Hormann PORTRONIC S4000 de handleiding

Categorie
Poortopener
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

C
1
Handzender RSC 2 (inclusief handzenderhouder)
Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke
verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen, u kunt dus met de tweede
toets een andere deur openen of de buitenverlichting inschakelen, indien daarvoor
een optionele ontvanger aanwezig is.
C
2
Handzender RSZ 1
Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig.
De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke
verzending wijzigt.
C
3
Radiocodeschakelaar RCT 3b
Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per
impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van
leidingen.
C
4
Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar
Met de sleutelschakelaar kunt u uw schuifdeuraandrijving met de sleutel langs buiten
bedienen. Twee versies in één toestel – voor inbouw of opbouw.
C
5
Ontvanger RERI 1 / RERE 1
Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een schuifdeuraandrijving met
honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk.
Geheugenplaatsen: 100
Frequentie: 433 MHz (Rolling Code)
Bedrijfsspanning: 24 V DC/AC of 230/240 V AC
Relais-uitgang: Aan/Uit
C
6
Eénrichtingsfotocel EL 301
Voor buitentoepassing als extra veiligheidsvoorziening
Inclusief 2 x 10 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal.
C
7
Dempingsprofiel-set DP 31 / DP 32
Profiel voor beveiliging van de sluitkant.
DP 31 voor een deurhoogte max. 1000 mm, DP 32 voor een deurhoogte
max. 2000 mm.
Set bevat:
1 dempingsprofiel DP 3 in overeenkomstige lengte•
1 C-profiel in overeenkomstige lengte•
2 afsluitdoppen•
52
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
Inhoudsopgave
A Meegeleverde artikelen .......................................... 2
B Benodigde werktuigen bij de montage van
de schuifdeuraandrijving ........................................ 2
C Toebehoren voor de schuifdeuraandrijving ........ 52
D Vervangdelen ....................................................... 130
Boormal ............................................................... 133
Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en
mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet
uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot
schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een
patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden.
Wijzigingen onder voorbehoud.
1 Over deze handleiding .......................................... 54
1.1 Geldende documenten ........................................... 54
1.2 Gebruikte waarschuwingen .................................... 54
1.3 Gebruikte definities ................................................. 54
1.4 Gebruikte symbolen ................................................ 54
1.5 Gebruikte afkortingen ............................................. 55
1.6 Aanwijzingen bij de illustraties ................................ 55
2
Veiligheidsrichtlijnen .................................... 55
2.1 Doelmatig gebruik ................................................... 55
2.2 Ondoelmatig gebruik .............................................. 55
2.3 Kwalificatie van de monteur.................................... 55
2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage,
onderhoud, herstelling en demontage
van de deurinstallatie .............................................. 55
2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage ....................... 55
2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling
en bediening ........................................................... 56
2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de
handzender ............................................................. 56
2.8 Geteste veiligheidsvoorzieningen ........................... 56
3 Montage ................................................................. 56
3.1 Deur/deurinstallatie controleren
en voorbereiden ...................................................... 56
3.2 Montage van de schuifdeuraandrijving ................... 57
3.3 Tandheugel monteren ............................................. 57
3.4 Schuifdeuraandrijving elektrisch
aansluiten ................................................................ 58
3.5 Printplaathouder monteren ..................................... 58
3.6 Magneethouder monteren ...................................... 58
3.7 Aandrijving vergrendelen ........................................ 58
3.8 Extra componenten/toebehoren aansluiten ............ 58
4 Inbedrijfstelling ..................................................... 59
4.1 Voorbereiding .......................................................... 59
4.2 Programmeren van de deur-eindposities................ 60
4.3 Krachten aanleren ................................................... 60
4.4 Automatische sluiting ............................................. 61
5 DIL-schakelaarfuncties ........................................ 61
5.1 DIL-schakelaar 1 ..................................................... 61
5.2 DIL-schakelaar 2 ..................................................... 61
5.3 DIL-schakelaar 3 ..................................................... 61
5.4 DIL-schakelaar 4/DIL-schakelaar 5 ........................ 61
5.5 DIL-schakelaar 6 ..................................................... 62
6 Radio ...................................................................... 62
6.1 Handzender RSC 2 ................................................. 62
6.2 Geïntegreerde draadloze ontvanger ....................... 63
6.3 Aanleren van handzenders ..................................... 63
6.4 Bediening ................................................................ 63
6.5 Wissen van alle geheugenplaatsen ......................... 63
7 Afsluitende werkzaamheden ............................... 63
7.1 Waarschuwingsbordje monteren ............................ 63
8 Bediening ............................................................... 63
8.1 Gebruikers inwerken ............................................... 64
8.2 Functietest .............................................................. 64
8.3 Normale modus ...................................................... 64
8.4 Handelingen bij een spanningsuitval ...................... 64
8.5 Handelingen na een spanningsuitval ...................... 64
9 Controle en onderhoud ........................................ 64
10 Aantonen van bedrijfstoestanden,
fouten en waarschuwingsmeldingen .................. 64
10.1 LED GN ................................................................... 64
10.2 LED RD ................................................................... 64
10.3 Indicatie van fout-/waarschuwingsmeldingen ........ 65
10.4 Oplossing van fouten .............................................. 65
11 Besturing resetten/Fabrieksinstellingen
opnieuw tot stand brengen .................................. 65
12 Demontage en berging ......................................... 65
13 Garantievoorwaarden ........................................... 65
14 Uittreksel uit de inbouwverklaring ...................... 66
15 Technische gegevens ........................................... 66
16 Overzicht functies DIL-schakelaars .................... 67
Illustraties.................................................. 117
TR10L009-B RE / 02.2011 53
NEDERLANDS
Geachte klant,
wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een
kwaliteitsproduct van onze firma.
Over deze handleiding1
Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de
zin van EG-richtlijn 2006/42/EG. Lees de handleiding
zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het
product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het
bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig!
Geldende documenten1.1
Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie
moeten volgende documenten ter beschikking staan:
deze handleiding•
bijgevoegd controleboek•
de handleiding van het inrithek•
Gebruikte waarschuwingen1.2
Het algemene waarschuwingssymbool kentekent
een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke letsels of tot de
dood. In de tekst wordt het algemene
waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de
volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de
illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de
verklaringen in de tekst.
GEVAAR
Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of
tot zware letsels.
WAARSCHUWING
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot
zware letsels.
VOORZICHTIG
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of
middelmatige letsels.
OPGELET
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of
vernieling van het product.
Gebruikte definities1.3
Openingstijd
Wachttijd voor de sluitbeweging van de deur uit de
eindpositie Deur-open of gedeeltelijke opening bij
automatische sluiting.
Automatische sluiting
Automatische sluiting van de deur na verloop van tijd, vanuit
de eindpositie Deur-open of gedeeltelijke opening.
DIL-schakelaars
Schakelaars op de besturingsprintplaat voor de instelling van
de besturing.
Impulsbesturing
Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde
richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een
deurbeweging gestopt.
Krachtleercyclus
Bij deze leercyclus worden de krachten aangeleerd die voor
het functioneren van de deur noodzakelijk zijn.
Normale werking
Deurbeweging met aangeleerde trajecten en krachten.
Referentiecyclus
Deurbeweging in richting eindpositie Deur-dicht om de
basisinstelling vast te leggen.
Terugkeercyclus/Veiligheidsreset
Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van
de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing.
Terugkeergrens
Tot aan de terugkeergrens, kort voor de eindpositie
Deur-dicht, wordt bij het activeren van een
veiligheidsvoorziening een beweging in tegengestelde richting
(omgekeerde beweging) geactiveerd. Bij het overrijden van
deze grens bestaat dit gedrag niet, zodat de deur zonder
onderbreking van de beweging veilig de eindpositie bereikt.
Vertraagde beweging
Het bereik waarin de deur zeer langzaam beweegt, om zacht
tegen de eindpositie te lopen.
Functie met aanhoudend contact
De aandrijving loopt na een impuls zelfstandig tot in de
eindpositie.
Gedeeltelijke opening
Het traject dat afgelegd wordt voor de opening van de
personendoorgang.
Volledige opening
Het traject van de deur, wanneer deze volledig wordt
geopend.
Waarschuwingstijd
De tijd tussen het bewegingsbevel (impuls) en het begin van
de deurbeweging.
Fabrieksinstelling
Naar de aangeleerde waarden in de leveringstoestand/de
fabrieksinstelling terugzetten.
Gebruikte symbolen1.4
Zie tekstgedeelte
In het voorbeeld betekent 2.2: zie
tekstdeel, hoofdstuk 2.2
Belangrijke instructie ter voorkoming van
lichamelijke letsels en materiële schade
Opletten dat het systeem soepel loopt
54
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
Spanningsuitval
Terugkeer van spanning
Hoorbaar inklikken
Fabrieksinstelling van de DIL-schakelaars
Gebruikte afkortingen1.5
Kleurcode voor leidingen, draden en constructiedelen
De afkortingen van de kleuren voor zowel leiding- en
draadmarkeringen alsook constructiedelen volgen de
internationale kleurcode volgens IEC 757:
WH Wit
BN Bruin
GN Groen
YE Geel
Aanwijzingen bij de illustraties1.6
De montage van de aandrijving aan een schuifdeur wordt
voorgesteld in de afbeelding waarbij de aandrijving binnen
rechts van de gesloten deur staat. Indien er montage- of
programmeerafwijkingen van de schuifdeur zijn, waarbij de
aandrijving binnen links van de gesloten deur staat, dan wordt
dit extra getoond.
Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm].
2 Veiligheidsrichtlijnen
OPGELET:
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.
VOOR DE VEILIGHEID VAN PERSONEN IS HET BELANGRIJK
DEZE INSTRUCTIES STRIKT OP TE VOLGEN. DEZE
INSTRUCTIES MOETEN WORDEN BEWAARD.
Doelmatig gebruik2.1
De schuifdeuraandrijving is uitsluitend voorzien voor de
bediening van soepel lopende schuifdeuren, in privé/niet-
industrieel bereik. De maximaal toegelaten deurmaat en het
maximaal gewicht mogen niet worden overschreden.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de
combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de
zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden.
Deurinstallaties die zich op openbare plaatsen bevinden en
die slechts over één veiligheidsvoorziening, bv.
krachtbegrenzing beschikken, mogen enkel onder toezicht
worden bediend.
Ondoelmatig gebruik2.2
Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet
toegelaten.
Gebruik bij deuren met hellingen of niveauverschillen is niet
toegelaten.
Kwalificatie van de monteur2.3
Alleen met een correcte montage en onderhoud door een
competente/deskundige bediening of een competente/
deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is,
kan een veilig en juist functioneren van een montage
gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN 12635 is
een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en
beschikt over praktische kennis en ervaring om een
deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en
te onderhouden.
Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, 2.4
herstelling en demontage van de deurinstallatie
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels bij fouten in de deurinstallatie
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.1
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 9
De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage
van de deurinstallatie en de schuifdeuraandrijving moeten
door een vakman worden uitgevoerd.
Neem bij het falen van de deurinstallatie (stroef lopen of
andere storingen) onmiddellijk contact op met een
vakman voor de controle of de herstelling.
2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage
De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de
montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake
veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening
van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten
de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar
in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden.
Na beëindiging van de montage moet de gebruiker de
deurinstallatie, in overeenstemming met het
geldigheidsbereik, de conformiteit volgens DIN EN 13241-1
verklaren.
GEVAAR
Netspanning
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.4
TR10L009-B RE / 02.2011 55
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.2
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.8
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
3.2.3
Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en 2.6
bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4 en 8
Knel- en snijgevaar
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4 en 8
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels bij te hoog ingestelde
krachtwaarde
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4.3.1
Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de 2.7
handzender
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
6.1
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
6
Geteste veiligheidsvoorzieningen2.8
Veiligheidsrelevante functies of componenten van de
besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen en
sluitkantbeveiliging, voor zover voorhanden, werden
overeenkomstig categorie 2, PL "c" van de
EN ISO 13849-1:2008 geconstrueerd en getest.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk
4.4
Veiligheidsrichtlijnen voor naleving van de 2.8.1
werkkrachten
Als u deze handleiding en bovendien de volgende
voorwaarden in acht neemt, kan ervan worden uitgegaan dat
de werkkrachten volgens DIN EN 12453 werden nageleefd:
Het zwaartepunt van de deur moet in het midden van de •
deur liggen (maximaal toelaatbare afwijking ± 20%).
De schuifhekbeweging is soepel en vertoont geen helling/•
niveauverschil (0%).
Aan de sluitkant(en) is het Hörmann dempingsprofiel DP 3 •
gemonteerd. Dit dient afzonderlijk te worden besteld
(zie toebehoren voor schuifdeuraandrijving C7).
De aandrijving is op langzame snelheid geprogrammeerd •
(zie hoofdstuk 4.3.2).
De terugkeergrens bij 50 mm openingsbreedte werd over •
de volledige lengte van de hoofdsluitkant gecontroleerd
en nageleefd.
De draagrollen-afstand bij vrijdragende deuren (maximale •
breedte 6200 mm, maximale openingsbreedte 4000 mm)
bedraagt maximaal 2000 mm.
Montage3
OPGELET:
BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR EEN VEILIGE
MONTAGE.
VOLG ALLE INSTRUCTIES STRIKT OP. EEN VERKEERDE
MONTAGE KAN LEIDEN TOT ERNSTIG LETSEL.
