiel
 MIN/MAX
WISSEN
Wis de minimale en maximale waar-
den (menu INFO).
 FA-
BRIEKSIN-
STELLING
Reset het toestel weer naar de leve-
ringstoestand.
VERWAR-
MEN
 COMFORT
TEMPERA-
TUUR
Stel de gewenste kamertemperatuur
in.
 ECO TEM-
PERATUUR
Stel de gewenste kamertemperatuur
in.
 RUIM-
TE-INVLOED
0 = De kamersensor registreert alleen
maar de temperatuur.
> 0 = De kamersensor regelt ook
de kamertemperatuur. Hoe hoger
de waarde is, des te meer invloed
de kamersensor heeft. Wanneer de
gevraagde temperatuur niet wordt
bereikt, schakelt de verwarmingscir-
cuitpomp uit.
 STIJGING
VERWAR-
MINGSCUR-
VE
Uw installateur heeft voor elk verwar-
mingscircuit een stooklijn ingesteld
die afgestemd is op het gebouw en
de installatie. Bij verwarmingscircuit
1 is de stooklijn gebaseerd op de
retourtemperatuur van de warmte-
pomp; bij verwarmingscircuit 2 op de
aanvoertemperatuur van de meng-
klep.
Pas de stooklijn, indien nodig, aan.
 WEERGA-
VE STOOK-
LIJN
Geef de momenteel ingestelde stook-
lijn weer.
6. Verzorging
Voor de verzorging van de kunststofonderdelen volstaat een
vochtige doek. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen
of reinigingsmiddelen met oplosmiddelen.
7. Problemen verhelpen
Waarschuw de installateur, wanneer u de oorzaak niet zelf kunt
verhelpen. Hij kan u sneller en beter helpen, als u hem het
nummer op het typeplaatje doorgeeft (000000-0000-000000).
INSTALLATIE
Veiligheid
26 | FEK 2
INSTALLATIE
8. Veiligheid
Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het
toestel mogen alleen door een gekwaliceerde installateur
uitgevoerd worden.
8.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid
uitsluitend bij gebruik van originele onderdelen en vervan-
gingsonderdelen voor het toestel.
8.2 Voorschriften, normen en bepalingen
Info
Neem alle nationale en regionale voorschriften en
bepalingen in acht.
9. Toestelbeschrijving
Het toestel is een afstandsbediening voor de aangesloten
warmtepompmanager. Met het toestel kan een verwarmings-
circuit worden bediend. De warmtepompmanager regelt de
verwarmingstemperatuur op basis van de gemeten kamertem-
peratuur en de ingestelde gevraagde temperatuur.
10. Montage
10.1 Montageplaats
Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de
volgende eisen om een correcte werking van het systeem te
waarborgen.
Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een
nis.
Dek het toestel niet af met gordijnen en dergelijke.
Stel het toestel niet bloot aan directe externe warmte
(bijv.zon of verwarming).
Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroor-
zaakt wordt.
10.2 Voorbereidingen
Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehui-
zing:
26_04_01_0401
ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de
onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met
een schroevendraaier op de vergrendelhaak.
Leg een vieraderige datakabel van de warmtepompma-
nager naar de plaats waar het toestel gemonteerd moet
worden.
De datakabel moet voor de montage 20 tot 30cm uit de wand
steken.
10.2.1 Montage met inbouwcontactdoos
Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontact-
doos te gebruiken die de datakabel kan herbergen.
Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontact-
doos horizontaal respectievelijk verticaal ten opzichte van
elkaar zijn geplaatst.
10.2.2 Montage zonder inbouwcontactdoos
Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandop-
bouwbehuizing (Ø5mm).
Let er bij het leggen van de datakabel op dat u bij het
boren van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt.
In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de
wandopbouwbehuizing) moet een ruimte van 20 tot 30cm
voor het herbergen van de datakabel beschikbaar zijn.
D0000064577
Breek een van de breukpunten uit aan de wandopbouw-
behuizing.
Leid de datakabel van achteren door de ontstane opening.
