Hörmann Ecostar LIFTRONIC 500 de handleiding

Type
de handleiding
C
1
Verlengde deurmeenemer
Wanneer de vrije ruimte tussen het hoogste punt van de deur en het plafond minder
dan 30 mm bedraagt, kan de garagedeuraandrijving - indien er genoeg plaats is -
ook achter de geopende deur worden gemonteerd. In deze gevallen moet een
verlengde deurmeenemer worden gebruikt.
voor een lateiverspringing van 1.000mm
voor sectionaaldeuren (N-beslag) tot 2.375mm hoogte
voor sectionaaldeuren (L- of Z-beslag) tot 2.250mm hoogte
voor kanteldeuren tot 2.750mm hoogte
C
2
Inbouwconsole voor sectionaaldeuren
Voor vreemde producten
C
3
Handzender RSC2 (inclusief handzenderhouder)
Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433MHz) die bij elke
verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen, u kunt dus met de tweede
toets een andere deur openen of de buitenverlichting inschakelen, indien daarvoor
een optionele ontvanger aanwezig is.
C
4
Handzender RSZ1
Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig.
De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433MHz) die bij elke
verzending wijzigt.
C
5
Binnendrukknopschakelaar PB3
Met de binnendrukknopschakelaar kunt u uw deur comfortabel in de garage openen
en sluiten, het licht inschakelen en de radiocode blokkeren.
Inclusief 7m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal.
C
6
Radiocodeschakelaar RCT3b
Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per
impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van
leidingen.
C
7
Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar
Met de sleutelschakelaar kunt u uw garagedeuraandrijving met de sleutel langs
buiten bedienen. Twee versies in één toestel - voor inbouw of opbouw.
C
8
S
ilca
LS 11
S
ilca
LS 11
Noodontgrendelingsslot NET3
Noodzakelijk voor garages zonder een tweede toegang.
boring Ø13mm
kabellengte 1,5 m
C
9
Ontvanger RERI1 / RERE1
Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een garagedeuraandrijving met
honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk.
Geheugenplaatsen: 100
Frequentie: 433MHz (Rolling Code)
Bedrijfsspanning: 24V DC / AC of 230 / 240V AC
Relais-uitgang: Aan / Uit
C
10
Eénrichtingsfotocel EL 101
Geschikt voor binnentoepassing als extra veiligheidsvoorziening
Inclusief 2 x 10m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal.
48
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
1 Over deze handleiding .......................................... 50
1.1 Geldende documenten ........................................... 50
1.2 Gebruikte waarschuwingen .................................... 50
1.3 Gebruikte definities ................................................. 50
1.4 Gebruikte symbolen ................................................ 50
2
Veiligheidsrichtlijnen .................................... 51
2.1 Doelmatig gebruik ................................................... 51
2.2 Ondoelmatig gebruik .............................................. 51
2.3 Kwalificatie van de monteur.................................... 51
2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage,
onderhoud, herstelling en demontage
van de deurinstallatie .............................................. 51
2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage ....................... 51
2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor
inbedrijfstelling en bediening .................................. 52
2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor
gebruik van de handzender .................................... 52
2.8 Geteste veiligheidsvoorzieningen ........................... 52
3 Montage ................................................................. 52
3.1 Deur / deurinstallatie controleren ............................ 52
3.2 Benodigde vrije ruimte ........................................... 52
3.3 Voorbereiding aan de sectionaaldeur ..................... 53
3.4 Voorbereiding aan de kanteldeur ............................ 53
3.5 Geleidingsrail monteren .......................................... 53
3.6 Garagedeuraandrijving monteren ........................... 53
3.7 Eindposities van de deur vastleggen ...................... 54
3.8 Noodontgrendeling ................................................. 54
3.9 Waarschuwingsbordje monteren ............................ 54
4 Inbedrijfstelling / aansluiting
van extra componenten ........................................ 54
4.1 Weergave- en bedieningselementen....................... 55
4.2 Aandrijving aanleren ............................................... 55
4.3 Extra componenten / toebehoren aansluiten .......... 55
4.4 DIL-schakelaarfuncties ........................................... 56
5 Radio ...................................................................... 56
5.1 Handzender RSC2 ................................................. 57
5.2 Uittreksel uit de verklaring van
overeenstemming ................................................... 57
5.3 Geïntegreerde draadloze ontvanger ....................... 57
5.4 Aanleren van handzenders ..................................... 57
5.5 Bediening ................................................................ 57
5.6 Wissen van alle geheugenplaatsen ......................... 57
Inhoudsopgave
Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en
mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet
uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot
schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een
patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden.
Wijzigingen onder voorbehoud.
6 Bediening ............................................................... 57
6.1 Gebruikers inwerken ............................................... 58
6.2 Functiecontroles ..................................................... 58
6.3 Normale werking ..................................................... 58
6.4 Handelingen bij een spanningsuitval ...................... 58
6.5 Handelingen na een spanningsuitval ...................... 58
7 Controle en onderhoud ........................................ 59
7.1 Spanning van de tandriem controleren ................... 59
7.2 Veiligheidsreset / terugbewegen controleren .......... 59
7.3 Vervanging van de lamp ......................................... 59
8 Aantonen van bedrijfstoestanden,
fouten en waarschuwingsmeldingen .................. 59
8.1 Meldingen van de aandrijvingsverlichting ............... 59
8.2 Indicatie van fout- / waarschuwingsmeldingen ....... 59
9 Wissen van de deurgegevens .............................. 60
10 Demontage en berging ......................................... 61
11 Garantievoorwaarden ........................................... 61
12 Uittreksel uit de inbouwverklaring ...................... 61
13 Technische gegevens ........................................... 62
A Meegeleverde artikelen .......................................... 2
B Gereedschap, nodig voor de montage
van de garagedeuraandrijving ............................... 2
C Toebehoren voor de garagedeuraandrijving ...... 47
D Vervangdelen ....................................................... 131
Boormal ............................................................... 129
Illustraties.................................................. 108
TR10L003-B RE / 11.2013 49
NEDERLANDS
Geachte klant,
wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een
kwaliteitsproduct van onze firma.
1 Over deze handleiding
Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de
zin van EG-richtlijn2006/42/EG. Lees de handleiding
zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het
product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het
bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig!
1.1 Geldende documenten
Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie
moeten volgende documenten ter beschikking staan:
• deze handleiding
• bijgevoegd controleboek
• de handleiding van de garagedeur
1.2 Gebruikte waarschuwingen
Het algemene waarschuwingssymbool kentekent
een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke letsels of tot de
dood. In de tekst wordt het algemene
waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de
volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de
illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de
verklaringen in de tekst.
GEVAAR
Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of
tot zware letsels.
WAARSCHUWING
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot
zware letsels.
VOORZICHTIG
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of
middelmatige letsels.
OPGELET
Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of
vernieling van het product.
1.3 Gebruikte definities
DIL-schakelaars
Schakelaars die zich onder het zijdelingse luik van de
motorkap bevinden en dienen om functies van de aandrijving
te activeren.
Impulsbesturing
Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde
richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een
deurbeweging gestopt.
Leercycli
Deurbewegingen, waarbij het traject en ook de krachten, die
voor het functioneren van de deur noodzakelijk zijn, worden
aangeleerd.
Normale werking
Deurbeweging met aangeleerde trajecten en krachten.
Referentiecyclus
Deurbeweging in richting eindpositie Deur-open om de
basisinstelling vast te leggen.
Terugkeercyclus / Veiligheidsreset
Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van
de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing.
Traject
Het traject dat de deur van de eindpositie Deur-open tot de
eindpositie Deur-dicht aflegt.
1.4 Gebruikte symbolen
In de illustraties wordt de montage van de aandrijving
weergegeven bij een sectionaaldeur. Afwijkende
montagestappen bij een kanteldeur worden bijkomend
getoond. Bij de aanduiding worden voor de
illustratienummering de volgende letters gebruikt:
(a) = sectionaaldeur (b) = kanteldeur
Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm].
Symbolen:
Zie tekstgedeelte
In het voorbeeld betekent 2.2: zie
tekstdeel, hoofdstuk 2.2
Belangrijke instructie ter voorkoming van
lichamelijke letsels en materiële schade
Grote krachtinspanning
Geringe krachtinspanning
Opletten dat het systeem soepel loopt
50
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
Veiligheidshandschoenen gebruiken
Hoorbaar inklikken
Controleren
Fabrieksinstelling van de DIL-schakelaars
2 Veiligheidsrichtlijnen
2.1 Doelmatig gebruik
De garagedeuraandrijving is uitsluitend voorzien voor
impulsbediening van door veren uitgebalanceerde sectionaal-
en kanteldeuren voor privaat en niet-industrieel gebruik.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de
combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de
zin van DINEN13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Deuren die
zich in het openbaar bevinden en enkel over een
beveiligingssysteem, bijvoorbeeld over een krachtbegrenzing,
beschikken, mogen alleen onder toezicht worden bediend.
De garagedeuraandrijving is voor de werking in droge ruimten
geconstrueerd.
2.2 Ondoelmatig gebruik
Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet
toegelaten.
De aandrijving mag niet bij deuren zonder valbeveiliging
worden gebruikt.
De aandrijving mag niet in verbinding met houten deuren
worden gebruikt.
2.3 Kwalificatie van de monteur
Alleen met een correcte montage en onderhoud door een
competente / deskundige bediening of een competente /
deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is,
kan een veilig en juist functioneren van een montage
gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN12635 is
een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en
beschikt over praktische kennis en ervaring om een
deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en
te onderhouden.
2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud,
herstelling en demontage van de deurinstallatie
GEVAAR
Compensatieveren staan onder hoge spanning
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk3.1
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk7
De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage
van de deurinstallatie en de garagedeuraandrijving moeten
door een vakman worden uitgevoerd.
Neem bij storingen van de garagedeuraandrijving
onmiddellijk contact op met een vakman voor de controle
of de herstelling.
2.5 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage
De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de
montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake
veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening
van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten
de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar
in de zin van DINEN13241-1 wordt door de constructie en
montage volgens onze aanwijzingen vermeden.
Het plafond van de garage moet zo gemaakt zijn dat een
veilige bevestiging van de aandrijving gegarandeerd is. Bij een
te hoog of te licht plafond moet de aandrijving aan
bijkomende steunbalken worden bevestigd.
GEVAAR
Netspanning
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk4
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk3.6
Levensgevaar door de handkabel
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk3.6
Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk3.6
VOORZICHTIG
Knelgevaar bij de montage van de geleidingsrail!
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk3.5
TR10L003-B RE / 11.2013 51
NEDERLANDS
2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en
bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk6
Gevaar voor lichamelijke letsels bij snel sluitende deur
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk6.2.1
VOORZICHTIG
Knelgevaar in de geleidingsrail
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk6
Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk6
Gevaar voor letsels door hete lamp
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk6 en 7.3
2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de
handzender
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk5
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk5
2.8 Geteste veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsrelevante functies of componenten van de
besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen en
sluitkantbeveiliging, voor zover voorhanden, werden
overeenkomstig categorie2, PL"c" van de
ENISO13849-1:2008 geconstrueerd en getest.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.2
3 Montage
3.1 Deur / deurinstallatie controleren
GEVAAR
Compensatieveren staan onder hoge spanning
Het bijstellen of het losmaken van de compensatieveren
kan ernstige letsels veroorzaken!
Laat voor uw eigen veiligheid, vooraleer u de
aandrijving installeert, werkzaamheden aan de
compensatieveren van de deur en indien nodig
onderhouds- en herstelwerkzaamheden enkel door een
deskundige uitvoeren!
Probeer nooit om de compensatieveren voor de
gewichtsuitbalancering van de deur of de houders
ervan zelf te vervangen, bij te stellen, te herstellen of te
verplaatsen.
Controleer bovendien de volledige deurinstallatie
(draaipunten, positie van de deur, kabels, veren en
bevestigingsonderdelen) op slijtage en op eventuele
beschadigingen.
Controleer op aanwezigheid van roest, corrosie en
barsten.
Fouten in de deurinstallatie of verkeerd uitgerichte deuren
kunnen tot ernstige letsels leiden!
Gebruik de deurinstallatie niet als er herstellings- of
regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd.
De aandrijving werd niet ontworpen voor de bediening van
stroef lopende deuren, d.w.z. deuren die niet meer of maar
zeer moeilijk met de hand geopend of gesloten kunnen
worden.
De deur moet zich in onberispelijke mechanische toestand
bevinden, zodat deze ook gemakkelijk met de hand kan
worden bediend (EN12604).
Hef de deur ca. een meter en laat ze los.
De deur zou in deze positie moeten blijven staan en noch
naar beneden, noch naar boven bewegen. Indien de deur
toch in één van deze richtingen beweegt, bestaat het
gevaar dat de compensatieveren / gewichten niet juist zijn
ingesteld of defect zijn. In dit geval moet u rekening
houden met meer slijtage en met een verkeerde werking
van de deurinstallatie.
Controleer of de garagedeur correct kan worden
geopend en gesloten.
Stel de mechanische vergrendelingen van de deur, die
voor een bediening met een garagedeuraandrijving
onnodig zijn, buiten werking. Daartoe behoren vooral de
vergrendelingsmechanismen van het deurslot
(ziehoofdstuk3.3.1 en hoofdstuk3.4.1).
Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de
illustraties. Neem het overeenkomstige tekstgedeelte
in acht, wanneer u door het symbool voor de
tekstrichtlijn daarop wordt gewezen.
3.2 Benodigde vrije ruimte
Zie afbeelding1.1a / 1.2b
De vrije ruimte tussen het hoogste punt bij de deurbeweging
en het plafond moet minstens 30mm bedragen.
Bij een kleinere vrije ruimte en indien er voldoende plaats is,
kan de aandrijving ook achter de geopende deur worden
gemonteerd. In dat geval moet een verlengde deurmeenemer
(zie toebehoren voor de garagedeuraandrijving / C1)
afzonderlijk worden besteld en gebruikt.