3.1 Deur/deurinstallatie controleren en
voorbereiden
WAARSCHUWING
Gevaar op letsels bij fouten in de deurinstallatie
Een fout in de deurinstallatie of een verkeerd afgestelde
deur kan tot ernstige letsels leiden
Gebruik de schuifhekinstallatie niet als er herstellings-
of regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd.
Controleer de volledige deurinstallatie (scharnieren,
lagers en bevestigingsdelen) op slijtage en eventuele
beschadigingen.
Ga na of er roest, corrosie of scheuren zijn.
De constructie van de schuifdeuraandrijving werd niet
ontworpen voor de bediening van stroef lopende deuren,
d.w.z. deuren die niet meer of maar zeer moeilijk met de hand
geopend of gesloten kunnen worden.
De aandrijving is alleen ontworpen voor deuren, die geen
stijging of niveauverschil bezitten.
De deur moet zich in onberispelijke mechanische toestand
bevinden, zodat deze ook gemakkelijk met de hand kan
worden bediend (EN 12604).
Controleer of de deur correct kan worden geopend en
gesloten.
Stel vóór de montage van de aandrijving de mechanische
vergrendelingen van de deur, die niet nodig zijn bij de
bediening met een schuifdeuraandrijving, buiten werking.
Het gaat hier vooral over de vergrendelingsmechanismen
van het deurslot.
Beveilig de deur mechanisch tegen het ontsporen uit
haar geleidingen.
56
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de
illustraties. Neem het overeenkomstige tekstgedeelte
in acht, wanneer u door het symbool voor de
tekstrichtlijn daarop wordt gewezen.
3.2 Montage van de schuifdeuraandrijving
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging
Bij een verkeerde montage of bediening van de aandrijving
kunnen ongewilde deurbewegingen optreden en daarbij
personen of voorwerpen worden ingeklemd.
Volg alle aanwijzingen in deze handleiding.
Fundering3.2.1
OPGELET
Storingen in de besturingskabels
Samen gelegde besturingskabels en toevoerleidingen
kunnen leiden tot functiestoringen.
Leg om storingen te vermijden de besturingskabels van
de aandrijving (24 V DC) in een installatiesysteem,
gescheiden van de andere toevoerleidingen
(230/240 V AC).
Er moet een fundering worden gegoten (zie afbeelding1. 1).
De markering
*
staat voor de vorstvrije diepte
(in Duitsland = 80 cm).
Bij deuren met binnenliggende looprollen is eventueel 2.
een sokkelfundament vereist.
De nettoevoerleiding met 230/240 V ~ moet door een 3.
lege koker in het fundament geleid worden. De
toevoerleiding voor de aansluiting van de
nood-uitschakelaar en van de toebehoren met 24 V moet
door een afzonderlijke lege koker, afgescheiden van de
nettoevoerleiding, geleid worden. (zie afbeelding 1.1).
OPMERKING:
De fundering moet voor de volgende montagestappen
voldoende uitgehard zijn.
De aanbouwmaten aanduiden3.2.2
Markeer de boorpositie van de vier Ø 12 mm boorgaten 1.
op het oppervlak van de fundering.
Gebruik hiervoor de boormal aan het einde van deze
handleiding (zie afbeelding 2).
Markeer maat A tussen minimale en maximale 2.
aanbouwmaat.
Maat A (mm)
min. max.
121 125
3.2.3 Verankering
Zie afbeelding
2.1
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan
ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en
kan loskomen.
Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal enkel
voor beton ≥ B25/C25 (zie illustraties 1.1/2.1).
OPGELET
Beschadiging door verontreiniging
Boorstof en spaanders kunnen tot functiestoringen leiden.
Dek de aandrijving af bij boorwerken.
Controleer na het boren de diepte van de boring (80 mm)
en schroef de vloerschroeven zover in, als op de
afbeelding is aangetoond.
Gebruik voor de montage van de vloerschroeven de
steeksleutel uit het toebehorenpak.
Aandrijvingskast monteren3.2.4
Zie Afbeelding
3 – 3.5
OPGELET!
Beschadiging door vochtigheid
Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het openen
van de aandrijvingskast.
Open de aandrijvingskast, ontgrendel de aandrijving en
verwijder de printplaathouder.
Bij het ontgrendelen van de aandrijving zakken de motor
en het tandwiel in de kast naar beneden.
Snijd indien nodig de afdichtingen van de lege koker af
zodat deze op de lege koker passen.
Trek de nettoevoerleiding en de 24 V-aansluitkabel bij het
plaatsen van de kast op de vloerschroeven langs onder,
recht door de afdichtingen van de lege koker in de kast.
Let bij het vastschroeven op een horizontale, stabiele en
veilige bevestiging.
Tandheugel monteren3.3
Vóór de montage:
Controleer of de nodige inschroefdiepte ter beschikking
is.
Gebruik de meegeleverde verbindingselementen
(schroeven) voor de montage van de tandheugels.
OPMERKING:
Afwijkend van de illustraties moeten bij andere deurtypes •
– ook wat de inschroeflengte betreft – telkens de
geschikte verbindingselementen worden gebruikt (bv. bij
houten deuren moeten overeenkomende houtschroeven
worden gebruikt).
Afwijkend van de illustraties kan naargelang •
materiaaldikte of materiaalbestendigheid de
noodzakelijke kerngat-diameter worden gewijzigd. De
noodzakelijke diameter kan bij aluminium Ø 5,0 – 5,5 mm
en bij staal Ø 5,7 – 5,8 mm bedragen.
TR10L009-B RE / 02.2011 57
NEDERLANDS
Montage:
Zie afbeelding
4 – 4.3
De schuifdeuraandrijving moet ontgrendeld zijn (zie
afbeelding 3.2).
Let bij de montage op rechtlijnige overgangen tussen de
afzonderlijke tandheugels, zodat een gelijkmatige loop
van de deur gewaarborgd is.
Lijn na de montage de tandheugels en het tandwiel van
de aandrijving op elkaar uit. Daarvoor kunnen zowel de
tandheugels als ook de aandrijvingskast ingesteld
worden.
Verkeerd gemonteerde of slecht ingestelde
tandheugels kunnen leiden tot een onbedoelde
terugloop. De opgegeven maten moeten absoluut
nageleefd worden!
Verzegel de aandrijvingskast tegen vocht en ongedierte
(zie afbeelding 4.4).
3.4 Schuifdeuraandrijving elektrisch aansluiten
Zie afbeelding
4.5
GEVAAR
Netspanning
Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor
elektrocutie.
Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht:
Elektrische aansluitingen mogen enkel door een
elektricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie van de klant moet in
overeenstemming zijn met de betreffende
veiligheidsvoorschriften (230/240 V AC, 50/60 Hz).
Trek de netstekker uit voor alle werkzaamheden aan de
aandrijving.
Sluit de netspanning direct aan op de contactschroef aan
de transformator met behulp van aardinglus NYY.
Printplaathouder monteren3.5
Zie afbeelding
4.6
Bevestig de printplaathouder zowel met de twee vooraf 1.
losgedraaide schroeven
D
,
evenals met twee andere
schroeven uit het toebehorenpak.
Plaats de aansluitklemmen terug.2.
Magneethouder monteren3.6
Zie afbeelding
4.7
Schuif de deur met de hand in de positie 1. Deur-dicht.
Monteer de magnetische slede in de middelste positie 2.
compleet voor.
Monteer de tandheugelklem zodanig dat de magneet 3.
ca. 20 mm verplaatst ten opzichte van het Reed-contact
in de printplaathouder gepositioneerd is.
Aandrijving vergrendelen3.7
Zie afbeelding
5
Door het vergrendelen wordt de aandrijving opnieuw
ingekoppeld.
Draai het mechanisme opnieuw in de
vergrendelingspositie. De motor moet daarbij even
worden opgetild.
3.8 Extra componenten/toebehoren aansluiten
Zie overzicht van de besturingsprintplaat in afbeelding
6
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongewilde
deurbeweging
Verkeerd aangebrachte
besturingstoestellen (zoals bv. toetsen)
kunnen ongewenste bewegingen van
het schuifhek veroorzaken en daarbij
personen of voorwerpen inklemmen.
Monteer besturingstoestellen op
een hoogte van minstens 1,5 m
(buiten het bereik van kinderen).
Monteer vast geplaatste
besturingstoestellen (zoals
schakelaars enz.) in het
gezichtsbereik van de deur maar
verwijderd van bewegende delen.
Bij falen van voorhanden
veiligheidsvoorzieningen kunnen
personen of voorwerpen worden
gekneld.
Breng overeenkomstig BGR 232 in
de omgeving van de deur een goed
herkenbare n gemakkelijk
toegankelijke noodstop aan,
waarme de deurbeweging in geval
van gevaar kan worden gestopt
(zie hoofdstuk 3.8.3)
OPGELET
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de
besturing leidt tot vernietiging van de elektronica.
Leg geen netspanning (230/240 V AC) aan de
aansluitklemmen van de besturing.
Bij het aansluiten van toebehoren aan volgende klemmen mag
de totaal opgenomen stroomsterkte max. 500 mA bedragen:
24 V=• ext. zendtoestel• SE3/LS•
Externe draadloze ontvanger * aansluiten3.8.1
Zie afbeelding
6.1
Sluit de draden van een externe draadloze ontvanger als
volgt aan:
GN aan klem 20 (0 V)
WH aan klem 21 (signaal kanaal 1)
BN aan klem 5 (+24 V)
YE aan klem 23 (signaal voor de gedeeltelijke opening
kanaal 2). Alleen bij een ontvanger met 2 kanalen.
OPMERKING:
De antennekabel van de externe draadloze ontvanger mag
niet met metalen voorwerpen (nagels, steunbalken, enz.) in
contact komen. De beste richting moet door testen bepaald
worden.
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
58
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
3.8.2 Externe schakelaar * aansluiten
Zie afbeelding
6.2
Een of meerdere schakelaars met sluitercontacten
(potentiaalvrij), bijvoorbeeld sleutelschakelaars, kunnen
parallel aangesloten, max. kabellengte 10 m.
Impulsbesturing:
Eerste contact aan klem
21
Tweede contact aan klem
20
Gedeeltelijke opening:
Eerste contact aan klem
23
Tweede contact aan klem
20
OPMERKING:
Als er voor een externe schakelaar een hulpspanning nodig is,
dan is daarvoor aan klem 5 een spanning van +24 V DC
(tegen klem 20 = 0 V) aanwezig.
Uitschakelaar om de aandrijving te stoppen 3.8.3
(stop- of noodstopcircuit) aansluiten
Een uitschakelaar met openercontacten (met schakeling naar
0 V of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten (zie
afbeelding 6.3):
Verwijder de draadklem die in de fabriek geplaatst werd 1.
tussen klem 12 en klem 13.
Klem 12: ingang stop of ingang noodstop
Klem 13: 0 V
Sluit de schakeluitgang of het eerste contact op klem 2. 12
(ingang stop of noodstop) aan.
Sluit 0 V (massa) of het tweede contact op klem 3. 13 (0 V)
aan.
OPMERKING:
Door het openen van het contact worden eventuele
deurbewegingen onmiddellijk gestopt en permanent
onderbroken.
Waarschuwingslicht * aansluiten3.8.4
Zie afbeelding
6.4
Aan de potentiaalvrije contacten bij de stekker optie kan een
waarschuwingslicht of de eindpositiemelding Deur-dicht
aangesloten worden.
Voor de werking (bijvoorbeeld waarschuwingsmeldingen voor
en tijdens de deurbeweging) met een lamp van 24 V
(max. 7 W) kan de spanning aan de stekker
24 V = geactiveerd worden.
OPMERKING:
Een 230 V-waarschuwingslicht moet direct van stroom
worden voorzien.
3.8.5 Veiligheidsvoorziening aansluiten
Zie afbeelding
6.5
Er kan een dynamische 2-draads-fotocel als
veiligheidsvoorziening in richting sluiten worden aangesloten.
Toewijzing van klemmen:
Klem 20 0 V (spanningstoevoer)
Klem 18 Testsignaal
Klem 71 Signaal van de veiligheidsvoorziening
Klem 5 +24 V (spanningstoevoer)
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
4 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Vergewis u ervan dat er geen kleine
kinderen bij de schuifhekinstallatie
spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Bedien de schuifdeuraandrijving
alleen wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
zien indien deze over slechts één
veiligheidsvoorziening beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur tot
stilstand is gekomen!
WAARSCHUWING
Knel- en snijgevaar
Tijdens de schuifdeurbeweging kunnen vingers of
ledematen door de tandheugel evenals tussen deur en
sluitkant gekneld of afgesneden worden.
Grijp tijdens de deurbeweging niet met de vingers naar
de tandheugel, het tandwiel, de hoofdsluitkanten en de
extra sluitkanten.
4.1 Voorbereiding
Controleer voor de eerste inbedrijfstelling alle
aansluitkabels op de juiste installatie aan de
aansluitklemmen.
Zorg ervoor dat alle DIL-schakelaars in de
fabrieksinstelling (OFF) staan (zie afbeelding 7), de deur
half geopend en de aandrijving aangekoppeld is.
Schakel de volgende DIL-schakelaars om:
DIL-schakelaar 1:
inbouwrichting (zie afbeelding 7.1)
Op ON wanneer de deur naar rechts sluit.
Op OFF wanneer de deur naar links sluit.
DIL-schakelaar 3:
Veiligheidsvoorziening
(zie afbeelding 9.3)
Op ON, wanneer er een veiligheidsvoorziening is
aangesloten (zie hoofdstuk 3.8.5 en 5.3). Is echter niet
actief in de instelmodus.
