17
OptidriveODE‐3handleidingversie1.30
18 www.invertekdrives.com
6Parameters
Par. Omschrijving Minimaal Maximaal Standaard Eenheid
P‐25 Functieselectiedigitale/analogeuitgang(klem8) 0 10 8 ‐
Functieselectiedigitaleuitgang.Deuitgangstuurt+24VDC(max.20mAbelasting)uitwanneerdevoorwaardewaaris.
0:Regelaarin“Run”.Uitgangwordthoogwanneerderegelaarisgestart.
1:Regelaar“OK”.Uitgangwordthoogwanneerdevoedingsspanningaanwezigisenergeenfoutis.
2:Motoropsnelheid.Uitgangwordthoogwanneerdeactuelesnelheidgelijkisaandegewenstesnelheid.
3:Regelaarinfout.Uitgangwordthoogwanneerderegelaareenfoutgeeft.
4:Motorsnelheid>=grens.UitgangwordthoogwanneerdeactuelesnelheidgroterofgelijkisaandeingesteldewaardevanP‐19.
5:Motorstroom>=grens.UitgangwordthoogwanneerdeactuelestroomgroterofgelijkisaandeingesteldewaardevanP‐19.
6:Motorsnelheid<grens.UitgangwordthoogwanneerdeactuelesnelheidkleinerisdandeingesteldewaardevanP‐19.
7:Motorstroom<grens.UitgangwordthoogwanneerdeactuelestroomkleinerisdandeingesteldewaardevanP‐19.
Functieselectieanalogeuitgang(0‐10V)
8:Uitgangsfrequentie(Motorsnelheid).0‐10V=0totP‐01,resolutie=0,1Hz
9:Uitgangsstroom(Motorstroom).0‐10V=0tot200%vanP‐08,resolutie=0,1A
10:Uitgangsvermogen.0‐10V=0‐200%vanhetvermogenvanderegelaar.
11:Motorkoppel.0‐200%vanP‐08
P‐26 Frequentiespronghysterese 0.0 P‐01 0.0 Hz/RPM
P‐27 Middelpuntfrequentiesprong 0.0 P‐01 0.0 Hz/RPM
SteleerstP‐09invoordatdezeparameterwordtgewijzigd.Defrequentiehysteresezalervoorzorgendatderegelaardeuitsturing
zodanigaanpastdatderegelaaraltijdbovenofonderdefrequentiehysteresegaatdraaien.Deactueleuitsturingwordtpas
aangepastwanneerhetsetpointdeanderekantvandehysteresebereikt.Deregelaargaatmetdenormaleacc.(P‐03)endec.(P‐
04)tijdendoordefrequentiebandheen.
P‐28 AanpassingspanningU/Hzcurve 0 P‐07 0 V
P‐29 AanpassenfrequentieU/Hzcurve 0.0 P‐09 0.0 Hz
SamenmetparameterP‐28kandeU/Hzcurveaangepastworden.
P‐30 Start,herstartmodebijaansturingviadeklemmenendeinstellingenvoor“Firemode”
Index1:Startenherstartmodebijaansturingviadeklemmen N.v.t. N.v.t. Edge‐r ‐
:wanneererspanningopderegelaarwordtgezetendedigitaleingang1isgemaakt(startcommando)zalderegelaarniet
starten.Hetstartcommandozaleerstwegmoetenwordengenomenomopnieuweenstartcommandotekunnengeven.
:Deregelaarstartaltijd.Ookalserspanningopderegelaarwordtgezetendedigitaleingang1gemaaktis.
tot:Deregelaarzal1tot5maalproberenomautomatischteherstartennaeenfout(25stussendepogingen).
Wanneerdefoutwegiszalderegelaarherstarten.Omdeherstarttellerteresettenmoetderegelaarspanningsloosworden
gemaaktofmoeteropderesetknopvanderegelaarwordengedruktofmoetderegelaareennieuwstartcommandokrijgen.
Index2:logicaselectie“Firemode” 0 1 0 ‐
Selecteertwelktypelogicaergebruiktwordtvoorde“Firemode”wanneerP15=15,16of17:
0:NormallyClosed(NC)ingang.“Firemode”isactiefwanneerdeinganglaagis.
1:NormallyOpen(NO)ingang.“Firemode”isactiefwanneerdeinganghoogis.
Index3:selectiewerkingingang“Firemode” 0 1 0 ‐
Selecteertdewerkingvande“Firemode”ingangwanneerP15=15,16of17:
0:MaintainedInput.De“Firemode”isalleenactiefwanneerdeingangactiefis(NOofNCafhankelijkvanindex2).
1:MomentaryInput.De“Firemode”isactiefwanneerdeingangkortgeactiveerdwordt(NOofNCafhankelijkvanindex2).De
regelaarblijftin“Firemode”totdatdevrijgaveofdevoedingsspanningwegvalt.
P‐31 Onthoudfunctiesnelheidbijaansturingviahetbedienpaneel/Modbus 0 7 1 ‐
Dezeparameterisalleenactiefinbedienpaneelmode(P‐12=1or2)ofModbusmode(P‐12=3of4).WanneerP‐31op0of2
wordtingesteldzalderegelaaraltijdstartenmetdeminimalesnelheid.WanneerP‐31op1of3wordtingesteldzalderegelaarmet
devorigesnelheidstartenwaarmeederegelaardraaideophetmomentdathetstartcommandowerdweggenomen.
WanneerP‐31op2,3,6of7wordtingesteldbepaaltdestatusvandigitaleingang1hetstart/stopcommando.Destart/stop
knoppenwordenhierdooruitgeschakeld.
0:Minimalesnelheid(P‐02),start/stopviahetbedienpaneel
1:Vorigesnelheid(onthoudfunctie),start/stopviahetbedienpaneel
2:Minimalesnelheid(P‐02),start/stopviadeklemmen
3:Vorigesnelheid(onthoudfunctie),start/stopviadeklemmen
4:Huidigesnelheid,start/stopviahetbedienpaneel
5:Voorkeuzesnelheid4,start/stopviahetbedienpaneel
6:Huidigesnelheid,start/stopviadeklemmen
7:Voorkeuzesnelheid4,start/stopviadeklemmen
P‐32 Index1:Tijdsduurgelijkstroomremmen(DCbrake) 0.0 25.0 0.0 s
Index2:Selectiegelijkstroomremmen(DCbrake) 0 2 0 ‐
Index1:bepaalthoelangereengelijkstroomdoordemotorwordtgestuurd.DehoogtevandestroomwordtbepaaltdoorP‐59.
Index2:bepaaltwanneerereengelijkstroomdoordemotorwordtgestuurd:
0:Gelijkstroomremmenbijstop.Naeenstopcommandowordterbij0.0Hzgedurendedeingesteldetijd(zieindex1)een
gelijkstroomindemotorgeïnjecteerd.D.m.v.degelijkstroomremkandemotorwordenstilgezetwanneerdezenogdraaitbij0.0Hz.
LETOPWanneerderegelaarin“StandbyMode”gaatzalderegelaarnietgelijkstroomremmen.
1:Gelijkstroomremmenbijstart.Naeenstartcommandowordterbij0.0Hzgedurendedeingesteldetijd(zieindex1)een
gelijkstroomindemotorgeïnjecteerd.Nahetgelijkstroomremmenzaldemotorgaanaccelererennaardegewenstesnelheid.
2:Gelijkstroomremmenbijstart&stop.Ziedeuitlegvandeinstelling0en1.