52
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
De garagedeuraandrijving kan max.50 cm excentrisch
worden geplaatst. Het noodzakelijke stopcontact voor de
elektrische aansluiting moet ongeveer50cm naast het
aandrijvingsaggregaat worden geplaatst (ziehoofdstuk4
netspanning in acht nemen).
Controleer deze afmetingen!
3.3 Voorbereiding aan de sectionaaldeur
3.3.1 Deurvergrendeling aan de sectionaaldeur
Zie afbeelding1.3a
Demonteer de mechanische deurvergrendeling volledig
aan de sectionaaldeur.
3.3.2 Excentrisch versterkingsprofiel bij de
sectionaaldeur
Zie afbeelding1.5a
Monteer bij het excentrische versterkingsprofiel op de
sectionaaldeur het meenemerhoekstuk links of rechts aan
het dichtstbijzijnde versterkingsprofiel.
3.3.3 Middelste deurvergrendeling bij de
sectionaaldeur
Zie afbeelding1.6a
Monteer bij sectionaaldeuren met een middelste
deurvergrendeling de meenemer en het
meenemerhoekstuk max.50cm excentrisch. Bepaal voor
het boren de positie van de plafondconsole aan de latei
of op het plafond. Gebruik daartoe de boormal die in de
bijlage van deze handleiding is meegeleverd.
3.4 Voorbereiding aan de kanteldeur
3.4.1 Deurvergrendeling op de kanteldeur
Zie afbeelding1.3b / 1.4b
Stel de mechanische deurvergrendelingen op de
kanteldeur buiten werking.
Bij de hier niet opgenoemde deurmodellen moet de
snapper bij de klant vastgesteld worden.
3.4.2 Kanteldeuren met een deurgreep uit
kunstsmeedijzer
Zie afbeelding1.5b
Monteer afwijkend van de illustraties bij kanteldeuren met
een kunstsmeedijzeren handgreep de plafondconsole en
het meenemerhoekstuk max.50cm uit het midden.
3.5 Geleidingsrail monteren
VOORZICHTIG
Knelgevaar bij de montage van de geleidingsrail!
Bij de montage van de geleidingsrail bestaat het gevaar dat
vingers gekneusd worden.
Let erop dat u niet met de vingers tussen de
profieluiteinden komt.
1. Leg het aandrijvingsaggregaat met de basisplaat naar
boven op een zuiver, vlak oppervlak.
2. Smeer de beweeglijke kunststofdelen
(zieafbeelding2.1 / 2.2 / 3.1 / 6.2).
3. Plaats het eerste element van de geleidingsrail
(zieafbeelding2.2).
Houd hierbij rekening met het volgende:
De tandriem moet zich in het midden op de
aandrijfschijf bevinden en op de linkerzijde
ca.1300mm lang zijn.
De tandriem mag niet tussen het
aandrijvingsaggregaat en het railelement gekneld
worden.
De tandriem mag niet verdraaid zijn.
4. Draai het aandrijvingsaggregaat om (zie afbeelding3).
5. Monteer de handgreep met trekkoord volledig en
bevestig deze aan de geleidingsslede
(zieafbeelding3.1 / 3.2).
6. Monteer de plafondconsole (zieafbeelding4.1 – 4.3).
7. Leg de tandriem volledig uit en monteer hem met de
plafondconsole en de geleidingsslede (zieafbeelding5.1).
Let daarbij op dat de tandriem niet verdraaid is.
8. Sluit de tandriem en druk de riemtanden volledig in
(zieafbeelding5.2).
9. Plaats de sluitstukken op het middelste element van de
geleidingsrail (zieafbeelding6.1).
10. Smeer de sledekoppeling langs onder
(zieafbeelding6.2).
11. Plaats het laatste element van de geleidingsrail eerst op
de plafondconsole (zieafbeelding7.1).
12. Zet de geleidingsrail volledig in elkaar
(zieafbeelding7.2 / 7.3).
13. Controleer de spanning van de tandriem en pas deze
indien nodig aan (zie hoofdstuk 7.1)
3.5.1 Controleren of de geleidingsslede soepel loopt
Zie afbeelding8.1
1. Let erop dat de afzonderlijke elementen van de
geleidingsrail op één lijn staan zodat er aan het uiteinde
van de profielen vlakke overgangen zijn!
2. Controleer tenslotte of de geleidingsslede zich vlot in de
geleidingsrail beweegt. Daartoe schuift u de
geleidingsslede eens heen en weer door de rail. Herhaal
deze handeling indien nodig.
3.6 Garagedeuraandrijving monteren
Zie afbeelding8.2 – 8.5
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan
ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en
kan loskomen.
De meegeleverde montagematerialen dienen door de
monteur op geschiktheid voor de voorziene
montageplaats te worden gecontroleerd.
Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal
(pluggen) enkel voor beton ≥B15
(zieafbeeldingen8.3a / 8.4).
WAARSCHUWING
Levensgevaar door de handkabel
Een meelopende handkabel kan tot wurging leiden.
Verwijder de handkabel bij de montage van de
aandrijving (zie afbeelding1.2a).
TR10L003-B RE / 11.2013 53
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging
Bij een verkeerde montage of bediening van de aandrijving
kunnen ongewilde deurbewegingen optreden en daarbij
personen of voorwerpen worden ingeklemd.
Volg alle aanwijzingen in deze handleiding.
Verkeerd aangebrachte besturingstoestellen (zoals
bv.schakelaars) kunnen ongewenste deurbewegingen
veroorzaken en daarbij personen of voorwerpen inklemmen.
Monteer besturingstoestellen op
een hoogte van minstens 1,5m
(buiten het bereik van kinderen).
Monteer vast geplaatste
besturingstoestellen (zoals
schakelaars enz.) in het
gezichtsbereik van de deur maar
verwijderd van bewegende delen.
OPGELET
Beschadiging door verontreiniging
Boorstof en spaanders kunnen tot functiestoringen leiden.
Dek de aandrijving af bij boorwerken.
De aandrijving wordt volledig aan de latei of onder het plafond
gemonteerd.
1. Schroef eerst de kant van de plafondconsole slechts
lichtjes vast.
2. Bepaal vervolgens de boorposities van de ophangingen,
die aan het aandrijvingsaggregaat zijn bevestigd en
monteer deze stevig onder het plafond.
3. Schroef de plafondconsole stevig vast.
3.7 Eindposities van de deur vastleggen
Zie afbeelding9a / 9b – 11.2
1. Monteer de deurmeenemer.
2. Plaats de eindaanslag voor de eindpositie Deur-open
tussen de geleidingsslede en de aandrijving los in de
geleidingsrail en schuif de garagedeur met de hand in de
eindpositie Deur-open.
Daardoor wordt de eindaanslag in de juiste positie
geschoven.
3. Fixeer de eindaanslag voor de eindpositie Deur-open.
4. Plaats de eindaanslag voor de eindpositie Deur-dicht
tussen de geleidingsslede en de plafondconsole los in de
geleidingsrail en schuif de garagedeur met de hand in de
eindpositie Deur-dicht.
Daardoor wordt de eindaanslag in de juiste positie
geschoven.
5. Fixeer de eindaanslag voor de eindpositie Deur-dicht.
OPMERKING:
Als de deur niet gemakkelijk met de hand in de gewenste
eindpositie Deur-open of Deur-dicht kan worden geschoven,
dan is het deurmechanisme voor bediening met een
garagedeuraandrijving te stroef en moet dit worden
gecontroleerd (zie hoofdstuk3.1)!
3.8 Noodontgrendeling
Voor garages zonder tweede toegang is een
noodontgrendeling voor de mechanische ontgrendeling
noodzakelijk om het eventueel buitensluiten als de
netspanning uitvalt, te vermijden; deze dient afzonderlijk te
worden besteld (zie toebehoren voor de
garagedeuraandrijvingC8).
Controleer de noodontgrendeling maandelijks op
functionaliteit.
3.9 Waarschuwingsbordje monteren
Zie afbeelding12
Bevestig het waarschuwingsbord tegen knelgevaar
duurzaam op een opvallende, gereinigde en ontvette
plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de vast
geïnstalleerde schakelaar voor de bediening van de
aandrijving.
4 Inbedrijfstelling / aansluiting van
extra componenten
GEVAAR
Netspanning
Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor
elektrocutie.
Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht:
Elektrische aansluitingen mogen enkel door een
elektricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie van de klant moet in
overeenstemming zijn met de betreffende
veiligheidsvoorschriften (230 / 240VAC, 50 / 60Hz).
Bij beschadiging van de netaansluitkabel moet
dezedoor een professionele elektricien worden
vervangen om gevaar te voorkomen.
Trek de netstekker uit voor alle werkzaamheden aan de
aandrijving.
54
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Vergewis u ervan dat er geen kleine
kinderen bij de deurinstallatie spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Stel de garagedeuraandrijving enkel
in werking wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
overzien en de deurinstallatie over
slechts één veiligheidsvoorziening
beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door
deuropeningen van deurinstallaties
met afstandsbediening als de deur
tot stilstand is gekomen!
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
VOORZICHTIG
Knelgevaar in de geleidingsrail
Het grijpen in de geleidingsrail tijdens de deurbeweging kan
leiden tot kneuzingen.
Grijp tijdens de deurbeweging niet in de geleidingsrail.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel
Als u aan de handgreep met trekkabel gaat hangen, kunt u
vallen en een letsel oplopen. De aandrijving kan afbreken en
personen verwonden die zich eronder bevinden,
voorwerpen beschadigen of zelf vernield worden.
Hang niet met uw lichaamsgewicht aan de handgreep
met trekkabel.
4.1 Weergave- en bedieningselementen
Schakelaar T • Aanleren van de aandrijving
(traject en nodige krachten)
• Impulsschakelaar in normale
modus
Schakelaar P • Aanleren van de handzender
• Wissen van de aangemelde
handzender
LED rood • Weergave van
bedrijfstoestanden
• Weergave van foutmeldingen
Aandrijvingsverlichting
• Weergave van
bedrijfstoestanden
• Garageverlichting
DIL-schakelaars • Activeren van functies van de
aandrijving
4.2 Aandrijving aanleren
Zie afbeelding13 – 14
Bij het aanleren worden deurspecifieke gegevens, o.a. het
traject en de krachten die tijdens het openen en sluiten nodig
zijn, aangeleerd en spanningsuitvalbeveiligd opgeslagen.
Deze gegevens zijn alleen geldig voor deze deur.
OPMERKING:
Bij het aanleren is een eventueel aangesloten fotocel niet
actief.
1. Druk de groene koppelingsschuif op de geleidingsslede
naar beneden.
2. Beweeg de deur met de hand tot de geleidingsslede in
de sledekoppeling sluit.
3. Steek de netstekker in.
De aandrijvingsverlichting knippert tweemaal.
4. Druk op schakelaar T in de aandrijvingskap om de
leercycli te starten.
De deur opent en stopt kort in eindpositie Deur-open.
De aandrijvingsverlichting knippert.
De deur beweegt automatisch dicht - open - dicht -
open, daarbij worden het traject en de noodzakelijke
krachten aangeleerd. De aandrijvingsverlichting
knippert.
In de eindpositie Deur-open blijft de deur staan.
Deaandrijvingsverlichting licht nu continu op en gaat
na ca.2minuten uit.
De aandrijving is nu klaar voor gebruik aangeleerd.
5. Controleer of de deur ook volledig de posities Deur-dicht
en Deur-open bereikt. Indien niet verplaatst u de
betreffende eindaanslag, daarna wist u de voorhanden
deurgegevens (zie hoofdstuk9) en leert u de aandrijving
opnieuw aan.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels door niet
functionerende veiligheidsvoorzieningen
Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen
in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt.
Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur de
functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) te controleren.
Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik.
4.3 Extra componenten / toebehoren aansluiten
OPGELET
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen
Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de
besturing leidt tot vernietiging van de elektronica.
Leg geen netspanning (230 / 240 V AC) aan de
aansluitingsklemmen van de besturing.
De klemmen, waaraan de bijkomende componenten zoals
potentiaalvrije drukknopschakelaars, sleutelschakelaars of
fotocellen worden aangesloten, staan onder een ongevaarlijke
laagspanning van slechts ca.24VDC.
Om storingen te vermijden:
Leg de besturingskabels van de aandrijving (24VDC) in
een installatiesysteem, gescheiden van de andere
toevoerleidingen (230 / 240VAC).
TR10L003-B RE / 11.2013 55
NEDERLANDS
4.3.1 Elektrische aansluiting / aansluitklemmen
Zie afbeelding15
Neem het zijdelingse luik in de aandrijvingskap af om de
aansluitklemmen voor de extra componenten te bereiken
OPMERKING:
Alle aansluitklemmen laten een meervoudige aansluiting toe,
maar max.1 × 1,5mm
2
(zie afbeelding16).
De gezamenlijke toebehoren mogen de aandrijving met
max.250mA belasten.
4.3.2 Externe schakelaars*
Zie voorbeeld binnendrukknopschakelaar in
afbeelding17
Eén of meerdere schakelaars met sluitercontacten
(potentiaalvrij) kunnen parallel worden aangesloten.
4.3.3 2-draads-fotocel*
OPMERKING:
Neem bij de montage de handleiding van de fotocel in acht.
Sluit de fotocellen aan zoals in afbeelding18 wordt
getoond.
Na het in werking stellen van de fotocel stopt de aandrijving
en er gebeurt na een korte pauze een veiligheidsreset van de
deur in eindpositie Deur-open.
4.4 DIL-schakelaarfuncties
Zie afbeelding15
Enkele functies van de aandrijving worden met behulp van
DIL-schakelaars geprogrammeerd. Voor de eerste
inbedrijfstelling bevinden de DIL-schakelaars zich in de
fabrieksinstelling, d.w.z. dat de schakelaars op OFF staan.