TR10L009-B RE / 02.2011 59
NEDERLANDS
4.2 Programmeren van de deur-eindposities
4.2.1 Registratie van de eindpositie Deur-dicht
Zie afbeelding
8.1a
Voor het programmeren van de eindposities moet de
eindschakelaar (Reed-contact) aangesloten zijn. De draden
van de eindschakelaar moeten aan de REED-klem
vastgeklemd zijn.
Het optierelais heeft bij het instellen dezelfde functie als de
rode LED. Met een hier aangesloten lamp kan de
eindschakelaarinstelling van op afstand worden waargenomen
(zie afbeelding 6.4).
Programmeren van de eindpositie Deur-dicht:
Open de deur half.1.
Stel 2. DIL-schakelaar 2 (instelmodus) op ON.
De groene LED knippert langzaam, de rode LED licht
voortdurend op.
Druk op printplaattoets 3. T en houd deze ingedrukt.
De deur loopt nu vertraagd in richting Deur-dicht. Bij het
bereiken van de eindschakelaar stopt de deur.
Laat printplaattoets 4. T meteen los.
De rode LED dooft uit.
De deur bevindt zich nu in de eindpositie Deur-dicht.
OPMERKING:
Als de deur in richting Deur-open loopt, dan bevindt
DIL-schakelaar 1 zich in de verkeerde positie en moet deze
omgeschakeld worden. Herhaal vervolgens stappen 1 tot 4.
In het geval deze positie van de gesloten deur niet
overeenstemt met de gewenste eindpositie Deur-dicht, dan
moet deze worden aangepast.
Eindpositie Deur-dicht aanpassen:
Wijzig de positie van de magneet door de magneetslede 1.
te verschuiven.
Druk printplaattoets 2. T in om de aangepaste eindpositie te
volgen tot de rode LED weer dooft.
Herhaal stap 3. 1 + 2 tot de gewenste eindpositie bereikt is.
4.2.2 Registratie van de eindpositie Deur-open
Zie afbeelding
8.1b
Programmeren van de eindpositie Deur-open:
Druk op de printplaattoets 1. T en houd deze ingedrukt.
De deur loopt nu vertraagd in richting Deur-open.
Laat printplaattoets 2. T los wanneer de gewenste
eindpositie Deur-open bereikt is.
Druk printplaattoets 3. P in om deze positie te bevestigen.
De groene LED signaleert 2 seconden door een zeer
snelle knippering dat de eindpositie Deur-open
geregistreerd is en dooft uit.
4.2.3 Registratie van de eindpositie
gedeeltelijke opening
Zie afbeelding
8.1c
Programmeren van de eindpositie gedeeltelijke opening:
Druk printplaattoets 1. T in en houd deze ingedrukt om de
deur in richting Deur-dicht te bewegen.
De groene LED knippert langzaam.
Laat printplaattoets 2. T los wanneer de gewenste
eindpositie gedeeltelijke opening is bereikt.
Druk printplaattoets 3. P in om deze positie te bevestigen.
De groene LED signaleert 2 seconden door een zeer
snelle knippering dat de eindpositie gedeeltelijke opening
geregistreerd is en dooft uit.
Beëindigen van de instelmodus4.2.4
Draai na het afsluiten van het leerproces
DIL-schakelaar 2 weer op OFF.
De groene LED signaleert door snel te knipperen dat
krachtleercycli moeten worden uitgevoerd.
De veiligheidsvoorzieningen zijn weer actief.
Referentiecyclus4.2.5
Zie afbeelding
8.2
Nadat de eindposities geprogrammeerd zijn, is de eerste
cyclus altijd een referentiecyclus. Tijdens de referentiecyclus
werkt het optierelais en knippert er een aangesloten
waarschuwingslampje.
Referentiecyclus tot eindpositie Deur-dicht:
Druk eenmaal op printplaattoets
T.
De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie
Deur-dicht.
4.3 Krachten aanleren
Na het aanleren van de eindposities en de referentiecyclus
moeten krachtleercycli worden uitgevoerd. Hiervoor zijn drie
ononderbroken deurcycli vereist waarbij geen enkele een
veiligheidsvoorziening mag activeren. De registratie van de
krachten gebeurt in beide richtingen automatisch in de functie
met aanhoudend contact en het optierelais wordt ingesteld.
Tijdens het hele leerproces knippert de groene LED. Na het
voltooien van de krachtleercycli licht deze constant op
(zie afbeelding 9.1).
Beide volgende processen moeten driemaal
uitgevoerd worden.
Krachtleercycli:
Druk eenmaal op printplaattoets
T.
De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie
Deur-open.
Druk eenmaal op printplaattoets
T.
De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie
Deur-dicht.
4.3.1 Krachtbegrenzing instellen
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels bij te hoog ingestelde
krachtwaarde
Bij een te hoog ingestelde krachtwaarde is de
krachtbegrenzing ongevoeliger en de deur stopt niet op tijd
bij het sluiten. Dit kan leiden tot lichamelijke letsels en
beschadigingen.
Stel geen te hoge krachtwaarde in.
OPMERKING:
Vanwege specifieke inbouwsituaties kan het gebeuren, dat de
vooraf geprogrammeerde krachten niet voldoende zijn, wat
tot onbedoelde terugkeercycli kan leiden. In zulke gevallen
kan de krachtbegrenzing bijgeregeld worden.
De krachtbegrenzing van de deurinstallatie wordt ingesteld
door een potmeter die op de besturingsprintplaat met Kraft F
is gemarkeerd (zie afbeelding 9.1).
60
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
De verhoging van de krachtbegrenzing gebeurt in 1.
procentueel tot de geprogrammeerde waarden, daarbij
betekent de positie van de potmeter de volgende
krachttoename:
Aanslag links + 0% kracht
Middenpositie +15% kracht
Aanslag rechts +75% kracht
De geprogrammeerde kracht met een geschikte 2.
krachtmeet-inrichting op toegelaten waarden controleren
binnen het toepassingsbereik van de EN 12453 en
EN 12445 of de overeenstemmende nationale
voorschriften.
4.3.2 Aandrijvingssnelheid
Indien de met behulp van de krachtmeetinrichting gemeten
kracht bij een positie van de potmeter aan de linker aanslag
nog te hoog is, kan dat door een lagere loopsnelheid worden
aangepast (zie afbeelding 9.2).
Snelheid instellen:
Plaats 1. DIL-schakelaar 6 op ON.
Voer drie opeenvolgende krachtleercycli uit 2.
(zie hoofdstuk 4.3).
Test opnieuw met behulp van de krachtmeetinrichting.3.
4.4 Automatische sluiting
OPMERKING:
Wanneer de automatische sluiting wordt geactiveerd, is
overeenkomstig DIN EN 13241-1 de aansluiting van een
dynamische 2-draads-fotocel als veiligheidsvoorziening
noodzakelijk.
Bij werking met automatische sluiting bedraagt de
openingstijd 60 seconden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen
in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt.
Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur
de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) te
controleren.
Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik.
DIL-schakelaarfuncties5
De besturing wordt via DIL-schakelaars geprogrammeerd.
Voor de eerste inbedrijfstelling bevinden de DIL-schakelaars
zich in de fabrieksinstelling, d.w.z. dat alle schakelaars op
OFF staan. Wijzigingen aan de instellingen van de
DIL-schakelaars zijn enkel toegelaten onder volgende
voorwaarden:
De aandrijving is in rusttoestand.•
Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief.•
Overeenkomstig de nationale voorschriften, de gewenste
veiligheidsvoorzieningen en de plaatselijke omstandigheden
moeten de DIL-schakelaars worden ingesteld zoals
beschreven in de volgende hoofdstukken.
DIL-schakelaar 15.1
Inbouwrichting:
Zie afbeelding
7.1
1 ON Deur sluit naar rechts (gezien vanaf de aandrijving)
1 OFF
Deur sluit naar links (gezien vanaf de aandrijving)
DIL-schakelaar 25.2
Instelmodus:
Zie afbeelding
8.1a c
In de instelmodus zijn de veiligheidsvoorzieningen niet actief.
2 ON Traject aanleren•
Wissen van de deurgegevens•
2 OFF
Normale functie
5.3 DIL-schakelaar 3
Veiligheidsvoorziening (sluiten):
Zie afbeelding
9.3
Vertraagd terugkeren tot in de eindpositie Deur-open.
3 ON Dynamische 2-draads fotocel
3 OFF
Geen veiligheidsvoorziening •
(in de fabriek ingestelde toestand)
DIL-schakelaar 4/DIL-schakelaar 55.4
Met DIL-schakelaar 4 in combinatie met DIL-schakelaar 5
worden de functies van de aandrijving (automatische sluiting/
waarschuwingstijd) en de functie van het optierelais ingesteld.
Zie
afbeelding 9.4a
4 ON 5 ON Aandrijving
Automatische sluiting, waarschuwingstijd
bij elke deurbeweging
Optierelais
Het relais werkt snel bij de
waarschuwingstijd, normaal bij de
deurbeweging en het is uit bij de
openingstijd.
Zie afbeelding
9.4b
4 OFF 5 ON Aandrijving
Automatische sluiting, waarschuwingstijd
alleen bij automatische sluiting
Optierelais
Het relais werkt snel in fasen bij de
waarschuwingstijd, normaal bij de
deurbeweging en bij de openingstijd is
het uit.
Zie afbeelding
9.4c
4 ON 5 OFF Aandrijving
Waarschuwingstijd bij elke deurbeweging
zonder automatische sluiting
Optierelais
Het relais werkt snel in fasen bij de
waarschuwingstijd, normaal bij de
deurbeweging.
TR10L009-B RE / 02.2011 61
NEDERLANDS
Zie afbeelding
9.4d
4 OFF 5 OFF Aandrijving
Zonder bijzondere functie
Optierelais
Het relais trekt aan in de eindpositie
Deur-dicht.
OPMERKING:
Een automatische sluiting is alleen maar mogelijk vanuit de
vastgelegde eindposities (volledige of gedeeltelijke opening).
DIL-schakelaar 65.5
Snelheid instellen:
Zie afbeelding
9.2 en hoofdstuk 4.3.2
6 ON Langzame werking (langzame snelheid)
6 OFF
Normale werking (normale snelheid)
6 Radio
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er
ongewenste deurbewegingen plaatsvinden.
Let erop dat er zich bij het aanleren van het
radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de
bewegingsradius van de deur bevinden.
Voer een functietest uit na het aanleren of uitbreiden van •
het radiosysteem.
Gebruik voor de uitbreiding van het radiosysteem •
uitsluitend originele onderdelen.
6.1 Handzender RSC 2
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
ongewilde deurbeweging
Het op een toets van de handzender
drukken kan leiden tot ongewilde
deurbewegingen en lichamelijke letsels
veroorzaken.
Vergewis u ervan dat de handzender
niet in kinderhanden terechtkomt en
alleen door personen gebruikt wordt
die vertrouwd zijn met de werkwijze
van de deurinstallatie met
afstandsbediening!
Bedien de handzender alleen als u
de deur ziet indien deze over
slechts één veiligheidsvoorziening
beschikt!
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur tot
stilstand is gekomen!
Denk er aan, dat op de handzender
onopzettelijk op een toets kan
worden gedrukt (bv. in de broekzak/
handtas) en er hierdoor een
ongewilde deurbeweging kan
gebeuren.
OPGELET
Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden
Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden!
Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden:
rechtstreeks zonlicht (toegelaten •
omgevingstemperatuur: -20 °C tot +60 °C)
vochtigheid•
stof•
De handzender werkt met een rolling code die bij elke
verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke
ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste
handzendertoets worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 6.3
of de handleiding van de ontvanger).
Bedieningselementen6.1.1
Zie afbeelding
10
1 LED
2 Handzendertoetsen
3 Batterij
Batterij plaatsen/vervangen6.1.2
Zie afbeelding
10
Gebruik uitsluitend batterijtype C2025, 3 V Li, en let
daarbij op de juiste polariteit.
62
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
LED-signalen van de handzender6.1.3
De LED licht op:•
De handzender zendt een radiocode.
De LED knippert:•
De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna
leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden.
De LED toont geen reactie:•
De handzender werkt niet.
Controleer of de batterij juist geplaatst is.
Vervang de batterij door een nieuwe.
Uittreksel uit de verklaring van 6.1.4
overeenstemming
De overeenstemming van het hierboven genoemde product
met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel 3 van
de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de
naleving van volgende normen:
EN 300 220-2•
EN 301 489-3•
EN 50371•
EN 60950-1•
De originele verklaring van overeenstemming kan bij de
fabrikant worden aangevraagd.
Geïntegreerde draadloze ontvanger6.2
De schuifdeuraandrijving beschikt over een geïntegreerde
ontvanger. Er kunnen max. 6 verschillende handzender-
toetsen worden geprogrammeerd. Als er meer handzender-
toetsen worden geprogrammeerd, wordt de eerst
geprogrammeerde toets zonder waarschuwing gewist. In
leveringstoestand zijn alle geheugenplaatsen leeg. Het
programmeren en het wissen zijn alleen mogelijk als de
aandrijving in rusttoestand is.
6.3 Aanleren van handzenders
Zie afbeelding
11a/11b
Druk éénmaal kort op printplaattoets 1. P (voor kanaal 1 =
impulscommando volledige opening) of tweemaal
(voor kanaal 2 = impulscommando gedeeltelijke opening).
Nogmaals drukken beëindigt het aanleren onmiddellijk.
Al naargelang welk kanaal geprogrammeerd moet
worden, knippert de rode LED nu 1x (voor kanaal 1) of 2x
(voor kanaal 2). In deze tijdspanne kan een
handzendertoets voor de gewenste functie aangeleerd
worden.
Druk de handzendertoets die moet aangeleerd worden zo 2.
lang in tot de rode LED snel knippert.
Laat de handzendertoets los en druk er binnen 3.
15 seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert.
Laat de handzendertoets los.4.
De rode LED licht constant op en de handzendertoets is
klaar voor gebruik aangeleerd.
Bediening6.4
Voor de draadloze bediening van de schuifdeuraandrijving
moet minstens één handzendertoets op de draadloze
ontvanger aangeleerd zijn.
Bij de draadloze overdracht moet de afstand tussen de
handzender en de ontvanger minstens 1 m bedragen.
6.5 Wissen van alle geheugenplaatsen
Zie afbeelding
12
Er is geen mogelijkheid om afzonderlijke geheugenplaatsen te
wissen. De volgende stap wist alle geheugenplaatsen op de
geïntegreerde ontvanger (leveringstoestand).
Druk op printplaattoets 1. P en houd deze ingedrukt.
De rode LED knippert eerst langzaam en wisselt naar een
sneller ritme.
Laat printplaattoets 2. P los.
Alle geheugenplaatsen zijn nu gewist. De rode LED licht
constant op.
OPMERKING:
Wanneer de printplaattoets P binnen 4 seconden wordt
losgelaten, dan wordt het wisproces geannuleerd.
Afsluitende werkzaamheden7
Na beëindiging van alle noodzakelijke stappen voor de
inbedrijfstelling plaatst u de transparante afdekking weer
terug (zie afbeelding 13) en sluit u het deksel van de kast
af.
Waarschuwingsbordje monteren7.1
Zie afbeelding
14
Bevestig het waarschuwingsbord tegen knelgevaar
duurzaam op een opvallende, gereinigde en ontvette
plaats, bijvoorbeeld aan de deur of aan de stijl.
8 Bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Vergewis u ervan dat er geen kleine
kinderen bij de deurinstallatie
spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Bedien de schuifdeuraandrijving
alleen wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
zien indien deze over slechts één
veiligheidsvoorziening beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door deuropening
van deurinstallaties met
afstandsbediening als de deur tot
stilstand is gekomen!
WAARSCHUWING
Knel- en snijgevaar
Tijdens de deurbeweging kunnen vingers of ledematen door
de tandheugel evenals tussen deur en sluitkant gekneld of
afgesneden worden.
Grijp tijdens de deurbeweging niet met de vingers naar
de tandheugel, het tandwiel, de hoofdsluitkanten en de
extra sluitkanten.
TR10L009-B RE / 02.2011 63
NEDERLANDS
Gebruikers inwerken8.1
Werk iedereen die de deurinstallatie gebruikt, in de
voorgeschreven veilige bediening in.
Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en
de veiligheidsreset.
Functietest8.2
Om de veiligheidsreset te 1.
controleren, stopt u de deur met
beide handen terwijl zij sluit.
De deurinstallatie moet stoppen en
de veiligheidsreset aanvatten.
Voer dezelfde handelingen uit, 2.
terwijl de deur opent.
De deurinstallatie moet stoppen en
kort teruglopen.
Geef onmiddellijk aan een deskundige opdracht voor
controle of herstelling wanneer de veiligheidsreset niet
functioneert.
Normale modus8.3
De schuifdeuraandrijving werkt in normale modus uitsluitend
overeenkomstig de impulsbesturing (open-stop-dicht-stop),
waarbij het onbelangrijk is of een externe schakelaar, een
handzendertoets of printplaattoets T werd bediend:
Druk voor het openen en sluiten bij volledige opening op
de overeenkomstige impulsgever voor kanaal 1.
Druk voor het openen en sluiten bij gedeeltelijke opening
op de overeenkomstige impulsgever voor kanaal 2.
Handelingen bij een spanningsuitval8.4
Om de schuifdeur tijdens een spanningsuitval met de hand te
kunnen openen of sluiten, moet deze van de aandrijving
worden losgekoppeld.
OPGELET!
Beschadiging door vochtigheid
Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het openen
van de aandrijvingskast.
Open het deksel van de aandrijvingskast zoals getoond 1.
in afbeelding 3.1.
Ontgrendel de aandrijving door aan het 2.
vergrendelingsmechanisme te draaien.
Indien nodig moeten de motor en het tandwiel met de
hand naar beneden worden gedrukt (zie afbeelding 15.1).
Handelingen na een spanningsuitval8.5
Na de terugkeer van de spanning moet de deur voor de
eindpositieschakelaar weer aan de aandrijving gekoppeld
worden.
Til bij het vergrendelen de motor zachtjes op
(zie afbeelding 15.2).
Controle en onderhoud9
De schuifdeuraandrijving is onderhoudsvrij.
Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de
deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een
deskundige te laten controleren en onderhouden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de
deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden
onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld.
Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de
netstekker en eventueel de stekker van de noodaccu
uit het stopcontact.
Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd
opnieuw inschakelen.
Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een
deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw
leverancier.
De gebruiker kan een optische controle uitvoeren.
Controleer
maandelijks de werking van alle veiligheids-
en beschermingsfuncties.
Voorhanden fouten of gebreken moeten
onmiddellijk
worden verholpen.
Aantonen van bedrijfstoestanden, 10
fouten en waarschuwingsmeldingen
Zie LED GN en LED RD in afbeelding
6
LED GN10.1
De groene LED toont bedrijfstoestanden van de besturing
aan:
Permanent oplichten
Normale toestand, alle eindposities en krachten zijn
geprogrammeerd.
Snel knipperen
Krachtleercycli moeten uitgevoerd worden.
Langzaam knipperen
Instelmodus – Instelling eindposities
LED RD10.2
De rode LED toont bedrijfstoestanden van de besturing aan:
In de instelmodus
Eindschakelaar bediend = LED uit•
Eindschakelaar niet bediend = LED aan•
Weergave bij het aanleren van de radio
Knippert 1x voor kanaal 1 (impulscommando)•
Knippert 2x voor kanaal 2 (commando voor •
gedeeltelijke opening)
Knippert snel bij het opslaan van de radiocode•
Weergave bij radio wissen
Knippert langzaam bij bereidheid tot wissen•
Knippert snel bij het wissen van alle radiocodes.•
Display van de functietoetseningangen, radio
Bediend = LED Aan•
Niet bediend = LED Uit•
In normale modus
Knippercode als fout-/diagnosesignaal
64
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
Indicatie van fout-/waarschuwingsmeldingen10.3
Met behulp van de rode LED RD kunnen oorzaken van
onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden.
OPMERKING:
Door de hier beschreven werking kan kortsluiting in de
aansluitkabel van de externe schakelaar of van de schakelaar
zelf worden vastgesteld, indien verder een normale werking
van de schuifdeuraandrijving met de draadloze ontvanger of
met printplaattoets T mogelijk is.
Indicatie knippert 2x
Fout/Waarschuwing
Veiligheids-/beschermingsvoorziening is geactiveerd
Mogelijke oorzaak
Veiligheids-/beschermingsvoorziening werd bediend•
Veiligheids-/beschermingsvoorziening is defect•
Herstelling
Veiligheids-/beschermingsvoorziening testen
Indicatie knippert 3x
Fout/Waarschuwing
Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur-dicht
Mogelijke oorzaak
Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik
Herstelling
De hindernis wegnemen; krachten controleren, eventueel
verhogen
Indicatie knippert 4x
Fout/Waarschuwing
Stopcircuit of ruststroomkring is geopend, aandrijving staat
stil
Mogelijke oorzaak
Openercontact aan klem 12/13 geopend•
Stroomkring onderbroken•
Herstelling
Contact sluiten•
Stroomkring testen•
Indicatie knippert 5x
Fout/Waarschuwing
Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur-open
Mogelijke oorzaak
Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik
Herstelling
De hindernis wegnemen, krachten controleren, eventueel
verhogen
Indicatie knippert 6x
Fout/Waarschuwing
Systeemfout
Mogelijke oorzaak
Interne fout
Herstelling
Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit
(zie hoofdstuk 11) en leer de besturing opnieuw aan
(zie hoofdstuk 4.2), eventueel vervangen
Indicatie knippert 7x
Fout/Waarschuwing
Toplast
Mogelijke oorzaak
Motor blokkeert•
Krachtuitschakeling werd niet geactiveerd•
Herstelling
Controleer de vaste positie van de motor
Oplossing van fouten10.4
Als er een fout optreedt, kan deze afgesloten worden, voor
zover deze hersteld is.
Bij de bediening van de interne of externe impulsgever
wordt de fout gewist en loopt de deur in de
overeenstemmende richting.
11 Besturing resetten/
Fabrieksinstellingen opnieuw tot
stand brengen
Om de besturing (geprogrammeerde eindposities,
krachten) te resetten:
Zet 1. DIL-schakelaar 2 op ON.
Druk printplaattoets 2. P onmiddellijk kort in.
Zet 3. DIL-schakelaar 2 meteen op OFF als de rode LED
snel knippert.
De besturing is nu terug in de fabrieksinstelling geplaatst.
Demontage en berging12
OPMERKING:
Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de
arbeidsveiligheid.
Laat de schuifdeuraandrijving door een deskundige volgens
deze handleiding in omgekeerde volgorde demonteren en
vakkundig bergen.
Garantievoorwaarden13
Garantie
Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid
indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen
constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in
tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht
of uitgevoerd. Verder zijn we niet verantwoordelijk voor
verkeerd of achteloos gebruik van de aandrijving, voor
ondeskundig onderhoud van het schuifhek en de toebehoren
en voor ontoelaatbare schuifhekconstructies. De
garantiebepalingen zijn ook niet van toepassing op batterijen.
Garantieduur
Naast de wettelijke garantie van de handelaar, voortvloeiend
uit de overeenkomst, levert de fabrikant een garantie van
2 jaar vanaf de datum van aankoop. Een garantieclaim
verlengt de garantieduur niet. Voor vervanging van onderdelen
en herstellingswerkzaamheden bedraagt de garantietermijn
zes maanden met een minimum van de aanvankelijke
garantietermijn.
TR10L009-B RE / 02.2011 65
NEDERLANDS
Voorwaarden
De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel
werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende
distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen
voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel
de kosten voor uit- en inbouw, het testen van
overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en
schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie.
De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim.
Prestatie
Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten
aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan
materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons
ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel te vervangen, te
herstellen of door een waardevermindering te vergoeden.
Uitgesloten is schade door:
ondeskundige montage en aansluiting•
ondeskundige inbedrijfstelling en bediening•
externe invloeden zoals vuur, water, abnormale •
milieuomstandigheden
mechanische beschadigingen door een ongeval, een val •
of een schok
onachtzame of moedwillige vernieling•
normale slijtage of gebrek aan onderhoud•
herstelling door niet-gekwalificeerde personen•
gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong•
verwijderen of onherkenbaar maken van het •
productnummer
Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de
fabrikant.
Uittreksel uit de inbouwverklaring14
(in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw
van een onvolledige machine overeenkomstig Aanhangsel II,
Deel B)
Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld,
geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de
volgende richtlijnen:
EG-richtlijn machines 2006/42/EG•
EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG•
EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG•
EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit •
2004/108/EG
Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties:
EN ISO 13849-1, PL "c", Cat. 2 veiligheid van machines – •
veiligheidsrelevante delen van besturingen – deel 1:
algemene vormgevingsprincipes
EN 60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van •
elektrische toestellen/aandrijvingen voor deuren
EN 61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit – •
uitzending van storingen
EN 61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit – •
bestendigheid tegen storingen
Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn
2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee
samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine
in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen.
Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld
wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige machine/
installatie waarin het werd ingebouwd, overeenstemt met de
bepalingen van de bovenstaande EG-richtlijn.
Bij een wijziging van het product, die niet met ons werd
overeengekomen, vervalt de geldigheid van deze verklaring.
Technische gegevens15
Max. deurbreedte 4.000 mm
Max. deurhoogte 2.000 mm
Max. deurgewicht In de vloer geleid: 300 kg
Vrijdragend: 250 kg
Nominale last Zie typeplaatje
Max. trek- en drukkracht Zie typeplaatje
Aandrijvingskast Zinkdrukgietprocédé en
weerbestendig kunststof
Netaansluiting Nominale spanning
230 V / 50 Hz
Capaciteitsopname
max. 0,15 kW
Besturing Microprocessorbesturing, met
6 programmeerbare
DIL-schakelaars,
besturingsspanning 24 V DC
Bedrijfstype S2, kortstondige functie
4 minuten
Temperatuurbereik -20 °C tot +60 °C
Einduitschakeling/
Krachtbegrenzing
Elektronisch
Uitschakelautomaat Krachtbegrenzing voor beide
bewegingsrichtingen, zelflerend
en zelftestend
Openingstijd 60 seconden (fotocel vereist)
Motor Gelijkspanningsmotor 24 V DC
en wormoverbrenging
Beveiligingstype IP 44
Radiocomponenten 2-kanaal-ontvanger
Handzender RSC 2
66
TR10L009-B RE / 02.2011
NEDERLANDS
Overzicht functies DIL-schakelaars16
DIL 1 Inbouwrichting
ON Deur sluit naar rechts (gezien vanaf de aandrijving)
OFF Deur sluit naar links (gezien vanaf de aandrijving)
DIL 2 Instelmodus
ON Instelmodus (eindschakelaar en eindpositie Open)/Deurgegevens wissen (terugzetten)
OFF Normale functie, zelfhoudend
DIL 3 Aard en werking van de veiligheidsvoorziening (aansluiting kl. 71) bij het sluiten
ON Veiligheidsvoorziening is een dynamische 2-draads-fotocel
OFF Geen veiligheidsvoorziening
DIL 4 DIL 5 Functie aandrijving (automatische sluiting) Functie optierelais
ON ON Automatische sluiting, waarschuwingstijd bij elke
deurbeweging
Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de
beweging normaal, staat bij openingstijd uit
OFF ON Automatische sluiting, waarschuwingstijd alleen
bij automatische sluiting
Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de
beweging normaal, staat bij openingstijd uit
ON OFF Waarschuwingstijd bij elke cyclus zonder
automatische sluiting
Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de
beweging normaal
OFF OFF Zonder bijzondere functie Trekt aan in eindpositie Deur-dicht
DIL 6 Snelheid instellen
ON Langzame werking (langzame snelheid)
OFF Normale functie (normale snelheid)
TR10L009-B RE / 02.2011 67
NEDERLANDS

Documenttranscriptie

NEDERLANDS C1 Handzender RSC 2 (inclusief handzenderhouder) Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen, u kunt dus met de tweede toets een andere deur openen of de buitenverlichting inschakelen, indien daarvoor een optionele ontvanger aanwezig is. C2 Handzender RSZ 1 Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig. De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. C3 Radiocodeschakelaar RCT 3b Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van leidingen. C4 Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar Met de sleutelschakelaar kunt u uw schuifdeuraandrijving met de sleutel langs buiten bedienen. Twee versies in één toestel – voor inbouw of opbouw. C5 Ontvanger RERI 1 / RERE 1 Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een schuifdeuraandrijving met honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk. Geheugenplaatsen: Frequentie: Bedrijfsspanning: Relais-uitgang: C6 100 433 MHz (Rolling Code) 24 V DC/AC of 230/240 V AC Aan/Uit Eénrichtingsfotocel EL 301 Voor buitentoepassing als extra veiligheidsvoorziening Inclusief 2 x 10 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal. C7 Dempingsprofiel-set DP 31 / DP 32 Profiel voor beveiliging van de sluitkant. DP 31 voor een deurhoogte max. 1000 mm, DP 32 voor een deurhoogte max. 2000 mm. Set bevat: • 1 dempingsprofiel DP 3 in overeenkomstige lengte • 1 C-profiel in overeenkomstige lengte • 2 afsluitdoppen 52 TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS Inhoudsopgave A Meegeleverde artikelen........................................... 2 B Benodigde werktuigen bij de montage van de schuifdeuraandrijving......................................... 2 C Toebehoren voor de schuifdeuraandrijving......... 52 D Vervangdelen........................................................ 130 Boormal................................................................ 133 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 Over deze handleiding........................................... 54 Geldende documenten............................................ 54 Gebruikte waarschuwingen..................................... 54 Gebruikte definities.................................................. 54 Gebruikte symbolen................................................. 54 Gebruikte afkortingen.............................................. 55 Aanwijzingen bij de illustraties................................. 55 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Veiligheidsrichtlijnen..................................... 55 Doelmatig gebruik.................................................... 55 Ondoelmatig gebruik............................................... 55 Kwalificatie van de monteur.................................... 55 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie............................................... 55 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage........................ 55 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening............................................................ 56 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender.............................................................. 56 Geteste veiligheidsvoorzieningen............................ 56 2.5 2.6 2.7 2.8 3 3.1 3.5 3.6 3.7 3.8 Montage.................................................................. 56 Deur/deurinstallatie controleren en voorbereiden....................................................... 56 Montage van de schuifdeuraandrijving.................... 57 Tandheugel monteren.............................................. 57 Schuifdeuraandrijving elektrisch aansluiten................................................................. 58 Printplaathouder monteren...................................... 58 Magneethouder monteren....................................... 58 Aandrijving vergrendelen......................................... 58 Extra componenten/toebehoren aansluiten............. 58 4 4.1 4.2 4.3 4.4 Inbedrijfstelling...................................................... 59 Voorbereiding........................................................... 59 Programmeren van de deur-eindposities................ 60 Krachten aanleren.................................................... 60 Automatische sluiting.............................................. 61 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 DIL-schakelaarfuncties......................................... 61 DIL-schakelaar 1...................................................... 61 DIL-schakelaar 2...................................................... 61 DIL-schakelaar 3...................................................... 61 DIL-schakelaar 4/DIL-schakelaar 5......................... 61 DIL-schakelaar 6...................................................... 62 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 Radio....................................................................... 62 Handzender RSC 2.................................................. 62 Geïntegreerde draadloze ontvanger........................ 63 Aanleren van handzenders...................................... 63 Bediening................................................................. 63 Wissen van alle geheugenplaatsen.......................... 63 3.2 3.3 3.4 7 7.1 Afsluitende werkzaamheden................................ 63 Waarschuwingsbordje monteren............................. 63 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 Bediening................................................................ 63 Gebruikers inwerken................................................ 64 Functietest............................................................... 64 Normale modus....................................................... 64 Handelingen bij een spanningsuitval....................... 64 Handelingen na een spanningsuitval....................... 64 9 Controle en onderhoud......................................... 64 10 Aantonen van bedrijfstoestanden, fouten en waarschuwingsmeldingen................... 64 LED GN.................................................................... 64 LED RD.................................................................... 64 Indicatie van fout-/waarschuwingsmeldingen......... 65 Oplossing van fouten............................................... 65 10.1 10.2 10.3 10.4 11 Besturing resetten/Fabrieksinstellingen opnieuw tot stand brengen................................... 65 12 Demontage en berging.......................................... 65 13 Garantievoorwaarden............................................ 65 14 Uittreksel uit de inbouwverklaring....................... 66 15 Technische gegevens............................................ 66 16 Overzicht functies DIL-schakelaars..................... 67 Illustraties.................................................. 117 Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden. Wijzigingen onder voorbehoud. TR10L009-B RE / 02.2011 53 NEDERLANDS Geachte klant, wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een kwaliteitsproduct van onze firma. 1 Over deze handleiding Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de zin van EG-richtlijn 2006/42/EG. Lees de handleiding zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op. Bewaar deze handleiding zorgvuldig! 1.1 Geldende documenten Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie moeten volgende documenten ter beschikking staan: • deze handleiding • bijgevoegd controleboek • de handleiding van het inrithek 1.2 Gebruikte waarschuwingen Krachtleercyclus Bij deze leercyclus worden de krachten aangeleerd die voor het functioneren van de deur noodzakelijk zijn. Normale werking Deurbeweging met aangeleerde trajecten en krachten. Referentiecyclus Deurbeweging in richting eindpositie Deur‑dicht om de basisinstelling vast te leggen. Terugkeercyclus/Veiligheidsreset Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing. Terugkeergrens Tot aan de terugkeergrens, kort voor de eindpositie Deur‑dicht, wordt bij het activeren van een veiligheidsvoorziening een beweging in tegengestelde richting (omgekeerde beweging) geactiveerd. Bij het overrijden van deze grens bestaat dit gedrag niet, zodat de deur zonder onderbreking van de beweging veilig de eindpositie bereikt. Vertraagde beweging Het algemene waarschuwingssymbool kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke letsels of tot de dood. In de tekst wordt het algemene waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de verklaringen in de tekst. GEVAAR Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of tot zware letsels. WAARSCHUWING Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot zware letsels. VOORZICHTIG Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of middelmatige letsels. OPGELET Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of vernieling van het product. 1.3 Gebruikte definities Openingstijd Wachttijd voor de sluitbeweging van de deur uit de eindpositie Deur‑open of gedeeltelijke opening bij automatische sluiting. Het bereik waarin de deur zeer langzaam beweegt, om zacht tegen de eindpositie te lopen. Functie met aanhoudend contact De aandrijving loopt na een impuls zelfstandig tot in de eindpositie. Gedeeltelijke opening Het traject dat afgelegd wordt voor de opening van de personendoorgang. Volledige opening Het traject van de deur, wanneer deze volledig wordt geopend. Waarschuwingstijd De tijd tussen het bewegingsbevel (impuls) en het begin van de deurbeweging. Fabrieksinstelling Naar de aangeleerde waarden in de leveringstoestand/de fabrieksinstelling terugzetten. 1.4 Gebruikte symbolen Zie tekstgedeelte In het voorbeeld betekent 2.2: zie tekstdeel, hoofdstuk 2.2 Belangrijke instructie ter voorkoming van lichamelijke letsels en materiële schade Automatische sluiting Automatische sluiting van de deur na verloop van tijd, vanuit de eindpositie Deur‑open of gedeeltelijke opening. DIL-schakelaars Opletten dat het systeem soepel loopt Schakelaars op de besturingsprintplaat voor de instelling van de besturing. Impulsbesturing Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een deurbeweging gestopt. 54 TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS Spanningsuitval krachtbegrenzing beschikken, mogen enkel onder toezicht worden bediend. 2.2 Ondoelmatig gebruik Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet toegelaten. Terugkeer van spanning Gebruik bij deuren met hellingen of niveauverschillen is niet toegelaten. 2.3 Hoorbaar inklikken Fabrieksinstelling van de DIL-schakelaars Kwalificatie van de monteur Alleen met een correcte montage en onderhoud door een competente/deskundige bediening of een competente/ deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is, kan een veilig en juist functioneren van een montage gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN 12635 is een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en beschikt over praktische kennis en ervaring om een deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en te onderhouden. 2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie WAARSCHUWING 1.5 Gebruikte afkortingen Kleurcode voor leidingen, draden en constructiedelen Gevaar voor letsels bij fouten in de deurinstallatie ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.1 De afkortingen van de kleuren voor zowel leiding- en draadmarkeringen alsook constructiedelen volgen de internationale kleurcode volgens IEC 757: WH Wit BN Bruin GN Groen YE Geel 1.6 Aanwijzingen bij de illustraties De montage van de aandrijving aan een schuifdeur wordt voorgesteld in de afbeelding waarbij de aandrijving binnen rechts van de gesloten deur staat. Indien er montage- of programmeerafwijkingen van de schuifdeur zijn, waarbij de aandrijving binnen links van de gesloten deur staat, dan wordt dit extra getoond. Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm]. 2 Veiligheidsrichtlijnen OPGELET: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN. VOOR DE VEILIGHEID VAN PERSONEN IS HET BELANGRIJK DEZE INSTRUCTIES STRIKT OP TE VOLGEN. DEZE INSTRUCTIES MOETEN WORDEN BEWAARD. 2.1 WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 9 De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage van de deurinstallatie en de schuifdeuraandrijving moeten door een vakman worden uitgevoerd. ▶ Neem bij het falen van de deurinstallatie (stroef lopen of andere storingen) onmiddellijk contact op met een vakman voor de controle of de herstelling. 2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Na beëindiging van de montage moet de gebruiker de deurinstallatie, in overeenstemming met het geldigheidsbereik, de conformiteit volgens DIN EN 13241-1 verklaren. Doelmatig gebruik De schuifdeuraandrijving is uitsluitend voorzien voor de bediening van soepel lopende schuifdeuren, in privé/nietindustrieel bereik. De maximaal toegelaten deurmaat en het maximaal gewicht mogen niet worden overschreden. Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Deurinstallaties die zich op openbare plaatsen bevinden en die slechts over één veiligheidsvoorziening, bv. TR10L009-B RE / 02.2011 Gevaar Netspanning ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.4 55 NEDERLANDS WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.2 ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.8 WAARSCHUWING Ongeschikte bevestigingsmaterialen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.2.3 2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4 en 8 Knel- en snijgevaar Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4 en 8 ▶ VOORZICHTIG Gevaar voor lichamelijke letsels bij te hoog ingestelde krachtwaarde ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.3.1 2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender Waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6.1 Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6 2.8 Geteste veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsrelevante functies of componenten van de besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen en sluitkantbeveiliging, voor zover voorhanden, werden overeenkomstig categorie 2, PL "c" van de EN ISO 13849‑1:2008 geconstrueerd en getest. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.4 56 2.8.1 Veiligheidsrichtlijnen voor naleving van de werkkrachten Als u deze handleiding en bovendien de volgende voorwaarden in acht neemt, kan ervan worden uitgegaan dat de werkkrachten volgens DIN EN 12453 werden nageleefd: • Het zwaartepunt van de deur moet in het midden van de deur liggen (maximaal toelaatbare afwijking ± 20%). • De schuifhekbeweging is soepel en vertoont geen helling/ niveauverschil (0%). • Aan de sluitkant(en) is het Hörmann dempingsprofiel DP 3 gemonteerd. Dit dient afzonderlijk te worden besteld (zie toebehoren voor schuifdeuraandrijving C7). • De aandrijving is op langzame snelheid geprogrammeerd (zie hoofdstuk 4.3.2). • De terugkeergrens bij 50 mm openingsbreedte werd over de volledige lengte van de hoofdsluitkant gecontroleerd en nageleefd. • De draagrollen-afstand bij vrijdragende deuren (maximale breedte 6200 mm, maximale openingsbreedte 4000 mm) bedraagt maximaal 2000 mm. 3 Montage OPGELET: BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR EEN VEILIGE MONTAGE. VOLG ALLE INSTRUCTIES STRIKT OP. EEN VERKEERDE MONTAGE KAN LEIDEN TOT ERNSTIG LETSEL. 3.1 Deur/deurinstallatie controleren en voorbereiden WAARSCHUWING Gevaar op letsels bij fouten in de deurinstallatie Een fout in de deurinstallatie of een verkeerd afgestelde deur kan tot ernstige letsels leiden ▶ Gebruik de schuifhekinstallatie niet als er herstellingsof regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. ▶ Controleer de volledige deurinstallatie (scharnieren, lagers en bevestigingsdelen) op slijtage en eventuele beschadigingen. ▶ Ga na of er roest, corrosie of scheuren zijn. De constructie van de schuifdeuraandrijving werd niet ontworpen voor de bediening van stroef lopende deuren, d.w.z. deuren die niet meer of maar zeer moeilijk met de hand geopend of gesloten kunnen worden. De aandrijving is alleen ontworpen voor deuren, die geen stijging of niveauverschil bezitten. De deur moet zich in onberispelijke mechanische toestand bevinden, zodat deze ook gemakkelijk met de hand kan worden bediend (EN 12604). ▶ Controleer of de deur correct kan worden geopend en gesloten. ▶ Stel vóór de montage van de aandrijving de mechanische vergrendelingen van de deur, die niet nodig zijn bij de bediening met een schuifdeuraandrijving, buiten werking. Het gaat hier vooral over de vergrendelingsmechanismen van het deurslot. ▶ Beveilig de deur mechanisch tegen het ontsporen uit haar geleidingen. TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS ▶ Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de illustraties. Neem het overeenkomstige tekstgedeelte in acht, wanneer u door het symbool voor de tekstrichtlijn daarop wordt gewezen. 3.2 Montage van de schuifdeuraandrijving WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging Bij een verkeerde montage of bediening van de aandrijving kunnen ongewilde deurbewegingen optreden en daarbij personen of voorwerpen worden ingeklemd. ▶ Volg alle aanwijzingen in deze handleiding. 3.2.1 WAARSCHUWING Ongeschikte bevestigingsmaterialen Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en kan loskomen. ▶ Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal enkel voor beton ≥ B25/C25 (zie illustraties 1.1/2.1). OPGELET Beschadiging door verontreiniging Boorstof en spaanders kunnen tot functiestoringen leiden. ▶ Dek de aandrijving af bij boorwerken. Fundering OPGELET ▶ Storingen in de besturingskabels Samen gelegde besturingskabels en toevoerleidingen kunnen leiden tot functiestoringen. ▶ Leg om storingen te vermijden de besturingskabels van de aandrijving (24 V DC) in een installatiesysteem, gescheiden van de andere toevoerleidingen (230/240 V AC). 1. Er moet een fundering worden gegoten (zie afbeelding 1). De markering * staat voor de vorstvrije diepte (in Duitsland = 80 cm). 2. Bij deuren met binnenliggende looprollen is eventueel een sokkelfundament vereist. 3. De nettoevoerleiding met 230/240 V ~ moet door een lege koker in het fundament geleid worden. De toevoerleiding voor de aansluiting van de nood‑uitschakelaar en van de toebehoren met 24 V moet door een afzonderlijke lege koker, afgescheiden van de nettoevoerleiding, geleid worden. (zie afbeelding 1.1). Opmerking: De fundering moet voor de volgende montagestappen voldoende uitgehard zijn. 3.2.2 3.2.3 Verankering ▶ Zie afbeelding 2.1 3.2.4 Aandrijvingskast monteren Zie Afbeelding 3 – 3.5 ▶ Opgelet! Beschadiging door vochtigheid ▶ Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het openen van de aandrijvingskast. ▶ ▶ ▶ ▶ 3.3 De aanbouwmaten aanduiden 1. Markeer de boorpositie van de vier Ø 12 mm boorgaten op het oppervlak van de fundering. Gebruik hiervoor de boormal aan het einde van deze handleiding (zie afbeelding 2). 2. Markeer maat A tussen minimale en maximale aanbouwmaat. Maat A (mm) min. max. 121 125 TR10L009-B RE / 02.2011 ▶ Controleer na het boren de diepte van de boring (80 mm) en schroef de vloerschroeven zover in, als op de afbeelding is aangetoond. Gebruik voor de montage van de vloerschroeven de steeksleutel uit het toebehorenpak. Open de aandrijvingskast, ontgrendel de aandrijving en verwijder de printplaathouder. Bij het ontgrendelen van de aandrijving zakken de motor en het tandwiel in de kast naar beneden. Snijd indien nodig de afdichtingen van de lege koker af zodat deze op de lege koker passen. Trek de nettoevoerleiding en de 24 V-aansluitkabel bij het plaatsen van de kast op de vloerschroeven langs onder, recht door de afdichtingen van de lege koker in de kast. Let bij het vastschroeven op een horizontale, stabiele en veilige bevestiging. Tandheugel monteren Vóór de montage: Controleer of de nodige inschroefdiepte ter beschikking is. ▶ Gebruik de meegeleverde verbindingselementen (schroeven) voor de montage van de tandheugels. ▶ Opmerking: • Afwijkend van de illustraties moeten bij andere deurtypes – ook wat de inschroeflengte betreft – telkens de geschikte verbindingselementen worden gebruikt (bv. bij houten deuren moeten overeenkomende houtschroeven worden gebruikt). • Afwijkend van de illustraties kan naargelang materiaaldikte of materiaalbestendigheid de noodzakelijke kerngat-diameter worden gewijzigd. De noodzakelijke diameter kan bij aluminium Ø 5,0 – 5,5 mm en bij staal Ø 5,7 – 5,8 mm bedragen. 57 NEDERLANDS 3.8 Montage: ▶ Zie afbeelding 4 – 4.3 ▶ Extra componenten/toebehoren aansluiten Zie overzicht van de besturingsprintplaat in afbeelding 6 De schuifdeuraandrijving moet ontgrendeld zijn (zie afbeelding 3.2). ▶ Let bij de montage op rechtlijnige overgangen tussen de afzonderlijke tandheugels, zodat een gelijkmatige loop van de deur gewaarborgd is. ▶ Lijn na de montage de tandheugels en het tandwiel van de aandrijving op elkaar uit. Daarvoor kunnen zowel de tandheugels als ook de aandrijvingskast ingesteld worden. Verkeerd gemonteerde of slecht ingestelde tandheugels kunnen leiden tot een onbedoelde terugloop. De opgegeven maten moeten absoluut nageleefd worden! ▶ Verzegel de aandrijvingskast tegen vocht en ongedierte (zie afbeelding 4.4). 3.4 ▶ waarschuwing Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging Verkeerd aangebrachte besturingstoestellen (zoals bv. toetsen) kunnen ongewenste bewegingen van het schuifhek veroorzaken en daarbij personen of voorwerpen inklemmen. ▶ Monteer besturingstoestellen op een hoogte van minstens 1,5 m (buiten het bereik van kinderen). ▶ Monteer vast geplaatste besturingstoestellen (zoals schakelaars enz.) in het gezichtsbereik van de deur maar verwijderd van bewegende delen. Bij falen van voorhanden veiligheidsvoorzieningen kunnen personen of voorwerpen worden gekneld. ▶ Breng overeenkomstig BGR 232 in de omgeving van de deur een goed herkenbare n gemakkelijk toegankelijke noodstop aan, waarme de deurbeweging in geval van gevaar kan worden gestopt (zie hoofdstuk 3.8.3) Schuifdeuraandrijving elektrisch aansluiten Zie afbeelding 4.5 Gevaar Netspanning Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor elektrocutie. Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht: ▶ Elektrische aansluitingen mogen enkel door een elektricien worden uitgevoerd. ▶ De elektrische installatie van de klant moet in overeenstemming zijn met de betreffende veiligheidsvoorschriften (230/240 V AC, 50/60 Hz). ▶ Trek de netstekker uit voor alle werkzaamheden aan de aandrijving. ▶ Sluit de netspanning direct aan op de contactschroef aan de transformator met behulp van aardinglus NYY. 3.5 Printplaathouder monteren Zie afbeelding 4.6 ▶ 1. Bevestig de printplaathouder zowel met de twee vooraf losgedraaide schroeven D , evenals met twee andere schroeven uit het toebehorenpak. 2. Plaats de aansluitklemmen terug. 3.6 ▶ Magneethouder monteren Zie afbeelding 4.7 1. Schuif de deur met de hand in de positie Deur‑dicht. 2. Monteer de magnetische slede in de middelste positie compleet voor. 3. Monteer de tandheugelklem zodanig dat de magneet ca. 20 mm verplaatst ten opzichte van het Reed-contact in de printplaathouder gepositioneerd is. 3.7 ▶ Aandrijving vergrendelen Zie afbeelding 5 Door het vergrendelen wordt de aandrijving opnieuw ingekoppeld. ▶ Draai het mechanisme opnieuw in de vergrendelingspositie. De motor moet daarbij even worden opgetild. OPGELET Vreemde spanning aan de aansluitklemmen Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de besturing leidt tot vernietiging van de elektronica. ▶ Leg geen netspanning (230/240 V AC) aan de aansluitklemmen van de besturing. Bij het aansluiten van toebehoren aan volgende klemmen mag de totaal opgenomen stroomsterkte max. 500 mA bedragen: • 24 V= • ext. zendtoestel • SE3/LS 3.8.1 Externe draadloze ontvanger * aansluiten Zie afbeelding 6.1 ▶ Sluit de draden van een externe draadloze ontvanger als volgt aan: – GN aan klem 20 (0 V) – WH aan klem 21 (signaal kanaal 1) – BN aan klem 5 (+24 V) – YE aan klem 23 (signaal voor de gedeeltelijke opening kanaal 2). Alleen bij een ontvanger met 2 kanalen. ▶ Opmerking: De antennekabel van de externe draadloze ontvanger mag niet met metalen voorwerpen (nagels, steunbalken, enz.) in contact komen. De beste richting moet door testen bepaald worden. *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! 58 TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS 3.8.2 Externe schakelaar * aansluiten ▶ Zie afbeelding 6.2 4 Een of meerdere schakelaars met sluitercontacten (potentiaalvrij), bijvoorbeeld sleutelschakelaars, kunnen parallel aangesloten, max. kabellengte 10 m. waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Vergewis u ervan dat er geen kleine kinderen bij de schuifhekinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Bedien de schuifdeuraandrijving alleen wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt zien indien deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! Impulsbesturing: ▶ Eerste contact aan klem 21 ▶ Tweede contact aan klem 20 Gedeeltelijke opening: ▶ Eerste contact aan klem 23 ▶ Tweede contact aan klem 20 Opmerking: Als er voor een externe schakelaar een hulpspanning nodig is, dan is daarvoor aan klem 5 een spanning van +24 V DC (tegen klem 20 = 0 V) aanwezig. 3.8.3 Uitschakelaar om de aandrijving te stoppen (stop- of noodstopcircuit) aansluiten Een uitschakelaar met openercontacten (met schakeling naar 0 V of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten (zie afbeelding 6.3): 1. Verwijder de draadklem die in de fabriek geplaatst werd tussen klem 12 en klem 13. – Klem 12: ingang stop of ingang noodstop – Klem 13: 0 V 2. Sluit de schakeluitgang of het eerste contact op klem 12 (ingang stop of noodstop) aan. 3. Sluit 0 V (massa) of het tweede contact op klem 13 (0 V) aan. Opmerking: Door het openen van het contact worden eventuele deurbewegingen onmiddellijk gestopt en permanent onderbroken. 