FEK 2 | 27
NEDERLANDS
INSTALLATIE | GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING
Elektrische aansluiting
10.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren
D0000064576
1
1 Inbouwcontactdoos
Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegelever-
de schroeven op de inbouwcontactdoos of op de wand.
11. Elektrische aansluiting
Materiële schade
Houd rekening met de polariteit op het toestel en op
de warmtepompmanager.
A3
A2
11 1213 14
H L - +
A1
X2
4321
26_04_01_0066
A1 Warmtepompmanager WPM
A2 Afstandsbediening FEK2
A3 Warmtepomp
26_04_01_0399
2
1
3
1 Toestel
2 Wandopbouwbehuizing
3 6-polige busstekker
Sluit de datakabel aan op de busstekker.
Sluit de busstekker aan op de achterzijde van het toestel.
12. Ingebruikname
12.1 Eerste ingebruikname
Wanneer u het toestel hebt verbonden met de warmtepomp-
manager, start de wizard voor ingebruikname. De wizard voor
ingebruikname begeleidt u door de belangrijkste basisinstel-
lingen.
Congureer het verwarmingscircuit dat geregeld moet
worden met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u
ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLIN-
GEN/VERWARMEN/AFSTANDSBEDIENING/VOORKEUZE
VERW. CIRCUIT).
12.2 Overdracht van het toestel
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en
maak hem vertrouwd met het gebruik ervan.
Info
Overhandig deze bedienings- en installatiehandlei-
ding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie
in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden op-
gevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de
bediening, de installatie en het onderhoud van het
toestel.
13. Technische gegevens
13.1 Gegevenstabel
FEK 2
200168
Hoogte mm 97
Breedte mm 147
Diepte mm 33
Instelbereik K ± 5
Garantie
Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de
garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet.
Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat-
schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze
producten, alleen garantie worden verleend door deze doch-
termaatschappij. Een dergelijk garantie wordt alleen verstrekt,
wanneer de dochtermaatschappij eigen garantievoorwaarden
heeft gepubliceerd. In andere situaties wordt er geen garantie
verleend.
Voor toestellen die in landen worden gekocht waar wij geen
dochtermaatschappijen hebben die onze producten verkopen,
verlenen wij geen garantie. Een eventueel door de importeur
verzekerde garantie blijft onverminderd van kracht.
Milieu en recycling
Wij verzoeken u ons te helpen ons milieu te beschermen. Doe
de materialen na het gebruik weg overeenkomstig de natio-
nale voorschriften.
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING

Documenttranscriptie

INHOUD | Bediening Algemene aanwijzingen BEDIENING 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 Algemene aanwijzingen��������������������� Geldende documenten���������������������� Veiligheidsaanwijzingen���������������������� Andere aandachtspunten in deze documentatie�� Meeteenheden����������������������������� 22 22 22 23 23 2. 2.1 2.2 2.3 Veiligheid��������������������������������� Reglementair gebruik������������������������ Algemene veiligheidsaanwijzingen������������� Keurmerk���������������������������������� 23 23 23 23 3. Toestelbeschrijving������������������������� 23 4. 4.1 4.2 Bediening��������������������������������� 23 Bedieningselementen������������������������ 23 Startscherm�������������������������������� 24 5. Menu������������������������������������� 24 6. Verzorging�������������������������������� 25 7. Problemen verhelpen����������������������� 25 BEDIENING 1. Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van het toestel en voor de installateur. Het hoofdstuk "Installatie" is bedoeld voor de installateur. Info Lees deze handleiding voor gebruik zorgvuldig door en bewaar deze. Overhandig de handleiding zo nodig aan een volgende gebruiker. 