OPMERKING:
Wijzig de instellingen van de DIL-schakelaars alleen als de
aandrijving zich in rust bevindt en er geen radiocode
geprogrammeerd wordt.
Stel de gewenste veiligheidsvoorzieningen in overeenkomstig
de nationale voorschriften en de DIL-schakelaars volgens de
plaatselijke omstandigheden zoals hierna beschreven.
4.4.1 DIL-schakelaar A: 2-draads-fotocel activeren
Zie afbeelding18
Indien tijdens het sluiten de lichtstraal onderbroken wordt,
stopt de aandrijving onmiddellijk en keert ze na een korte
pauze in de eindpositie Deur-open terug.
ON 2-draads-fotocel
OFF
Geen veiligheidsvoorziening
(in de fabriek ingestelde toestand)
4.4.2 DIL-schakelaar B: zonder functie
* Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen!
5 Radio
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
ongewilde deurbeweging
Het op een toets van de handzender
drukken kan leiden tot ongewilde
deurbewegingen en lichamelijke letsels
veroorzaken.
Vergewis u ervan dat de handzender
niet in kinderhanden terechtkomt en
alleen door personen gebruikt wordt
die vertrouwd zijn met de werkwijze
van de deurinstallatie met
afstandsbediening!
Bedien de handzender alleen als u
de deur ziet indien deze over
slechts één veiligheidsvoorziening
beschikt!
Rijd of loop pas door
deuropeningen van deurinstallaties
met afstandsbediening als de deur
tot stilstand is gekomen!
Blijf nooit onder de geopende deur
staan!
Denk er aan, dat op de handzender
onopzettelijk op een toets kan worden
gedrukt (bv. in de broekzak / handtas)
en er hierdoor een ongewilde
deurbeweging kan gebeuren.
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde
deurbeweging
Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er
ongewenste deurbewegingen plaatsvinden.
Let erop dat er zich bij het aanleren van het
radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de
bewegingsradius van de deur bevinden.
OPGELET
Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden
Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden!
Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden:
• rechtstreeks zonlicht (toegelaten
omgevingstemperatuur: – 20 °C tot + 60 °C
• vochtigheid
• stof
• Als er geen afzonderlijke toegang tot de garage is, voer
dan ieder aanleren, elke wijziging of uitbreiding van het
radiosysteem binnen de garage uit.
• Voer een functietest uit na het aanleren of uitbreiden van
het radiosysteem.
• Gebruik voor de uitbreiding van het radiosysteem
uitsluitend originele onderdelen.
56
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
5.1 Handzender RSC2
De handzender werkt met een rolling code die bij elke
verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke
ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste
handzendertoets worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk5.4
of de handleiding van de ontvanger).
5.1.1 Bedieningselementen
Zie afbeelding19
1 LED
2 Handzendertoetsen
3 Batterij
5.1.2 Batterij plaatsen / vervangen
Zie afbeelding19
Gebruik uitsluitend batterijtype C2025, 3VLi, en let
daarbij op de juiste polariteit.
5.1.3 LED-signalen van de handzender
• De LED licht op:
De handzender zendt een radiocode.
• De LED knippert:
De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna
leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden.
• De LED toont geen reactie:
De handzender werkt niet.
Controleer of de batterij juist geplaatst is.
Vervang de batterij door een nieuwe.
5.2 Uittreksel uit de verklaring van
overeenstemming
De overeenstemming van het hierboven genoemde product
met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel3 van
de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de
naleving van volgende normen:
• EN300220-2
• EN301489-3
• EN50371
• EN60950-1
De originele verklaring van overeenstemming kan bij de
fabrikant worden aangevraagd.
5.3 Geïntegreerde draadloze ontvanger
De garagedeuraandrijving beschikt over een geïntegreerde
ontvanger. Er kunnen max.6 verschillende handzender-
toetsen worden geprogrammeerd. Als er meer handzender-
toetsen worden geprogrammeerd, wordt de eerst
geprogrammeerde toets zonder waarschuwing gewist. In
leveringstoestand zijn alle geheugenplaatsen leeg. Het
programmeren en het wissen zijn alleen mogelijk als de
aandrijving in rusttoestand is.
5.4 Aanleren van handzenders
Zie afbeelding20
1. Druk kort op schakelaarP in de aandrijvingskap.
De rode LED begint te knipperen en signaleert klaar om
te programmeren.
2. Druk zolang op de gewenste handzendertoets tot de LED
snel knippert.
3. Laat de handzendertoets los en druk er binnen
15seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert.
4. Laat de handzendertoets los.
De rode LED licht constant op en de handzendertoets is
klaar voor gebruik aangeleerd.
5.5 Bediening
Voor de draadloze bediening van de schuifdeuraandrijving
moet minstens één handzendertoets op de draadloze
ontvanger aangeleerd zijn.
Bij de draadloze overdracht moet de afstand tussen de
handzender en de ontvanger minstens 1m bedragen.
5.6 Wissen van alle geheugenplaatsen
Zie afbeelding21
Er is geen mogelijkheid om afzonderlijke geheugenplaatsen te
wissen. De volgende stap wist alle geheugenplaatsen op de
geïntegreerde ontvanger (leveringstoestand).
1. Druk op schakelaarP in de aandrijvingskap en houd deze
ingedrukt.
De rode LED knippert eerst langzaam en wisselt naar een
sneller ritme.
2. Laat toetsP los.
Alle geheugenplaatsen zijn nu gewist. De rode LED licht
constant op.
OPMERKING:
Wanneer toetsP binnen 4seconden wordt losgelaten, dan
wordt het wisproces geannuleerd.
6 Bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij
deurbeweging
In het bereik van de deur kunnen letsels
of beschadigingen veroorzaakt worden
als de deur in beweging is.
Vergewis u ervan dat er geen kleine
kinderen bij de deurinstallatie spelen.
Vergewis u ervan dat er zich geen
personen of voorwerpen binnen het
bewegingsbereik van de deur
bevinden.
Stel de garagedeuraandrijving enkel
in werking wanneer u het
bewegingsbereik van de deur kunt
overzien en de deurinstallatie over
slechts één veiligheidsvoorziening
beschikt.
Controleer de deurbeweging tot de
deur de eindpositie bereikt heeft.
Rijd of loop pas door
deuropeningen van deurinstallaties
met afstandsbediening als de deur
tot stilstand is gekomen!
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
VOORZICHTIG
Knelgevaar in de geleidingsrail
Het grijpen in de geleidingsrail tijdens de deurbeweging kan
leiden tot kneuzingen.
Grijp tijdens de deurbeweging niet in de geleidingsrail.
TR10L003-B RE / 11.2013 57
NEDERLANDS
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel
Als u aan de handgreep met trekkabel gaat hangen, kunt u
vallen en een letsel oplopen. De aandrijving kan afbreken en
personen verwonden die zich eronder bevinden,
voorwerpen beschadigen of zelf vernield worden.
Hang niet met uw lichaamsgewicht aan de handgreep
met trekkabel.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels door hete lamp
Het aanraken van de lamp gedurende of onmiddellijk na de
werking kan brandwonden veroorzaken.
Raak de lamp niet aan als deze ingeschakeld is of
onmiddellijk nadat deze ingeschakeld was.
OPGELET
Beschadiging door de kabel van de mechanische
ontgrendeling
Als de kabel van de mechanische ontgrendeling aan een
dakdragersysteem of een ander voorbijstekend deel van het
voertuig of de deur blijft hangen, kan dit tot beschadiging
leiden.
Let erop dat de kabel niet kan blijven hangen.
OPMERKING:
Voer de eerste functiecontroles evenals het inbedrijfstellen of
de uitbreiding van het radiosysteem in principe in de garage
uit.
6.1 Gebruikers inwerken
Maak iedereen die de deurinstallatie gebruikt, vertrouwd
met de gepaste en veilige bediening van de
garagedeuraandrijving.
Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en
de veiligheidsreset.
6.2 Functiecontroles
6.2.1 Mechanische ontgrendeling door de handgreep
met trekkoord
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij snel sluitende deur
Als de handgreep met trekkabel bij geopende deur bediend
wordt bestaat het gevaar dat de deur bij zwakke, gebroken
of defecte veren of bij een verkeerde gewichtsuitbalancering
snel dichtloopt.
Bedien de handgreep met trekkabel enkel als de deur
gesloten is!
Trek bij gesloten deur aan de handgreep met trekkoord.
De deur is nu ontgrendeld en kan eenvoudig met de hand
geopend en gesloten worden.
6.2.2 Mechanische ontgrendeling door het
noodontgrendelingsslot
(alleen bij garages zonder tweede toegang)
Bedien het noodontgrendelingsslot bij gesloten deur.
De deur is nu ontgrendeld en kan eenvoudig met de hand
geopend en gesloten worden.
6.2.3 Veiligheidsreset
Om de veiligheidsreset te controleren:
1. Stopt u de deur met beide handen
terwijl zij sluit.
De deurinstallatie moet stoppen
ende veiligheidsreset beginnen.
2. Stopt u de deur met beide handen
terwijl zij opent.
De deurinstallatie moet
uitschakelen.
3. Plaats midden in de deuropening
een 50mm hoog controlelichaam
en sluit de deur.
De deurinstallatie moet stoppen
ende veiligheidsreset beginnen,
van zodra de deur het
controlelichaam bereikt.
Wanneer de veiligheidsreset niet functioneert, moet
uonmiddellijk aan een deskundige opdracht geven voor
controle of de herstelling doen uitvoeren.
6.3 Normale werking
De garagedeuraandrijving functioneert bij normale werking
uitsluitend overeenkomstig de impulsbesturing, waarbij het
niet van belang is of een externe toets, een
voorgeprogrammeerde handzendertoets of de schakelaarT in
de aandrijvingskap werd ingedrukt:
1e impuls: De deur loopt in de richting van een eindpositie.
2e impuls: De deur stopt.
3e impuls: De deur beweegt in de tegenovergestelde richting.
4e impuls: De deur stopt.
5e impuls: De deur loopt in de richting van de bij de eerste
impuls gekozen eindpositie.
enz.
De aandrijvingsverlichting licht tijdens een deurbeweging op
en dooft na ca.2minuten uit.
6.4 Handelingen bij een spanningsuitval
Om de garagedeur tijdens een spanningsuitval met de hand
te kunnen openen of sluiten, moet de geleidingsslede van de
sledekoppeling worden losgekoppeld.
Zie hoofdstuk6.2.1 of 6.2.2
6.5 Handelingen na een spanningsuitval
Na terugkeer van de spanning moet de geleidingsslede weer
in de sledekoppeling worden gekoppeld:
1. Beweeg de sledekoppeling nabij de geleidingsslede.
2. Druk de groene koppelingsschuif naar beneden.
3. Beweeg de deur met de hand tot de geleidingsslede in
de sledekoppeling sluit.
4. Controleer door verschillende ononderbroken
deurbewegingen of de deur haar gesloten positie volledig
bereikt en of zij volledig opent.
De aandrijving is nu opnieuw klaar voor de normale werking.
58
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
Om veiligheidsredenen wordt de deur na een stroomuitval
tijdens een deurbeweging altijd geopend bij het eerste
impulsbevel.
OPMERKING:
Wanneer de werking ook na verschillende ononderbroken
deurbewegingen niet overeenkomt met de beschrijving in
stap4 is een nieuwe leercyclus noodzakelijk. Vooraf dienen
de voorhanden deurgegevens te worden gewist
(ziehoofdstuk9 en 4.2).
7 Controle en onderhoud
De garagedeuraandrijving is onderhoudsvrij.
Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de
deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een
deskundige te laten controleren en onderhouden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte
deurbeweging
Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de
deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden
onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld.
Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de
netstekker en eventueel de stekker van de noodaccu
uit het stopcontact.
Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd
opnieuw inschakelen.
Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een
deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw
leverancier.
De gebruiker kan een optische controle uitvoeren.
Controleer maandelijks de werking van alle veiligheids-
en beschermingsfuncties.
Voorhanden fouten of gebreken moeten onmiddellijk
worden verholpen.
7.1 Spanning van de tandriem controleren
Controleer de spanning van de tandriem om de zes
maanden en stel deze eventueel bij, zie afbeelding7.4.
Wanneer de deur aanloopt of afremt, kan de riem even uit het
railprofiel hangen. Dit effect veroorzaakt echter geen
technische schade en is evenmin nadelig voor de werking en
de levensduur van de aandrijving.
7.2 Veiligheidsreset / terugbewegen controleren
Om de veiligheidsreset / het terugbewegen tecontroleren:
1. Stopt u de deur met beide handen
terwijl zij sluit.
De deurinstallatie moet stoppen
ende veiligheidsreset beginnen.
2. Stopt u de deur met beide handen
terwijl zij opent.
De deurinstallatie moet uitschakelen.
3. Plaats midden in de deuropening
een 50mm hoog controlelichaam
en sluit de deur.
De deurinstallatie moet stoppen
ende veiligheidsreset beginnen,
van zodra de deur het
controlelichaam bereikt.
Wanneer de veiligheidsreset niet functioneert, moet
uonmiddellijk aan een deskundige opdracht geven voor
controle of de herstelling doen uitvoeren.
7.3 Vervanging van de lamp
Zie afbeelding22
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels door hete lamp
Het aanraken van de lamp gedurende of onmiddellijk na de
werking kan brandwonden veroorzaken.
Raak de lamp niet aan als deze ingeschakeld is of
onmiddellijk nadat deze ingeschakeld was.
Bij het vervangen van de lamp moet deze koud zijn en moet
de deur gesloten zijn.
Lamptype:
10W / 24V / B(a) 15s
Om de lamp te vervangen:
1. Trek de netstekker uit.
2. Wissel de lamp.
3. De netstekker insteken.
De aandrijvingsverlichting knippert viermaal.
8 Aantonen van bedrijfstoestanden,
fouten en waarschuwingsmeldingen
8.1 Meldingen van de aandrijvingsverlichting
Wanneer de netstekker wordt ingestoken zonder dat op
schakelaar T werd gedrukt, knippert de aandrijvingsverlichting
twee-, drie- of viermaal.