3.8.4 Waarschuwingslicht * aansluiten ▶ Zie afbeelding 6.4 Aan de potentiaalvrije contacten bij de stekker optie kan een waarschuwingslicht of de eindpositiemelding Deur‑dicht aangesloten worden. Voor de werking (bijvoorbeeld waarschuwingsmeldingen voor en tijdens de deurbeweging) met een lamp van 24 V (max. 7 W) kan de spanning aan de stekker 24 V = geactiveerd worden. Opmerking: Een 230 V-waarschuwingslicht moet direct van stroom worden voorzien. 3.8.5 Veiligheidsvoorziening aansluiten ▶ Zie afbeelding 6.5 Er kan een dynamische 2-draads-fotocel als veiligheidsvoorziening in richting sluiten worden aangesloten. Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Knel- en snijgevaar Tijdens de schuifdeurbeweging kunnen vingers of ledematen door de tandheugel evenals tussen deur en sluitkant gekneld of afgesneden worden. ▶ Grijp tijdens de deurbeweging niet met de vingers naar de tandheugel, het tandwiel, de hoofdsluitkanten en de extra sluitkanten. 4.1 ▶ ▶ Voorbereiding Controleer voor de eerste inbedrijfstelling alle aansluitkabels op de juiste installatie aan de aansluitklemmen. Zorg ervoor dat alle DIL-schakelaars in de fabrieksinstelling (OFF) staan (zie afbeelding 7), de deur half geopend en de aandrijving aangekoppeld is. Schakel de volgende DIL-schakelaars om: ▶ DIL-schakelaar 1: inbouwrichting (zie afbeelding 7.1) – Op ON wanneer de deur naar rechts sluit. – Op OFF wanneer de deur naar links sluit. ▶ DIL-schakelaar 3: Veiligheidsvoorziening (zie afbeelding 9.3) – Op ON, wanneer er een veiligheidsvoorziening is aangesloten (zie hoofdstuk 3.8.5 en 5.3). Is echter niet actief in de instelmodus. Toewijzing van klemmen: Klem 20 0 V (spanningstoevoer) Klem 18 Testsignaal Klem 71 Signaal van de veiligheidsvoorziening Klem 5 +24 V (spanningstoevoer) *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! TR10L009-B RE / 02.2011 59 NEDERLANDS 4.2 Programmeren van de deur-eindposities 4.2.1 Registratie van de eindpositie Deur‑dicht ▶ Zie afbeelding 8.1a Voor het programmeren van de eindposities moet de eindschakelaar (Reed-contact) aangesloten zijn. De draden van de eindschakelaar moeten aan de REED-klem vastgeklemd zijn. Het optierelais heeft bij het instellen dezelfde functie als de rode LED. Met een hier aangesloten lamp kan de eindschakelaarinstelling van op afstand worden waargenomen (zie afbeelding 6.4). Programmeren van de eindpositie Deur‑dicht: 1. Open de deur half. 2. Stel DIL-schakelaar 2 (instelmodus) op ON. De groene LED knippert langzaam, de rode LED licht voortdurend op. 3. Druk op printplaattoets T en houd deze ingedrukt. De deur loopt nu vertraagd in richting Deur‑dicht. Bij het bereiken van de eindschakelaar stopt de deur. 4. Laat printplaattoets T meteen los. De rode LED dooft uit. De deur bevindt zich nu in de eindpositie Deur‑dicht. Opmerking: Als de deur in richting Deur‑open loopt, dan bevindt DIL‑schakelaar 1 zich in de verkeerde positie en moet deze omgeschakeld worden. Herhaal vervolgens stappen 1 tot 4. In het geval deze positie van de gesloten deur niet overeenstemt met de gewenste eindpositie Deur‑dicht, dan moet deze worden aangepast. Eindpositie Deur‑dicht aanpassen: 1. Wijzig de positie van de magneet door de magneetslede te verschuiven. 2. Druk printplaattoets T in om de aangepaste eindpositie te volgen tot de rode LED weer dooft. 3. Herhaal stap 1 + 2 tot de gewenste eindpositie bereikt is. 4.2.2 Registratie van de eindpositie Deur‑open ▶ Zie afbeelding 8.1b Programmeren van de eindpositie Deur‑open: 1. Druk op de printplaattoets T en houd deze ingedrukt. De deur loopt nu vertraagd in richting Deur‑open. 2. Laat printplaattoets T los wanneer de gewenste eindpositie Deur‑open bereikt is. 3. Druk printplaattoets P in om deze positie te bevestigen. De groene LED signaleert 2 seconden door een zeer snelle knippering dat de eindpositie Deur‑open geregistreerd is en dooft uit. 4.2.3 ▶ Registratie van de eindpositie gedeeltelijke opening Zie afbeelding 8.1c Programmeren van de eindpositie gedeeltelijke opening: 1. Druk printplaattoets T in en houd deze ingedrukt om de deur in richting Deur‑dicht te bewegen. De groene LED knippert langzaam. 2. Laat printplaattoets T los wanneer de gewenste eindpositie gedeeltelijke opening is bereikt. 3. Druk printplaattoets P in om deze positie te bevestigen. De groene LED signaleert 2 seconden door een zeer snelle knippering dat de eindpositie gedeeltelijke opening geregistreerd is en dooft uit. 60 4.2.4 Beëindigen van de instelmodus ▶ Draai na het afsluiten van het leerproces DIL‑schakelaar 2 weer op OFF. De groene LED signaleert door snel te knipperen dat krachtleercycli moeten worden uitgevoerd. De veiligheidsvoorzieningen zijn weer actief. 4.2.5 Referentiecyclus ▶ Zie afbeelding 8.2 Nadat de eindposities geprogrammeerd zijn, is de eerste cyclus altijd een referentiecyclus. Tijdens de referentiecyclus werkt het optierelais en knippert er een aangesloten waarschuwingslampje. Referentiecyclus tot eindpositie Deur‑dicht: ▶ Druk eenmaal op printplaattoets T. De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie Deur‑dicht. 4.3 Krachten aanleren Na het aanleren van de eindposities en de referentiecyclus moeten krachtleercycli worden uitgevoerd. Hiervoor zijn drie ononderbroken deurcycli vereist waarbij geen enkele een veiligheidsvoorziening mag activeren. De registratie van de krachten gebeurt in beide richtingen automatisch in de functie met aanhoudend contact en het optierelais wordt ingesteld. Tijdens het hele leerproces knippert de groene LED. Na het voltooien van de krachtleercycli licht deze constant op (zie afbeelding 9.1). ▶ Beide volgende processen moeten driemaal uitgevoerd worden. Krachtleercycli: ▶ Druk eenmaal op printplaattoets T. De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie Deur‑open. ▶ Druk eenmaal op printplaattoets T. De aandrijving loopt automatisch tot in de eindpositie Deur‑dicht. 4.3.1 Krachtbegrenzing instellen Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels bij te hoog ingestelde krachtwaarde Bij een te hoog ingestelde krachtwaarde is de krachtbegrenzing ongevoeliger en de deur stopt niet op tijd bij het sluiten. Dit kan leiden tot lichamelijke letsels en beschadigingen. ▶ Stel geen te hoge krachtwaarde in. Opmerking: Vanwege specifieke inbouwsituaties kan het gebeuren, dat de vooraf geprogrammeerde krachten niet voldoende zijn, wat tot onbedoelde terugkeercycli kan leiden. In zulke gevallen kan de krachtbegrenzing bijgeregeld worden. De krachtbegrenzing van de deurinstallatie wordt ingesteld door een potmeter die op de besturingsprintplaat met Kraft F is gemarkeerd (zie afbeelding 9.1). TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS 1. De verhoging van de krachtbegrenzing gebeurt in procentueel tot de geprogrammeerde waarden, daarbij betekent de positie van de potmeter de volgende krachttoename: 5.1 DIL-schakelaar 1 Inbouwrichting: Zie afbeelding 7.1 ▶ + 0% kracht 1 ON Deur sluit naar rechts (gezien vanaf de aandrijving) Middenpositie +15% kracht 1 OFF Deur sluit naar links (gezien vanaf de aandrijving) Aanslag rechts +75% kracht Aanslag links 2. De geprogrammeerde kracht met een geschikte krachtmeet-inrichting op toegelaten waarden controleren binnen het toepassingsbereik van de EN 12453 en EN 12445 of de overeenstemmende nationale voorschriften. 4.3.2 Aandrijvingssnelheid Indien de met behulp van de krachtmeetinrichting gemeten kracht bij een positie van de potmeter aan de linker aanslag nog te hoog is, kan dat door een lagere loopsnelheid worden aangepast (zie afbeelding 9.2). 5.2 DIL-schakelaar 2 Instelmodus: ▶ Zie afbeelding 8.1a – c In de instelmodus zijn de veiligheidsvoorzieningen niet actief. 2 ON • • 2 OFF Normale functie Traject aanleren Wissen van de deurgegevens Snelheid instellen: 1. Plaats DIL-schakelaar 6 op ON. 2. Voer drie opeenvolgende krachtleercycli uit (zie hoofdstuk 4.3). 3. Test opnieuw met behulp van de krachtmeetinrichting. 4.4 Automatische sluiting OPMERKING: Wanneer de automatische sluiting wordt geactiveerd, is overeenkomstig DIN EN 13241-1 de aansluiting van een dynamische 2-draads-fotocel als veiligheidsvoorziening noodzakelijk. Bij werking met automatische sluiting bedraagt de openingstijd 60 seconden. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt. ▶ Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) te controleren. Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik. 5.3 DIL-schakelaar 3 Veiligheidsvoorziening (sluiten): ▶ Zie afbeelding 9.3 Vertraagd terugkeren tot in de eindpositie Deur‑open. 3 ON Dynamische 2-draads fotocel 3 OFF • 5.4 DIL-schakelaar 4/DIL-schakelaar 5 Met DIL-schakelaar 4 in combinatie met DIL-schakelaar 5 worden de functies van de aandrijving (automatische sluiting/ waarschuwingstijd) en de functie van het optierelais ingesteld. ▶ Zie afbeelding 9.4a 4 ON 5 ON ▶ Zie afbeelding 9.4b 5 ON DIL-schakelaarfuncties De besturing wordt via DIL-schakelaars geprogrammeerd. Voor de eerste inbedrijfstelling bevinden de DIL-schakelaars zich in de fabrieksinstelling, d.w.z. dat alle schakelaars op OFF staan. Wijzigingen aan de instellingen van de DIL‑schakelaars zijn enkel toegelaten onder volgende voorwaarden: • De aandrijving is in rusttoestand. • Er is geen waarschuwings- of openingstijd actief. Overeenkomstig de nationale voorschriften, de gewenste veiligheidsvoorzieningen en de plaatselijke omstandigheden moeten de DIL-schakelaars worden ingesteld zoals beschreven in de volgende hoofdstukken. TR10L009-B RE / 02.2011 Aandrijving Automatische sluiting, waarschuwingstijd bij elke deurbeweging Optierelais Het relais werkt snel bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en het is uit bij de openingstijd. 4 OFF 5 Geen veiligheidsvoorziening (in de fabriek ingestelde toestand) Aandrijving Automatische sluiting, waarschuwingstijd alleen bij automatische sluiting Optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging en bij de openingstijd is het uit. ▶ Zie afbeelding 9.4c 4 ON 5 OFF Aandrijving Waarschuwingstijd bij elke deurbeweging zonder automatische sluiting Optierelais Het relais werkt snel in fasen bij de waarschuwingstijd, normaal bij de deurbeweging. 61 NEDERLANDS ▶ Zie afbeelding 9.4d 4 OFF 5 OFF 6.1 waarschuwing Optierelais Het relais trekt aan in de eindpositie Deur‑dicht. Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde deurbeweging Het op een toets van de handzender drukken kan leiden tot ongewilde deurbewegingen en lichamelijke letsels veroorzaken. ▶ Vergewis u ervan dat de handzender niet in kinderhanden terechtkomt en alleen door personen gebruikt wordt die vertrouwd zijn met de werkwijze van de deurinstallatie met afstandsbediening! ▶ Bedien de handzender alleen als u de deur ziet indien deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt! ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! ▶ Denk er aan, dat op de handzender onopzettelijk op een toets kan worden gedrukt (bv. in de broekzak/ handtas) en er hierdoor een ongewilde deurbeweging kan gebeuren. Opmerking: Een automatische sluiting is alleen maar mogelijk vanuit de vastgelegde eindposities (volledige of gedeeltelijke opening). 5.5 DIL-schakelaar 6 Snelheid instellen: ▶ Zie afbeelding 9.2 en hoofdstuk 4.3.2 6 ON Langzame werking (langzame snelheid) 6 OFF Normale werking (normale snelheid) 6 Radio Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er ongewenste deurbewegingen plaatsvinden. ▶ Let erop dat er zich bij het aanleren van het radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de bewegingsradius van de deur bevinden. • • Handzender RSC 2 Aandrijving Zonder bijzondere functie Voer een functietest uit na het aanleren of uitbreiden van het radiosysteem. Gebruik voor de uitbreiding van het radiosysteem uitsluitend originele onderdelen. OPGELET Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden! Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden: • rechtstreeks zonlicht (toegelaten omgevingstemperatuur: -20 °C tot +60 °C) • vochtigheid • stof De handzender werkt met een rolling code die bij elke verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste handzendertoets worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 6.3 of de handleiding van de ontvanger). 6.1.1 Bedieningselementen Zie afbeelding 10 ▶ 1 2 3 LED Handzendertoetsen Batterij 6.1.2 Batterij plaatsen/vervangen Zie afbeelding 10 ▶ Gebruik uitsluitend batterijtype C2025, 3 V Li, en let daarbij op de juiste polariteit. ▶ 62 TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS 6.1.3 LED-signalen van de handzender • De LED licht op: De handzender zendt een radiocode. • De LED knippert: De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden. • De LED toont geen reactie: De handzender werkt niet. – Controleer of de batterij juist geplaatst is. – Vervang de batterij door een nieuwe. 6.1.4 Uittreksel uit de verklaring van overeenstemming De overeenstemming van het hierboven genoemde product met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel 3 van de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de naleving van volgende normen: • EN 300 220-2 • EN 301 489-3 • EN 50371 • EN 60950-1 1. Druk op printplaattoets P en houd deze ingedrukt. De rode LED knippert eerst langzaam en wisselt naar een sneller ritme. 2. Laat printplaattoets P los. Alle geheugenplaatsen zijn nu gewist. De rode LED licht constant op. Opmerking: Wanneer de printplaattoets P binnen 4 seconden wordt losgelaten, dan wordt het wisproces geannuleerd. 7 Na beëindiging van alle noodzakelijke stappen voor de inbedrijfstelling plaatst u de transparante afdekking weer terug (zie afbeelding 13) en sluit u het deksel van de kast af. 7.1 Waarschuwingsbordje monteren Zie afbeelding 14 Bevestig het waarschuwingsbord tegen knelgevaar duurzaam op een opvallende, gereinigde en ontvette plaats, bijvoorbeeld aan de deur of aan de stijl. ▶ ▶ De originele verklaring van overeenstemming kan bij de fabrikant worden aangevraagd. 6.2 Geïntegreerde draadloze ontvanger De schuifdeuraandrijving beschikt over een geïntegreerde ontvanger. Er kunnen max. 6 verschillende handzendertoetsen worden geprogrammeerd. Als er meer handzendertoetsen worden geprogrammeerd, wordt de eerst geprogrammeerde toets zonder waarschuwing gewist. In leveringstoestand zijn alle geheugenplaatsen leeg. Het programmeren en het wissen zijn alleen mogelijk als de aandrijving in rusttoestand is. 6.3 ▶ Aanleren van handzenders Zie afbeelding 11a/11b 1. Druk éénmaal kort op printplaattoets P (voor kanaal 1 = impulscommando volledige opening) of tweemaal (voor kanaal 2 = impulscommando gedeeltelijke opening). Nogmaals drukken beëindigt het aanleren onmiddellijk. Al naargelang welk kanaal geprogrammeerd moet worden, knippert de rode LED nu 1x (voor kanaal 1) of 2x (voor kanaal 2). In deze tijdspanne kan een handzendertoets voor de gewenste functie aangeleerd worden. 2. Druk de handzendertoets die moet aangeleerd worden zo lang in tot de rode LED snel knippert. 3. Laat de handzendertoets los en druk er binnen 15 seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert. 4. Laat de handzendertoets los. De rode LED licht constant op en de handzendertoets is klaar voor gebruik aangeleerd. 6.4 Bediening Voor de draadloze bediening van de schuifdeuraandrijving moet minstens één handzendertoets op de draadloze ontvanger aangeleerd zijn. Bij de draadloze overdracht moet de afstand tussen de handzender en de ontvanger minstens 1 m bedragen. 6.5 ▶ Wissen van alle geheugenplaatsen Zie afbeelding 12 Afsluitende werkzaamheden ▶ 8 Bediening waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Vergewis u ervan dat er geen kleine kinderen bij de deurinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Bedien de schuifdeuraandrijving alleen wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt zien indien deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropening van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! WAARSCHUWING Knel- en snijgevaar Tijdens de deurbeweging kunnen vingers of ledematen door de tandheugel evenals tussen deur en sluitkant gekneld of afgesneden worden. ▶ Grijp tijdens de deurbeweging niet met de vingers naar de tandheugel, het tandwiel, de hoofdsluitkanten en de extra sluitkanten. Er is geen mogelijkheid om afzonderlijke geheugenplaatsen te wissen. De volgende stap wist alle geheugenplaatsen op de geïntegreerde ontvanger (leveringstoestand). TR10L009-B RE / 02.2011 63 NEDERLANDS 8.1 ▶ ▶ 8.2 Gebruikers inwerken Werk iedereen die de deurinstallatie gebruikt, in de voorgeschreven veilige bediening in. Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en de veiligheidsreset. Functietest 1. Om de veiligheidsreset te controleren, stopt u de deur met beide handen terwijl zij sluit. De deurinstallatie moet stoppen en de veiligheidsreset aanvatten. 2. Voer dezelfde handelingen uit, terwijl de deur opent. De deurinstallatie moet stoppen en kort teruglopen. ▶ 8.3 Geef onmiddellijk aan een deskundige opdracht voor controle of herstelling wanneer de veiligheidsreset niet functioneert. Normale modus De schuifdeuraandrijving werkt in normale modus uitsluitend overeenkomstig de impulsbesturing (open-stop-dicht-stop), waarbij het onbelangrijk is of een externe schakelaar, een handzendertoets of printplaattoets T werd bediend: ▶ Druk voor het openen en sluiten bij volledige opening op de overeenkomstige impulsgever voor kanaal 1. ▶ Druk voor het openen en sluiten bij gedeeltelijke opening op de overeenkomstige impulsgever voor kanaal 2. 8.4 Handelingen bij een spanningsuitval WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld. ▶ Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de netstekker en eventueel de stekker van de noodaccu uit het stopcontact. ▶ Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd opnieuw inschakelen. Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw leverancier. De gebruiker kan een optische controle uitvoeren. Controleer maandelijks de werking van alle veiligheids‑ en beschermingsfuncties. ▶ Voorhanden fouten of gebreken moeten onmiddellijk worden verholpen. ▶ 10 ▶ Aantonen van bedrijfstoestanden, fouten en waarschuwingsmeldingen Zie LED GN en LED RD in afbeelding 6 10.1 LED GN De groene LED toont bedrijfstoestanden van de besturing aan: Om de schuifdeur tijdens een spanningsuitval met de hand te kunnen openen of sluiten, moet deze van de aandrijving worden losgekoppeld. Permanent oplichten Normale toestand, alle eindposities en krachten zijn geprogrammeerd. Opgelet! Beschadiging door vochtigheid ▶ Bescherm de besturing tegen vochtigheid bij het openen van de aandrijvingskast. Snel knipperen Krachtleercycli moeten uitgevoerd worden. 1. Open het deksel van de aandrijvingskast zoals getoond in afbeelding 3.1. 2. Ontgrendel de aandrijving door aan het vergrendelingsmechanisme te draaien. Indien nodig moeten de motor en het tandwiel met de hand naar beneden worden gedrukt (zie afbeelding 15.1). 8.5 Handelingen na een spanningsuitval Na de terugkeer van de spanning moet de deur voor de eindpositieschakelaar weer aan de aandrijving gekoppeld worden. ▶ Til bij het vergrendelen de motor zachtjes op (zie afbeelding 15.2). 9 Controle en onderhoud De schuifdeuraandrijving is onderhoudsvrij. Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een deskundige te laten controleren en onderhouden. 64 Langzaam knipperen Instelmodus – Instelling eindposities 10.2 LED RD De rode LED toont bedrijfstoestanden van de besturing aan: In de instelmodus • Eindschakelaar bediend = LED uit • Eindschakelaar niet bediend = LED aan Weergave bij het aanleren van de radio • Knippert 1x voor kanaal 1 (impulscommando) • Knippert 2x voor kanaal 2 (commando voor gedeeltelijke opening) • Knippert snel bij het opslaan van de radiocode Weergave bij radio wissen • Knippert langzaam bij bereidheid tot wissen • Knippert snel bij het wissen van alle radiocodes. Display van de functietoetseningangen, radio • Bediend = LED Aan • Niet bediend = LED Uit In normale modus Knippercode als fout-/diagnosesignaal TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS 10.3 Indicatie van fout-/waarschuwingsmeldingen Met behulp van de rode LED RD kunnen oorzaken van onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden. OPMERKING: Door de hier beschreven werking kan kortsluiting in de aansluitkabel van de externe schakelaar of van de schakelaar zelf worden vastgesteld, indien verder een normale werking van de schuifdeuraandrijving met de draadloze ontvanger of met printplaattoets T mogelijk is. Indicatie knippert 7x Fout/Waarschuwing Toplast Mogelijke oorzaak • Motor blokkeert • Krachtuitschakeling werd niet geactiveerd Herstelling Controleer de vaste positie van de motor Indicatie knippert 2x 10.4 Fout/Waarschuwing Veiligheids-/beschermingsvoorziening is geactiveerd Mogelijke oorzaak • Veiligheids-/beschermingsvoorziening werd bediend • Veiligheids-/beschermingsvoorziening is defect Als er een fout optreedt, kan deze afgesloten worden, voor zover deze hersteld is. ▶ Bij de bediening van de interne of externe impulsgever wordt de fout gewist en loopt de deur in de overeenstemmende richting. Herstelling Veiligheids-/beschermingsvoorziening testen 11 Indicatie knippert 3x Fout/Waarschuwing Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur‑dicht Mogelijke oorzaak Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik Herstelling De hindernis wegnemen; krachten controleren, eventueel verhogen Indicatie knippert 4x Fout/Waarschuwing Stopcircuit of ruststroomkring is geopend, aandrijving staat stil Mogelijke oorzaak • Openercontact aan klem 12/13 geopend • Stroomkring onderbroken Herstelling • Contact sluiten • Stroomkring testen Indicatie knippert 5x 1. Zet DIL-schakelaar 2 op ON. 2. Druk printplaattoets P onmiddellijk kort in. 3. Zet DIL-schakelaar 2 meteen op OFF als de rode LED snel knippert. De besturing is nu terug in de fabrieksinstelling geplaatst. 12 Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de arbeidsveiligheid. Laat de schuifdeuraandrijving door een deskundige volgens deze handleiding in omgekeerde volgorde demonteren en vakkundig bergen. 13 Garantie Fout/Waarschuwing Systeemfout Mogelijke oorzaak Interne fout Herstelling Voer een reset naar de fabrieksinstellingen uit (zie hoofdstuk 11) en leer de besturing opnieuw aan (zie hoofdstuk 4.2), eventueel vervangen TR10L009-B RE / 02.2011 Demontage en berging Opmerking: Mogelijke oorzaak Er bevindt zich een hindernis binnen het deurbereik Indicatie knippert 6x Besturing resetten/ Fabrieksinstellingen opnieuw tot stand brengen Om de besturing (geprogrammeerde eindposities, krachten) te resetten: Fout/Waarschuwing Krachtbegrenzing in bewegingsrichting Deur‑open Herstelling De hindernis wegnemen, krachten controleren, eventueel verhogen Oplossing van fouten Garantievoorwaarden Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht of uitgevoerd. Verder zijn we niet verantwoordelijk voor verkeerd of achteloos gebruik van de aandrijving, voor ondeskundig onderhoud van het schuifhek en de toebehoren en voor ontoelaatbare schuifhekconstructies. De garantiebepalingen zijn ook niet van toepassing op batterijen. Garantieduur Naast de wettelijke garantie van de handelaar, voortvloeiend uit de overeenkomst, levert de fabrikant een garantie van 2 jaar vanaf de datum van aankoop. Een garantieclaim verlengt de garantieduur niet. Voor vervanging van onderdelen en herstellingswerkzaamheden bedraagt de garantietermijn zes maanden met een minimum van de aanvankelijke garantietermijn. 65 NEDERLANDS Voorwaarden De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel de kosten voor uit- en inbouw, het testen van overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie. De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim. Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige machine/ installatie waarin het werd ingebouwd, overeenstemt met de bepalingen van de bovenstaande EG-richtlijn. Bij een wijziging van het product, die niet met ons werd overeengekomen, vervalt de geldigheid van deze verklaring. 15 Technische gegevens Max. deurbreedte Prestatie Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel te vervangen, te herstellen of door een waardevermindering te vergoeden. 4.000 mm Max. deurhoogte 2.000 mm Max. deurgewicht In de vloer geleid: 300 kg Vrijdragend: 250 kg Nominale last Zie typeplaatje Max. trek- en drukkracht Zie typeplaatje Uitgesloten is schade door: • ondeskundige montage en aansluiting • ondeskundige inbedrijfstelling en bediening • externe invloeden zoals vuur, water, abnormale milieuomstandigheden • mechanische beschadigingen door een ongeval, een val of een schok • onachtzame of moedwillige vernieling • normale slijtage of gebrek aan onderhoud • herstelling door niet-gekwalificeerde personen • gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong • verwijderen of onherkenbaar maken van het productnummer Aandrijvingskast Zinkdrukgietprocédé en weerbestendig kunststof Netaansluiting Nominale spanning 230 V / 50 Hz Capaciteitsopname max. 0,15 kW Besturing Microprocessorbesturing, met 6 programmeerbare DIL‑schakelaars, besturingsspanning 24 V DC Bedrijfstype S2, kortstondige functie 4 minuten Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de fabrikant. Temperatuurbereik -20 °C tot +60 °C Einduitschakeling/ Krachtbegrenzing Elektronisch Uitschakelautomaat Krachtbegrenzing voor beide bewegingsrichtingen, zelflerend en zelftestend Openingstijd 60 seconden (fotocel vereist) Motor Gelijkspanningsmotor 24 V DC en wormoverbrenging Beveiligingstype IP 44 Radiocomponenten 2-kanaal-ontvanger Handzender RSC 2 14 Uittreksel uit de inbouwverklaring (in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw van een onvolledige machine overeenkomstig Aanhangsel II, Deel B) Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld, geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de volgende richtlijnen: • EG-richtlijn machines 2006/42/EG • EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG • EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG • EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties: • EN ISO 13849-1, PL "c", Cat. 2 veiligheid van machines – veiligheidsrelevante delen van besturingen – deel 1: algemene vormgevingsprincipes • EN 60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van elektrische toestellen/aandrijvingen voor deuren • EN 61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit – uitzending van storingen • EN 61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit – bestendigheid tegen storingen Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn 2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen. 66 TR10L009-B RE / 02.2011 NEDERLANDS 16 Overzicht functies DIL-schakelaars DIL 1 Inbouwrichting ON Deur sluit naar rechts (gezien vanaf de aandrijving) OFF Deur sluit naar links (gezien vanaf de aandrijving) DIL 2 Instelmodus ON Instelmodus (eindschakelaar en eindpositie Open)/Deurgegevens wissen (terugzetten) OFF Normale functie, zelfhoudend DIL 3 Aard en werking van de veiligheidsvoorziening (aansluiting kl. 71) bij het sluiten ON Veiligheidsvoorziening is een dynamische 2-draads-fotocel OFF Geen veiligheidsvoorziening DIL 4 DIL 5 Functie aandrijving (automatische sluiting) Functie optierelais ON ON Automatische sluiting, waarschuwingstijd bij elke deurbeweging Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de beweging normaal, staat bij openingstijd uit OFF ON Automatische sluiting, waarschuwingstijd alleen bij automatische sluiting Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de beweging normaal, staat bij openingstijd uit ON OFF Waarschuwingstijd bij elke cyclus zonder automatische sluiting Werkt bij waarschuwingstijd snel, tijdens de beweging normaal OFF OFF Zonder bijzondere functie Trekt aan in eindpositie Deur‑dicht DIL 6 Snelheid instellen ON Langzame werking (langzame snelheid) OFF Normale functie (normale snelheid) TR10L009-B RE / 02.2011 67
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136

Hormann PORTRONIC S4000 de handleiding

Categorie
Poortopener
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor