Metz 60 CT-1 Handleiding

Categorie
Auto's
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

19
ń
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
2. De flitser gereed maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.2.1 Accu opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.3 In- en uitschakelen van het flitsapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.4 De aanduiding van flitsparaatheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3. Flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
4. Flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
5. Indirect flitsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5.1 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . 23
5.2 Indirect flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
6. De winder-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
7. Invulflitsen met daglicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
7.1 Invulflitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
8. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
9. Belichtingscorrecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
9.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . 24
10. Onderhoud en verzorging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
11. Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
12. Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Voorwoord
Wij feliciteren u met de aankoop van dit apparaat en wij danken u voor het
vertrouwen dat u in Metz - flitsers heeft.
Natuurlijk kunt u het nauwelijks afwachten de flitser in gebruik te nemen. Het
is echter lonend om eerst de gebruiksaanwijzing te lezen want alleen zo leert
u probleemloos met het apparaat om te gaan.
Sla s.v.p. ook de afbeeldingen op het omslag van de gebruiksaanwij-
zing open.
Deze flitser past op:
• alle camera’s met flitsaansluiting bij gebruik van de meegeleverde flitska-
bel.
Kort overzicht van de flitsfuncties:
Uitrusting u uit te voeren functies
• 60 CT-1 met flitskabel
Flitsen met automatiek, hfdst. 3, blz. 22
Flitsen met handbediening, hfdst. 4, blz. 22
20
ń
Wetenswaardigheden
De mecablitz 60 CT-1 wordt compleet geleverd met accu 60-38 en
oplaadapparaat.
Zijn meest opvallende eigenschappen zijn:
• Universeel zwenkbare Quadrolight-reflector. Maakt indirect flitsen mogelijk
zonder van het voordeel van de automatische belichtingsregeling af te
hoeven zien.
• Groothoekvoorzetstuk.
• Belichtingsautomatiek met 6 vrij te kiezen werkdiafragma’s. Daardoor
makkelijk te beheersen scherptediepte- en instelproblemen.
• Energiebesparende thyristor-lichtregeling leidt, vooral in het dichtbijbereik,
tot korte flitsintervaltijden en tot een groter aantal flitsen per acculading.
• Lang nalichtende aanduiding van de belichtingscontrole.
• Overzichtelijk instelcentrum.
• Gebruik met handinstelling of gebruik met deelvermogen.
• Houdt de camerawinder bij.
1. Veiligheidsaanwijzingen
• De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik op fotografisch
gebied.
• De flitser mag nooit worden ontstoken in de omgeving van licht ontvlam-
bare stoffen (benzine, oplosmiddelen, enz) !
GEVAAR VOOR EXPLOSIES!
Auto-, bus-, fiets-, motorfiets- of treinbestuurders enz. nooit met de flitser
fotograferen. Door verblinding kan de bestuurder een ongeluk veroorzaken !
• Nooit dicht bij de ogen een flits ontsteken! Een flits, vlak voor de ogen
van personen en dieren kan leiden tot beschadiging van het netvlies en
andere zware zichtstoringen - tot blindheid aan toe !
• Gebruik alleen de in de gebruiksaanwijzing aangegeven en toegelaten
voedingsbronnen!
• Batterijen en accu’s niet blootstellen aan overmatige warmte als zonne-
schijn, vuur en dergelijke !
• Lege accu niet in vuur werpen !
• Uit lege batterijen kan loog komen wat tot beschadiging van de contac-
ten in het apparaat leidt. Lege batterijen dus onmiddellijk uit het appa-
raat halen.
• Droge batterijen mogen niet worden opgeladen.
• Flitser en oplaadapparaat niet blootstellen aan drup- en spatwater !
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar
de flitser niet in het handschoenvakje van de auto !
• Bij het ontsteken van een flits mag er zich geen lichtondoorlatend object
vlak voor of op het venster van de flitskop bevinden. Het venster van de
flitskop mag niet verontreinigd zijn. Indien u hier niet op let kan door de
grote energie van het flitslicht verbranding van het materiaal, c.q. het
venster van de reflector optreden.
• Na meerdere flitsen niet het venster van de reflector aanraken. Gevaar
voor verbranding !
• De flitser niet uit elkaar nemen! HOOGSPANNING ! In het interieur van
de flitser bevinden zich geen onderdelen die door een leek gerepareerd
kunnen worden.
21
ń
2. De flitser gereedmaken
2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera
De flitser kan alleen met een flitskabel aan de camera worden gebruikt
Flitser en camera uitschakelen voor het opzette of afnemen.
Flitser monteren:
• Camerabeugel met de vastzetschroef in de statiefaansluiting van de
camera bevestigen. Voor midden- en grootformaatcamera’s bevelen wij het
gebruik van de cameraplaat 70-35 ( accessoire ) aan.
• Camerabeugel in de snelkoppeling ( afb. 1) van het beugelhouder
(afb. 1) inschuiven, tot hij hoorbaar inklikt ( afb. 1).
• Camerabeugel met de klemschroef vastzetten.
• Flitskabel aan flitser en camera aansluiten.
2.2 Voeding
De flitser mag alleen met de accu 60-38 worden gebruikt.
Verbruikte accu’s horen niet in het huisvuil ! Draag bij aan de bescher-
ming van het milieu en lever verbruikte accu’s bij de fotohandel in !
Open voor de eerste ingebruikneming van de mecablitz het deksel van het
accuvak (afb. 5) en neem er de ingelegde transportbeveiliging (kartonnen
strook) tussen accu en contacten uit.
2.2.1 Accu opladen
De accu 60-38 mag alleen met het oplaadapparaat (Tabel 2, blz. 51) wor-
den opgeladen. Vóór het opladen moet de werkspanning aan het oplaadap-
paraat worden ingesteld.
Oppassen ! De flitser moet tijdens het laden uitgeschakelt zijn!
Een lege accu wordt in ong. 7 uur tot 80% van zijn capaciteit opgeladen.
Gedurende die tijd licht de rode oplaadaannuiding op. Als de accu tot
meer dan 80% opgeladen is, knippert de rode oplaadaanduiding . De
groene oplaadaanduidiung (afb. 5) licht gedurende de gehele oplaadtijd
op. Na nog een 6 uur laden is de accu geheel vol.
De accu is leeg als de meer dan 30 seconden duurt voordat de flitser na een
flits met vol vermogen, opgeladen is. Een lage accu moet onmiddellijk wor-
den opgeladen.