Twee keer knipperen
Er zijn geen deurgegevens aanwezig of deze werden gewist
(leveringstoestand); er kan onmiddellijk aangeleerd worden.
Drie keer knipperen
Er zijn wel deurgegevens in het geheugen aanwezig, maar de
laatste deurpositie is niet voldoende bekend. De volgende
beweging is een referentiecyclus open. Daarna volgen
normale deurbewegingen.
Vier keer knipperen
Geeft aan dat er opgeslagen deurgegevens aanwezig zijn en
dat ook de laatste positie van de deur voldoende gekend is,
waardoor onmiddellijk normale deurbewegingen kunnen
volgen (normale toestand na het succesvol aanleren en na
stroomuitval).
8.2 Indicatie van fout- / waarschuwingsmeldingen
(rode LED in de aandrijvingskap)
Met behulp van de rode LED kunnen oorzaken voor
onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden. In
de normale modus licht deze LED continu op.
OPMERKING:
Door de hier beschreven werking kan kortsluiting in de
aansluitkabel van de externe schakelaar of van de schakelaar
zelf worden vastgesteld, indien verder een normale werking
van de garagedeuraandrijving met de radio-ontvanger of met
de schakelaarT mogelijk is.
TR10L003-B RE / 11.2013 59
NEDERLANDS
LED knippert constant
Oorzaak De aandrijving bevindt zich in de
vakantiefunctie, de radiocode is door een
binnendrukknopschakelaar geblokkeerd
(dit is slechts een opmerking en geen
fout).
Herstelling Op de blokkeertoets van de
binnendrukknopschakelaar drukken.
LED knippert2×
Oorzaak Een aangesloten fotocel werd
onderbroken of in werking gesteld. Er
heeft eventueel een veiligheidsreset
plaatsgevonden.
Herstelling De hindernis verwijderen en / of de fotocel
controleren en indien nodig vervangen.
Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe
schakelaar, de radio-ontvanger of
schakelaarT.
In eindpositie Deur-open gebeurt er een
sluiting, anders wordt de deur geopend.
LED knippert3×
Oorzaak De krachtbegrenzing Deur-dicht werd in
werking gesteld, de veiligheidsreset heeft
plaatsgevonden.
Herstelling De hindernis verwijderen. Indien de
veiligheidsreset zonder aanwijsbare reden
heeft plaatsgevonden, moet de
deurmechaniek of de spanning van de
aandrijvingsriem worden gecontroleerd.
Wis eventueel de deurgegevens
(ziehoofdstuk9) en leer opnieuw aan
(ziehoofdstuk4.2) of stel de spanning
van de aandrijvingsriem bij
(ziehoofdstuk7.1).
Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe
schakelaar, de radio-ontvanger of
schakelaarT.
Er volgt een opening.
LED knippert5×
Oorzaak De krachtbegrenzing Deur-open werd in
werking gesteld. De deur is gedurende
het openen gestopt.
Herstelling De hindernis verwijderen. Indien het
stoppen voor de eindpositie Deur-open
zonder aanwijsbare reden heeft
plaatsgevonden, moet het
deurmechanisme of de spanning van de
aandrijvingsriem worden gecontroleerd.
Wis eventueel de deurgegevens
(ziehoofdstuk9) en leer opnieuw aan
(ziehoofdstuk4.2) of stel de spanning
van de aandrijvingsriem bij
(ziehoofdstuk7.1).
Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe
schakelaar, een handzendertoets of
schakelaarT.
Er gebeurt een sluiting.
LED knippert6×
Oorzaak Fout bij de aandrijving / storing in het
aandrijvingssysteem
Herstelling Wis eventueel de deurgegevens
(ziehoofdstuk9) en leer opnieuw aan
(ziehoofdstuk4.2). Als de fout bij de
aandrijving herhaaldelijk optreedt,
vervang dan de aandrijving.
Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe
schakelaar, een handzendertoets of
schakelaarT.
Er gebeurt een opening (referentiecyclus
Deur-open).
LED knippert7×
Oorzaak De aandrijving werd nog niet aangeleerd
(dit is slechts een aanwijzing en geen
fout).
Herstelling /
Bevestiging
De leercycli door een externe schakelaar,
een handzendertoets of schakelaarT in
werking stellen.
LED knippert8×
Oorzaak De aandrijving heeft een referentiecyclus
Deur-open nodig (dit is slechts een
aanwijzing en geen fout).
Herstelling /
Bevestiging
De referentiecyclus Deur-open door een
externe toets, een handzendertoets of
schakelaarT in werking stellen.
Opmerking Dit is de normale toestand na een
spanningsuitval, wanneer er geen
deurgegevens aanwezig zijn of wanneer
deze werden gewist en / of wanneer de
laatste deurpositie niet voldoende is
gekend.
9 Wissen van de deurgegevens
Zie afbeelding23
Indien het aanleren moet worden herhaald, kunnen de
deurgegevens als volgt worden gewist:
1. Trek de netstekker uit.
2. Druk toetsT in de aandrijvingskap in en houd deze
ingedrukt.
3. Steek de netstekker in en houd toetsT zolang ingedrukt
tot de aandrijvingsverlichting één keer knippert.
Het opnieuw aanleren kan onmiddellijk worden opgestart, wat
ook wordt aangegeven doordat de rode LED 8 keer knippert.
OPMERKING:
Andere meldingen van de aandrijvingsverlichting (meervoudig
knipperen bij het insteken van de netstekker) vindt u in
hoofdstuk8.1.
60
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS
10 Demontage en berging
OPMERKING:
Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de
arbeidsveiligheid.
Om de aandrijving met geleidingsrail te demonteren
(zieafbeelding24.2):
1. Sluit de deur.
2. Trek de netstekker uit.
3. Verwijder de bescherming van de deurmeenemer aan de
kant van de geleidingsslede.
4. Verwijder de bevestigingen van de plafondconsole.
5. Verwijder de bevestigingen van de ophanging bij het
aandrijvingsaggregaat.
Om het aandrijvingsaggregaat van de geleidingsrail te
demonteren (zieafbeelding24.3):
1. Verwijder de moer en de spanveer van de
plafondconsole.
2. Trek de plafondconsole van de geleidingsrail af.
De tandriem bevindt zich nu vrij en zonder spanning in de
geleidingsrail.
3. Trek de geleidingsrail af van het aandrijvingsaggregaat.
Berging:
Laat de garagedeuraandrijving vakkundig bergen.
Richtuhiervoor tot uw leverancier.
11 Garantievoorwaarden
Garantie
Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid
indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen
constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in
tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht.
Voorts zijn wij niet aansprakelijk voor verkeerdelijk of
onachtzaam bedienen van de aandrijving en van het
toebehoren, evenmin voor ondeskundig onderhoud van de
deur en de gewichtsuitbalancering ervan. De aanspraken op
garantie zijn ook niet van toepassing op batterijen en
gloeilampen.
Garantieduur
Bijkomend bij de wettelijke garantie van de handelaar, die
voortvloeit uit het koopcontract, geven wij de volgende
garantie op onderdelen vanaf de datum van aankoop:
• 3 jaar
• 2 jaar op zendsysteem en toebehoren
Een garantieclaim verlengt de garantieduur niet. Voor
vervanging van onderdelen en herstellingswerkzaamheden
bedraagt de garantietermijn zes maanden, met een minimum
van de aanvankelijke garantietermijn.
Voorwaarden
De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel
werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende
distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen
voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel
de kosten voor uit- en inbouw, het testen van
overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en
schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie.
De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim.
Prestatie
Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten
aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan
materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons
ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel kosteloos te
vervangen, te herstellen of door een waardevermindering te
vergoeden.
Uitgesloten is schade door:
• ondeskundige montage en aansluiting
• ondeskundige inbedrijfstelling en bediening
• externe invloeden zoals vuur, water, abnormale
milieuomstandigheden
• mechanische beschadigingen door een ongeval, een val
of een schok
• onachtzame of moedwillige vernieling
• normale slijtage of gebrek aan onderhoud
• herstelling door niet-gekwalificeerde personen
• gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong
• verwijderen of onherkenbaar maken van het
productnummer
Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de
fabrikant.
12 Uittreksel uit de inbouwverklaring
(in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw
van een onvolledige machine overeenkomstig AanhangselII,
DeelB).
Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld,
geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de
volgende richtlijnen:
• EG-richtlijn machines 2006/42/EG
• EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG
• EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG
• EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit
2004/108/EG
Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties:
• ENISO13849-1, PL "c", Cat.2 veiligheid van machines
- veiligheidsrelevante delen van besturingen – deel1:
algemene vormgevingsprincipes
• EN60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van
elektrische toestellen / aandrijvingen voor deuren
• EN61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit -
uitzending van storingen
• EN61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit -
bestendigheid tegen storingen
Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn
2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee
samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine
in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen.
Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld
wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige
machine / installatie waarin het werd ingebouwd,
overeenstemt met de bepalingen van de bovenstaande
EG-richtlijn.
Bij een wijziging van het product, die niet met ons werd
overeengekomen, vervalt de geldigheid van deze verklaring.
TR10L003-B RE / 11.2013 61
NEDERLANDS
13 Technische gegevens
Netaansluiting 230 / 240V, 50 / 60Hz
Stand-by ca. 6W
Type netaansluiting Y
Beveiligingstype Enkel voor droge ruimten
Temperatuurbereik – 20 °C tot + 60 °C
Uitschakelautomaat Wordt voor beide richtingen
automatisch afzonderlijk
aangeleerd.
Eindpositie-
uitschakeling /
Krachtbegrenzing
• Zelflerend
• Slijtagevrij, want uitgevoerd
zonder mechanische
schakelaar
• Bijkomend geïntegreerde
looptijdbegrenzing van
ca.45seconden
• Bij elke deurbeweging
zelfregelende
uitschakelautomaat.
Nominale last Zie typeplaatje
Trek- en drukkracht Zie typeplaatje
Motor Gelijkstroommotor met
hallsensor
Transformator met thermische beveiliging
Aansluittechniek
• Eenvoudige schroefklem
• Max. 1,5mm
2
• Voor binnen druk knop-
schakelaars en drukknop-
schakelaars met impuls-
bediening
Bijzondere functies • Aandrijvingsverlichting,
2-minutenlicht
• 2-draads-fotocel kan
worden aangesloten
Mechanische
ontgrendeling
Bij stroomuitval van binnenuit
met trekkabel te bedienen
Afstandsbediening Met 2-toetsen-handzender
RSC2 (433MHz) en
geïntegreerde radio-ontvanger
met 6geheugenplaatsen
Universeel beslag Voor kantel- en
sectionaaldeuren
Deurloopsnelheid ca. 10,5cm per seconde
(afhankelijk van deurtype,
deurgrootte en
deurbladgewicht)
Luchtgeluidsemissie
vande
garagedeuraandrijving
Het equivalente niveau van de
continue geluidsdruk van
70dB(A) wordt op drie meter
afstand niet overschreden.
Geleidingsrail • Extreem vlak (30mm)
• Driedelig
• Met onderhoudsvrije,
gepatenteerde tandriem
Toepassing
• Uitsluitend voor privé-
garages
• Voor soepel lopende
kantel- en sectionaaldeuren
tot 7,125m
2
deuroppervlak
• Niet geschikt voor
industrieel / commercieel
gebruik.