1.1 Veiligheid��������������������������������� 26 Algemene veiligheidsaanwijzingen������������� 26 Voorschriften, normen en bepalingen����������� 26 9. Toestelbeschrijving������������������������� 26 10. 10.1 10.2 Montage���������������������������������� 26 Montageplaats����������������������������� 26 Voorbereidingen���������������������������� 26 11. Elektrische aansluiting���������������������� 27 12. 12.1 12.2 Ingebruikname���������������������������� 27 Eerste ingebruikname������������������������ 27 Overdracht van het toestel�������������������� 27 13. 13.1 Technische gegevens����������������������� 27 Gegevenstabel����������������������������� 27 Geldende documenten Bedienings- en installatiehandleiding warmtepompmanager WPM Bedienings- en installatiehandleiding van de warmtepomp INSTALLATIE 8. 8.1 8.2 Algemene aanwijzingen 1.2 Veiligheidsaanwijzingen 1.2.1 Opbouw veiligheidsaanwijzingen TREFWOORD Soort gevaar Hier worden de mogelijke gevolgen vermeld, wanneer de veiligheidsaanwijzingen genegeerd worden. ff Hier staan maatregelen om gevaren te voorkomen. 1.2.2 Symbolen, soort gevaar Symbool Soort gevaar Letsel GARANTIE MILIEU EN RECYCLING 1.2.3 Trefwoorden TREFWOORD GEVAAR WAARSCHUWING VOORZICHTIG 22 |  Betekenis Aanwijzingen die leiden tot zwaar letsel of overlijden, wanneer deze niet in acht genomen worden. Aanwijzingen die kunnen leiden tot zwaar letsel of overlijden, wanneer deze niet in acht genomen worden. Aanwijzingen die kunnen leiden tot middelmatig zwaar of licht letsel, wanneer deze niet in acht genomen worden. FEK 2 Bediening Veiligheid Info Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het hiernaast afgebeelde symbool. ff Lees de aanwijzingsteksten grondig door. Symbool Betekenis Materiële schade (toestel-, gevolg-, milieuschade) Het toestel afdanken ff Dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste handelingen worden stap voor stap beschreven.  Deze symbolen geven het niveau van het softwaremenu aan (in dit voorbeeld het 3e niveau). 1.4 Meeteenheden 3. Toestelbeschrijving De digitale afstandsbediening maakt de bediening van een verwarmingscircuit mogelijk. Het toestel meet de relatieve vochtigheid en de kamertemperatuur. De regelkwaliteit van de warmtepompmanager wordt verhoogd door de door het toestel gemeten kamertemperatuur. Het toestel is compatibel met de volgende warmtepompmanagers: -- WPM (1e generatie) -- WPM II, WPM 2.1 -- WPM 3‌(i) 4. Bediening 4.1 Bedieningselementen 4 1 3 MENU 2.1 Reglementair gebruik Het toestel is bestemd voor gebruik in een huishoudelijke omgeving. Het kan op een veilige manier bediend worden door ongeschoolde personen. Het toestel kan ook buiten het huishouden gebruikt worden, bijv. in een klein bedrijf, voor zover het op dezelfde wijze gebruikt wordt. Elk ander gebruik dat verder gaat dan wat hier wordt omschreven, geldt als niet-reglementair. Onder reglementair gebruik valt ook het in acht nemen van deze handleiding alsmede de handleidingen voor het gebruikte toebehoren. 2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING letsel Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, alsmede door personen met fysieke, zintuiglijke of geestelijke beperkingen of met een gebrek aan ervaring en kennis gebruikt worden op voorwaarde dat er iemand toezicht op hen houdt, of dat ze geïnstrueerd zijn over hoe ze het toestel veilig moeten gebruiken en begrijpen welke gevaren hiermee gepaard gaan. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen zonder toezicht het toestel niet reinigen noch gebruikersonderhoudstaken uitvoeren. OK 2 Info Tenzij anders vermeld, worden alle afmetingen in millimeter aangegeven. 2. Veiligheid NEDERLANDS Andere aandachtspunten in deze documentatie 1 Sensortoets "OK" 2 Aanraakwiel D0000064711 1.3 3 Sensortoets "MENU" 4 Display Info Wanneer u handschoenen draagt, natte handen hebt of wanneer het bedieningspaneel vochtig is, bemoeilijkt dit de herkenning van uw vingercontact en de uitvoering van de door u gewenste acties. Info Bij een te lange aanraking geeft het toestel geen reactie. ff Raak de sensortoetsen slechts kort aan om de gewenste actie uit te voeren. Bedieningselement Functie Aanraakwiel Instellingen uitvoeren; menuopties selecteren Sensortoets "MENU" Naar links bladeren, menuniveau terug Sensortoets "OK" Naar rechts bladeren, menuoptie openen, instellingen opslaan 2.3 Keurmerk Zie het typeplaatje op het toestel. FEK 2 | 23 Bediening Menu 5. Menu 4.2 Startscherm 16.06. 16.06. 22° 7 6 5 1 2 3 4 5 Datum Vorst Buitentemperatuur Menuniveau Tijd 4 14° 1 Info Wanneer de warmtepompmanager in het zomerbedrijf staat, hebben de instellingen op het toestel geen effect. 2 Info Wanneer op de warmtepompmanager de stand-bywerking ingesteld is, kan de werkwijze niet worden gewijzigd met het toestel. Het symbool "Stand-bywerking" knippert op het display. 3 D0000064584 MA Mo 8 6 Kamertemperatuur/rel. luchtvochtigheid 7 Actieve bedrijfsmodus 8 Dag van de week Info Wanneer de gebruiker langer dan 1 minuut niets doet (d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU" of "OK" tikt), keert het display van het toestel automatisch terug naar het startscherm. Symbolen Symbool Betekenis Info Wanneer de gebruiker langer dan 10 minuten niets doet (d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU" of "OK" tikt), keert het display van het toestel automatisch uit de menustructuur terug naar het startscherm. Eerder uitgevoerde parameterwijzigingen die nog niet met "OK" zijn bevestigd, gaan verloren. De parameters behouden de waarden die tot dusver werden opgeslagen. Binnentemperatuur Symbool voor de binnentemperatuur Vorst Indien de buitentemperatuur lager is dan 3 °C, verschijnt het sneeuwvlokjessymbool. Buitentemperatuur Symbool voor de buitentemperatuur Comfortwerking Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen bedrijfsmodus. ECO-bedrijf Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen bedrijfsmodus. Stand-bywerking Het symbool licht op:‌Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen bedrijfsmodus. Het symbool knippert:‌De warmtepomp bevindt zich in de gekozen bedrijfsmodus. Programmawerking Het verwarmingscircuit bevindt zich in de gekozen bedrijfsmodus. ff Navigeer met de sensortoetsen naar het gewenste menu. ff Beweeg de vinger over het aanraakwiel om, afhankelijk van het menu, verschillende instellingen uit te voeren. Menu Startscherm ECO BEDRIJFSMODUS Symbool Functie van het aanraakwiel Pas de comforttemperatuur aan in de ruimten van het toegewezen verwarmingscircuit. Wanneer de WPM naar het ECO-bedrijf heeft geschakeld, kan de temperatuur niet gewijzigd worden. Stel een tijdspanne in waarin de verwarmingsmodus in verlaagde werking plaatsvindt (ECO-temperatuur). Ga naar de werkwijze van het verwarmingscircuit. Betekenis Comfortwerking Het verwarmingscircuit wordt constant op de comforttemperatuur gehouden. ECO-bedrijf Het verwarmingscircuit wordt constant op de ECO-temperatuur gehouden. Stand-bywerking De vorstbeschermingsfunctie is actief. De CV-aanvoer wordt berekend op basis van een gevraagde kamertemperatuur van 5 °C. 24 |  FEK 2 Bediening Verzorging INFO INSTELLINGEN Menuoptie „INFO „ … SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL … VERWARMINGSCIRCUIT „VERWAR„ MINGSPROGRAMMA Functie van het aanraakwiel Programmawerking Het verwarmen gebeurt volgens het uurprogramma (zie menuoptie INSTELLINGEN/VERWARMINGSPROGRAMMA). Wisselen tussen comforttemperatuur en ECO-temperatuur Roep informatie op over de actuele temperaturen en de luchtvochtigheid. Open het menu INSTELLINGEN. Beschrijving  MIN/MAX WISSEN  FABRIEKSINSTELLING … VERWARMEN  COMFORT TEMPERATUUR  ECO TEMPERATUUR  RUIMTE-INVLOED Functie van het aanraakwiel Wis de minimale en maximale waarden (menu INFO). Reset het toestel weer naar de leveringstoestand. Stel de gewenste kamertemperatuur in. Stel de gewenste kamertemperatuur in. 0 = De kamersensor registreert alleen maar de temperatuur. > 0 = De kamersensor regelt ook de kamertemperatuur. Hoe hoger de waarde is, des te meer invloed de kamersensor heeft. Wanneer de gevraagde temperatuur niet wordt bereikt, schakelt de verwarmingscircuitpomp uit.  STIJGING Uw installateur heeft voor elk verwarVERWARmingscircuit een stooklijn ingesteld MINGSCUR- die afgestemd is op het gebouw en VE de installatie. Bij verwarmingscircuit 1 is de stooklijn gebaseerd op de retourtemperatuur van de warmtepomp; bij verwarmingscircuit 2 op de aanvoertemperatuur van de mengklep. Pas de stooklijn, indien nodig, aan.  WEERGA- Geef de momenteel ingestelde stookVE STOOK- lijn weer. LIJN De softwareversie die op het toestel geïnstalleerd is. Het verwarmingscircuit waarvoor het toestel geïnstalleerd is. Stel de tijden in, waarin tot de comforttemperatuur moet worden verwarmd. In de tussenliggende periodes wordt er verwarmd tot de ECO-temperatuur. De waarden voor de gevraagde temperatuur kunt u op het toestel instellen onder de menuoptie INSTELLINGEN/VERWARMEN/COMFORT TEMPERATUUR en ECO TEMPERATUUR. Wanneer u de gevraagde waarden op het toestel instelt, kunnen de menuopties niet meer via de warmtepompmanager worden ingesteld. „INSTELLINGEN „ Sommige menuopties zijn beschermd met een code. De code die in de fabriek geprogrammeerd is, is 1 0 0 0. Laat deze menuopties door uw installateur instellen. … WEERGAVE Door de code in te voeren, ontgrendelt u de gecodeerde parameters voor een bepaalde periode. … ALGEMEEN  TAAL Stel de gewenste systeemtaal in.  CONStel het gewenste contrast voor de TRAST displayweergave in.  CONStel in hoe helder het display oplicht, TRAST wanneer u het toestel bedient.  CONStel in hoe helder het display oplicht, TRAST UIT wanneer u het toestel niet bedient.  KAMER- Stel deze parameter in, wanneer de TEMP COR- temperatuursensor van het toestel RECTIE vanwege de plaats waar hij is gemonteerd, niet correct de kamertemperatuur meet.  CORREC- Gebruik deze parameter, wanneer de TIE REL vochtigheidssensor van het toestel LUCHTvanwege de plaats waar hij is gemonVOCHTIG- teerd, niet correct de relatieve luchtHEID vochtigheid meet.  TOUCH- Stel de aanraakgevoeligheid van het GEVOELIG- aanraakwiel en van de sensortoetsen HEID in. FEK 2 Menu 6. Verzorging Voor de verzorging van de kunststofonderdelen volstaat een vochtige doek. Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen met oplosmiddelen. 7. Problemen verhelpen Waarschuw de installateur, wanneer u de oorzaak niet zelf kunt verhelpen. Hij kan u sneller en beter helpen, als u hem het nummer op het typeplaatje doorgeeft (000000-0000-000000). | 25 NEDERLANDS Menu Installatie Veiligheid INSTALLATIE 10.2 Voorbereidingen Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehuizing: 8. Veiligheid 8.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen  Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het toestel mogen alleen door een gekwalificeerde installateur uitgevoerd worden.  Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid uitsluitend bij gebruik van originele onderdelen en vervangingsonderdelen voor het toestel. 26_04_01_0401 8.2 Voorschriften, normen en bepalingen Info Neem alle nationale en regionale voorschriften en bepalingen in acht. 9. Toestelbeschrijving Het toestel is een afstandsbediening voor de aangesloten warmtepompmanager. Met het toestel kan een verwarmingscircuit worden bediend. De warmtepompmanager regelt de verwarmingstemperatuur op basis van de gemeten kamertemperatuur en de ingestelde gevraagde temperatuur. 10. Montage 10.1 Montageplaats De datakabel moet voor de montage 20 tot 30 cm uit de wand steken. 10.2.1 Montage met inbouwcontactdoos Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontactdoos te gebruiken die de datakabel kan herbergen. ff Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontactdoos horizontaal respectievelijk verticaal ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. 10.2.2 Montage zonder inbouwcontactdoos ff Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandopbouwbehuizing (Ø 5 mm). ff Let er bij het leggen van de datakabel op dat u bij het boren van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt. In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de wandopbouwbehuizing) moet een ruimte van 20 tot 30 cm voor het herbergen van de datakabel beschikbaar zijn. D0000064577 Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de volgende eisen om een correcte werking van het systeem te waarborgen. ff Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een nis. ff Dek het toestel niet af met gordijnen en dergelijke. ff Stel het toestel niet bloot aan directe externe warmte (bijv. zon of verwarming). ff Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroorzaakt wordt. ff ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met een schroevendraaier op de vergrendelhaak. ff Leg een vieraderige datakabel van de warmtepompmanager naar de plaats waar het toestel gemonteerd moet worden. ff Breek een van de breukpunten uit aan de wandopbouwbehuizing. ff Leid de datakabel van achteren door de ontstane opening. 26 |  FEK 2 Installatie | GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING Elektrische aansluiting 10.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren ff Sluit de datakabel aan op de busstekker. ff Sluit de busstekker aan op de achterzijde van het toestel. 1 12. Ingebruikname 1 Inbouwcontactdoos ff Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegeleverde schroeven op de inbouwcontactdoos of op de wand. 11. Elektrische aansluiting 26_04_01_0066 1 2 3 4 111213 14 H L - + X2 A2 Warmtepompmanager WPM Afstandsbediening FEK 2 Warmtepomp  26_04_01_0399  FEK 2 Hoogte Breedte Diepte Instelbereik mm mm mm K FEK 2 200168 97 147 33 ±5 Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet. Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaatschappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze producten, alleen garantie worden verleend door deze dochtermaatschappij. Een dergelijk garantie wordt alleen verstrekt, wanneer de dochtermaatschappij eigen garantievoorwaarden heeft gepubliceerd. In andere situaties wordt er geen garantie verleend. 2 1 Toestel 2 Wandopbouwbehuizing 3 6-polige busstekker 13.1 Gegevenstabel Garantie 1 3 Info Overhandig deze bedienings- en installatiehandleiding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden opgevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de bediening, de installatie en het onderhoud van het toestel. 13. Technische gegevens A3 A1 A2 A3 12.2 Overdracht van het toestel ff Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak hem vertrouwd met het gebruik ervan. Materiële schade Houd rekening met de polariteit op het toestel en op de warmtepompmanager. A1 Wanneer u het toestel hebt verbonden met de warmtepompmanager, start de wizard voor ingebruikname. De wizard voor ingebruikname begeleidt u door de belangrijkste basisinstellingen. ff Configureer het verwarmingscircuit dat geregeld moet worden met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLINGEN/VERWARMEN/AFSTANDSBEDIENING/VOORKEUZE VERW. CIRCUIT). Voor toestellen die in landen worden gekocht waar wij geen dochtermaatschappijen hebben die onze producten verkopen, verlenen wij geen garantie. Een eventueel door de importeur verzekerde garantie blijft onverminderd van kracht. Milieu en recycling Wij verzoeken u ons te helpen ons milieu te beschermen. Doe de materialen na het gebruik weg overeenkomstig de nationale voorschriften. | 27 NEDERLANDS D0000064576 12.1 Eerste ingebruikname
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

STIEBEL ELTRON FEK 2 Operation Instruction

Type
Operation Instruction
Deze handleiding is ook geschikt voor