2.3 In- en uitschakelen van de flitser
De flitser moet via zijn hoofdschakelaar (afb. 5) worden ingescha-
keld - de aanduiding (afb. 5) voor het in bedrijf zijn van de gene-
rator licht op. Schuif de hoofdschakelaar terug naar de stand "0" als
u de flitser uit wilt schakelen.
Zodra de aanduiding van de flitsparaatheid (afb. 3) oplicht, is de
mecablitz gereed om te flitsen.
Als de flitsparaataanduiding (afb. 3) oplicht terwijl de generator
uitgeschakeld is, is er niet meer voldoende licht voor een correcte
belichting.
2.4 De aanduiding van flitsparaatheid
Bij het oplichten van de aanduiding van flitsparaatheid (afb. 3) is
de flitser gereed om te flitsen; alleen dán zal een flits ontstoken kun-
nen worden.
2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole
De aanduiding van de belichtingscontrole
(afb 3)
licht alleen op als de
opname in de automatisch-flitsenfunctie correct werd/wordt belicht.
Daarmee heeft u bij de automatisch-flitsenfunctie de mogelijkheid om door
een met de hand te ontsteken proefflits de geschikte diafragmawaarde te
bepalen, wat in het bijzonder bij indirect flitsen met moeilijk vooruit in te
schatten reflectieomstandigheden van belang is.
De proefflits wordt ontstoken door te drukken op de ontspanknop voor hand-
bediening.
Blijft de aanduiding van de belichtingscontrole
(afb. 3) na de proefflits
donker, dan moet u het eerstvolgend lagere diafragmagetal instellen
of de afstand naar het reflecterende vlak, c.q. het onderwerp verklei-
22
ń
nen en de proefflits herhalen.
De aldus bepaalde diafragmawaarde moet ook op de camera wor-
den ingesteld
Hou bij de proefflits de flitser met zijn fotosensor net zoals bij de latere
opname.
3. Flitsen met automatiek
In de functie van flitsen met automatiek meet de sensor (afb. 1) het door
het onderwerp gereflecteerde licht. De flitser onderbreekt de uitstraling van
het licht na het bereiken van de vereiste hoeveelheid licht. Daardoor hoeft bij
een afstandsverandering geen nieuwe diafragmaberekening en -instelling te
worden uitgevoerd, zolang het onderwerp zich maar binnen het aangege-
ven automatiek-flitsbereik bevindt.
De fotosensor van de flitser moet op het onderwerp gericht zijn, waarheen
de hoofdreflector van de flitser ook gericht staat. De fotosensor heeft een
meethoek van 25°. De sensor meet alleen gedurende de eigen lichtafgifte
van de flitser.
Bij flitsen met automatiek beschikt de gebruiker over 6 automatiekdiafragma’s.
Instelmethode voor het flitsen met automatiek:
Instelvoorbeeld:
Verlichtingsafstand: 5 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21°
• Camera volgens de opgaven van zijn gebruiksaanwijzing instellen.
• Flitser met hoofdschakelaar (Afb. 5) inschakelen.
• Stel de filmgevoeligheid in met de instelknop (afb. 3) op de lampstaaf.
De flitsafstand van 5 m veroorlooft, met inachtneming van de max. grens-
reikwijdte, de automatiekdiafragma’s 11 - 8 - 5,6 - 4 - 2,8 - 2.
• Stel met het schakelaar (afb. 3) in op een van de
automatiekdiafragma’s
. De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van
de max. grensreikwijdte.
• Diafragma op de flitser en de camera op hetzelfde getal instellen.
Met het oog op de kleinst mogelijke scherptediepte (bij portretopnamen
gewenst) bevelen wij aan om diafragma 2 te nemen. Bij groepsfoto’s waar
veel personen achterelkaar staan, bevelen wij diafragma 11 aan.
• Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding (afb. 3 ) licht op.
Het onderwerp moet zich op ongeveer het derde deel van het
afstandsbereik bevinden. Daarmee heeft de elektronica voldoende
speelruimte voor de belichting, wanneer dat nodig is.
De flitsafstanden van elk automatiekdiafragma overlappen elkaar. Door
deze overlapping kan het te fotograferen onderwerp altijd in het middelste
derde deel worden geplaatst.
Voorzichtig bij zoomobjectieven !
Deze kunnen op grond van hun constructietype lichtverlies tot een hele
stop veroorzaken. Zij kunnen ook bij verschillende instellingen van de
brandpuntsafstand verschillende effectieve diafragmawaarden heb-
ben. Deze eventueel door een met de hand te corrigeren instelling van
de diafragmawaarde op de flitser compenseren !
4. Flitsen met handbediening
In deze flitsfunctie wordt de volle energie door de flitser uitgestraald. De aan-
passing aan de opnamesituatie kan door de instelling van het diafragma op
de camera worden uitgevoerd.
Wanneer de ingestelde waarde niet met de daadwerkelijke afstand overeen-
komt, moet (-en) eventueel het diafragma worden veranderd.
Instelmethode voor flitsen met handbediening:
Instelvoorbeeld:
Flitsafstand 15 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21°
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar (afb. 5) in.
Stel de filmgevoeligheid met de instelhendel (afb. 3) van de lampstaaf in.
23
ń
• Zet het aanduidingenvenster (afb. 3) op 'M'.
De afstandsaanduiding staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit dia-
fragmagetal is de in te stellen diafragmawaarde.
• Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding (afb. 3) licht op.
Bij een flitsafstand van 15 m ( als in het voorbeeld ) moet op de
camera diafragma 4 worden ingesteld.
Bij gebruik van het groothoekvoorzetstuk moet het ingestelde diafrag-
ma worden gecorrigeerd.
5. Indirect flitsen
Rechtstreeks geflitste foto’s zijn vaak aan hun harde en geprononceerde
schaduwen te herkennen. Vaak ook werkt de natuurkundig bepaalde lichtaf-
val van voor- naar achtergrond storend.
Door indirect te flitsen kunnen deze verschijnselen voor een groot deel wor-
den voorkomen, omdat zowel onderwerp als achtergrond met verstrooid
licht, zacht en gelijkmatig kunnen worden verlicht. De reflector van de flitser
wordt hierbij zo gezwenkt, dat deze een geschikt reflectievlak ( bijv. het pla-
fond of de wanden van de ruimte ) verlicht.