62
TR10L003-B RE / 11.2013
NEDERLANDS

Documenttranscriptie

NEDERLANDS C1 Verlengde deurmeenemer Wanneer de vrije ruimte tussen het hoogste punt van de deur en het plafond minder dan 30 mm bedraagt, kan de garagedeuraandrijving - indien er genoeg plaats is ook achter de geopende deur worden gemonteerd. In deze gevallen moet een verlengde deurmeenemer worden gebruikt. – voor een lateiverspringing van 1.000 mm – voor sectionaaldeuren (N-beslag) tot 2.375 mm hoogte – voor sectionaaldeuren (L- of Z-beslag) tot 2.250 mm hoogte – voor kanteldeuren tot 2.750 mm hoogte C2 Inbouwconsole voor sectionaaldeuren Voor vreemde producten C3 Handzender RSC 2 (inclusief handzenderhouder) Deze handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. De handzender heeft twee toetsen, u kunt dus met de tweede toets een andere deur openen of de buitenverlichting inschakelen, indien daarvoor een optionele ontvanger aanwezig is. C4 Handzender RSZ 1 Deze handzender is bedoeld voor opname in een sigarettenaansteker in een voertuig. De handzender werkt met een rolling code (frequentie: 433 MHz) die bij elke verzending wijzigt. C5 Binnendrukknopschakelaar PB 3 Met de binnendrukknopschakelaar kunt u uw deur comfortabel in de garage openen en sluiten, het licht inschakelen en de radiocode blokkeren. Inclusief 7 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal. C6 Radiocodeschakelaar RCT 3b Met de verlichte radiocodeschakelaar kunnen maximaal 3 deuraandrijvingen per impuls snoerloos worden bestuurd. Zo bespaart u het omslachtige leggen van leidingen. C7 Opbouw- en inbouwsleutelschakelaar Met de sleutelschakelaar kunt u uw garagedeuraandrijving met de sleutel langs buiten bedienen. Twee versies in één toestel - voor inbouw of opbouw. C8 S L ilc S a 11 Noodontgrendelingsslot NET 3 Sil LS ca 11 C9 Noodzakelijk voor garages zonder een tweede toegang. – boring Ø 13 mm – kabellengte 1,5 m Ontvanger RERI 1 / RERE 1 Deze 1-kanaal-ontvanger maakt de bediening van een garagedeuraandrijving met honderd bijkomende handzenders (-toetsen) mogelijk. Geheugenplaatsen: Frequentie: Bedrijfsspanning: Relais-uitgang: C10 100 433 MHz (Rolling Code) 24 V DC / AC of 230 / 240 V AC Aan / Uit Eénrichtingsfotocel EL 101 Geschikt voor binnentoepassing als extra veiligheidsvoorziening Inclusief 2 x 10 m aansluitkabel (met 2 draden) en montagemateriaal. 48 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS Inhoudsopgave A Meegeleverde artikelen........................................... 2 B Gereedschap, nodig voor de montage van de garagedeuraandrijving................................ 2 C Toebehoren voor de garagedeuraandrijving....... 47 D Vervangdelen........................................................ 131 Boormal................................................................ 129 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Over deze handleiding........................................... 50 Geldende documenten............................................ 50 Gebruikte waarschuwingen..................................... 50 Gebruikte definities.................................................. 50 Gebruikte symbolen................................................. 50 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Veiligheidsrichtlijnen..................................... 51 Doelmatig gebruik.................................................... 51 Ondoelmatig gebruik............................................... 51 Kwalificatie van de monteur.................................... 51 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie............................................... 51 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage........................ 51 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening................................... 52 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender..................................... 52 Geteste veiligheidsvoorzieningen............................ 52 2.5 2.6 2.7 2.8 3 Montage.................................................................. 52 3.1 Deur / deurinstallatie controleren............................. 52 3.2 Benodigde vrije ruimte ............................................ 52 3.3 Voorbereiding aan de sectionaaldeur...................... 53 3.4 Voorbereiding aan de kanteldeur............................. 53 3.5 Geleidingsrail monteren........................................... 53 3.6 Garagedeuraandrijving monteren............................ 53 3.7 Eindposities van de deur vastleggen....................... 54 3.8 Noodontgrendeling.................................................. 54 3.9 Waarschuwingsbordje monteren............................. 54 6 Bediening................................................................ 57 6.1 Gebruikers inwerken................................................ 58 6.2 Functiecontroles...................................................... 58 6.3 Normale werking...................................................... 58 6.4 Handelingen bij een spanningsuitval....................... 58 6.5 Handelingen na een spanningsuitval....................... 58 7 7.1 7.2 7.3 Controle en onderhoud......................................... 59 Spanning van de tandriem controleren.................... 59 Veiligheidsreset / terugbewegen controleren........... 59 Vervanging van de lamp.......................................... 59 8 8.1 8.2 Aantonen van bedrijfstoestanden, fouten en waarschuwingsmeldingen................... 59 Meldingen van de aandrijvingsverlichting................ 59 Indicatie van fout- / waarschuwingsmeldingen........ 59 9 Wissen van de deurgegevens............................... 60 10 Demontage en berging.......................................... 61 11 Garantievoorwaarden............................................ 61 12 Uittreksel uit de inbouwverklaring....................... 61 13 Technische gegevens............................................ 62 Illustraties.................................................. 108 4 Inbedrijfstelling / aansluiting van extra componenten......................................... 54 4.1 Weergave- en bedieningselementen....................... 55 4.2 Aandrijving aanleren................................................ 55 4.3 Extra componenten / toebehoren aansluiten........... 55 4.4 DIL‑schakelaarfuncties............................................ 56 5 Radio....................................................................... 56 5.1 Handzender RSC 2.................................................. 57 5.2 Uittreksel uit de verklaring van overeenstemming.................................................... 57 5.3 Geïntegreerde draadloze ontvanger........................ 57 5.4 Aanleren van handzenders...................................... 57 5.5 Bediening................................................................. 57 5.6 Wissen van alle geheugenplaatsen.......................... 57 Doorgeven of kopiëren van dit document, gebruik en mededeling van de inhoud ervan zijn verboden indien niet uitdrukkelijk toegestaan. Overtredingen verplichten tot schadevergoeding. Alle rechten voor het inschrijven van een patent, een gebruiksmodel of een monster voorbehouden. Wijzigingen onder voorbehoud. TR10L003-B RE / 11.2013 49 NEDERLANDS Geachte klant, wij verheugen ons dat u gekozen hebt voor een kwaliteitsproduct van onze firma. 1 Over deze handleiding Deze handleiding is een originele gebruiksaanwijzing in de zin van EG-richtlijn 2006/42/EG. Lees de handleiding zorgvuldig en volledig, zij bevat belangrijke informatie over het product. Neem de opmerkingen in acht en volg in het bijzonder de veiligheids- en waarschuwingsrichtlijnen op. Bewaar deze handleiding zorgvuldig! 1.1 Geldende documenten Voor een veilig gebruik en onderhoud van de deurinstallatie moeten volgende documenten ter beschikking staan: • deze handleiding • bijgevoegd controleboek • de handleiding van de garagedeur 1.2 Referentiecyclus Deurbeweging in richting eindpositie Deur‑open om de basisinstelling vast te leggen. Terugkeercyclus / Veiligheidsreset Deurbeweging in tegengestelde richting bij het activeren van de veiligheidsvoorziening of van de krachtbegrenzing. Traject Het traject dat de deur van de eindpositie Deur‑open tot de eindpositie Deur‑dicht aflegt. 1.4 Gebruikte symbolen In de illustraties wordt de montage van de aandrijving weergegeven bij een sectionaaldeur. Afwijkende montagestappen bij een kanteldeur worden bijkomend getoond. Bij de aanduiding worden voor de illustratienummering de volgende letters gebruikt: Gebruikte waarschuwingen Het algemene waarschuwingssymbool kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichamelijke letsels of tot de dood. In de tekst wordt het algemene waarschuwingssymbool gebruikt met betrekking tot de volgende beschreven waarschuwingsstappen. In de illustraties verwijst een bijkomende aanduiding naar de verklaringen in de tekst. GEVAAR Kentekent een gevaar dat onmiddellijk leidt tot de dood of tot zware letsels. (a) = sectionaaldeur (b) = kanteldeur Alle maataanduidingen in de illustraties zijn in [mm]. Symbolen: Zie tekstgedeelte In het voorbeeld betekent 2.2: zie tekstdeel, hoofdstuk 2.2 WAARSCHUWING Kentekent een gevaar dat kan leiden tot de dood of tot zware letsels. Belangrijke instructie ter voorkoming van lichamelijke letsels en materiële schade VOORZICHTIG Kentekent een gevaar dat kan leiden tot lichte of middelmatige letsels. OPGELET Grote krachtinspanning Kentekent een gevaar dat kan leiden tot beschadiging of vernieling van het product. 1.3 Gebruikte definities DIL‑schakelaars Geringe krachtinspanning Schakelaars die zich onder het zijdelingse luik van de motorkap bevinden en dienen om functies van de aandrijving te activeren. Impulsbesturing Bij elke druk op een toets wordt de deur in de tegengestelde richting t.o.v. de laatste richting gestart of wordt een deurbeweging gestopt. Opletten dat het systeem soepel loopt Leercycli Deurbewegingen, waarbij het traject en ook de krachten, die voor het functioneren van de deur noodzakelijk zijn, worden aangeleerd. Normale werking Deurbeweging met aangeleerde trajecten en krachten. 50 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS Veiligheidshandschoenen gebruiken 2.4 Veiligheidsrichtlijnen voor montage, onderhoud, herstelling en demontage van de deurinstallatie gevaar Hoorbaar inklikken Compensatieveren staan onder hoge spanning ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.1 WAARSCHUWING Controleren Fabrieksinstelling van de DIL‑schakelaars Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 7 De montage, het onderhoud, de herstelling en de demontage van de deurinstallatie en de garagedeuraandrijving moeten door een vakman worden uitgevoerd. ▶ Neem bij storingen van de garagedeuraandrijving onmiddellijk contact op met een vakman voor de controle of de herstelling. 2.5 2 2.1 Veiligheidsrichtlijnen Doelmatig gebruik De garagedeuraandrijving is uitsluitend voorzien voor impulsbediening van door veren uitgebalanceerde sectionaalen kanteldeuren voor privaat en niet-industrieel gebruik. Let op de aanwijzingen van de fabrikant aangaande de combinatie van deur en aandrijving. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Deuren die zich in het openbaar bevinden en enkel over een beveiligingssysteem, bijvoorbeeld over een krachtbegrenzing, beschikken, mogen alleen onder toezicht worden bediend. De garagedeuraandrijving is voor de werking in droge ruimten geconstrueerd. 2.2 Ondoelmatig gebruik Continu gebruik en toepassing op industrieel gebied zijn niet toegelaten. De aandrijving mag niet bij deuren zonder valbeveiliging worden gebruikt. De aandrijving mag niet in verbinding met houten deuren worden gebruikt. 2.3 Kwalificatie van de monteur Alleen met een correcte montage en onderhoud door een competente / deskundige bediening of een competente / deskundige persoon die met de handleidingen vertrouwd is, kan een veilig en juist functioneren van een montage gegarandeerd worden. Een deskundige volgens EN 12635 is een persoon die een aangepaste opleiding heeft genoten en beschikt over praktische kennis en ervaring om een deurinstallatie correct en veilig te monteren, te controleren en te onderhouden. TR10L003-B RE / 11.2013 Veiligheidsrichtlijnen bij de montage De deskundige dient erop te letten dat bij uitvoering van de montagewerkzaamheden de geldende voorschriften inzake veiligheid op het werk alsook de voorschriften voor bediening van elektrische toestellen worden toegepast. Hierbij moeten de nationale richtlijnen opgevolgd worden. Eventueel gevaar in de zin van DIN EN 13241-1 wordt door de constructie en montage volgens onze aanwijzingen vermeden. Het plafond van de garage moet zo gemaakt zijn dat een veilige bevestiging van de aandrijving gegarandeerd is. Bij een te hoog of te licht plafond moet de aandrijving aan bijkomende steunbalken worden bevestigd. gevaar Netspanning ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4 WAARSCHUWING Ongeschikte bevestigingsmaterialen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.6 Levensgevaar door de handkabel ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.6 Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.6 VOORZICHTIG Knelgevaar bij de montage van de geleidingsrail! ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 3.5 51 NEDERLANDS 2.6 Veiligheidsrichtlijnen voor inbedrijfstelling en bediening 3 Montage 3.1 Deur / deurinstallatie controleren WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6 Gevaar voor lichamelijke letsels bij snel sluitende deur ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6.2.1 Voorzichtig Knelgevaar in de geleidingsrail ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6 Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6 Gevaar voor letsels door hete lamp ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 6 en 7.3 2.7 Veiligheidsrichtlijnen voor gebruik van de handzender WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 5 Voorzichtig Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 5 2.8 Geteste veiligheidsvoorzieningen Veiligheidsrelevante functies of componenten van de besturing, zoals krachtbegrenzing, externe fotocellen en sluitkantbeveiliging, voor zover voorhanden, werden overeenkomstig categorie 2, PL "c" van de EN ISO 13849‑1:2008 geconstrueerd en getest. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen ▶ Zie waarschuwingsrichtlijn hoofdstuk 4.2 gevaar Compensatieveren staan onder hoge spanning Het bijstellen of het losmaken van de compensatieveren kan ernstige letsels veroorzaken! ▶ Laat voor uw eigen veiligheid, vooraleer u de aandrijving installeert, werkzaamheden aan de compensatieveren van de deur en indien nodig onderhouds- en herstelwerkzaamheden enkel door een deskundige uitvoeren! ▶ Probeer nooit om de compensatieveren voor de gewichtsuitbalancering van de deur of de houders ervan zelf te vervangen, bij te stellen, te herstellen of te verplaatsen. ▶ Controleer bovendien de volledige deurinstallatie (draaipunten, positie van de deur, kabels, veren en bevestigingsonderdelen) op slijtage en op eventuele beschadigingen. ▶ Controleer op aanwezigheid van roest, corrosie en barsten. Fouten in de deurinstallatie of verkeerd uitgerichte deuren kunnen tot ernstige letsels leiden! ▶ Gebruik de deurinstallatie niet als er herstellings- of regelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De aandrijving werd niet ontworpen voor de bediening van stroef lopende deuren, d.w.z. deuren die niet meer of maar zeer moeilijk met de hand geopend of gesloten kunnen worden. De deur moet zich in onberispelijke mechanische toestand bevinden, zodat deze ook gemakkelijk met de hand kan worden bediend (EN 12604). ▶ Hef de deur ca. een meter en laat ze los. De deur zou in deze positie moeten blijven staan en noch naar beneden, noch naar boven bewegen. Indien de deur toch in één van deze richtingen beweegt, bestaat het gevaar dat de compensatieveren / gewichten niet juist zijn ingesteld of defect zijn. In dit geval moet u rekening houden met meer slijtage en met een verkeerde werking van de deurinstallatie. ▶ Controleer of de garagedeur correct kan worden geopend en gesloten. ▶ Stel de mechanische vergrendelingen van de deur, die voor een bediening met een garagedeuraandrijving onnodig zijn, buiten werking. Daartoe behoren vooral de vergrendelingsmechanismen van het deurslot (zie hoofdstuk 3.3.1 en hoofdstuk 3.4.1). ▶ Wissel voor de montage en inbedrijfstelling naar de illustraties. Neem het overeenkomstige tekstgedeelte in acht, wanneer u door het symbool voor de tekstrichtlijn daarop wordt gewezen. 3.2 Benodigde vrije ruimte Zie afbeelding 1.1a / 1.2b ▶ De vrije ruimte tussen het hoogste punt bij de deurbeweging en het plafond moet minstens 30 mm bedragen. Bij een kleinere vrije ruimte en indien er voldoende plaats is, kan de aandrijving ook achter de geopende deur worden gemonteerd. In dat geval moet een verlengde deurmeenemer (zie toebehoren voor de garagedeuraandrijving / C1) afzonderlijk worden besteld en gebruikt. 52 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS De garagedeuraandrijving kan max. 50 cm excentrisch worden geplaatst. Het noodzakelijke stopcontact voor de elektrische aansluiting moet ongeveer 50 cm naast het aandrijvingsaggregaat worden geplaatst (zie hoofdstuk 4 netspanning in acht nemen). ▶ Controleer deze afmetingen! 3.3 Voorbereiding aan de sectionaaldeur 3.3.1 Deurvergrendeling aan de sectionaaldeur ▶ Zie afbeelding 1.3a ▶ Demonteer de mechanische deurvergrendeling volledig aan de sectionaaldeur. 3.3.2 ▶ ▶ Excentrisch versterkingsprofiel bij de sectionaaldeur Zie afbeelding 1.5a Monteer bij het excentrische versterkingsprofiel op de sectionaaldeur het meenemerhoekstuk links of rechts aan het dichtstbijzijnde versterkingsprofiel. 3.3.3 ▶ ▶ Middelste deurvergrendeling bij de sectionaaldeur Zie afbeelding 1.6a Monteer bij sectionaaldeuren met een middelste deurvergrendeling de meenemer en het meenemerhoekstuk max. 50 cm excentrisch. Bepaal voor het boren de positie van de plafondconsole aan de latei of op het plafond. Gebruik daartoe de boormal die in de bijlage van deze handleiding is meegeleverd. 3.4 Voorbereiding aan de kanteldeur 3.4.1 Deurvergrendeling op de kanteldeur ▶ Zie afbeelding 1.3b / 1.4b ▶ Stel de mechanische deurvergrendelingen op de kanteldeur buiten werking. ▶ Bij de hier niet opgenoemde deurmodellen moet de snapper bij de klant vastgesteld worden. 3.4.2 ▶ ▶ 3.5 Kanteldeuren met een deurgreep uit kunstsmeedijzer Zie afbeelding 1.5b Monteer afwijkend van de illustraties bij kanteldeuren met een kunstsmeedijzeren handgreep de plafondconsole en het meenemerhoekstuk max. 50 cm uit het midden. Geleidingsrail monteren VOORZICHTIG Knelgevaar bij de montage van de geleidingsrail! Bij de montage van de geleidingsrail bestaat het gevaar dat vingers gekneusd worden. ▶ Let erop dat u niet met de vingers tussen de profieluiteinden komt. 1. Leg het aandrijvingsaggregaat met de basisplaat naar boven op een zuiver, vlak oppervlak. 2. Smeer de beweeglijke kunststofdelen (zie afbeelding 2.1 / 2.2 / 3.1 / 6.2). 3. Plaats het eerste element van de geleidingsrail (zie afbeelding 2.2). Houd hierbij rekening met het volgende: – De tandriem moet zich in het midden op de aandrijfschijf bevinden en op de linkerzijde ca. 1300 mm lang zijn. – De tandriem mag niet tussen het aandrijvingsaggregaat en het railelement gekneld worden. – De tandriem mag niet verdraaid zijn. 4. Draai het aandrijvingsaggregaat om (zie afbeelding 3). 5. Monteer de handgreep met trekkoord volledig en bevestig deze aan de geleidingsslede (zie afbeelding 3.1 / 3.2). 6. Monteer de plafondconsole (zie afbeelding 4.1 – 4.3). 7. Leg de tandriem volledig uit en monteer hem met de plafondconsole en de geleidingsslede (zie afbeelding 5.1). Let daarbij op dat de tandriem niet verdraaid is. 8. Sluit de tandriem en druk de riemtanden volledig in (zie afbeelding 5.2). 9. Plaats de sluitstukken op het middelste element van de geleidingsrail (zie afbeelding 6.1). 10. Smeer de sledekoppeling langs onder (zie afbeelding 6.2). 11. Plaats het laatste element van de geleidingsrail eerst op de plafondconsole (zie afbeelding 7.1). 12. Zet de geleidingsrail volledig in elkaar (zie afbeelding 7.2 / 7.3). 13. Controleer de spanning van de tandriem en pas deze indien nodig aan (zie hoofdstuk 7.1) 3.5.1 Controleren of de geleidingsslede soepel loopt Zie afbeelding 8.1 ▶ 1. Let erop dat de afzonderlijke elementen van de geleidingsrail op één lijn staan zodat er aan het uiteinde van de profielen vlakke overgangen zijn! 2. Controleer tenslotte of de geleidingsslede zich vlot in de geleidingsrail beweegt. Daartoe schuift u de geleidingsslede eens heen en weer door de rail. Herhaal deze handeling indien nodig. 3.6 ▶ Garagedeuraandrijving monteren Zie afbeelding 8.2 – 8.5 WAARSCHUWING Ongeschikte bevestigingsmaterialen Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en kan loskomen. ▶ De meegeleverde montagematerialen dienen door de monteur op geschiktheid voor de voorziene montageplaats te worden gecontroleerd. ▶ Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal (pluggen) enkel voor beton ≥ B15 (zie afbeeldingen 8.3a / 8.4). WAARSCHUWING Levensgevaar door de handkabel Een meelopende handkabel kan tot wurging leiden. ▶ Verwijder de handkabel bij de montage van de aandrijving (zie afbeelding 1.2a). TR10L003-B RE / 11.2013 53 NEDERLANDS WAARSCHUWING Gevaar voor letsels door ongewilde deurbeweging Bij een verkeerde montage of bediening van de aandrijving kunnen ongewilde deurbewegingen optreden en daarbij personen of voorwerpen worden ingeklemd. ▶ Volg alle aanwijzingen in deze handleiding. Verkeerd aangebrachte besturingstoestellen (zoals bv. schakelaars) kunnen ongewenste deurbewegingen veroorzaken en daarbij personen of voorwerpen inklemmen. ▶ ▶ Monteer besturingstoestellen op een hoogte van minstens 1,5 m (buiten het bereik van kinderen). Monteer vast geplaatste besturingstoestellen (zoals schakelaars enz.) in het gezichtsbereik van de deur maar verwijderd van bewegende delen. OPGELET Beschadiging door verontreiniging Boorstof en spaanders kunnen tot functiestoringen leiden. ▶ Dek de aandrijving af bij boorwerken. De aandrijving wordt volledig aan de latei of onder het plafond gemonteerd. 1. Schroef eerst de kant van de plafondconsole slechts lichtjes vast. 2. Bepaal vervolgens de boorposities van de ophangingen, die aan het aandrijvingsaggregaat zijn bevestigd en monteer deze stevig onder het plafond. 3. Schroef de plafondconsole stevig vast. 3.7 ▶ Eindposities van de deur vastleggen Zie afbeelding 9a / 9b – 11.2 1. Monteer de deurmeenemer. 2. Plaats de eindaanslag voor de eindpositie Deur‑open tussen de geleidingsslede en de aandrijving los in de geleidingsrail en schuif de garagedeur met de hand in de eindpositie Deur‑open. Daardoor wordt de eindaanslag in de juiste positie geschoven. 3. Fixeer de eindaanslag voor de eindpositie Deur‑open. 4. Plaats de eindaanslag voor de eindpositie Deur‑dicht tussen de geleidingsslede en de plafondconsole los in de geleidingsrail en schuif de garagedeur met de hand in de eindpositie Deur‑dicht. Daardoor wordt de eindaanslag in de juiste positie geschoven. 5. Fixeer de eindaanslag voor de eindpositie Deur‑dicht. 3.8 Noodontgrendeling Voor garages zonder tweede toegang is een noodontgrendeling voor de mechanische ontgrendeling noodzakelijk om het eventueel buitensluiten als de netspanning uitvalt, te vermijden; deze dient afzonderlijk te worden besteld (zie toebehoren voor de garagedeuraandrijving C8). ▶ Controleer de noodontgrendeling maandelijks op functionaliteit. 3.9 ▶ ▶ 4 Waarschuwingsbordje monteren Zie afbeelding 12 Bevestig het waarschuwingsbord tegen knelgevaar duurzaam op een opvallende, gereinigde en ontvette plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de vast geïnstalleerde schakelaar voor de bediening van de aandrijving. Inbedrijfstelling / aansluiting van extra componenten gevaar Netspanning Bij contact met de netspanning bestaat er gevaar voor elektrocutie. Neem in ieder geval de volgende richtlijnen in acht: ▶ Elektrische aansluitingen mogen enkel door een elektricien worden uitgevoerd. ▶ De elektrische installatie van de klant moet in overeenstemming zijn met de betreffende veiligheidsvoorschriften (230 / 240 V AC, 50 / 60 Hz). ▶ Bij beschadiging van de netaansluitkabel moet deze door een professionele elektricien worden vervangen om gevaar te voorkomen. ▶ Trek de netstekker uit voor alle werkzaamheden aan de aandrijving. Opmerking: Als de deur niet gemakkelijk met de hand in de gewenste eindpositie Deur‑open of Deur‑dicht kan worden geschoven, dan is het deurmechanisme voor bediening met een garagedeuraandrijving te stroef en moet dit worden gecontroleerd (zie hoofdstuk 3.1)! 54 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Vergewis u ervan dat er geen kleine kinderen bij de deurinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Stel de garagedeuraandrijving enkel in werking wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt overzien en de deurinstallatie over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropeningen van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! ▶ Blijf nooit onder de geopende deur staan. Voorzichtig Knelgevaar in de geleidingsrail Het grijpen in de geleidingsrail tijdens de deurbeweging kan leiden tot kneuzingen. ▶ Grijp tijdens de deurbeweging niet in de geleidingsrail. Voorzichtig Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel Als u aan de handgreep met trekkabel gaat hangen, kunt u vallen en een letsel oplopen. De aandrijving kan afbreken en personen verwonden die zich eronder bevinden, voorwerpen beschadigen of zelf vernield worden. ▶ Hang niet met uw lichaamsgewicht aan de handgreep met trekkabel. 4.1 Weergave- en bedieningselementen Schakelaar T • • Aanleren van de aandrijving (traject en nodige krachten) Impulsschakelaar in normale modus Schakelaar P • • Aanleren van de handzender Wissen van de aangemelde handzender LED rood • Weergave van bedrijfstoestanden Weergave van foutmeldingen • Aandrijvingsverlichting • • DIL‑schakelaars • TR10L003-B RE / 11.2013 Weergave van bedrijfstoestanden Garageverlichting Activeren van functies van de aandrijving 4.2 ▶ Aandrijving aanleren Zie afbeelding 13 – 14 Bij het aanleren worden deurspecifieke gegevens, o.a. het traject en de krachten die tijdens het openen en sluiten nodig zijn, aangeleerd en spanningsuitvalbeveiligd opgeslagen. Deze gegevens zijn alleen geldig voor deze deur. Opmerking: Bij het aanleren is een eventueel aangesloten fotocel niet actief. 1. Druk de groene koppelingsschuif op de geleidingsslede naar beneden. 2. Beweeg de deur met de hand tot de geleidingsslede in de sledekoppeling sluit. 3. Steek de netstekker in. De aandrijvingsverlichting knippert tweemaal. 4. Druk op schakelaar T in de aandrijvingskap om de leercycli te starten. – De deur opent en stopt kort in eindpositie Deur‑open. De aandrijvingsverlichting knippert. – De deur beweegt automatisch dicht - open - dicht open, daarbij worden het traject en de noodzakelijke krachten aangeleerd. De aandrijvingsverlichting knippert. – In de eindpositie Deur‑open blijft de deur staan. De aandrijvingsverlichting licht nu continu op en gaat na ca. 2 minuten uit. De aandrijving is nu klaar voor gebruik aangeleerd. 5. Controleer of de deur ook volledig de posities Deur‑dicht en Deur‑open bereikt. Indien niet verplaatst u de betreffende eindaanslag, daarna wist u de voorhanden deurgegevens (zie hoofdstuk 9) en leert u de aandrijving opnieuw aan. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen Door niet functionerende veiligheidsvoorzieningen kunnen in geval van fouten lichamelijke letsels worden veroorzaakt. ▶ Na de leercyclussen dient de inbedrijfstellingsmonteur de functie(s) van de veiligheidsvoorziening(en) te controleren. Eerst daarna is de installatie klaar voor gebruik. 4.3 Extra componenten / toebehoren aansluiten OPGELET Vreemde spanning aan de aansluitklemmen Vreemde spanning aan de aansluitklemmen van de besturing leidt tot vernietiging van de elektronica. ▶ Leg geen netspanning (230 / 240 V AC) aan de aansluitingsklemmen van de besturing. De klemmen, waaraan de bijkomende componenten zoals potentiaalvrije drukknopschakelaars, sleutelschakelaars of fotocellen worden aangesloten, staan onder een ongevaarlijke laagspanning van slechts ca. 24 V DC. Om storingen te vermijden: Leg de besturingskabels van de aandrijving (24 V DC) in een installatiesysteem, gescheiden van de andere toevoerleidingen (230 / 240 V AC). ▶ 55 NEDERLANDS 4.3.1 Elektrische aansluiting / aansluitklemmen ▶ Zie afbeelding 15 ▶ Neem het zijdelingse luik in de aandrijvingskap af om de aansluitklemmen voor de extra componenten te bereiken 5 waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij ongewilde deurbeweging Het op een toets van de handzender drukken kan leiden tot ongewilde deurbewegingen en lichamelijke letsels veroorzaken. ▶ Vergewis u ervan dat de handzender niet in kinderhanden terechtkomt en alleen door personen gebruikt wordt die vertrouwd zijn met de werkwijze van de deurinstallatie met afstandsbediening! ▶ Bedien de handzender alleen als u de deur ziet indien deze over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt! ▶ Rijd of loop pas door deuropeningen van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! ▶ Blijf nooit onder de geopende deur staan! ▶ Denk er aan, dat op de handzender onopzettelijk op een toets kan worden gedrukt (bv. in de broekzak / handtas) en er hierdoor een ongewilde deurbeweging kan gebeuren. Opmerking: Alle aansluitklemmen laten een meervoudige aansluiting toe, maar max. 1 × 1,5 mm2 (zie afbeelding 16). De gezamenlijke toebehoren mogen de aandrijving met max. 250 mA belasten. 4.3.2 Externe schakelaars * Zie voorbeeld binnendrukknopschakelaar in afbeelding 17 ▶ Eén of meerdere schakelaars met sluitercontacten (potentiaalvrij) kunnen parallel worden aangesloten. 4.3.3 2-draads-fotocel * Opmerking: Neem bij de montage de handleiding van de fotocel in acht. ▶ Sluit de fotocellen aan zoals in afbeelding 18 wordt getoond. Na het in werking stellen van de fotocel stopt de aandrijving en er gebeurt na een korte pauze een veiligheidsreset van de deur in eindpositie Deur‑open. 4.4 ▶ DIL‑schakelaarfuncties Zie afbeelding 15 Enkele functies van de aandrijving worden met behulp van DIL‑schakelaars geprogrammeerd. Voor de eerste inbedrijfstelling bevinden de DIL‑schakelaars zich in de fabrieksinstelling, d.w.z. dat de schakelaars op OFF staan. Voorzichtig Opmerking: Wijzig de instellingen van de DIL‑schakelaars alleen als de aandrijving zich in rust bevindt en er geen radiocode geprogrammeerd wordt. Stel de gewenste veiligheidsvoorzieningen in overeenkomstig de nationale voorschriften en de DIL‑schakelaars volgens de plaatselijke omstandigheden zoals hierna beschreven. Gevaar voor lichamelijke letsels door ongewilde deurbeweging Tijdens het leerproces aan het radiosysteem kunnen er ongewenste deurbewegingen plaatsvinden. ▶ Let erop dat er zich bij het aanleren van het radiosysteem geen personen of voorwerpen binnen de bewegingsradius van de deur bevinden. 4.4.1 DIL‑schakelaar A: 2-draads-fotocel activeren ▶ Zie afbeelding 18 Indien tijdens het sluiten de lichtstraal onderbroken wordt, stopt de aandrijving onmiddellijk en keert ze na een korte pauze in de eindpositie Deur‑open terug. ON 2-draads-fotocel OFF Geen veiligheidsvoorziening (in de fabriek ingestelde toestand) 4.4.2 Radio DIL‑schakelaar B: zonder functie OPGELET Belemmering van de werking door omgevingsinvloeden Bij onachtzaamheid kan de functie belemmerd worden! Bescherm de handzender tegen de volgende invloeden: • rechtstreeks zonlicht (toegelaten omgevingstemperatuur: – 20 °C tot + 60 °C • vochtigheid • stof • • • Als er geen afzonderlijke toegang tot de garage is, voer dan ieder aanleren, elke wijziging of uitbreiding van het radiosysteem binnen de garage uit. Voer een functietest uit na het aanleren of uitbreiden van het radiosysteem. Gebruik voor de uitbreiding van het radiosysteem uitsluitend originele onderdelen. *  Toebehoren zijn niet in de standaarduitrusting begrepen! 56 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS 5.1 Handzender RSC 2 De handzender werkt met een rolling code die bij elke verzending verandert. Daarom moet de handzender op elke ontvanger, die moet worden bestuurd, met de gewenste handzendertoets worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 5.4 of de handleiding van de ontvanger). 5.1.1 Bedieningselementen ▶ Zie afbeelding 19 1 2 3 LED Handzendertoetsen Batterij 5.1.2 Batterij plaatsen / vervangen ▶ Zie afbeelding 19 ▶ Gebruik uitsluitend batterijtype C2025, 3 V Li, en let daarbij op de juiste polariteit. 5.1.3 LED-signalen van de handzender • De LED licht op: De handzender zendt een radiocode. • De LED knippert: De handzender zendt nog wel, maar de batterij is bijna leeg. Ze moet zo snel mogelijk vervangen worden. • De LED toont geen reactie: De handzender werkt niet. – Controleer of de batterij juist geplaatst is. – Vervang de batterij door een nieuwe. 5.2 Uittreksel uit de verklaring van overeenstemming De overeenstemming van het hierboven genoemde product met de voorschriften van de richtlijnen conform artikel 3 van de R&TTE-richtlijnen 1999/5/EG werd aangetoond door de naleving van volgende normen: • EN 300 220-2 • EN 301 489-3 • EN 50371 • EN 60950-1 De originele verklaring van overeenstemming kan bij de fabrikant worden aangevraagd. 5.3 Geïntegreerde draadloze ontvanger De garagedeuraandrijving beschikt over een geïntegreerde ontvanger. Er kunnen max. 6 verschillende handzendertoetsen worden geprogrammeerd. Als er meer handzendertoetsen worden geprogrammeerd, wordt de eerst geprogrammeerde toets zonder waarschuwing gewist. In leveringstoestand zijn alle geheugenplaatsen leeg. Het programmeren en het wissen zijn alleen mogelijk als de aandrijving in rusttoestand is. 5.4 ▶ Aanleren van handzenders Zie afbeelding 20 1. Druk kort op schakelaar P in de aandrijvingskap. De rode LED begint te knipperen en signaleert klaar om te programmeren. 2. Druk zolang op de gewenste handzendertoets tot de LED snel knippert. 3. Laat de handzendertoets los en druk er binnen 15 seconden opnieuw op, tot de LED zeer snel knippert. 4. Laat de handzendertoets los. 5.5 Bediening Voor de draadloze bediening van de schuifdeuraandrijving moet minstens één handzendertoets op de draadloze ontvanger aangeleerd zijn. Bij de draadloze overdracht moet de afstand tussen de handzender en de ontvanger minstens 1 m bedragen. 5.6 ▶ Wissen van alle geheugenplaatsen Zie afbeelding 21 Er is geen mogelijkheid om afzonderlijke geheugenplaatsen te wissen. De volgende stap wist alle geheugenplaatsen op de geïntegreerde ontvanger (leveringstoestand). 1. Druk op schakelaar P in de aandrijvingskap en houd deze ingedrukt. De rode LED knippert eerst langzaam en wisselt naar een sneller ritme. 2. Laat toets P los. Alle geheugenplaatsen zijn nu gewist. De rode LED licht constant op. Opmerking: Wanneer toets P binnen 4 seconden wordt losgelaten, dan wordt het wisproces geannuleerd. 6 Bediening waarschuwing Gevaar voor lichamelijke letsels bij deurbeweging In het bereik van de deur kunnen letsels of beschadigingen veroorzaakt worden als de deur in beweging is. ▶ Vergewis u ervan dat er geen kleine kinderen bij de deurinstallatie spelen. ▶ Vergewis u ervan dat er zich geen personen of voorwerpen binnen het bewegingsbereik van de deur bevinden. ▶ Stel de garagedeuraandrijving enkel in werking wanneer u het bewegingsbereik van de deur kunt overzien en de deurinstallatie over slechts één veiligheidsvoorziening beschikt. ▶ Controleer de deurbeweging tot de deur de eindpositie bereikt heeft. ▶ Rijd of loop pas door deuropeningen van deurinstallaties met afstandsbediening als de deur tot stilstand is gekomen! ▶ Blijf nooit onder de geopende deur staan. Voorzichtig Knelgevaar in de geleidingsrail Het grijpen in de geleidingsrail tijdens de deurbeweging kan leiden tot kneuzingen. ▶ Grijp tijdens de deurbeweging niet in de geleidingsrail. De rode LED licht constant op en de handzendertoets is klaar voor gebruik aangeleerd. TR10L003-B RE / 11.2013 57 NEDERLANDS Voorzichtig Gevaar voor letsels door de handgreep met trekkabel Als u aan de handgreep met trekkabel gaat hangen, kunt u vallen en een letsel oplopen. De aandrijving kan afbreken en personen verwonden die zich eronder bevinden, voorwerpen beschadigen of zelf vernield worden. ▶ Hang niet met uw lichaamsgewicht aan de handgreep met trekkabel. 6.2.2 (alleen bij garages zonder tweede toegang) Bedien het noodontgrendelingsslot bij gesloten deur. De deur is nu ontgrendeld en kan eenvoudig met de hand geopend en gesloten worden. ▶ 6.2.3 1. Stopt u de deur met beide handen terwijl zij sluit. De deurinstallatie moet stoppen en de veiligheidsreset beginnen. 2. Stopt u de deur met beide handen terwijl zij opent. De deurinstallatie moet uitschakelen. 3. Plaats midden in de deuropening een 50 mm hoog controlelichaam en sluit de deur. De deurinstallatie moet stoppen en de veiligheidsreset beginnen, van zodra de deur het controlelichaam bereikt. Voorzichtig OPGELET ▶ 6.3 Opmerking: Veiligheidsreset Om de veiligheidsreset te controleren: Gevaar voor letsels door hete lamp Het aanraken van de lamp gedurende of onmiddellijk na de werking kan brandwonden veroorzaken. ▶ Raak de lamp niet aan als deze ingeschakeld is of onmiddellijk nadat deze ingeschakeld was. Beschadiging door de kabel van de mechanische ontgrendeling Als de kabel van de mechanische ontgrendeling aan een dakdragersysteem of een ander voorbijstekend deel van het voertuig of de deur blijft hangen, kan dit tot beschadiging leiden. ▶ Let erop dat de kabel niet kan blijven hangen. Mechanische ontgrendeling door het noodontgrendelingsslot Wanneer de veiligheidsreset niet functioneert, moet u onmiddellijk aan een deskundige opdracht geven voor controle of de herstelling doen uitvoeren. Normale werking Voer de eerste functiecontroles evenals het inbedrijfstellen of de uitbreiding van het radiosysteem in principe in de garage uit. De garagedeuraandrijving functioneert bij normale werking uitsluitend overeenkomstig de impulsbesturing, waarbij het niet van belang is of een externe toets, een voorgeprogrammeerde handzendertoets of de schakelaar T in de aandrijvingskap werd ingedrukt: 6.1 1e impuls: De deur loopt in de richting van een eindpositie. ▶ ▶ Gebruikers inwerken Maak iedereen die de deurinstallatie gebruikt, vertrouwd met de gepaste en veilige bediening van de garagedeuraandrijving. Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en de veiligheidsreset. 6.2 Functiecontroles 6.2.1 Mechanische ontgrendeling door de handgreep met trekkoord WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij snel sluitende deur Als de handgreep met trekkabel bij geopende deur bediend wordt bestaat het gevaar dat de deur bij zwakke, gebroken of defecte veren of bij een verkeerde gewichtsuitbalancering snel dichtloopt. ▶ Bedien de handgreep met trekkabel enkel als de deur gesloten is! ▶ Trek bij gesloten deur aan de handgreep met trekkoord. De deur is nu ontgrendeld en kan eenvoudig met de hand geopend en gesloten worden. 2e impuls: De deur stopt. 3e impuls: De deur beweegt in de tegenovergestelde richting. 4e impuls: De deur stopt. 5e impuls: De deur loopt in de richting van de bij de eerste impuls gekozen eindpositie. enz. De aandrijvingsverlichting licht tijdens een deurbeweging op en dooft na ca. 2 minuten uit. 6.4 Handelingen bij een spanningsuitval Om de garagedeur tijdens een spanningsuitval met de hand te kunnen openen of sluiten, moet de geleidingsslede van de sledekoppeling worden losgekoppeld. ▶ Zie hoofdstuk 6.2.1 of 6.2.2 6.5 Handelingen na een spanningsuitval Na terugkeer van de spanning moet de geleidingsslede weer in de sledekoppeling worden gekoppeld: 1. Beweeg de sledekoppeling nabij de geleidingsslede. 2. Druk de groene koppelingsschuif naar beneden. 3. Beweeg de deur met de hand tot de geleidingsslede in de sledekoppeling sluit. 4. Controleer door verschillende ononderbroken deurbewegingen of de deur haar gesloten positie volledig bereikt en of zij volledig opent. De aandrijving is nu opnieuw klaar voor de normale werking. 58 TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS Om veiligheidsredenen wordt de deur na een stroomuitval tijdens een deurbeweging altijd geopend bij het eerste impulsbevel. ▶ Wanneer de veiligheidsreset niet functioneert, moet u onmiddellijk aan een deskundige opdracht geven voor controle of de herstelling doen uitvoeren. Opmerking: 7.3 Vervanging van de lamp Zie afbeelding 22 Wanneer de werking ook na verschillende ononderbroken deurbewegingen niet overeenkomt met de beschrijving in stap 4 is een nieuwe leercyclus noodzakelijk. Vooraf dienen de voorhanden deurgegevens te worden gewist (zie hoofdstuk 9 en 4.2). 7 Controle en onderhoud De garagedeuraandrijving is onderhoudsvrij. Voor uw eigen veiligheid raden wij u echter aan, om de deurinstallatie volgens instructies van de fabrikant door een deskundige te laten controleren en onderhouden. WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijke letsels bij onverwachte deurbeweging Een ongewilde deurbeweging kan gebeuren, wanneer de deurinstallatie bij controles en onderhoudswerkzaamheden onopzettelijk door derden opnieuw wordt ingeschakeld. ▶ Haal bij alle werkzaamheden aan de deurinstallatie de netstekker en eventueel de stekker van de noodaccu uit het stopcontact. ▶ Beveilig de deurinstallatie tegen het onbevoegd opnieuw inschakelen. Een controle of een vereiste reparatie mogen enkel door een deskundige worden uitgevoerd. Richt u hiervoor tot uw leverancier. De gebruiker kan een optische controle uitvoeren. Controleer maandelijks de werking van alle veiligheidsen beschermingsfuncties. ▶ Voorhanden fouten of gebreken moeten onmiddellijk worden verholpen. ▶ 7.1 ▶ Spanning van de tandriem controleren Controleer de spanning van de tandriem om de zes maanden en stel deze eventueel bij, zie afbeelding 7.4. Wanneer de deur aanloopt of afremt, kan de riem even uit het railprofiel hangen. Dit effect veroorzaakt echter geen technische schade en is evenmin nadelig voor de werking en de levensduur van de aandrijving. 7.2 Veiligheidsreset / terugbewegen controleren Om de veiligheidsreset / het terugbewegen te controleren: 1. Stopt u de deur met beide handen terwijl zij sluit. De deurinstallatie moet stoppen en de veiligheidsreset beginnen. 2. Stopt u de deur met beide handen terwijl zij opent. De deurinstallatie moet uitschakelen. 3. Plaats midden in de deuropening een 50 mm hoog controlelichaam en sluit de deur. De deurinstallatie moet stoppen en de veiligheidsreset beginnen, van zodra de deur het controlelichaam bereikt. TR10L003-B RE / 11.2013 ▶ Voorzichtig Gevaar voor letsels door hete lamp Het aanraken van de lamp gedurende of onmiddellijk na de werking kan brandwonden veroorzaken. ▶ Raak de lamp niet aan als deze ingeschakeld is of onmiddellijk nadat deze ingeschakeld was. Bij het vervangen van de lamp moet deze koud zijn en moet de deur gesloten zijn. Lamptype: 10 W / 24 V / B(a) 15s Om de lamp te vervangen: 1. Trek de netstekker uit. 2. Wissel de lamp. 3. De netstekker insteken. De aandrijvingsverlichting knippert viermaal. 8 Aantonen van bedrijfstoestanden, fouten en waarschuwingsmeldingen 8.1 Meldingen van de aandrijvingsverlichting Wanneer de netstekker wordt ingestoken zonder dat op schakelaar T werd gedrukt, knippert de aandrijvingsverlichting twee-, drie- of viermaal. Twee keer knipperen Er zijn geen deurgegevens aanwezig of deze werden gewist (leveringstoestand); er kan onmiddellijk aangeleerd worden. Drie keer knipperen Er zijn wel deurgegevens in het geheugen aanwezig, maar de laatste deurpositie is niet voldoende bekend. De volgende beweging is een referentiecyclus open. Daarna volgen normale deurbewegingen. Vier keer knipperen Geeft aan dat er opgeslagen deurgegevens aanwezig zijn en dat ook de laatste positie van de deur voldoende gekend is, waardoor onmiddellijk normale deurbewegingen kunnen volgen (normale toestand na het succesvol aanleren en na stroomuitval). 8.2 Indicatie van fout- / waarschuwingsmeldingen (rode LED in de aandrijvingskap) Met behulp van de rode LED kunnen oorzaken voor onverwachte werking gemakkelijk geïdentificeerd worden. In de normale modus licht deze LED continu op. Opmerking: Door de hier beschreven werking kan kortsluiting in de aansluitkabel van de externe schakelaar of van de schakelaar zelf worden vastgesteld, indien verder een normale werking van de garagedeuraandrijving met de radio-ontvanger of met de schakelaar T mogelijk is. 59 NEDERLANDS LED knippert constant LED knippert 6× Oorzaak De aandrijving bevindt zich in de vakantiefunctie, de radiocode is door een binnendrukknopschakelaar geblokkeerd (dit is slechts een opmerking en geen fout). Oorzaak Fout bij de aandrijving / storing in het aandrijvingssysteem Herstelling Wis eventueel de deurgegevens (zie hoofdstuk 9) en leer opnieuw aan (zie hoofdstuk 4.2). Als de fout bij de aandrijving herhaaldelijk optreedt, vervang dan de aandrijving. Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe schakelaar, een handzendertoets of schakelaar T. Er gebeurt een opening (referentiecyclus Deur‑open). LED knippert 7× Oorzaak De aandrijving werd nog niet aangeleerd (dit is slechts een aanwijzing en geen fout). Herstelling / Bevestiging De leercycli door een externe schakelaar, een handzendertoets of schakelaar T in werking stellen. Herstelling Op de blokkeertoets van de binnendrukknopschakelaar drukken. LED knippert 2× Oorzaak Een aangesloten fotocel werd onderbroken of in werking gesteld. Er heeft eventueel een veiligheidsreset plaatsgevonden. Herstelling De hindernis verwijderen en / of de fotocel controleren en indien nodig vervangen. Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe schakelaar, de radio-ontvanger of schakelaar T. In eindpositie Deur‑open gebeurt er een sluiting, anders wordt de deur geopend. LED knippert 3× LED knippert 8× Oorzaak De krachtbegrenzing Deur‑dicht werd in werking gesteld, de veiligheidsreset heeft plaatsgevonden. Oorzaak De aandrijving heeft een referentiecyclus Deur‑open nodig (dit is slechts een aanwijzing en geen fout). Herstelling De hindernis verwijderen. Indien de veiligheidsreset zonder aanwijsbare reden heeft plaatsgevonden, moet de deurmechaniek of de spanning van de aandrijvingsriem worden gecontroleerd. Wis eventueel de deurgegevens (zie hoofdstuk 9) en leer opnieuw aan (zie hoofdstuk 4.2) of stel de spanning van de aandrijvingsriem bij (zie hoofdstuk 7.1). Herstelling / Bevestiging De referentiecyclus Deur‑open door een externe toets, een handzendertoets of schakelaar T in werking stellen. Opmerking Dit is de normale toestand na een spanningsuitval, wanneer er geen deurgegevens aanwezig zijn of wanneer deze werden gewist en / of wanneer de laatste deurpositie niet voldoende is gekend. Bevestiging Geef opnieuw een impuls via een externe schakelaar, de radio-ontvanger of schakelaar T. Er volgt een opening. LED knippert 5× Oorzaak De krachtbegrenzing Deur‑open werd in werking gesteld. De deur is gedurende het openen gestopt. Herstelling De hindernis verwijderen. Indien het stoppen voor de eindpositie Deur‑open zonder aanwijsbare reden heeft plaatsgevonden, moet het deurmechanisme of de spanning van de aandrijvingsriem worden gecontroleerd. Wis eventueel de deurgegevens (zie hoofdstuk 9) en leer opnieuw aan (zie hoofdstuk 4.2) of stel de spanning van de aandrijvingsriem bij (zie hoofdstuk 7.1). Bevestiging 60 9 ▶ Wissen van de deurgegevens Zie afbeelding 23 Indien het aanleren moet worden herhaald, kunnen de deurgegevens als volgt worden gewist: 1. Trek de netstekker uit. 2. Druk toets T in de aandrijvingskap in en houd deze ingedrukt. 3. Steek de netstekker in en houd toets T zolang ingedrukt tot de aandrijvingsverlichting één keer knippert. Het opnieuw aanleren kan onmiddellijk worden opgestart, wat ook wordt aangegeven doordat de rode LED 8 keer knippert. Opmerking: Andere meldingen van de aandrijvingsverlichting (meervoudig knipperen bij het insteken van de netstekker) vindt u in hoofdstuk 8.1. Geef opnieuw een impuls via een externe schakelaar, een handzendertoets of schakelaar T. Er gebeurt een sluiting. TR10L003-B RE / 11.2013 NEDERLANDS 10 Demontage en berging Opmerking: Let bij de demontage op alle geldende voorschriften van de arbeidsveiligheid. Om de aandrijving met geleidingsrail te demonteren (zie afbeelding 24.2): 1. Sluit de deur. 2. Trek de netstekker uit. 3. Verwijder de bescherming van de deurmeenemer aan de kant van de geleidingsslede. 4. Verwijder de bevestigingen van de plafondconsole. 5. Verwijder de bevestigingen van de ophanging bij het aandrijvingsaggregaat. Om het aandrijvingsaggregaat van de geleidingsrail te demonteren (zie afbeelding 24.3): 1. Verwijder de moer en de spanveer van de plafondconsole. 2. Trek de plafondconsole van de geleidingsrail af. De tandriem bevindt zich nu vrij en zonder spanning in de geleidingsrail. 3. Trek de geleidingsrail af van het aandrijvingsaggregaat. Berging: ▶ Laat de garagedeuraandrijving vakkundig bergen. Richt u hiervoor tot uw leverancier. 11 Garantievoorwaarden Garantie Wij zijn vrijgesteld van garantie en productaansprakelijkheid indien, zonder onze voorafgaande toestemming, eigen constructiewijzigingen of ondeskundige installaties in tegenstrijd met onze montagerichtlijnen worden aangebracht. Voorts zijn wij niet aansprakelijk voor verkeerdelijk of onachtzaam bedienen van de aandrijving en van het toebehoren, evenmin voor ondeskundig onderhoud van de deur en de gewichtsuitbalancering ervan. De aanspraken op garantie zijn ook niet van toepassing op batterijen en gloeilampen. Garantieduur Bijkomend bij de wettelijke garantie van de handelaar, die voortvloeit uit het koopcontract, geven wij de volgende garantie op onderdelen vanaf de datum van aankoop: • 3 jaar • 2 jaar op zendsysteem en toebehoren Een garantieclaim verlengt de garantieduur niet. Voor vervanging van onderdelen en herstellingswerkzaamheden bedraagt de garantietermijn zes maanden, met een minimum van de aanvankelijke garantietermijn. Voorwaarden De garantieclaim geldt alleen voor het land waarin het toestel werd gekocht. De goederen moeten via het door ons erkende distributiekanaal gekocht zijn. De garantieclaim geldt alleen voor schade aan het product zelf. De terugbetaling van zowel de kosten voor uit- en inbouw, het testen van overeenkomstige delen als claims over gemiste winst en schadevergoeding zijn uitgesloten van garantie. Prestatie Binnen de duur van de garantie verhelpen wij alle defecten aan het product waarvan bewezen kan worden dat ze aan materiaal- of productiefouten te wijten zijn. Wij verbinden ons ertoe, naar keuze, het defecte onderdeel kosteloos te vervangen, te herstellen of door een waardevermindering te vergoeden. Uitgesloten is schade door: • ondeskundige montage en aansluiting • ondeskundige inbedrijfstelling en bediening • externe invloeden zoals vuur, water, abnormale milieuomstandigheden • mechanische beschadigingen door een ongeval, een val of een schok • onachtzame of moedwillige vernieling • normale slijtage of gebrek aan onderhoud • herstelling door niet-gekwalificeerde personen • gebruik van onderdelen van vreemde oorsprong • verwijderen of onherkenbaar maken van het productnummer Vervangen onderdelen gaan over in de eigendom van de fabrikant. 12 Uittreksel uit de inbouwverklaring (in de zin van EG machinerichtlijn 2006/42/EG voor inbouw van een onvolledige machine overeenkomstig Aanhangsel II, Deel B). Het op de achterzijde beschreven product is ontwikkeld, geconstrueerd en geproduceerd in overeenstemming met de volgende richtlijnen: • EG-richtlijn machines 2006/42/EG • EG-richtlijn bouwproducten 89/106/EEG • EG-richtlijn laagspanning 2006/95/EEG • EG-richtlijn elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG Aangewende en geraadpleegde normen en specificaties: • EN ISO 13849-1, PL "c", Cat. 2 veiligheid van machines - veiligheidsrelevante delen van besturingen – deel 1: algemene vormgevingsprincipes • EN 60335-1/2, voor zover toepasselijk veiligheid van elektrische toestellen / aandrijvingen voor deuren • EN 61000-6-3 elektromagnetische compatibiliteit uitzending van storingen • EN 61000-6-2 elektromagnetische compatibiliteit bestendigheid tegen storingen Onvolledige machines in de zin van de EG-richtlijn 2006/42/EG zijn bestemd om in andere machines of in andere onvolledige machines of installaties ingebouwd of ermee samengevoegd te worden, om daarmee samen een machine in de zin van bovenstaande richtlijn te vormen. Daarom mag dit product eerst in bedrijf worden gesteld wanneer er werd vastgesteld, dat de volledige machine / installatie waarin het werd ingebouwd, overeenstemt met de bepalingen van de bovenstaande EG-richtlijn. Bij een wijziging van het product, die niet met ons werd overeengekomen, vervalt de geldigheid van deze verklaring. De aankoopbon geldt als bewijs voor uw garantieclaim. TR10L003-B RE / 11.2013 61 NEDERLANDS 13 Technische gegevens Netaansluiting 230 / 240 V, 50 / 60 Hz Stand-by ca. 6 W Type netaansluiting Y Beveiligingstype Enkel voor droge ruimten Temperatuurbereik – 20 °C tot + 60 °C Uitschakelautomaat Wordt voor beide richtingen automatisch afzonderlijk aangeleerd. Eindpositieuitschakeling /  Krachtbegrenzing • • • • Zelflerend Slijtagevrij, want uitgevoerd zonder mechanische schakelaar Bijkomend geïntegreerde looptijdbegrenzing van ca. 45 seconden Bij elke deurbeweging zelfregelende uitschakelautomaat. Nominale last Zie typeplaatje Trek- en drukkracht Zie typeplaatje Motor Gelijkstroommotor met hallsensor Transformator met thermische beveiliging Aansluittechniek • • • Eenvoudige schroefklem Max. 1,5 mm2 Voor binnen­druk­knop­ schakelaars en drukknop­ schakelaars met impuls­ bediening Bijzondere functies • Aandrijvingsverlichting, 2-minutenlicht 2-draads-fotocel kan worden aangesloten • Mechanische ontgrendeling Bij stroomuitval van binnenuit met trekkabel te bedienen Afstandsbediening Met 2-toetsen-handzender RSC 2 (433 MHz) en geïntegreerde radio-ontvanger met 6 geheugenplaatsen Universeel beslag Voor kantel- en sectionaaldeuren Deurloopsnelheid ca. 10,5 cm per seconde (afhankelijk van deurtype, deurgrootte en deurbladgewicht) Luchtgeluidsemissie van de garagedeuraandrijving Het equivalente niveau van de continue geluidsdruk van 70 dB (A) wordt op drie meter afstand niet overschreden. Geleidingsrail • • • Extreem vlak (30 mm) Driedelig Met onderhoudsvrije, gepatenteerde tandriem Toepassing • Uitsluitend voor privégarages Voor soepel lopende kantel- en sectionaaldeuren tot 7,125 m2 deuroppervlak Niet geschikt voor industrieel / commercieel gebruik. • • 62 TR10L003-B RE / 11.2013
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132

Hörmann Ecostar LIFTRONIC 500 de handleiding

Type
de handleiding