De reflector van de flitser is daarom verticaal en horizontaal zwenkbaar.
Verticale klikstanden voor indirect flitsen vindt u bij:
• 15°, 30°, 45°, 60°, 75° en 90° (reflector tot de gewenste klikstand zwen-
ken )
De reflector is horizontaal 180° naar links en rechts draaibaar en klikt in de
standen 90° en 180° in.
Bij het verticale zwenken van de flitskop moet erop worden gelet, dat
er tot een voldoend grote hoek wordt gezwenkt, zodat er geen recht-
streeks licht meer op het onderwerp kan vallen. Daarom minstens tot
de 60° klikstand zwenken.
Het door het reflectievlak verstrooide licht geeft een zachte verlichting van het
onderwerp.
Het reflectievlak moet kleurneutraal, bijv. wit zijn en het mag geen structuur
bevatten ( bijv. houten balken in het plafond ) die tot schaduwvorming aan-
leiding kan vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflectievlak in de
gewenste kleur.
5.1 Indirect flitsen met automatiek
Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het
gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze
zoals die in hoofdstuk 2.5 wordt beschreven.
5.2 Indirect flitsen met handbediening
Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het
meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo’n meter
niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel
richtgetal
Objectiefdiafragma =—————————
flitsafstand x 2
een diafragmagetal berekenen, dat men bij het opnemen nog met + en - 1
diafragmastop kan varieert.
6. De winder - / motordrivefunctie
Definitie:
Onder winder- / motordrivefunctie verstaat men een serie opnamen van
meerdere opnamen per seconde. De winderfunctie is een functie met deelver-
mogens.
In de functie ’Winder W’ kunnen tot 2 flitsen per seconde, in de functie
’Motordrive MD’ kunnen tot 5 flitsen per seconde worden ontstoken.
Instellen voor het werken met de winderfunctie:
• Stel de camera in zoals de gebruiksaanwijzing ervan aangeeft.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar (afb. 5) in.
• Draai de instelhendel voor de filmgevoeligheid (afb. 4) op de kop van
de reflector. De indexstreep moet tegenover de filmgevoeligheidsaandui-
ding ISO staan.
• Zet de voorkeuzeschijf (afb. 4) op 'W', c.q. 'MD'.
24
ń
De afstandsaanduiding staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit diafrag-
magetal is de in te stellen diafragmawaarde.
• Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding (afb. 3) licht op.
Op de schaal kan tegenover de verlichtingsafstand de op de camera in te
stellen diafragmawaarde worden afgelezen.
7. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schadu-
wen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te
bereiken.
7.1 Invulflitsen met automatiek
Bepaal met de camera of een belichtingsmeter de vereiste combinatie van
diafragma en belichtingstijd voor een normale belichting. Let er daarbij op,
dat de belichtingstijd gelijk aan of langer dan de kortste flitssynchronisatietijd
( afhankelijk van de camera ) is.
Voorbeeld:
Bepaald diafragma = 8; bepaalde belichtingstijd = 1/60 s.
Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s ( zie gebruiksaanwijzing van de camera )
De beide bepaalde waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen op de
camera worden ingesteld, daar de belichtingstijd langer is dan de flitssynch-
ronisatietijd van de camera.
Om een goede invulling te bereiken, bijv. om het karakter van de schaduw-
werking te behouden, wordt aanbevolen op de flitser een diafragmawaarde
lager te nemen dan het op de camera ingestelde getal. In het voorbeeld werd
op de camera diafragma 8 ingesteld. Wij raden dus aan, op de flitser dan
5,6 in te stellen.
Let erop, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks op de foto-
sensor van de flitser schijnt. De elektronica van de flitser zou daardoor
in verwarring worden gebracht.
8. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk
Met het groothoekvoorzetstuk wordt de horizontale verlichtingshoek van 62 °
naar 65 ° en de verticale verlichtingshoek van 42 ° naar 65 ° vergroot. Het
groothoekvoorzetstuk moet bij brandpuntsafstanden van minder dan
28..35 mm ( kleinbeeld 24 x 36 mm ) c.q. minder dan 50...75 mm ( formaat
6 x 6 cm ) worden gebruikt.
Zolang u de groothoekvoorzetschijf niet nodig heeft, moet deze altijd in de
parkeerstand onder de reflector geschoven zijn.
Ten gevolge van de door de groothoekvoorzetschijf vergrote verlichtingshoek
verminderen bij het automatisch flitsen de max. reikwijdten van de respectie-
velijke werkbereiken tot ong. 70% van hun oorspronkelijke waarden. De
reikwijdtegrenzen kunnen aan de onderzijde van de instelschijf afgelezen
worden.
Als u de instellingen met de hand uitvoert, moet u op de camera het eerstvol-
gend lagere diafragmagetal dan wat u op de instelschijf heeft afgelezen,
instellen.
9. Belichtingscorrecties
De belichtingsautomatieken zijn afgestemd op een reflectie van 25 % (gemid-
delde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die
veel licht absorbeert en een lichte achtergrond die sterk reflecteert ( bijv.
opnamen met tegenlicht ), kunnen aanleiding vormen tot over- resp. onder-
belichting.
9.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek
Om het bovengenoemde effect te compenseren, kan de belichting door het
openen en sluiten van het cameradiafragma worden gecorrigeerd. Bij een
overwegend lichte achtergrond onderbreekt de sensor van de flitser de lich-
tafgifte te vroeg en het eigenlijk te fotograferen onderwerp wordt te donker.
Bij een donkere achtergrond wordt de lichtafgifte te laat onderbroken en het
onderwerp wordt te licht.
25
ń
lichte achtergrond:
cameradiafragma 1/2 tot 1 stop openen
( bijv. van 5,6 naar 4 )
donkere achtergrond:
cameradiafragma 1/2 tot 1 stop sluiten
( bijv. van 8 naar 11 )
10. Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zacht, droog, of met siliconen behandeld
doekje. Gebruik geen reinigingsmiddelen - de kunstsofdelen zouden bescha-
digd kunnen worden.
Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondenstor ondergaat een natuurkundige ver-
andering, wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt inge-
schakeld. Daarom is het noodzakelijk het apparaat eens per kwartaal gedu-
rende ong. 10 min. in te schakelen. De accu moet daarbij zoveel energie
leveren, dat de flitser uiterlijk 1 min. na het inschakelen, flitsparaat is.
11. Technische gegevens
Richtgetallen bij ISO 100/21°:
in meters: 60 im Feet-System: 197
6 automatiekdiafragma’s bij ISO 100/21°:
2 - 2,8 - 4 - 5,6 - 8 - 11
Flitsduur:
• ong. 1/200 . . . 1/20.000 Sseconde.
• In M-functie ong. 1/200 Sek. bei voller Lichtleistung.
• In de winderfunctie ong. 1/3500 seconde
• In de motordrivefunctie ong. 1/5000 seconde
Meethoek fotosensor:
ong. 25 °
Kleur
temperatuur: ong. 5600 K
Filmgevoeligheid: ISO 25 tot ISO 3200
Synchronisatie:
laagspannings thyristorontsteking
Aantallen flitsen
:
160* . . .4500 .
* bij vol vermogen
Flitsvolgtijden:
5 Sek. (in de M-functie). . . 0,25 s.
Zwenkbereiken en klikstanden van de reflector:
naar boven 15° 30° 45° 60° 75° 90°
tegen de wijzers van de klok in:90° 180°
met de wijzers van de klok mee: 90° 180°
Afmetingen
in mm ong.(B x H x T)
Flitser 110 x 254 x 102
Generatordeel 126 x 165 x 58
Gewicht:
Flitser ong. 650 gram
Generator met accu 60-38 ong. 1850 gram
Tabel 1: richtgetallen bij maximaal vermogen (blz. 51)
Tabel 2: oplaadapparaten (blz. 51)
De levering omvat:
Flitser, camerabeugel, accu 60-38, generator, verbindingskabel, oplaadap-
paraat, flitskabel 60-50, gebruiksaanwijzing.
26
ń
12. Accessoires
Voor foutieve werking en schade aan de mecablitz 60 CT-1, veroorza-
akt door het gebruik van toebehoren van andere fabrikanten, wordt
geen aansprakelijkheid aanvaard.
• Accu oplaadapparaat B 27 (bestelnr. 000100272)
voor het laden van de accu 60-38 en NiCd-accu 60-39
• Filter-set 60-21 (Bestelnr.: 000060213)
omvat 4 kleurenfilters voor verlichtingseffecten en een helder filter voor het
opnemen van kleurenfolies in kleur naar keuze.
• Camera-draadontspanner 45-26 (Bestelnr.: 000045265)
maakt opnemen mogelijk met de hand die de flitser vasthoudt. Daardoor is
de andere hand vrij voor de scherpstelling.
• Mecalux 11( Bestelnr. : 000000112)
Sensor voor optisch, vertragingsvrij ontsteken op afstand van verdere flit-
sers via een door de camera ontstoken flits. Spreekt ook aan op infrarood.
Geen batterij nodig.
• Mecalux-houder 60-26 ( Bestelnr. : 000060264)
voor het bevestigen van de Mecalux 11.
• Mecabounce 60-90 (Bestelnr.: 000060907)
Met deze diffusor krijgt u op de eenvoudigste manier een zachte verlich-
ting. De werking is groots omdat de foto’s een zacht effect verkrijgen. De
gezichtstint van personen wordt natuurlijker weergegeven. Vanwege het
verlies aan licht worden de grenzen van de flitsreikwijdte worden met een
factor 2 verkleind.
• Reflectiescherm 60-33 ( Bestelnr. : 000060334)
verzacht harde slagschaduwen door zijn zachte, gerichte licht.
• Cameraplaat 70-35 ( Bestelnr. : 000070353)
voor het stabiel bevestigen van midden- en grootformaatcamera’s.
• Flits-verbindingskabels:
Gespiraliseerde kabel 60-52 (Bestelnr. : 000060525)
Flits-verlengingskabel 60-54, 5 m ( Bestelnr. : 000060541)
• Televoorzetstuk 60-42 (Bestellnr.: 000060420)
voor flitsopnamen met teleobjectieven. Verdubbelt het richtgetal ongeveer.
Ook infrarood-opnamen mogelijk.
• Draagriem 60-80 (Bestellnr.: 000060802)
• Draagriem 50-31 (Bestellnr.: 000050319)
• Flits-verbindingskabel 60-61 (Bestelnr.: 000060611)
Flits-verbindingskabel 3 m
• Flits-verbindingskabel, spiral 60-59 (Bestelnr.: 000060592)
Afvoeren van de batterijen
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor bestemd inzamelpunt afgeven.
S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s afgeven.
Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte
apparaat
- uitschakelt en aangeeft „batterijen leeg“
- de batterijen na langer gebruik niet meer goed functioneren.
Om kortsluiting te voorkomen, moeten de batterijpolen met plakband worden
afgeplakt.
Einstellscheibe für W-MD-Betrieb
Cadran de réglage pour mode W-MD
Instelschijf voor werken met winder of motordrive
Setting dial for W/MD mode
Ghiera selettrice per il modo W-MD
Disco selector para funcionamiento W-MD
Blendenskala / Echelle des diaphragmes / Diafragmaschaal
Aperture scale / Scala dei diaframma / Escala de diafragmas
Einstellknebel für Filmempfindlichkeit
Manette de réglage pour la rapidité
Instehendel voor filmvoeligheid
Film speed setting knob
Pomello d’impostazione della sensibilità
Botón de ajuste de la sensibilidad de película
Marke für W-MD-Betrieb
Repère pour mode W-MD
Indexstreepje voor werken met winder of motordrive
Setting mark for W/MD mode
Marcatore per il modo W-MD
Marca para funcionamiento W-MD
Verschluß Akkufachdeckel / Bouton pour la fermeture du couvercle
du logoment de l’accu / Afsluitknop van het accuvakdeksel / Battery
compartment cover knob / Pornello di apertura del coperchio-vano-
accumulatore / Cierre de la tapa del compartimento de bateria
Betriebsanzeige / Indicateur de fonctionnement / Aanduiding voor
het in bedrijft / In-use indicator / Indicatore fi funzionamento /
Indicador del funcionamento
Hauptschalter / Interrupteur général / Hoofdschakelaar / Main
switch / Interruttore principale / Interruptor principal
Ladeanzeige rot/grün
Indicateur de charge rouge/vert
Laadaanduiding rood/groen
Moniroting light red/green
Indicatore di ricarica rosso/verde
Indicador de carga rojo/verde
Ladeanschlußbuchse / Prise de branchement pour la recharge /
Aansluiting acculader / Charging socket / Contatto di connessione
per la ricarica / Conexión para la carga
Anschlußbuchse für Verbindungskabel zum Leuchtenstab
Prise pour câble de connexion de la torche
Aansluiting voor verbindingskabel naar de lamstaaf
Connecting socket for flashgun
Presa per il cavo di collegamento con la torcia
Conexión para el cable al reflektor

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Voorwoord 1. Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 2. De flitser gereed maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.2.1 Accu opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.3 In- en uitschakelen van het flitsapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.4 De aanduiding van flitsparaatheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3. Flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 4. Flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 5. Indirect flitsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 5.1 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . 23 5.2 Indirect flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 6. De winder-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 7. Invulflitsen met daglicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 7.1 Invulflitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 8. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 9. Belichtingscorrecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 9.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . 24 10. Onderhoud en verzorging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 11. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 12. Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Wij feliciteren u met de aankoop van dit apparaat en wij danken u voor het vertrouwen dat u in Metz - flitsers heeft. Natuurlijk kunt u het nauwelijks afwachten de flitser in gebruik te nemen. Het is echter lonend om eerst de gebruiksaanwijzing te lezen want alleen zo leert u probleemloos met het apparaat om te gaan. ☞ Sla s.v.p. ook de afbeeldingen op het omslag van de gebruiksaanwijzing open. Deze flitser past op: • alle camera’s met flitsaansluiting bij gebruik van de meegeleverde flitskabel. Kort overzicht van de flitsfuncties: Uitrusting u uit te voeren functies • 60 CT-1 met flitskabel Flitsen met automatiek, hfdst. 3, blz. 22 Flitsen met handbediening, hfdst. 4, blz. 22 19 ń Wetenswaardigheden ń De mecablitz 60 CT-1 wordt compleet geleverd met accu 60-38 en oplaadapparaat. Zijn meest opvallende eigenschappen zijn: • Universeel zwenkbare Quadrolight-reflector. Maakt indirect flitsen mogelijk zonder van het voordeel van de automatische belichtingsregeling af te hoeven zien. • Groothoekvoorzetstuk. • Belichtingsautomatiek met 6 vrij te kiezen werkdiafragma’s. Daardoor makkelijk te beheersen scherptediepte- en instelproblemen. • Energiebesparende thyristor-lichtregeling leidt, vooral in het dichtbijbereik, tot korte flitsintervaltijden en tot een groter aantal flitsen per acculading. • Lang nalichtende aanduiding van de belichtingscontrole. • Overzichtelijk instelcentrum. • Gebruik met handinstelling of gebruik met deelvermogen. • Houdt de camerawinder bij. 1. Veiligheidsaanwijzingen • De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik op fotografisch gebied. • De flitser mag nooit worden ontstoken in de omgeving van licht ontvlambare stoffen (benzine, oplosmiddelen, enz) ! GEVAAR VOOR EXPLOSIES! • Auto-, bus-, fiets-, motorfiets- of treinbestuurders enz. nooit met de flitser fotograferen. Door verblinding kan de bestuurder een ongeluk veroorzaken ! • Nooit dicht bij de ogen een flits ontsteken! Een flits, vlak voor de ogen van personen en dieren kan leiden tot beschadiging van het netvlies en andere zware zichtstoringen - tot blindheid aan toe ! 20 • Gebruik alleen de in de gebruiksaanwijzing aangegeven en toegelaten voedingsbronnen! • Batterijen en accu’s niet blootstellen aan overmatige warmte als zonneschijn, vuur en dergelijke ! • Lege accu niet in vuur werpen ! • Uit lege batterijen kan loog komen wat tot beschadiging van de contacten in het apparaat leidt. Lege batterijen dus onmiddellijk uit het apparaat halen. • Droge batterijen mogen niet worden opgeladen. • Flitser en oplaadapparaat niet blootstellen aan drup- en spatwater ! • Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar de flitser niet in het handschoenvakje van de auto ! • Bij het ontsteken van een flits mag er zich geen lichtondoorlatend object vlak voor of op het venster van de flitskop bevinden. Het venster van de flitskop mag niet verontreinigd zijn. Indien u hier niet op let kan door de grote energie van het flitslicht verbranding van het materiaal, c.q. het venster van de reflector optreden. • Na meerdere flitsen niet het venster van de reflector aanraken. Gevaar voor verbranding ! • De flitser niet uit elkaar nemen! HOOGSPANNING ! In het interieur van de flitser bevinden zich geen onderdelen die door een leek gerepareerd kunnen worden. 2. De flitser gereedmaken 2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera De flitser kan alleen met een flitskabel aan de camera worden gebruikt ☞ Flitser en camera uitschakelen voor het opzette of afnemen. Flitser monteren: • Camerabeugel met de vastzetschroef in de statiefaansluiting van de camera bevestigen. Voor midden- en grootformaatcamera’s bevelen wij het gebruik van de cameraplaat 70-35 ( accessoire ) aan. • Camerabeugel in de snelkoppeling  ( afb. 1) van het beugelhouder  (afb. 1) inschuiven, tot hij hoorbaar inklikt ( afb. 1). • Camerabeugel met de klemschroef vastzetten. • Flitskabel aan flitser en camera aansluiten. 2.2 Voeding De flitser mag alleen met de accu 60-38 worden gebruikt. ☞ Verbruikte accu’s horen niet in het huisvuil ! Draag bij aan de bescherming van het milieu en lever verbruikte accu’s bij de fotohandel in ! Open voor de eerste ingebruikneming van de mecablitz het deksel van het accuvak  (afb. 5) en neem er de ingelegde transportbeveiliging (kartonnen strook) tussen accu en contacten uit. 2.2.1 Accu opladen De accu 60-38 mag alleen met het oplaadapparaat (Tabel 2, blz. 51) worden opgeladen. Vóór het opladen moet de werkspanning aan het oplaadapparaat worden ingesteld. ☞ Oppassen ! De flitser moet tijdens het laden uitgeschakelt zijn! Een lege accu wordt in ong. 7 uur tot 80% van zijn capaciteit opgeladen. Gedurende die tijd licht de rode oplaadaannuiding  op. Als de accu tot meer dan 80% opgeladen is, knippert de rode oplaadaanduiding . De groene oplaadaanduidiung  (afb. 5) licht gedurende de gehele oplaadtijd op. Na nog een 6 uur laden is de accu geheel vol. De accu is leeg als de meer dan 30 seconden duurt voordat de flitser na een flits met vol vermogen, opgeladen is. Een lage accu moet onmiddellijk worden opgeladen. 2.3 In- en uitschakelen van de flitser De flitser moet via zijn hoofdschakelaar  (afb. 5) worden ingeschakeld - de aanduiding  (afb. 5) voor het in bedrijf zijn van de generator licht op. Schuif de hoofdschakelaar terug naar de stand "0" als u de flitser uit wilt schakelen. Zodra de aanduiding van de flitsparaatheid  (afb. 3) oplicht, is de mecablitz gereed om te flitsen. ☞ Als de flitsparaataanduiding  (afb. 3) oplicht terwijl de generator uitgeschakeld is, is er niet meer voldoende licht voor een correcte belichting. 2.4 De aanduiding van flitsparaatheid Bij het oplichten van de aanduiding van flitsparaatheid  (afb. 3) is de flitser gereed om te flitsen; alleen dán zal een flits ontstoken kunnen worden. 2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole De aanduiding van de belichtingscontrole  (afb 3) licht alleen op als de opname in de automatisch-flitsenfunctie correct werd/wordt belicht. Daarmee heeft u bij de automatisch-flitsenfunctie de mogelijkheid om door een met de hand te ontsteken proefflits de geschikte diafragmawaarde te bepalen, wat in het bijzonder bij indirect flitsen met moeilijk vooruit in te schatten reflectieomstandigheden van belang is. De proefflits wordt ontstoken door te drukken op de ontspanknop voor handbediening. Blijft de aanduiding van de belichtingscontrole  (afb. 3) na de proefflits donker, dan moet u het eerstvolgend lagere diafragmagetal instellen of de afstand naar het reflecterende vlak, c.q. het onderwerp verklei21 ń nen en de proefflits herhalen. De aldus bepaalde diafragmawaarde moet ook op de camera worden ingesteld ☞ Hou bij de proefflits de flitser met zijn fotosensor net zoals bij de latere opname. 3. Flitsen met automatiek ń In de functie van flitsen met automatiek meet de sensor (afb. 1) het door het onderwerp gereflecteerde licht. De flitser onderbreekt de uitstraling van het licht na het bereiken van de vereiste hoeveelheid licht. Daardoor hoeft bij een afstandsverandering geen nieuwe diafragmaberekening en -instelling te worden uitgevoerd, zolang het onderwerp zich maar binnen het aangegeven automatiek-flitsbereik bevindt. De fotosensor van de flitser moet op het onderwerp gericht zijn, waarheen de hoofdreflector van de flitser ook gericht staat. De fotosensor heeft een meethoek van 25°. De sensor meet alleen gedurende de eigen lichtafgifte van de flitser. Bij flitsen met automatiek beschikt de gebruiker over 6 automatiekdiafragma’s. Instelmethode voor het flitsen met automatiek: Instelvoorbeeld: Verlichtingsafstand: 5 m Filmgevoeligheid: ISO 100/21° • Camera volgens de opgaven van zijn gebruiksaanwijzing instellen. • Flitser met hoofdschakelaar  (Afb. 5) inschakelen. • Stel de filmgevoeligheid in met de instelknop (afb. 3) op de lampstaaf. De flitsafstand van 5 m veroorlooft, met inachtneming van de max. grensreikwijdte, de automatiekdiafragma’s 11 - 8 - 5,6 - 4 - 2,8 - 2. • Stel met het schakelaar (afb. 3) in op een van de automatiekdiafragma’s. De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van de max. grensreikwijdte. 22 • Diafragma op de flitser en de camera op hetzelfde getal instellen. Met het oog op de kleinst mogelijke scherptediepte (bij portretopnamen gewenst) bevelen wij aan om diafragma 2 te nemen. Bij groepsfoto’s waar veel personen achterelkaar staan, bevelen wij diafragma 11 aan. • Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding  (afb. 3 ) licht op. ☞ Het onderwerp moet zich op ongeveer het derde deel van het afstandsbereik bevinden. Daarmee heeft de elektronica voldoende speelruimte voor de belichting, wanneer dat nodig is. De flitsafstanden van elk automatiekdiafragma overlappen elkaar. Door deze overlapping kan het te fotograferen onderwerp altijd in het middelste derde deel worden geplaatst. ☞ Voorzichtig bij zoomobjectieven ! Deze kunnen op grond van hun constructietype lichtverlies tot een hele stop veroorzaken. Zij kunnen ook bij verschillende instellingen van de brandpuntsafstand verschillende effectieve diafragmawaarden hebben. Deze eventueel door een met de hand te corrigeren instelling van de diafragmawaarde op de flitser compenseren ! 4. Flitsen met handbediening In deze flitsfunctie wordt de volle energie door de flitser uitgestraald. De aanpassing aan de opnamesituatie kan door de instelling van het diafragma op de camera worden uitgevoerd. Wanneer de ingestelde waarde niet met de daadwerkelijke afstand overeenkomt, moet (-en) eventueel het diafragma worden veranderd. Instelmethode voor flitsen met handbediening: Instelvoorbeeld: Flitsafstand 15 m Filmgevoeligheid: ISO 100/21° • Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing. • Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar  (afb. 5) in. • Stel de filmgevoeligheid met de instelhendel (afb. 3) van de lampstaaf in. • Zet het aanduidingenvenster (afb. 3) op 'M'. De afstandsaanduiding staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit diafragmagetal is de in te stellen diafragmawaarde. • Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding  (afb. 3) licht op. ☞ Bij een flitsafstand van 15 m ( als in het voorbeeld ) moet op de camera diafragma 4 worden ingesteld. Bij gebruik van het groothoekvoorzetstuk moet het ingestelde diafragma worden gecorrigeerd. bevatten ( bijv. houten balken in het plafond ) die tot schaduwvorming aanleiding kan vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflectievlak in de gewenste kleur. 5. Indirect flitsen Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo’n meter niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel richtgetal Objectiefdiafragma = ————————— flitsafstand x 2 een diafragmagetal berekenen, dat men bij het opnemen nog met + en - 1 diafragmastop kan varieert. Rechtstreeks geflitste foto’s zijn vaak aan hun harde en geprononceerde schaduwen te herkennen. Vaak ook werkt de natuurkundig bepaalde lichtafval van voor- naar achtergrond storend. Door indirect te flitsen kunnen deze verschijnselen voor een groot deel worden voorkomen, omdat zowel onderwerp als achtergrond met verstrooid licht, zacht en gelijkmatig kunnen worden verlicht. De reflector van de flitser wordt hierbij zo gezwenkt, dat deze een geschikt reflectievlak ( bijv. het plafond of de wanden van de ruimte ) verlicht. De reflector van de flitser is daarom verticaal en horizontaal zwenkbaar. Verticale klikstanden voor indirect flitsen vindt u bij: • 15°, 30°, 45°, 60°, 75° en 90° (reflector tot de gewenste klikstand zwenken ) De reflector is horizontaal 180° naar links en rechts draaibaar en klikt in de standen 90° en 180° in. ☞ Bij het verticale zwenken van de flitskop moet erop worden gelet, dat er tot een voldoend grote hoek wordt gezwenkt, zodat er geen rechtstreeks licht meer op het onderwerp kan vallen. Daarom minstens tot de 60° klikstand zwenken. Het door het reflectievlak verstrooide licht geeft een zachte verlichting van het onderwerp. Het reflectievlak moet kleurneutraal, bijv. wit zijn en het mag geen structuur 5.1 Indirect flitsen met automatiek Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze zoals die in hoofdstuk 2.5 wordt beschreven. 5.2 Indirect flitsen met handbediening 6. De winder - / motordrivefunctie Definitie: Onder winder- / motordrivefunctie verstaat men een serie opnamen van meerdere opnamen per seconde. De winderfunctie is een functie met deelvermogens. In de functie ’Winder W’ kunnen tot 2 flitsen per seconde, in de functie ’Motordrive MD’ kunnen tot 5 flitsen per seconde worden ontstoken. Instellen voor het werken met de winderfunctie: • Stel de camera in zoals de gebruiksaanwijzing ervan aangeeft. • Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar  (afb. 5) in. • Draai de instelhendel voor de filmgevoeligheid (afb. 4) op de kop van de reflector. De indexstreep moet tegenover de filmgevoeligheidsaanduiding ISO staan. • Zet de voorkeuzeschijf  (afb. 4) op 'W', c.q. 'MD'. 23 ń De afstandsaanduiding staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit diafragmagetal is de in te stellen diafragmawaarde. • Wacht tot de flitser opgeladen is – de aanduiding  (afb. 3) licht op. Op de schaal kan tegenover de verlichtingsafstand de op de camera in te stellen diafragmawaarde worden afgelezen. 7. Invulflitsen bij daglicht De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schaduwen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te bereiken. 7.1 Invulflitsen met automatiek met de camera of een belichtingsmeter de vereiste combinatie van ń Bepaal diafragma en belichtingstijd voor een normale belichting. Let er daarbij op, dat de belichtingstijd gelijk aan of langer dan de kortste flitssynchronisatietijd ( afhankelijk van de camera ) is. Voorbeeld: Bepaald diafragma = 8; bepaalde belichtingstijd = 1/60 s. Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s ( zie gebruiksaanwijzing van de camera ) De beide bepaalde waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen op de camera worden ingesteld, daar de belichtingstijd langer is dan de flitssynchronisatietijd van de camera. Om een goede invulling te bereiken, bijv. om het karakter van de schaduwwerking te behouden, wordt aanbevolen op de flitser een diafragmawaarde lager te nemen dan het op de camera ingestelde getal. In het voorbeeld werd op de camera diafragma 8 ingesteld. Wij raden dus aan, op de flitser dan 5,6 in te stellen. ☞ Let erop, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks op de fotosensor van de flitser schijnt. De elektronica van de flitser zou daardoor in verwarring worden gebracht. 24 8. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk Met het groothoekvoorzetstuk wordt de horizontale verlichtingshoek van 62 ° naar 65 ° en de verticale verlichtingshoek van 42 ° naar 65 ° vergroot. Het groothoekvoorzetstuk moet bij brandpuntsafstanden van minder dan 28..35 mm ( kleinbeeld 24 x 36 mm ) c.q. minder dan 50...75 mm ( formaat 6 x 6 cm ) worden gebruikt. Zolang u de groothoekvoorzetschijf niet nodig heeft, moet deze altijd in de parkeerstand onder de reflector geschoven zijn. Ten gevolge van de door de groothoekvoorzetschijf vergrote verlichtingshoek verminderen bij het automatisch flitsen de max. reikwijdten van de respectievelijke werkbereiken tot ong. 70% van hun oorspronkelijke waarden. De reikwijdtegrenzen kunnen aan de onderzijde van de instelschijf afgelezen worden. Als u de instellingen met de hand uitvoert, moet u op de camera het eerstvolgend lagere diafragmagetal dan wat u op de instelschijf heeft afgelezen, instellen. 9. Belichtingscorrecties De belichtingsautomatieken zijn afgestemd op een reflectie van 25 % (gemiddelde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die veel licht absorbeert en een lichte achtergrond die sterk reflecteert ( bijv. opnamen met tegenlicht ), kunnen aanleiding vormen tot over- resp. onderbelichting. 9.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek Om het bovengenoemde effect te compenseren, kan de belichting door het openen en sluiten van het cameradiafragma worden gecorrigeerd. Bij een overwegend lichte achtergrond onderbreekt de sensor van de flitser de lichtafgifte te vroeg en het eigenlijk te fotograferen onderwerp wordt te donker. Bij een donkere achtergrond wordt de lichtafgifte te laat onderbroken en het onderwerp wordt te licht. ☞ lichte achtergrond: cameradiafragma 1/2 tot 1 stop openen ( bijv. van 5,6 naar 4 ) ☞ donkere achtergrond: cameradiafragma 1/2 tot 1 stop sluiten ( bijv. van 8 naar 11 ) 10. Onderhoud en verzorging Verwijder vuil en stof met een zacht, droog, of met siliconen behandeld doekje. Gebruik geen reinigingsmiddelen - de kunstsofdelen zouden beschadigd kunnen worden. Formeren van de flitscondensator De in de flitser ingebouwde flitscondenstor ondergaat een natuurkundige verandering, wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt ingeschakeld. Daarom is het noodzakelijk het apparaat eens per kwartaal gedurende ong. 10 min. in te schakelen. De accu moet daarbij zoveel energie leveren, dat de flitser uiterlijk 1 min. na het inschakelen, flitsparaat is. 11. Technische gegevens Richtgetallen bij ISO 100/21°: in meters: 60 im Feet-System: 197 6 automatiekdiafragma’s bij ISO 100/21°: 2 - 2,8 - 4 - 5,6 - 8 - 11 Flitsduur: • ong. 1/200 . . . 1/20.000 Sseconde. • In M-functie ong. 1/200 Sek. bei voller Lichtleistung. • In de winderfunctie ong. 1/3500 seconde • In de motordrivefunctie ong. 1/5000 seconde Meethoek fotosensor: ong. 25 ° Kleurtemperatuur: ong. 5600 K Filmgevoeligheid: Synchronisatie: Aantallen flitsen: 160* . . .4500 . ISO 25 tot ISO 3200 laagspannings thyristorontsteking * bij vol vermogen Flitsvolgtijden: 5 Sek. (in de M-functie). . . 0,25 s. Zwenkbereiken en klikstanden van de reflector: naar boven 15° 30° 45° 60° tegen de wijzers van de klok in:90° 180° met de wijzers van de klok mee: 90° Afmetingen in mm ong.(B x H x T) Flitser 110 x 254 x 102 Generatordeel 126 x 165 x 58 Gewicht: Flitser ong. 650 gram Generator met accu 60-38 ong. 1850 gram 75° 90° ń 180° Tabel 1: richtgetallen bij maximaal vermogen (blz. 51) Tabel 2: oplaadapparaten (blz. 51) De levering omvat: Flitser, camerabeugel, accu 60-38, generator, verbindingskabel, oplaadapparaat, flitskabel 60-50, gebruiksaanwijzing. 25 12. Accessoires ☞ Voor foutieve werking en schade aan de mecablitz 60 CT-1, veroorzaakt door het gebruik van toebehoren van andere fabrikanten, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard. ń • Accu oplaadapparaat B 27 (bestelnr. 000100272) voor het laden van de accu 60-38 en NiCd-accu 60-39 • Filter-set 60-21 (Bestelnr.: 000060213) omvat 4 kleurenfilters voor verlichtingseffecten en een helder filter voor het opnemen van kleurenfolies in kleur naar keuze. • Camera-draadontspanner 45-26 (Bestelnr.: 000045265) maakt opnemen mogelijk met de hand die de flitser vasthoudt. Daardoor is de andere hand vrij voor de scherpstelling. • Mecalux 11( Bestelnr. : 000000112) Sensor voor optisch, vertragingsvrij ontsteken op afstand van verdere flitsers via een door de camera ontstoken flits. Spreekt ook aan op infrarood. Geen batterij nodig. • Mecalux-houder 60-26 ( Bestelnr. : 000060264) voor het bevestigen van de Mecalux 11. • Mecabounce 60-90 (Bestelnr.: 000060907) Met deze diffusor krijgt u op de eenvoudigste manier een zachte verlichting. De werking is groots omdat de foto’s een zacht effect verkrijgen. De gezichtstint van personen wordt natuurlijker weergegeven. Vanwege het verlies aan licht worden de grenzen van de flitsreikwijdte worden met een factor 2 verkleind. • Reflectiescherm 60-33 ( Bestelnr. : 000060334) verzacht harde slagschaduwen door zijn zachte, gerichte licht. • Cameraplaat 70-35 ( Bestelnr. : 000070353) voor het stabiel bevestigen van midden- en grootformaatcamera’s. • Flits-verbindingskabels: Gespiraliseerde kabel 60-52 (Bestelnr. : 000060525) Flits-verlengingskabel 60-54, 5 m ( Bestelnr. : 000060541) 26 • Televoorzetstuk 60-42 (Bestellnr.: 000060420) voor flitsopnamen met teleobjectieven. Verdubbelt het richtgetal ongeveer. Ook infrarood-opnamen mogelijk. • Draagriem 60-80 (Bestellnr.: 000060802) • Draagriem 50-31 (Bestellnr.: 000050319) • Flits-verbindingskabel 60-61 (Bestelnr.: 000060611) Flits-verbindingskabel 3 m • Flits-verbindingskabel, spiral 60-59 (Bestelnr.: 000060592) Afvoeren van de batterijen Batterijen horen niet bij het huisvuil. S.v.p. de batterijen bij een daarvoor bestemd inzamelpunt afgeven. S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s afgeven. Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte apparaat - uitschakelt en aangeeft „batterijen leeg“ - de batterijen na langer gebruik niet meer goed functioneren. Om kortsluiting te voorkomen, moeten de batterijpolen met plakband worden afgeplakt. Einstellscheibe für W-MD-Betrieb Cadran de réglage pour mode W-MD Instelschijf voor werken met winder of motordrive Setting dial for W/MD mode Ghiera selettrice per il modo W-MD Disco selector para funcionamiento W-MD  Anschlußbuchse für Verbindungskabel zum Leuchtenstab Prise pour câble de connexion de la torche Aansluiting voor verbindingskabel naar de lamstaaf Connecting socket for flashgun Presa per il cavo di collegamento con la torcia Conexión para el cable al reflektor  Verschluß Akkufachdeckel / Bouton pour la fermeture du couvercle Blendenskala / Echelle des diaphragmes / Diafragmaschaal Aperture scale / Scala dei diaframma / Escala de diafragmas ! Einstellknebel für Filmempfindlichkeit Manette de réglage pour la rapidité Instehendel voor filmvoeligheid Film speed setting knob Pomello d’impostazione della sensibilità Botón de ajuste de la sensibilidad de película " Marke für W-MD-Betrieb Repère pour mode W-MD Indexstreepje voor werken met winder of motordrive Setting mark for W/MD mode Marcatore per il modo W-MD Marca para funcionamiento W-MD du logoment de l’accu / Afsluitknop van het accuvakdeksel / Battery compartment cover knob / Pornello di apertura del coperchio-vanoaccumulatore / Cierre de la tapa del compartimento de bateria  Ladeanschlußbuchse / Prise de branchement pour la recharge / Aansluiting acculader / Charging socket / Contatto di connessione per la ricarica / Conexión para la carga  Ladeanzeige rot/grün Indicateur de charge rouge/vert Laadaanduiding rood/groen Moniroting light red/green Indicatore di ricarica rosso/verde Indicador de carga rojo/verde  Hauptschalter / Interrupteur général / Hoofdschakelaar / Main switch / Interruttore principale / Interruptor principal  Betriebsanzeige / Indicateur de fonctionnement / Aanduiding voor het in bedrijft / In-use indicator / Indicatore fi funzionamento / Indicador del funcionamento
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Metz 60 CT-1 Handleiding

Categorie
Auto's
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor